Het demonstratieproject ‘Opgewekt door zon en wind’ wordt medegefinancierd door de Europese Unie en het Departement Landbouw en Visserij van de Vlaamse Overheid’
Windenergie in land-en tuinbouw
Kelly Mermuys, Proclam vzw. januari 2007
1
INHOUDSTAFEL 1.
Inleiding ............................................................................................................................ 3
2.
De technologie................................................................................................................... 4 2.1.
Wat is het?................................................................................................................. 4
2.2.
Hoe werkt het systeem?............................................................................................. 5
3.
Het financiële plaatje......................................................................................................... 6 3.1.
Kosten........................................................................................................................ 6
3.2.
Baten.......................................................................................................................... 7
4.
Inplantingvoorwaarden...................................................................................................... 8 4.1.
Vergunningen ............................................................................................................ 8
4.2.
Omzendbrief.............................................................................................................. 9
4.3.
Studies/ beleidsnota’s................................................................................................ 9
4.4.
Kleinschalige turbines ............................................................................................. 12
5.
Gebruik van een rekenmodule voor uw eigen bedrijf ..................................................... 13
6.
Enkele rekenvoorbeelden bij Vlaamse land- en tuinbouwers ......................................... 14 6.1.
Economische evaluatie............................................................................................ 15
6.2.
Inplanting ................................................................................................................ 16
7.
Praktijkvoorbeelden ........................................................................................................ 18
8.
Veel gestelde vragen ....................................................................................................... 19
9.
Bronnen ........................................................................................................................... 20
10.
Bijlagen ....................................................................................................................... 21
2
1. Inleiding Met deze brochure ‘windenergie in land- en tuinbouw’ willen wij de landbouwers informeren over de mogelijkheden die windturbines kunnen bieden. Met een windturbine kan u elektriciteit produceren. De technologie van windturbines is in volle expansie en is voor grootschalige projecten rendabel. Evenwel dient een stedenbouwkundige en milieuvergunning te worden aangevraagd die wordt getoetst aan een duidelijke beleidsvisie en inplanting van windturbines zeker niet overal mogelijk maakt. Voor land-en tuinbouwers kunnen windturbines mogelijk op 2 manieren worden toegepast in de bedrijfsvoering: 1) kleinschalige systemen op landbouwbedrijfsniveau om uw eigen bedrijf van elektriciteit te voorzien. De aanvraag voor de bouw van kleinschalige turbines gebeurt bij de gemeente. 2) grootschalige projecten of windparken die het landbouwbedrijfsniveau overstijgen en kunnen leiden tot verbreding van landbouwactiviteiten (windboer). Hiervoor moet men een lokalisatienota opstellen waarin de afwegingselementen uit de Omzendbrief ‘Afwegingskader en randvoorwaarden voor de inplanting van windturbines’ worden gemotiveerd en onderbouwd. Daarnaast wordt door de overheid op basis van de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen (principe van de planmatige aanpak) bepaald of een stedenbouwkundige vergunning en milieuvergunning voor de inplanting van windturbines wordt toegekend. Voor grootschalige projecten kan het gunstig zijn om zich te verenigingen in een coöperatie. Dit vergemakkelijkt het samenbrengen van kapitaal en vergroot bovendien het maatschappelijk draagvlak. In deze brochure wordt de technologie, het financiële plaatje en inplantingvoorwaarden voor windturbines besproken. Daarnaast bespreken we ook de online rekenmodule voor een eerste indicatie van de rendabiliteit van een windproject, geven we rekenvoorbeelden op 2 landbouwbedrijven en praktijkvoorbeelden. We sluiten af met enkele veelgestelde vragen.
3
2. De technologie 2.1.
Wat is het?
Reeds eeuwen gebruikt de mens de kracht van de wind, in windmolens om graan te malen of water op te pompen, als stuwende kracht achter zeilboten, … Windturbines zijn een nieuwe manier om de kracht van de wind te benutten. Namelijk door er elektriciteit mee op te wekken. Windturbines zetten de kinetische energie van de wind om in mechanische kracht. Een generator zet deze mechanische kracht om in elektriciteit. De technologie heeft zich de laatste jaren zeer snel ontwikkeld. Windturbines worden steeds krachtiger en groter. Hierdoor kunnen ze meer elektriciteit produceren en daalt de kost per geproduceerde kWh.
Evolutie windturbines in Vlaanderen 2,5
100
2,0
meter
80
1,5
60 1,0
40
vermogen in MW
120
as rotordiameter vermogen
0,5
20 0
1987
1999
2001
2003
2005
jaar
Figuur 1: Evolutie van de gemiddelde afmetingen en vermogens van windturbines (Bron: Windplatform ODE-Vlaanderen) In Vlaanderen staan momenteel 102 windturbines (februari 2006, zie bijlage 4) wat een vermogen van 117,26 MW vertegenwoordigt. In België is een potentieel van ten minste 1900 MW wat neerkomt op 600 turbines van 3MW. Daarnaast biedt de Noordzee ook heel wat perspectieven voor de bouw van windturbines (www.ode.be).
4
2.2.
