Windenergie in Flevoland
mei 2007
Inhoud
- Voorwoord
2
- Windenergie per provincie
3
- Provinciaal windenergiebeleid
3
- Overzicht windparken
6
- Gegevens windparken
8
- Landschappelijke en milieuaspecten
9
- Ontwikkeling van de windenergieproductie
10
- Schaal van de windmolens
11
- Planontwikkeling
11
- Economische aspecten
12
Voorwoord In het hoofdlijnenakkoord 2007 -2011 kiest het college van Gedeputeerde Staten voor een hogere doelstelling dan in het door Provinciale Staten eind 2006 vastgestelde Omgevingsplan is vastgelegd. Namelijk dat de hoeveelheid in Flevoland opgewekte duurzame energie in 2013 voorziet in minimaal 60% van de totale Flevolandse energiebehoefte (exclusief het energiegebruik voor transport). Realisatie hiervan is mede afhankelijk van de stimuleringsregeling van het Rijk. Kansrijke projecten op het gebied van duurzame energie bevinden zich binnen de woningbouwopgave (nieuwbouw én herstructurering/revitalisering), energieteelt door agrariërs, biobrandstoffen, mestvergisting en windenergie. Hiervoor is het nodig dat netwerken worden gecreeerd rond duurzame energie. In de afgelopen jaren is de ontwikkeling van windenergieprojecten ruimhartig gestimuleerd. Naast het realiseren van de klimaatdoelstelling is de economische betekenis van windenergie voor Flevoland groot. Bijna overal zie je windmolens, grote windparken en lijnopstellingen die harmoniëren met de ruimtelijke structuur. Maar ook plekken waar de windmolens overheersen en de solitaire windmolens tussen de lijnen het landschapsbeeld verstoren. Vooral deze “verommeling” van het landschap was in 2005 aanleiding voor Provinciale Staten om de bestaande situatie te consolideren. In 2006 is een nieuw windenergiebeleid vastgesteld dat er is op gericht om met minder, maar grotere windmolens meer energie op te wekken. Herstel van het open landschap door opschalen en saneren. De opschaling zal volgens normale bedrijfseconomische principes moeten verlopen. De realisatie van windenergieprojecten is in het bijzonder te danken aan de ondernemingszin van de agrarische ondernemers. Om het nieuwe beleid succesvol in de praktijk te brengen wordt vooral van hen gevraagd om de omslag van eigenaar naar deelnemer in een windenergieproject te willen maken. Hiermee wordt ingespeeld op de innovatieve ontwikkelingen in de winderegiebranche, de schaalvergroting en rendementsverbetering. In feite hebben we hier te maken met een grootschalige herstructureringsopgave. Ook brengen de grotere en hogere windmolens een nieuwe dimensie in het landschap, waarvoor de ontwerpprincipes en inzichten verder ontwikkeld moeten worden. Het provinciale bestuur wil deze opschalingopgave samen met de gemeenten, eigenaren en direct betrokken partijen oppakken om geleidelijk een nieuw, herkenbaar windlandschap in Flevoland tot stand te brengen dat inspeelt op de Flevolandse ruimtelijke structuur met haar open ruimten. 2
Anne Bliek-de Jong Gedeputeerde Ruimtelijke Ordening, Klimaat en Energie
Windenergie per provincie
Vermogenvermogen windenergie in MW perin provincie (1-1-2007) in Europa (1-1-2007) Opgesteld windenergie MW per provincie (1-1-2007) 600 550 500 450 400 350
Vermogen in Megawatt
300 250 200 150 100 50 0 Flevoland
Noord-Holland
BLOW- doelstelling (2010)
220 220 220
205 205 205
205
Zuid-Holland
205 205 200
Vermogen (MW)
550 588 588
208224 224
175
211 211
Vermogen 2005
454 454 454
Vermogen 2000
115115 115
Vermogen 1996
3737 37
121
Groningen
Friesland
Zeeland
overige provincies Noordzee
165 165 205
200 200 165
205 205115
300 300
185
135 135 79
126 126 77
101 101 48
71 71
30
108 108
Provinciaal windenergiebeleid OMGEVINGSPLAN Met de vaststelling van het Omgevingsplan in november 2006 is het nieuwe windenergie beleid van de provincie Flevoland vastgesteld. Dit betekent dat de in juni 2005 ingestelde tijdelijke stop op de plaatsing van windmolens is vervangen door een beleid van het geleidelijk bedrijfseconomisch opschalen en saneren van de bestaande windmolens. Hiermee wil de provincie het oorspronkelijke open landschap van Flevoland herstellen. Uitgangspunt is een afname met 50 % van de bestaande windmolens en concentratie van de nieuwe, vervangende opstellingen op enkele plekken.
