Kengetallen voor Lokaal Sociaal Beleid regio Stadskanaal/Vlagtwedde
Groningen, november 2001
Ontwikkeling en Onderzoek in Zorg en Welzijn
Titel: Kengetallen voor Lokaal Sociaal Beleid regio Stadskanaal/Vlagtwedde Auteurs:
Drs. R.A. Jaarsma Drs. J. Kruijer Drs. B. Tierolf
Vormgeving omslag: Bureau Ensing & De Lange, Dieuwer de Lange ISBN 90-75930-21-6 Deze publicatie is schriftelijk of telefonisch te bestellen bij: Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen (POZW) Postbus 244 9700 AE Groningen telefoon: 050 - 316 40 08 fax: 050 - 316 48 60 ©2001 Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Provinciaal Instituut Zorg en Welzijn Groningen. Voor zover het maken van kopieën is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912j° het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij Besluit van 23 augustus 1995, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze opgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich te wenden tot het Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen
Inhoudsopgave Voorwoord.................................................................................................... 5 Inleiding........................................................................................................ 7 Hoofdstuk 1 Demografische gegevens ....................................................... 11 1.1
Bevolkingsomvang............................................................................................ 11
1.2 Leeftijdsopbouw ............................................................................................... 12 1.2.1 Leeftijden in de totale bevolking. ................................................................... 12 1.2.2 Aandeel jongeren ........................................................................................... 13 1.2.3 Aandeel ouderen ............................................................................................ 14 1.3 Stand en loop van de bevolking........................................................................ 16 1.3.1 Migratiesaldo en geboorteoverschot ............................................................... 16 1.3.2 Migratie per leeftijd ....................................................................................... 18 1.4
Burgerlijke staat en gezinsopbouw .................................................................. 22
1.5
Etnische achtergrond van de bevolking........................................................... 24
1.6
Samenvatting.................................................................................................... 26
Hoofdstuk 2 Arbeid.................................................................................... 29 2.1
Werk en werkgelegenheid................................................................................ 29
2.2 Werkloosheid.................................................................................................... 31 2.2.1 Aantal werkzoekenden ................................................................................... 32 2.2.2 Werkloosheid naar leeftijd.............................................................................. 34 2.2.3 Werkloosheid naar duur en fasering................................................................ 34 2.2.4 Werkloosheid naar opleidingsniveau .............................................................. 36 2.2.5 Werkloosheid naar etnische herkomst............................................................. 37 2.3 Het gebruik van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen ...................................... 37 2.3.1 Totale percentage arbeidsongeschiktheidsuitkeringen ..................................... 38 2.3.2 Gebruik van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen naar geslacht en leeftijd......... 39 2.4
Samenvatting.................................................................................................... 40
Hoofdstuk 3 Veiligheid en criminaliteit..................................................... 43 3.1 Criminaliteit ..................................................................................................... 43 3.1.1 Delicten en delictplegers ................................................................................ 43 3.1.2 Kenmerken van de delictplegers..................................................................... 46 Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
1
3.1.3
De soorten gepleegde delicten ........................................................................ 49
3.2 Veiligheidsbeleving bewoners .......................................................................... 50 3.2.1 Slachtoffers van delicten ................................................................................ 50 3.2.2 Veiligheidsbeleving ....................................................................................... 52 3.3
Samenvatting.................................................................................................... 54
Hoofdstuk 4 Gezondheidsvoorzieningen en hulpverlening ...................... 55 4.1
Aantal huisartsen en apotheken....................................................................... 55
4.2
Gebruik van de ambulante geestelijke gezondheidszorg................................. 55
4.3
Algemeen Maatschappelijk Werk.................................................................... 59
4.4
Verslavingszorg................................................................................................ 60
4.5
Instroom in jeugdhulpverlening ...................................................................... 61
4.6
Voorspeller voor de instroom in de jeugdhulpverlening ................................. 62
4.7
Samenvatting.................................................................................................... 64
Hoofdstuk 5 Inkomen................................................................................. 65 5.1 Inkomenssituatie .............................................................................................. 65 5.1.1 Inkomenssituatie van huishoudens binnen de gemeenten................................. 65 5.1.2 Inkomenssituatie van personen: het regionaal inkomensonderzoek 1998 ......... 67 5.2
Uitkeringen....................................................................................................... 69
5.3
Samenvatting.................................................................................................... 71
Hoofdstuk 6 Leefbaarheid en participatie................................................. 73 6.1 Verstedelijking en woningvoorraad................................................................. 73 6.1.1 Bevolkingsdichtheid, woningdichtheid en omgevingsadressendichtheid.......... 73 6.1.2 Woningmarkt................................................................................................. 74 6.1.3 Waardering van de woonomgeving................................................................. 75 6.2 Ouderenhuisvesting.......................................................................................... 76 6.2.1 Zelfstandig wonende ouderen......................................................................... 76 6.2.2 Verzorgings- en verpleeghuizen ..................................................................... 77 6.3 Het voorzieningenniveau.................................................................................. 78 6.3.1 Verenigingen ................................................................................................. 79 6.3.2 Maatschappelijke betrokkenheid: verkiezingsopkomst .................................... 81 2
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
6.4
Samenvatting.................................................................................................... 82
Hoofdstuk 7 Onderwijs en voorschoolse voorzieningen ........................... 85 7.1 Opleidingsniveau en onderwijsvoorzieningen ................................................. 85 7.1.1 Opleidingsniveau ........................................................................................... 85 7.1.2 Aantal scholen voor basis- en voortgezet onderwijs ........................................ 86 7.1.3 Aantal leerlingen op de basisscholen .............................................................. 87 7.1.4 Leerlinggewichten op de basisscholen ............................................................ 87 7.2
Onderwijs onder 16- tot en met 23 jarigen ...................................................... 88
7.3
Capaciteit kinderopvang en peuterspeelzalen ................................................. 89
7.4
Samenvatting.................................................................................................... 89
Hoofdstuk 8 Samenvatting per gemeente.................................................. 91 8.1
Stadskanaal ...................................................................................................... 91
8.2
Vlagtwedde....................................................................................................... 93
Bijlage 1 Etnische achtergrond.................................................................. 97 Bijlage 2 Verklaring indicator ‘Onveiligheid’ Veiligheidsscan ................ 99 Bijlage 3 Voorspeller instroom geïndiceerde jeugdhulpverlening.......... 101 Bijlage 4 Leerlinggewichten..................................................................... 103 Bronnen .................................................................................................... 105
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
3
4
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Voorwoord In het provinciale beleidsplan Welzijn en Zorg 2000-2004 getiteld ‘Werken aan sociale duurzaamheid’, heeft de provincie Groningen een keuze gemaakt voor gebiedsgerichte beleidsvoering. Deze gebiedsgerichte keuze is ingegeven door het besef dat succesvolle maatschappelijke participatie van de Groningse burgers alleen dan mogelijk is als de sociale infrastructuur van de samenleving goed op orde is. Daartoe dient geïnvesteerd te worden in het in stand houden en, daar waar nodig, het verbeteren van de sociale infrastructuur. De Provincie benoemt dit proces als ‘investeren in sociale duurzaamheid’. Eén van de instrumenten die bij de uitvoering van dit proces wordt ingezet is onderzoek gericht op het ontwikkelen van sociale structuurschetsen van gemeenten en regio’s in de provincie Groningen. Het Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen heeft van de Provincie opdracht gekregen deze onderzoeken uit te voeren. Met vreugde presenteren wij het resultaat van de eerste fase van het nieuwe provinciale beleidsprogramma voor de gemeenten Stadskanaal en Vlagtwedde. We hopen dat deze serie Kengetallen Lokaal Sociaal Beleid een bijdrage moge leveren aan het verbeteren van de sociale infrastructuur in de provincie Groningen.
E.H. van Hierden Directeur
November 2001
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
5
6
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Inleiding Hierbij presenteren wij u het rapport ‘Kengetallen voor lokaal sociaal beleid regio Stadskanaal/Vlagtwedde’. Dit rapport dat wij in opdracht van de provincie Groningen geschreven hebben, geeft een beeld van de demografische, economische, sociale en culturele ontwikkelingen in deze regio.
Stadskanaal Stadskanaal Vlagtwedde Vlagtwedde
figuur 1 Gemeenten in de regio Stadskanaal/Vlagtwedde
Met behulp van dit rapport kan een sociale structuurschets gemaakt worden dat het vertrekpunt vormt voor het gestalte geven van lokaal sociaal beleid in de regio. Een sociale structuurschets is een ruwe schets van de huidige stand van zaken en de toekomstige ontwikkelingen en tendensen op sociaal gebied. Daarbij wordt ook gekeken naar de mogelijke consequenties die de zojuist genoemde ontwikkelingen en tendensen hebben voor de sociale infrastructuur van een gemeente, wijk of buurt. Op basis van de sociale structuurschets kunnen dan weer keuzes gemaakt worden en prioriteiten bepaald worden over het te voeren lokaal sociaal beleid (Schoorl, van Andel, 1999). Om tot zo’n sociale structuurschets te komen, is het belangrijk om informatie te verzamelen over de aard en de omvang van de eigen lokale problemen en ontwikkelingen. Hiervoor hebben wij gegevens verzameld over de demografische, economische, sociale en culturele ontwikkelingen in Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
7
de regio en de provincie. Om een indruk te krijgen van deze ontwikkelingen en eventuele lokale problemen, wordt gebruik gemaakt van zogenaamde kengetallen. In dit verband kan het begrip kengetal als volgt omschreven worden. ‘Een kengetal is in cijfers gevatte kennis om beleid mee te sturen’ (VOG, 1996). Hiermee geven kengetallen op kernachtige wijze informatie over het sociale beleid op lokaal niveau. Met dit rapport hopen we een feitelijke basis te kunnen verschaffen voor het sociale beleid op lokaal niveau. In het nu volgende wordt kort uiteengezet hoe dit rapport is opgezet en welke thema’s in het rapport worden behandeld. Tot slot gaan we in op de manier waarop we te werk zijn gegaan en van welke gegevensbronnen wij gebruik hebben gemaakt. In het rapport worden de volgende onderwerpen behandeld: demografische gegevens, arbeid, veiligheid en criminaliteit, gezondheidsvoorzieningen en hulpverlening, inkomen, participatie en leefbaarheid en tot slot onderwijs en voorschoolse voorzieningen. De demografische gegevens in hoofdstuk 1 verschaffen onder meer een overzicht van de bevolkingsontwikkeling en de leeftijdsopbouw van de bevolking. Ook de migratiesaldi (het verschil tussen de aantallen vertrekkende en zich vestigende inwoners), geboorte- en sterfteaantallen en de opbouw van de bevolking voor wat betreft burgerlijke staat en etnische achtergrond komen aan de orde. Het onderwerp arbeid wordt behandeld aan de hand van cijfers over werk en werkgelegenheid, werkloosheid en arbeidsongeschiktheid. Het hoofdstuk over veiligheid gaat in op de criminaliteit (de gepleegde delicten), de subjectieve veiligheid (veiligheidsbeleving van inwoners) en slachtofferschap (in hoeverre is men slachtoffer geweest van diverse vormen van criminaliteit). Hoofdstuk 4 gaat over gezondheidsvoorzieningen en hulpverlening en bevat enerzijds een inventarisatie van aanwezige gezondheidsvoorzieningen en anderzijds een overzicht van het gebruik van diverse hulpverleningsinstellingen zoals het maatschappelijk werk, verslavingszorg, de geestelijke gezondheidszorg en de jeugdhulpverlening. In hoofdstuk 5 dat het onderwerp inkomen behandelt, wordt onder andere een beeld geschetst van de inkomenssituatie van huishoudens en van het aantal mensen dat een uitkering heeft. De mate van verstedelijking en het voorzieningenniveau staan centraal in hoofdstuk 6 waarin het gaat om het thema leefbaarheid en participatie. Hoofdstuk 7, dat ingaat op het thema onderwijs en voorschoolse voorzieningen, bespreekt ontwikkelingen in aantallen leerlingen op de basisschool en de onderwijssituatie onder de 16 tot en met 23 jarigen. Daarnaast wordt in dit hoofdstuk een beeld gegeven van de capaciteit van de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk. Elk hoofdstuk sluit af met een paragraaf waarin het hoofdstuk kort wordt samengevat en waarin opvallende zaken worden besproken. In het laatste hoofdstuk van het rapport wordt door middel van een samenvatting per gemeente, van elke gemeente een karakterisering gegeven. Binnen het kader van dit rapport wordt met meerdere geografische niveaus gewerkt. Wanneer het mogelijk is, worden de gegevens op gemeentelijk, regionaal, provinciaal en soms op landelijk niveau gepresenteerd. Op deze manier kunnen gemeenten onderling vergeleken worden en kunnen gemeentelijke cijfers gespiegeld worden aan de regionale of provinciale cijfers. Er ontstaat dan meer diepte in de gegevens en de gemeenten kunnen zo in het beste geval een idee krijgen van sterke en zwakke punten in hun gemeente. Verder worden voor zover mogelijk de beschikbare gegevens uitgesplitst naar relevante groepen, bijvoorbeeld naar ouderen en jongeren of een splitsing tussen mannen en vrouwen. Tot slot kunnen we in dit kader nog melden dat we gebruik maken van absolute en 8
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
relatieve gegevens. Absolute gegevens geven aantallen weer die niet vergeleken worden met andere gegevens. Relatieve gegevens geven de verhouding aan tussen twee getallen. Relatieve gegevens worden overigens niet altijd in percentages (het aantal per 100), maar ook in promillages (het aantal per 1.000) weergegeven. Voor het totstandkomen van deze publicatie is van zeer diverse bronnen gebruik gemaakt. Belangrijke bronnen waren de gegevens van het CBS en gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie (GBA). Verder is in overleg met de GGD Groningen dankbaar gebruik gemaakt van gegevens uit de door hen periodiek gehouden gezondheidsenquête. Datzelfde geldt voor de gegevens uit de door de regiopolitie gehouden veiligheidsscan. Verder zijn de registratiegegevens van diverse instellingen geanalyseerd, namelijk het maatschappelijk werk, de verslavingszorg, de geestelijke gezondheidszorg en de jeugdhulpverlening. Ook hebben we gebruik gemaakt van de gemeentegidsen en de registratiebestanden van het regionaal bureau arbeidsvoorziening (RBA) en het Openbaar Ministerie. Onze dank gaat uit naar iedereen die zich heeft ingezet om de beschikbare informatie en gegevensbestanden aan ons te leveren.
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
9
10
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Hoofdstuk 1
Demografische gegevens
In dit hoofdstuk worden de bevolkingsgegevens van de gemeenten in de regio Stadskanaal/Vlagtwedde beschreven. De gegevens zijn afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) van de afzonderlijke gemeenten. In de eerste paragraaf komt de ontwikkeling van de bevolkingsaantallen van de afgelopen jaren aan bod. In de tweede paragraaf wordt de leeftijdsopbouw van de bevolking in de diverse gemeenten beschreven. Tevens worden van de oudere en de jongere leeftijdsgroepen de ontwikkelingen sinds 1996 weergegeven. De daaropvolgende paragrafen gaan respectievelijk over de migratiesaldi (verschil tussen aantallen vertrekkende en zich vestigende inwoners), de geboorte- en sterftecijfers, de burgerlijke staat en gezinsopbouw en tot slot de etnische achtergrond van de bevolking.
1.1
Bevolkingsomvang
Op 1 januari 2000 woonden er in de provincie Groningen 562.646 mensen. Bijna 9% van deze mensen woont in de regio Stadskanaal/Vlagtwedde. In de onderstaande tabel staan de bevolkingsaantallen voor de jaren 1995 tot en met 2001. In de tabel is te zien is dat het aantal inwoners van Stadskanaal tot 1997 eerst wat toeneemt, in 1998 en 1999 weer wat afneemt en recentelijk weer stijgt. Sinds 2000 is Stadskanaal voor wat betreft het inwoneraantal de tweede gemeente in de provincie Groningen. Het inwoneraantal in de gemeente Vlagtwedde stijgt sinds 1995 jaarlijks. In 2001 is de bevolking van Vlagtwedde met meer dan 570 mensen gegroeid sinds 1995.
Stadskanaal Vlagtwedde regio provincie tabel 1
1995 32.957 15.894 48.851 557.995
1996 33.009 15.960 48.969 558.113
1997 33.016 15.925 48.941 558.124
1998 32.906 16.082 48.988 558.017
1999 32.838 16.247 49.085 559.988
2000 33.097 16.367 49.464 562.646
2001 33.516 16.470 49.986 -
In figuur 2 en figuur 3 staat de relatieve bevolkingsontwikkeling (in procenten). In figuur 2 is de procentuele groei of afname in de periode 1995-2000 weergegeven. In de provincie woonden op 1 januari 2000 ongeveer 1% meer mensen dan 5 jaar eerder. De bevolkingsgroei in Stadskanaal was in deze periode iets lager, namelijk 0,4%. De bevolking van Vlagtwedde is het sterkst gegroeid; op 1 januari 2000 woonden hier 3% meer mensen dan op 1 januari 1995. In figuur 3 is de meest recente bevolkingsontwikkeling (2001 t.o.v. 2000) te zien. Het inwoneraantal van Stadskanaal is meer gestegen dan dat van Vlagtwedde. In Stadskanaal is deze stijging ruim 1%, wat neer komt op zo'n 520 meer inwoners. Het inwonertal van Vlagtwedde steeg met ruim 100 mensen (0,6%). Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
11
Bevolkingsontwikkeling 2001 tov 2000
Bevolkingsontwikkeling 2000 tov 1995 3,5
3,5
3,0
3,0 3,0 2,5
2,5
2,0
2,0
1,5
1,5 1,3
1,0
1,0
1,3 1,1
,8 ,5
,5
,6
,4 0,0
0,0
o gi re
de ed tw lag V
1.2
l aa an sk ad St
e ci in ov pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 3
figuur 2
Leeftijdsopbouw
In deze paragraaf worden leeftijden en leeftijdsopbouw van de inwoners van de regio Stadskanaal/Vlagtwedde besproken. De gegevens zijn afkomstig uit de gemeentelijke basisadministratie (GBA, 2001) en van het CBS (jaren 1995 en 2000). Eerst wordt de leeftijdsopbouw van de totale bevolking bekeken, waarbij de afzonderlijke gemeenten binnen de regio worden vergeleken (1.2.1). Hierna bekijken we het aandeel jongeren (024 jarigen) in de bevolking op twee meetmomenten, namelijk 1995 en 2000 (1.2.2). Tot slot wordt ingegaan op het aandeel ouderen in de bevolking, ingedeeld in drie leeftijdsgroepen: de 55-plussers, de 65-plussers en de 75-plussers. Ook hierbij is weer gebruik gemaakt van gegevens van het jaar 1995 en van het jaar 2000 (1.2.3). 1.2.1
Leeftijden in de totale bevolking.
In figuur 4 staat de leeftijdsopbouw van de totale bevolking voor de regio en voor de gemeenten. Er zijn vier leeftijdscategorieën afgebeeld: 0-24 jarigen, 25-54 jarigen, 55-64 jarigen en 65-plussers. Landelijk was in 2000 het percentage 0-24 jarigen 30%, het percentage 25-54 jarigen was 46%, het percentage 55-64 jarigen was 10% en het percentage 65-plussers was bijna 14%.
12
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Leeftijdsopbouw 2001
Het aandeel jongeren (0-24 jarigen) is zowel 90% in Stadskanaal als in 80% Vlagtwedde iets lager 12 12 12 dan landelijk (respec70% 42 42 42 tievelijk 28% en 26% 60% tegen 30% landelijk). 50% In Stadskanaal en Vlagtwedde is het 40% aandeel 25-54 jarigen 65-plussers 30% met 42% iets lager dan 28 28 55-64 jr 26 20% het landelijke percen25-54 jr tage van 46%. De 5510% 64 jarigen en de 650% 0-24 jr plussers zijn in Stadskanaal en Vlagtwedde relatief meer vertegenwoordigd dan het figuur 4 landelijk gemiddelde. Vooral het aandeel 65-plussers is in de gemeenten hoger; in Stadskanaal 17% en in Vlagtwedde 19% (tegen 14% landelijk). 100%
17
19
18
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
In de volgende tabel staan de absolute aantallen personen in de boven besproken leeftijdscategorieën, per gemeente op 1 januari 2000 (CBS, 2001). Achter elk aantal staat de procentuele toe- of afname van het aantal mensen in de betreffende leeftijdscategorie ten opzichte van het jaar 1995. In de tabel is te zien dat het aantal jongeren (0-24 jarigen) overal is gedaald. Provinciaal is het aantal jongeren met bijna 4% gedaald. In Stadskanaal is de afname van aantal jongeren het sterkst: in 2000 woonden er bijna 7% minder jongeren dan in 1995. De afname van het aantal jongeren in Vlagtwedde in de periode 1995-2000 is ruim 3%. Dit percentage is kleiner dan het provinciale percentage. Het aantal 65-plussers is in Stadskanaal het sterkst gestegen (met bijna 9%). In Vlagtwedde is deze stijging weliswaar lager (ruim 3%) maar toch hoger dan het provinciale percentage. 0-24 jr 25-54 jr 55-64 jr 65+ Stadskanaal 9.337 (-6,8) 14.260 (+0,8) 3.925 (+6,9) 5.575 (+8,7) Vlagtwedde 4.259 (-3,3) 7.001 (+7,6) 1.989 (+1,3) 3.118 (+3,3) regio 13.596 (-5,7) 21.261 (+2,9) 5.914 (+5,0) 8.693 (+6,7) provincie 172.675 (-3,8%) 252.831 (+2,4%) 55.609 (+8,1%) 81.531 (+1,5%) tabel 2 Aantal inwoners per leeftijdscategorie en procentueel verschil 2000-1995
1.2.2
Aandeel jongeren
In deze paragraaf worden het percentage jongeren (0-24 jarigen) per gemeente, voor de regio en voor de provincie voor het jaar 1995 en het jaar 2000 bekeken (CBS, 2001, bewerking POZW). Landelijk was het percentage 0-24 jarigen in de bevolking in 1995 Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
13
31,8% en in 2000 30,4%. Er is dus sprake van een lichte daling van het aandeel jongeren in de bevolking. Percentage 0-24 jaar 1995 en 2000 40,0% 35,0% 30,0%
32,2 30,4 28,2
25,0%
29,5 27,7
30,7
27,5 26,0
20,0% 15,0% 10,0% 5,0%
1995
0,0%
2000
cie in ov pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 5
1.2.3
Wat in de hiernaast afgebeelde figuur als eerste opvalt is dat zowel in 1995 als in 2000 het aandeel jongeren in de gemeenten lager is dat het provinciale percentage (en het landelijke percentage). Ook is te zien dat overal het aandeel jongeren afneemt. Dit komt overeen met de landelijke trend. Zowel in Vlagtwedde als in Stadskanaal wonen relatief minder jongeren als provinciaal en landelijk gemiddeld.
Aandeel ouderen
cie in ov pr
o gi re
14
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
Deze paragraaf beschrijft het aandeel ouderen in de gemeenten binnen de regio. Achtereenvolgens komen aan de orde de bevolking ouder dan 55 jaar, de bevolking ouder dan 65 jaar en de bevolking ouder dan 75 Percentage 55 plus 1995 en 2000 jaar. De gegevens 40,0% worden weer gepre35,0% senteerd per gemeente, voor de totale regio 30,0% 31,3 31,2 en voor de provincie 29,5 28,7 28,2 in de jaren 1995 en 26,7 25,0% 24,4 2000 (CBS, 2001, 23,6 20,0% bewerking POZW). In de figuur hiernaast 15,0% is te zien dat in de provincie Groningen 10,0% ongeveer een kwart 5,0% 1995 van de bevolking ouder is dan 55 jaar. Het 2000 0,0% percentage 55plussers is iets toegenomen sinds 1995. Dit geldt ook voor de figuur 6 Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
gemeente Stadskanaal. In Vlagtwedde is er echter geen toename van percentage 55plussers. In 2000 waren er relatief ongeveer evenveel 55-plussers als vijf jaar eerder. In zowel Stadskanaal als Vlagtwedde is het aandeel 55-plussers in de bevolking hoger dan het provinciale gemiddelde. Ook landelijk zijn de percentages 55-plussers lager: 22,6% in 1995 en 23,5% in 2000.
cie in ov pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
Het aandeel 65-plussers in de bevolking in de jaren 1995 en 2000 is te zien in figuur 7. Landelijk was in 1995 13,2% van de bevolking ouder dan 65 jaar. In 2000 was dit 13,6%. In de figuur is te zien Percentage 65 plus 1995 en 2000 dat ruim 14% van de 40,0% provinciale bevolking 35,0% ouder is dan 65 jaar. Groningen heeft dus 30,0% relatief meer 65plussers dan het lan25,0% delijk gemiddelde. In 20,0% 1995 was het percen19,0 19,1 tage 65-plussers in de 17,6 16,8 16,7 15,0% 15,6 bevolking een fractie 14,4 14,5 lager. In Stadskanaal 10,0% en in Vlagtwedde zijn 5,0% 1995 er in 2000 relatief iets meer 65-plussers dan 2000 0,0% in 1995. De gemeente Vlagtwedde valt op door het hoge percentage 65-plussers; ruim figuur 7 19% van de bevolking van Vlagtwedde is ouder dan 65 jaar. figuur 8 laat zien welk deel van de bevolking ouder was dan 75 jaar in 1995 en in 2000. In Nederland was in 1995 5,6% van de bevolking ouder dan 75 jaar. In 2000 was 6,0% van de bevolking ouder dan 75 jaar.
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
15
Percentage 75 plus 1995 en 2000 40,0% 35,0% 30,0% 25,0% 20,0% 15,0% 10,0% 5,0%
6,4
7,5
8,6
8,8 7,1
7,9
6,5
6,9
2000
0,0%
cie in ov pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 8
1.3
1995
In de figuur hiernaast is te zien dat in de provincie Groningen relatief meer 75plussers wonen dan het landelijk gemiddelde (6,9% tegen 6,0%). Ditzelfde geldt voor de regio en voor de afzonderlijke gemeenten. Het aandeel 75-plussers in de bevolking van Vlagtwedde is het hoogst. Ook is overal te zien dat het deel van de bevolking dat ouder is dan 75 jaar groter is in 2000 dan in 1995.
