vlaamse GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD Zitting 2011-2012 Nr. 1
INTEGRAAL VERSLAG VERGADERING VAN VRIJDAG 21 oktober 2011 OCHTENDVERGADERING
INHOUD OPENING VAN DE GEWONE ZITTING 2011-2012....................................................................... 3 BENOEMING VAN HET BUREAU (R.v.O., art. 3 en 4).................................................................. 3 TOESPRAAK VAN DE VOORZITTER............................................................................................ 4 MEDEDELINGEN............................................................................................................................ 5 BELEIDSVERKLARING 2011-2012................................................................................................. 5 Beleidsverklaring 2011-2012 van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie – Stuk 4 (2011-2012) – Nr. 1 Algemene bespreking Sprekers: de heren Jean-Luc Vanraes, collegevoorzitter, Fouad Ahidar, mevrouwen Els Ampe, Greet Van Linter, Brigitte De Pauw, de heer Dominiek Lootens-Stael, mevrouw Elke Van den Brandt, de heer Paul De Ridder, mevrouw Bianca Debaets, de heren Jef Van Damme, Bruno De Lille, collegelid, mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid en de heer Walter Vandenbossche STEMMING....................................................................................................................................... 54
2
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
ACTUALITEITSDEBAT (R.v.O., art. 61,5c)............................................................ 54 Actualiteitsvraag van de heer Dominiek Lootens-Stael aan mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin, Media en Patrimonium, met betrekking tot kinderopvangcentrum ‘t Scheutje te Anderlecht Actualiteitsvraag van de heer Walter Vandenbossche aan mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin, Media en Patrimonium, met betrekking tot kinderdagverblijf ’t Scheutje te Anderlecht Actualiteitsvraag van mevrouw Elke Roex aan mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin, Media en Patrimonium, betreffende de ondersteuning van het kinderdagverblijf ’t Scheutje in Anderlecht Sprekers: de heren Dominiek Lootens-Stael, Walter Vandenbossche, mevrouwen Elke Roex, Greet Van Linter, de heer Paul De Ridder en mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid BIJLAGEN................................................................................................................ 61 TREFWOORDENREGISTER................................................................................. 62
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
3
OCHTENDVERGADERING – De vergadering wordt om 9.05 u geopend. Voorzitter: de heer René Coppens, oudste lid in jaren (de twee jongste leden in jaren, mevrouwen Elke Van den Brandt en Els Ampe, vormen samen met de heer René Coppens, het voorlopig Bureau) OPENING VAN DE GEWONE ZITTING 2011-2012 De voorzitter.- De Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie komt heden van rechtswege bijeen op grond van artikel 71 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse Instellingen. Ik verklaar de gewone zitting 2011-2012 geopend. BENOEMING VAN HET BUREAU (R.v.O., art. 3 en 4) De voorzitter.- Dames en heren, aan de orde is de benoeming van het Bureau. Het uittredende Bureau was als volgt samengesteld : Voorzitter: mevrouw Carla Dejonghe Ondervoorzitter: mevrouw Annemie Maes Secretarissen: de heer Jef Van Damme, mevrouw Bianca Debaets, de heer René Coppens, mevrouw Sophie Brouhon Het Bureau bestaat, conform artikel 3 van het Reglement van Orde van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie uit een voorzitter, een ondervoorzitter en 5 secretarissen. Voor het 5de mandaat van secretaris van het Bureau was er geen voordracht het afgelopen zittingsjaar. Het mandaat was aldus niet ingevuld. Op 4 oktober 2011 draagt mevrouw Greet Van Linter, fractievoorzitter van de Vlaamse Democraten, namens de fractie, de kandidatuur voor van de heer Johan Demol voor het mandaat van secretaris van het Bureau. Mevrouw Brigitte De Pauw.- Ik stel voor het uittredend Bureau en de voorgedragen kandidaat te benoemen. (Instemming) De voorzitter.- Aangezien het aantal uittredende bureauleden en de voorgedragen kandidaat, overeenkomt met het totaal aantal toe te wijzen mandaten, verklaar ik het Bureau als volgt samengesteld:
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
4
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
Voorzitter: mevrouw Carla Dejonghe Ondervoorzitter: mevrouw Annemie Maes Secretarissen: de heer Jef Van Damme, mevrouw Bianca Debaets, de heer Johan Demol, de heer René Coppens, mevrouw Sophie Brouhon. Ik nodig de voorzitter uit om hier plaats te nemen. (De heer René Coppens en mevrouw Carla Dejonghe geven mekaar de accolade) Voorzitter: Mevrouw Carla Dejonghe TOESPRAAK VAN DE VOORZITTER De voorzitter.- Geachte collega’s, allereerst van harte bedankt voor het vertrouwen om dit jaar opnieuw als voorzitter van deze Raad te mogen zetelen. Het belooft een boeiend politiek jaar te worden. We zijn bijna halverwege deze legislatuur én één jaar voor de gemeenteraadsverkiezingen. Ik hoop dat wij volgend jaar rond deze tijd kunnen terugblikken op verkiezingen die positief geweest zijn voor de Nederlandstaligen in dit gewest. Met de op handen zijnde staatshervorming en de gebeurtenissen van de afgelopen maanden kan er een belangrijk elan ontstaan voor de Nederlandstaligen in Brussel, maar dit hangt in grote mate af van de manier waarop wij als Nederlandstalige politieke mandatarissen de kansen grijpen die ons geboden worden. Ondanks het parlementair reces, blijven de raderen van de Raad draaien. Er hebben reeds verscheidene commissies plaatsgevonden en ons educatief programma loopt sinds het begin van het schooljaar weer als een trein. Dat heeft u ongetwijfeld zelf ook kunnen merken. Naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen zal de educatieve dienst ook opnieuw een programma ontwikkelen dat gericht is naar scholen en jongeren. Zoals dat al het geval was de voorbije jaren, zetten we onze politiek voort om een belangrijk deel van het parlementaire werk naar commissie te verhuizen. Op die manier kunnen we de nodige debatten au fond voeren. Beste collega’s, ik wil u graag oproepen om uw rol ten volle te spelen en het reglement van de Raad voorziet daarvoor in de nodige parlementaire instrumenten, zoals bijvoorbeeld schriftelijke vragen, mondelinge vragen, interpellaties, actualiteitsvragen of vragen om uitleg. Het Uitgebreid Bureau zal er nauwgezet op toekijken dat deze correct toegepast worden. Dit zal het debat ten goede komen. Aan de collegeleden wil ik dan weer vragen om hun verantwoordelijkheden ten opzichte van de Raad op te nemen. Het is één van de fundamenten van het democratische proces dat de wetgevende macht de uitvoerende macht om uitleg kan vragen over het gevoerde beleid. Daar horen uiteraard ook de nodige praktische afspraken bij, die van beide zijden gerespecteerd dienen te worden.
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
5
Dan rest er mij voor het overige niets meer dan ten eerste alle diensten van de Raad te danken voor het uitstekende werk dat ze dag in dag uit leveren, en ten tweede u allen een prettig parlementair jaar toe te wensen. (Applaus) MEDEDELINGEN De voorzitter.- De voorzitter van het Parlement Wallon deelt bij brief mee dat de vergadering zich ter zitting van 21 september 2011 heeft geconstitueerd. De voorzitter van het Parlement de la Communauté Française deelt mee bij brief dat de vergadering zich ter zitting van 22 september 2011 heeft geconstitueerd. De voorzitter van het Vlaams Parlement deelt mee bij brief dat het Vlaams Parlement zich ter vergadering van 26 september 2011 heeft geconstitueerd. De voorzitter van de Senaat deelt mee bij brief dat de Senaat zich ter vergadering van 11 oktober 2011 heeft geconstitueerd. De voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers deelt mee bij brief dat de Kamer van Volksvertegenwoordigers ter vergadering van 11 oktober 2011 voor wettig en voltallig is verklaard. Bij collegebesluit nr. 20112012-0029 van 3 oktober 2011 sluit het College de zitting 20102011 van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie op 20 oktober 2011. BELEIDSVERKLARING 2011-2012 Beleidsverklaring 2011-2012 van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie – Stuk 4 (2011-2012) – Nr.1 Algemene bespreking De heer Jean-Luc Vanraes, collegevoorzitter.- Ons uitgangspunt is duidelijk: ‘Samen stad maken’, een stedelijk beleid dat erop gericht is de levenskwaliteit van de mensen in deze stad te verhogen. Daar bestaat geen eenvoudige formule voor. Een succesvol stedelijk beleid vergt immers een intelligent en complex samenspel van burgers, middenveld, bedrijfswereld en overheid. Samenwerking en interactie tussen al die actoren is cruciaal: samen nadenken over de stad, samen initiatieven nemen, en een goed begrip hebben van de problemen van de stad. In Brussel, met zijn diverse overheden en bestuurslagen, geldt dat des te meer: alleen door meer samenwerking kunnen we komen tot een evenwichtig en slagkrachtig beleid voor onze stad. De torenhoge maatschappelijke uitdagingen in Brussel versterken de noodzaak van een transversale beleidsbenadering. Daarom vertrekt de Beleidsverklaring 2011-2012 vanuit een geïntegreerde visie op de stad waarin het idee van partnerschap voor ons centraal staat.
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
6
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
Zeven gidslijnen vormen de rode draad in het VGC-beleid het komende jaar: – Een hedendaagse, leefbare en duurzame stad – de noodzaak van capaciteitsuitbreiding; – Kwaliteitsvereisten; – Streven naar meer samenwerkingscultuur en participatie; – Efficiëntie en effectiviteit; – Ambassadeur zijn van de stad en haar inwoners; – De plaats van het Nederlands en de anders- en meertalige burger; – Oog voor sociale cohesie. De eerste leidraad is een hedendaagse, leefbare en duurzame stad. Dit betreft de noodzaak van capaciteitsuitbreiding en de zorg voor kwaliteit. Steden groeien – Brussel nog meer dan andere – en om iedereen dezelfde kansen te geven, is er nood aan meer plaatsen in het onderwijs, in de kinderopvang, in de buitenschoolse opvang. Een verantwoordelijkheid van verschillende overheden, waarin de VGC ook zijn rol speelt als regisseur. In onderwijs alleen al investeerde de VGC dit jaar meer dan 2,5 miljoen euro in extra klassen en in nieuwe en vernieuwde schoolgebouwen. Sinds 1 september 2011 kwamen er maar liefst 451 plaatsen bij voor kinderen in onthaalklassen, kleuterklassen en leerjaren. Die verantwoordelijkheid blijft de VGC opnemen: voor 2012 werden 23 extra dossiers begeleid en ingediend bij de Vlaamse Gemeenschap, voor een totaal van 54 miljoen euro, die op termijn een kleine 4.000 plaatsen zouden moeten opleveren. De VGC zal haar financiële en inhoudelijke steun blijven waarmaken voor projecten die realiseerbaar en van prioritair belang zijn. Ook de kwaliteit wordt niet uit het oog verloren. Een goede school maak je niet alleen met kinderen: leerkrachten en directies vervullen hun job met enthousiasme, vooral als zij worden ondersteund en geapprecieerd en zich verder kunnen professionaliseren. Dat enthousiasme valt overigens op bij de start van de nieuwe scholen en de nieuwe afdelingen. Het is belangrijk dat het werk van het Onderwijscentrum Brussel en het oprichten van Brede Scholen wordt voortgezet. Met het oog op voldoende kwaliteitsvol onderwijspersoneel zal de VGC campagne voeren voor de mogelijkheden die het Brussels onderwijs biedt voor afgestudeerde studenten én voor leerlingen van het Brussels secundair onderwijs zelf. Brussel is een stad waar er in bepaalde beroepssectoren een groot tekort aan arbeidskrachten is, maar waar toch veel jongeren moeilijk een job vinden of de weg zijn kwijtgeraakt. Deze scheeftrekking is voor de VGC een grote zorg. Het College zal zich inzetten om — op eigen initiatief of ondersteunend — jongeren de weg te wijzen naar een opleiding met toekomstperspectief. Hiertoe worden extra middelen ingezet voor het tweedekansonderwijs, het uitbreiden van jobmogelijkheden in de voor- en naschoolse opvang, de beroepsopleidingen, de versterking van de leertijd en de ondernemersopleidingen. Het aanbod van de eigen VGC-onderwijsinstellingen zal in dezelfde lijn meer aansluiten bij de Brusselse realiteit. De VGC stelt alles in het werk om de talenten van alle leerlingen maximaal te ontplooien en een zo hoog mogelijk niveau te bereiken. Het College engageert zich, met het Onderwijscentrum Brussel, om scholen nog meer te ondersteunen in hun groei naar kwaliteitsvolle “Places of Learning”. Naast de vertrouwde thema’s taalvaardigheid Nederlands en diversiteit, zullen ook de Brede School en de meertalige opvoeding een plaats krijgen in
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
7
het ondersteuningsaanbod. Wat de meertalige opvoeding betreft, zal een concrete samenwerking met Foyer worden opgezet. Om de ontwikkelingskansen van kinderen en jongeren nog te vergroten, zal verder worden geïnvesteerd in het concept van Brede School. Een transversale aanpak tussen ouders, welzijn, gezin, cultuur, sport, de buurt en andere organisaties staat voorop. Binnen het Onderwijscentrum Brussel wordt een Platform Brede School opgericht, dat niet alleen de lopende Brede Scholen zal ondersteunen, maar ook de oprichting van nieuwe Brede Scholen. Er staan er 5 op stapel. Brede Scholen die door de VGC worden ondersteund, krijgen een logo dat meteen ook een kwaliteitslabel is. Als we kinderen meer kansen willen bieden, dan is het ook noodzakelijk om de betrokkenheid van de ouders bij het schoolleven van hun kinderen te vergroten. De VGC engageert zich om een sterk flankerend onderwijsbeleid te ontwikkelen, dat het partnerschap tussen de scholen en de ouders ondersteunt. Ook in 2012 blijft de VGC investeren in een stabiel systeem voor de aanmelding en inschrijving van kinderen in het basisonderwijs en informatieverstrekking op maat van de klant, onder meer over de nieuwe engagementsverklaring, opgenomen in het schoolreglement. De VGC wil ook de opvoedingsondersteuning dichter bij de ouders brengen. De doorstart van de Opvoedingswinkel is een belangrijke succesfactor, terwijl opvoedingsondersteuning in alle beleidsdomeinen, waar mogelijk, aan bod zal komen. De VGC wil opvoedingsondersteuning ook nauw laten aansluiten bij de Brede School, zoals bijvoorbeeld de ontmoetingsplaats voor ouders en jonge kinderen op de Nieuwlandsite. Waar mogelijk wordt voorzien in brede jeugdhulp, zoals bij de projecten zinvolle dagbesteding en leerrecht, en bij de afstemming op jeugd- en vrijetijdsinitiatieven. Een snel groeiende stad als Brussel moet ook meer ruimte maken voor gezinnen en hun noden, met voorschoolse en buitenschoolse kinderopvang. Minstens 606 extra opvangplaatsen voor baby’s en peuters hebben we nu al nodig, een veelvoud daarvan in de toekomst. Daarom wordt nu ‘Huizen van het Kind’ opgezet en heeft de VGC al 318 plaatsen in kinderdagverblijven toegekend en gedeeltelijk gesubsidieerd. In overleg met andere partners moet dat uitgroeien tot een fijnmazig en behoeftedekkend aanbod van preventieve gezinsondersteuning. Ook de vergrijzing zet zich door in Brussel. Het lokale aanbod aan dienstencentra is hier prioritair, zo zal het College de opstart van minstens één nieuw lokaal dienstencentrum ondersteunen. Personen met een handicap worden niet vergeten. De VGC werkt samen met een partner aan het eerste dagverzorgingscentrum voor personen met een visuele handicap. Een stad met meer jonge mensen, dat betekent ook meer investeren in sport en vrijetijdsinitiatieven voor de jeugd. Een versterkt jeugdbeleid en het opzetten van vakantie-initiatieven moeten ervoor zorgen dat jongeren zichzelf kunnen zijn in de stad. Daarbij is het aanleren van een actieve mobiliteit - fietsen - een prioriteit, net zoals het aanbieden van actieve trajecten rond milieu- en natuureducatie. Sinds het begin van de legislatuur wordt een duurzame en samenwerkingsgerichte aanpak gehanteerd om stapsgewijs de talrijke noden op het gebied van jeugdinfrastructuur in Brussel weg te werken. In 2011 werden verschillende scoutslokalen grondig gerenoveerd en in 2012 komen een aantal WMKJ-lokalen aan de beurt. Een samenwerkingsproject
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
8
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