BELEIDSKADER Het beleidkader is daarmee vastgelegd, nl.: •
herstel van het oorspronkelijke open landschap en concentratie op enkele plekken;
•
windenergie is in principe overal mogelijk wanneer wordt voldaan aan eisen van natuur, veiligheid, geluid en slag schaduw;
•
nieuwe windmolens dienen bestaande windmolens te vervangen;
•
vervanging gebeurt volgens normale bedrijfseconomische principes;
•
door opschaling zal het aantal bestaande windmolens met 50 % afnemen;
•
nieuwe windmolens voldoen aan eisen tav minimaal vermogen, ashoogte en projectomvang;
•
medewerking gebeurt op grond van een projectplan ingediend bij Provinciale Staten;
•
uit de exploitatie wordt een financiële bijdrage geleverd aan gebiedsgebonden ontwikkelingen (versterken land schap, natuur, recreatie en leefbaarheid).
3
Provinciaal windenergiebeleid
HERSTEL VAN HET OPEN LANDSCHAP Eén of misschien wel de belangrijkste reden voor de herziening van het windenergiebeleid is de impact van windmolens op het open landschap. Provinciale Staten werden veelvuldig geconfronteerd met opmerkingen als: “er worden nu wel erg veel windmolens gebouwd in Flevoland” en “het landschap verrommelt met al die windmolens, vooral in het middengebied”. Daarom heeft de provincie een studie laten doen naar de betekenis van windenergie voor het landschap en laten onderzoeken hoe windmolens in harmonie met het landschap geplaatst kunnen worden. De resultaten: “Met windenergie maak je landschap” geven handreikingen voor het landschapsontwerp van windmolenopstellingen. Door de bestaande windmolens op te schalen en te saneren kan geleidelijk het oorspronkelijke open Flevolandse landschap worden hersteld. Daarbij worden minder, maar grotere molens geconcentreerd in enkele opstellingen geplaatst, die zich voegen naar de landschappelijke hoofdstructuur.
ONTWIKKELINGS PLANOLOGIE Het provinciale windmolenbeleid is gebaseerd op de filosofie van ontwikkelingsplanologie, waarbij via integrale planontwikkeling tot een uitvoerbaar plan wordt gekomen, waarin alle belangen gerespecteerd en afgewogen zijn. Hiervoor is gekozen omdat blijkt dat het op voorhand uitsluiten van gebieden op grond van ogenschijnlijk tegengestelde belangen of wet- en regelgeving, in de praktijk opstelmogelijkheden toch mogelijk zijn. Bijvoorbeeld door het aanpassen van de situering, technische oplossingen, etc. Dit betekent dat van de initiatiefnemers wordt verwacht dat zij bij de planontwikkeling alle belangen in nauw overleg met de direct betrokken partijen van deze belangen meenemen en afwegen. Dus ook optimale stand op de wind om een goed rendement te verkrijgen. Niet meer optimaal inpassen van windmolens op een plek die na uitsluiting van andere belangen voor windenergie overblijft.
BEDRIJFSECONOMISCH OPSCHALEN De opschaling moet volgens normale bedrijfseconomische principes uitgevoerd kunnen worden. Daarom is er voor gekozen dat vervanging minstens hetzelfde inkomen en dezelfde energieopbrengst moet opleveren, rekening houdend met een normale bedrijfsontwikkeling. De opbrengsten uit windenergie groeien niet geleidelijk mee met de maatschappelijke ontwikkelingen. Als de molen eenmaal geplaatst is, bepaalt dat het rendement voor de komende 20 jaar, je kunt er tussentijds niets aan toe of af doen. In de nieuwe situatie dient daarom direct rekening te worden gehouden met een bedrijfsmatig geïndexeerde groei. Bij de beleidsvoorbereiding is gerekend met 20%, wat overeenkomt met een gemiddelde uit een geïndexeerde groei van 2% per jaar gerekend over een gecertificeerde levensduur van 20 jaar. Dit levert direct een fors beter rendement op bij opschalen van de windmolen.