Stand en loop van de bevolking
In deze paragraaf behandelt de stand en loop van de bevolking veroorzaakt door het aantal vertrokken en gevestigde personen (migratie) en door geboorte en sterfte. De gegevens worden in de meeste gevallen zowel in absolute als in relatieve aantallen (per 1000 inwoners) weergegeven. Dit laatste is om gemeenten onderling te kunnen vergelijken. De gegevens zijn afkomstig van het CBS (CBS, 2000). Als eerste wordt gekeken naar het migratiesaldo en de natuurlijke aanwas (verschil tussen het aantal levendgeborenen en het aantal overledenen (1.3.1). In de daaropvolgende paragraaf bekijken we de migratie onder enkele leeftijdsgroepen (1.3.2). 1.3.1
Migratiesaldo en geboorteoverschot
In tabel 3 is te zien hoeveel mensen zich in 1999 hebben gevestigd binnen de regio en de provincie en hoeveel mensen zijn vertrokken uit de regio en de provincie. In de tabel is te zien dat in 1999 meer mensen zich in de provincie vestigden dan dat er vertrokken. Ook in de regio was er een positief migratiesaldo: er vestigden zich 499 mensen meer dan dat er vertrokken. Voor de vergelijkbaarheid is ook het saldo per 1000 inwoners in de tabel opgenomen. Relatief gezien is de bevolkingsgroei door een migratieoverschot het sterkst in de gemeente Vlagtwedde; per 1000 inwoners zijn er in deze gemeente 13,1 inwoners bij gekomen door het migratieoverschot.
16
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
gevestigde personen Stadskanaal 1.696 Vlagtwedde 1.052 regio 2.748 provincie 34.290 tabel 3 Vestiging en vertrek in 1999
vertrokken personen 1.410 839 2.249 32.300
saldo 286 213 499 1.990
saldo per 1000 inwoners 8,7 13,1 10,2 3,6
In tabel 4 is te zien hoeveel mensen er geboren werden respectievelijk overleden zijn in het jaar 1999. Over het algemeen worden er meer mensen geboren dan dat er sterven. De bevolking neemt dus toe door een geboorteoverschot. Dit is in Stadskanaal en Vlagtwedde niet het geval; in 1999 stierven in deze gemeenten meer mensen dan dat er geboren werden. levendgeborenen
overledenen
saldo
Stadskanaal 367 Vlagtwedde 164 regio 531 provincie 1.925 tabel 4 Geboorte en sterfte in 1999
377 204 581 1.486
-10 -40 -50 439
saldo per 1000 inwoners -0,3 -2,5 -1,0 2,6
De bevolking groeit of neemt af door het saldo van de migratie en de natuurlijke aanwas. Zo waren er bijvoorbeeld in Stadskanaal in 1999 286 meer mensen die zich vestigden in de gemeente dan dat er vertrokken. Er stierven 10 mensen meer dan dat er geboren werden. Dit resulteert in een bevolkingsgroei in het jaar 1999 van 276 personen. In de paragraaf over de bevolkingsgroei (zie 1.1) is te zien dat de bevolking in de periode 19992000 in Stadskanaal met 259 toenam. Het verschil met het in deze paragraaf gevonden aantal wordt veroorzaakt door administratieve correcties1. In de onderstaande figuren (figuur 9 en figuur 10) staan voor de periode 1996-1999 de migratiesaldi en de geboorteoverschotten (per 1000 inwoners). In Stadskanaal was in de jaren 1997 en 1998 sprake van een negatief migratiesaldo. In 1999 is het migratiesaldo sterk positief geworden: in dat jaar zijn er meer vestigers dan vertrekkers. Vlagtwedde kende in de periode 1996-1999 jaarlijks een hoog positief migratiesaldo, vooral in 1998 hebben zich meer mensen gevestigd dan dat er vertrokken. Wanneer wordt gekeken naar de natuurlijke aanwas (verschil tussen geboorte- en sterfteaantallen) in de periode 1996-1999 valt gelijk de positie van de gemeente Vlagtwedde op (figuur 10). In Vlagtwedde sterven er jaarlijks meer mensen dan dat er geboren worden. In 1996 was dit sterfteoverschot het hoogst. In Stadskanaal was er in 1999 een sterfteoverschot. 1
administratieve correcties worden gevormd door de opnemingen in respectievelijk afvoeringen uit gemeentelijke persoonsregisters anders dan door geboorte, sterfte, vestiging, vertrek of gemeentegrenswijziging. Het grootste deel van de administratieve correcties betreft de verwerking van of het vertrek van personen die deze gebeurtenis niet hebben gemeld bij de gemeentelijke autoriteiten of de vestiging die daarna plaatsvindt.
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
17
Migratiesaldo per 1000 inwoners 96-99
Geboorteoverschot per 1000 inwoners 96-99
20
20
15
10
10
5 1996
0
1996
0 1997
1997 1998
-5 1998
-10
1999 e ci in ov pr
o gi re
de ed tw lag V
t os O
1.3.2
l aa an sk ad St
id Zu
e ci in ov pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 9
1999
-10
figuur 10
Migratie per leeftijd
In deze paragraaf bekijken we per leeftijdscategorie hoeveel mensen zich in elke gemeente vestigden en hoeveel mensen uit elke gemeente vertrokken. Hierover zijn (afgeronde) cijfers beschikbaar voor de periode 1995 tot en met 1998. De gegevens worden gepresenteerd voor 0-19 jarigen, 20-39 jarigen, 40-64 jarigen en 65 plussers. In het eerste gedeelte worden de absolute aantallen vestigers en vertrekkers in elke leeftijdscategorie besproken. In het tweede gedeelte van de paragraaf bespreken we de migratiesaldi (dus het verschil tussen het aantal vestigers en vertrekkers). Dit wordt, om de gemeenten onderling te kunnen vergelijken, weer per 1000 inwoners weergegeven. In figuur 11 en figuur 12 is te zien hoeveel 0-19 jarigen zich in de periode 1995-1998 in de gemeenten vestigden en hoeveel 0-19 jarigen er in dezelfde periode uit de gemeenten vertrokken. Zo zijn in Stadskanaal in 1998 zo'n 385 (de getallen zijn afgerond) 0-19 jarigen in de gemeente komen wonen, hetzelfde jaar echter vertrokken er 420 0-19 jarigen. Het resultaat is dus een negatief migratiesaldo (420-385=35). Ook in de jaren 1996-1997 waren de migratiesaldi onder de 0-19 jarigen negatief; telkens vertrekken er meer jongeren uit de gemeente dan dat er zich vestigen. In Stadskanaal was alleen in 1995 het migratiesaldo positief. In Vlagtwedde was alleen in het jaar 1996 het migratiesaldo onder de 0-19 jarigen negatief. In de andere jaren vestigden zich meer jongeren binnen de gemeente dan dat er vertrokken. Zo waren er in 1998 265 vestigers en 210 vertrekkers.
18
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Vertrokken personen 0-19 jaar
Gevestigde personen 0-19 jaar
330
335
400
395 Stadskanaal
Stadskanaal 430
380
420
385
120
165
1995
170
1995
165
Vlagtwedde
Vlagtwedde 1996
225
1997
265
1996
185
1997
210
1998
1998 0
100
200
300
400
0
500
100
200
300
400
500
figuur 12
figuur 11
De volgende figuren laten de aantallen vertrekkers en vestigers in de leeftijdscategorie 20-39 jaar zien. In figuur 13 is te zien dat uit Stadskanaal jaarlijks meer 20-39 jarigen vertrekken dan dat er zich vestigen. Vooral in 1997 en 1998 zijn er meer vetrekkers binnen deze leeftijdscategorie dan vestigers. Het beeld in Vlagtwedde is anders. Alleen in 1996 waren er meer vertrekkende mensen tussen de 20 en de 39 jaar dan mensen die zich vestigenden. Voor de jaren 1995, 1997 en 1998 geldt echter een positief migratiesaldo: meer mensen tussen de 20 en de 39 jaar vestigen zich dan dat er vertrekken. Gevestigde personen 20-39 jaar
Vertrokken personen 20-39 jaar
740
775
745
780
Stadskanaal
Stadskanaal 715
800
710
845
390
340 1995
335 Vlagtwedde
1995
340 Vlagtwedde
1996
450
1996
370
1997
480
1997
410
1998 200
figuur 13
300
400
500
600
700
800
900
1000
1998 200
300
400
500
600
700
800
900
1000
figuur 14
In de volgende twee figuren (figuur 15 en figuur 16) staan de aantallen gevestigde personen en de aantallen vertrokken personen in de leeftijd 40-64 jaar voor de periode 19951998. Te zien is dat in Stadskanaal zich jaarlijks meer 40-64 jarigen zich vestigen dan dat er uit de gemeente vertrekken. Zo waren er in 1998 waren er 310 vestigers in de leeftijd 40-64 jaar, terwijl er 230 vertrekkers waren. De gemeente groeide dat jaar dus met 310230 = 80 personen tussen de 40 en de 64 jaar. Ook in Vlagwedde was er jaarlijks in de periode 1995-1998 een vestigingsoverschot van 40-64 jarigen. In 1998 was dit overschot 260-145 = 115. Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
19
Gevestigde personen 40-64 jaar
Vertrokken personen 40-64 jaar
255
205
240
215
Stadskanaal
Stadskanaal 215
195 310
230
155
105
175
1995
Vlagtwedde
120
1995
Vlagtwedde 1996
215
1997
260
1996
125
1997
145
1998 0
100
200
300
400
1998 0
figuur 15
100
200
300
400
figuur 16
In onderstaande figuren (figuur 17 en figuur 18) zijn de aantallen vertrekkende en zich vestigende personen die ouder zijn dan 65 jaar weergegeven. In Stadskanaal was er in 1995, 1996 en 1998 sprake van een vestigingsoverschot. In 1997 was er een vertrekoverschot van 65-plussers. In Vlagtwedde is er in de periode 1995-1998 jaarlijks een vestigingsoverschot te zien. In 1996 was dit vestigingsoverschot het grootst en in 1997 het kleinst. Gevestigde personen 65+
Vertrokken personen 65+
85
70 105
80
Stadskanaal
Stadskanaal 55
80 95
70
70
40 1995
100 Vlagtwedde
55
1995
55
1996
Vlagtwedde 1996
60
1997
80
1997
60
1998 0
figuur 17
50
100
150
1998 0
50
100
150
figuur 18
Tot slot van deze paragraaf worden de aantallen vestigers en vertrekkers gerelateerd aan de grootte van de gemeente, zodat gemeenten onderling en met de totale regio en de provincie kunnen worden vergeleken. Hiervoor is het migratiesaldo (dus het verschil tussen aantallen vestigers en vertrekkers) berekend per 1000 inwoners. De resultaten zijn voor de verschillende leeftijdsgroepen te zien in figuur 19 tot en met figuur 22.
20
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
In figuur 19 is te zien dat het migratiesaldo van 0-19 jarigen voor de hele provincie jaarlijks positief was. In 1998 was er een vestigingsoverschot van zo'n 15 0-19 jarigen op elke 1000 inwoners binnen de provincie. Het migratiesaldo onder 0-19 jarigen was binnen de regio in 1996 en 1997 negatief. Stadskanaal heeft vooral in 1997 en 1998 te maken met een negatief migratiesaldo terwijl Vlagtwedde een sterk positief migratiesaldo had de laatste jaren (met uitzondering van het jaar 1996). In figuur 20 is te zien dat zowel in de regio als in de provincie de laatste jaren sprake is van een negatief migratiesaldo onder de 20-39 jarigen. In Vlagtwedde echter is het beeld anders; in 1995, 1997 en 1998 vestigden zich meer 20-39 jarigen dan dat er vertrokken. Migratiesaldo 0-19 jarigen per 1000 inwoners 95-98
Migratiesaldo 20-39 jarigen per 1000 inwoners 95-98
20
30
20 10 10
0 1995
0
1996
1995 1996
-10
1997 -10
1998
1998 e ci in ov pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
e ci in ov pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 19
1997 -20
figuur 20
In de periode 1995-1998 vestigen zich jaarlijks ongeveer evenveel 40-64 jarigen in de provincie als dat er vertrokken naar elders (zie figuur 21). In 1998 is er provinciaal zelfs een klein positief migratiesaldo te zien. Voor de gehele regio geldt een positief migratiesaldo voor de in de figuur afgebeelde jaren. In Vlagtwedde is het saldo per 1000 inwoners het meest positief. Ook voor de 65-plussers geldt dat er in de hele provincie ongeveer evenveel vestigers als vertrekkers zijn (figuur 22). Met uitzondering van het jaar 1997 is in zowel Stadskanaal als Vlagtwedde jaarlijks sprake van een positief migratiesaldo.
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
21
Migratiesaldo 40-64 jarigen per 1000 inwoners 95-98
Migratiesaldo 65 plussers per 1000 inwoners 95-98
30
20
20 10
10
1995 0
1995
0
1996
1996
1997 -10
1998
1998 pr ov in
o gi re
in
ci
ci
e
e
de ed tw lag V
ov
l aa an sk ad St
pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 21
1.4
1997 -10
figuur 22
Burgerlijke staat en gezinsopbouw
In deze paragraaf worden de burgerlijke staat en de gezinsopbouw van de bevolking in de gemeenten in de regio Stadskanaal/Vlagtwedde beschreven. De gegevens over de burgerlijke staat zijn afkomstig uit de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) van de diverse gemeenten. De gegevens met betrekking tot de gezinsopbouw zijn van het CBS. Burgerlijke staat 2001 100% 90%
8
8
39
37
49
51
80% 70% 60% 50% 40% gescheiden
30%
verweduwd
20%
ongehuwd
10% 0%
gehuwd
22
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 23
In de figuur hiernaast is te zien dat in Stadskanaal 49% van de inwoners gehuwd is en in Vlagtwedde 51% van de inwoners. Het aandeel ongehuwden is in beide gemeenten rond de 38%. (N.B. mensen met een geregistreerd partnerschap ofwel een afgebroken geregistreerd partnerschap zijn vanwege de zeer geringe aantallen bij respectievelijk de gehuwden en de gescheidenen gerekend).
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
In onderstaande tabel is het totaal aantal gezinnen per gemeente en voor de gehele regio weergegeven voor de jaren 1996 tot en met 1999 (CBS, 2000). In de regio neemt het aantal gezinnen jaarlijks toe. Het aantal gezinnen in Stadskanaal neemt na 1997 af, terwijl het aantal gezinnen in Vlagtwedde toeneemt. 1996 9.063 4.482 13.545
Stadskanaal Vlagtwedde regio tabel 5
1997 9.072 4.489 13.561
1998 9.040 4.531 13.571
1999 9.016 4.578 13.594
In de volgende figuur is te zien om wat voor typen gezinnen het gaat. Verreweg het grootste deel van de gezinnen bestaat uit echtparen (al of niet met kinderen). Gezinsopbouw 1999 100% 8
8
8
90
91
90
90%
11
86
80% 70% 60% 50% 40% 30%
eenoudergezinnen
20%
samenwoners
10%
echtparen
0%
cie in ov pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
Regionaal bestaat 90% van de gezinnen uit echtparen, 3% uit samenwoners en 11% uit eenoudergezinnen. Relatief wonen er iets meer echtparen in Stadskanaal en Vlagtwedde dan het provinciaal gemiddelde. In Stadskanaal gaat het om 90% van 9016 is ongeveer 8114 echtparen, in Vlagtwedde 91% van 4578 is ongeveer 4165 echtparen (zie ook tabel 5).
figuur 24
Van de eenoudergezinnen zijn in de volgende tabel de absolute aantallen per gemeente en voor de gehele regio weergegeven. In de totale regio zijn ruim 1100 eenoudergezinnen, waarvan 61% met één kind en 39% met twee of meer kinderen. In Stadskanaal en Vlagtwedde wijken deze percentages nauwelijks hiervan af.
Stadskanaal Vlagtwedde regio tabel 6
totaal aantal eenoudergezinnen 762 348 1.110
waarvan met 1 kind 60 % 62 % 61 %
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
waarvan met 2 of meer kinderen 40 % 38 % 39 %
23
In figuur 25 is de gemiddelde gezinsgrootte weergegeven per gemeente, voor de regio en voor de provincie. Te zien is dat deze in 1999 nauwelijks verschilt van 1996. Zowel in Stadskanaal als in Vlagtwedde bestaat een gezin gemiddeld uit 2,9 personen.
Gemiddelde gezinsgrootte 1996 en 1999 4,0
3,0 3,0
2,9
2,9
2,9
3,0
2,9
3,0
3,0
2,0
1,0 1996 1999
0,0
cie in ov pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 25
1.5
Etnische achtergrond van de bevolking
In deze paragraaf wordt de etnische achtergrond van de bevolking in de regio Zuid-Oost beschreven. We spreken hierbij van een niet-Nederlandse of allochtone achtergrond, als een persoon en één of beide ouders buiten Nederland geboren is/zijn (1e generatie allochtoon) of als een persoon in Nederland geboren is terwijl één of beide ouders buiten Nederland geboren is/zijn (2e generatie allochtoon). De gegevens zijn afkomstig uit de Gemeentelijke Basisadministraties (GBA) van de diverse gemeenten (zie ook bijlage 1).
24
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
In figuur 26 is weergegeven welke percentages van de bevolking in de diverse gemeenten een allochtone achtergrond hebben. Zowel in Stadskanaal als in Vlagtwedde heeft 7% van de bevolking een allochtone achtergrond.
Percentages autochtone en allochtone herkomst 100 90
7
7
93
93
80 70 60 50 40 30 20 allochtoon
10
autochtoon
0
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 26
In de volgende tabel staat per gemeente uitgesplitst welke etnische achtergrond de allochtone inwoners hebben. Het betreft hier afgeronde percentages; wanneer in de tabel 0,0 voorkomt betekent dit dat het slechts om enkele gevallen gaat. De eerstgenoemde 7 groepen in de tabel (Antillianen/Arubanen, Surinamers, Turken, Marokkanen, Noord en Zuid Mediterranen en Zuid en Midden Amerikanen) worden tot de doelgroepen van minderhedenbeleid gerekend. In bijlage 1 wordt meer informatie gegeven over de gebiedsindeling die in onderstaande tabel wordt gehanteerd. In de tabel is te zien dat zowel in Stadskanaal als in Vlagtwedde van de inwoners met een allochtone achtergrond het grootste deel een westerse achtergrond heeft.
Antillen/Aruba Suriname Turkije Marokko Noord-Mediterraan Zuid-Mediterraan Zuid/Midden Amerika vluchtelingenlanden overig niet westers Nederlands Indië/ Indonesië overig westers onbekend totaal niet-Nederlandse achtergrond
Stadskanaal 0,1 % 0,4 % 0,1 % 0,1 % 0,7 % 0,1 % 0,1 % 0,7 % 1,4 % 1,0 % 2,4 % 0,0 % 7,0 %
Vlagtwedde 0,1 % 0,2 % 0,0 % 0,0 % 0,4 % 0,0 % 0,0 % 0,2 % 1,1 % 0,6 % 4,4 % 0,0 % 7,1 %
tabel 7
In figuur 27 is van de bevolking met een allochtone achtergrond aangegeven welk deel tot de eerste (persoon is zelf geboren in het buitenland) en welk deel tot de tweede generatie Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
25
(persoon is in Nederland geboren en één of beide ouders zijn in het buitenland geboren) allochtonen behoort. In figuur 28 is weergegeven welk gedeelte van de bevolking met een allochtone achtergrond tot één van de doelgroepen van minderhedenbeleid behoort. In Stadskanaal is het deel van de allochtone bevolking dat tot de eerste generatie behoort 53%. In Vlagtwedde is dit percentage lager; 40% van de daar wonende allochtonen behoort tot de eerste generatie. In Stadskanaal behoort 21% van de allochtonen tot één van de doelgroepen voor minderhedenbeleid. In Vlagtwedde is dit 11%. Percentages 1e en 2e generatie allochtonen
Percentages doelgroepen en overige minderheden
100%
100% 47
60
79
90%
90%
80%
80%
70%
70%
60% 50%
89
60% 50%
53
40%
40% 40
30%
30%
20%
20% 2e generatie
10% 0%
1e generatie
overige minderheden 11
0%
doelgroepen de ed tw lag V
l aa an sk ad St
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 27
1.6
21
10%
figuur 28
Samenvatting
Het aantal inwoners van Stadskanaal is recent met ruim 1% gestegen. Stadskanaal is sinds 2000 voor wat betreft inwoneraantal de tweede gemeente binnen de provincie Groningen. Ook het aantal inwoners van Vlagtwedde stijgt, sinds 1995 is het inwoneraantal met 3% gestegen, het laatste jaar bedroeg de stijging 0,6%. In Stadskanaal en Vlagtwedde wonen relatief iets minder jongeren (0-24 jarigen) dan het landelijk gemiddelde (respectievelijk 28% en 26% tegen 30% landelijk). Het aandeel 65plussers is in Stadskanaal 17%, in Vlagtwedde 19% en landelijk 14%. De trend van ontgroening en vergrijzing is in Stadskanaal sterker dan het provinciaal gemiddelde. In Vlagtwedde is de ontgroening iets minder dan provinciaal maar de vergrijzing iets sterker. Zowel Stadskanaal als Vlagtwedde kenden in 1999 een positief migratiesaldo: er vestigden zich meer mensen binnen deze gemeenten dan dat er vertrokken. In Stadskanaal was het migratiesaldo in eerdere jaren negatief. In Vlagtwedde vestigden zich relatief de meeste mensen. In beide gemeenten stierven in 1999 meer mensen dan dat er geboren werden. In Stadskanaal is er in de laatste jaren sprake van een negatief migratiesaldo onder 0-19 jarigen en de 20-39 jarigen (meer vertrek dan vestiging). Vlagtwedde had de laatste jaren (met uitzondering van het jaar 1996) een positief migratiesaldo onder zowel de 0-19 jari26
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
gen als de 20-39 jarigen. Voor zowel Stadskanaal als Vlagtwedde geldt een positief migratiesaldo onder de 40-64 jarigen. In Vlagtwedde is dit saldo het meest positief. Ook voor de 65-plussers geldt een positief migratiesaldo in beide gemeenten (met uitzondering van het jaar 1997). In Stadskanaal is 49% van de inwoners gehuwd en in Vlagtwedde 51% van de inwoners. Het aandeel ongehuwden is in beide gemeenten rond de 38%. Ongeveer 8% van alle gezinnen in Stadskanaal en Vlagtwedde zijn eenoudergezinnen. Hiervan heeft in beide gemeenten iets meer dan 60% één kind en ongeveer 40% twee of meer kinderen. Zowel in Stadskanaal als in Vlagtwedde heeft 7% van de bevolking een allochtone achtergrond. In Stadskanaal behoort 53% van de allochtone bevolking tot de eerste generatie. In Vlagtwedde is dit percentage 40%. In Stadskanaal behoort 21%. van de allochtone bevolking tot één van de doelgroepen voor minderhedenbeleid, in Vlagtwedde is dit 11%.
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
27
28
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Hoofdstuk 2
Arbeid
Dit hoofdstuk begint met een overzicht van de werkgelegenheid; dat wil zeggen het aantal banen per bedrijfstak in de diverse gemeenten in de regio Stadskanaal/ Vlagtwedde. In de tweede paragraaf staat werkloosheid centraal. Van de aantallen werkzoekenden worden achtergrondfactoren als leeftijd, geslacht, etnische achtergrond, de duur van de werkloosheid en de fasering (bemiddelbaarheid) besproken. De laatste paragraaf behandelt de arbeidsongeschiktheid aan de hand van aantallen mensen die een beroep doen op de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen WAO, WAZ en Wajong.
2.1
Werk en werkgelegenheid
In onderstaande figuur is de ontwikkeling van de werkgelegenheid in de periode 19981999 weergegeven (CBS, 2001). De gegevens zijn afgebeeld voor de totale provincie, de gehele regio en de afzonderlijke gemeenten. De percentages in de figuur zijn de relatieve toe- of afname van het aantal werkzame personen in alle bedrijfstakken. Werkgelegenheidsontwikkeling 1998-1999 7,0% 6,5
6,0% 5,0%
4,4
4,0% 3,0%
3,5
2,5
2,0% 1,0% 0,0%
w gt la ./V sk ad St
cie in ov Pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 29
In de figuur is te zien dat de werkgelegenheid in de provincie in de periode 1998-1999 gestegen is met 2,5%. In de regio is dit percentage hoger (4,4%). In Vlagtwedde is de werkgelegenheid relatief het meest gestegen. Dit komt vooral door een toename van het aantal banen in de commerciële sector (van 950 banen naar 1090 banen) en de toename in de nijverheidssector (1450 banen naar 1570 banen). De relatieve
toename in het aantal banen is in Stadskanaal iets lager (3,5%).
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
29
In de volgende figuur is de verdeling van de typen bedrijfstakken2 per gemeente weergegeven. Te zien is dat de landPercentage banen per bedrijfstak 1999 bouw en visserij 100,0% 30,2 36,6 slechts een klein deel 90,0% van het totaal aantal 80,0% banen vormt. In Stadskanaal is de 70,0% 40,1 commerciële sector 60,0% 25,4 relatief het meest ver50,0% tegenwoordigd. In Vlagtwedde hebben de 40,0% nijverheid en de niet36,6 niet-commercieel 30,0% commerciële sector 29,4 commercieel 20,0% het grootste aandeel in nijverheid de werkgelegenheid. 10,0% 0,0%
landbouw/visserij
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 30 In onderstaande figuren is de ontwikkeling in vier bedrijfstakken in de periode 1995-1999 weergegeven per gemeente. De percentages betreffen het aantal banen in elke sector ten opzichte van de totale werkgelegenheid in de gemeente in elk jaar. Vanwege de lagere percentages heeft figuur 31 een kleinere schaalverdeling dan de andere figuren. In de eerste figuur (figuur 31) is te zien dat het deel van de werkgelegenheid in de landbouw en visserij klein is. In Vlagtwedde is het aandeel echter iets groter dan in Stadskanaal. In 1996 is er in Vlagtwedde sprake van een groter aantal banen in deze sector dan in andere jaren. De werkgelegenheid in de nijverheid daalt in beide gemeenten (zie figuur 32) enigszins.