met Cultuur en Jeugd zal onder andere leiden tot een fuif- en concertzaal en verschillende repetitieruimtes. De VGC vindt vrijwilligerswerk belangrijk. In 2012 zal het Brussels vrijwilligerswerk wetenschappelijk in kaart worden gebracht in functie van de behoeften, de uitdagingen en de mogelijkheden. Verder zal het College werk maken van een professionalisering van de lokale dienstencentra met bijzondere aandacht voor beginnende centra. In samenwerking met het Brusselse overlegplatform Zorgberoepen, opgericht in 2011, zal het H-team aangevuld worden met een ‘V-team’ om ook de richting ‘verzorging’ te promoten bij jongeren met een “inleefmoment”. In 2012 wil het College ook een antwoord bieden op de werklast van huisartsen via steun voor de taxidienst voor de rijdende huisartsenwacht van de Brusselse Huisartsenkring en de opleiding huisartspraktijkassistent. Het College zoekt naar manieren om de kwaliteit en dienstverlening te verbeteren. Zo zal tijdens het volgende werkjaar de zakelijke hervorming van de 22 gemeenschapscentra verder worden uitgewerkt in de praktijk. Met inspraak en overleg moet het ‘Cultuurcentrum Brussel’ tot stand komen, een verdergaande samenwerking tussen de gemeenschapscentra. Wat het streven naar meer samenwerking en participatie betreft, om te komen tot een geïntegreerde beleidsvoering, werkt de VGC samen met andere overheden en met het werkveld. Samenwerking krijgt voor het College vorm door overleg met tal van institutionele partners. Van groot belang in dit verband is dit jaar het kerntakendebat dat het College wil voeren met de Vlaamse Gemeenschap. De taskforce Brussel, een ambtelijk overlegorgaan, bereidt het politieke kerntakendebat voor dat moet leiden tot heldere afspraken over de rol, de opdracht en de financiering van beide overheden. In dit verband past ook het globaal actieplan dat de noodzaak aan programmatie van gemeenschapsvoorzieningen in Brussel in kaart brengt. De VGC wil zich, vanuit haar eigenheid en haar lokale regierol, inschrijven in de grootstedelijke dynamiek en samenwerken met andere Brusselse overheden. Bij de voorbereiding van het nieuwe gewestelijke crècheplan zal het College voorstellen om de gewestfinanciering van infrastructuur voortaan te verdelen via de Franse en Vlaamse Gemeenschapscommissie en niet langer via de gemeenten, volgens de gebruikelijke 80/20-verdeelsleutel. Op het gebied van onderwijsvoorzieningen in Brussel wordt met alle betrokken actoren en over de gemeenschappen heen overlegd in de schoot van de taskforce Capaciteit Onderwijs. Op deze manier kan de problematiek van de capaciteit en de kwaliteit van het onderwijs gezamenlijk en gecoördineerd worden aangepakt. De VGC neemt hierin een regierol op. Dat geldt ook voor het Programma Preventie Schoolverzuim en de uitbreiding van het opleidingsaanbod New Deal waarvoor de VGC alle Nederlandstalige projecten begeleidt en ondersteunt. In overleg met de Cocof en gewestelijke partners wil het College een kadaster ontwikkelen voor het aansturen van het gewestelijk sportinfrastructuurbeleid. Dat overzicht zal ook dienst kunnen doen als publiek raadpleegbare bron voor organisaties en sporters die zich willen informeren over de beschikbaarheid van specifieke sportinfrastructuur. Een
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
9
verregaande samenwerking met de Cocof is ten slotte ook vastgelegd binnen de culturele sector. Ook met het middenveld willen wij het komende jaar bruggen bouwen. Het College voert een actief beleid om de integratie en participatie van Brusselaars met een migratieachtergrond te verhogen. De VGC neemt haar regiefunctie op in het kader van de hervorming van de integratie- en inburgeringssector. Een andere leidraad is die van de efficiëntie en effectiviteit. Een belangrijke voorwaarde om tot een kwaliteitsvol en efficiënt beleid te komen, is de reorganisatie van de VGCadministratie naar een moderne en dynamische stadsorganisatie. De centralisatie van de administratie in het nieuwe Renaissancegebouw is een mijlpaal in de geschiedenis van de VGC. Met dit gebouw wil de VGC haar open en gastvrije karakter in de kijker zetten. Momenteel wordt nog druk gewerkt aan de afwerking van het gelijkvloers en aan de ontwikkeling van een samenwerkingsverband tussen overheid en een sociaal-economieproject voor de uitbating van het gelijkvloers. Een modern personeelsbeleid gaat hand in hand met een modern personeelsstatuut. Het College voorziet daarom in een actualisering van het personeelsstatuut. Een aangepast evaluatiesysteem, het wegwerken van de verschillen tussen contractuele en statutaire werknemers waar mogelijk, de erkenning van elders verworven competenties in de wervingsprocedures en het onderzoek naar interfederale mobiliteit zijn concrete werkpunten. De ontwikkeling van het competentiemanagement en de implementatie van motiverende loopbaanmogelijkheden voor de individuele werknemers staan eveneens op de agenda. Er wordt volgend werkjaar niet enkel ingezet op de verbetering van de interne werkprocessen van de administratie. Het College en de administratie werken aan een ‘charter van politieke-ambtelijke samenwerking’ dat moet zorgen voor een optimalisatie van het volledige beleidsapparaat. Ook het efficiënte beheer van financiële middelen en een doordacht subsidie- en investeringsbeleid zijn belangrijke pijlers in het VGC-beleid. De aanzet naar een modern financieel managementsysteem werd reeds eerder gegeven. In 2012 wil het College dit verder concretiseren en werk maken van een geïntegreerd systeem van begroting, boekhouding en audit. Dit zal de VGC toelaten om haar doelstellingen te realiseren binnen het afgesproken budgettaire kader en met een transparante rapportering. In het belang van een transparant financieel beleid, een betere monitoring en responsabilisering, zal de enveloppefinanciering worden toegepast op de entiteiten en de eigen onderwijsinstellingen. De opmaak van de begroting 2012 zal gekoppeld worden aan de bijsturing van het personeels- en investeringsplan. De wetenschappelijke basis van het beleid uitbouwen, is ook dit werkjaar weer één van de centrale doelstellingen van het College. De Meet- en Weetcel blijft hiervoor de vertrouwde partner. Met de resultaten van het opgestarte grootschalige surveyonderzoek geeft het College concreet invulling aan een kennisleemte in Brussel: wat denkt de burger over zijn stedelijke leefomgeving? De analyses zullen strategisch worden ingezet in het stedelijk beleid van de VGC.
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
10
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
Een andere belangrijke leidraad in onze actie voor het komende jaar is onze taak als ambassadeur van de stad en haar inwoners. Iedereen weet het: Brussel heeft veel troeven. Helaas blijven de stad en haar mogelijkheden al te vaak ongekend voor bezoekers, pendelaars en bewoners. Ik heb intussen wel gehoord dat iedereen Kuifje wil leren kennen. Niettemin vrees ik dat er nog veel meer inspanningen zullen nodig zijn. De VGC wil komaf maken met het gebrek aan zichtbaarheid van de stad, het werkveld en het aanbod. Daarom wil ze een ambassadeur zijn voor de Vlaamse gemeenschap in Brussel en doelgericht promotie voeren, binnen en buiten Brussel, voor de voorzieningen en projecten die vorm krijgen dankzij de steun van de Vlaamse Gemeenschap en de VGC. Een positief beeld creëren van Brussel en van de VGC, staat hierbij uiteraard voorop. Voor de positieve beeldvorming van Brussel is een vlotte samenwerking met en tussen de regionale mediapartners essentieel. Het communicatiebeleid van de VGC wordt ook dit jaar ingezet om de Brusselaars zo goed mogelijk te informeren over de diensten zelf van de VGC. Dankzij een open, meertalige en laagdrempelige communicatie wil de VGC het brede Brusselse publiek bereiken. Met de nieuwe Stadsmus wil de VGC nieuwe inwoners snel en efficiënt wegwijs maken in hun nieuwe thuisstad en in het VGC-aanbod. We zullen ook werk maken van een gerichte doelgroepencommunicatie. Volgend werkjaar gaat onze aandacht naar de Brusselse studenten en de pas afgestudeerden. Samen met Br(ik willen we jonge mensen stimuleren om te studeren, wonen en werken en te genieten van het vrijetijdsaanbod in onze hoofdstad. Het Brussels middenveld wordt in 2012 eveneens in de spotlights geplaatst tijdens een nieuwe editie van de tweejaarlijkse Gouden Ketjes. Cruciaal voor de uitstraling van Brussel en de Vlaamse gemeenschap in de hoofdstad is de ontwikkeling van Muntpunt. Zowel op het vlak van de infrastructuur, als op het vlak van opdrachten en personeel, worden er gedurende dit werkjaar concrete resultaten zichtbaar. Het College ziet Muntpunt als een megafoon die in een sterk partnerschap tussen de VGC en de Vlaamse Gemeenschap, een positief beeld van Brussel moet uitdragen. Een ander belangrijk werkpunt volgend jaar is uiteraard de plaats van het Nederlands en de anders- en meertalige burger. Het College zal werken aan de implementatie van de visietekst ‘Taalbeleid in de VGC’. Deze tekst werd vorig jaar goedgekeurd. Een bijzondere doelgroep van het VGC-taalbeleid vormen kinderen en jongeren uit het Nederlandstalig onderwijs of uit Nederlandstalige voorschoolse initiatieven. Zij moeten de kans krijgen om deel te nemen aan een breed aanbod van kwaliteitsvolle Nederlandstalige initiatieven gaande van spel, sport en ontspanning tot zorginitiatieven. Het stimuleren van niet-schoolse kennis of vaardigheden, het bevorderen van de voorschoolse ontwikkeling of het bieden van zorg zijn, met het oog op brede ontwikkelingskansen, belangrijk bij initiatieven buiten de schooluren en -muren. Dergelijke inspanningen bevorderen de ontwikkelingskansen van kinderen en jongeren. In het bijzonder de taalvaardigheid is hierbij gebaat. Daarnaast zal bijzondere aandacht gaan naar de sensibilisering van anderstalige ouders om het Nederlands ook thuis en in de vrije tijd voldoende plaats te geven. Prioritair zal de visietekst taalbeleid geïmplementeerd worden in de preventieve gezinsondersteuning in de consultatiebureaus, tijdens de voor-, na- en buitenschoolse opvang en in de vrijetijdsinitiatieven. De aansluiting bij Brede School werkt daarbij wederzijds versterkend.
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
11
In het officieel tweetalig Brussels hoofdstedelijke gewest worden zeer veel verschillende talen gesproken. De VGC beschouwt die rijkdom aan talen en culturen zonder meer als een troef en een positieve kracht in de grootstad. Tegelijkertijd brengt zij echter ook belangrijke uitdagingen met zich mee. Hoe kunnen we op een goede manier omgaan met die meertaligheid? Voor de VGC ligt de focus op ondersteuning van taalvaardigheid Nederlands bij meertalige groepen. Bij dit laatste wordt er positief omgegaan met thuistalen. Op dat vlak zullen initiatieven als ‘Groeien in Taal’ verder worden uitgewerkt en zullen nieuwe initiatieven worden ontwikkeld. Het College gelooft dat een kwaliteitsvol netwerk van lokale bibliotheken mee zorgt voor een versterking van de plaats van het Nederlands in de stad. We moeten uiteraard ook oog hebben voor de sociale cohesie. Uitsluiting van een hele reeks voorzieningen is de harde realiteit voor een groot aantal Brusselaars. Ook in 2012 zal het College de toegankelijkheid van de dienstverlening verhogen door tal van acties. Een nieuwe projectoproep in het kader van de Samenlevingsinitiatieven stelt de voorportaalfunctie centraal. Een duurzaam stedenbeleid focust op het verbeteren van de leefbaarheid en het tegengaan van dualisering. Deze doelstellingen werden in mei 2011 door een Visitatiecommissie geëvalueerd. De resultaten zullen meegenomen worden in de voorbereiding van de nieuwe beleidsovereenkomst Stedenfonds. In 2012 wordt gestart met de consultatie van de verschillende betrokken actoren en partners. Na de verkenningsrondes zullen in de schoot van de reflectiegroep concrete trajecten en debatmomenten worden opgezet met het middenveld over stedelijke netwerken en actuele thema’s. Inzetten op gelijke kansen in het onderwijs vormt de rode draad van het onderwijs- en flankerend beleid. Ook volgend jaar wil het College dit beleid voeren. Elke leerling moet, ongeacht zijn of haar achtergrond, kunnen afstuderen in de voor hem of haar meest geschikte studierichting. Na het secundair onderwijs moet hij of zij de kans krijgen om verder te studeren of een geschikte job te vinden. In het vernieuwde concept zal de samenwerking met beroepssectoren en de kennisuitwisseling tussen scholen en bedrijfsleven worden versterkt. Met het oog op het verminderen van het aantal schoolverlaters die het secundair onderwijs verlaten zonder voldoende startkwalificaties, wordt voorrang gegeven aan positieve acties zoals Time-Out. Vanaf 2012 wordt het project uitgebreid met spijbelcoaches in de scholen. Deze coaches zullen instaan voor de begeleiding van jongeren die weinig gemotiveerd zijn voor school of schoolmoe zijn. De VGC zal het komende jaar ook investeren in de innovatie en de kansen die de sociale economie biedt. Na de ondersteuning van initiatieven sociale economie die door derden worden georganiseerd, is het nu tijd voor de uitbouw van een wisselwerking tussen deze initiatieven van het werkveld en de overheid, met name de VGC. De sectoren waarin samenwerking wordt beoogd, zijn de horeca-en de informaticasector. Iedereen ziet het: investeren in Brussel is vandaag meer dan ooit nodig. De enorme diversiteit en complexiteit van een grootstad zoals Brussel dagen uit om creatief en innovatief te zijn in de antwoorden en oplossingen. Het College wil dit doen als een bestuur met een verantwoordelijkheid dat samenwerkt met andere overheden en organisaties.
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
12
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
In het wervende verhaal dat Brussel is, wil het College met deze beleidsverklaring, met deze concrete maatregelen en acties en met dit stedelijk beleid de levenskwaliteit en vooral de levenskansen van de burgers verbeteren. Ik hoop dat we hier het volgende werkjaar op een opbouwende wijze kunnen debatteren en dat we, met dit doel voor ogen, echt goede resultaten kunnen boeken. Namens het College dank ik de raadsleden voor hun aandacht. (Applaus) De heer Fouad Ahidar.- Vooreerst wil ik de 3 collegeleden bedanken omdat zij de oppositie hebben gerespecteerd. In het Brussels Hoofdstedelijk Parlement kreeg de sp.a-fractievoorzitter amper 2 uur om de beleidsverklaring van minister-president Charles Piqué door te nemen, er haar mening over te vormen en er de plus- en minpunten in te ontdekken. In de VGC kregen we de tekst al 2 of 3 weken geleden. Ik wil de collegeleden hiervoor uitdrukkelijk bedanken. (Glimlachjes) Les paroles s’ envolent mais les écrits restent. Collegevoorzitter Jean-Luc Vanraes heeft deze spreuk schitterend geïllustreerd. Ik ben alleen geïnteresseerd in wat er op papier staat. Het geschrevene is totaal in tegenspraak met wat collegevoorzitter Jean-Luc Vanraes hier verkondigt. Ik weet niet wie deze beleidsverklaring heeft geschreven. In ieder geval is ze neergepend door mensen die ver boven de Brusselse realiteit leven. De VGC klopt zichzelf op de borst en wil zich overal laten zien. De VGC wil een sterk merk worden. Bravo voor de VGCadministratie voor het puike werkstuk. Bovendien is de administratie verhuisd naar een mooi en duurzaam gebouw. Hiervan ligt geen enkele Brusselaar wakker. Zeker als men weet dat in deze stad 10.000 mensen op een fatsoenlijke woning wachten, dat kinderen in armoede opgroeien en dat de jeugdwerkloosheid piekt. Dit is trouwens geen limitatieve lijst. Ik kan met de opsomming tot morgen doorgaan. De VGC moet voor alle Brusselaars een dienstverlening uitbouwen en mag zich niet beperken tot de welgestelde tweeverdieners. Hoe wil de VGC werkelijk het leven van de Brusselaar verbeteren? Dat is de vraag die we ons moeten stellen. Welke maatregelen gaat de VGC nemen voor Brusselse gezinnen met een laag inkomen en voor eenoudergezinnen? Waar moeten al die kinderen die nu Brussel verjongen straks leren, spelen, werken? De VGC kan mensen vooruit helpen in het leven. De VGC heeft bijvoorbeeld de bevoegdheid om mensen beter op te leiden met het oog op het verkrijgen van een goede job. Er zijn in de zorgsector zoveel Nederlandstalige mensen nodig. De VGC ondersteunt bibliotheken. Kansarmen moeten over de streep getrokken worden om de bibliotheek te bezoeken, en als het kan, ook hun kinderen. Studies hebben bewezen dat kinderen die omringd door boeken opgroeien, betere studieresultaten behalen. Ze lezen, ze schrijven, ze hebben een rijkere woordenschat en hun verbeelding wordt aangescherpt. Alle onderwijssociologen bevestigen het. Dit zijn vaardigheden die op school van pas komen. Over deze vaardigheden lees ik veel te weinig in de beleidsverklaring. Als de VGC relevant wil blijven en een sterk merk wil zijn, dan moet ze een goede dienstverlening bieden. De VGC moet present zijn in de moeilijke wijken, door centra te ondersteunen waar buurtbewoners voor een babbel, een maaltijd of een vrijetijdsactiviteit terechtkunnen. Waar blijft de regeling voor de geïntegreerde wijkcentra?