Hoe werkt het systeem?
De wind doet de wieken van de windturbine draaien. Door deze draaibeweging komt de hoofdas in de gondel in beweging en wordt, al dan niet via een tandwielkast, in de generator de mechanische energie omgezet in elektrische energie op laagspanning. De elektriciteit wordt dan via de transformator omgezet naar hoogspanning en op het openbare elektriciteit net geïnjecteerd.
Figuur 2: Werkingsprincipe windturbine (bron: US department of Energy, EERE) Windturbines zijn grote installaties waarbij de nodige aandacht wordt besteed aan veiligheid. Dus hoewel het systeem van elektriciteitsopwekking op zich eenvoudig lijkt, zijn dit hoogtechnologische toestellen met bijzonder veel interne sturing en regelingen.
Figuur 3: De gondel als machinekamer van de windturbine (bron: Ode Vlaanderen)
5
3. Het financiële plaatje Voor grootschalige turbines kan gesteld worden dat, met de huidige regelgeving zoals de ecologiesteun (nog tot halfweg 2007) en de groene stroomcertificaten (zie 3.2) windenergie in Vlaanderen rendabel is. Er zijn geen betrouwbare statistieken beschikbaar in Vlaanderen over de kostprijs en het rendementen van kleinschalige turbines. Op een aantal landbouwbedrijven werden in het kader van het ALT demo project ‘Opgewekt door zon & wind’ terugverdientijden voor windturbines berekend (zie 6.1).
3.1.
Kosten
Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de grootschalige toepassing van windenergie en de kleinere systemen.
Kleinschalige toepassingen
Grootschalige toepassingen
Vermogenklasse
5-100 kW
1000-6000 kW (1-6MW)
Rotordiameter
6-20 m
70-120 m
Ashoogte
20-30 m
80-130 m
Elektrisch systeem
DC (gelijkstroom)
AC Netgekoppeld
of AC (wisselstroom) netgekoppeld of batterijen opladen Netkoppeling
binnen het bedrijf
hoogspanning
in
samenspraak
met
de
netbeheerder of via middenspanning naar het dichtstbijzijnde netkoppelingspunt Investering ( )
Zeer afhankelijk van het type
1
300
(vanaf 4000 /kW)
(afhankelijk van het type)
6
000
per
MW
geïnstalleerd
De jaarlijkse onderhoudskosten bedragen 2% van de totale investering. Voor het onderhoud kan een onderhoudscontract afgesloten worden met de firma die de turbine(s) heeft geplaatst.
3.2.
Baten
Voor windturbines zijn een aantal vormen van financiële ondersteuning voorzien: •
investeringsaftrek: éénmalige verhoogde investeringsaftrek van 14,5% (inkomsten 2006) voor onderneming (vennootschapsbelasting) of natuurlijke personen
•
ecologiepremie : om voor ecologiepremie in aanmerking te komen moet de onderneming een aanvaardbare hoofdactiviteit (nace-code) uitvoeren. Land- en tuinbouw is geen aanvaardbare hoofdactiviteit. Neem contact op met uw fiscalist voor het bespreken van de mogelijkheden die een aparte vennootschap u als land-of tuinbouwer kan bieden. Vanaf de 2de helft van 2007 wordt het huidige systeem van ecologiepremie vervangen door
een
call-systeem.
Meer
info
op
http://inkom.vlaanderen.be/inkom/jsp/inkom/index.jsp •
groenestroomcertificaten:
de
uitbater
kan
kiezen
tussen
een
overeenkomst met de distributienetbeheerder waarbij gegarandeerd 80
schriftelijke per 1000 kWh
voor 10 jaar (wettekst in bijlage 1) wordt gegeven per certificaat of de groenestroomcertificaten worden verkocht aan een elektriciteitsleverancier (zie www.vreg.be).
7
4. Inplantingvoorwaarden 4.1.
Vergunningen
Stedenbouwkundige vergunning Elektriciteitsopwekking door een particulier voor eigen gebruik (i.c. kleine windmolens): normale bouwaanvraagprocedure cfr art 43 Decreet Ruimtelijke Ordening 96: aanvraag bij gemeentebestuur (college) – bij weigering van deze aanvraag kan u in beroep gaan bij de provincie. Elektriciteitsopwekking bestemd voor het openbaar net door private firma (algemeen belang) en alle aanvragen door een publiekrechterlijk rechtspersoon: aanvraag cfr art 127 DRO99 bij gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar – bij weigering van deze aanvraag is geen beroepsmogelijkheid voorzien. Windturbines zijn zone-eigen in: ‘industriezone’, ‘zone voor KMO’, ‘zone voor openbaar nut’ en ‘specifiek voor windturbines bestemde zone’ (vb. in een BPA of RUP) Uitzonderingen t.o.v. andere gewestplanbestemmingen zijn in principe mogelijk (onder randvoorwaarden)
o.b.v.
artikel
20
van
het
KB
van
28/12/72.