2 Onder nijverheid vallen: delfstoffenwinning, industrie, nutsbedrijven, bouwnijverheid. Onder commerciële sector vallen: handel, horeca, vervoer en communicatie, financiële instellingen, zakelijke dienstverlening. De niet-commerciële sector bestaat uit: openbaar bestuur, onderwijs, gezondheidszorg en welzijn, cultuur en overige dienstverlening.
30
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Perc. werkgelegenheid in landbouw
Perc. werkgelegenheid in nijverheid
6,0%
60,0%
5,0%
50,0%
4,0%
40,0%
3,0%
30,0% 1995 1996
2,0%
1995 1996
20,0%
1997 1,0% 1998 0,0%
1999
1997 10,0% 1998 1999
0,0% de ed tw lag V
l aa an sk ad St
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 31
figuur 32
In figuur 33 is te zien dat de werkgelegenheid in de commerciële sector in de periode 1995-1999 in beide gemeenten een lichte groei doormaakt. In Stadskanaal is het aandeel banen in deze sector verhoudingsgewijs een stuk groter dan in Vlagtwedde. De werkgelegenheid in de niet-commerciële sector (zie figuur 34) blijft in Stadskanaal door de jaren heen redelijk stabiel. In Vlagtwedde is het aandeel van de niet-commerciële sector hoger dan in Stadskanaal. Perc. werkgelegenheid in commerciële sector
Perc. werkgelegenheid in niet-comm. sector
60,0%
60,0%
50,0%
50,0%
40,0%
40,0%
30,0%
30,0% 1995 1996
20,0%
1995 1996
20,0%
1997 10,0%
1997 10,0%
1998 0,0%
1999
0,0%
1999 de ed tw lag V
l aa an sk ad St
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 33
2.2
1998
figuur 34
Werkloosheid
Deze paragraaf behandelt de werkloosheid in de regio Stadskanaal/ Vlagtwedde. De gegevens die worden weergegeven hebben als peildata 1 januari 2000 en 1 januari 2001. De werkloosheidspercentages zijn berekend op basis van de beroepsbevolking. Tot de beroepsbevolking behoren die personen waarvan de leeftijd ligt tussen de 15 en 65 jaar en die voldoen aan de volgende criteria (CBS, 1992): Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
31
• • •
personen die tenminste 12 uur per week werken; personen die werk voor tenminste 12 uur per week aanvaard hebben; personen die aangeven voor tenminste 12 uur per week te willen werken, hiervoor beschikbaar zijn en activiteiten ontplooien om werk voor tenminste 12 uur per week te vinden.
De werkloosheidscijfers zijn berekend met behulp van de registratie van het RBA (Regionaal Bureau Arbeidsvoorziening). Het betreft hier de ingeschreven niet-werkende werkzoekenden (NWW). Hiermee worden personen bedoeld die als werkzoekend staan ingeschreven bij het arbeidsbureau en die niet via een arbeidsovereenkomst voor 12 uur per week of meer werken. Achtereenvolgens komen de volgende onderwerpen aan de orde: aantal werkzoekenden (2.2.1), werkloosheid naar leeftijd (0), werkloosheid naar duur en fasering (2.2.3), werkloosheid naar opleidingsniveau (2.2.4)en werkloosheid naar etnische herkomst (2.2.5). De gegevens worden wederom weergegeven voor de afzonderlijke gemeenten, voor de gehele regio en voor de totale provincie Groningen. 2.2.1
Aantal werkzoekenden
In de volgende tabel staan de absolute aantallen bij het RBA ingeschreven niet-werkende werkzoekenden. Te zien is dat de aantallen jaarlijks afnemen. Een uitzondering hierop is het aantal werkzoekenden in Vlagtwedde in 1999, dit is hoger dan in 1998.
Stadskanaal Vlagtwedde
aantal ingeschreven niet-werkende werkzoekenden in de jaren: 1998 1999 2000 1.767 1.920 1.707 705 765 661
2001 1.238 507
tabel 8 In het hiernavolgende worden de werkloosheidspercentages besproken (dus de absolute aantallen werkzoekenden gerelateerd aan de beroepsbevolking). Als eerste wordt de totale werkloosheid getoond in de volgende figuur. De provinciale percentages voor het jaar 2001 zijn niet weergegeven, omdat hiervoor nog geen volledige gegevens beschikbaar zijn.
32
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Werkloosheidspercentage 1999, 2000 en 2001 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4%
1999
2%
2000
0%
2001
cie in ov pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
In de figuur is te zien dat de werkloosheid in de regio in de jaren 1999 en 2000 lager is dan in de provincie. Opvallend is het sterk gedaalde werkloosheidspercentage in 2001. In Stadskanaal daalde het werkloosheidspercentage in de periode 2000-2001 van ruim 12% naar 9%. In Vlagtwedde daalde deze periode het werkloosheidspercentage van 10% naar ruim 5%.
figuur 35
De volgende figuren tonen de werkloosheid onder de mannelijke en de vrouwelijke beroepsbevolking. Als de twee figuren met elkaar worden vergeleken is te zien dat de werkloosheid onder de vrouwelijke beroepsbevolking een stuk hoger is dan onder de mannelijke beroepsbevolking. In de regio zijn relatief minder mannen en vrouwen werkloos dan in de provincie. Stadskanaal scoort hoger bij zowel het percentage werkzoekende mannen als het percentage werkzoekende vrouwen dan Vlagtwedde. In 2001 nemen de werkloosheidspercentages sterk af. Deze daling is zowel bij de mannelijke als de vrouwelijke werklozen te zien. Werkloosheid mannen 1999-2001
Werkloosheid vrouwen 1999-2001
18%
18%
16%
16%
14%
14%
12%
12%
10%
10%
8%
8%
6%
6%
4%
1999
4%
1999
2%
2000
2%
2000
0%
2001
0%
2001 pr ov in
o gi re
in
ci
ci
e
e
de ed tw lag V
ov
l aa an sk ad St
pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 36
figuur 37
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
33
2.2.2
Werkloosheid naar leeftijd
In de volgende figuren worden de werkloosheidspercentages weergegeven voor vijf leeftijdscategorieën. Per leeftijdscategorie is het aandeel werkzoekenden berekend op basis van de grootte van de beroepsbevolking. In 1999 en 2000 is heel duidelijk te zien dat de werkloosheid binnen de jongste leeftijdscategorie het hoogst is. De werkloosheid bij de 55-64 jarigen is in Stadskanaal in 2000 en 2001 hoger dan in 1999. In alle andere gevallen is een duidelijke daling van de werkloosheid te zien. Werkloosheid naar leeftijd 1999
Werkloosheid naar leeftijd 2000
24%
24%
20%
20%
16%
16%
12%
12% 15-24 jaar 25-34 jaar
8%
15-24 jaar 25-34 jaar
8%
35-44 jaar 4%
35-44 jaar 4%
45-54 jaar 0%
55-64 jaar
45-54 jaar 0%
55-64 jaar e ci in ov pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
e ci in ov pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 38
figuur 39 Werkloosheid naar leeftijd 2001
24%
20%
16%
12% 15-24 jaar 25-34 jaar
8%
35-44 jaar 4% 45-54 jaar 55-64 jaar
0% o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 40
2.2.3
Werkloosheid naar duur en fasering
In deze paragraaf wordt als eerste een onderscheid gemaakt naar duur van de werkloosheid. 34
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Kortdurende werkloosheid duurt hoogstens een jaar en langdurige werkloosheid duurt langer dan een jaar. Het onderscheid naar duur van de werkloosheid van de totale groep werkzoekenden in de jaren 2000 en 2001 staat in figuur 41 en figuur 42. In figuur 41 is te zien dat in het jaar 2000 in Stadskanaal meer dan de helft van de werkzoekenden langdurig werkloos is. In Vlagtwedde is dit andersom; 52% is kortdurend werkloos. In 2001 is het aandeel langdurig werklozen afgenomen, in Stadskanaal is nog 46% van de werkzoekenden langdurig werkloos en in Vlagtwedde is 44% van de werkzoekenden langdurig werkloos. Werkloosheid naar duur in 2000
Werkloosheid naar duur in 2001
100%
100% 53
48
51
59
46
90%
90%
80%
80%
70%
70%
60%
46
56
54
55
60%
50% 40%
44
50%
52
54
49
47
45
40%
41
30%
30%
20%
20% lang
10%
0%
kort
tw lag /V sk ad St
e ci in ov Pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
tw lag ./V sk ad St
e ci in ov Pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 41
lang
10% kort
0%
figuur 42
In figuur 43 en figuur 44 wordt een onderscheid gemaakt naar de mate van bemiddelbaarheid van de werklozen; deze loopt uiteen van fase 1 (gemakkelijk bemiddelbaar) tot fase 4 (moeilijk bemiddelbaar). In figuur 44 is te zien dat in het jaar 2001 in de provincie Groningen bijna 30% van de werklozen als fase 1 werkzoekende gecategoriseerd is. Het percentage fase 2 en fase 3 werkzoekenden is samen ongeveer 40%. De overige werkzoekenden vallen binnen de fase 4 categorie (33%). In de regio en de beide gemeenten wijkt het beeld niet veel af. Wanneer we de percentages van 2001 vergelijken met die van 2000 valt op dat het aandeel fase 1 en fase 2 werklozen in 2001 in vergelijking met 2000 afneemt en dat het aandeel fase 3 en fase 4 werklozen toeneemt. Dit geldt voor de gehele provincie. Binnen de groep werkzoekenden komen er dus relatief meer die moeilijk bemiddelbaar zijn.
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
35
Werkloosheid naar bemiddelbaarheid 2000
Werkloosheid naar bemiddelbaarheid 2001
100%
100% 33
28
31
30
30
90%
70%
70%
24
30%
31 29
24
25
26
33
29 27
60% 50%
50% 40%
29
80%
80%
60%
27
90%
8 9
13 9
fase 4
39 34
32
40%
11
30%
34
9 34
31
fase 3
10
fase 4
11
32
fase 3
29
20%
20% fase 2 10% 0%
fase 1
fase 2 10% 0%
fase 1
tw lag /V sk ad St
e ci in ov Pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
tw lag s/V ad St
e ci in ov Pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 43
figuur 44
2.2.4
Werkloosheid naar opleidingsniveau
Binnen de groep werkzoekenden is gekeken naar het opleidingsniveau. In figuur 45 en figuur 46 is voor de jaren 2000 en 2001 per gemeente en voor de regio en de provincie het opleidingsniveau van de werkzoekenden weergegeven. In de periode 2000-2001 zijn er geen grote veranderingen opgetreden ten aanzien van het opleidingsniveau van werkzoekenden. Wanneer we de Stadskanaal en Vlagtwedde met de provincie vergelijken blijken er wel verschillen te zijn. Zo is het opleidingsniveau van de werkzoekenden in de beide gemeenten lager dan gemiddeld in de provincie. Bij een vergelijking op provinciaal niveau moet wel rekening worden gehouden met het relatief hoge aantal hoger opgeleiden in de stad Groningen. De categorieën Hoger Beroepsonderwijs (HBO) en Wetenschappelijk Onderwijs (WO) komen maar marginaal voor in de regio. In Stadskanaal zijn er relatief iets meer werklozen met een lage opleiding dan in Vlagtwedde. Werkloosheid naar opleidingsniveau 2000
Werkloosheid naar opleidingsniveau 2001
100%
100%
90%
90%
80%
80%
70%
70%
60%
60%
50%
wo
50%
wo
40%
hbo
40%
hbo
30%
30% mbo/havo/vwo
20%
mbo/havo/vwo 20%
lbo/mavo 10% 0%
l.o.
0%
l.o.
tw lag /V sk ad St
e ci in ov Pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
e ci in ov Pr tw lag /V sk ad St
o gi re
36
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 45
lbo/mavo 10%
figuur 46 Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
2.2.5
Werkloosheid naar etnische herkomst
In de onderstaande figuren (voor de jaren 2000 en 2001) is van de groep werkzoekenden weergegeven welk percentage een allochtone achtergrond heeft. In de figuren is te zien dat in Stadskanaal en Vlagtwedde het percentage allochtonen onder de werkzoekenden lager is dan provinciaal. Er zijn nauwelijks verschillen tussen de jaren 2000 en 2001. Werkloosheid naar herkomst 2000
Werkloosheid naar herkomst 2001
100%
100%
90%
90%
80%
80%
70%
70%
60%
60%
50%
50%
40%
40%
30%
30%
20%
20% allochtoon
10%
autochtoon
0%
autochtoon
0%
tw lag /V sk ad St
e ci in ov Pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
tw lag /V sk ad St
e ci in ov Pr
o gi re
2.3
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 47
allochtoon
10%
figuur 48
Het gebruik van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen
Deze paragraaf behandelt het gebruik van de diverse arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. Voor 1998 ontving een persoon die arbeidsongeschikt3 was een AAW- (Algemene Arbeidsongeschiktheidswet) of een WAO-uitkering (Wet op Arbeidsongeschiktheidsverzekering). De AAW is met ingang van 1 januari 1998 opgeheven. De WAO was tot 1 januari 1998 een aanvullingsregeling, na deze datum is de WAO echter een volledige uitkering geworden. Momenteel zijn er drie soorten uitkeringen die betrekking hebben op arbeidsongeschiktheid: WAO, WAZ en Wajong. Personen die een WAO-uitkering ontvangen zijn diegenen die bij aanvang van hun arbeidsongeschiktheid in loondienst waren of een WW-uitkering ontvingen. Ook ambtenaren vallen per 1 januari 1998 onder de WAO. De uitkeringen WAZ (Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen) zijn bedoeld voor personen die bij aanvang van hun arbeidsongeschiktheid uitsluitend als zelfstandige een bedrijf hebben of een beroep uitoefenen, alsmede echtgenoten en kinderen die, anders dan in loondienst, werkzaam zijn of werkzaam zijn geweest in het bedrijf van 3
Iedereen die recht heeft op een uitkering krachtens WAO, WAZ en Wajong is, a) gehandicapt door de gevolgen van een ziekte die langer dan een jaar geduurd heeft en blijvende functionele beperkingen tot gevolg heeft, en is b) in procenten uitgedrukt, meer arbeidsongeschikt dan het wettelijk voorgeschreven minimum (15% voor de WAO. 25% voor de WAZ en Wajong). Bron: Regionale gegevens WAO, WAZ en Wajong, uitgave van het LISV, oktober 1999.
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
37
hun man/vrouw respectievelijk ouders. Degene die een AAW-uitkering ontvingen als zelfstandige vallen nu onder de WAZ. Tot de groep uitkeringen Wajong (Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Jonggehandicapten) behoren diegenen die arbeidsongeschikt zijn geworden vóór de dag waarop zij 17 jaar zijn geworden of vóór de dag waarop zij 27 jaar zijn geworden na een periode waarin hun voor werkzaamheden beschikbare tijd (nagenoeg) geheel in beslag werd genomen door het volgen van onderwijs of beroepsopleiding. Degenen die een AAW-uitkering ontvingen als vroeggehandicapte vallen nu onder de Wajong (LISV, 1999). Vanwege de veranderingen per 1 januari 1998 zijn er geen vergelijkingen mogelijk met voorgaande jaren en wordt alleen gebruik gemaakt van de gegevens van het LISV (Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen) van 1998 en 1999. 2.3.1
Totale percentage arbeidsongeschiktheidsuitkeringen
Als eerste is gekeken welk deel van de 15-64 jarigen (de potentiële beroepsbevolking) een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt (figuur 49). Vervolgens worden de soorten arbeidsongeschiktheidsuitkeringen onderscheiden. Deze gegevens zijn weergegeven in figuur 50 tot en met figuur 51. Uit de eerste figuur blijkt dat in iedere gemeente het percentage mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering in 1999 iets is toegenomen ten opzichte van 1998. Ook provinciaal en landelijk neemt het percentage arbeidsongeschiktheidsuitkeringen iets toe. Van de gemeenten scoort Vlagtwedde het hoogst (circa 14%). In de gemeente Stadskanaal is het percentage een lager (ongeveer 12%). Het provinciale percentage arbeidsongeschiktheidsuitkeringen is iets hoger dan het landelijke. Totale arbeidsongeschiktheid per gemeente
Percentage wao'ers per gemeente
15,0%
15,0% 13,9 13,4 12,7 11,7
12,3
12,2
10,0%
10,0%
10,2 9,4
9,0
8,8
8,5
10,6
9,7
9,6
10,0
8,6 6,9
6,8
5,0%
6,8
6,9
5,0%
1998 1999
0,0%
1999 ov in ci e
tw lag /V sk ad St
e
nd la er ed N
Pr
o gi re
ci
de ed tw lag V
in
l aa an sk ad St
ov
tw lag /V sk ad St
nd la er ed N
Pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 49
1998 0,0%
figuur 50
In figuur 50, figuur 51 en figuur 52 staan de percentages per soort arbeidsongeschiktheidsverzekering. Globaal kan gesteld worden dat van het totaal aantal arbeidsongeschiktheidsverzekeringen ruim driekwart bestaat uit WAO-uitkeringen, 17% uit uitkeringen die vallen onder de Wajong en 7% tenslotte valt onder de WAZ. 38
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Het percentage personen dat een WAO-uitkering ontvangt (figuur 50) is in 1999 toegenomen ten opzichte van 1998. Verder blijkt dat het percentage WAO’ers in Vlagtwedde hoger is dan in Stadskanaal. Het percentage voor de totale regio is hoger dan het provinciale en landelijke percentage. Voor de WAZ-uitkeringen (figuur 51) geldt over het algemeen dat de percentages in 1999 ongeveer gelijk zijn aan die van 1998. In Vlagtwedde ontvangen relatief de meeste personen een WAZ-uitkering. Het gemiddelde percentage van de regio is hoger dan dat van de provincie. Landelijk gezien ontvangt een iets lager percentage van de bevolking een WAZ-uitkering. In figuur 52 staan de percentages Wajong uitkeringen. Uit de figuur blijkt dat er in de gemeenten, regio, provincie en heel Nederland een lichte stijging is in het percentage personen deze uitkering ontvangt. Het hoogste percentage Wajong’ers vinden we in Vlagtwedde. In de regio is het percentage personen dat een Wajong-uitkering ontvangt hoger dan in de gehele provincie. Landelijk gezien ontvangen relatief minder personen een Wajong-uitkering. Percentage waz'ers per gemeente
Percentage wajong'ers per gemeente
2,0%
2,0% 2,0 1,8
1,8
1,8 1,7
1,5%
1,5%
1,6 1,5
1,4 1,3
1,3
1,0%
1,1
1,0% ,9 ,7
1,1
,9
,7 ,6
,5%
,6
,5
,5%
,5
1998 1999
0,0%
1999 ov in ci e
tw lag /V sk ad St
e
nd la er ed N
Pr
o gi re
ci
de ed tw lag V
in
l aa an sk ad St
ov
tw lag /V sk ad St
nd la er ed N
Pr
o gi re
2.3.2
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 51
1998 0,0%
figuur 52
Gebruik van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen naar geslacht en leeftijd
In figuur 53 is voor het jaar 1999 per gemeente, voor de gehele regio, provincie en Nederland weergegeven welk deel van de mannelijke en vrouwelijke potentiële beroepsbevolking (de 15 tot 65 jarigen) een arbeidsongeschikheidsuitkering ontvangt. In de gemeente Stadskanaal had in 1999 15% van de 15 tot 65 jarige mannen een dergelijke uitkering. In Vlagtwedde is dit bijna 18%. In de figuur is ook te zien dat een kleiner deel van de vrouwelijke dan van de mannelijke 15-65 jarigen een arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door het feit dat meer mannen dan vrouwen behoren tot de beroepsbevolking.
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
39
Tot slot is gekeken naar de percentages arbeidsongeschiktheidsuitkeringen binnen vijf verschillende leeftijdscategorieën. Het aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen is hiervoor gerelateerd aan het aantal personen in de (potentiële) beroepsbevolking in iedere leeftijdscategorie. Zo is bijvoorbeeld te zien in figuur 54 dat zo'n 3% van alle in Stadskanaal of Vlagtwedde wonende 15-25 jarigen een arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft. Uit de figuur blijkt dat naarmate personen tot een hogere leeftijdscategorie behoren, er ook meer zijn die een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen. Binnen de regio valt op dat Vlagtwedde vooral in de twee hoogste leeftijdscategorieën het hoogst scoort. Het provinciale beeld komt in grote lijnen overeen met het landelijke beeld. Arbeidsongeschiktheid naar geslacht (1999)
Arbeidsongeschiktheid naar leeftijd (1999)
20,0%
40,0%
17,7
15,0%
16,2
30,0%
15,4
11,0
10,0%
20,0%
15-24 jaar
10,0
9,8 9,1
8,8
25-34 jaar 7,1
6,9
5,0%
35-44 jaar
10,0%
45-54 jaar
man 0,0%
vrouw
55-64 jaar d lan er ed N
e ci in ov Pr tw lag /V sk ad St
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
d lan er ed N
tw lag /V sk ad St
e ci in ov Pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 53
2.4
0,0%
figuur 54
Samenvatting
De werkgelegenheid is in de provincie in de periode 1998-1999 gestegen met 2,5%. In Stadskanaal is deze stijging 3,5% en in Vlagtwedde 6,5%. In Stadskanaal is de commerciële sector relatief het meest vertegenwoordigd. In Vlagtwedde hebben de nijverheid en de niet-commerciële sector het grootste aandeel in de werkgelegenheid. Het aantal werkzoekenden in Stadskanaal en Vlagtwedde neemt de laatste jaren af. De werkloosheidspercentages zijn in 1999 en 2000 lager dan het provinciaal gemiddelde. Vooral in 2001 is het werkloosheidspercentage sterk gedaald (in Stadskanaal in de periode 2000-2001 van ruim 12% naar 9%, in Vlagtwedde van 10% naar 5%). De werkloosheid onder de vrouwelijke beroepsbevolking is hoger dan onder de mannelijke beroepsbevolking. De werkloosheid onder de 15-24 jarigen is in 1999 en 2000 hoger dan binnen andere leeftijdsgroepen. In 2001 is werkloosheid in vrijwel alle leeftijdsgroepen lager dan in voorgaande jaren. Een uitzondering hierop vormen de 55-64 jarigen; met name in Stadskanaal is de werkloosheid binnen deze leeftijdsgroep in de jaren 2000 en 2001 hoger dan in 1999. 40
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
In Stadskanaal is in 2001 46% van de werkzoekenden langdurig werkloos in Vlagtwedde is dit 44%. De groep moeilijk bemiddelbare werklozen wordt binnen de totale groep werkzoekenden relatief groter. Het percentage mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering is in 1999 iets is toegenomen ten opzichte van 1998. Dit geldt zowel landelijk als provinciaal als ook voor Stadskanaal en Vlagtwedde. Van de gemeenten scoort Vlagtwedde het hoogst (circa 14%). In de gemeente Stadskanaal is het percentage een stuk lager (ongeveer 12%). Het provinciale percentage arbeidsongeschiktheidsuitkeringen is iets hoger dan het landelijke. Het percentage personen dat een WAO-uitkering ontvangt is in 1999 toegenomen ten opzichte van 1998. Het percentage WAO’ers is in Vlagtwedde hoger dan in Stadskanaal. Het percentage WAZ-uitkeringen is in 1999 ongeveer gelijk zijn aan dat van 1998. In Vlagtwedde ontvangen relatief de meeste personen een WAZ-uitkering. In Stadskanaal en Vlagtwedde is er evenals in de provincie en in de rest van Nederland een lichte stijging van het percentage personen met een Wajong uitkering.
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
41
42
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Hoofdstuk 3
Veiligheid en criminaliteit
In dit hoofdstuk worden verschillende aspecten van veiligheid en criminaliteit belicht. Als eerste wordt ingegaan op de voorkomende criminaliteit in de diverse gemeenten binnen de regio. Voor dit onderwerp worden per gemeente de aantallen delicten en delictplegers besproken die voorkomen in de registraties van het Openbaar Ministerie. Omdat door deze cijfers slechts een beperkt beeld wordt geschetst van de daadwerkelijk voorkomende criminaliteit, immers niet alle criminele feiten komen terecht bij het Openbaar Ministerie, worden in het tweede gedeelte van het hoofdstuk criminaliteit en veiligheid besproken zoals deze worden ervaren door bewoners zelf: de subjectieve veiligheid. De voor dit gedeelte gebruikte gegevens zijn ontleend aan de Veiligheidsscan 2000 van de Regiopolitie Groningen.