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
13
De VGC moet de dienstverlening van de bibliotheken uitbouwen. De VGC moet de bibliotheekmedewerkers bijstaan zodat er niet alleen hooggeschoold publiek over de vloer komt. Dat kan bijvoorbeeld door de signalisatie in de bibliotheek aan te passen, of door in een krantenaanbod in verschillende talen te voorzien voor anderstalige buurtbewoners. U bent zelf naar Canada gereisd en u hebt daar een mooi voorbeeld kunnen ontdekken. Een lokale medewerker van de bibliotheek kan dit niet allemaal zelf bedenken. De VGC moet die medewerker helpen. In bijna elke Brusselse gemeente is er een Nederlandstalige bibliotheek. Hoe zorgt de VGC ervoor dat die bibliotheken ten goede komen aan alle Brusselaars, ook de laaggeschoolden? Sommige bibliotheken slagen er wel in, maar er is nog veel werk. De VGC moet ook zorgen dat er plaats is in de kinderopvang, dat ouders weten waar ze met hun kind terecht kunnen en dat die opvang betaalbaar is. Hoe gaat men het tempo van die realisaties opdrijven? Dit is echt belangrijk voor sp.a. Ik heb de beleidsverklaring van vorig jaar nog eens nagelezen. Sommige punten worden opnieuw vermeld. Ik begrijp dat niet alles in één jaar tijd kan worden afgerond. Maar sommige punten zijn dringend. De VGC wil zich profileren als een sterk merk. De VGC wil ermee uitpakken dat ze kwaliteit aflevert. Ik stel voor dat ze prioriteit geeft aan de maatregelen die vorig jaar zijn aangekondigd, nog niet afgerond zijn en dringend zijn. Wij willen bijvoorbeeld duidelijkheid voor de sociaal-culturele verenigingen en een 100%-financiering. De wijziging van de verordening sociaal-cultureel werk moest in 2011 afgerond worden. Er is nog altijd geen nieuws. Dat is voor de verenigingen heel lastig. Die willen allemaal hun activiteiten plannen en moeten weten welke middelen ze daarvoor krijgen. Wanneer krijgen de verenigingen duidelijkheid? Wij willen ook meer sportinfrastructuur. De VGC sprak vorig jaar over een ruimere naschoolse openstelling van schoolsportinfrastructuur. Ik heb daarover deze week nog een vraag gesteld in de Commissie voor Onderwijs en Vorming. De collegevoorzitter heeft geantwoord dat ik dat aan collegelid Bruno De Lille moest vragen. Ik weet niet wat het resultaat is. Ik weet wel dat er nood is aan sportruimtes in Brussel. Wij willen dat Brusselse ouders op één punt terecht kunnen om een overzicht te krijgen van alle kinderopvang, zowel de Frans- als de Nederlandstalige initiatieven. De opstart van een lokaal loket voor de kinderopvang om de sociale functie te versterken werd vorig jaar al aangekondigd. Dit jaar wordt het opnieuw vermeld. Eindelijk is er een timing. Het loket zal in 2012 operationeel worden. In de Commissie voor Welzijn, Gezondheid en Gezin van vorige week heeft collegelid Brigitte Grouwels gezegd dat het ten vroegste begin 2013 zal starten. Ik begrijp niet waarom er niet wordt samengewerkt met de Franse Gemeenschap. Sommige Brusselse ouders willen Nederlandstalige opvang, anderen willen een Franstalige. Maar waarom krijgen Brusselse ouders geen volledig overzicht? Wij willen ook dat de VGC eindelijk eens knopen doorhakt met betrekking tot de taskforce VGC en de Vlaamse Gemeenschap over het onderwijs. De taskforce Capaciteit Onderwijs Brussel stond vorig jaar ook al in de beleidsverklaring. Dit jaar staat er dat ze moet leiden tot duidelijke afspraken over de rol, de opdracht en de financiering door de Vlaamse Gemeenschap en de VGC. Dit duurt veel te lang. De VGC treuzelt, de kabinetten en de VGC-administratie zijn het niet altijd eens. We rekenen erop dat de VGC-administratie voldoende ruimte en mandaten krijgt om de taskforce in goede banen te leiden. Eind 2011 moeten de resultaten er zijn. Het is spannend afwachten.
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
14
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
De VGC moet ophouden met als een moederkloek op haar eieren te zitten. De VGC moet samenwerken met de Brusselse gemeenten, dat is heel nuttig. De gemeenten zijn een beleidsniveau dat heel dicht bij de mensen staat. Vorig jaar las ik dat er in het onderwijs-, cultuur en welzijnsbeleid “actief toenadering wordt gezocht tot de gemeenten”. De VGC zal voor onderwijs samenwerken met de gemeenten en hen ondersteunen bij de bouw van nieuwe Nederlandstalige scholen. Ik heb niet het gevoel dat de VGC de samenwerking met de gemeenten ernstig neemt, of dat de VGC structurele relaties durft aan te knopen. Er zijn vandaag geen Brede School-coördinatoren bij de gemeenten. De Vlaamse Gemeenschap geeft er middelen voor, maar die geraken niet opgebruikt. Waarom? De VGC wil de coördinatoren niet aan de gemeenten toewijzen. Ze wil ze zelf aanstellen en alles zelf bepalen. Mijnheer de collegevoorzitter, kunt u bewijzen dat de VGC goede relaties opbouwt met de gemeenten? Kunt u mij een kopie bezorgen van alle brieven die u hebt gericht tot de gemeentebesturen om actief toenadering te zoeken? Last but not least willen wij een oplossing voor de geïntegreerde wijkcentra. Dit is erg dringend. Als de wijkcentra niet snel bericht krijgen, moeten ze op 1 november hun personeel een vooropzeg geven. Vorig jaar werd aangekondigd dat het Lokaal Sociaal Beleid samenwerking en netwerkontwikkeling moet bevorderen. Ondertussen is het Lokaal Sociaal Beleid geheroriënteerd. De geïntegreerde wijkcentra krijgen geen steun meer voor hun rol in het Lokaal Sociaal Beleid en het bemannen van de sociale infopunten. Ik kan moeilijk begrijpen dat de onthaalpunten bij de Buurtwinkel (Stad Brussel), het Wijkpartenariaat (Schaarbeek), Chambéry (Etterbeek) en Buurthuis Bonnevie (Sint-Jans-Molenbeek), die allemaal in moeilijke wijken gelegen zijn, worden afgebouwd, maar dat er wel onthaalpunten bijkomen in Oudergem, Watermaal-Bosvoorde en de Woluwes. Het voortbestaan van de wijkcentra is onzeker. Uit deze beleidsverklaring kan ik niet afleiden of ze nog subsidies zullen ontvangen. Ik begrijp de logica niet. Het College zegt: “Wij hechten veel belang aan goede samenwerking en aan transversaal en geïntegreerd werken”. Dan moet het College net de geïntegreerde wijkwerkingen ondersteunen, want die werken samen, transversaal en geïntegreerd. Beste collegeleden, waar wacht u op om dat te doen? Ik heb niet alleen de beleidsverklaring van vorig jaar nagelezen, ik heb ook naar de nieuwe accenten en nieuwe elementen van deze beleidsverklaring gekeken. Sommige punten zijn goed, heel goed zelfs. Wij zijn niet bang om dat te zeggen. Eindelijk worden er cijfers over het nodige aantal plaatsen kinderopvang geformuleerd. Wat heeft dat veel tijd gevraagd! De cijfers zijn gebaseerd op de tweede cartografie van de Universiteit Gent. Wij zijn blij met die studie, alleen zijn sommige studies vaak een vertragingsmanoeuvre. Ik wil toch opmerken dat de cijfers van de cartografie dezelfde zijn als de berekening die collega Elke Roex heeft aangebracht in haar discussienota. Graag willen we nu ontdekken hoe die nieuwe plaatsen zullen worden gecreëerd. Daarover wordt geen enkel concreet engagement geformuleerd! Brusselaars hebben er het raden naar of ze in de toekomst een betaalbaar plaatsje zullen vinden in de kinderopvang. Door de invoering van het nieuwe Vlaamse decreet dreigen er bovendien plaatsen verloren te gaan. Cijfers over de nood aan opvang formuleren is niet genoeg, nu moet het tempo worden opgedreven. Welke garantie krijgt de Brusselaar dat de Barcelona-norm of de Pact2020-norm wordt gehaald? De actie van de Brusselse studenten – de New Deal van 3 mei – heeft blijkbaar effect gehad. De VGC gaat acties ondernemen samen met Br(ik in het kader van Brussel Studentenstad. De VGC wil jonge mensen stimuleren om te studeren in Brussel, maar hen ook aanmoedigen om te wonen en te werken in de hoofdstad. Allemaal goed en wel, maar
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
15
het ene leidt niet noodzakelijk tot het andere. De VGC mag het de studenten naar hun zin maken, maar moet er ook voor zorgen dat jonge mensen hier blijven wonen en werken. Dat is geen studentenbeleid. Als de VGC daarvoor wil zorgen, dan moet de VGC zorgen voor goede kinderopvang, voor ondersteuning van Brusselse leerkrachten, voor goede bibliotheekvoorzieningen... We kunnen er ook niet naast kijken dat, als het gaat om het aantrekkelijk maken van wonen in de stad, er veel hefbomen zijn die niet bij de VGC zitten, maar wel bij de gemeenten of het gewest. Daarom ook zijn goede banden tussen de VGC en de gemeenten zo belangrijk. Zelfs voor studenten, want die willen dat hun campus goed bereikbaar is, en dat ze op het openbaar vervoer kunnen rekenen in een veilige en propere stad. Ze willen ook dat er fietspaden, fietsstallingen en Villo-stations zijn, zodat ze zich veilig op de fiets naar hun campus kunnen begeven. Het loont de moeite om goede relaties aan te knopen met de verschillende gemeenten en met het gewest. Naar aanleiding van de aankoop van het KUB-trefcentrum wordt een masterplan voor sport-, gemeenschaps- en jeugdinfrastructuur opgemaakt. Ik vraag me alleen af of er rekening gehouden wordt met de gevolgen van de zesde staatshervorming. Voor de financiering en subsidiëring van de gemeentelijke sportinfrastructuur krijgt het gewest de mogelijkheid om op dezelfde manier als de gemeenschappen op te treden. Ook De WMKJ-lokalen worden gerenoveerd en er is de creatie van een polyvalente zaal met fuifen concertzaal en repetitieruimtes. Dat klinkt allemaal veelbelovend, alleen weet ik niet wat de renovatie precies inhoudt of waar de polyvalente zaal zal komen. Kan iemand me dat zeggen ? ‘Samen naar school in de buurt’ wordt dit werkjaar uitgebreid naar andere gemeenten. Het zal u niet verbazen dat wij dit een mooi project vinden. In Sint-Jans-Molenbeek loopt het als een trein. Daar is een ijverige schepen van Nederlandstalig onderwijs actief, namelijk de heer Jef Van Damme. (Samenspraak). Wij vinden het aangewezen dat er in de Brusselse scholen een mix is van kansrijke leerlingen, met vaak Nederlands als thuistaal, en kansarme leerlingen. De heer Jean-Luc Vanraes, collegevoorzitter.-Maar helpen we daar dan niet mee? De heer Fouad Ahidar.-Ik citeer de positieve punten, mijnheer de voorzitter, de negatieve komen dadelijk aan bod. Wij vinden het ook positief dat een school goed is ingebed in de buurt. Ik wil u daarvoor ook feliciteren. Wij hopen dat ‘Samen naar school in de buurt’ zijn beloften ook echt waarmaakt. Ik kan uit de beleidsverklaring niet afleiden naar welke gemeenten ‘Samen naar school in de buurt’ wordt uitgebreid. Zijn er ook gemeenten die niet wilden instappen? Welke gemeenten hadden hun twijfels over het nut van dit project? Welke scholen wilden niet meedoen? Dat is relevante informatie. Ik vind die niet terug in de beleidsverklaring. Wij vinden de fietsinitiatie op de speelpleinen leuk en nuttig. Al blijft het gevaarlijk fietsen met kinderen in Brussel. Ik heb zelf 5 kinderen die elke dag fietsen. Als ouders zijn we
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
16
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
echter altijd bang als ze vertrekken. Collegelid Bruno De Lille, daar moet iets aan veranderen want u bent ook bevoegd voor die materie op gewestelijk niveau. Wat mij zeer verbaast, is dat ik niets terug vind over de extra middelen van de VGC. Ik weet dat dit geen begroting is, maar een beleidsverklaring. De twee gaan echter toch samen. Eind 2010 raakte bekend dat de VGC kan rekenen op bijkomende ontvangsten, voortvloeiend uit het trekkingsrecht op de begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het gaat om een bedrag van 1 miljoen euro in het kader van het tewerkstellingsbeleid. We hebben vorig jaar bij de bespreking van de begroting 2011 gevraagd wat de VGC daarmee gaat doen. We kregen geen details. Het College deelde wel een verdeelsleutel tussen de collegeleden mee. De middelen moeten in 2011 opgebruikt worden, maar waarvoor weet ik niet. Ik vind het in deze Beleidsverklaring ook niet terug. Mijnheer de collegevoorzitter, waar zijn de middelen naartoe gegaan? We hebben allemaal het goede nieuws gehoord. De VGC mag op haar twee oren slapen. In de zesde staatshervorming staat een herfinanciering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dit heeft implicaties voor de VGC. Ik maak een schatting op basis van wat ik hier en daar heb vernomen. De middelen uit de herfinanciering van Brussel zijn niet vrij te besteden. Er wordt vastgelegd waar ze naar toe moeten gaan. Er is sprake van 10 miljoen euro extra voor het gewest voor onderwijs. Daarvan gaat gewoonlijk 80% naar de Cocof en 20% naar de VGC. Dat zou betekenen dat de VGC er 2 miljoen euro bij krijgt voor onderwijs. Heeft de VGC hier plannen voor? Ik vind ze niet terug in de Beleidsverklaring. (Samenspraak) De staatshervorming is inderdaad nog niet gestemd, maar u kan er wel al over nadenken. De capaciteit van onze scholen moet naar omhoog, want we staan voor een demografische uitdaging. Gebruik die 2 miljoen euro om de realisatiegraad van de bouwdossiers bij Agion en Go! te versnellen. Dat schiet lekker op, want die bouwdossiers zijn af en ingediend. Ze kunnen alleen niet worden uitgevoerd, want er is een wachtlijst. Zorg er voor dat de Brusselse dossiers middelen krijgen en naar boven schuiven op de wachtlijst. Met 2 miljoen euro erbij verhoogt het budget in één keer met 11%. Het zou fantastisch zijn als de bouwdossiers ook zoveel vooruitgaan. (Hilariteit) Ik maak hier alleen een berekening, want ik ken niet alle details. Ik heb vorige week een vraag ingediend over de impact van de zesde staatshervorming. Die vraag is terecht geweigerd omdat de kwestie ook in deze bespreking aan bod kon komen. Dit was geen verrassing en ik verwacht een volledig antwoord. Wat zijn de gevolgen van het nieuwe institutionele akkoord voor de VGC, bijvoorbeeld inzake gezondheidszorg? Hoe zullen de dotaties van VGC en Cocof evolueren? Hoe zullen de extra middelen binnen het College worden verdeeld en waarvoor zullen ze worden gebruikt? Wat is het verband met de extra middelen – 1 miljoen euro – die de VGC van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft ontvangen in het kader van het tewerkstellingsbeleid? Mijn belangrijkste bedenking is dat het College zich niet moet bezighouden met de VGC als instelling. Er moet worden gefocust op de dienstverlening die de VGC biedt aan de Brusselaars en aan verenigingen en op vzw’s en andere initiatieven die deze dienstverlening realiseren.