DE GEBIEDSGEBONDEN BIJDRAGE Uit de exploitatie van de windmolens dient een bijdrage te worden geleverd aan gebiedsgebondenprojecten in het gebied in de directe omgeving van de windmolens. Om deze bijdrage te kunnen verdienen mag de omvang van het project worden vergroot met het vermogen dat nodig is om de bijdrage te kunnen verwerven. Bij gebiedsgebonden projecten gaat het om projecten op het gebeid van landschap, natuur, recreatie, leefbaarheid en duurzame landbouw.
ZONDER SUBSIDIE RENDEREND EXPLOITEREN Sinds de minister van Economische Zaken in augustus 2006 de MEP-subsidie op nihil heeft gesteld en recent heeft aangegeven eerst begin 2008 een nieuwe subsidieregeling operationeel te hebben zorgt voor enige onzekerheid bij de ontwikkeling van lopende en nieuwe windenergieprojecten. De brancheorganisatie NWEA heeft al uitgesproken dat windenergie binnen enkele jaren zonder subsidie renderend geëxploiteerd kan worden. Voor windrijke locaties zou dit al omstreeks 2010 het geval kunnen zijn. Daarnaast zal de uitgifte van groencertificaten substantieel positief bijdragen in de exploitatie van windenergie. Ook de steeds betere kosten en opbrengstverhouding van de opgewekte kWh energie en de steeds geleidelijk stijgende prijs van grijze stroom maakt dat het subsidieloos rendabel 4 exploiteren een reëel wenkend perspectief is.
MET MINDER MOLENS MEER ENERGIE OPWEKKEN De technische ontwikkelingen helpen om de doelstelling van opschalen en saneren te kunnen realiseren. De windmolens met een vermogen van 3 MW en meer hebben een duidelijk betere energieopbrengst dan de kleinere molens. Dit wordt berekend op 10 tot 20% meer en komt naast technische innovatie van de windmolen uit de plaatsing op grotere hoogte, waarmee gebruik wordt gemaakt van meer windaanbod en hogere windsnelheden. De afname van het aantal molens met 50 % kan alleen op bedrijfseconomische basis worden bereikt als van deze technische ontwikkelingen gebruik wordt gemaakt. Nieuwe opstellingen dienen daarom uit molens van minimaal 3 MW met een ashoogte van 100 meter te bestaan. Met kleinere molens op een lagere ashoogte wordt de afname met 50% niet gehaald.
PROJECTEN VAN 12 MOLENS Om aan de landschapseisen van herstel openheid en concentratie te kunnen voldoen dienen de nieuwe opstellingen een redelijke omvang te hebben. Gekozen is voor minimaal 12 windmolens. Daarmee wordt het aantal nieuwe opstellingen beperkt en tegemoet gekomen aan de wens van herstel van openheid en concentratie. Met 12 molens kan een mooie lijnopstelling of cluster worden ontworpen. Bij een goede plaatsing op de overheersende windrichting kunnen de molens dichter op elkaar geplaatst worden, tot zo’n drie keer de rotor diameter. Dat geeft een redelijke lijnlengte, overeenkomend met het huidige beeld van de goed geplaatste lijnen.