3.1
Criminaliteit
In deze paragraaf worden cijfers gepresenteerd die afkomstig zijn van de registraties van het Openbaar Ministerie (OM) in de periode 1995 tot en met 2000. De cijfers hebben betrekking op de aantallen gepleegde delicten binnen de regio Stadskanaal/Vlagtwedde en op de aantallen delictplegers afkomstig uit de regio Stadskanaal/Vlagtwedde. De cijfers worden weergegeven in ruwe aantallen en in percentages om gemeenten onderling te kunnen vergelijken. De minimumleeftijd van alle in de registratie van het OM voorkomende delictplegers is 12 jaar. Eerst worden de absolute en relatieve aantallen delicten en delictplegers besproken en wordt bekeken of daders vaker binnen of buiten de eigen woonplaats delicten plegen (3.1.1). Daarna komen de achtergrondvariabelen leeftijd, geslacht en etniciteit van de uit de regio afkomstige daders aan bod (3.1.2). Tot slot gaan we in op de typen delicten die binnen de regio gepleegd zijn (3.1.3). 3.1.1
Delicten en delictplegers
In de onderstaande tabel zijn de absolute aantallen daders afkomstig uit de gemeenten binnen de regio weergegeven voor de jaren 1995 tot en met 2000. Het aantal daders afkomstig uit Stadskanaal is in de periode 1995-2000 redelijk stabiel, alleen in de jaren 1998 en 1999 zijn er meer daders dan in andere jaren. Het aantal daders afkomstig uit Vlagtwedde is in 2000 lager dan in de voorgaande jaren. 1995 1996 Stadskanaal 332 324 Vlagtwedde 127 120 tabel 9 Aantal daders afkomstig uit de gemeenten
1997 324 162
1998 384 187
1999 390 162
2000 334 114
Om de mate van criminaliteit tussen gemeenten onderling te kunnen vergelijken zijn de in de bovenstaande tabel voorkomende aantallen afgezet tegen het aantal inwoners van 12 jaar en ouder in elke gemeente in de jaren 1995 tot en met 2000. Het resultaat hiervan is
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
43
te zien in figuur 55. In deze figuur zijn ook de percentages voor de totale regio en de totale provincie opgenomen. In de figuur is te zien dat het percentage daders uit de regio Stadskanaal/Vlagtwedde veel lager is dan het provinciaal gemiddelde. In 1998 en 1999 was het percentage daders het hoogst en in 2000 is het percentage daders weer ongeveer op het niveau van 1995 en 1996. In 2000 was iets meer dan 1% van de in de regio wonende personen van 12 jaar en ouder als dader van een delict geregistreerd bij het OM. Percentage daders 1995-2000 2,0%
1,5%
1995 1,0% 1996 1997 ,5%
1998 1999
0,0%
2000
De cijfers voor de gemeente Stadskanaal zijn een fractie hoger dan voor de gemeente Vlagtwedde. In Stadskanaal was in het jaar 2000 ongeveer 1,2% van de bevolking ouder dan 12 jaar als dader van een delict bij het OM geregistreerd. In Vlagtwedde is dit percentage in het jaar 2000 ongeveer 0,8%.
cie in ov pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 55
De volgende tabel laat zien hoeveel delicten er in de afzonderlijke gemeenten in de jaren 1995 tot en met 2000 werden gepleegd. In Stadskanaal werden in 2000 minder delicten gepleegd, die door het OM werden behandeld dan in de jaren 1998 en 1999. In 1996 en 1997 werden de minste delicten gepleegd. In Vlagtwedde werden in 2000 veel minder delicten gepleegd dan in de jaren ervoor. In 1998 was het aantal binnen de gemeente gepleegde delicten het hoogst. 1995 1996 Stadskanaal 423 389 Vlagtwedde 187 175 tabel 10 Aantal in de gemeenten gepleegde delicten
1997 390 200
1998 465 239
1999 415 175
2000 399 135
Om een vergelijking te kunnen maken tussen de diverse gemeenten binnen de regio voor wat betreft het aantal gepleegde delicten zijn de in bovenstaande tabel weergegeven absolute aantallen afgezet tegen het aantal inwoners in elke gemeente. Het resultaat, het aantal gepleegde delicten per 100 inwoners is afgebeeld in figuur 56.
44
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Aantal delicten per 100 inwoners 1995-2000 2,5
2,0
1,5
1995 1996
1,0 1997 1998 ,5 1999 0,0
2000
id Zu
cie in ov pr
o gi re
de ed tw lag V
t os O
l aa an sk ad St
figuur 56
Provinciaal werden in 2000 op elke 100 inwoners gemiddeld bijna 2,2 delicten gepleegd. In de regio is dit ongeveer 1,3 op elke 100 inwoners. Zowel Stadskanaal als Vlagtwedde scoren lager voor wat betreft het aantal binnen de gemeentegrenzen gepleegde delicten dan het provinciaal gemiddelde. In Stadskanaal worden op elke 100 inwoners iets meer delicten gepleegd dan in Vlagtwedde.
Van het totale aantal bij het OM geregistreerde en in de provincie gepleegde delicten in het jaar 2000 zijn, zoals te verwachten valt vanwege de bevolkingsomvang, de meeste in de stad Groningen gepleegd. In figuur 57 is weergegeven welk percentage van het totaal aantal in de provincie gepleegde delicten in elke gemeente gepleegd is (de gemeente Groningen is buiten de figuur gelaten). Percent. delicten t.o.v. totaal aantal in provincie gepleegde delicten Winschoten Delfzijl Hoogezand-Sappemeer Veendam Stadskanaal Leek Eemsmond Appingedam Pekela Scheemda Zuidhorn Haren Vlagtwedde Loppersum Marum Winsum Menterwolde De Marne Reiderland Slochteren Bellingwedde Bedum Grootegast Ten Boer 0,0%
1,0%
2,0%
3,0%
4,0%
5,0%
6,0%
Van alle in de provincie gepleegde delicten die geregistreerd zijn bij het OM wordt iets minder dan 4% in Stadskanaal gepleegd. Stadskanaal staat hiermee provinciaal op de 5e plaats (exclusief de stad Groningen). Iets meer dan 1% van het totale aantal geregistreerde delicten wordt in Vlagtwedde gepleegd. Vlagtwedde staat hiermee provinciaal op de 13e plaats.
figuur 57
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
45
Waar de daders de delicten plegen, binnen of buiten de eigen woonplaats, is weergegeven in figuur 58. Provinciaal geldt dat ongeveer 79% van de daders in de eigen woonplaats een delict pleegt. Percentage delicten in of buiten eigen woonplaats 100% 26
34
28
21
90% 80% 79 70%
74
72 66
60% 50% 40% 30% 20%
buiten woonplaats
10%
in woonplaats
0%
id Zu
cie in ov pr
o gi re t os O
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 58
3.1.2
In de regio is dit percentage iets lager: 72% van de gepleegde delicten wordt binnen de eigen woonplaats gepleegd. In Stadskanaal zijn de eigen inwoners verantwoordelijk voor ongeveer drie kwart van de binnen de gemeente gepleegde delicten. Daders uit Vlagtwedde hebben iets meer de neiging om buiten de eigen woonplaats delicten te plegen dan het provinciaal gemiddelde.
Kenmerken van de delictplegers
In deze paragraaf wordt gekeken naar de leeftijd, het geslacht en etnische achtergrond van de delictplegers. Deze gegevens worden gepresenteerd voor de in de gemeenten woonachtige daders. De achtergrondgegevens van de delictplegers in de gemeenten (die dus niet woonachtig zijn in de betreffende gemeente) komen hiermee vrijwel volledig overeen en worden niet apart behandeld.
46
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Gemiddelde leeftijd daders afkomstig uit gemeente 40 35 30 25 1995 20
1996
15
1997
10
1998
5
1999
0
2000
id Zu
cie in ov pr
o gi re t os O
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
In figuur 59 is de gemiddelde leeftijd van daders woonachtig in de gemeenten binnen de regio weergegeven. In de figuur is te zien dat vooral in de periode 1995-1998 de gemiddelde leeftijd van daders afkomstig uit Vlagtwedde iets hoger was dan het provinciaal gemiddelde. In 2000 was de gemiddelde leeftijd van de uit de gemeenten afkomstige daders rond de 31 jaar.
figuur 59
Voor de volgende figuur is een onderverdeling gemaakt van de leeftijden van daders in vier klassen; 12-24 jarigen, 25-39 jarigen, 40-55 jarigen en de 56-plussers. In figuur 60 is te zien Leeftijdscategorieën daders uit gemeenten dat iets minder dan 100 6 6 6 eenderde van de da20 14 22 16 90 ders afkomstig uit de provincie jonger is dan 80 43 24 jaar. In Stadskanaal 40 45 70 en Vlagtwedde zijn 31 relatief iets meer de60 lictplegers woonachtig 50 die jonger zijn dan 24 jaar dan het provinci40 42 56 plussers 38 aal gemiddelde. 37 30
31
40-55 jaar
20 25-39 jaar
10 0
12-24 jaar
e ci in ov pr
id Zu t os O
l
de
aa
ed
an
w
sk
gt
ad
la
o gi re
V
St
figuur 60
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
47
In de volgende figuren is weergegeven hoe de verhouding tussen het aantal mannelijke en vrouwelijke daders is. In figuur 61 is te zien dat de het merendeel van de daders man is (in Vlagtwedde rond de 83% en in Stadskanaal een iets hoger percentage, namelijk 87%). Voor de gehele regio is voor de tijdsperiode 1995-2000 ook per leeftijdscategorie de verhouding tussen de aantallen mannelijke en vrouwelijke daders berekend. De gegevens staan in figuur 62. In de figuur is te zien dat in de jongste leeftijdscategorie daders relatief vaak mannen zijn. Naarmate daders ouder zijn, neemt het aandeel vrouwen toe. Geslacht daders uit gemeenten
Geslacht en leeftijd daders uit regio Stadskan/Vlagtw 1995-2000
100
100% 13
17
14
13
90 80
90% 87
83
87
86
11 89
15
19
85
80%
81
70
70%
60
60%
50
50%
40
40%
30
30% 20%
20 vrouw
10
man
0
vrouw
10%
man
0% 56
40
24
t5
t4
6
0
ar
ar
r de ou
ja
ja
t os O
ar ja
en ar ja
to
to
4 r2 de on
id Zu
e ci in ov pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 61
9 91
figuur 62
In de registratie van het OM is het geboorteland van de daders opgenomen. Met behulp hiervan is te bepalen hoe groot het aandeel 1e generatie allochtonen (persoon is zelf in het buitenland geboren) onder de daders is. In figuur 63 zijn deze gegevens afgebeeld voor de gehele regio over de periode 19952000. In de figuur is te zien dat het aandeel 1e generatie allochtonen onder de daders afkomstig uit Vlagtwedde en Stadskanaal met de jaren toeneemt. In 2000 is van alle daders afkomstig uit de gemeenten ongeveer een kwart van allochtone afkomst. In figuur 64 is weergegeven hoe groot het aandeel 1e generatie allochtonen was onder de daders uit de gemeenten in het jaar 2000. In 2000 behoorde ongeveer 23% van de in de provincie woonachtige daders van een delict tot een van de allochtone groepen van de 1e generatie. Het aandeel 1e generatie allochtonen binnen de groep in Vlagtwedde wonende daders is hoger dan in Stadskanaal.
48
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Percentage 1e generatie dader woonachtig in gemeente
Percentage 1e generatie dader woonachtig in gemeente 100%
100% 94
90
87
86
85
77
75
90%
90%
80%
80%
67
75
77
70%
70%
60% 60% 50% 50% 40% 40% 30% 30%
20%
23 autochtoon
10%
10%
14
13
allochtoon
0%
20
19
19
19
19
19
e ci in ov pr
o gi re
allochtoon 00
99
98
97
96
95
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
10
autochtoon
15
6
figuur 63
3.1.3
25
25
20%
0%
33 23
figuur 64
De soorten gepleegde delicten
In deze paragraaf kijken we naar het soort delicten die de bij het OM geregistreerde daders pleegden. Allereerst zijn in de onderstaande tabel de aantallen van de diverse soorten gepleegde delicten weergegeven. De typen delicten die het meest worden gepleegd en waarmee het OM te maken krijgt binnen de regio zijn diefstal en inbraak. Een tweede grote categorie zijn de 'overige delicten'. Hieronder vallen voornamelijk fraude en economische delicten en milieudelicten. Op de derde plaats komen de verkeersdelicten. Over de jaren heen is, zoals in de tabel te zien is, geen duidelijke toe- of afname bij de verschillende soorten delicten zodat er nergens gesproken kan worden van een duidelijke trend. diefstal/ vandalisme geweld tegen soft/ verkeers inbraak personen harddrugs delicten 1995 185 62 55 138 1996 122 54 53 10 141 1997 160 78 60 8 115 1998 191 112 69 14 143 1999 176 101 72 4 108 2000 154 84 61 5 142 tabel 11 Aantal en soort bij OM geregistreerde delicten in de regio 1995-2000
overige delicten 170 184 169 175 129 88
De in bovenstaande tabel afgebeelde aantallen zijn voor de volledigheid in figuur 65 voor de gehele regio nog eens als percentage van het totaal aantal delicten weergegeven. In de figuur zijn geen duidelijke trends waarneembaar over de jaren voor wat betreft het type gepleegde delicten. In figuur 66 zijn per gemeente de soorten delicten als percentage van het totaal aantal delicten in het jaar 2000 weergegeven. In deze figuur is te zien dat in Stadskanaal relatief meer diefstal en inbraak voorkomt dan in Vlagtwedde.
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
49
Soorten in de regio gepleegde delicten 1995-2000
Soorten in de gemeenten gepleegde delicten in 2000
100
100 29
29
37
31
31
28
10
36
80 19 70 17
21
60
11
15
60
9 12
11
10
11
12
8
31
30
soft/harddrugs 30
28
27
20
geweld teg. person. vandalisme
20
soft/harddrugs 32
27
geweld teg. person. vandalisme
16
10 0
diefstal/inbraak
id Zu
e ci in ov pr
o gi re
00
99
98
97
96
95
t os O
de ed tw lag V
20
19
19
19
19
19
figuur 65
3.2
13
diefstal inbraak
0
13
33
l aa an sk ad St
10
verkeersdelicten 15
11 30
overige delicten 10 11
40
13
34
30
24
17
overige delicten verkeersdelicten
12
10
12
50
5
5
7
7
16
16
13
50 40
21
28
80 70
28
90
90
figuur 66
Veiligheidsbeleving bewoners
In deze paragraaf wordt de subjectieve veiligheid, de veiligheid zoals mensen die zelf ervaren, besproken. De gegevens die zijn verzameld zijn ontleend aan de Veiligheidsscan 20004. Dit is een enquête die schriftelijk (vanaf 2000 tweejaarlijks) wordt afgenomen door de politie Groningen. Eerst wordt bekeken hoeveel procent van de respondenten aangeeft de afgelopen twaalf maanden slachtoffer te zijn geweest van een delict en om welk delict het hierbij gaat en hoeveel procent van de bevolking van één of meer delicten slachtoffer is geweest (3.2.1). Tenslotte wordt de veiligheidsbeleving van de respondenten behandeld (3.2.2). 3.2.1
Slachtoffers van delicten
In de volgende tabel staan 14 soorten delicten. Per soort staat het percentage respondenten dat aangeeft hiervan slachtoffer te zijn geweest in het jaar voorafgaand aan de enquête. De gegevens zijn uitgesplitst per gemeente, voor de regio en voor de gehele provincie.
4
De enquête is afgeleid van de Politiemonitor die vanaf 1993 om de twee jaar landelijk wordt afgenomen door bureau Intomart. In de Veiligheidsscan worden 63 vragen gesteld. Onderwerpen die aan de orde komen zijn: veiligheidsgevoelens, buurtproblemen, slachtofferschap, preventiemaatregelen en het functioneren van de politie en de gemeente. In dit rapport wordt uitsluitend ingegaan op (een gedeelte van) de slachtofferpercentages.
50
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Stadskanaal fietsendiefstal 15,9% autodiefstal 1,3% diefstal uit auto 5,5% vernieling aan auto 17,1% inbraak zonder stelen 6,5% diefstal uit woning 2,8% beroving met geweld 3,7% beroving zonder geweld 3,3% andere diefstallen 4,4% andere vernielingen 7,6% bedreiging met geweld 3,9% mishandeling 1,5% aanrijding met doorrijden 2,6% oplichting/afpersing 2,0% tabel 12 Slachtofferpercentages in 2000
Vlagtwedde
regio
provincie
6,8% 0,0% 2,7% 16,0% 4,1% 3,2% 0,9% 3,2% 1,9% 6,9% 4,6% 1,4% 0,5% 0,5%
12,9% 0,9% 4,6% 16,7% 5,8% 2,9% 2,8% 3,3% 3,6% 7,4% 4,2% 1,5% 1,9% 1,5%
19,7% 1,9% 5,7% 19,3% 7,3% 3,9% 2,7% 3,5% 4,8% 7,9% 5,3% 2,2% 2,9% 1,6%
Uit de tabel blijkt dat de ondervraagde respondenten uit Stadskanaal bij alle genoemde delicten vaker dan de respondenten uit Vlagtwedde aangeven slachtoffer te zijn geweest. Met name bij de categorieën fietsendiefstal, beroving met geweld en andere diefstallen scoort Stadskanaal beduidend hoger dan Vlagtwedde. De diefstal uit woning en bedreiging met geweld worden relatief iets vaker door respondenten uit Vlagtwedde gemeld. In de provincie als geheel wordt het slachtofferschap op praktisch alle soorten delicten relatief vaker gemeld dan in de regio Stadskanaal/ Vlagtwedde. In de volgende figuur is weergegeven hoeveel procent van de bevolking de afgelopen twaalf maanden slachtoffer is geweest van één of meer van de hiervoor besproken delicten.
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
51
In de figuur kan met zien dat het percentage slachtoffers in de regio lager is dan het pro42 Stadskanaal vinciale gemiddelde: 38% van de respondenten uit de regio 31 Vlagtwedde zegt het afgelopen jaar slachtoffer te zijn ge38 regio weest van minimaal één van de genoemde delicten. Het provinci45 provincie ale gemiddelde is bijna 45%. Dit gemid37 prov. excl. Gron. delde wordt echter beïnvloed door de cijfers van de stad 0% 10% 20% 30% 40% 50% Groningen. Wanneer het provinciale gemidfiguur 67 delde exclusief de stad Groningen wordt berekend, blijkt dat het percentage slachtoffers in de regio een fractie hoger is dan het provinciale gemiddelde. Het percentage in de gemeente Stadskanaal is hoger dan in Vlagtwedde: in Stadskanaal zegt 42% van de ondervraagde respondenten slachtoffer te zijn geweest van één of meer delicten tegenover 31% in Vlagtwedde. Percentage slachtoffers
3.2.2
Veiligheidsbeleving
In deze paragraaf gaan we in op de veiligheidsbeleving van de ondervraagde inwoners van de drie gemeenten. Hiervoor is aan inwoners gevraagd hoe vaak men zich de onveilig voelde in de eigen gemeente. De resultaten zijn weergegeven in figuur 68.
52
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Hoe vaak voelde u zich onveilig in de afgelopen twaalf maanden? 80% 70% 70
60%
61 57
56
50% 40% 30%
31
30 27
20%
nooit/zelden
20
10%
13
soms
13
12
11
regelmatig/vaak
0% cie in ov Pr
. tw lag /V sk ad St
de ed tw ag Vl
l aa an sk ad St
In de figuur is te zien dat 70% van de ondervraagden uit Vlagtwedde zich zelden of nooit onveilig voelt. In Stadskanaal is dit percentage wat lager; 57% van de respondenten geeft aan zich zelden of nooit onveilig te voelen. De verschillen tussen de regio en de provincie zijn vrij klein: in de regio geeft 61% van de respondenten aan zich zelden tot nooit onveilig te voelen tegenover 56% in de provincie.
figuur 68
Tot slot is er per gemeente een onveiligheidsscore berekend. Deze score geeft aan hoe onveilig men zich voelt en in hoeverre men daardoor geneigd is (vermeende) onveilige situaties te vermijden. Een hogere score betekent een hogere ervaren onveiligheid. Deze score maakt het mogelijk de diverse gemeenten onderling te vergelijken wat betreft de ervaren onveiligheid. In bijlage 2 is de methodische verantwoording van deze score beschreven. In de figuur zijn voor alle Onveiligheidsscore per gemeente 25 gemeenten onveiligGroningen heidsscores weergegeven. Winschoten Delfzijl Stadskanaal en VlagtwedHoogezand-Sappemeer Veendam de staan provinciaal gezien Pekela Stadskanaal vrij hoog (respectievelijk Appingedam Leek op de 7e en 11e plaats) en Reiderland worden dus meer als onVlagtwedde Marum veilig ervaren dan veel Eemsmond Menterwolde andere gemeenten. Ten Boer Bellingwedde Grootegast Slochteren Haren Winsum Scheemda Bedum Zuidhorn De Marne Loppersum 1,5
2,0
2,5
3,0
3,5
4,0
4,5
5,0
5,5
figuur 69
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
53
3.3
Samenvatting
Het aantal bij het Openbaar Ministerie (OM) aangemelde daders afkomstig uit Stadskanaal is in de periode 1995-2000 redelijk stabiel. Het aantal daders afkomstig uit Vlagtwedde is in 2000 lager dan in de voorgaande jaren. Het percentage daders uit de regio Stadskanaal/Vlagtwedde is lager dan het provinciaal gemiddelde. In 2000 was iets meer dan 1% van de in de regio wonende personen van 12 jaar en ouder als dader van een delict geregistreerd bij het OM. Zowel in Stadskanaal als Vlagtwedde werden in 2000 minder door het OM behandelde delicten gepleegd dan in de jaren ervoor. In de totale provincie werden in 2000 op elke 100 inwoners gemiddeld bijna 2,2 delicten gepleegd. Stadskanaal en Vlagtwedde scoren beide lager dan het provinciaal gemiddelde, waarbij Stadskanaal iets hoger scoort dan Vlagtwedde. Provinciaal wordt 79% van de delicten gepleegd in de eigen woonplaats van de dader. Daders uit Stadskanaal en Vlagtwedde hebben iets meer de neiging om buiten de eigen woonplaats delicten te plegen dan het provinciaal gemiddelde. In 2000 was de gemiddelde leeftijd van de uit Stadskanaal en Vlagtwedde afkomstige daders rond de 31 jaar. Ongeveer 37% van de uit Stadskanaal afkomstige daders is jonger dan 24 jaar, dit percentage is voor Vlagtwedde 42%. Het merendeel van de daders is man (in Vlagtwedde rond de 83% en in Stadskanaal een iets hoger percentage, namelijk 87%). In 2000 behoorde ongeveer 23% van de in de provincie woonachtige daders van een delict tot een van de allochtone groepen van de 1e generatie. Het aandeel 1e generatie allochtonen binnen de groep in Vlagtwedde wonende daders is 33% en in Stadskanaal 23%. Uit een politie-enquête (Veiligheidsscan) blijkt dat inwoners van Stadskanaal vaker slachtoffer van een delict zijn dan inwoners van Vlagtwedde. Ongeveer 70% van de ondervraagden uit Vlagtwedde voelt zich zelden of nooit onveilig. In Stadskanaal is dit percentage wat lager, namelijk 57%.
54
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Hoofdstuk 4
Gezondheidsvoorzieningen en hulpverlening
Dit hoofdstuk gaat over het gebruik van gezondheidsvoorzieningen en hulpverlening. Hiervoor wordt onder meer het gebruik van de hulpverlening van de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG's) beschreven. Er wordt gekeken naar een aantal kenmerken van de cliënten, om hoeveel behandelingen het gaat en wat voor soort behandelingen dit zijn. Ook komen de instroom bij de voorzieningen voor het maatschappelijk werk (Algemeen Maatschappelijk Werk-AMW), de ambulante verslavingszorg (AVG) en de diverse instellingen voor jeugdhulpverlening aan de orde. Het hoofdstuk sluit af met de beschrijving van een aantal risicofactoren die indicaties vormen voor de behoefte en het gebruik van jeugdhulpverlening. Dit hoofdstuk gaat voornamelijk over het gebruik van diverse vormen van hulpverlening. Het is dan ook niet juist om op basis van deze gegevens uitspraken te doen over de prevalentie in de regio van de door de genoemde instellingen behandelde problemen.
4.1
Aantal huisartsen en apotheken
In Stadskanaal zijn 16 huisartsen werkzaam. In de centrale kern Stadskanaal zijn 7 praktijken waar in totaal 11 artsen werken. In Alteveer wordt in het dorpshuis 2 maal per week spreekuur gehouden door een huisarts uit Vlagtwedde. In Musselkanaal zijn 3 huisartsen en in Onstwedde zijn 2 huisartsen waaronder 1 apotheekhoudend. De apotheken zijn gevestigd in de centrale kern Stadskanaal en in Musselkanaal. In de gemeente Vlagtwedde zijn 7 huisartsen. In het dorp Sellingen is een apotheekhoudende huisarts, in Ter Apel zijn 4 huisartsen en er is een apotheek. In de kern Vlagtwedde zijn 2 apotheekhoudende huisartsen.
Stadskanaal Vlagtwedde regio tabel 13
4.2
aantal huisartsen (waaronder apotheekhoudend) 16 (2) 7 (3) 24 (6)
aantal apotheken 4 1 5
Gebruik van de ambulante geestelijke gezondheidszorg
In deze paragraaf bespreken we de aantallen cliënten van de ambulante geestelijke gezondheidszorg (CGG, de Centra voor Geestelijke gezondheidszorg). We beschikken hier over gegevens van de jaren 1997 tot en met 2000. Als eerste worden de absolute en de relatieve aantallen beschreven. Daarna kijken we achtereenvolgens naar de cliëntaantallen bij verschillende leeftijdscategorieën, de typen behandelingen, de verhouding tussen het aantal mannelijke en vrouwelijke cliënten en de gemiddelde behandelingsduur per leeftijdscategorie.
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
55
In onderstaande tabel zijn de absolute aantallen bij de CCG behandelde cliënten weergegeven per gemeente voor de jaren 1997 tot en met 2000. Zowel het aantal cliënten uit Stadskanaal als het aantal cliënten uit Vlagtwedde is in 2000 hoger dan in eerdere jaren. 1997 Stadskanaal 488 Vlagtwedde 175 tabel 14 Aantal cliënten CGG in de periode 1997-2000
1998 778 255
1999 709 239
2000 910 396
Om de instroom bij de CCG tussen gemeenten onderling te kunnen vergelijken is voor elke gemeente het aantal cliënten per jaar gerelateerd aan het inwoneraantal in de gemeente in het betreffende jaar. Deze informatie is weergegeven in figuur 70. Percentage CGG cliënten 1997-2000
Stadskanaal
Vlagtwedde
regio 1997 1998 provincie
1999 2000
0,0%
figuur 70
,5%
1,0%
1,5%
2,0%
2,5%
3,0%
In de figuur is te zien dat in 1997 ongeveer 1,3% van de provinciale bevolking cliënt was bij de ambulante geestelijke gezondheidszorg. In het jaar 2000 is dit zo'n 1,9%. In Stadskanaal en Vlagtwedde is het percentage CGGcliënten in 2000 hoger dan in 1997. In Stadskanaal was in 2000 ongeveer 2,8% van de bevolking cliënt bij de CGG, tegen 1,5% in 1997. In Vlagtwedde ging het percentage van 1,1% in 1997 naar
2,4% in 2000. In de volgende figuren is in drie leeftijdsklassen (0-24 jarigen, 25 -54 jarigen en de 55 plussers) gekeken welk aandeel van de bevolking in de jaren 1999 en 2000 bij het CGG als cliënt geregistreerd was. Binnen de groep 25-54 jarigen zijn relatief de meeste mensen cliënt bij het CGG. Provinciaal is het percentage CGG-cliënten in deze leeftijdsgroep in 1999 2% en in 2000 2,5%. Ook in Stadskanaal en Vlagtwedde is met name in de leeftijdsgroep van 25-54 jarigen in 2000 een toename van CGG-cliënten te zien. Voor Vlagtwedde geldt ook een toename van het percentage cliënten in de andere leeftijdsgroepen.