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
17
Wat zijn de prioriteiten van onze fractie? De sociaal-culturele verenigingen moeten een 100%-financiering krijgen. Verder is er ook meer sportinfrastructuur nodig in Brussel. De VGC is weliswaar een kleine speler, maar de mogelijkheden die er zijn, moeten worden benut. Daarover werd reeds nagedacht. De inventaris van de sportinfrastructuur in scholen uit de vorige legislatuur moet opvolging krijgen. Het aantal Nederlandstalige kinderopvangplaatsen moet sneller stijgen en Brusselse ouders moeten een overzicht krijgen van de Nederlandstalige en Franstalige opvang. De VGC moet ook in de moeilijke wijken actief zijn. Buurtinitiatieven die zich al jaren hebben bewezen, hebben recht op waardering vanwege de VGC. De geïntegreerde wijkcentra moeten blijven bestaan en subsidies ontvangen van de VGC. De VGC verklaart dat men werkt aan kwaliteit en heeft het ook over opvoedingsondersteuning. Brusselse gezinnen kunnen alle steun gebruiken, ook de gezinnen waarvan de kinderen niet in de kinderopvang zitten. Onze suggestie is om te beginnen met de consultatiebureaus van Kind&Gezin. Ik weet heel goed hoe het er op sommige plaatsen aan toe gaat, want mijn vrouw werkt als vrijwilliger in een consultatiebureau. Er zijn consultaties die plaatsvinden in ronduit abominabele omstandigheden. Vaccins verdwijnen uit de koelkast en er is geen ruimte voor een privaat gesprek tussen cliënten en de verpleegster. Dit vreet aan de kwaliteit. Dit is zeker geen nieuw probleem. Er bestaat al sinds de vorige legislatuur een knelpuntennota over de consultatiebureaus, maar er verbetert niets. De consultatiebureaus van Kind&Gezin doen ook aan opvoedingsondersteuning en hebben zich al bewezen. Arm en rijk komen er over de vloer. Zij verdienen alle steun. Waarschijnlijk heeft iedereen gehoord over het tienermeisje in Gent dat zelfmoord pleegde omdat ze werd gepest op school. Ik heb hierover geen cijfers voor Brussel, maar ook hier hoor ik elke dag mensen zeggen dat ze ergens worden gepest. Pesten is een realiteit in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel, waar zoveel verschillende kinderen bij elkaar zitten. Pesten is altijd aanwezig, zoals ook steevast blijkt uit de vergaderingen van het Kinderparlement. Moet hier ook niets aan worden gedaan? Ook de VGC heeft een steentje bij te dragen. We moeten ook dringend iets doen aan de gehoorschade die een steeds groter probleem wordt. Mevrouw Bianca Debaets heeft dit hier al ooit te berde gebracht. De sp.a zal de komende tijd het College over al deze prioriteiten aan de tand voelen. Mevrouw Els Ampe.- We weten allemaal dat we in Brussel op vele vlakken met een capaciteitstekort te maken hebben. Dit is ondermeer het geval in scholen, de kinderopvang en de jeugdactiviteiten. Open Vld vraagt dat ook de Vlaamse Regering haar verantwoordelijkheid zou opnemen in Brussel inzake kinderopvang en onderwijs. Wij willen er nogmaals aan herinneren dat de Vlaamse overheid geld krijgt van de federale overheid voor elk kind dat is ingeschreven in een Nederlandstalige school, ook in Brussel. Men moet gewoon het geld dat men van de belastingbetaler krijgt – ook van de Brusselse belastingbetaler – investeren in Brusselse scholen. De duale houding van het Vlaams Parlement stoort me. Enerzijds stelt men dat Brusselaars hun eigen zaken niet kunnen beheren, maar anderzijds wil men geen geld uittrekken voor deze bevoegdheid. De schuwheid tegenover Brussel die leeft bij veel Vlaamse parlementsleden, moet dringend baan ruimen voor vriendelijkheid. Is het nu zo moeilijk om van onze hoofdstad te houden?
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
18
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
Uit de Beleidsverklaring blijkt dat het College zich wel ten volle bewust is van het capaciteitstekort. Het College probeert zijn rol maximaal te vervullen, soms zelfs meer dan zou moeten. Daarvoor zouden we dan ook door Vlaanderen op de vingers worden getikt. Ik wil sommigen eraan herinneren dat indien de VGC niet “als een kloek op haar ei zou zitten”, zoals daarnet werd gezegd, dat ei nooit zou worden uitgebroed. De Vlaamse kip zit duidelijk liever in haar eigen hok. Of moet dit ‘zijn’ hok worden? Als we op minister Pascal Smet moeten wachten om een ei uit te broeden, kunnen we wortel schieten. (Onderbrekingen van de heer Van Damme) Ik hoor dat de sp.a blij is dat er eindelijk een studie is over het capaciteitsgebrek. Hoeveel jaar heeft de heer Guy Vanhengel moeten inpraten op de heren Frank Vandenbroucke en Pascal Smet om duidelijk te maken dat er een capaciteitstekort is en dat er een studie nodig was? Als er dan eindelijk een studie is, horen we dat die toch wel lang op zich heeft laten wachten. Sommigen hier hebben duidelijk een zeer kort geheugen. In onze eigen administratie moeten we natuurlijk ook zorgen voor efficiënt bestuur. We mogen niet enkel naar de anderen kijken, maar ook naar onszelf. Een nieuw organisatiemodel, waarvan werd gezegd dat het efficiënter zou zijn, werd een aantal jaar geleden in stelling gebracht door de leidend ambtenaar. Efficiënter betekent dat men meer taken uitvoert van een betere kwaliteit met minder mensen. Zijn er hiervan al resultaten? Werd er een analyse gemaakt of er inderdaad minder mensen zijn die meer taken uitvoeren? Wat zijn die extra taken? Is er ook een tevredenheidenquête gebeurd bij de Vlaamse Brusselaars, die als klant kunnen worden beschouwd? Ik las dat er een enquête werd uitgevoerd bij de werknemers van de VGC, wat positief is, maar het zou ook goed zijn indien de Vlaamse Brusselaars werden bevraagd. Gaat het hier misschien om de enquête die ik onlangs in de bus vond? Zij vermeldde dat ik willekeurig werd uitgekozen om deel te nemen aan een enquête van de VGC. Ik was een beetje verbaasd die te ontvangen. We zijn ook verheugd dat het College in zijn projecten voor capaciteitsuitbreiding het principe van de Brede School hanteert. Er zijn reeds concrete resultaten, zoals wordt aangetoond door de Nieuwlandcampus. Hier zullen een school, crèche en muziekacademie samen zitten. We hebben in Canada gezien dat het sociale leven draait rond de school. Men heeft daar een zwembad, bibliotheek en volwassenenonderwijs. Dit verlaagt de drempel voor ouders om naar de school te komen. Ik ben blij dat de collegevoorzitter heeft aangekondigd om meer volwassenenonderwijs binnen de school te brengen, zodat dit een centrum wordt voor het sociale leven. Om verschillende functies te combineren is er ook samenwerking nodig met de gemeenten. Bij de bouw van nieuwe scholen kan er bijvoorbeeld voor worden gezorgd dat de speelplaats na de schooluren wordt opengesteld als speelplein voor de buurt. Bij bestaande scholen is dit niet altijd gemakkelijk, omdat zij daartoe niet de nodige voorzieningen hebben. Dit zorgt er ook voor dat de buurt veel positiever staat tegenover de inplanting van een nieuwe school. Hetzelfde geldt voor de mobiliteit. Veel mensen hebben reserves wanneer er een school in de buurt komt, omdat men vreest dat er parkeerproblemen zullen komen en het verkeer zal toenemen. Vandaar dat het ook belangrijk is om een fietsenstalling, een ondergrondse parking voor leraren en ouders met kleine kinderen of een kiss and ride-zone te bouwen. De buurt wordt zo ontlast.
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
19
Kinderen moeten ook betrokken worden bij de bouw van scholen, aangezien zij veel ideeën hebben over hoe een school eruit moet zien. Tenslotte moeten zij er les in volgen. Men kan hen bijvoorbeeld vragen een maquette te maken van de ideale school. Ook naschoolse opvang kan meer kwaliteitsvol worden ingericht. Wij hebben in Brussel geluk dat in veel scholen naschoolse opvang tot 18.00 uur aanwezig is. In veel Vlaamse scholen is dit niet het geval en moeten ouders om 15.15 uur aan de schoolpoort staan. Dit neemt niet weg dat we de invulling van de opvang nog kunnen verbeteren. Het is vaak het geval dat men de kinderen bezig houdt of vrij laat spelen, maar men zou ook meer sport kunnen aanbieden. In Brussel is ook de muziek- of tekenacademie al in een paar scholen aanwezig. Ook tijdens het kleuren en tekenen zou een tekenleraar bijvoorbeeld handige tips kunnen geven. In een aantal scholen geven turnleraars uit eigen beweging basketballes tijdens de opvanguren. Dit soort initiatieven kan worden aangemoedigd. Misschien hebben leraars nog niet aan deze mogelijkheid gedacht en kan erover worden gepraat. De voorbije jaren draaiden verschillende discussies over taal en ouderbetrokkenheid. Graag zou Open Vld een lans willen breken voor al die andere vakken die worden aangeleerd en die soms ingesneeuwd geraken. Men zou hen meer in de kijker kunnen plaatsen door meer competitiviteit te organiseren op school. Veel mensen hebben daarvan schrik en beweren dat er te veel druk op de kinderen wordt gelegd door hen zoveel hobby’s te laten uitoefenen. Ik denk echter dat het nog veel erger is om niet de kans te krijgen hobby’s uit te oefenen. We moeten hen meer stimuleren om hobby’s te hebben en om daarin competitief te zijn. Deelnemen is altijd belangrijker dan winnen. Als je verliest, is dat ook een les. Ook uit een mislukking kan veel worden geleerd. Het belangrijkste is dat we de ouders ervan overtuigen dat hun kind centraal staat bij het kiezen van een richting. Vaak projecteren ouders hun eigen ambities op de kinderen. Iemand overtuigen om iemand anders zijn ambities waar te laten maken, kan nooit lukken. De keuze moet in overeenstemming zijn met de interesses en talenten van het kind. Onze fractie is zeer blij dat het College extra aandacht besteedt aan TSO- en BSO-richtingen door mensen ervan te overtuigen dat niet iedereen ASO moet volgen. Het volgen van een TSO- of BSO-richting is geen kwestie van een gebrek aan talent, maar het tonen van andere talenten. We weten ook dat beroepen als kapper, elektricien en loodgieter erg gegeerd zijn op de arbeidsmarkt. Dit moeten we erkennen. In elk kind schuilt een supertalent. Ik geloof niet dat er kinderen zijn die helemaal niets kunnen, maar zij moeten ook de kans krijgen om dit te ontdekken. Een paar dagen geleden stapte een moeder op me toe die zei dat haar zoon goed kon tekenen en aan een tekenwedstrijd had meegedaan. De jury oordeelde echter dat hij had gecalqueerd en daarom mocht hij niet langer meedoen. Ik suggereerde de moeder dat haar zoon best een tekenacademie zou bezoeken. Ze antwoordde me dat ze er geen kende. De vraag is dan waarom nog niemand deze jongen heeft aangemoedigd om zich in een tekenschool in te schrijven. Daaraan moet de nodige aandacht worden besteed. Niet iedereen is immers een wiskunde- of talenknobbel. Kinderen hebben nog andere talenten. De leraren zijn misschien al overbelast, maar het zou goed zijn dat zij ook oog zouden hebben voor al de talenten van hun leerlingen.