Deze
uitzonderingsmogelijkheid wordt heel restrictief toegepast. Een planmatige benadering verdient de voorkeur. (meer info op: http://www.ruimtelijkeordening.be/) Milieuvergunning Inzake de milieuvergunning worden windturbines volgens bijlage 1 van het Vlarem I als volgt ingedeeld: •
300 kW tot en met 500 kW: klasse 3 (meldingsplichtig, melding bij gemeente)
•
Meer dan 500 kW tot en met 5.000 kW: klasse 2 (vergunningsplichtig, aanvraag bij gemeente)
•
Meer dan 5.000 kW, alsook installaties voor het opwekken elektriciteit door middel van windenergie voor zover de activiteit betrekking heeft op 20 windturbines of meer, of 4 windturbines of meer die een aanzienlijke invloed hebben op een bijzonder beschermd gebied : klasse 1 (vergunningsplichtig, aanvraag bij bestendige deputatie van de provincie).
8
MER-plicht is enkel van toepassing bij parken van 20 turbines of vanaf 4 turbines als ze een aanzienlijke invloed hebben of kunnen hebben op een bijzonder beschermd gebied.
4.2.
Omzendbrief
In de omzendbrief EME/2006/01-RO/2006/02 (http://www2.vlaanderen.be/ned/sites/economie/energiesparen/doc/wind_omzendbrief.pdf) staat het afwegingskader en randvoorwaarden voor de inplanting van windturbines uitgeschreven. Criteria als clustering, landschapswaarde, geluidsimpact, slagschaduw, landbouw (zie bijlage 5),… worden beoordeeld en dienen onderbouwd en gemotiveerd te worden in een lokalisatienota. Het is belangrijk te weten dat alleenstaande windturbines slechts zelden vergund worden, omdat er wordt gekozen voor clusters van ten minste 3 turbines. Daarnaast moet ook rekening gehouden worden met de veiligheidseisen van de luchtvaart. De omzendbrief is dus geen wet maar een belangrijk afwegingskader voor beoordeling van vergunningen (via lokalisatienota). Men gaat uit van de planmatige aanpak of de gewenste ruimtelijke ontwikkeling in een bepaald gebied en zonodig worden Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (RUP’s) opgemaakt. De omzendbrief doet geen uitspraak over kleinere windturbines.
4.3.
Studies/ beleidsnota’s
Een aantal studies en beleidsnota’s zijn richtinggevend voor de afweging en beoordeling bij vergunningen of opmaak van RUP’s. Het Windplan Vlaanderen is een beleidsondersteunende studie (2000) uitgevoerd door de Vrije Universiteit Brussel en de Organisatie voor Duurzame Energie. De verschillende bestemmingen van de gewestplannen werden onderverdeeld in vier verschillende klassen elk met een eigen prioriteit wat betreft de toepassing van windenergie (voorbeeld in bijlage 2). De studie houdt echter geen rekening met gewenste ruimtelijke ontwikkelingen op Vlaams, provinciaal of gemeentelijk niveau. Gebieden die dus omwille van de bestemming niet in aanmerking
komen
voor
windenergie
kunnen
via
de
opmaak
van
ruimtelijke
uitvoeringsplannen (vb. agrarisch gebied met overdruk ‘gebied voor windturbines’, zie bijlage 5) toch afgebakend worden voor windenergieprojecten.
9
Het Windplan Vlaanderen selecteerde vooral gemeenten in de kuststreek en de gemeenten in het noorden van de provincies Oost-en West-Vlaanderen als optimale locaties voor grootschalige windenergieopwekking vanuit ruimtelijk, milieu- en windtechnisch oogpunt. Deze locaties geven een eerste indicatie voor de haalbaarheid van een project. In opdracht van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap werd een kwetsbaarheidkaart voor de inplanting van windturbines t.a.v. het aspect landschap voor de provincie WestVlaanderen opgesteld (2002) (zie bijlage 6). Vanuit landschappelijk oogpunt werd gekeken welke zoekzones prioritair zijn voor inplanting van windturbines. Hier werd vooral gezocht naar koppeling met snelwegen, industriezone, andere grootschalige infrastructuren,... Er wordt enkel rekening gehouden met ruimtelijke aspecten. Deze studie geeft opnieuw een eerste indicatie voor mogelijk verder onderzoek. Beleidsvisie provinciebestuur West-Vlaanderen De provincie West-Vlaanderen (i.c. dienst ruimtelijke planning en mobiliteit) maakt momenteel werk van een beleidsnota die aangeeft hoe ze als provinciaal bestuur wil omgaan met windturbines in West-Vlaanderen. Deze nota is een verdere vertaling van de algemene doelstellingen die vervat zitten in het provinciaal ruimtelijk structuurplan West-Vlaanderen (PRS-WV, 2002). Ook andere beleidsdocumenten – zoals de hierboven vermelde omzendbrief (EME/2006/01-RO/2006/02) en de ‘inpasbaarheidkaart landschap’ (Aeolus 2002) – worden meegenomen bij de uitwerking van deze visie. Vertrekkende vanuit het algemeen principe van duurzaam ruimtegebruik en op basis van een ruimtelijke afweging, wil de provincie komen tot een aantal grotere gebieden die prioritair in aanmerking komen voor grootschalige windturbineparken. Concreet betreft het o.a. het havengebied van Zeebrugge, het Oostendse, de ruime omgeving van Nieuwpoort, het Ieperse en het verstedelijkt gebied rond Roeselare en Kortrijk. In deze gebieden kunnen, waar nodig, initiatieven genomen worden voor de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen. De schaal en ligging van het project zal bepalen welk bestuur (i.c. provincie of gewest) hier best een initiatief neemt. De andere gebieden dienen in eerste instantie gevrijwaard te blijven van dergelijke
grootschalige
inplantingen
en
komen
hoogstens
in
aanmerking
voor
kleinschaligere projecten, afhankelijk van een meer gedetailleerde ruimtelijke afweging (cf. criteria PRS-WV en omzendbrief).