56
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Percentage CGG cliënten in 1999 per leeftijdscategorie
Percentage CGG cliënten in 2000 per leeftijdscategorie
Stadskanaal
Stadskanaal
Vlagtwedde
Vlagtwedde
regio
regio
0-24 jr provincie 25-54 jr
0-24 jr provincie 25-54 jr
55 plus 0,0%
1,0%
2,0%
3,0%
4,0%
55 plus 0,0%
figuur 71
1,0%
2,0%
3,0%
4,0%
figuur 72
In onderstaande tabel is weergegeven welke soort behandeling de CGG-cliënten kregen in 2000. Te zien is dat het grootste deel van de behandelingen bestaat uit de categorieën algemene intake, begeleiding en behandeling. In Vlagtwedde is het aandeel therapieën hoger dan in Stadskanaal. Crisiscontacten komen in Stadskanaal en Vlagtwedde relatief minder voor dan gemiddeld in de provincie. alge- begeleimene ding intake Stadskanaal 24,4 31,1 Vlagtwedde 30,2 20,8 regio 26,1 28,1 provincie 36,6 27,7 tabel 15 Soorten behandelingen in 2000
behan- therapie deling 35,0 35,8 35,3 17,6
crisiscontact
onderzoek
1,3 1,4 1,3 2,4
1,5 1,4 1,4 5,1
4,4 7,6 5,3 8,0
begelei- overig ding dementie ,3 2,0 1,0 1,7 ,5 2,0 ,3 2,3
In figuur 73 en figuur 74 staat de verhouding tussen het aantal vrouwelijke en mannelijk CGG-cliënten per leeftijdscategorie (0-24 jaar, 24-55 jaar en 55 jaar en ouder) in het jaar 2000 voor de regio en voor de totale provincie. Provinciaal is van de 0-24 jarigen meer dan de helft man (52%). Het aandeel vrouwen neemt duidelijk toe naarmate de leeftijd stijgt. Zo is van de cliënten ouder dan 55 jaar nog 37% man. Het provinciale beeld komt overeen met het regionale beeld; hoe ouder de cliënten hoe groter het aandeel vrouwen.
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
57
Verhouding per geslachtscategorie regio Stadskanaal/Vlagtwedde in 2000 100%
Verhouding per geslachtscategorie in de provincie in 2000 100%
42
57
60
48
90%
90%
80%
80%
70%
70%
60%
54
63
60% 58
50%
50%
40%
52 46
40%
43
40
37
30%
30%
20%
20% vrouw
10% 0%
man 0-24 jaar
24-55 jaar
vrouw
10% 0%
man
55 jaar en ouder
0-24 jaar
figuur 73
24-55 jaar
55 jaar en ouder
figuur 74
Tot slot van deze paragraaf gaan we in op de gemiddelde behandelingsduur bij de CGG's. Hiervoor is een vergelijking gemaakt tussen de gemiddelde behandelingsduur van cliënten die in 1997 en in 1999 zijn begonnen met een behandeling welke het jaar erop volgend op 31 december is afgesloten. Voor de cliënten uit 1997 is dus de gemiddelde behandelingsduur genomen van alle behandelingen die op 31 december 1998 waren afgesloten (69% van de behandelingen uit 1997 was toen afgesloten) en voor de cliënten uit 1999 is de gemiddelde behandelingsduur berekend voor alle behandelingen die op 31 december 2000 waren afgesloten (toen was bijna 69% van de behandelingen afgesloten). In figuur 75 en figuur 76 is te zien dat de gemiddelde behandelingsduur in 2000 vooral is toegenomen bij de twee jongste leeftijdsgroepen. In 2000 is de behandelingsduur voor de 0-24 jarigen duidelijk langer dan voor de 25-plussers. Vooral in Vlagtwedde is er een sterke stijging van behandelingsduur voor de jongste leeftijdsgroep te zien in vergelijking met 1997. Gemiddelde behandelduur in dagen 1997
Gemiddelde behandelduur in dagen 1999
172
207
175
Stadskanaal
202
Stadskanaal
169
167
145
239
156
Vlagtwedde
178
Vlagtwedde 174
198
166 regio
216 regio
169
196
171
174 197
provincie
213
0-24 jr provincie
162 163
0-24 jr
201
25-54 jr
25-54 jr
169
55 plus 0
figuur 75
58
50
100
150
200
250
300
55 plus 0
50
100
150
200
250
300
figuur 76
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
4.3
Algemeen Maatschappelijk Werk
In deze paragraaf wordt het gebruik van het maatschappelijk werk beschreven met behulp van de registraties van de in de provincie aanwezige instellingen voor algemeen maatschappelijk werk. In 2000 zijn hiervoor gegevens opgevraagd van 5 instellingen verspreid over de provincie (Armare, Compaen, Welstad, De Badde en Noordermaat). Dit betekent dat momenteel niet voor elke gemeente gegevens met betrekking tot het gebruik van het maatschappelijk werk beschikbaar zijn omdat niet elke gemeente bediend wordt door één van deze instellingen. Het gaat in deze paragraaf steeds over hulpeenheden binnen het reguliere maatschappelijk werk exclusief de (eenmalige) korte contacten. Binnen de regio Stadskanaal/Vlagtwedde zijn gegevens over cliënten bij het maatschappelijk werk alleen beschikbaar voor de gemeente Stadskanaal. In onderstaande tabel is het totale aantal cliëntsystemen weergegeven voor de periode 1997-2000. Een cliëntsysteem kan bestaan uit één of meerdere personen. Landelijk bestaat een cliëntsysteem gemiddeld uit 1,3 personen. Met behulp van de gemiddelde grootte van een cliëntsysteem in Stadskanaal in elk jaar is berekend welk percentage van de bevolking cliënt is van het maatschappelijk werk. In de tabel is te zien dat in 2000 meer gebruik is gemaakt van het maatschappelijk werk dan in eerdere jaren. In 2000 kwam 3,4% van de bevolking in contact met het maatschappelijk werk. 1997 1998 aantal clientsystemen 694 653 percentage van de bevolking 3,1 2,8 tabel 16 Gebruik van maatschappelijk werk 1997-2000 in Stadskanaal
Percentage van de bevolking bij het AMW 2000 Bellingwedde Veendam Stadskanaal Ten Boer Pekela Hoogezand-Sappemeer Winschoten De Marne Winsum Reiderland Marum Appingedam Loppersum Delfzijl Leek Grootegast Bedum Haren Zuidhorn Scheemda 0,0
1,0
2,0
3,0
4,0
5,0
6,0
7,0
figuur 77
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
8,0
1999 674 2,8
2000 774 3,4
In nevenstaande figuur is voor alle gemeenten binnen de provincie (exclusief de gemeenten die niet door de behandelde AMW-instellingen worden bediend) het percentage van de bevolking dat in het jaar 2000 van het maatschappelijk gebruik maakte weergegeven. In de figuur is te zien dat het percentage van Stadskanaal hoog is vergeleken met andere gemeenten binnen de provincie. 59
Probleemcategorieën AMW per jaar 100%
80%
60%
Gezondheid
In figuur 78 staan de probleemcategorieën binnen het AMW per jaar afgebeeld. De categorie ‘Psychische problemen lijkt over de jaren heen vaker voor te komen.
Huisvesting 40%
Werk en dagbesteding Financiële problemen Overig
20%
Relaties en gezin 0%
Psychische problemen 1997
1998
1999
2000
figuur 78
4.4
Verslavingszorg
De Stichting Ambulante Verslavingszorg provincie Groningen (AVG) houdt zich onder meer bezig met preventie en voorlichting ten aanzien van verslavingsproblematiek. Daarnaast biedt de AVG hulp en (na)zorg aan mensen met een alcohol-, drugs- of gokverslaving of met een andersoortige verslaving. Verder heeft de AVG een reclasseringstaak. De cliëntgegevens over de jaren 1996, 1997, 1998, 1999 en 2000 die hierna gepresenteerd worden, zijn afkomstig uit het AVG-jaarverslag van het jaar 2000. De meeste AVG-cliënten hebben te kampen met een alcohol- dan wel drugsverslaving. Provinciaal had in het jaar 2000 ongeveer 59% van de cliëntcontacten te maken met drugsverslaving, 33% met alcoholverslaving, 6% met gokverslaving en 2% met andere verslavingen. In Stadskanaal en Vlagtwedde gaat het veel vaker om alcoholproblematiek (Stadskanaal 50%, Vlagtwedde 73%) dan om drugproblematiek (Stadskanaal 39%, Vlagtwedde 23%). In de onderstaande tabel zijn per jaar de aantallen AVG-cliënten weergegeven. Uit de tabel wordt duidelijk dat op provinciaal niveau het aantal cliënten in 2000 gedaald is ten opzichte van 1996 (een afname van bijna 7%). In Stadskanaal zijn in 1998 en 1999 meer cliënten dan de jaren ervoor en dan in 2000. In Vlagtwedde was het aantal cliënten in 1996 veel hoger dan in de jaren erna. 1996 1997 1998 Stadskanaal 93 90 105 Vlagtwedde 40 22 29 regio 133 112 134 provincie 2.770 2.701 2.728 tabel 17 Aantal cliënten AVG per gemeente in 1996/1997/1998/1999/2000 60
1999 115 21 136 2.644
2000 88 22 110 2.581
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Om gemeenten onderling te kunnen vergelijken, zijn de gegevens uit bovenstaande tabel gerelateerd aan het aantal inwoners in elke gemeente. In figuur 79 is het aantal cliënten als percentage van het totaal aantal inwoners voor de jaren 1997-2000 afgebeeld. Percentage AVG cliënten 1997-2000 ,6%
,5%
,4%
,3%
1997
,2%
1998 ,1% 1999 2000
0,0%
cie in ov pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 79
4.5
In de figuur is te zien dat provinciaal relatief meer mensen gebruik maken van de hulpverlening van de AVG dan mensen uit Stadskanaal en Vlagtwedde. Vlagtwedde scoort wat betreft gebruik van de AVG lager dan Stadskanaal; in 2000 was iets meer dan 0,1% van de inwoners van Vlagtwedde cliënt bij de AVG. Ruim 0,2% van de bevolking van Stadskanaal was in 2000 cliënt bij de AVG.
Instroom in jeugdhulpverlening
In deze paragraaf wordt per jaar de gecombineerde instroom in de verschillende voorzieningen voor jongerenhulpverlening weergegeven, vanuit de gemeenten in de regio, over de periode 1997-1998. De instroom wordt bekeken voor de residentiële en de ambulante jeugdhulpverlening, het jeugd-maatschappelijk werk (AMW), de jeugdbescherming, de kinder- en jeugdpsychiatrie en de ambulante geestelijke gezondheidszorg. De weergegeven indexen zijn promillages, dit betekent dat de instroom is afgezet tegen 1000 jeugdigen uit de leeftijdscategorie die in de betreffende gemeenten wonen. Bij de berekening van de indexen is rekening gehouden met de leeftijdsgrenzen van bepaalde voorzieningen. Zo is er geen instroom in de jeugdbescherming van jeugdigen die 18 jaar zijn of ouder. Verder is er met betrekking tot de jeugdbescherming alleen gekeken naar jeugdigen die niet in een instelling of in de pleegzorg zijn geplaatst, aangezien deze jeugdigen reeds meegeteld worden bij de categorie ‘residentiële JHV’. In elk plaatje staat naast de geïndexeerde instroom in de voorzieningen in een gemeente, tevens de gemiddelde provinciale instroom van jeugdigen van die leeftijd in de betreffende voorzieningen. In de volgende figuren is kan men zien dat er relatief meer jongeren uit Stadskanaal dan uit Vlagtwedde in aanraking komen met de jeugdhulpverlening. De instroom uit Stadskanaal is ook hoger dan het provinciale gemiddelde. In 1997 waren er op elke 1000 jongeren in Stadskanaal zo'n 34 die met een vorm van jeugdhulpverlening in aanraking kwaProvinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
61
men. In 1998 waren dat er iets minder; zo'n 32 per 1000 jongeren. In 1997 waren er ongeveer 13 per 1000 jongeren uit Vlagtwedde die op een van de instellingen van jeugdhulpverlening een beroep deden. In 1998 zijn dit er veel meer; ongeveer 21 per 1000 jongeren kregen in dat jaar met een vorm van jeugdhulpverlening te maken. Instroom 0-24 jarigen per 1000 leeftijdgenoten in 1997
Stadskanaal
Instroom 0-24 jarigen per 1000 leeftijdgenoten in 1998
Stadskanaal
Vlagtwedde
AMW
provincie
Vlagtwedde
AMW
resident. JHV
resident. JHV
jeugdbescherming
jeugdbescherming
k&j psychiatrie
provincie
k&j psychiatrie
ambul. ggz
ambul. ggz
ambulante JHV 0
figuur 80
10
20
30
40
ambulante JHV 0
10
20
30
40
figuur 81
Voor de duidelijkheid zijn de gegevens uit bovenstaande figuren ook in onderstaande tabel opgenomen. Te zien is bijvoorbeeld dat de beperkte afname van de instroom uit Stadskanaal in 1998 te maken heeft met een afname van gebruik van het maatschappelijk werk, kinder- en jeugdpsychiatrie, ambulante geestelijke gezondheidszorg en ambulante jeugdhulpverlening. De toename van instroom in Vlagtwedde in 1998 heeft te maken met een toename van het gebruik van de residentiële hulpverlening, de ambulante geestelijke gezondheidszorg en de ambulante jeugdhulpverlening. Stadskanaal 1997 1998 maatschappelijk werk 4,7 3,6 residentiële jeugdhulpverlening 1,2 1,2 jeugdbescherming 2,6 2,7 kinder/jeugd psychiatrie 3,1 2,7 ambulante geestelijke gezondheidszorg 11,6 13,6 ambulante jeugdhulpverlening 10,7 9,4 tabel 18 Instroom 0-24 jarigen per 1000 jongeren.
4.6
Vlagtwedde 1997 1998 0,5 2,0 1,0 1,3 1,6 1,6 7,1 11,2 3,9 5,4
provincie 1997 1998 3,9 3,4 0,5 4,2 3,3 2,5 5,7 5,6 8,9 9,9 7,4 6,9
Voorspeller voor de instroom in de jeugdhulpverlening
In het onderzoeksverslag ‘Naar behoefte verdeeld’ van het Instituut voor Onderzoek van Overheidsuitgaven (I.O.O., 1995) is gepoogd een aantal risicofactoren vast te stellen die indicaties vormen voor de behoefte en het gebruik van de jeugdhulpverlening.
62
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Aan de hand van een tweetal grote enquêtes zijn een aantal risicofactoren vastgesteld. Eén van de eisen voor de risicofactoren was dat ze relatief gemakkelijk in een willekeurige populatie zijn vast te stellen. Uiteindelijk komen zij tot een beperkte lijst van risicofactoren: jongen leeftijdsklasse 14 t/m 17 jaar eerste generatie allochtoon tweede generatie allochtoon eenoudergezin LBO–leerling.
¾ ¾ ¾ ¾ ¾ ¾
In de Trendrapportage jeugd 2000 (POZW, 2000) is reeds aangetoond dat de genoemde risicoscore een goede voorspeller is voor het gebruik van de jeugdhulpverlening. Waarbij moet worden aangetekend dat de risicofactor LBO-leerling voor de doelgroep (0 tot 18 jarigen) nog niet goed op gemeentelijk niveau vast te stellen is, zodat dit gegeven als constante wordt meegewogen. In de onderstaande figuur staan de berekende waarden die de mate van risico bepalen die jongeren lopen in aanraking te komen met de geïndiceerde jeugdhulpverlening per gemeente. In de figuur is te zien dat de regio als totaal hoger scoort dan de provincie. Dit betekent dat de jongeStadskanaal ren uit de regio meer risico lopen in aanraking te komen met de geïndiceerde Vlagtwedde jeugdhulpverlening dan gemiddeld in de provincie. Wanneer we de gemeenten Regio met elkaar vergelijken blijkt dat de jeugd afkomstig uit Vlagtwedde meer Provincie risico loopt in aanraking te komen met de jeugdhulpverlening dan de jeugd 1,50 1,60 1,70 1,80 1,90 afkomstig uit Stadskanaal. figuur 82 In beide gemeenten is de waarde van de voorspeller in vergelijking met 1997 gestegen (zie Trendrapportage Jeugd 2000, POZW). Voorspeller instroom jeugdhulpverlening
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
63
4.7
Samenvatting
In de gemeente Stadskanaal zijn 13 huisartsen praktijken (met in totaal 17 huisartsen). In de kernen Alteveer en Onstwedde zijn apotheekhoudende huisartsen en in Musselkanaal en in de kern Stadskanaal zijn apotheken. In de gemeente Vlagtwedde zijn in totaal 7 huisartsen. De huisarts in het dorp Sellingen is apotheekhoudend en 2 huisartsen in de kern Vlagtwedde zijn eveneens apotheekhoudend. In Ter Apel is een apotheek. Het aantal cliënten van de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) afkomstig uit Stadskanaal en uit Vlagtwedde is in 2000 hoger dan in eerdere jaren. Provinciaal was in het jaar 2000 zo'n 1,9% van de bevolking cliënt bij de CGG. In Stadskanaal was in 2000 ongeveer 2,8% van de bevolking cliënt bij de CGG (in 1997 was dit 1,5%). In Vlagtwedde ging het percentage van 1,1% in 1997 naar 2,4% in 2000. De meeste CGG-cliënten zijn tussen de 25 en de 54 jaar. Het grootste deel van de CGGbehandelingen bestaat uit algemene intake, begeleiding en behandeling. Crisiscontacten komen in Stadskanaal en Vlagtwedde relatief minder voor dan gemiddeld in de provincie. In het jaar 2000 is door inwoners van Stadskanaal meer gebruik gemaakt van het maatschappelijk werk dan in eerdere jaren. In 2000 kwam 3,4% van de bevolking in contact met het maatschappelijk werk (het percentage was in 1997 3,1%, in 1998 en in 1999 was het 2,8%). In de provincie had in het jaar 2000 ongeveer 59% van de cliëntcontacten bij de verslavingszorg (AVG) te maken met drugsverslaving, 33% met alcoholverslaving, 6% met gokverslaving en 2% met andere verslavingen. In Stadskanaal en Vlagtwedde gaat het veel vaker om alcoholproblematiek (Stadskanaal 50%, Vlagtwedde 73%) dan om drugproblematiek (Stadskanaal 39%, Vlagtwedde 23%). In Vlagtwedde was in 2000 iets meer dan 0,1% van de inwoners cliënt bij de AVG. Ruim 0,2% van de bevolking van Stadskanaal was in 2000 cliënt bij de AVG. Er komen relatief meer jongeren uit Stadskanaal dan uit Vlagtwedde in aanraking met de jeugdhulpverlening. De instroom uit Stadskanaal is hoger dan het provinciale gemiddelde. In 1997 waren er op elke 1000 jongeren in Stadskanaal zo'n 34 die met een vorm van jeugdhulpverlening in aanraking kwamen. In 1998 waren dat er iets minder; zo'n 32 per 1000 jongeren. In Vlagtwedde waren er in 1997 op elke 1000 jongeren ongeveer 13 die met een vorm van jeugdhulpverlening in aanraking kwamen, in 1998 is dit opgelopen tot ongeveer 21 per 1000 jongeren. Jongeren uit de regio Stadskanaal/Vlagtwedde lopen meer risico in aanraking te komen met de geïndiceerde jeugdhulpverlening dan gemiddeld in de provincie. Voor jongeren uit Vlagtwedde is dit risico hoger dan voor jongeren uit Stadskanaal.
64
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Hoofdstuk 5
Inkomen
Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de inkomenssituatie van de mensen uit de regio. De inkomenssituatie van huishoudens (aantal huishoudens met een modaal, beneden modaal of boven modaal inkomen) komt als eerste aan bod. Daarna volgt per gemeente een beschrijving van het aantal huishoudens met een minimuminkomen In de daaropvolgende paragraaf bekijken we de hoogte van het besteedbaar inkomen van personen. In de paragraaf over uitkeringen wordt beschreven hoeveel personen een uitkering hebben en om welke soorten uitkeringen het gaat.
5.1
Inkomenssituatie
De inkomenssituatie wordt in het hiernavolgende besproken voor huishoudens en voor individuele personen. De gegevens in paragraaf 5.1.1 betreffen percentages huishoudens in de inkomenscategorieën 'beneden modaal', 'modaal' en 'boven modaal'. Deze gegevens zijn van het jaar 2000 (D&P, onderzoek en advies, 2000). Het CBS heeft in 1998 een regionaal inkomensonderzoek gehouden (CBS, 1998). In paragraaf 5.1.2 worden gegevens uit dit regionaal inkomensonderzoek over de inkomens van personen gepresenteerd. 5.1.1
Inkomenssituatie van huishoudens binnen de gemeenten
In figuur 83 staan de inkomensgegevens per gemeente, voor de hele regio en voor de provincie. Weergegeven zijn de percentages huishoudens in de inkomenscategorieën 'beneden modaal', 'modaal' (circa ƒ 50.000,- bruto jaarinkomen) en 'boven modaal'. In de figuur is te zien dat provinciaal 32% van de huishoudens een beneden modaal inkomen heeft. Regionaal is dit percentage iets lager, namelijk 30%. In tabel 19 staan de aantallen huishoudens waarop de gegevens in de figuur betrekking hebben. Met behulp van deze tabel is eenvoudig te berekenen hoeveel huishoudens er in elke inkomenscategorie zijn.
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
65
In de figuur is te zien dat in Stadskanaal 100% 32 27 30 32 relatief meer huishou90% dens een beneden mo80% daal inkomen hebben dan in Vlagtwedde (In 70% 54 50 49 Stadskanaal 32% van 43 60% 14.142 huishoudens is 50% ruim 4525 huishoudens, in Vlagtwedde 40% 27% van 7204 huis30% houdens is ruim 1940 beneden modaal 24 20% huishoudens, zie ook 20 19 18 modaal tabel 19). In Stadska10% naal zijn echter ook 0% boven modaal relatief meer huishoudens met een boven modaal inkomen. In Vlagtwedde is het figuur 83 aandeel huishoudens met een modaal inkomen groter dan in Stadskanaal en dan het provinciaal gemiddelde. Inkomensverdeling regio Stadskanaal/Vlagtwedde
cie in ov pr
o gi re
Stadskanaal Vlagtwedde regio provincie tabel 19
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
gemeente
totaal aantal huishoudens 14.142 7.204 21.346 261.965
percentage onderzochte5 huishoudens 99 % 100 % 99 % 90 %
In figuur 84 zijn de percentages huishoudens met een minimum inkomen per gemeente, voor de regio en voor de gehele provincie weergegeven. Bij deze figuur kan weer de hierboven getoonde tabel gebruikt worden om de bijbehorende aantallen huishoudens te berekenen.
5
Aangezien de percentages onderzochte huishoudens hoog zijn kan worden gesproeken van een zeer betrouwbare steekproef. De genoemde procentuele inkomensverdeling kan dus ook met hoge betrouwbaarheid worden gerelateerd aan de aantallen huishoudens.
66
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
In de figuur is te zien dat bijna 10% van de 12,0% huishoudens in de provincie een mini10,0% muminkomen heeft. 9,8 De percentages huis8,0% houdens met een minimuminkomen zijn 7,2 7,2 7,1 6,0% lager in Stadskanaal en Vlagtwedde, in beide gemeenten heeft 4,0% zo'n 7% van de huishoudens een mini2,0% muminkomen. Voor Stadskanaal betekent 0,0% dat ruim 1000 huishoudens een minimuminkomen hebben (7,2% van 14.142, zie figuur 84 tabel 19). In Vlagtwedde zijn ongeveer 500 huishoudens met een minimuminkomen (7,1% van 7.204) Percentage huishoudens met een minimuminkomen
cie in ov pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
5.1.2
Inkomenssituatie van personen: het regionaal inkomensonderzoek 1998
Deze paragraaf gaat over het gemiddeld besteedbaar inkomen van personen. Op dit moment zijn de meest recente gegevens hierover die het CBS kan leveren van het jaar 1998 (CBS, 1998). Het besteedbaar inkomen is het inkomen na aftrek van belastingen en premies. In deze paragraaf gaat het om het besteedbaar inkomen als gemiddelde van alle personen (ongeacht het aantal weken inkomen per jaar) en als gemiddelde van alle personen met 52 weken inkomen. We bespreken eerst de hoogte van het besteedbare inkomen. Daarna wordt de ontwikkeling van het besteedbare inkomen sinds 1989 behandeld. Tot slot wordt bekeken op welke plaats ten opzichte van alle gemeenten in Nederland de gemeenten binnen de provincie Groningen staan als het gaat om de hoogte van het besteedbare inkomen. In figuur 85 is het gemiddeld besteedbaar inkomen per persoon weergegeven voor alle gemeenten in de regio, voor de provincie Groningen en voor Nederland als geheel. Te zien is dat in 1998 het gemiddeld besteedbaar inkomen ƒ 22.000,- was. In de provincie Groningen is dit bedrag bijna ƒ 2000,- lager. Zowel in Stadskanaal en Vlagtwedde is het besteedbare inkomen van de inwoners lager. In figuur 86 staan dezelfde gegevens maar nu voor personen met 52 weken inkomen. De bedragen zijn vanzelfsprekend hoger (immers in figuur 85 is gemiddeld over alle personen) maar het beeld is hetzelfde als in figuur 85.