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
20
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
Door meer scholencompetities, concerten en tentoonstellingen te organiseren met werk van kinderen kunnen deze talenten ook worden ontdekt. Dat is een leuke manier om ook ouders te betrekken bij de schoolactiviteiten van hun kinderen. Meestal komen ouders voor een infoavond waar regels en afspraken worden gemaakt, maar een tentoonstelling of concert is een leuke manier om ouders aan te trekken. Essentieel is dat de school als een aangename omgeving wordt ervaren en niet alleen als een plek waar allerlei verplichtingen aan verbonden zijn. Enthousiasme is nodig om betrokkenheid te creëren. Het College besteedt daaraan terecht de nodige aandacht, bijvoorbeeld via het principe van de Brede School. Ik hoop dat ook in ‘dat andere parlement’ wordt ingezien dat wij in Brussel niet meer vragen dan waarop we recht hebben. (Applaus) Mevrouw Greet Van Linter.- Wat opvalt in de Beleidsverklaring is dat er veel wordt gesproken over beleid in de stad. De eerste zin van de nota luidt ‘samen stad maken’. Verder is er sprake van een geïntegreerde visie over de stad, een duurzaam stadsproject, de reorganisatie van de VGC tot een moderne stadsorganisatie, de VGC als ambassadeur van de stad, ons gewest enzovoort. Het zijn uiteindelijk toch de 19 gemeenten die met het stedelijk beleid worden belast. De VGC die in Brussel gemeenschapsbevoegdheden uitoefent, overstijgt het loutere stadsbeleid en moet de promotie van het Vlaams beleid in het vaandel dragen. De vraag is in hoeverre de VGC zich tot doel stelt een goed beleid van de stad te willen verwezenlijken en zich het ‘gewestdenken’ eigen maakt zoals dat al bij een deel van politiek Vlaams Brussel bestaat in plaats van zich te kwijten van haar ware taak, namelijk een beleid voor de Brusselse Vlamingen uit te tekenen en als verlengstuk van het Vlaamse beleid in Brussel te fungeren. Het College gaat niet al teveel uit van een ‘gewestdenken’, maar eerder van een ‘gemeenschapsdenken’. Als men over een hedendaagse, leefbare en duurzame stad spreekt, kan men niet anders dan het fenomeen stadsvlucht onder ogen zien. Volgens recente cijfers zou het aandeel Vlamingen in de Brusselse bevolking nog altijd dalen. Franstalige demografen, verbonden aan de UCL, spreken van een schamele 5,3 procent. Ze stellen ook dat de stad volloopt met buitenlanders terwijl Brusselaars ze verlaten. In ieder geval is het een fenomeen dat we niet mogen minimaliseren. Het is dan ook van het grootste belang dat het beleid van de VGC hierop inspeelt via elk mogelijk beleidsdomein. Waarom verlaten jonge gezinnen de stad? Omdat er bijvoorbeeld onvoldoende kinderopvang is en er problemen zijn met het Nederlandstalig onderwijs. Het zijn ofwel capaciteitsproblemen ofwel kwaliteitsproblemen. Er is ook onvoldoende bejaardenzorg in het Nederlands en men kan niet altijd in het Nederlands terecht in ziekenhuizen of administratieve diensten. Het is nodig dat de VGC in al deze domeinen een degelijk beleid voert en voor al deze problemen een degelijk antwoord formuleert. Hier en daar wordt er inderdaad een aanzet toe gegeven, bijvoorbeeld via het belang dat aan taal wordt gehecht in het onderwijs en de Brede School, maar dat is toch onvoldoende. Het streven naar taalomkadering in het onderwijs is terecht, maar zal een grote inspanning vragen op het vlak van personeel en personeelsinzet. Om de kwaliteit van ons onderwijs te blijven garanderen, zal meer dan 100 procent moeten ingezet worden op taal en de
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
21
verwerving van het Nederlands bij anderstaligen. Een grotere inspanning zal ongetwijfeld meer personeel en leerkrachten vergen. Er zal meer dan ooit moeten geïnvesteerd worden in het aantrekken en vooral behouden van leerkrachten in Brussel. Het valoriseren van het beroep van leerkracht in Brussel en een betere omkadering zijn nodig. De Brusselpremie is onterecht afgevoerd. Wij pleiten voor het wederinvoeren ervan. Welke maatregelen neemt het College voor dit alles? Ook is waakzaamheid geboden bij een grote capaciteitsuitbreiding. De grote of grotere toevloed van anderstaligen mag de kwaliteit van ons onderwijs niet aantasten. Er moet voor gezorgd worden dat Nederlandstaligen voorrang krijgen bij de inschrijving in het Nederlandstalig onderwijs. Inmenging van Brussel in dit dossier is uit den boze. Wat betreft de kinderopvang moet de inspanning groter worden. Zeker wanneer de Vlaamse doelstelling gehaald wil worden en er tegen 2015 4.410 opvangplaatsen moeten bijkomen, zijn de geleverde inspanningen onvoldoende. Welk groeipad wil het College hierbij hanteren? Hoe wil het College hierop een antwoord bieden? Zijn zoveel plaatsen wel echt nodig wanneer men zich prioritair tot Brusselse Vlamingen richt? Ik verwijs hier naar mijn tussenkomst in verband met de discussienota Kinderopvang. Verder overleg met Kind&Gezin is nodig. De nota spreekt over de noodzaak van een capaciteitsuitbreiding van onder andere de preventieve gezinsondersteuning. Door de snelle bevolkingsaangroei stijgt de werklast van de consultatiebureaus en verpleegkundigen die er werken, enorm. Zij kampen met een zeer hoge werkdruk en hebben eveneens te lijden onder een slechte mobiliteit en moeilijkheden met parkeren bij het uitvoeren van de consultaties. Zij verliezen zo enorm veel tijd en krijgen ook meer en meer consultaties en andere taken te verwerken. Indien hierover geen overleg komt met Kind&Gezin en er niet aan geremedieerd wordt, kan dit op korte termijn leiden tot demotivatie van het personeel, met alle gevolgen van dien. Komt er hierover overleg? Wat betreft de ouderenzorg, vind ik de Beleidsverklaring totaal ontoereikend. Eén paragraaf volstaat blijkbaar om het beleid te schetsen. Het College spreekt enkel over de opstart van minstens één lokaal dienstencentrum en de versterking van de bestaande. En dit alles om een antwoord te bieden op de noden en vragen als gevolg van de vergrijzing. Ik weet dat het de doelstelling is van het College om ouderen zo lang als mogelijk in de huiselijke omgeving op te vangen en ze daarvoor alle hulp te bieden. Dienstencentra maken deel uit van deze omkaderende zorg. Er blijven echter veel bejaarden voor wie alleen thuis blijven niet weggelegd is. Ze zijn te hulpbehoevend en aangewezen op residentiële zorg. We weten dat in Brussel een nijpend gebrek is aan Nederlandstalige residentiële instellingen en serviceflats. Toch vind ik hierover niets terug in de Beleidsverklaring. Ondertussen trekken ook onze ouderen en bejaarden naar instellingen in de Rand rond Brussel. Wat zal het College hieraan doen en wanneer en waar zal het nieuwe dienstencentrum opgestart worden. Inzake de nood aan zorgverstrekkers hadden we net een debat in de Commissie voor Welzijn, Gezondheid en Gezin. Ik vernam dat het collegelid een eventuele Brusselpremie niet vergeet, maar heb toch de indruk dat dit idee op een laag pitje staat. Ik kan er alleen
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
22
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
maar op aandringen dit verder te overwegen en hiervan concreet werk te maken teneinde onze Nederlandstalige zieken en bejaarden de hulp en zorg te kunnen bieden waarop ze recht hebben. Sensibiliseringscampagnes in het onderwijs en het inzetten van het H- en het V-team zijn goede initiatieven, doch ontoereikend. Wat is de stand van zaken in verband met de taxidienst voor geneesheren als oplossing voor de ‘rijdende wacht’. Wat betreft de zorg voor personen met een handicap moet het College aanvullend blijven werken aan nieuwe initiatieven in de sector. Het is niet omdat via de zesde staatshervorming dit domein wordt overgedragen naar de GGC, dat de VGC niet moet of kan verder zorgen voor de voortzetting van het beleid van de Vlaamse Gemeenschap. Daarop moeten het College nauwlettend toezien. Wat het sportbeleid betreft, streeft het College ernaar dat de Brusselse bevolking in de eigen dienstverlening wordt weerspiegeld en kiest het voor een diversificatietraject binnen de pool van sportlesgevers. Wat moet daaronder worden verstaan? Komen er quota of voorschriften? Volgend jaar wil het College een concreet synergieproject ontwikkelen tussen de domeinen Cultuur en Jeugd. Men spreekt van een fuif -en concertzaal en verschillende repetitieruimtes. Zijn er al concrete plannen? Waar komen de zalen? Wat is de kostprijs? Op welke begrotingspost wordt hierin voorzien? Als rode draad in de beleidsverklaringen van de voorbijgaande jaren fungeert steevast - en dus ook nu weer - de uitdaging van het kerntakendebat. Ik citeer: “Van groot belang dit jaar is het kerntakendebat dat het College wil voeren met de Vlaamse Gemeenschap”. Eindelijk zou ik zeggen. Het wordt dit jaar dus geagendeerd en door de taskforce Brussel voorbereid. Kan het College een preciezere timing verstrekken? Wanneer vindt het debat plaats? Waarom liet het zo lang op zich wachten? Het College wil nauwer samenwerken met de andere Brusselse overheden en de betrokkenheid van Nederlandstalige initiatieven in gewestelijke programma’s verhogen. Ik begrijp dat het over wijkcontracten gaat. Waarover gaat het concreet? Onder de noemer efficiëntie en effectiviteit heeft men het over een nieuw administratiehuis, gecombineerd met een dynamisch personeelsbeleid. Hoe zal de samenwerking verlopen tussen de administratie en de kabinetten? Is er een oplossing gekomen voor de problemen die zich vorig jaar hebben voorgedaan? Is er al resultaat geboekt na de tevredenheidenquête die binnen de administratie is gevoerd? Toch mis ik ambitie en diepgang als het op het echte beleid voor de Brusselse Vlamingen aankomt. Aan de noden voor kinderopvang, ouderenzorg en opvang in eigen taal voor Nederlandstaligen wordt onvoldoende gewerkt. Dat beleid is nochtans heel erg nodig om de voortdurende stadsvlucht tegen te gaan en de stad opnieuw en blijvend voor Vlamingen aantrekkelijk te maken. Dat zou de voornaamste drijfveer van het beleid moeten zijn. Welke zijn eigenlijk de financiële implicaties van deze Beleidsverklaring? Van groter belang dan alle opmerkingen over de Beleidsverklaring is immers wat niet in de verklaring staat, namelijk de gevolgen van de zesde staatshervorming voor Vlaanderen, de Brusselse Vlamingen en de VGC.
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
23
We nemen hier vandaag kennis van de plannen van het College, bediscussiëren de voornemens, wikken en wegen het resultaat en leveren commentaar. We breken het hoofd over de omvorming van de opleiding voor loodgieter naar die voor metselaar, we vernemen dat er een aangepast evaluatiesysteem voor de VGC-administratie komt en er wordt een hedendaags ecologisch belevingscentrum, het Neerhof, aangekondigd. Maar dit alles verbleekt als we de gevolgen van de zesde staatshervorming voor de Brusselse Vlamingen bekijken. We moeten de Beleidsverklaring even opzijleggen en de vraag stellen of het institutioneel akkoord voor de zesde staatshervorming een goede zaak is voor de Brusselse Vlamingen en voor de VGC. Welke bevoegdheden zal de VGC nog bezitten na de uitvoering van de staatshervorming? Verbetert het akkoord de situatie van de Vlamingen in Brussel? De VGC zou als emanatie van de Vlamingen in Brussel grondig moeten nadenken over het akkoord en de gevolgen voor de Brusselse Vlamingen. Eigenlijk hadden we hier vandaag - zoals in het Vlaams Parlement vorige week - een actualiteitsdebat moeten houden over de gevolgen van het akkoord voor de Brusselse Vlamingen en de VGC. Voor de Vlaamse Democraten is deze zesde staatshervorming een Copernicaanse revolutie die regelrecht ingaat tegen de Vlaamse belangen, verwoord in de vijf Vlaamse resoluties van 1999 en de recentere Octopusnota. In deze documenten wordt ondubbelzinnig gepleit voor een versterking van de tweeledigheid. We stellen echter vast dat deze staatshervorming het tegenovergestelde brengt. Onze staatsstructuur slaat onherroepelijk de richting van een federalisme met drie deelstaten in. Brussel wordt een volwaardig derde gewest. Brussel krijgt immers de bevoegdheden van een volwaardig gewest. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is dan ook de grote winnaar van deze staatshervorming. Brussel krijgt constitutieve autonomie en zelfs gemeenschapsbevoegdheden zoals kinderbijslag, beroepsopleiding, onderwijs en toerisme. Ook andere bevoegdheden op het vlak van gezondheid en welzijn zullen via de omweg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie naar Brussel gaan. De bevoegdheden van de Vlaamse Gemeenschap en van de VGC in Brussel worden niet versterkt, maar zullen juist worden afgebouwd. Niet alleen op het vlak van de Vlaamse bevoegdheden in Brussel zal de zesde staatshervorming nefast zijn, ook op het vlak van de herfinanciering. Bovenop de reeds bestaande overfinanciering van 550 miljoen euro, krijgt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nog eens 461 miljoen extra. Krijgen de Vlamingen die het grootste deel van dat geld zullen ophoesten dan ook meer inspraak in het beleid dat met deze middelen zal worden gevoerd? Neen, integendeel: er zullen Vlaamse bevoegdheden in Brussel sneuvelen. Via deze herfinanciering zonder beslissingsmacht verliezen de Vlamingen bovendien de enige hefboom om inspraak te hebben. De slotsom luidt dan ook dat de Vlaamse partijen in Brussel nog machtelozer worden dan ze nu al zijn: geen Brusselse verkozenen meer in de Kamer, de creatie van Brussel als een volwaardig derde gewest, minder bevoegdheden en inspraak, meer geldafdracht zonder beslissingsmacht, geen drastische interne hervorming van Brussel, enzovoort. Brussel wordt meer dan ooit het zwarte gat in en voor Vlaanderen. Als we bovendien deze nefaste gevolgen nog eens combineren met de recente oprichting van de Fédération Wallonie-Bruxelles, dan wordt de ergste nachtmerrie van de Vlamingen
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
24
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
binnenkort realiteit: 2 volwaardige gewesten – Wallonië en Brussel – worden verenigd in de Fédération Wallonie-Bruxelles en zullen een front vormen tegen Vlaanderen. Ik had het reeds over de aantasting en het verlies van Vlaamse bevoegdheden in Brussel. Waarover gaat het nu precies? Wel, het institutionele akkoord voor de zesde staatshervorming is hierover zeer duidelijk: allerlei persoonsgebonden bevoegdheden die eigenlijk aan de Gemeenschappen zouden moeten toekomen, worden in Brussel aan het Gewest toevertrouwd of aan de GGC. Ik denk aan sport, toerisme, biculturele aangelegenheden, gezondheidszorg, gezinsbijslagen, enzovoort. Met andere woorden: in Brussel worden Vlaamse bevoegdheden overgeheveld naar het gewestelijke niveau in het nadeel van de Vlaamse gemeenschap en dus van de VGC. Het was beter geweest deze ook in Brussel over te hevelen naar de Gemeenschappen. Dan hadden we naast de zorgverzekering ook op dat vlak een eigen politiek kunnen ontwikkelen. Zo’n eigen Vlaamse politiek inzake gezinsbijslagen gecombineerd met het voeren van een Vlaamse onderwijspolitiek zou in Brussel kunnen zorgen voor een versterking van de positie van de Vlamingen in de hoofdstad. Het gevolg van de voorgestelde regeling is dat de Vlamingen in Brussel voor de gezinsbijslagen worden afgesneden van de rest van Vlaanderen, dat Vlaamse gezinnen in Brussel andere en waarschijnlijk slechtere gezinsvoordelen zullen hebben dan Vlaamse gezinnen in Vlaanderen. Een ongeoorloofd onderscheid inzake gezinsbijslagen is dan ook een realistisch denkspoor maar voor de Vlaamse Democraten onaanvaardbaar. Ten slotte krijgt Brussel constitutieve autonomie. Het is een van de laatste juridische verschillen die er vandaag voor zorgen dat Brussel geen “région à part entière” is. Met de erkenning van Brussel als gewest op gelijke voet met Vlaanderen en Wallonië erkent men tegelijk ook zijn recht op zelfbeschikking. Wat het interne Brusselakkoord betreft, weten we allemaal wat het inhoudt: gewestelijk mobiliteitsplan, gewestelijk veiligheidplan, reduceren van het aantal huisvestingsmaatschappijen, de netheid gaat naar de gemeenten, het gebruik der talen gaat naar een ad hoc werkgroep – we weten allemaal wat dat betekent – en er komt een hoofdstedelijke gemeenschap.... Voor mijn fractie is dit echter wat prutsen in de marge. We vragen ons af of je dit eigenlijk wel een akkoord kan noemen. Maar het is wel een doos van Pandora omwille van de volgende 2 zaken. Ten eerste de oprichting van die ad hoc werkgroep die strikt Franstalige eisen zal behandelen: de vervanging van tweetalige ambtenaren door de tweetaligheid van de dienst en de introductie van tweetalige lijsten bij de gewestverkiezingen. Twee eisen die zorgen voor een verdere minorisering van de Vlamingen. Ten tweede de oprichting van een “Hoofdstedelijke Gemeenschap” voor Brussel en zijn hinterland, eveneens een Franstalige vraag. Brussel wordt hiermee ineens uitgebreid van 19 Brusselse gemeenten naar 35 gemeenten die in Vlaanderen en Wallonië liggen. Voortaan kunnen de Franstaligen stellen dat naast het Brussel Hoofdstedelijk Gewest er ook iets is als de Brusselse Hoofdstedelijke Gemeenschap die bevoegdheden krijgt op Vlaamse bodem. Bovendien wordt mijns inziens hiermee ook een vierde gemeenschap opgericht die zich zal bezighouden met gewestbevoegdheden, terwijl binnen de Belgische staatsstructuren de gemeenschappen persoonsgebonden bevoegdheden uitoefenen. Binnen die “Hoofdstedelijke Gemeenschap” zullen de Vlamingen overigens nog eens geconfronteerd worden met de Fédération Wallonie-Bruxelles.