10
Een eerste discussienota werd reeds besproken met diverse betrokkenen en wordt momenteel verder uitgewerkt. Daarna is het de bedoeling deze visie te laten bekrachtigen door de deputatie. In het kader van het ALT demo poject ‘Opgewekt door zon en wind’ werd een landschappelijke beoordeling gemaakt over de landschappelijke impact van windturbines bij land-en tuinbouwbedrijven. Uit deze studie kwamen volgende conclusies naar voor: -
kleine windturbines (met een rotordiameter < 12 m en masthoogte tot circa 25 m) hebben weinig of geen negatieve impact op het landschap en zijn bijgevolg goed inpasbaar voor de individuele energievoorziening van land- en tuinbouwbedrijven.
-
clusters van middelgrote windturbines (met een rotordiameter en masthoogte kleiner dan 50 m) zijn inpasbaar voor de collectieve energievoorziening van land- en tuinbouwbedrijven.
-
(clusters van) grote winturbines (met een rotordiameter en masthoogte van circa 100 m) zijn binnen de huidige maatschappelijke context enkel landschappelijk inpasbaar indien dit past binnen de algemene principes van ruimtelijke ordening. Dit dient per locatie afzonderlijk geëvalueerd te worden en de plaatsing kan enkel indien hiervoor een planologisch kader bestaat en hiervoor een Ruimtelijk Uitvoerings Plan werd opgesteld.
‘Bloemschikken met windmolens’ is een verfrissende visie uit Duitsland om de lay-out van windmolenparken te optimaliseren. Dit kan misschien inspiratie bieden voor Vlaanderen?
foto: Bloemschikken met windmolens (www.architectenweb.nl)
11
4.4.
Kleinschalige turbines
De aanvraag voor de bouw van een kleinschalige windturbine gebeurt bij de gemeente. Zij beslissen over de vergunningsaanvraag. Er zijn (nog) geen algemene regels voor de inplanting van kleinschalige windturbines.
12
5. Gebruik van een rekenmodule voor uw eigen bedrijf Op www.proclam.be vindt u onder de topic ‘energie’ een rekentabel windturbines om de economische haalbaarheid ervan te berekenen. Deze eerste rekenoefening geeft u een indicatie voor de rendabiliteit van het project. Een voorbeeld van dit rekenblad vindt u terug in bijlage 3. Rekening houden met het vermogen van de windturbine, het omgevende landschap en de windsnelheid op een bepaalde locatie wordt de terugverdientijd van de turbine berekend. De statische terugverdientijd is de totale investering gedeeld door de jaarlijkse opbrengst in het eerste jaar, zonder rekening te houden met de inflatie van de jaarlijkse opbrengsten in de volgende jaren. De dynamische terugverdientijd houdt rekening met een inflatie van 2% per jaar en een actualisatievoet (= discontovoet) van 4%. Voor de kosten is gerekend met: •
De investering in jaar 0
•
De jaarlijkse onderhoudskost (2%)
Voor de inkomsten rekenen we: •
De opbrengsten uit de groenestroomcertificaten voor de totale productie
•
De vermeden kosten voor de aangekochte elektriciteit voor het eigenverbruik
•
Indien de totale productie groter is dan het eigen verbruik, de verkoop van dit verschil aan elektriciteit aan de waarde van de grijze stroom
Er is dus geen rekening gehouden met het feit dat over de eventuele winsten nog belastingen dienen betaald te worden. Het rekenblad houdt nog rekening met ecologiesteun wat echter half 2007 zal vervangen worden door een call-systeem. Door in het rekenblad de subsidie op 0% te zetten, schakelt u dit uit. Naast een economische analyse moet ook aan de inplanting aandacht worden besteed (zie punt 3).
13
6. Enkele rekenvoorbeelden bij Vlaamse land- en tuinbouwers In volgende tabellen vindt u een overzicht van de terugverdientijden berekend op 2 land-en tuinbouwbedrijven windenergie. Hier werd ook de inplanting van de turbine bekeken. Meer info over de in rekening gebrachte kosten en inkomsten, statische en dynamische terugverdientijd vindt u onder ‘Gebruik van de rekenmodule op uw eigen bedrijf’. Deze rekenvoorbeelden zijn specifiek voor de gescande bedrijven en geven voor deze bedrijven een indicatie van de rendabiliteit van het project. De specifieke afbraakkosten van windmolens na 20 jaar zijn niet in rekening genomen.