VAN EIGENAAR NAAR DEELNEMER Consequentie van het beleid is dat de windmoleneigenaren die willen opschalen moeten samenwerken in een nieuwe opstelling. Van eigenaar van een windmolen naar deelnemer in een windmolenproject. Dit wordt wel eens als een bezwaar genoemd van opschalen en saneren. Op zich is dit geen nieuwe ontwikkeling onder de agrariërs in Flevoland die tevens eigenaar zijn van een windmolen. Veel windmolenopstellingen kennen al (veel) meer eigenaren of deelnemers dan het aantal molens waaruit de opstelling bestaat. De schaalvergroting brengt veel hogere investeringen met zich mee, die in de regel niet meer door één agrarische ondernemer zijn op te brengen, wat samenwerking verlangt. Bij de eerder uitgevoerde evaluatie van het windmolenbeleid is dit door diverse ondernemers onderkend en erkend. Vooral de schaalvergroting, innovaties, hogere investeringen en de beschikbare reële plaatsingsmogelijkheden maken dat samenwerking nodig is, wil de windbranche in Flevoland niet bij de ontwikkelingen achterblijven. Gelet op de goede traditie die agrariërs hebben t.a.v. innovatie en schaalvergroting verwacht de provincie dat de samenwerking die nodig is voor het opschalen en saneren succesvol opgepakt zal worden. 5
Overzicht windparken (1-1-2007)
6
7
Gegevens windparken
Gegevens windparken turbines aantal
1. Harrie van de Kronenberg 2. Irene Vorrink 3. Noordertocht 4. Klokbekertocht 5. Rivierduintocht 6. Overijsselse tocht 7. Elandweg 8. Ansjovistocht 9. Alikruikweg 10. Olstertocht 11. Hondtocht 12. Kubbeweg 13. Eemmeerdijk 14. Jaap Rodenburg 15. Assenplan Zeewolde 16. Meeuwenweg 17. Futenweg 18. Pijlstaartweg 19. Westermeerdijk 20. Lage Vaart 21. Neushoorn en Mammoeth lijn 22. Zeebiestocht Plannen 23. Windkoepel NOP (variant) 24. Zuidlob Zeewolde 25. Sternweg Zeewolde 26. Verlenging Zeebiestocht 27. A27
8
MW
totaal MW
asrotor hoogte diameter
fabrikant
7
2,3
13,5 43 Windmaster 50 16,8 43 Nordtank 50 10,5 66 Vestas V66 67 9,9 66 Vestas V66 67 12,3 66 Vestas V66 67 12,6 70 ENERCON E66 70 14,0 80 Vestas V80 67 10,8 70 ENERCON E66 70 6,8 48 NEG-Micon 70 20,0 80 Vestas V80 68 12,3 66 Vestas V66 67 34 80 Vestas V80 70 19,0 55 Nedwind 60 16,5 66 Vestas V66 67 90 ---------- diverse ---------15 70 ENERCON E66 58 10,5 66 Vestas V66 67 15 70 ENERCON E58 70 15 25 Windmaster 30 8 55 NEG-Micon 70 46 71 Enercon E70 65 70 16 80 Enercon E70 70
105/10 75/10 36 9 10 10
3/2 5/2 3 3 2 2,5
325 90/70 90/70 395 115/70 115/70 108 90 105 27 90 105 20 70 Enercon E70 70 25 70 70
0,75 18 0,6 28 1,75 6 1,65 6 1,75 7 1,8 7 2,0 7 1,8 6 0,75 9 2,0 10 1,75 7 2,0 17 1,0 19 1,65 10 120 gem 0,75 1,5 10 1,75 6 1,8 10 0,3 50 1 8 2,3 20
eigenaar
NUON NUON Agrariërs Agrariërs Agrariërs 1999 Agrariërs SVDW Agrariërs Agrariërs Groenraedt Agrariërs Groenraedt Agrariërs NUON NUON Agrariërs Agrariërs Agrariërs Agrariërs Essent Wageningen-UR Wageningen-UR
Agrariërs
Agrariërs
Agrariërs Agrariërs Agrariërs Agrariërs
Landschappelijke en milieuaspecten
De windmolen waargenomen als dynamische verschijning: -
zorg voor een laag aantal omwentelingen per minuut;
-
voorkom verschillende draairichtingen in de lijnopstelling en nabijgelegen lijnopstellingen;
-
turbines met drie wieken geven een rustiger beeld;
-
beperk de geluidsoverlast door toepassing van nieuwe technieken.
De windmolen waargenomen als statische verschijning: -
het is van belang dat een lijnopstelling in de praktijk ook als een natuurlijke lijn herkend wordt;
-
zoek aansluiting bij grootschalige landschapselementen;
-
zorg dat de verhouding rotordiameter – ashoogte groter dan 1 is, gebruik de gulden snede als richtlijn;
-
voorkom interferentie tussen windparken.
De invloed van windenergie op flora en fauna: -
op planten en zoogdieren is er geen noemenswaardige invloed vastgesteld;
-
houd bij plaatsing van windturbines rekening met natuurgebieden en ecologische verbindingen;
-
de Vogel- en Habitatrichtlijn is bepalend;
-
het aantal vogelslachtoffers door aanvaringen met de turbines blijkt in de praktijk klein te zijn;
-
van groot belang is dat het verstoren van vogeltrekroutes en vogelroutes tussen rust- en fourageergebieden wordt voorkomen.