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
25
Het gedeelte over Brussel is eigenlijk het akkoord van de gemiste kansen. De Vlamingen hadden veel meer uit de kast moeten en kunnen halen om Brussel ook daadwerkelijk intern te hervormen. We denken dan aan de fusering van de 6 politiezones tot 1 grote zone, het opgaan van de 33 huisvestingsmaatschappijen in 1 maatschappij, de vervanging van de 19 Brusselse gemeenten door 1 volwaardige hoofdstad, de invoering van een efficiënter en eenvoudiger bestuur, daadwerkelijke garanties voor de tweetaligheid van onze hoofdstad en vooral respect voor het Nederlands in Brussel. Van dit alles is echter geen sprake! Er is geen sprake van een modernisering en hervorming van de Brusselse instellingen. Alles blijft lekker bij het oude, de 19 baronieën blijven bestaan en we doen verder zoals in het verleden. De Vlaamse Democraten zien hier dan ook geen grote interne staatshervorming in Brussel. De extra financiering voor Brussel was het enige breekijzer dat de Vlamingen hadden om écht medebestuur af te dwingen in Brussel. Die cruciale hefboom zijn we vandaag kwijt. Het Brussel-akkoord is – zoals reeds gesteld – een lege doos met minder rechten en bevoegdheden voor de Vlamingen in Brussel en meer rechten en bevoegdheden voor de Franstaligen. Er is geen sprake van de versterking van het gemeenschappelijk bestuur van Brussel als hoofdstad, van de versterking van de rechten van de Vlamingen in hun eigenste hoofdstad, van afspraken rond wederzijds respect tussen gemeenschappen ... integendeel. De Vlamingen hebben steeds minder te zeggen in Brussel, maar moeten er steeds meer voor betalen. De conclusie van professor Maddens is ook de onze: “De strijd die de Vlamingen al sinds de jaren zestig voeren, tegen een federalisme met drie, is finaal beslecht in het voordeel van de Franstaligen.” Mevrouw Brigitte De Pauw.- We zijn nu bijna halfweg deze legislatuur. Tijd om even stil te staan, om achterom te kijken, om te evalueren wat er reeds verwezenlijkt is, maar vooral ook tijd om vooruit te kijken en verder vorm te geven aan de plannen en de intenties van het Regeerakkoord. Dat heeft het College vandaag ook gedaan met zijn Beleidsverklaring. Daarin staan volgens onze fractie immers heel wat concrete initiatieven opgesomd. Achter een groot deel van deze initiatieven kan onze fractie uiteraard ten volle staan. Andere roepen bij ons nog wat vragen op. Ik weet dat het tijdsbestek wat te kort is om op al deze vragen een antwoord te krijgen, maar ik wil ze nu wel al even aankaarten om er later, tijdens onze werkzaamheden, op terug te komen. Bij het begin van zijn Beleidsverklaring legt de collegevoorzitter de vinger op de wonde. Er is in Brussel inderdaad nood aan een fikse capaciteitsuitbreiding van de gemeenschapsvoorzieningen. Ik denk dat we dit meer dan ooit nodig hebben om een antwoord te kunnen bieden aan onze demografische evolutie. Sommige collega’s hebben het er reeds over gehad: eindelijk werd er op het federale niveau een akkoord bereikt over de zesde staatshervorming. Sommigen hadden een aantal zaken liever wat anders gezien, maar een akkoord is een akkoord. Onze fractie steunt dit akkoord in elk geval ten volle en het is de taak van ieder van ons om dit op een goede manier uit te voeren. We zijn dan ook blij met de bijkomende toegewezen middelen vanuit het federale niveau naar het gewestelijke, hetgeen ook de VGC ten goede zal komen. Ik weet niet of de collegevoorzitter hierover al wat meer kan vertellen of er al gesprekken zijn geweest in het College over de wijze waarop men die extra middelen zal aanwenden. Wij pleiten in elk geval voor een marge voor de kinderopvang.
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
26
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
Mevrouw Els Ampe had het daarnet al over ons bezoek aan Canada. We hebben daar een heel mooi model gezien van een Brede School. We kunnen dan ook de opties die het College neemt, onder meer inzake opvoedingsondersteuning, Brede School en het verenigingsleven, uiteraard alleen maar onderschrijven. Deze initiatieven laten ons namelijk toe om de knuffel- en de straatwaarde van het Nederlands te verhogen. Voorzitter: de heer René Coppens Een grootstad is continu in beweging. Ze beweegt, ze verandert, er heerst een specifieke dynamiek, kortom: een grootstad lééft. Je vindt er fenomenen die je elders niet terugvindt, die heel typerend zijn voor een grootstad. Zo wordt Brussel zowel geconfronteerd met een vergroening als met een vergrijzing. We staan voor heel wat uitdagingen. Wanneer we denken aan vergroening van het gewest, denken we vooral aan een goed jeugdbeleid en aan een kwaliteitsvol onderwijsaanbod, maar eveneens aan onze allerkleinsten en hun ouders, want daarmee begint het immers allemaal. Kinderopvang vormt hier dan logischerwijze ook het sleutelelement, waarbij de goede kwaliteit ervan het centrale uitgangspunt is. Ik ben dan ook zeer verheugd om te vernemen dat collegelid Brigitte Grouwels intens overlegt met Kind&Gezin inzake de verdere uitbouw van een behoeftedekkend aanbod op het gebied van preventieve gezinsondersteuning. Wij weten immers dat dit momenteel niet voldoet aan de noden en dat vaak de meest kwetsbare mensen in onze Brusselse samenleving niet worden bereikt. Ik waardeer zeer het belang dat collegelid Brigitte Grouwels hecht aan de inkomensgerelateerde voorschoolse kinderopvang, wat eveneens strookt met de versterking van de sociale functie van kinderopvang. Ik maak van deze gelegenheid gebruik om wat opmerkingen te formuleren omtrent het nakende Vlaamse decreet voorschoolse kinderopvang. Dit zal immers een niet geringe impact hebben op Brussel en verdient dan ook onze aandacht. Laat het duidelijk zijn dat onze fractie vanzelfsprekend verheugd is over de wil en de intenties om de kwaliteit en de structuur van de kinderopvang naar een hoger niveau te tillen, zolang hierbij voldoende rekening wordt gehouden met de specifieke Brusselse context. Daar knelt echter het schoentje: Brussel is immers Vlaanderen niet. Je kan beiden onmogelijk over een kam scheren. Een apart onderdeel Brussel in dit decreet is dan ook een absolute noodzaak. Voorzitter: mevrouw Annemie Maes Ik wil meer specifiek verwijzen naar de criteria inzake de kennis van het Nederlands van de opvoeders die voorop worden gesteld in het voorontwerp van decreet. We weten dat dit toch wel wat problemen kan teweegbrengen in het kader van de zelfstandige kinderdagverblijven, die wel over een attest van Kind&Gezin beschikken maar de facto Franstalig zijn. In het voorontwerp van decreet blijft de kennis van het Nederlands wel ingeschreven. Volgens onze fractie blijft dit een belangrijke vereiste, inzonderheid omdat we ook geen verkeerd beeld mogen scheppen voor de ouders. Aan anderstalige ouders die voor die Nederlandstalige opvang willen opteren, willen we zeggen dat hun kinderen al vanaf heel jonge leeftijd op een kwalitatieve manier kennis maken met het Nederlands en zo ook verder hun hele carrière in het Nederlandstalig onderwijs kunnen verder zetten. Het kan niet de bedoeling kan zijn dat er broodnodige opvangplaatsen verloren gaan. We stellen daarom voor dat er enig pragmatisme aan de dag gelegd wordt en dat er een heel lange overgangsperiode is, om na te gaan hoe we de problemen kunnen oplossen. Vervolgens wil ik ingaan op de voorrangsregels in de kinderdagverblijven. Het is wenselijk dat de VGC hiervoor enige bevoegdheid krijgt om er zo voor te zorgen dat wij toch een
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
27
gedeelte van de plaatsen in deze crèches kunnen voorbehouden voor kinderen uit gezinnen waar Nederlands de voertaal is. Wij krijgen vaak klachten van Nederlandstalige ouders die geen plaats vinden. Het is belangrijk dat wij voldoende Nederlandstalige kinderen en ouders hebben in onze voorzieningen, ook voor de kinderen die thuis een andere taal spreken. Voorzitter: mevrouw Carla Dejonghe De sp.a wil een totaal andere invulling geven aan het nog op te richten lokaal loket kinderopvang. In Vlaanderen is het de bedoeling om 1 loket per gemeente op te richten. In Brussel is dat natuurlijk onmogelijk en wij ondersteunen het voorstel van het bevoegde collegelid om 1 loket op te richten dat georganiseerd en ingericht wordt door de VGC. Ik geloof niet op een samenwerking met het Franstalig aanbod. Hoe kan er dan een keuze gemaakt worden als ouders zich komen aanmelden? Wij zijn daarvan absoluut geen voorstander. Helaas is onze collega uit het Vlaams Parlement net weg, maar zij kunnen het verslag lezen en hopelijk zullen zij rekening houden met onze bekommernissen over dit decreet. In de Beleidsverklaring wordt er meermaals verwezen naar het belang van gezinsondersteunende maatregelen, zoals de opvoedingswinkels, de consultatiebureaus en het concept brede school, dat verder uitgewerkt zal worden. Wij moeten blijven werken aan laagdrempeligheid. Het mooie van dit concept is dat we niet de mensen naar de organisaties moeten brengen, maar wel de organisaties naar de mensen. In het kader van mijn bevoegdheden in mijn gemeente heb ik mij al volledig ingeschreven in het concept van de Brede school. Het is een goed initiatief. We hebben ook uit het voorbeeld in Canada geleerd dat we zoveel mogelijk organisaties naar de scholen moeten brengen die daar hun aanbod kunnen voorstellen. Ik hoop dat dit ook uitgewerkt kan worden in het kader van het infrastructuurplan, zodat de organisaties de beschikbare ruimte maximaal kunnen gebruiken. Ik heb met veel aandacht de intenties van het collegelid over de lokale dienstencentra gelezen. Het gaat om een goed, effectief en laagdrempelig beleid. Wij ondersteunen ook de doelstelling om het volgende werkjaar al een nieuw lokaal dienstencentrum op te starten. Een aantal zinnen over de gemeenschapscentra heb ik niet helemaal begrepen. Er wordt een vreemd verband gelegd tussen de conclusies van de audit en de uitbouw van het Cultuurcentrum Brussel. Er is ook sprake van een verdergaande samenwerking en bundeling van krachten. Kan het collegelid dat verduidelijken? Blijft de oorspronkelijke planning van de infrastructuurplannen behouden? Ik heb gisteren een discussienota ingediend over de gemeenschapscentra, zodat we er in de Raad over kunnen debatteren met het bevoegde collegelid en zijn administratie. We moeten dit debat op een positieve manier voeren. De gemeenschapscentra zijn van iedereen en daarom is het belangrijk dat iedereen er inspraak in kan hebben. Het is bekend dat onze fractie het vrijwilligerswerk erg belangrijk vindt. Ik ben blij dat in de Beleidsverklaring staat dat er extra mogelijkheden worden aangereikt aan de sociaalculturele verenigingen. Kan het collegelid dat toelichten, zodat in ieder geval de ongerustheid in de sector wordt weggewerkt? Mevrouw Bianca Debaets zal straks nog iets meer zeggen over het onderwijsbeleid. Ik vind het terecht dat de collegevoorzitter aandacht besteedt aan opleiding naar werk en een regiefunctie aan de VGC wil geven. Ik had graag wat meer informatie gekregen over
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
28
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
de invulling daarvan. Binnen de Vlaamse Gemeenschap wordt er gewerkt aan een nieuwe regelgeving. Het gevaar bestaat dat de bevoegdheid over arbeidszorg, die nu nog een bevoegdheid van de Gemeenschappen is, overgeheveld wordt naar de Gewesten. Dat zal problemen veroorzaken in Brussel. Hopelijk kan de collegevoorzitter zijn Vlaamse collega’s overtuigen om ook hier een uitzonderingsmaatregel voor Brussel goed te keuren. Het is een goede zaak dat er gewerkt wordt aan een kadaster inzake sport, in overleg met de Cocof. De samenwerking tussen de VGC en Cocof hebben we ook onderstreept naar aanleiding van de gewestelijke beleidsverklaring. Dat werd helaas niet bevestigd, maar ik hoop toch dat het lukt. Het collegelid wil fietsinitiatie integreren in de speelpleinwerking. Dat is een goed initiatief, maar ook binnen het Gewest zijn er financieringsmogelijkheden van organisaties en verenigingen in het kader van fietsinitiatie. Kan het collegelid dit toelichten? Gisteren heb ik naar aanleiding van de beleidsverklaring van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering sterk benadrukt dat, wat de financiering betreft, het Gewest niet in de plaats mag treden van de Gemeenschappen en dat de Gemeenschappen hun bevoegdheden ten volle moeten kunnen uitoefenen. In de Beleidsverklaring lees ik dat het crècheplan zal worden uitgevoerd in samenwerking met de Gemeenschapscommissies. Hopelijk kan de collegevoorzitter en gelijkaardig akkoord bereiken inzake onderwijs en schoolinfrastructuur. Wij mogen de bevoegdheden uit de Grondwet zeker niet uithollen. De VGC-administratie heeft haar intrek genomen in een nieuw gebouw. Er zal samengewerkt worden met een initiatief voor sociale economie voor de catering. Wat is de stand van zaken? Kan het collegelid wat meer informatie geven over het nieuwe ziekteverzuimbeleid en de waardering en erkenning van elders verworven competenties bij selectie en promotie? Volgens Actiris is dat niet evident om dat administratief correct af te handelen. Ook de enveloppefinanciering roept vragen op. In welke mate zullen de entiteiten autonoom over de middelen kunnen beschikken? Een centrale aankoopdienst heeft ook voordelen. Wordt er werk gemaakt van een ‘service level agreement’, waarbij afspraken over dienstverlening gemaakt worden tussen de centrale aankoopdienst en de uiteindelijke gebruiker. Wat is de kostprijs van het grootschalig survey-onderzoek en wie is daar de initiatiefnemer van? Ik wens het College veel succes bij de uitwerking van alle initiatieven. Op onze steun kan het rekenen. (Applaus) De heer Dominiek Lootens-Stael.- Het College heeft een nieuwe Beleidsverklaring en het heeft niet eens anderhalf jaar moeten duren voor die er kwam, want in dit land al een hele prestatie is. Deze Beleidsverklaring is echter maar een flauw doorslagje van de beleidsverklaring die we vorig jaar voorgeschoteld hebben gekregen. Het is zelfs erger dan een doorslagje, het is gewoon voor een groot deel knip- en plakwerk, waarbij hier en daar wel een titeltje werd aangepast, maar wel vergeten werd om bij het verdere kopieerwerk de tekst ook navenant aan te passen. Maar laten we het vooral hebben over de inhoud. Een inhoud die handig wordt weggemoffeld achter het meest wollige taaltje dat een mens zich kan inbeelden. Na 35 beleidsverklaringen weet ik ondertussen wel dat er bruggen met het middenveld moeten worden gebouwd. Zoals meestal het geval is met dit soort van wollig geblaat, is natuurlijk veel
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
29
belangrijker wat er niet in staat dan datgene wat er wel in staat. Zo werd vorige week officieel de tekst van het federale institutionele akkoord voorgesteld. Een akkoord dat in menig opzicht niet alleen nefast, maar zelfs een ware kaakslag is voor de Brusselse Vlamingen. Nergens in deze Beleidsverklaring horen we een woord over dat nefaste akkoord. Nergens wordt ook maar één bedenking gemaakt bij het feit dat de Brusselse Vlamingen politiek worden ‘kaltgestellt’. Nergens ook maar één opmerking, zelfs niet terzijde, dat het College binnenkort een beleidsverklaring kan schrijven — of kopiëren — voor een stad zonder Vlamingen. In het onzalige akkoord van formateur Elio Di Rupo wordt de nefaste regeling voor de 6 faciliteitengemeenten bevestigd. De Franstaligen uit de Vlaamse faciliteitengemeenten krijgen uitgebreide electorale voorrechten, terwijl de Vlamingen in Brussel politiek worden vermoord. Een Vlaamse Kamerstem in Brussel wordt nutteloos. Alle 15 kamerleden die in Brussel verkozen worden, zullen Franstalig zijn. Het wordt WalloBrux in de praktijk — een WalloBrux waarover dit College trouwens nooit een standpunt heeft durven of willen innemen. De versterking van het Hoofdstedelijk Gewest, zowel institutioneel als financieel, lijkt een wederdienst voor meer dan 20 jaar wanbestuur, terwijl de bijkomende bevoegdheden voor de deelstaten - zoals altijd - politiek betaald worden door de Vlamingen in Brussel en in de Rand en financieel door Vlaanderen. “Efficiëntie en effectiviteit zijn sleutelwoorden in het VGC-beleid”, staat er te lezen. Waar was die efficiëntie en die effectiviteit toen die voor de Brusselse Vlamingen zo nefaste akkoorden werden gesloten? Er kwam geen enkele reactie vanuit het College, geen woord, geen kik. De Brusselse Vlamingen werden verder afgemaakt en de VGC stond erbij, keek ernaar en gaf in feite zelfs een goedkeurend applausje. Wat die efficiëntie en de effectiviteit in de realiteit betekent voor dit College, hebben we nu kunnen vaststellen. Het in decennia meest nefaste akkoord voor de Brusselse Vlamingen, maar geen woord hierover in de eerstvolgende beleidsverklaring die daarop volgde. Wat blijkbaar wel de moeite waard is om in een beleidsverklaring op te nemen, is “het cultuurhistorische belang van de Brusselse wafel”. Zo weten we meteen waar de prioriteiten liggen van dit College. Niet bij het politiek doodmaken van de Brusselse Vlaming, maar bij het cultuurhistorische belang van de Brusselse wafel. Wie nog durft te beweren dat de VGC niet meer is dan een veredelde gemeenteraad, moet ik teleurstellen, want men kan zelfs dat ‘veredelde’ eraf laten. Nu weten we wat Rik Van Cauwelaert bedoelde, toen hij schreef: “Les snuls restent au pouvoir”. Het is dan ook hoogst bedenkelijk dat we in de Beleidsverklaring lezen dat de VGC de ambassadeur wil zijn van de stad en wil opkomen voor de belangen van de mensen die er wonen. Ik vertel u even wat die belangen zijn. Voor de Brusselse Vlamingen, voor mij - en ik moet helaas vaststellen dat dit steeds meer geldt voor mij alleen, althans in deze Raad - is nog steeds het doelpubliek van de VGC de Brusselse Vlamingen. Voor hen is het belangrijk dat de naleving van hun taalrechten wordt afgedwongen en dat ze op politiek vlak even zwaar wegen als iedere andere stemgerechtigde burger in dit land. Dat zijn maar twee voorbeelden die volgens mij voor de Brusselse Vlaming alvast belangrijker zijn dan het cultuurhistorische belang van de Brusselse wafel. Maar daarover wil de VGC, de grote ambassadeur van deze stad, blijkbaar niets kwijt. Meer nog, de bevoegdheden die deze assemblee had, werden in het verleden systematisch ondermijnd door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, die er niet beter op vond dan bepaalde beleidsdomeinen waar ze geen enkele bevoegdheid over had, naar zich toe te trekken. Opnieuw zonder ook maar enige vorm van protest vanuit de slaafse VGC. Denken we maar aan onderwijs en kinderopvang. Met het nieuwe akkoord over Brussel denken de Franstaligen nu dat