14
6.1.
Economische evaluatie
bedrijfstype
jaarlijks elektriciteitsverbruik hoeveel? (kWh) waar? 45 295 verlichting vollegrondsgroenten frigo's (Alveringem) huishoudelijk melkvee (134) & 27 000 melkmachine akkerbouw (46 ha) Koeltank (Adegem) huishoudelijk
statische dynamische potentieel investering TVT (jaar) TVT (jaar) kleine molen middenschalig grote molen (kWh/jaar) ( ) exl BTW 10kW 19 475 40 000 10,6 14 300kW 554 000 600 000 10,3 12 2000Kw 5 400 000 2 200 000 3,4 4 10kW 20 000 40 000 13 15 300kW 412 000 600 000 15 19
Proefhoeve (Roeselare)
10kW
16 000
Pompen Frigo’s
dimensionering
300kW
25 000 601 000
40 000 600 000
10 9,3
11 11
In een zone met een gunstig windklimaat (bv aan de kust) ligt de terugverdientijd (TVT) voor een middenschalige en kleinschalige windmolen tussen 12 en 14 jaar. Een grootschalige windmolen heeft een TVT van 4 jaar. In een zone met een minder gunstig windklimaat ligt de TVT voor een kleine en middenschalige windmolen op meer dan 15 jaar.
15
6.2.
Inplanting
We bekijken in detail de inplantingmogelijkheden op kaart voor het bedrijf met vollegrondsgroenten. Volgens het gewestplan ligt het bedrijf in waardevol landschappelijk gebied code 0901. De toepassing van grote turbines zal enkel kunnen na opmaak van een Ruimtelijk Uitvoeringsplan (RUP). Dergelijk plan kan opgemaakt worden op gemeentelijk, provinciaal of gewestelijk niveau. Het is aangewezen dat een RUP wordt opgemaakt voor een project van grote omvang. De regio leent er zich uitstekend toe gezien het uitstekend windklimaat (gemiddelde windsnelheid 7,2 m/s op 75 m ashoogte). Eventueel kan een kleinere windturbine worden overwogen die 50 000 kWh (50% gebruik) kan opleveren. Dergelijke windturbine wordt op een ashoogte van 20 à 30 m geplaatst. In dit geval zal de turbine worden gekoppeld op het locale elektriciteitsnet van het bedrijf.
Figuur 4: Ligging volgens de gewestplannen Volgens de luchtfoto en terreinbezoek is een mogelijk netkoppelingspunt aanwezig.
netkoppeling
Figuur 5: Situering van het bedrijf en mogelijk netkoppelingspunt
16
De inplanting van een kleinschalig windproject zal niet direct een negatieve invloed hebben op de onmiddellijke omgeving. In een straal van 5 km is geen vogelrichtlijngebied of habitat gebied.
Figuur 6: het bedrijf en vogelrichtlijn en habitatgebieden Volgens het Windplan Vlaanderen ligt het landbouwbedrijf ligt in oranje gebied of behoort het tot windklasse 3. Dit zijn gebieden waar toepassing van windenergie eventueel kan mits een goede afweging met andere belangrijke functies van het gebied.
Figuur 7: ligging van het bedrijf volgens het Windplan Vlaanderen
17
7. Praktijkvoorbeelden Beauvent cvba. Met een drietal personen werd in 2000 de vennootschap Beauvent cvba opgericht. Zij realiseerden twee windmolens (800 kW) in het project ‘De Put’ te Diksmuide (Nieuwkapelle). Hiermee kunnen 1400 gezinnen voorzien worden van groene stroom. De Botermolen leverde in 2006 1 956 921 kWh. (meer info op www.beauvent.be en www.enercon.de)
foto: Enercon-48 (rotordiameter: 48m, masthoogte: 76 m) te Nieuwkapelle Een particulier te Oudenburg heeft een 1,5kw windturbine staan die jaarlijks ongeveer 700 kwh levert. De masthoogte is 12 m en de rotordiameter 3,1m. Een anemometer meet de windsnelheid
(meer
info
op
http://users.telenet.be/weerstation-oudenburg
http://www.fortiswindenergy.com/nl/) .