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
67
Gemiddeld besteedbaar inkomen per persoon 1998
Gemiddeld besteedbaar inkomen persoon met 52 weken inkomen 199
Stadskanaal
19700
Stadskanaal
29700
Vlagtwedde
19800
Vlagtwedde
29300
provincie
20300
provincie
22000
Nederland
f0
f10000
f20000
30900
33300
Nederland
f30000
f40000
f50000
figuur 85
f0
f10000
f20000
f30000
f40000
f50000
figuur 86
In figuur 87 en figuur 88 zijn de ontwikkelingen van het gemiddeld besteedbaar inkomen in 1998 ten opzichte van 1989 weergegeven. Hiervoor is het besteedbare inkomen in 1989 op 100 gesteld. De getallen in de figuur geven dan de stijging of daling ten opzichte van het getal 100 weer en komen dus overeen met een procentuele stijging of daling. In de figuren is te zien dat het besteedbare inkomen sinds 1989 overal is gestegen. Gemiddeld is in Nederland deze stijging per persoon 34%. Het inkomen per persoon in Stadskanaal is iets meer gestegen dan het landelijk gemiddelde. De stijging van het besteedbare inkomen per persoon in Vlagtwedde is iets minder dan het landelijk gemiddelde. In Vlagtwedde is de inkomensstijging per persoon met 52 weken inkomen iets minder dan zowel het landelijk als het provinciale gemiddelde. Inkomensontwikkeling persoon '89-'98 (1989=100)
Inkomensontwikk. persoon met 52 wek. ink. '89-'98 (1989=100)
136
Stadskanaal
123
Stadskanaal
Vlagtwedde
132
Vlagtwedde
provincie
132
provincie
123
Nederland
123
134
Nederland
100
figuur 87
110
120
130
140
150
100
120
110
120
130
140
150
figuur 88
Tot slot van deze paragraaf is nog bekeken op welke plaats de gemeenten in de provincie Groningen staan als het gaat om de hoogte van het gemiddeld besteedbare inkomen van alle gemeenten in Nederland. In figuur 89 en figuur 90 is te zien dat Stadskanaal op de 68
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
485e plaats staat als het gaat om jaarlijks besteedbaar inkomen per persoon en op de 525e plaats als het gaat om besteedbaar inkomen per persoon met 52 weken inkomen. Vlagtwedde staat op de 476e plaats voor wat betreft hoogte van het besteedbare inkomen per persoon en op de 535e plaats voor wat betreft de hoogte van het besteedbare inkomen van personen met 52 weken inkomen. landelijke rang gemiddeld besteedbaar inkomen per persoo Haren Appingedam Groningen Delfzijl Slochteren Bellingwedde Zuidhorn Leek Winschoten Veendam Winsum Hoogezand-Sappemeer Bedum Vlagtwedde Stadskanaal Marum Scheemda De Marne Loppersum Ten Boer Reiderland Menterwolde Pekela Eemsmond Grootegast 0
16
200
300
figuur 89
5.2
Haren Zuidhorn Winsum Delfzijl Slochteren Bedum Leek Loppersum Ten Boer Marum Veendam Appingedam De Marne Grootegast Scheemda Hoogezand-Sappemeer Bellingwedde Groningen Menterwolde Stadskanaal Eemsmond Winschoten Vlagtwedde Pekela Reiderland
403 408 410 413 419 430 435 436 458 462 463 471 476 485 492 493 495 498 499 511 512 524 526 527 100
400
500
landelijke rang gem. best. ink. persoon met 52 wek. ink.
600
0
16 195 306 375 377 378 386 404 405 411 485 491 492 494 498 502 510 514 520 525 527 533 535 537 538 100
200
300
400
500
600
figuur 90
Uitkeringen
In deze paragraaf bekijken we percentage personen per gemeente dat een uitkering ontvangt. Deze gegevens zijn in de meeste gevallen berekend over de periode 1993-1998. Niet voor elk onderdeel dat in deze paragraaf wordt besproken wordt echter deze tijdsperiode gehanteerd. Als eerste is gekeken naar het totaal van alle soorten uitkeringen (figuur 91). Vervolgens is er een uitsplitsing gemaakt naar de afzonderlijke typen uitkeringen (figuur 92). Tenslotte worden de trends over de afgelopen jaren van het aantal bijstandsuitkeringen (figuur 93) bekeken.
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
69
Percentage uitkeringen per gemeente 20%
16%
1993
12%
1994 8%
1995 1996
In de figuur is te zien dat het percentage uitkeringen in Stadskanaal en Vlagtwedde hoger is dan zowel het provinciale als ook het landelijke gemiddelde. Het percentage uitkeringen in Stadskanaal en Vlagtwedde was in 1998 zo'n 15%.
4% 1997 0%
1998
nd la er ed N
en ng ni ro G cie in ov pr
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 91
nd la er ed N
cie in ov pr
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
In het volgende kijken we naar de soorten uitkeringen die personen ontvangen. In de onderstaande figuur wordt een onderscheid gemaakt naar het percentage bijstandsuitkeringen, het percentage arbeidsongeschikheidsuitkeringen6, het percentage uitkeringen in het kader van de ANW (Algemene Nabestaanden Wet) en het percentage uitkeringen in het kader van de WW (Werklozen Wet). Grofweg kan gesteld worden dat de bijstandsuitkeringen ongeveer een Percentage uitkeringen naar soort per 1-1-1998 kwart vormen van alle 20% soorten uitkeringen; de AAW/WAO, IOAW en IOAZ ongeveer de helft en de ANW en WW samen ook ongeveer een 10% kwart. In de figuur is te zien dat het percentage ww bijstandsuitkeringen anw in Stadskanaal lager is aaw/wao+ioaw+ioaz dan het provinciale gemiddelde en onge0% bijstand veer gelijk aan het landelijk gemiddelde. In Vlagtwedde is het percentage bijstandsfiguur 92 6
AAW is de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, WAO is de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering, IOAW is de Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte werkloze Werknemers, IOAZ is de Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte gewezen Zelfstandigen.
70
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
uitkeringen lager dan zowel het landelijke als het provinciale gemiddelde. Zowel Stadskanaal als Vlagtwedde scoren echter hoger op het percentage AAW/WAO7 en IOAW/IOAZ uitkeringen dan de rest van Nederland. Ook is in beide gemeenten het percentage WW-uitkeringen iets hoger dan het landelijke percentage.
nd la er ed N
en ng ni ro G cie in ov pr
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
Het percentage bijstandsuitkeringen in de periode 1995-2000 is te zien in de volgende figuur. In de figuur is als eerste de dalende Percentage van de bevolking met een bijstandsuitkering trend te zien van het 5% percentage bijstandsuitkeringen. Deze 4% daling is in de provincie vooral na 1997 1995 3% duidelijk te zien. In de figuur is ook te zien 1996 dat al in de gehele 2% 1997 periode 1995-2000 in Stadskanaal en 1998 1% Vlagtwedde een klei1999 ner deel van de bevol0% 2000 king een bijstandsuitkering heeft dan in de rest van de provincie en zelfs dan in de rest van Nederland. figuur 93
5.3
Samenvatting
In Stadskanaal heeft ongeveer 32% van de huishoudens (ruim 4525 huishoudens) een beneden modaal inkomen. In Vlagtwedde is dit zo'n 27% (ruim 1940 huishoudens). In Vlagtwedde is het aandeel huishoudens met een modaal inkomen groter dan in Stadskanaal en dan het provinciaal gemiddelde. In de provincie heeft 10% van de huishoudens een minimuminkomen. In Stadskanaal en Vlagtwedde is dit percentage lager (in beide gemeenten zo'n 7%; voor Stadskanaal betekent dit ruim 1000 huishoudens, voor Vlagtwedde ongeveer 500 huishoudens). In 1998 was landelijk het gemiddeld besteedbaar inkomen van personen met 52 weken inkomen ƒ 33.300,-. In de provincie Groningen is dit bedrag ruim 2000,- lager (ƒ 30.900). Zowel in Stadskanaal en Vlagtwedde is het besteedbare inkomen van de inwoners lager dan provinciaal gemiddeld (Stadskanaal ƒ 29.700, Vlagtwedde ƒ 29.300). 7
De percentages inwoners met een arbeidsongeschiktheidsuitkering zijn in dit hoofdstuk dan de in hoofdstuk 2 genoemde percentages. Dit heeft te maken met het feit dat in hoofdstuk 2 de aantallen arbeidsongeschikten gerelateerd zijn aan de potentiële beroepsbevolking en in het bovenstaande worden ze gerelateerd aan de gehele bevolking, waardoor de percentages lager worden.
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
71
Sinds 1989 is in Nederland het gemiddelde besteedbare inkomen (per persoon met 52 weken inkomen) met 23% gestegen. In Stadskanaal was de stijging in dezelfde periode gelijk aan de landelijke. Vlagtwedde echter scoort iets lager, namelijk 20%. Van alle gemeenten in Nederland staat Stadskanaal op de 525e plaats als het gaat om de hoogte van het besteedbaar inkomen per persoon met 52 weken inkomen. Vlagtwedde staat op de 535e plaats. In 1998 ontving ongeveer 15% van de bevolking van zowel Stadskanaal als van Vlagtwedde een uitkering. Landelijk was dit 12% en provinciaal 14%. Stadskanaal en Vlagtwedde scoren hoger op de percentages AAW/WAO en IOAW/IOAZ uitkeringen dan het landelijk gemiddelde. Het percentage WW-uitkeringen is in beide gemeenten eveneens iets hoger dan het landelijke. Het percentage inwoners in Stadskanaal en Vlagtwedde met een bijstandsuitkering was in de periode 1995-2000 lager dan het landelijk gemiddelde. Ook is er na 1995 vrijwel jaarlijks een daling te zien van het percentage bijstandsuitkeringen, hiermee volgen Stadskanaal en Vlagtwedde de landelijke en provinciale trend.
72
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Hoofdstuk 6
Leefbaarheid en participatie
Dit hoofdstuk gaat over diverse onderwerpen die met de leefbaarheid in een gebied te maken hebben. De eerste paragraaf bespreekt de fysieke leefbaarheid: de mate van verstedelijking; gemeten door de bevolkings- en woningdichtheid en de omgevingsadressendichtheid. Vervolgens behandelt dit hoofdstuk het voorzieningenniveau in elke gemeente. Er wordt ingegaan op de huisvestingssituatie van ouderen in de regio, de beschikbaarheid van woningen en de wachtlijstgegevens. Daarna volgt een overzicht van de overige voorzieningen; de sportaccommodaties, buurt- en gemeenschapshuizen en het jongerenwerk. Ook de commerciële voorzieningen worden geïnventariseerd: banken en postkantoren, maar ook supermarkten en winkelcentra. Tot slot geeft de laatste paragraaf een overzicht van het aanwezige verenigingenbestand.
6.1
Verstedelijking en woningvoorraad
In deze paragraaf wordt de mate van verstedelijking bekeken aan de hand van de bevolkingsdichtheid (het aantal inwoners per km²), de woningdichtheid (het aantal woningen per km²) en de omgevingsadressendichtheid (het aantal adressen per km²) (6.1.1). Ook wordt het aanwezige woningaanbod (6.1.2) bekeken. Hierna worden meningen van inwoners betreffende de waardering van de woonomgeving geïnventariseerd (6.1.3). 6.1.1
Bevolkingsdichtheid, woningdichtheid en omgevingsadressendichtheid
In figuur 94 zijn de bevolkingsdichtheid (het aantal inwoners per km² land), de woningdichtheid (het aantal woningen per km² land) en de omgevingsadressendichtheid8 (het gemiddeld aantal adressen per km²) weergegeven. De gegevens zijn afkomstig van het CBS (CBS, 2000).
8
De omgevingsadressendichtheid beoogt de mate van concentratie van menselijke activiteiten (wonen, werken, winkelen, uitgaan etc.) weer te geven. Deze maat vormt de basis voor de indeling van de gemeenten naar stedelijkheid. Voor de berekening van deze maat is eerst voor ieder adres binnen een gemeente de adressendichtheid vastgesteld van een gebied met een straal van 1 km rondom dat adres. Daarna is het gemiddelde berekend van de omgevingsadressendichtheden van alle afzonderlijke adressen binnen de gemeente.
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
73
Vlagwedde is beduidend minder dichtbevolkt dan Stadskanaal. 280 In Stadskanaal wonen 117 Stadskanaal er 280 mensen per 642 km2, in Vlagtwedde 97 zijn dit 97. De bevol41 Vlagtwedde kingsdichtheid van 327 Stadskanaal is hoger dan het provinciaal 172 gemiddelde. In Vlagtregio 72 72 wedde staan ook min457 der woningen per km2 241 dan in Stadskanaal. In bevolkingsdichtheid provincie 104 Stadskanaal is de wowoningdichtheid 486 ningdichtheid hoger omgevingsadressen dan het provinciaal 0 100 200 300 400 500 600 700 gemiddelde. De omgevingsadressendichtfiguur 94 heid is in Stadskanaal bijna twee keer zo hoog dan in Vlagtwedde. Stadskanaal scoort hierbij ook duidelijk hoger dan het provinciaal gemiddelde. Bevolkings-, woning-, en omgevingsadressendichtheid
6.1.2
Woningmarkt
In tabel 20 staat de woningvoorraad per gemeente. In Stadskanaal waren op 1 januari 2001 ruim 14.400 woningen. Ruim 60% van deze woningen staat in de centrumkern Stadskanaal, ruim 20% staat in Musselkanaal, een kleine 8% staat in Onstwedde, 4% staat in Mussel en eveneens 4% staat in Alteveer. Ongeveer 37% van de woningen is als huurwoning in handen van de woningcorporaties. In Vlagtwedde waren eind 2000 6.929 woningen. Meer dan de helft van deze woningen staan in het dorp Ter Apel, iets minder dan eenvijfde van deze woningen staan in Vlagtwedde en de rest staat in de overige dorpen. In 1998 bestond 32% van de woningvoorraad uit huurwoningen. De verhouding tussen het aantal huur- en koopwoningen verschilt echter behoorlijk per woonkern. Zo waren in 1998 alle woningen in de dorpen Sellingerbeetse en Ter Wisch/ Laudermarke koopwoningen.
aantal woningen waarvan corporatie-huurwoning ontwikkeling woningvoorraad 1995-2001 tabel 20 *percentage op 1-1-'98
Stadskanaal 14.433 37 % + 4,6%
Vlagtwedde 6.929 32 %* + 4,8%
In onderstaande tabel is het gemiddelde koopsombedrag van alle binnen de gemeenten verkochte woningen weergegeven voor het 1e kwartaal 2000 tot en met het eerste kwartaal 2001 (Digimmo web-site, 2001). Ook staat in de tabel wat de gemiddelde stijging van 74
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
de verkoopprijs was in het jaar 2000. Zowel in Stadskanaal als in Vlagtwedde zijn de huizenprijzen met ruim 6% gestegen in de periode tussen het 1e kwartaal van 2000 en het 1e kwartaal van 2001. 1e kwartaal 2000 2e kwartaal 2000 3e kwartaal 2000 4e kwartaal 2000 1e kwartaal 2001 verschil 2000-2001 tabel 21
6.1.3
Stadskanaal 248.758 257.176 280.970 285.038 264.282 +6,2%
Vlagtwedde 263.455 289.869 316.271 311.609 279.616 +6,1%
Waardering van de woonomgeving
In 1998 is in de GGD-enquête een aantal vragen gesteld aan inwoners van de provincie Groningen met betrekking tot de waardering van de woonomgeving (GGD,1998). In figuur 95 zijn de resultaten weergegeven van de mening die inwoners van de regio gaven over hun woonbuurt. Te zien is dat provinciaal ongeveer 15% van de respondenten vindt dat de woonbuurt erop achteruit gaat, 7% vindt dat de woonbuurt erop vooruit gaat en 77% vindt dat de woonbuurt gelijk blijft. Stadskanaal en Vlagtwedde scoren beide hoger voor wat betreft het percentage inwoners dat vindt dat de eigen woonbuurt erop vooruit gaat (respectievelijk 11% en 10%). In Stadskanaal vindt 13% van de geënquêteerden dat de woonbuurt erop achteruitgaat. In Vlagtwedde is dit 12%. In figuur 96 staan de gemiddelde rapportcijfers die invullers van de GGD-enquête gaven aan zowel hun woning als hun woonbuurt. De eigen woning wordt provinciaal gewaardeerd met een rapportcijfer 7,8. De gemeenten Stadskanaal en Vlagtwedde scoren rond of iets boven het provinciale gemiddelde, zowel voor de woningen als voor de woonbuurt. In Stadskanaal waarderen inwoners hun eigen woning met het rapportcijfer 8 en hun woonbuurt met het rapportcijfer 7,7. In Vlagtwedde worden eigen woning en eigen woonbuurt beide met een rapportcijfer 8 gewaardeerd.
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
75
Mening over de eigen woonbuurt
Waardering woning en buurt
100%
10,0 13
12
13
76
78
77
15
90% 80%
77
8,0 8,0
7,7
70% 60%
8,0
8,0
8,0
7,8
7,8
7,5
6,0
50% 40%
4,0
30% gaat achteruit
20% 10%
11
10
11
0%
7
gem cijfer woning 0,0
gaat vooruit
gem cijfer buurt e ci in ov pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
e ci in ov pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 95
6.2
2,0
blijft gelijk
figuur 96
Ouderenhuisvesting
In deze paragraaf wordt de huisvestingsituatie van ouderen besproken. Als eerste gaan we in op de zelfstandig wonende ouderen. Hierbij gaat het om de mensen die in een reguliere woning of speciale zelfstandige ouderenwoning wonen. Zelfstandige vormen van speciale huisvesting zijn bijvoorbeeld ouderenwoningen, seniorenwoningen, serviceflats, aan- en inleunwoningen en het woon-zorgcomplex (van Eijk e.a., 1999). Deze laatste vormen worden in de volgende paragraaf aangeduid met 'ouderenhuisvesting'. In de tweede subparagraaf gaat het over de capaciteit van de niet-zelfstandige speciale ouderenhuisvesting: de verpleeg- en verzorgingshuizen. 6.2.1
Zelfstandig wonende ouderen
Om een beeld te krijgen van de woonsituatie van de zelfstandig wonende ouderen worden in deze paragraaf gegevens gebruikt uit de GGD-enquête van 1998 (GGD,1998). In de enquête is aan ouderen in de provincie Groningen gevraagd of zij in een vorm van (zelfstandige) ouderenhuisvesting wonen, of in alleen of met anderen in een reguliere woning. De resultaten zijn weergegeven in figuur 97 en figuur 98. De categorie mensen die zegt samen met anderen in een reguliere woning te wonen bestaat grotendeels uit mensen die samenwonen met hun partner. Landelijk woont ongeveer 10% van de 65-74 jarigen in een of andere vorm van ouderenhuisvesting. In de provincie is dit percentage veel lager, namelijk zo'n 3%. In de regio Stadskanaal/Vlagtwedde woont 7% van de 65-74 jarigen in een vorm van ouderenhuisvesting (zie figuur 98). Van de groep 75 plussers woont landelijk ongeveer 25% in een vorm van ouderenhuisvesting. In de provincie Groningen woont ongeveer 22% van de 75 plussers in een vorm van speciale (zelfstandige) ouderenhuisvesting. In de regio echter is het percentage hoger, namelijk 32%.
76
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Over het aanbod van speciale zelfstandige ouderenhuisvesting zijn geen exacte gegevens. Deels heeft dit te maken met definitiekwesties; wanneer is er sprake van specifieke senioren of ouderenwoningen en in hoeverre voldoen reguliere woningen aan eisen voor bewoning door ouderen. Woningbouwcorporaties hebben alle een deel van hun woningvoorraad bestemd voor senioren en ouderen. In Stadskanaal hebben de gezamenlijke corporaties ruim 1530 seniorenwoningen onder hun beheer. In Vlagtwedde zijn ongeveer 640 ouderenwoningen. Eén van de verzorgingshuizen in Vlagtwedde beschikt over 6 aanleunwoningen (met momenteel nog 16 in aanbouw). Ook is er een serviceflat in Ter Apel. Woonsituatie 65-74 jarigen 100% 90%
Woonsituatie 75 plussers 100%
7 13
32 24
22
90%
80%
80% 80
70%
38 70%
73
30 60%
60%
50%
50%
40%
ouderenhuisvesting
40% 38
30%
reguliere woning
20% 10% 0%
alleen
20%
reguliere woning
10%
niet alleen
reguliere woning
reguliere woning niet alleen e ci in ov pr
o gi re
6.2.2
ouderenhuisvesting
alleen
0%
e ci in ov pr
o gi re
figuur 97
40
30%
figuur 98
Verzorgings- en verpleeghuizen
Als vorm van speciale ouderenhuisvesting zijn er de verzorgings- en verpleeghuizen. In Stadskanaal zijn 5 verzorgingshuizen (2 in Stadskanaal en 3 in Musselkanaal) en in Vlagtwedde zijn 2 verzorgingshuizen (in Vlagtwedde en Ter Apel) en 1 verpleeghuis (in Ter Apel). De capaciteit van deze voorzieningen staat in de onderstaande tabel (Vezonn, 2001).
Stadskanaal Vlagtwedde tabel 22
verzorgingshuis 5 2
capaciteit 307 128
verpleeghuis 1
capaciteit 124
De beschikbaarheid van deze vormen van ouderenhuisvesting hangt voor een belangrijk deel af van het aantal mensen dat op de wachtlijst staat en van de wachttijd. De landelijke Taskforce Aanpak Wachtlijsten van het Ministerie van VWS heeft als taak in kaart te brengen hoeveel ouderen er daadwerkelijk op de wachtlijst staan en verschuivingen hierin te registreren. Dit resulteert in jaarlijkse rapportages. In de volgende tabel staan gegevens voor de provincie Groningen (Zorgkantoor Groningen, 2001). Het betreft hier de opgeschoonde wachtlijsten van de gezamenlijke zorginstellingen binnen de regio per 1 maart Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
77
2001. De gegevens zijn verzameld per zorginstelling, zodat de mensen op de wachtlijst niet noodzakelijkerwijs binnen de regio wonen. De wachtlijstgegevens van het jaar 2000 zijn niet voor alle verzorgingshuizen eenduidig beschikbaar, zodat nog geen ontwikkelingen kunnen worden geconstateerd. In 2000 stonden er 26 personen op de wachtlijst voor de verpleeghuizen binnen de regio. Dit aantal is dus enigszins afgenomen in 2001. aantal cliënten op wachtlijst veraantal cliënten op wachtlijst verzorgingshuizen pleeghuizen Stadskanaal 53 Vlagtwedde 95 18 totaal 148 18 tabel 23 Aantal cliënten op de wachtlijsten van de zorginstellingen binnen de regio.
6.3
Het voorzieningenniveau
Omdat bij een beschrijving van het voorzieningenniveau de spreiding van het voorzieningenaanbod over de gemeente van belang is, wordt in deze paragraaf voor elke gemeente per kern of dorp in kaart gebracht welke voorzieningen aanwezig zijn (POZW, 2000, actualisatie 2001). Enkele van de basisvoorzieningen zijn niet in deze paragraaf opgenomen omdat ze in een ander hoofdstuk aan de orde komen (onderwijsaanbod, kinderopvang: zie hoofdstuk 7). In tabel 24 is het voorzieningenniveau per kern in de gemeente Stadskanaal weergegeven. Te zien is dat de meeste voorzieningen in alle kernen binnen de gemeente voorkomen. In Mussel heeft geen (apotheekhoudende) huisarts of apotheek en geen lijndienst. In Mussel kan wel gebruik gemaakt worden van een lijntaxi. 1 2 3 4 5 6 Stadskanaal * * * * * * Musselkanaal * * * * * * Onstwedde * * * * * * Alteveer * * * * * * Mussel * * * tabel 24 Voorzieningenniveau per kern in de gemeente Stadskanaal 1 dorps-, buurt,-gemeenschapshuis 2 jeugd/jongerenwerk 3 sportaccommodatie 4 huisarts 5 apotheek (apotheekhoudende huisarts)
7 * * * * *
8 * * * * *
9 * * * * *
10 * * * * *
6 lijndienst 7 belbus/taxi/lijntaxi 8 postkantoor/agentschap 9 banken 10 kruidenier/supermarkt
In tabel 25 is het voorzieningenniveau per kern in de gemeente Vlagtwedde weergegeven. In Bourtange zijn geen dorps- of buurthuizen maar wel 2 verenigingsgebouwen. In Vlagtwedde, Ter Apel en Sellingen zijn zowel dorps- en buurthuizen als verenigingsgebouwen. Jongerenwerk is er in alle kernen met uitzondering van Sellingen.
78
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
In de gemeente Vlagtwedde heeft sportvoorzieningen in Vlagtwedde, Ter Apel en Sellingen. De gemeente exploiteert zelf 5 sportparken, een sporthal en sportzaal, 5 gymnastieklokalen, een tennisaccommodatie en 2 zwembaden (in Ter Apel en Sellingen). In Bourtange is geen huisartsenpraktijk. In Ter Apel is een apotheek en in Vlagtwedde en Sellingen zijn apotheekhoudende huisartsen. Alle kernen in Vlagtwedde hebben een openbaar vervoeraansluiting. In Bourtange gaat het hierbij om 2 lijntaxi's. De overige kernen liggen op de route van reguliere lijnbussen. 1 2 3 4 5 6 Vlagtwedde * * * * * * Ter Apel * * * * * * Bourtange * * Sellingen * * * * * tabel 25 Voorzieningenniveau per kern in de gemeente Vlagtwedde 1 dorps-, buurt,-gemeenschapshuis 2 jeugd/jongerenwerk 3 sportaccommodatie 4 huisarts 5 apotheek (apotheekhoudende huisarts)
6.3.1
7 * * * *
8 * * * *
9 * * *
10 * * * *
6 lijndienst 7 belbus/taxi/ lijntaxi 8 postkantoor/agentschap 9 banken 10 kruidenier/supermarkt
Verenigingen
In onderstaande figuren is het aantal verenigingen in de gemeenten weergegeven (KvK, 2000). In figuur 99 staat het absolute aantal verenigingen in elke gemeente. In Stadskanaal zijn ruim 200 verenigingen, in Vlagtwedde zijn ruim 140 verenigingen. Het aantal verenigingen is afgezet tegen het aantal inwoners in elke gemeente. Het resultaat hiervan is te zien in figuur 100. Deze figuur laat zien hoeveel verenigingen er zijn op elke 1000 inwoners. Provinciaal zijn er voor elke 1000 inwoners bijna 8 verenigingen. In Stadskanaal zijn per 1000 inwoners minder verenigingen dan in Vlagtwedde (respectievelijk 6,2 per 1000 inwoners en 8,8 per 1000 inwoners).