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
30
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
deze ongeoorloofde machtsusurpatie geïnstitutionaliseerd is geworden. En ik citeer hierover minister-president Charles Picqué in Le Soir: “La réforme a légitimé le droit de la Région d’agir dans les champs d’action, où elle s’avançait sans base légale. On faisait du tourisme sans le dire, de la formation sans le dire, de la politique de petite enfance sans le dire, etcetera.” En ook hier weer, geen enkele reactie vanuit dit College. Waar wacht u eigenlijk op? Gaat u pas ageren wanneer het Gewest ook de bevoegdheid over het cultuurhistorisch belang van de Brusselse wafel naar zich toe trekt? We lezen dat u wil samenwerken met de andere Brusselse overheden, waarbij eenieder optreedt vanuit de eigen bevoegdheid. Dat is dan heel eenvoudig. Het enige wat u moet zeggen tegen het Gewest is, dat onderwijs en kinderopvang onze bevoegdheden zijn en men er zijn handen vanaf moet houden. Want de verklaringen van minister-president Picqué in Le Soir zijn heel duidelijk: het Gewest wil die zaken naar zich toetrekken en voelt zich daarbij gesterkt door het wanakkoord van afgelopen week. Meer nog: volgens uw beleidsverklaring wilt u komen tot een gewestelijk kinderkribbenplan - alhoewel het Gewest daarvoor helemaal niet bevoegd is - waarbij de infrastructuurfinanciering volgens een 80/20-verdeelsleutel zou verlopen. Ik wijs er u graag nog even op dat uw goede gesprekspartners aan de overzijde niet liever zouden hebben dan dat die 80/20- sleutel zou worden aangepast, uiteraard in het nadeel van de Vlamingen. Dat spreekt voor zich. Laat ons trouwens even onder de loep nemen wat er over onderwijs en kinderopvang in uw beleidsverklaring is terug te vinden. Over de voorschoolse kinderopvang kunnen we kort zijn. Willen we in 2015 voldoen aan de Vlaamse Pact 2020-norm, zijn er tegen dan 4410 extra opvangplaatsen nodig. Het afgelopen jaar werden er 318 plaatsen toegekend. Aan dit tempo zal u er in slagen om tegen het jaar 2025 te voldoen aan de norm voor het jaar 2015. Op het gebied van onderwijs gaan al van bij de aanvang van de tekst van de beleidsverklaring alle alarmbellen rinkelen. Capaciteitsuitbreiding combineren met het behoud van de kwaliteit van het onderwijs komt neer op het willen verzoenen van water en vuur. Vlaamse belangen verdedigen - wat nog steeds de kernopdracht is van de VGC - terwijl de verklaring wordt geformuleerd in functie van ‘verandering en vergroening’, is nog een tegenstrijdigheid van formaat. En dan is er de term ‘vergroening’, waarmee men eigenlijk ‘verjonging’ bedoelt. Ik moet echt mijn uiterste best doen om daar geen partijpolitieke bijbedoeling achter te ontwaren. Alsof de groene waanzin volledig bezit heeft genomen van het College dat de term ‘groen’ daardoor te pas en te onpas gaat hanteren. Hier is dat duidelijk te onpas. Het is mooi dat u de stad wil laten gelden als een kans tot ‘ontplooiing, ontmoeting en welstand’. Maar zoals gewoonlijk verliest dit College uit het oog dat het dit dient te doen vanuit haar kernopdracht, namelijk in het belang van de Brusselse Vlaming. Al was het maar omdat in deze economisch en sociaal zeer moeilijke tijden meer dan ooit voldoende aanwezigheid van de middenklasse cruciaal is voor deze stad en dat de Vlaamse middenklasse met zijn schoolgaande kinderen nog steeds de neiging heeft om deze stad te verlaten zodra de gelegenheid zich daartoe voordoet. Wil u van onze hoofdstad een oord van ‘ontplooiing, ontmoeting en welstand’ maken, dan zal u zich beslist veel Vlaamser moeten profileren. Ik stel vast dat het College zich blijft vastklampen aan de mantra van de noodzaak tot capaciteitsuitbreiding. Die noodzaak is voor het Vlaams Belang relatief. Er moet voldoende capaciteit zijn voor de Vlaamse kinderen. En net daarom is het capaciteitspro-
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
31
bleem in Brussel niet hetzelfde als dat in andere grote steden. In andere Vlaamse steden dient de school als volwaardige motor van integratie. De school biedt een onderdompelingsplatform in de Nederlandse taal en vormt een springplank om deel te gaan uitmaken van onze Vlaamse samenleving. Voor de Nederlandstalige scholen te Brussel gaat die redenering al lang niet meer op. Wij maken geen Vlamingen meer dankzij ons onderwijs. Wij dienen slechts als alternatief voor een Franstalig onderwijs dat slecht presteert en bieden daardoor onderdak aan tal van leerlingen die geen enkele affiniteit hebben met onze taal en voor wie die taal de schooltaal bij uitstek blijft. Een schooltaal die binnen de schoolmuren opgesloten blijft, die op de speelplaats of tussen anderstaligen onderling door tal van andere talen wordt verdrongen, een taal die via de school niet langer doordringt in de Brusselse samenleving. Erger nog, voor tal van leerlingen die wel een volledige of gedeelde Nederlandstalige achtergrond hebben, slaagt ons onderwijs er ook niet meer in om van hen voldoende Nederlandskundigen te maken. U hebt de mond vol over eindtermen, maar de studies wijzen uit dat het met de eindtermen Nederlands aan het einde van de schoolloopbaan in Brussel véél slechter gesteld is dan elders, erger nog, daar zijn zelfs geen studies meer voor nodig, want wij kunnen dat allemaal de visu en empirisch vaststellen. Capaciteit is goed. Het is zeker niet mijn bedoeling om te pleiten voor scholen die exclusief worden bevolkt door Vlamingen. Dat zou onrealistisch zijn. Maar de capaciteitsuitbreiding moet genuanceerd worden, mag niet blindelings gebeuren en moet verlopen in combinatie met het belang van de kwaliteit van het onderwijs voor onze Vlaamse en echt tweetalige kinderen. Het College onderlijnt, zeer terecht, dat de school niet alleen bestaat uit kinderen. Zonder leerkrachten en ander omkaderend personeel is er eenvoudigweg geen school. Ook dit probleem is schrijnend en ik denk dat u, om voldoende leerkrachten - jong of ouder - aan te trekken in Brussel, meer en beter zal dienen te bedenken dan “de voordelen van het leven en ontspannen in Brussel in de verf te zetten”. Ik vrees zelfs dat dit argument, voor vele Vlamingen en ook voor leerkrachten, precies de reden is waarom ze liever niet voor Brussel kiezen. Met dergelijke plannen geraakt u er niet. Wat betreft het aanbieden van een opleiding op maat voor Brussel, lijkt het wel of de tekst in functie van een ultraliberaal patronaat is geschreven. Voor het Vlaams Belang staat nog steeds het kind centraal, niet de bedrijfstak die denkt hem binnen 6 of 12 jaar te kunnen gebruiken. Laat de kinderen en jongeren hun talenten ontwikkelen. Dat is de beste weg naar een voor hen goed toekomstperspectief. Het is ook de beste waarborg tegen schoolmoeheid en spijbelen. Het streefdoel op gebied van kwaliteit dient overigens niet te zijn dat men de leerlingen hijst tot op een zo hoog mogelijk niveau. Een hoog niveau tout court, zonder toevoegsels, moet de maatstaf zijn. En de eindtermen moeten voor iedereen dezelfde zijn. Het Vlaams Belang kan akkoord gaan met taalvaardigheid van hoog niveau, voor zover die van de Vlaamse kinderen niet wordt vergeten. Maar het is mij niet duidelijk waarom diversiteit een factor is die noodzakelijk kwaliteit in de hand werkt, wel integendeel. Te grote diversiteit die het Vlaams karakter van onderwijs ondergraaft, is eerder een negatieve dan een positieve factor. Ook heb ik mijn bedenkingen bij de maatregelen inzake ouderbetrokkenheid en meertaligheid. Omdat deze maatregelen zeer snel een omgekeerd effect kunnen in de hand werken.
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
32
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
Het moet toch de bedoeling zijn en blijven dat via de school het Nederlands, als taal, en de Vlaamse normen en waarden, als maatschappijbeeld, worden verworven. Niet dat de school zich gaat aanpassen aan diversen en anderstaligen. Niet dat de VGC brochures in 8 talen laat verspreiden. Trouwens welke talen komen wel en welke niet in aanmerking? Dat is ongelijkheidsbevorderend en daar mag een school niet aan mee doen. Met dergelijke maatregelen ondermijnt u zelf het fantastisch integrerend effect dat een schoolloopbaan kan hebben. Het is een taalbad als geen ander, een onderdompeling in onze cultuur van formaat, maar dan moeten we wel onze taal en onze waarden en normen consequent en exclusief hanteren. Anders ontaarden wij, zoals nu het geval is, in de vergaarbak van alles wat liever niet in het Franstalig onderwijs terechtkomt, maar daarom onze taal en waarden niet genegen is. U wil gaan samenwerken met andere overheden. Als dit ertoe leidt dat u de Brusselse gemeenten zal pogen te overtuigen om meer Nederlandstalig onderwijs in te richten, dan juicht het Vlaams Belang dit toe. Ik vrees echter dat er uit onze hoek weinig gejuich aan te pas zal komen. Want tot nu toe is er geen sprake geweest van samenwerking, maar eerder van lijdzaam toezien hoe een gulzig Gewest schaamteloos de bevoegdheden van de VGC usurpeert. Dit College zit er bij en kijkt er naar, en daar blijft het bij. Dat is uiteindelijk onaanvaardbaar. Ik lees ook nog dat dit College wat gaat doen aan de kakofonie inzake webstekken, de lijdensweg van elke ouder die zijn kind wil ingeschreven krijgen in ons onderwijs. Grappig, zielig grappig welteverstaan, dat u - alle technologie ten spijt - toch uw toevlucht dient te nemen tot het aansporen van ouders om samen in groep in te schrijven voor bepaalde scholen, opdat hun kinderen nog in een ietwat vertrouwde omgeving zouden kunnen schoollopen. Maar dit terzijde. Het zou beter zijn als u, naast een al dan niet toegankelijke webstek, er zou voor zorgen dat het systeem op zich wat stabieler wordt. Het is niet alleen een race tegen de elektronica voor de ouders, maar ze moeten zich eerst een weg banen door het oerwoud van de, zowel formeel als inhoudelijk, jaarlijks wijzigende normen en voorwaarden. Dat zou pas een efficiënte maatregel zijn. Dat is wat het Vlaams Belang van dit College verwacht. Uw mantra is pas volledig indien er ook een hoofdstukje van wordt geformuleerd in het kader van het GOK. Ik wil dan ook van de gelegenheid gebruikmaken om nogmaals te benadrukken dat recht op het beste onderwijs ook moet gelden voor andere groepen dan de kansarmen. Ook een Vlaams kind heeft in Brussel recht op kwaliteitsvol onderwijs. Ook een verstandiger kind heeft recht op een onderwijs dat zijn mogelijkheden effectief ondersteunt. Het beste onderwijs moet er komen, maar het moet echt het beste zijn, voor alle kinderen. Ten slotte lees ik nog dat de spijbelproblematiek, in tegenstelling tot wat hier regelmatig wordt beweerd in antwoord op mijn vragen en interpellaties, er zeker niet op is vooruitgegaan. Na projecten met gemeente, politie en parket, na de time-outprojecten, is er nu sprake van ‘spijbelcoaches’. Alleen al de terminologie zit grondig fout. Niet het spijbelen moet begeleid worden, wel het schoolgaan. Voor het overige verwijs ik, wat dit onderdeel betreft, naar mijn uiteenzetting over het ontwikkelen van de talenten van jongeren in functie van jongeren, niet in functie van één of ander neoliberaal inzicht. Het College doet mij glimlachen wanneer het breedsprakerig verwijst naar Brussel als een ‘kleine wereldstad’. Ik denk dat hier, zoals het geval is voor de rest van de tekst, wol-
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
33
ligheid en verwarring de overhand kregen. Het is niet omdat tegenwoordig zowat de hele wereld in Brussel neerstrijkt en Brussel langzaam het OCMW van de hele wereld wordt, dat Brussel daarom ipso facto een wereldstad , zelfs maar een ‘kleine’ wereldstad is. Dat vergt volgens mij een beleid dat in schril contrast staat met alles wat hier tot op heden werd opgevoerd. Ik kan dan ook weinig positiefs vinden in de voorliggende Beleidsverklaring. Geen woord over de verdere politieke minorisering van de Brusselse Vlamingen. Geen enkele visie op degelijk onderwijs voor onze kinderen. Geen enkele visie op de versterking van de Vlaamse aanwezigheid in Brussel. Enkel een verdere slaafse houding tegenover de arrogantie van de Franstalige politici in dit Gewest. Kortom, het College zal zich het komende jaar opnieuw gedragen als een slappe Brusselse wafel. Ditmaal een Brusselse wafel met een nefaste cultureel-historische impact op deze stad en haar inwoners. Mevrouw Elke Van den Brandt.- Er verandert veel, in het bijzonder wat de institutionele structuur betreft, maar er worden ook veel zaken bevestigd, zoals de rol van de Gemeenschappen en de VGC in Brussel. Dat is een uitgelezen kans om na te denken over de invulling van die rol. Voor Groen! moet de VGC op twee benen lopen: enerzijds identiteit en gemeenschapsvorming, anderzijds verantwoordelijkheid en bevoegdheid. Het eerste punt is de identiteit. Identiteit is iets meervoudigs, iedereen heeft verschillende identiteiten of een identiteit met meerdere componenten. Taal kan daar zeker een belangrijk aspect van zijn. Het is dan ook evident dat bepaalde diensten zowel in het Nederlands als in het Frans worden aangeboden. We mogen echter zeker niet uit het oog verliezen dat meer dan de helft van de Brusselse inwoners Nederlands- noch Franstalig is en dat voor een groeiende groep de taalidentiteit een minder belangrijke rol speelt dan voor andere. Zonet pleitte een spreker ervoor dat de VGC en het Nederlandstalig onderwijs de Vlaamse waarden zouden verspreiden. Welke waarden zijn dat dan? Voor Groen! is gelijkheid een cruciaal element. Ieder mens heeft recht op zijn identiteit, recht om erbij te horen. De Brusselse samenleving wordt gevormd door alle mensen die hier wonen. Het is met die mensen dat we deze stad samen vorm moeten geven. Er moet respect zijn voor taal, maar ook voor alle elementen die de identiteit van deze mensen uitmaken. Verantwoordelijkheid is de tweede pilaar. Een belangrijke taak is om ervoor te zorgen dat er een Nederlandstalig aanbod is in Brussel. We moeten ons er echter voor hoeden dit aanbod te beperken tot enkel de mensen die zich tot de Nederlandse taalgroep of Nederlandstalige gemeenschap bekennen. De VGC heeft bepaalde bevoegdheden die geen enkele andere overheid heeft. We moeten die ten dienste stellen van alle Brusselaars, in samenwerking met de andere overheden. De insteek van de beleidsverklaring is ‘samen de stad maken’. Dat is ook voor Groen! een essentieel punt: samenwerken aan een stad teneinde de levenskwaliteit van alle inwoners te verbeteren, een stad op te bouwen waar je jong kunt zijn en oud wilt worden. De staatshervorming heeft veel media-aandacht gekregen, maar een ander punt dat deze week in het oog springt, is de schrijnende armoede. Elk jaar weer ontstaat er publieke verontwaardiging over de schrijnende cijfers. Brussel is jong en arm. Eén op vier is jonger dan 20 en één op vier leeft onder de armoedegrens. Dit jaar staat in het teken van de kinderarmoede. Niemand kan onbewogen blijven bij dit fenomeen. Deze kinderen lopen al vanaf het begin een achterstand op. De strijd tegen armoede en vooral kinderarmoede is de belangrijkste strijd van de VGC. Groen! heeft de Beleidsverklaring vanuit dit perspectief gelezen.