foto: Fortis windturbine (1,5kW) te Oudenburg
18
en
8. Veel gestelde vragen Heeft een kleine windmolen een terugdraaiende teller? Ja, een windturbine met een vermogen tot 10 kW werkt met een terugdraaiende teller. Kleine windmolens wekken gelijkstroom op die omgezet wordt in wisselstroom (zoals bij PV-systemen). Enkel bij een optimale windsnelheid bereikt de kleine windmolen z’n optimale capaciteit. Als richtlijn wordt aangenomen dat op een goede wind-site de turbine 30% van de geschatte capaciteit zal produceren. Bijvoorbeeld : 5 kW turbine genereert 5x0,30 x 8 760 (24u*365dagen)= 13 140 kWh/jaar (www.est.org.uk). Turbines met een vermogen kleiner dan 100 watt kunnen gebruikt worden om batterijen op te laden (12V of 24W).Vermogens tot 600Watt kunnen gebruikt worden om batterijen van boten, caravans op te laden. Systemen tussen 5-6 kW kunnen gebruikt worden om een openbaar gebouw van stroom te voorzien. De optimale grootte van een windturbine voor een gemiddeld huishouden is 1,5-3 kW. Zijn er al realisaties op landbouwbedrijven? In Ruddervoorde staat een kleine windmolen (400 Watt) die de batterij van de buisrailwagen in een serre oplaadt. Is elektriciteit maken met de wind rendabeler dan met de zon (fotovoltaïsche systemen)? Ja. Met grote windturbines in een gunstig windklimaat is de terugverdientijd voor windenergie korter dan voor zonne-energie. Er is echter steeds een stedenbouwkundige vergunning en milieuvergunning nodig vereist. Is het Windplan Vlaanderen online consulteerbaar? Neen. Gedetailleerde kaarten zijn op te vragen bij het Vlaamse Energieagentschap (
[email protected]) of Ode Vlaanderen (
[email protected]). Wat is het verschil tussen Offshore en Onshore windturbines? Windparken in zee zijn ‘Offshore windparken’, op land spreken we van ‘Onshore windparken’. Offshore windparken zijn een federale bevoegdheid, voor onshore windparken is de Vlaamse Overheid bevoegd. De offshore technologie biedt veel perspectief omdat op zee hogere windsnelheden worden gehaald, minder maatschappelijke problemen van visuele hinder en het belastingspatroon op zee gunstiger is voor de levensduur van de turbine. Anderzijds zijn de kosten voor fundering en netaansluiting aanzienlijk hoger. De turbines zijn daarom meestal groter dan op land om kostenefficiënt te kunnen werken. De structurele componenten van offshore windturbines zijn ontworpen en gecoat om ze te beschermen tegen corrosie van zout in het zeewater.
19
9. Bronnen -
www.energiesparen.be/duurzame_energie/wind.php [meer info over het Windplan Vlaanderen] www.windpower.dk [Deense windenergie associatie] www.dewi.de [Duits instituut voor windenergie] www.ecn.nl [Onderzoekscentrum energie Nederland] http://www.energy.gov/energysources/wind.htm [US department of energy] www.ode.be [Organisatie voor duurzame energie Vlaanderen] http://www.bwea.com [Britse windenergie associatie] www.est.org.uk [Energy Saving Trust] www.mineco.fgov.be/energy/renewable_energy/wind/home_nl.htm [Federale overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie] http://stro5.vub.ac.be/wind/windenergie_winstgevend.pdf [Vakgroep stromingsmechanica VUB] www.apere.org [Une association pour la promotion des énergies renouvelables] www.windvision.be [projectontwikkelaar windparken] www.fortech.be [betrokken bij Braemland project te Kruibeke] www.electrawinds.be [realisatie windpark Brugge] www.spe.be [investeert in groene energie] www.aspiravi.be [projectwerking rond groene energie] www.ecopower.be [projectwerking rond hernieuwbare energie] www.beauvent.be [realisatie project ‘De put’] Anoniem, 2004, Windenergie in de Westhoek: een analyse structuurplan, een studie in opdracht van het Westhoekoverleg, 46 pg. Putseys, L, 2004, Windenergie in de Westhoek: een analyse, aanvullingen, 9 pg. Claessens,S ;Igodt, C, 2004, Windturbines in provincie West-Vlaanderen: voorstel van aanpak en globale provinciale visie, discussienota versie 5/11/4, 8 pg. VUB & Ode, 1998, Windenergie winstgevend, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie, 30 pg. Omzendbrief:EME/2006/01-RO/2006/02, Afwegingskader en randvoorwaarden voor de inplanting van windturbines, 20 pg. Peeters, E.; Van Bael J., 2003, ANRE-demonstratieproject ‘Windenergie-Dassenveld’ bij etn fr. Colruyt NV, Halle; eindrapport, VITO, 31 pg. Windenergie in Vlaanderen, 2004, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 57 pg
Met dank voor het nalezen van de brochure: Gabriël Boedt, Electrawinds Sven Claessens, provincie West-Vlaanderen, Drum Geert Dooms, 3E Wim Maris, Beauvent cvba
20