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
79
Aantal verenigingen per gemeente
Aantal verenigingen per 1000 inwoners
220
9,0 8,8 8,5 205
200
8,0 7,8
180
7,5
7,0
160
7,1
6,5 140
143
6,2
6,0 5,5
120
e ci in ov pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 99
figuur 100
In onderstaande figuur staat om wat voor verenigingen het gaat. In elke gemeente bestaat een groot gedeelte uit de categorie 'divers'. Binnen deze categorie vallen ook de verenigingen die niet direct een participerend karakter hebben, zoals belangenverenigingen. In Stadskanaal bestaat Typen verenigingen 40% van de vereni100% 36 34 gingen uit sportvere90% nigingen, In Vlagt80% wedde is dit iets minder, namelijk 29%. 70% Vlagtwedde heeft 29 60% 40 relatief meer dorps- en 50% buurtverenigingen dan diversen Stadskanaal (respec40% tievelijk 18% en 7%). sport 11 30% 20%
9
10%
7
0%
9
18
cultuur dorps/buurt e.d.
8
hobby/gezelligheid
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 101
In de onderstaande tabel is tot slot van enkele typen verenigingen het absolute aantal vestigingen per gemeente weergegeven. Achter elk aantal in de tabel staat tussen haakjes het aantal per 1000 inwoners, om vergelijkingen tussen gemeenten mogelijk te maken. In absolute zin zijn er vanzelfsprekend, vanwege het hogere inwoneraantal, meer sportverenigingen in Stadskanaal dan in Vlagtwedde. Per 1000 inwoners echter zijn er in Vlagtwedde iets meer sportverenigingen. Vlagtwedde heeft in relatieve zin (per 1000 inwoners) ook meer dorps-, buurt- en speeltuinverenigingen, muziek-, toneel- en dansverenigingen en hobbyverenigingen. 80
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
sport Stadskanaal Vlagtwedde tabel 26
81 (2,5) 42 (2,6)
buurt/ dorps/ muziek/ toneel/ speeltuin dans 14 (0,4) 18 (0,6) 20 (1,2) 13 (0,8)
hobby 18 (0,5) 11 (0,7)
Er zijn momenteel geen volledige gegevens beschikbaar met betrekking tot ledenaantallen van verenigingen. Toch is met behulp van de GGD-enquête van 1998 een inschatting te maken van het percentage mensen dat in elke gemeente lid is van een vereniging. Omdat het aantal respondenten per gemeente dat aangaf lid te zijn van een vereniging beperkt is (een kleine steekproef), wordt in tabel 27 een inschatting gemaakt van het ledenpercentage met behulp van het steekproefresultaat. In de tabel is te zien dat provinciaal rond de 59% lid is van één of meer verenigingen. Volgens de schatting is het percentage verenigingsleden in Stadskanaal (58%) iets lager dan het provinciale percentage. In Vlagtwedde is het percentage inwoners dat lid is van een vereniging iets hoger dan het provinciale percentage9.
Stadskanaal Vlagtwedde regio provincie tabel 27 Percentage inwoners dat lid is van één of meer verenigingen
6.3.2
steekproefresultaat lid van vereniging 58 % 64 % 60 % 59 %
Maatschappelijke betrokkenheid: verkiezingsopkomst
Bestuurlijke betrokkenheid wordt vaak als één van de indicatoren voor leefbaarheid en participatie genoemd. Een beschikbaar gegeven hiervoor zijn de opkomstpercentages voor de verkiezingen. In deze paragraaf worden de opkomstpercentages voor de gemeenteraadsverkiezing van 1998, de tweede kamer verkiezing van 1998, de verkiezing voor de provinciale staten van 1999 en de verkiezing voor het Europees parlement 1999 weergegeven (CBS, 2001). In figuur 102 staan de opkomstpercentages per gemeente De landelijke trends (lagere opkomst provinciale en Europese verkiezingen) zijn hierin te herkennen. De opkomstpercentages bij de diverse verkiezingen zijn voor Stadskanaal en Vlagtwedde vrijwel gelijk. Tot slot zijn nog in figuur 103 de opkomstpercentages bij de gemeenteraadsverkiezing van 1998 voor alle gemeenten in de provincie afgebeeld. Stadskanaal en Vlagtwedde bevinden zich beide provinciaal in de laagste regionen.
9
Bij een 95% betrouwbaarheidsinterval ligt het werkelijke percentage in Stadskanaal (184 respondenten) tussen de 50% en de 65%, voor Vlagtwedde (84 respondenten) tussen de 54% en de 64%, voor de regio (268 respondenten) tussen de 54% en de 66% en voor de provincie (3991 respondenten) tussen de 57% en de 60%.
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
81
Opkomstpercentages gemeenteraadsverkiezingen 1998
Verkiezingsopkomst 80%
70%
71
70
60% 58
57 50% 48
46 40%
gemeenteraad 1998 tweede kamer 1998
30% prov staten 1999
29
27 Eur parlement 1999
20% Stadskanaal
Vlagtwedde
50%
figuur 102
6.4
Bedum Zuidhorn Haren Winsum Ten Boer Eemsmond Loppersum Scheemda De Marne Grootegast Marum Menterwolde Reiderland Leek Bellingwedde Slochteren Delfzijl Hoogezand-Sappemeer Winschoten Groningen Pekela Veendam Appingedam Vlagtwedde Stadskanaal
78 78 76 75 75 74 71 70 70 68 68 68 66 66 65 65 62 61 61 60 59 59 59 58 57 55%
60%
65%
70%
75%
80%
figuur 103
Samenvatting
De mate van verstedelijking wordt in dit hoofdstuk behandeld aan de hand van drie dichtheden: de bevolkingsdichtheid, de woningdichtheid en de omgevingsadressendichtheid. Op alle drie de maten scoort Stadskanaal hoger en Vlagtwedde lager dan het provinciaal gemiddelde. De dichtheden zijn in Stadskanaal in alle gevallen ruim 2x zo hoog als in Vlagtwedde. Het aantal woningen in Stadskanaal is in de periode 1995-2001 met bijna 5% gestegen tot ruim 14.400 woningen. De corporaties hebben hiervan zo'n 37% voor verhuur in hun beheer. In Vlagtwedde waren eind 2000 6.929 woningen, dit is bijna 5% meer dan in 1995. In 1998 bestond 32% van de woningvoorraad uit huurwoningen. De verhouding tussen het aantal huur- en koopwoningen verschilt echter behoorlijk per woonkern. Zowel in Stadskanaal als in Vlagtwedde zijn de huizenprijzen met ruim 6% gestegen in de periode tussen het 1e kwartaal van 2000 en het 1e kwartaal van 2001. Als vorm van niet-zelfstandige ouderenhuisvesting zijn binnen de regio 7 verzorgingshuizen (5 in Stadskanaal en 2 in Vlagtwedde) en er is 1 verpleeghuis (in de gemeente Vlagtwedde). De totale capaciteit binnen de regio van de verzorgingshuizen is 435 plaatsen en van het verpleeghuis 124 plaatsen. Begin 2001 stonden voor de gezamenlijke verzorgingshuizen binnen de regio 148 mensen op de wachtlijst en voor het verpleeghuis 18 mensen. De voorzieningen in de gemeente Stadskanaal zijn goed gespreid over de diverse woonkernen. Zo zijn er in elke kern dorpshuizen of verenigingsgebouwen, sportaccommodaties, banken en postkantoren en supermarkten of kruideniers. Ook is de gehele gemeente via diverse lijndiensten en lijntaxi's aangesloten op het openbaar vervoernet. Ook de gemeente Vlagtwedde heeft een goed voorzieningenniveau verspreid over de woonkernen. Het dorp Bourtange heeft minder voorzieningen dan de andere kernen en is 82
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
voor wat betreft enkele voorzieningen (zoals banken, sportaccommodaties en huisartsen) aangewezen op naburige kernen. In Stadskanaal zijn ruim 200 verenigingen en in Vlagtwedde zijn ruim 140 verenigingen. Per 1000 inwoners echter scoort Vlagtwedde hoger dan Stadskanaal. Provinciaal zijn er voor elke 1000 inwoners bijna 8 verenigingen. In Stadskanaal zijn dit 6,2 per 1000 inwoners en in Vlagtwedde 8,8 per 1000 inwoners. In Stadskanaal bestaat 40% van de verenigingen uit sportverenigingen. In Vlagtwedde is dit iets minder, namelijk 29%. Vlagtwedde heeft daarentegen relatief meer dorps- en buurtverenigingen dan Stadskanaal. Volgens voorzichtige schattingen is in Stadskanaal een iets lager percentage van de bevolking lid van één of meer verenigingen dan het provinciale gemiddelde. In Vlagtwedde is dit percentage echter iets hoger dan het provinciale gemiddelde. Een aspect van maatschappelijke betrokkenheid is af te lezen uit de opkomstpercentages voor de verkiezingen. Stadskanaal en Vlagtwedde bevinden zich voor wat betreft opkomst bij de gemeenteraadverkiezingen beide in de laagste regionen, vergeleken met andere gemeenten binnen de provincie.
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
83
84
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Hoofdstuk 7
Onderwijs en voorschoolse voorzieningen
Dit hoofdstuk behandelt een aantal onderwerpen die met onderwijs en opleidingen te maken hebben. De eerste paragraaf gaat over het opleidingsniveau van huishoudens binnen de gemeente. Vervolgens worden de onderwijsvoorzieningen die in de gemeenten aanwezig zijn geïnventariseerd. Ook worden van de basisscholen de ontwikkelingen van leerlingaantallen en de verdeling van de leerlinggewichten besproken. De volgende paragraaf behandelt de onderwijssituatie van 16- tot en met 23 jarigen. Het hoofdstuk sluit af met een overzicht van de aantallen en de capaciteit van de voorschoolse voorzieningen: de peuterspeelzalen en de kinderopvang.
7.1
Opleidingsniveau en onderwijsvoorzieningen
Het opleidingsniveau van huishoudens in Stadskanaal en Vlagtwedde wordt als eerste behandeld (7.1.1). Hierbij is per huishouden gekeken wat de hoogst genoten opleiding is van de personen in dat huishouden (D&P onderzoek en advies, 2000). Hierna volgt een inventarisatie van de aantallen basisscholen en instellingen voor voortgezet onderwijs en speciaal onderwijs (7.1.2). Vervolgens worden verschillen tussen aantallen basisschoolleerlingen in 1999 en 2000 berekend (7.1.3). Ook komt de verdeling van het aantal leerlingen per leerlinggewicht aan de orde (7.1.4). De basisschoolgegevens zijn afkomstig van de gemeentelijke telformulieren op peildatum 1 oktober van de jaren 1999 en 2000. 7.1.1
Opleidingsniveau
Het opleidingsniveau van huishoudens in Stadskanaal, Vlagtwedde en de regio is weergegeven in figuur 104. Het opleidingsniveau is opgedeeld in de categorieën 'hoog', 'middelbaar' en 'laag'10.
10
Laag opgeleiden: Huishouden met als hoogst genoten opleiding lager onderwijs of lager beroepsonderwijs (LTS/LEAO etc.). Middelbaar opgeleiden: Huishouden met als hoogst genoten opleiding middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (MAVO/MULO), middelbaar beroepsonderwijs (MTS/MEAO) of hoger algemeen en voorbereidend onderwijs (HAVO, VWO, HBS, Gymnasium, Atheneum, Lyceum). Hoger opgeleiden: Huishouden met als hoogst genoten opleiding hoger beroepsonderwijs (HTS/HEAO) of wetenschappelijk onderwijs (Universiteit).
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
85
Voor de gehele regio geldt dat in iets minder dan een derde deel van de huishoudens het opleidingsniveau laag is. In Stadskanaal zijn relatief iets minder laag opgeleide huishoudens en in Vlagtwedde iets meer.
Opleidingsniveau 100% 22
20
21
48
47
48
33
31
90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 30
hoog
20%
middelbaar
10% 0%
laag
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 104
7.1.2
Aantal scholen voor basis- en voortgezet onderwijs
In tabel 28 staan voor elke gemeente de aantallen instellingen voor basis-, voortgezet en speciaal onderwijs. In het geval van de basisscholen en het voortgezet onderwijs zijn zowel hoofd- als nevenvestigingen geteld. Van belang is immers de aanwezigheid van een voorziening op een locatie. In Stadskanaal zijn 26 basisscholen (waaronder 1 met twee vestigingen). De openbare basisscholen zijn in Stadskanaal, Musselkanaal en Alteveer. In Musselkanaal is ook een basisschool voor asielzoekers. De bijzondere basisscholen zijn in de dorpen Stadskanaal, Alteveer, Mussel, Musselkanaal en Onstwedde. Binnen de gemeente zijn 7 vestigingen voor speciaal onderwijs (zowel openbaar als bijzonder). In Stadskanaal zijn twee scholengemeenschappen, beide met enkele nevenvestigingen, die het aanbod leerwegondersteunend onderwijs, vmbo, havo, atheneum en gymnasium verzorgen. In Vlagtwedde zijn 7 openbare basisscholen (waaronder één met 2 vestigingen) en 7 bijzondere basisscholen. De scholen zijn in de dorpen Bourtange, Sellingen, Ter Apel en Vlagtwedde. In Ter Apel is een scholengemeenschap voor vmbo, havo en atheneum.
Stadskanaal Vlagtwedde regio tabel 28
86
aantal vestigingen openbare basisscholen 9 8 17
aantal vestigin- aantal vestigingen bijzondere gen voor voortbasisscholen gezet onderwijs 18 6 7 1 25 7
aantal instellingen voor speciaal onderwijs 7 7
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
7.1.3
Aantal leerlingen op de basisscholen
In onderstaande figuur is te zien in hoeverre er veranderingen waren in het aantal basisschoolleerlingen in het jaar 2000 (op 1 oktober) ten opzichte van 1999 (op 1 oktober) (bron: leerlingadministratie gemeenten). In de provincie is in Procentuele verandering aantal leerlingen basisonderwijs 99 00 de periode 1999-2000 1,5% het aantal basisschoolleerlingen met 1,1 0,6% gestegen. De 1,0% basisscholen in Stadskanaal werden in 2000 ,6 ,5% door iets minder leerlingen bezocht dan in 1999. In Vlagtwedde 0,0% is het aantal leerlingen op de basisscholen -,5 -,5% met ruim een procent gestegen. -1,0%
cie in ov pr
o gi re
de ed tw lag V
l aa an sk ad St
figuur 105
7.1.4
Leerlinggewichten op de basisscholen
In deze paragraaf wordt gekeken hoe de verdeling van de aantallen leerlingen met leerlinggewichten op de basisscholen eruit ziet (peildatum 1 oktober 1999 en 2000). Hiervoor is per school het aantal leerlingen per leerlinggewicht geteld en voor de totale gemeente gesommeerd. In de tabel hieronder wordt per gemeente een overzicht gegeven van het percentage 1.00 leerlingen (leerlingen waar geen aparte weging voor geldt), het percentage 1.25 leerlingen (leerlingen waarvan de ouders lager opgeleid zijn), het percentage 1,40 leerlingen (in internaat e.d. verblijvende leerlingen, schipperskinderen), het percentage 1,70 leerlingen (leerlingen waarvan de ouders een trekkend bestaan leiden), en de 1,90 leerlingen (leerlingen met een niet-Nederlandse achtergrond waarvan ouders lager opgeleid zijn). Een volledig overzicht van de bepalingen rond de leerlinggewichten staat in bijlage 4. In onderstaande tabel is te zien dat in Vlagtwedde relatief de meeste 1.25 en 1.90 leerlingen op de basisscholen zitten. Het percentage 1.25 leerlingen is zowel in Stadskanaal als in Vlagtwedde afgenomen. Het percentage 1.90 leerlingen is in Stadskanaal iets afgenomen en in Vlagtwedde iets toegenomen.
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
87
Stadskanaal Vlagtwedde tabel 29
percentage percentage percentage percentage percentage 1.00 leerlingen 1.25 leerlingen 1.40 leerlingen 1.70 leerlingen 1.90 leerlingen 1999 2000 1999 2000 1999 2000 1999 2000 1999 2000 72,3 73,6 23,0 21,9 4,8 4,5 61,4 65,5 28,5 24,2 0,1 10,1 10,3
7.2
Onderwijs onder 16- tot en met 23 jarigen
In deze paragraaf wordt ingegaan op de onderwijssituatie van de 16- tot en met 23 jarigen. Een belangrijk gegeven hierbij is het percentage jongeren in die leeftijdscategorie dat nog voltijds onderwijs volgt. Hiervoor is gebruik gemaakt van de leerlingadministratie van de jeugdigen vanaf 16 jaar, en de administratie van de studiefinanciering voor de jeugdigen die verblijven in het Hoger Beroeps Onderwijs of het Wetenschappelijk Onderwijs. Deze twee deelbestanden, die in principe geen overlap bevatten, bevatten in theorie alle jongeren in de genoemde leeftijdscategorie die nog in het onderwijs verblijven. In het onderstaande overzicht is gekeken naar het percentage van de jongeren dat nog onderwijs volgt. Hierbij is telkens een onderscheid gemaakt tussen de gemeenten in de regio, de regio als totaal, en de gehele provincie. Percentage 16-23 jarigen op school
regio
provincie
Vlagtwedde
Stadskanaal
0,00%
10,00%
20,00%
30,00%
40,00%
50,00%
60,00%
figuur 106
Uit de figuur blijkt dat het percentage jongeren in de leeftijd van 16 tot en met 23 jaar dat onderwijs volgt, in de regio lager is dan gemiddeld in de provincie. Voor de 16-23 jarigen uit Vlagtwedde geldt dat zo'n 39% nog onderwijs volgt. In Stadskanaal is dit percentage iets hoger namelijk 42%.
88
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
7.3
Capaciteit kinderopvang en peuterspeelzalen
In Stadskanaal zijn 8 peuterspeelzalen (3 in Stadskanaal, 1 in Mussel, 1 in Onstwedde, 2 in Musselkanaal en 1 in Alteveer). Er zijn maximaal 8 dagdelen per peuterspeelzaal beschikbaar. In 2000 bezocht ongeveer 63% van de peuters uit Stadskanaal de peuterspeelzaal (Gemeente Stadskanaal, 2001). De Stichting Kinderopvang De Speeldoos verzorgt de kinderopvang in Stadskanaal. Hieronder vallen een kinderdagverblijf voor 0-4 jarigen, buitenschoolse opvang voor 4-12 jarigen, gastouderopvang voor 0-12 jarigen en bedrijfsopvang voor 0-12 jarigen. In de tabel is de verstrekte kinderopvang in het jaar 2000 weergegeven. Niet in de tabel opgenomen is de kinderopvang ten behoeve van het aanmeldcentrum IND Ter Apel. Hier zijn gemiddeld iets meer dan 3 kinderen per dag opgevangen (129 kinderen in het laatste halfjaar van 2000). In Vlagtwedde zijn 7 peuterspeelzalen (in de dorpen Sellingen, Vlagtwedde, Harpel, Ter Apel, Bourtange, Ter Apelkanaal, en Jipsinghuizen). Er zijn binnen de gemeente 28 dagdelen op de peuterspeelzaal beschikbaar. Op 1-1-2001 was het aantal deelnemende peuters 196. Dit betekent dat ongeveer 58% van het totaal aantal peuters in Vlagtwedde een peuterspeelzaal bezoekt (Gemeente Vlagtwedde, 2001). De kinderopvang in Vlagtwedde wordt verzorg door de Stichting Kinderopvang Ter Apel e.o. (SKTA). Er zijn 2 kinderdagverblijven (KDV) met mogelijkheid voor buitenschoolse opvang (BSO) in de dorpen Ter Apel en Vlagtwedde. De capaciteit van het Gastouderbureau Oost Groningen voor Vlagtwedde is 20 koppelingen (dit zijn 10 opvangplaatsen). dagdelen peuterspeelzalen
kinderopvang kindplaatsen KDV
Stadskanaal Vlagtwedde tabel 30
7.4
56 28
74,5 40
kindplaatsen BSO 29,4 30
gastouderkoppelingen 1,2 plaatsen/ 3 kinderen 20 koppelingen
Samenvatting
Ongeveer eenderde van de huishoudens in Vlagtwedde is laag opgeleid. In Stadskanaal is dit iets minder dan eenderde. In Stadskanaal zijn 26 basisscholen en in Vlagtwedde zijn 14 basisscholen. Het aantal leerlingen op de basisscholen in Stadskanaal was in 2000 iets lager dan in 1999. In Vlagtwedde is het aantal leerlingen op de basisscholen in deze periode iets toegenomen. In Stadskanaal zaten in 2000 op de gezamenlijke basisscholen zo'n 22% 1.25 leerlingen en ruim 4% 1.90 leerlingen. In Vlagtwedde waren deze percentages respectievelijk zo'n 24% en zo'n 10%. Deze percentages zijn zowel voor Stadskanaal als voor Vlagtwedde iets lager dan in 1999. Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
89
Uit gegevens van de studiefinanciering blijkt dat het percentage jongeren in de leeftijd van 16 tot en met 23 jaar afkomstig uit Stadskanaal dat voltijds onderwijs volgt ongeveer 42% is. Het percentage voor Vlagtwedde is lager namelijk 39%. In Stadskanaal zijn 8 peuterspeelzalen met een gezamenlijke capaciteit van 56 beschikbare dagdelen. Ongeveer 63% van de peuters uit Stadskanaal bezoekt de peuterspeelzaal. In Vlagtwedde zijn 7 peuterspeelzalen met een gezamenlijke capaciteit van 28 beschikbare dagdelen. Van het totaal aantal in Vlagtwedde wonende peuters bezoekt ongeveer 58% een peuterspeelzaal.
90
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Hoofdstuk 8 8.1
Samenvatting per gemeente
Stadskanaal
Op 1 januari 2001 woonden in Stadskanaal 33.516 mensen. Dit is een stijging van ruim 1% vergeleken met een jaar eerder. Stadskanaal is sinds 2000 voor wat betreft het inwoneraantal de tweede gemeente in de provincie Groningen. Het aandeel jongeren (0-24 jarigen) is in Stadskanaal iets lager dan landelijk (28% tegen 30% landelijk). Het aandeel 25-54 jarigen met 42% iets lager dan het landelijke percentage van 46%. Er zijn relatief meer 55-64 jarigen en 65-plussers dan het landelijk gemiddelde. Vooral het aandeel 65-plussers is hoger; namelijk 17% (tegen 14% landelijk). Het aantal 0-24 jarigen daalt de laatste jaren sterker dan het provinciale gemiddelde. Het aantal 65-plussers is met bijna 9% gestegen (stijging in de provincie: 1,5%). Recentelijk overtreft het aantal mensen dat zich vestigt in Stadskanaal het aantal dat uit de gemeente vertrekt (een saldo van 8,7 personen op elke 1000 inwoners). Er vestigen zich vooral oudere mensen, terwijl jongere mensen vaker uit de gemeente vertrekken. In 1999 stierven er meer mensen dan dat er geboren werden. Ongeveer 49% van de bevolking van Stadskanaal is gehuwd en ongeveer 38% van de bevolking is ongehuwd. Rond de 8% van de gezinnen in de gemeente zijn eenoudergezinnen. Van de bevolking heeft zo'n 7% een allochtone achtergrond. Iets meer dan de helft van deze mensen behoort tot de eerste generatie allochtonen en ongeveer eenvijfde deel behoort tot één van de doelgroepen voor minderhedenbeleid. De werkgelegenheid is in de provincie in de periode 1998-1999 gestegen met 2,5%. In Stadskanaal is deze stijging iets hoger, namelijk 3,5%. De commerciële sector vormt relatief het grootste deel van de werkgelegenheid. Het aantal werkzoekenden in de gemeente neemt de laatste jaren af. De werkloosheidspercentages zijn in 1999 en 2000 lager dan het provinciaal gemiddelde. In de periode 2000-2001 is het werkloosheidspercentage gedaald van 12% naar 9%. Het blijkt dat de werkloosheid onder de vrouwelijke beroepsbevolking hoger is dan onder de mannelijke beroepsbevolking. Ook zijn er relatief meer werkzoekenden binnen de groep 15-24 jarigen dan in andere leeftijdsgroepen. De werkloosheid onder de 55-64 jarigen is in de jaren 2000 en 2001 hoger dan in 1999. Van de werkzoekenden is in 2001 46% langdurig werkloos. Binnen de totale groep werkzoekenden komen er recentelijk relatief meer mensen die moeilijk bemiddelbaar zijn. Het percentage mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering in Stadskanaal is in 1999 hoger dan in 1998. Zowel landelijk als provinciaal was in deze periode ook een stijging te constateren. Ongeveer 12% van de 15-64 jarigen in Stadskanaal heeft een arbeidsongeschiktheidsuitkering. De stijging wordt vooral veroorzaakt door een toename van de WAO-uitkeringen en, in mindere mate, de Wajong uitkeringen. Het percentage WAZ-uitkeringen is in 1999 ongeveer gelijk zijn aan dat van 1998.