De waardering van windenergie wordt versterkt door: -
windenergieopstellingen niet in te passen, maar gebruik te maken van de eigen ontwerpdynamiek
-
de geluidsoverlast van windmolens te minimaliseren en slagschaduw te voorkomen
-
de openheid en eigen karakteristiek van het landschap met windmolens te markeren en versterken.
Natuurwaarden en windenergie
9
Ontwikkeling van de windenergieproductie
Ontwikkeling van de windenergieproductie in Flevoland Vermogen
MW
Energie opbrengst GWh
Aantal molens
19961
2000
2005
2006
2007
2005
2007
Flevoland
37
109
455
550
588
1.114
574
Almere Dronten Lelystad Noordoostpolder Urk Zeewolde
9 5 21 2
27 28 28 26
17 123 99 32 184
17 145 116 33 239
17 145 154 33 239
33 296 245 62 478
10 104 130 87 253
19962
2000
GWh 2005
2006
2007
27
210
1.114
1392
14883
Jaarproductie
Flevoland
Voor aantal huishoudens
Elektriciteit
6.500 50.000 1 per 01-01
2 gehele jaar
274.000 323.000 345.0004
3 geschat
4 aantal huishoudens Flevoland 142.000
Planontwikkeling windenergie Plannen
MW
Planjaar
Opmerkingen
Almere A9 Verlenging Zeebiestocht Zuidlob Zeewolde
25 8 108
2007 2007 2007/2008
27
2007/2008
465
2009/2010
MEP toegekend MEP toegekend Bouw wacht op nieuwe MEP regeling Bouw wacht op nieuwe MEP regeling Volgt Rijks Projecten Procedure
120
2010/2020
MW 625 1200 1350
Aantal molens 590 660 320
Sternweg Zeewolde
10
Plan Windkoepel Noordoostpolder Groei tgv geleidelijk opschalen Verwachte ontwikkeling 2007 2010 2020
Schaal van de windmolens
185 m 181 m
80 m 50 m
Woongebouw Silverline
2003, molen 1 MW
2010, Enercon E-112
Euromast Rotterdam
Almere
Windenergie in Europa
Opgesteld vermogen windenergie in MW in Europa (1-1-2007) 21.000
19.000 18.000
Duitsland
20.000
2.300
Canada
1.450
Japan
800
Australië
800
Noorwegen
6.300
China
Zweden
11.600
India
Ierland
1.550
1.000
Griekenland
1.560
1.500
Oostenrijk
2.000
Frankrijk
2.500
Portugal
Vermogen in Megawatt
3.000
Nederlandd
11.000
Groot Britannië
14.000
Denemarken
Spanje
17.000
USA
700
520
300
500 0 20.600
11.600
3.100
1.960
1.480
960
750
11
Economische aspecten
Windenergie als economische motor van het landelijke gebied in Flevoland Investeringen in windenergie in Flevoland: •
Totaal geïnvesteerd vermogen: 500 miljoen Euro; Plannen voor 450 miljoen Euro;
•
Jaarlijkse bruto omzet: 125 miljoen Euro; Schatting voor 2010: 235 miljoen Euro;
•
Jaarlijkse netto opbrengst per Megawatt: 20.000 - 40.000 Euro.
Inkomen agrarische sector: •
80 % van de windturbines wordt door agrariërs geëxploiteerd;
•
Inkomensdaling voor agrarisch Flevoland wordt geschat op 8-10% tot 2010 door concurrentie EU;
•
De leefbaarheid van het platteland en kleine dorpen staat onder druk;
•
Windenergie is de belangrijkste bron van neveninkomsten.
Werkgelegenheid: •
Vaste arbeidsplaatsen: 720 in Nederland, waarvan 310 in Flevoland, verwachting voor 2010: 550;
•
Daarnaast biedt windenergie werk voor technische adviseurs, beleidsontwikkeling, kennisinstituten en zakelijke dienstverlening (financiën) en tijdelijke arbeidsplaatsen tijdens bouwwerkzaamheden.
Colofon Redactie en uitgave: Provincie Flevoland, afdeling Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting Secretariaat tel.: 0320 265510 Vormgeving: Provincie Flevoland | afdeling ROV | cluster KGO Foto’s: Provincie Flevoland, Wageningen-UR
www.flevoland.nl
12
ROIV/070009
[email protected]