10. Bijlagen Bijlage 1: Wettekst Groenestroomcertificaten Vlaamse codex HOOFDSTUK VII BEVORDERING VAN MILIEUVRIENDELIJKE ELEKTRICITEITSOPWEKKING ART. 25ter. § 1. De netbeheerders kennen een minimumsteun toe voor de productie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen die is opgewekt in installaties aangesloten op hun net, voorzover de producent zelf daarom verzoekt. Als bewijs van zijn productie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen, draagt de producent het overeenstemmende aantal groenestroomcertificaten over aan de betrokken netbeheerder. Een groenestroomcertificaat kan maar eenmaal aan een netbeheerder worden overgedragen. Er kan geen steun worden verleend voor elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen die langer dan 48 maanden voor de overdracht van de overeen-stemmende groenestroomcertificaten is geproduceerd of waarvoor het betreffende groenestroomcertificaat niet kan worden voorgelegd in het kader van artikel 23. De minimumsteun wordt vastgelegd afhankelijk van de gebruikte hernieuwbare energiebron en de gebruikte productietechnologie en bedraagt : 1° voor zonne-energie : 450 euro per overgedragen certificaat; 2° voor waterkracht, getijden- en golfslagenergie en aardwarmte: 95 euro per overgedragen certificaat; 3° voor windenergie op land en voor organisch-biologische stoffen waarbij al dan niet coverbranding wordt toegepast, voor de vergisting van organisch-biologische stoffen in stortplaatsen, en voor het organisch-biologisch deel van restafval : 80 euro per overgedragen certificaat. De verplichting, bedoeld in het eerste lid, begint bij de inwerkingstelling van een nieuwe productieinstallatie en loopt over een periode van 10 jaar. Voor het geval van zonne-energie begint de verplichting voor installaties die in dienst zijn genomen na 1 januari 2006 en loopt over een periode van twintig jaar. § 2. De netbeheerders brengen op regelmatige tijdstippen de certificaten die hen werden overgedragen op de markt om de kosten verbonden aan de verplichting, bedoeld in § 1, te recupereren. De VREG zorgt voor de transparantie en de regulariteit van de verkoop van deze certificaten door de netbeheerders. De lijsten van de overgedragen certificaten en van de certificaten die door de netbeheerders op de markt werden gebracht, worden maandelijks door de netbeheerders aan de VREG meegedeeld. § 3. In het geval dat de steun, bedoeld in § 1, door een beslissing van de Vlaamse overheid niet langer wordt toegekend, vergoedt de Vlaamse regering voor bestaande installaties de geleden schade. (ing. decr. 7 mei 2004, art.3, I: 8 juni 2004)] Bron: http://212.123.19.141/ALLESNL/wet/detailframe.vwp?WETID=-1&SID=0
21
Bijlage 2: Windplan Vlaanderen Het windplan Vlaanderen is een beleidsondersteunende studie uitgevoerd door de Vrije Universiteit Brussel (VUB) en de Organisatie voor Duurzame Energie (ODE). De studie werd afgerond in september 2000.
Figuur: kaartnummer Windplan Vlaanderen
23
De verschillende bestemmingen van de gewestplannen werden onderverdeeld in vier verschillende klassen, elk met een eigen prioriteit wat betreft de toepassing van windenergie.
Gebieden die niet in aanmerking komen voor de toepassing van windenergie en dus worden uitgesloten (bvb. woongebieden, natuurgebieden) en hun respectievelijke buffers. -
Buffers van 250 m rond woonzones
-
Buffers van 250 m rond natuurgebieden en gelijkaardige bestemmingen
-
Vogel- en Habitatrichtlijngebieden
-
Buffers van 500 m rond de vogelrichtlijngebieden
-
Beschermde monumenten en landschappen
-
Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON)
-
Stiltegebieden
Gebieden die zeker in aanmerking komen voor de toepassing van windenergie, met hoogste prioriteit (bvb. industriegebieden, gebieden voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut).
Gebieden die in aanmerking komen voor windenergie, maar waar toch eerder een beperking kan optreden (bvb. agrarische gebieden, recreatiegebieden).
Gebieden waar de toepassing van windenergie eventueel kan, mits een goede afweging met de andere, belangrijkere functies van het gebied (bvb. landschappelijk waardevolle agrarische gebieden); Bijvoorbeeld: het moet mogelijk zijn om windturbines in landschappelijk waardevol agrarisch gebied te plaatsen, indien dit bijvoorbeeld grenst aan een industrieterrein of langs een autosnelweg ligt.
24
Figuur: voorbeeld kaartblad 165, Windplan Vlaanderen
25
Bijlage 3: Rekenblad windturbines Tabel: Voorbeeld rekenblad windturbines
! " #$ %&
'
!$' (
( )*(
! ! + + ,+
-
!
*
+
. / !
'
: 3
+
<
! ''+
-
+
+
2
0
+
-
. 1$
+
'
0
+
-
!'
!
*
4 '
5'
+ ( 87
(+
+ !
5
'
! '
+ .
67
67 0
+ 5' . / 67 0 '. 1 67 0
! '
87
*A
5' '
'
+
-
+
( *(
:
7
:
+
: ( -
+ (
( -
+ ,*
' +
-
, @)
' + (
: +
:
;
9
'+ 7
#
*(
!
:
$-
:
+ : < (=3 +
#
(
*( !'
'
% (
! 5 7
$7
:
"(
?
!
7
-7
: ( *(
>
9
:
' # 6 9 '
:
!
:
#
De ruwheidslengte die u in bovenstaande tabel dient in te voeren, beschrijft de invloed van de ruwheid van het grondvlak op de windsnelheid op een bepaalde hoogte boven de grond. Het is een parameter die de wrijving van de grond (waar een windmolen staat) met de lucht of de ruwheid van het terrein beschrijft. Hoe kleiner de ruwheidslengte, hoe vlakker het terrein.