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
91
In de periode 1995-2000 is het aantal plegers van delicten die bij het Openbaar Ministerie (OM) werden aangemeld en afkomstig zijn uit Stadskanaal redelijk stabiel. In 2000 was ongeveer 1,2% van de inwoners van de gemeente geregistreerd als dader van een delict. De cijfers van het OM laten zien dat in de gemeente in 2000 minder delicten werden gepleegd dan in de jaren ervoor (provinciaal: gemiddeld 2,2 delicten op elke 100 inwoners, Stadskanaal gemiddeld 1,4 delicten op elke 100 inwoners). Daders uit Stadskanaal hebben iets meer de neiging om buiten de eigen woonplaats delicten te plegen dan het provinciaal gemiddelde. De gemiddelde leeftijd van de uit Stadskanaal afkomstige daders was in 2000 rond de 31 jaar. Ongeveer 37% van de daders is jonger dan 24 jaar. Het merendeel van de daders is man (87%) en ongeveer 23% van de daders behoort tot één van de allochtone groepen van de 1e generatie (provinciaal gemiddelde is eveneens 23%). Uit de een enquête (Veiligheidsscan) van de politie blijkt dat 42% van de inwoners van Stadskanaal slachtoffer van een delict was in 2000 (provinciaal, exclusief stad Groningen, 37%). Ongeveer 57% van de ondervraagden uit Stadskanaal voelt zich zelden of nooit onveilig. In de gemeente Stadskanaal werken 17 huisartsen in 13 praktijken. De huisartsen in de kernen Alteveer en Onstwedde zijn apotheekhoudend. In Musselkanaal en in de kern Stadskanaal zijn apotheken. Het aantal cliënten van de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) afkomstig uit Stadskanaal is in 2000 hoger dan in eerdere jaren. Ongeveer 2,8% van de bevolking was in het jaar 2000 cliënt bij de CGG (in 1997 was dit 1,5%). De meeste CGG-cliënten zijn tussen de 25 en de 54 jaar. Het grootste deel van de CGG-behandelingen bestaat uit algemene intake, begeleiding en behandeling. Er is in het jaar 2000 door inwoners van Stadskanaal meer gebruik gemaakt van het maatschappelijk werk dan in eerdere jaren. In 2000 kwam 3,4% van de bevolking in contact met het maatschappelijk werk (het percentage was in 1997 3,1%, in 1998 en in 1999 was het 2,8%). In de provincie had in het jaar 2000 ongeveer 59% van de cliëntcontacten bij de verslavingszorg (AVG) te maken met drugsverslaving, 33% met alcoholverslaving, 6% met gokverslaving en 2% met andere verslavingen. In Stadskanaal gaat het veel vaker om alcoholproblematiek (50%) dan om drugproblematiek (39%). Ruim 0,2% van de bevolking van Stadskanaal was in 2000 cliënt bij de AVG. De instroom van jongeren uit Stadskanaal in de jeugdhulpverlening is hoger dan het provinciale gemiddelde. In 1997 waren er op elke 1000 jongeren in Stadskanaal zo'n 34 die met een vorm van jeugdhulpverlening in aanraking kwamen (in 1998 waren dat er zo'n 32 per 1000 jongeren). Jongeren uit Stadskanaal lopen meer risico in aanraking te komen met de geïndiceerde jeugdhulpverlening dan gemiddeld in de provincie. In Stadskanaal heeft ongeveer 32% van de huishoudens (ruim 4525 huishoudens) een beneden modaal inkomen. Ongeveer 7% van de huishoudens (= ruim 1000 huishoudens) heeft een minimuminkomen (provinciaal 10%). Het besteedbare inkomen (per persoon met 52 weken inkomen) was in 1998 ƒ 29.700. Provinciaal was dit ƒ 30.900 en landelijk ƒ 33.300. Sinds 1989 is in Nederland het gemiddelde besteedbare inkomen met 23% gestegen. In Stadskanaal was de stijging eveneens 23%. 92
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
In 1998 ontving ongeveer 15% van de bevolking van Stadskanaal een uitkering. Landelijk was dit 12% en provinciaal 14%. Stadskanaal scoort hoger op de percentages AAW/WAO, IOAW/IOAZ en WWuitkeringen dan het landelijk gemiddelde. Het percentage inwoners met een bijstandsuitkering was in de periode 1995-2000 lager dan het landelijk gemiddelde en daalt jaarlijks. De bevolkingsdichtheid en de woningdichtheid en de omgevingsadressendichtheid zijn in Stadskanaal hoger dan het provinciaal gemiddelde. Het aantal woningen in Stadskanaal is in de periode 1995-2001 met bijna 5% gegroeid tot ruim 14.400 woningen. Hiervan is zo'n 37% in handen van verhuurcorporaties. In Stadskanaal zijn de huizenprijzen met ruim 6% gestegen in de periode tussen het 1e kwartaal van 2000 en het 1e kwartaal van 2001. Binnen de regio Stadskanaal/Vlagtwedde zijn 7 verzorgingshuizen (5 in Stadskanaal en 2 in Vlagtwedde) en er is 1 verpleeghuis (in de gemeente Vlagtwedde). De totale capaciteit binnen de regio van de verzorgingshuizen is 435 plaatsen en van het verpleeghuis 124 plaatsen. Begin 2001 stonden voor de gezamenlijke verzorgingshuizen binnen de regio 148 mensen op de wachtlijst en voor het verpleeghuis 18 mensen. In elke woonkern in de gemeente Stadskanaal zijn er dorpshuizen of verenigingsgebouwen, sportaccommodaties, banken en postkantoren en supermarkten of kruideniers. Ook is de gehele gemeente via diverse lijndiensten en lijntaxi's aangesloten op het openbaar vervoernet. In Stadskanaal zijn ruim 200 verenigingen. Dit zijn 6,2 verenigingen per 1000 inwoners (provinciaal zijn er 8 verenigingen per 1000 inwoners). Zo'n 40% van de verenigingen bestaat uit sportverenigingen. Volgens schattingen zijn inwoners van Stadskanaal iets minder vaak lid van één of meer verenigingen dan het provinciale gemiddelde. Stadskanaal bevindt zich voor wat betreft opkomst bij de gemeenteraadverkiezingen in de laagste regionen, vergeleken met andere gemeenten binnen de provincie. Iets minder dan eenderde van de huishoudens in Stadskanaal is laag opgeleid. In de gemeente zijn 26 basisscholen. Het aantal leerlingen op de basisscholen was in 2000 iets lager dan in 1999. In 2000 waren op de gezamenlijke basisscholen zo'n 22% 1.25 leerlingen en ruim 4% 1.90 leerlingen (de percentages zijn iets lager dan in 1999). Uit gegevens van de studiefinanciering blijkt dat het percentage jongeren in de leeftijd van 16 tot en met 23 jaar afkomstig uit Stadskanaal dat voltijds onderwijs volgt ongeveer 42% is. In Stadskanaal hebben de 8 aanwezige peuterspeelzalen gezamenlijk een capaciteit van 56 beschikbare dagdelen. Ongeveer 63% van de peuters uit Stadskanaal bezoekt de peuterspeelzaal.
8.2
Vlagtwedde
In Vlagtwedde woonden op 1 januari 2001 16.470 mensen. Het inwoneraantal in de gemeente Vlagtwedde stijgt sinds 1995 jaarlijks. Het laatste jaar groeide het aantal inwoners met ruim 100 mensen (0,6%). Het aandeel jongeren (0-24 jarigen) is in Vlagtwedde met 26% iets lager dan landelijk (30%). Het aandeel 25-54 jarigen is 42% (landelijke 46%). De 55-64 jarigen en de 65Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
93
plussers zijn in Vlagtwedde relatief meer vertegenwoordigd dan het landelijk gemiddelde. Van de bevolking is 19% ouder dan 65 jaar (landelijk 14%). Het aantal 0-24 jarigen daalt de laatste jaren, deze daling is in Vlagtwedde iets minder dan het provinciale gemiddelde. Het aantal 65-plussers is met ruim 3% gestegen (provincie: 1,5%). Er vestigden zich recentelijk meer mensen in Vlagtwedde dan dat er vertrokken (op elke 1000 inwoners 13,1 personen). In tegenstelling tot in de rest van de provincie vestigen zich in Vlagtwedde ook meer jongeren dan dat er vertrekken. In 1999 stierven er meer mensen dan dat er geboren werden. Ongeveer 51% van de gemeentelijke bevolking is gehuwd en ongeveer 38% van de bevolking is ongehuwd. Rond de 8% van de gezinnen in de gemeente zijn eenoudergezinnen. In Vlagtwedde heeft zo'n 7% van de bevolking een allochtone achtergrond. Zo'n 40% van deze mensen behoort tot de eerste generatie allochtonen en ongeveer een tiende deel behoort tot één van de doelgroepen voor minderhedenbeleid. De werkgelegenheid is in de provincie in de periode 1998-1999 gestegen met 2,5%. In Vlagtwedde is deze stijging 6,5%. De nijverheid en de niet-commerciële sector hebben het grootste aandeel in de werkgelegenheid. Het aantal werkzoekenden in de gemeente neemt de laatste jaren af. De werkloosheidspercentages zijn in 1999 en 2000 lager dan het provinciaal gemiddelde. In de periode 2000-2001 daalde het werkloosheidspercentage zelfs van 10% naar 5%. De werkloosheid onder de vrouwelijke beroepsbevolking is hoger dan onder de mannelijke beroepsbevolking. Ook zijn er binnen de groep 15-24 jarigen relatief meer werkzoekenden dan in andere leeftijdsgroepen. In Vlagtwedde is in 2001 44% van de werkzoekenden langdurig werkloos. De Evenals in de provincie en de rest van Nederland is ook in Vlagtwedde het percentage 15-64 jarigen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering in 1999 toegenomen ten opzichte van 1998. Dit percentage was in 1999 in Vlagtwedde circa 14%. De stijging wordt vooral veroorzaakt door een toename van de WAO-uitkeringen en, in mindere mate, de Wajong uitkeringen. Het percentage WAZ-uitkeringen is in Vlagtwedde hoger dan zowel het provinciale als het landelijke gemiddelde. In het jaar 2000 werden bij het Openbaar Ministerie minder plegers van delicten afkomstig uit Vlagtwedde aangemeld dan in eerdere jaren. Ongeveer 0,8% van de inwoners van de gemeente was in 2000 geregistreerd als dader van een delict. In Vlagtwedde werden in 2000 op elke 100 inwoners 0,9 delicten gepleegd (provinciaal 2,2 delicten per 100 inwoners). Daders uit Vlagtwedde plegen iets vaker de delicten buiten de eigen woonplaats dan het provinciaal gemiddelde. De gemiddelde leeftijd van de daders uit Vlagtwedde is rond de 31 jaar. Ongeveer 42% van de daders is jonger dan 24 jaar en het merendeel van de daders is man (83%). In 2000 behoorde ongeveer 33% van de daders tot een van de allochtone groepen van de 1e generatie (provincie 23%). Uit de een enquête (Veiligheidsscan) van de politie blijkt dat 31% van de inwoners van Vlagtwedde slachtoffer van een delict was in 2000 (provinciaal, exclusief stad Groningen, 37%). Rond de 70% van de ondervraagden uit Vlagtwedde voelt zich zelden of nooit onveilig. In de gemeente Vlagtwedde zijn in totaal 7 huisartsen. In het dorp Sellingen is een apo94
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
theekhoudende huisarts en in de kern Vlagtwedde zijn 2 apotheekhoudende huisartsen. Er is een apotheek in Ter Apel. In 2000 is het aantal cliënten van de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) afkomstig uit Vlagtwedde hoger dan in eerdere jaren. Het percentage van de bevolking dat bij het CGG cliënt was ging van 1,1% in 1997 naar 2,4% in 2000. De meeste CGGcliënten zijn tussen de 25 en de 54 jaar en het grootste deel van de behandelingen bestaat uit algemene intake, begeleiding en behandeling. In de provincie had in het jaar 2000 ongeveer 59% van de cliëntcontacten bij de verslavingszorg (AVG) te maken met drugsverslaving, 33% met alcoholverslaving, 6% met gokverslaving en 2% met andere verslavingen. In Vlagtwedde gaat het vaker om alcoholproblematiek (73%) dan om drugproblematiek (23%). In 2000 was iets meer dan 0,1% van de inwoners van Vlagtwedde cliënt bij de AVG. In Vlagtwedde waren er in 1997 op elke 1000 jongeren ongeveer 13 die met een vorm van jeugdhulpverlening in aanraking kwamen. In 1998 is dit opgelopen tot ongeveer 21 per 1000 jongeren. Jongeren uit Vlagtwedde lopen meer risico in aanraking te komen met de geïndiceerde jeugdhulpverlening dan gemiddeld in de provincie. In Vlagtwedde heeft zo'n 27% van de huishoudens een beneden modaal inkomen (ruim 1940 huishoudens). Zo'n 7% van de huishoudens (= ongeveer 500 huishoudens) heeft een minimuminkomen (provincie: 10%). Het besteedbare inkomen (per persoon met 52 weken inkomen) van de inwoners is lager dan zowel het landelijke als het provinciale gemiddelde (Vlagtwedde: f 29.300, provincie: f 30.900, Nederland: f 33.300). Sinds 1989 is in Nederland het gemiddelde besteedbare inkomen met 23% gestegen. Vlagtwedde scoort iets lager, namelijk 20%. In 1999 ontving ongeveer 15% van de bevolking van Vlagtwedde een uitkering. Landelijk was dit 12% en provinciaal 14%. Vlagtwedde scoort hoger op de percentages AAW/WAO, IOAW/IOAZ en WWuitkeringen dan het landelijk gemiddelde. Het percentage inwoners met een bijstandsuitkering was in de periode 1995-2000 lager dan het landelijk gemiddelde en daalt jaarlijks. De bevolkingsdichtheid en de woningdichtheid en de omgevingsadressendichtheid zijn in Vlagtwedde lager dan het provinciaal gemiddelde. In Vlagtwedde waren eind 2000 6.929 woningen, dit is bijna 5% meer dan in 1995. In 1998 bestond gemiddeld over de gemeente 32% van de woningvoorraad uit huurwoningen. De huizenprijzen zijn met ruim 6% gestegen in de periode tussen het 1e kwartaal van 2000 en het 1e kwartaal van 2001. Binnen de regio Stadskanaal/Vlagtwedde zijn 7 verzorgingshuizen (5 in Stadskanaal en 2 in Vlagtwedde) en er is 1 verpleeghuis (in de gemeente Vlagtwedde). De totale capaciteit binnen de regio van de verzorgingshuizen is 435 plaatsen en van het verpleeghuis 124 plaatsen. Begin 2001 stonden voor de gezamenlijke verzorgingshuizen binnen de regio 148 mensen op de wachtlijst en voor het verpleeghuis 18 mensen. De gemeente Vlagtwedde heeft een goed voorzieningenniveau verspreid over de woonkernen. Het dorp Bourtange is voor wat betreft enkele voorzieningen (zoals banken, sportaccommodaties en huisartsen) aangewezen op naburige kernen. In Vlagtwedde zijn ruim 140 verenigingen. Dit zijn 8,8 verenigingen per 1000 inwoners (provinciaal zijn er 8 verenigingen per 1000 inwoners). Ongeveer 29% van de verenigingen is sportvereniging. Vlagtwedde heeft relatief veel dorps- en buurtverenigingen (18%). Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
95
Volgens schattingen is in Vlagtwedde een iets hoger percentage van de bevolking lid van één of meer verenigingen dan het provinciale gemiddelde. De opkomst bij de laatste gemeenteraadverkiezing was in Vlagtwedde laag in vergelijking met andere gemeenten binnen de provincie. Ongeveer eenderde van de huishoudens in Vlagtwedde is laag opgeleid. In de gemeente zijn 14 basisscholen. Het aantal leerlingen op de basisscholen is in de periode 1999-2000 iets toegenomen. In 2000 zaten op de gezamenlijke basisscholen zo'n 24% 1.25 leerlingen en zo'n 10% 1.90 leerlingen. Deze percentages zijn iets lager dan in 1999. Uit gegevens van de studiefinanciering blijkt dat het percentage jongeren in de leeftijd van 16 tot en met 23 jaar afkomstig uit Vlagtwedde dat voltijds onderwijs volgt ongeveer 39% is. In Vlagtwedde zijn 7 peuterspeelzalen met een gezamenlijke capaciteit van 28 beschikbare dagdelen. Van het totaal aantal in Vlagtwedde wonende peuters bezoekt ongeveer 58% een peuterspeelzaal.
96
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Bijlage 1
Etnische achtergrond
De indeling van de bevolking naar etniciteit is gemaakt op basis van de methode die door de VNG gehanteerd wordt met betrekking tot het bepalen van etnische minderheidsgroepen. De etnische achtergrond van de bevolking is vastgesteld op de volgende manier: Een persoon heeft een niet-Nederlandse achtergrond als: - de persoon een buitenlandse nationaliteit bezit en/of - de persoon is zelf in het buitenland geboren en/of - één van beide ouders is in het buitenland geboren (hierbij wordt eerst naar het geboorteland van de moeder gekeken). Bij de indeling naar etniciteit is de volgende categorisering gehanteerd: Noord-Mediterraans: Oost-Europees: Turks: Marokkaans: Zuid-Mediterraans: Afrikaans: Surinaams: Antilliaans/ Arubaans: Z- en M-Amerikaans: Indonesisch/ Moluks: Aziatisch:
Overig Westers:
Italië, (voormalig) Joegoslavië, Spanje, Portugal, Griekenland en Kaap-Verdië Het voormalig Oostblok Turkije Marokko Algerije, Tunesië, Libië, Egypte Alle Afrikaanse landen exclusief Marokko en overig Zuid-Mediterrane landen Suriname Aruba en de Nederlandse Antillen Alle Zuid- en Midden-Amerikaanse landen exclusief Suriname, de Nederlandse Antillen en Aruba Indonesië, Molukken, Nederlands Nieuw Guinea Alle Aziatische landen exclusief Turkije, Indonesië, Nederlands Nieuw Guinea, Japan en Israël, maar inclusief Oceanië West-Europa, exclusief de Noord-Mediterrane landen, Noord-Amerika, Japan, Israël, Australië en NieuwZeeland
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
97
98
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Bijlage 2
Verklaring indicator ‘Onveiligheid’ Veiligheidsscan
Beleving van onveiligheid De schaalscore beleving van onveiligheid is samengesteld uit twee typen vragen: of men zich onveilig voelt en of men diverse vormen van vermijdingsgedrag vertoont. Hoe hoger de schaalscore, hoe groter het onveiligheidsgevoel van de burger. Hieronder volgen de verschillende vragen en hoe die zijn samengevoegd tot de schaalscore beleving van onveiligheid: • Gevoelens van onveiligheid Op basis van twee vragen: Voelt u zich wel eens onveilig? en Voelt u zich vaak, soms of zelden onveilig? kunnen de volgende scores worden toegekend. (vaak=4, soms=3, zelden=2, nooit=1) Respondenten die op de eerste vraag het antwoord schuldig blijven worden buiten de analyse gelaten. Respondenten die op de tweede vraag ‘weet niet’ antwoorden krijgen de score 2. De volgende vragen hebben betrekking op vermijdingsgedrag: • Komt het wel eens voor dat u bepaalde plekken in uw woonplaats mijdt omdat u het niet veilig vindt? • Komt het wel eens voor dat u ’s avonds of ’s nachts niet open doet omdat u het niet veilig vindt? • Komt het wel eens voor dat u waardevolle spullen thuis laat om diefstal of beroving op straat te voorkomen? • Komt het wel eens voor dat u omrijdt of omloopt om onveilige plekken te voormijden? • (vaak=3, soms, weet niet=2, nooit=1) De onderstaande vraag wordt alleen in de berekening meegenomen indien de respondent kinderen jonger dan 15 jaar heeft. • Komt het wel eens voor dat u de kinderen niet toestaat ergens naartoe te gaan omdat u het niet veilig vindt? (vaak=3, soms, weet niet=2, nooit=1) De berekening van de schaalscore beleving van onveiligheid vindt voor de respondenten met en zonder kinderen onder de 15 jaar op verschillende wijze plaats. Voor de groep zonder kinderen onder de 15 jaar worden de waarden van de vraag of men zich wel eens onveilig voelt en de vragen over vermijdingsgedrag bij elkaar opgeteld, hiervan wordt 4 afgetrokken en deze score wordt vervolgens vermenigvuldigd met 10/11. Voor de groep met kinderen onder de 15 jaar worden de vragen van alle 6 vragen bij elkaar opgeteld, hiervan wordt 5 afgetrokken en vermenigvuldigd met 10/13.
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
99
100
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Bijlage 3
Voorspeller instroom geïndiceerde jeugdhulpverlening
Het Instituut voor Onderzoek van Overheidsuitgaven komt in haar publicatie ‘Naar behoefte verdeeld’ (1995) tot een voorstel voor de toedeling van de extra gelden voor de jeugdhulpverlening, op basis van een ‘probleemscore’ die wordt berekend aan de hand van een aantal bevolkingskenmerken. In de publicatie onderzoeken zij de waarde van vier varianten voor de berekening van de probleemscore. Uiteindelijk is gekozen voor variant 3. De formule voor de berekening van variant 3 luidt: Y=1,40 + 0,43*J + 0,22*L14–17 + 0,30*A1 + 0,32*A2 + 0,54*LBO + 0,46*E Waarbij: J = percentage jongens onder jeugdigen van 0 tot 18 jaar L14–17 = percentage 14–17–jarigen A1 = percentage 1e generatie allochtoon onder jeugdigen van 0 tot 18 jaar A2 = percentage 2e generatie allochtoon onder jeugdigen van 0 tot 18 jaar LBO = percentage LBO–leerling E = percentage eenoudergezinnen
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
101
102
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Bijlage 4
Leerlinggewichten
Voor elke leerling die volgens onderstaande tabel in een categorie kan worden ingedeeld, wordt bij de toelating tot een basisschool het bij die categorie behorende gewicht vastgesteld, met dien verstande dat een leerling slechts bij één categorie wordt ingedeeld. gewichtleerling categorie 1,25 Leerling van wie beide ouders of verzorgers een schoolopleiding hebben genoten tot of tot en met het niveau eindexamen voorbereidend beroepsonderwijs: Indien het een leerling betreft uit een 0,25 eenoudergezin, geldt deze opleidingseis ten aanzien van de desbetreffende ouder of verzorger. 1,4 Leerling die verblijft in een internaat of pleegezin en van wie de vader of moeder het schippersbedrijf uitoefent of heeft uitgeoefend. 1,7 Leerling van wie de ouders een trekkend bestaan leiden als bedoeld in het Besluit trekkende bevolking WPO, anders dan bedoeld onder 1,4. 1,9 Leerling met een niet-Nederlandse culturele achtergrond die tevens voldoet aan één van de volgende voorwaarden: 1. de vader of verzorger heeft een schoolopleiding genoten tot of tot en met het niveau eindexamen voorbereidend beroepsonderwijs; 2. de moeder of verzorgster heeft een schoolopleiding genoten tot of tot en met het niveau eindexamen voorbereidend beroepsonderwijs; 3. de meest verdienende ouder of verzorger oefent een beroep uit in loondienst, waarin hij lichamelijke of handarbeid verricht, of geniet geen inkomsten uit tegenwoordige arbeid. 1. Met het hebben genoten van een schoolopleiding tot of tot en met het niveau voorbereidend beroepsonderwijs wordt gelijkgesteld het hebben doorlopen van ten hoogste de eerste twee leerjaren van een andere vorm van voortgezet onderwijs. 2. Het schoolgewicht wordt berekend door de som van de volgend het eerste lid vastgestelde gewichten van de op de teldatum ingeschreven leerlingen te verminderen met een getal, gelijk aan 9% van het aantal leerlingen op de teldatum. De uitkomst wordt rekenkundig afgerond op een geheel getal. Indien de uitkomst negatief is. bedraagt het schoolgewicht nul. Indien een basisschool bestaat uit een hoofdvestiging en één of meer nevenvestigingen, bestaat het schoolgewicht van de basisschool uit de som van de schoolgewichten die de afzonderlijke vestigingen zouden hebben, indien zij zelfstandige scholen zouden zijn.
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
103
104
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
Bronnen Ambulante Verslavingszorg Groningen (2000) AVG Stevig op koers, jaarverslag 1999. Groningen: AVG. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) (2000) Statline. Huisveiling.nl B.V /Diggimo website (2001) woonsite: verkoopprijzen kadaster Eijk, L.M. van, Kruijer, J., Sam, M.M., Tierolf, B. (1999) Trendrapportage Ouderen 1999. Groningen: POZW. Eijk, L.M. van, Kruijer, J. (2000) Voorzieningen in dorpen in de provincie Groningen. Groningen: POZW. Gemeente Stadskanaal (2001) Uitbreiding Peuterspeelzaalwerk Gemeente Stadskanaal. Op weg naar 2015. Stadskanaal: gemeente Stadskanaal. Gemeente Vlagtwedde, Bestuursacademie Nederland regio Oost (2001) Peuterspeelzaal gemeente Vlagtwedde in de steigers. Vlagtwedde: gemeente Vlagtwedde. Instituut voor Onderzoek van Overheidsuitgaven (1995). Naar behoefte verdeeld. IOO Jaarsma, R.A., B. Tierolf. (2000) Trendrapportage Jeugd 2000. Groningen: POZW Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen (LISV) (2000) Atlas Sociale Verzekeringen 1999, Regionale informatie sociale verzekeringen. Amsterdam: LISV. Schoorl, A.H.A., H. van Andel (1999) Monitoren voor lokaal sociaal beleid. Definitie en het verzamelen van gegevens. SGBO Taskforce wachtlijsten (2000). Regiorapportage inventarisatie wachtlijsten V&V Vereniging van ondernemers in de gepremieerde en gesubsidieerde sector (VOG), Vereniging Nederlandse gemeenten (VNG) (1996) Creatief met registratie. Rijswijk: VOG, VNG
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse
105
Verder is gebruik gemaakt van de volgende registratie- en gegevensbestanden: • • • • • • • • • • • • • •
106
Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW), 1997-1999 Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG), 1997-1998 D&P, onderzoek en advies, 2000. Welstandsgegevens: inkomen en opleidingsniveau provincie Groningen. Gemeentelijke Basis Administratie van de gemeenten Stadskanaal en Vlagtwedde: standgegevens 2001 Huizing, J. (2000) Veiligheidsscan 2000. Regiopolitie Groningen Hulpverleningsdienst, GGD Groningen (1998) Gezondheidsenquête 1998 Informatie Beheer Groep (IBG) Groninger jeugdhuizen Leger des Heils (GJL) Jeugdzorg Groningen Openbaar Ministerie Groningen: registratiegegevens delicten Regionaal bureau Arbeidsvoorziening (RBA) Stichting jeugdbescherming Groningen Universitair centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie (UCKJP) Voorziening voor pleegzorg
Provinciaal Ontwikkelingsinstituut Zorg en Welzijn Groningen afdeling Onderzoek/beleidsanalyse