26
Tabel met ruwheidlengtes Ruwheidlengte z0 [m] 1,00 0,80 0,50 0,40 0,30 0,20 0,10 0,05 0,03 0,02 0,01 0,008 0,005 0,001 0,0003 0,0002 0,0001
Kenmerken terreinoppervlakte Stad Bos Buitenwijk of voorstad Beschuttingszones Vele bomen en/of struiken Akkerland met gesloten voorkomen Akkerland met open voorkomen Akkerland met weinig gebouwen/ bomen Luchthaven gebieden met gebouwen en bomen Omgeving start/landingsbaan luchthaven Gemaaid gras Naakte bodem (gelijkmatig, glad) Sneeuwoppervlakken (gelijkmatig, glad) Zandoppervlakken (gelijkmatig, glad) Water gebieden (meren, fjorden, open zee)
27
Bij het windplan Vlaanderen hoort een kaart die de gemiddelde windsnelheid op ashoogte 75 m weergeeft. Deze windsnelheid dient u eveneens in de rekentabel in te geven.
Figuur: Gemiddelde windsnelheid [m/s] op 75m ashoogt (, bron: Windplan Vlaanderen, VUB & ODE)
28
Bijlage 4: Locaties van windturbines in Vlaanderen
! "
#
$
%! & ''
#(
#(
)* +-,./&* 0
#
(1 2
34+65 7
$
2
8
((
##
9:5 5
(
(1 2
9:,6,65
;
(1 #
977',- ! :
2
(-#
<4:5 5 7
(
<4:" 5 5 @ 7" @ 0 @ %47,
=?> 2
;
(1 #
<4:,- ! 5
(
<! &* A +-
;
B: :+-
2
$
C
B7./A :! 0,* D 0FE* & " 7 7! B7./.H5
=?> 2
#
(1 G2
$
I70J&* K/L 8 M
C #
$
NPOJ 5 5
;
$41 G
QR7 05 '.
#
$
S05 '.
(
(> C
SA! & ''
#G
C?1 2
T&&! ,
(
#
U-VW
UU-X?Y WZF[]\
Bron: www.ode.be
29
Bijlage 5: Omzendbrief :EME/2006/01- RO/2006/02 Afwegingskader en randvoorwaarden voor de inplanting van windturbines 3.1. Afwegingselementen voor locatiekeuze : opstellen van een lokalisatienota … 3.1.4. Landbouw Het agrarisch gebruik van landbouwgronden wordt nauwelijks beperkt. Er is geen invloed geconstateerd op het gewas en het vee. Geurhinder rond bepaalde bestaande bedrijven zou niet verder verspreid worden dan nu al het geval is. Het is van belang een afstemming te vinden tussen de percelering en de inplanting, alsook landbouwers aan te zetten tot clustering en een planmatige invulling van de in eigendom en/of in gebruik zijnde terreinen. In principe kunnen alle landbouwgebieden mits planningsinitiatief in aanmerking komen voor de inplanting van windturbines, voor zover wordt voldaan aan de afwegingscriteria die opgenomen zijn in deze omzendbrief. Specifieke aandacht dient geschonken te worden aan de aanwezigheid van serres, waar de problematiek van slagschaduw moet onderzocht worden. De mogelijke effecten van de inplanting van windturbines ten aanzien van efficiënt bodemgebruik of eventuele verstoring van de uitbating(smogelijkheden) dienen in de lokalisatienota beschreven en geëvalueerd te worden. Er mag niet uit het oog verloren worden dat landbouwgebieden meestal open gebieden zijn in het buitengebied. De evaluatie dient dus met de nodige voorzichtigheid te geschieden. 3.2. Locaties voor windturbineparken 3.2.1. Principe van planmatige aanpak … Sommige locaties zijn wel geschikt voor de plaatsing van windturbines vanuit de afwegingscriteria beschreven in 3.1., maar zijn onvergunbaar omdat er een juridische onverenigbaarheid is tussen de plaatsing van windturbines en de bestemming volgens het verordenend plan (gewestplan, bijzonder plan van aanleg, ruimtelijk uitvoeringsplan). Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan agrarische gebieden. In dit geval kan men de juridische onverenigbaarheid in functie van de rechtszekerheid opheffen door de hoofdbestemming van de gewenste zones aan te passen of door ze in functie van de rechtszekerheid aan te duiden met behulp van een overdruk “gebied voor windturbines”, waarbij de onderliggende bestemming behouden blijft. De inplanting heeft immers ruimtelijke repercussies naar de omgeving volgens contouren waarvan een aantal elementen hiervoor zijn aangehaald. De aanduiding van een overdruk boven de in grondkleur aangegeven bestemming garandeert de inplanting en het beheer van de turbines alsook de handelingen en activiteiten die volgens de grondkleur mogelijk zijn en blijven. Door deze locaties af te bakenen in verordenende plannen wordt er gestreefd naar een zo groot mogelijke clustering van windturbines op de geselecteerde locaties. …
30
Bijlage 6: Kwetsbaarheidkaart voor de inplanting van windturbines tav het aspect landschap voor de provincie West-Vlaanderen
31