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
34
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
Armoede moet op verschillende manieren worden bestreden. Het gaat om een woning vinden, werk, een goede school, een degelijk gezondheidsbeleid. Er zijn tal van facetten aan deze problematiek. De VGC heeft zeker exclusieve bevoegdheden op deze terreinen die haar in staat stellen haar steentje bij te dragen. Onderwijs moet worden toegespitst op jongeren die nood hebben aan een toekomstperspectief. De school moet dé plek zijn waar ongelijkheid wordt weggewerkt. Ik ben blij dat dit in de Beleidsverklaring staat en ik hoop dat het er elk jaar opnieuw in zal staan. Dat is essentieel. Het frustreert Groen! dat voor elk kind een plaats creëren op school al de inzet van het beleid is geworden. In een ontwikkeld land mag dat niet alles zijn. Het is evident dat elk kind school moet kunnen lopen. Het is bedroevend dat we al ruzie maken over hoe dat precies moet worden klaargespeeld. Hopelijk blijven we in de taskforce strijden voor een duidelijk antwoord dat door iedereen wordt erkend en dat alle kinderen een plaats biedt. Het debat zou erover moeten gaan op welke manier we de zo noodzakelijke kansen voor kinderen op school creëren, over hoe we de tijd op school invullen en iedereen zo goed mogelijke vooruitzichten kunnen geven. De VGC moet naast de capaciteit zeker ook blijven inzetten op kwaliteit, op de Brede School waar een zo breed mogelijk gamma van talenten wordt ontwikkeld. Ik ben het eens met mevrouw Els Ampe dat mislukken deel uitmaakt van het leven, maar we moeten ervoor waken dat sommige kinderen een traject doormaken waarin ze alleen maar vallen en nooit weer opstaan. Ze moeten ook succeservaringen hebben. Dat kan enkel door een school waar een breed gamma van talenten aan bod komt, kennen en kunnen. Wat het taalbeleid betreft, ben ik blij dat de VGC niet blind is voor de realiteit. Brussel is een meertalige stad. Die diversiteit is een realiteit en een uitdaging. We moeten die omtoveren tot een kans. Het is inderdaad niet gemakkelijk om in het Nederlands les te geven aan een klas vol anderstalige kinderen en ervoor te zorgen dat zij afstuderen met een uitstekende kennis van het Nederlands. Dat is echter wel de uitdaging waar we voor staan. En het is ook een kans, want zo worden al die kinderen meteen meertalig. De VGC moet er alles voor doen om te slagen in die uitdaging. De realiteit ontkennen, heeft geen zin. In dat verband ben ik blij met de erkenning van het werk van de Foyer. Een ander belangrijk aspect is de kinder- en naschoolse opvang. Vaak wordt opgemerkt dat voldoende kinderopvang van belang is om de stadsvlucht te stoppen en ouders in staat te stellen om te blijven werken. Dat is zeker waar, maar in de eerste plaats moet toch het kind centraal staan. Kwaliteitsvolle kinderopvang komt het kind zeker ten goede en kan heel veel kansen creëren. Daarom moeten we blijven inzetten op voldoende, toegankelijke en kwaliteitsvolle kinderopvang. Naast school en opvang is er ook de vrije tijd en het jeugdwerk. Sporten, muziek, zichzelf kunnen zijn, dat is heel belangrijk voor een kind. We moeten werken met de jongeren. De VGC heeft daarvoor heel wat sleutels in handen via de speelpleinen, de WMKJ’s, en haar bevoegdheden rond jeugd en sport.
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
35
Ik heb de 3 collegeleden apart aangesproken, maar uiteindelijk zullen ze het natuurlijk samen moeten doen. Ik ben daarom blij dat de Beleidsverklaring een geheel is en geen 3 aparte verhalen. Ze straalt een visie uit over de beleidsdomeinen heen. Ook de VGC-administratie zal meer samenwerken. Ze wordt gecentraliseerd in één duurzaam gebouw waar ze hopelijk de kans zal krijgen een transversaal beleid te ontwikkelen. Dat is waar het naartoe moet: samen aan de stad werken, gebruikmakend van de expertise van het werkveld en ook in samenwerking met de andere overheden. Samen kunnen we zorgen voor een stad zonder kinderarmoede. Dat moet het enige doel zijn: een stad zonder kinderarmoede, waar je jong kunt zijn en oud wilt worden. De heer Paul De Ridder.- Allereerst wil ik de leden van het College bedanken omdat de Beleidsverklaring naar jaarlijkse gewoonte al beschikbaar is vóór de bespreking. Dat is een teken van vertrouwen en van transparantie. De Beleidsverklaring omvat de plannen voor de komende maanden. Ik heb ze dan ook aandachtig gelezen en haar geconfronteerd met het verslag van het debat over de vorige Beleidsverklaring. Daarbij kwam een aantal bedenkingen en vragen bij mij op. Vorig jaar al kwam de rol van de VGC bij de wijkcontracten ter sprake en dit jaar is dat opnieuw het geval. Ik citeer: “Het inspelen op en het samenwerken met de wijkcontracten zijn hiervan niet alleen een voorbeeld, maar ook belangrijke instrumenten bij een wijkgerichte werking. De VGC moet hierin een krachtige partner zijn en de regierol opnemen, waarbij heel intens moet worden samengewerkt en overlegd, zowel via de gemeentelijke als de gewestelijke programma’s.” Collegelid Brigitte Grouwels verklaarde vorig jaar: “Wat de wijkcontacten betreft, ervaren we soms dat het moeilijk is om Nederlandstalige projecten, over bijvoorbeeld de Brede School of jongeren, een volwaardige plaats te geven. In de nieuwe cel Stedelijk Beleid van de administratie van de VGC hebben we de opdracht gegeven om de wijkcontracten actief op te volgen. Er wordt nagekeken welke initiatieven er genomen kunnen worden. Het College wordt in een vroeg stadium ingelicht over de gang van zaken. We hopen dat we als gewestminister niet moeten tussenkomen om een of ander punt in de Vlaamse projecten van de wijkcontracten recht te zetten.” Ironisch genoeg staan uitgerekend vandaag in deze Raad nog dringende vragen op de agenda over kinderopvangcentrum ‘t Scheutje in Anderlecht. Blijkbaar kan de VGC hier onvoldoende haar gezag laten gelden. Wat is de visie van collegelid Brigitte Grouwels hierover? Welke hefbomen heeft de VGC? Onderwijs is een materie die zeer belangrijk is voor Brussel. De initiatieven rond de nieuwe nijverheidstechnische school te Laken vinden wij alvast positief. De N-VA zal ook het idee van de Brede School verder blijven steunen. Wij onderschrijven ten volle de verklaring in het Regeerakkoord dat de eindtermen de beste richtlijn zijn voor kwaliteit. Daarbij aansluitend hopen wij dat het onzalige idee van eigen Brusselse eindtermen eindelijk van de baan is. Dit werkjaar zet de VGC zich actief in voor het project `Samen naar school in de buurt’. Het wordt uitgebreid naar andere gemeenten. Ook dat juichen wij toe, vooral omdat dit project een breed maatschappelijk draagvlak heeft.
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
36
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
Wij beschikken over heel wat, al dan niet specifiek Brusselse, ondersteunende instanties zoals vzw Voorrangsbeleid Brussel (VBB), het Onderwijscentrum Brussel en, zij het in mindere mate, het Lokaal Overleg Platform (LOP), de Foyer, Kruispunt voor migratie en integratie en het Centrum voor Taal en Onderwijs (CTO). Al die diensten zijn ooit opgestart met een welbepaalde taak. Jammer genoeg ziet men vaak door de bomen het bos niet meer. Een meer efficiënte organisatie van de ondersteuning en een vermindering van de planlast is dan ook noodzakelijk. Elke administratieve kracht die je kan uitsparen in een dienst maakt immers geld vrij om bijvoorbeeld een bijkomende leerkracht te betalen. Ook het College lijkt dit te beseffen. Maar hoe gaat men dit concreet aanpakken ? In de Beleidsverklaring staat ook: “Deze regierol trekken we verder door op langere termijn: voor 2012 werden 23 extra dossiers begeleid en ingediend bij de Vlaamse Gemeenschap, voor een totaal van 54 miljoen euro, die op termijn, idealiter, een kleine 4.000 plaatsen moeten opleveren. Ook in deze dossiers zal de VGC haar financiële en inhoudelijke steun blijven waarmaken.” Hoever staat het met deze plannen? De N-VA waardeert ook de aandacht voor de studenten. De Brusselse politieke wereld krijgt meer oog voor het hoger onderwijs in onze stad. Gelukkig maar, want andere universiteitssteden - ik noem hier geen namen- zouden maar al te graag dit terrein verder inpalmen. Wij moeten er dan ook over waken dat Brussel een belangrijk centrum van onderwijs en wetenschap blijft. Dat laatste werd ondermeer schitterend aangetoond door de VUB. In de Beleidsverklaring lezen wij andermaal weinig over de senioren. Door het debat over de vergroening blijven die mensen wel vaker in de kou staan. De middelen van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) zijn voorhanden. In Brussel worden zij echter te weinig gebruikt. Gelukkig maakte Vlaams minister Jo Vandeurzen bekend dat in nog meer geld zal voorzien worden voor de bouw van rusthuizen. Hoe gaat het College ervoor zorgen dat ook onze stad hierin haar rechtmatig aandeel krijgt? Deze Beleidsverklaring besteedt veel aandacht aan de centralisatie van de administratie, aan personeelsbeleid en dergelijke meer. Dat alles zou moeten leiden tot meer doeltreffendheid. Meer efficiëntie impliceert normalerwijze meer output en/of minder kosten. Zal dat zorgen voor een daling van de uitgaven? Indien niet, waarom is dat het geval? De Beleidsverklaring hecht terecht veel belang aan onze taal, het Nederlands. Toch is het jammer dat er zo weinig gezegd wordt over de taalkennis en het taalgebruik in de eigen administratie. Welke taalvereisten gelden voor het VGC-personeel? Met welke concrete middelen poogt de overheid het correcte gebruik van het Nederlands door het VGC-personeel bij te schaven? In de Beleidsverklaring lezen we dat de visietekst ‘Taalbeleid in de VGC’ zal worden geïmplementeerd. Er is ook een ‘talennota” van de Vlaamse Regering’ en een ‘Talenplan voor de Brusselaars’ van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. Aangezien het College veel belang hecht aan samenwerking, rijst de vraag hoe die 3 plannen zich tot elkaar verhouden. Was de VGC trouwens betrokken bij die andere taalplannen? Bij de bespreking van het gewestelijk ‘Talenplan voor de Brusselaars’ in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, werd er immers wel verwezen naar de Cocof en de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling (VDAB), maar niet naar de VGC. Het ligt in de bedoe-
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
37
ling om de VGC als ‘merk’ te positioneren. Het College wil verduidelijken waar de VGC voor staat. Uit de beleidsverklaring van de Vlaamse Gemeenschap blijkt dat die overheid werkt aan een soort keurmerk, namelijk de ‘N’. Zal de VGC daaraan meewerken? Het College verwijst naar de hervorming van de sector die zich inzet voor de integratie en de inburgering. Er komt een agentschap Inburgering en Integratie. De VGC krijgt daarbij heel expliciet een regierol. Zij moet heel actief het hele integratiebeleid in Brussel gaan coördineren en aansturen. Hoe zal men dit aanpakken? Vorig jaar werd er zeer uitdrukkelijk gepleit voor meer samenwerking tussen de verschillende regionale media. Het heette toen dat die samenwerking ‘stilaan uit de steigers kwam’. Merkwaardig genoeg komt dit thema dit jaar slechts heel beknopt aan bod. Hoever staat het met dit dossier ? De Beleidsverklaring pleit telkens weer voor openheid naar andere talen en culturen. De N-VA heeft daar geen probleem mee op voorwaarde dat dit niet ten koste van onze eigen Nederlandse cultuur gaat. Overigens bleek onder meer uit de debatten over homofobie dat wij onze Westerse waarden over tolerantie en vrijheid misschien wat meer en wat krachtiger moeten uitdragen. Dergelijke assertiviteit mis ik een beetje in deze Beleidsverklaring. ‘Open’ en ‘assertief’ moeten met andere woorden de codewoorden zijn van de Nederlandse Gemeenschap in Brussel, en ook van de VGC. Dat brengt mij naadloos bij een aantal andere bedenkingen. Ook vorig jaar spraken wij over de precieze rol van de VGC en over het kerntakendebat. Wat is het mission statement van de VGC? Waar maken wij ons onmisbaar? De VGC moet daadkrachtig zijn en zelf concrete initiatieven nemen. Ze dient als het ware een soort levende Brusseltoets te vormen voor het beleid van de Vlaamse Regering. Tezelfdertijd functioneert ons parlement als een Vlaamse toets voor het beleid van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. Wij hebben immers de opdracht ervoor te zorgen dat het Vlaamse beleid in Brussel efficiënt wordt uitgevoerd en dat de Vlaamse overheid voldoende aandacht heeft voor de Nederlandstaligen in Brussel en voor allen die, vanwaar zij ook mogen komen, van de diensten van onze gemeenschap gebruik willen maken. Dat alles vergt bijsturing. Het beleid moet immers aangepast worden aan de specifieke noden in deze multiculturele grootstad. Vaak zal dat leiden tot bijzondere ondersteuning en flankerende maatregelen. Daarbij moet de VGC vooral oog hebben voor die domeinen waar het gewestelijke beleid onvoldoende aandacht schenkt aan de Nederlandstaligen in Brussel. De Raad van de VGC moet resoluut de belangen behartigen van de Nederlandse Gemeenschap in Brussel. Die gemeenschap is overigens allerminst gesloten. Integendeel! Al wie er zich - ook al is het maar het ten dele - toe bekent, maakt deel van uit van onze Nederlandse Gemeenschap. Meer nog dan vroeger hebben wij vandaag kritische massa nodig. Net daarom moeten wij als ambassadeurs fungeren. We moeten dit zowel bij de anderstalige Brusselaars als bij de Nederlandstaligen buiten Brussel doen. Dit is onze morele plicht. Niemand anders zal dat in onze plaats doen. Mensen van buiten Brussel zullen enkel nog bereid zijn in onze stad te investeren wanneer wij hen telkens weer duidelijk maken wat hier op het spel staat. Niemand betwist dat wij opereren in een stedelijke context met veel anderstaligen. Toch mag er af en toe wel eens de nadruk op gelegd worden dat wij hier eerst en vooral zijn
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
38
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
voor de Nederlandstaligen. Die leven in een anderstalige en soms zelfs Nederlandsvijandige omgeving. Wij mogen ook niet naïef zijn. Tijdens de communautaire onderhandelingen bleek immers andermaal overduidelijk dat alle Franstalige partijen, telkens opnieuw, de positie van de Nederlandstaligen in vraag gesteld hebben. Dat gebeurt vandaag. Het is geen verhaal uit een ver verleden. De Franstaligen betwisten niet alleen de vertegenwoordiging van de Nederlandstaligen in de Brusselse instellingen maar ook hun taalrechten en de hen toegekende financiële middelen. Die nuchtere feiten moeten alle leden van dit parlement doen nadenken. De VGC bleef tijdens de laatste maanden angstwekkend stil. Niet alleen bij de oprichting van de Fédération Wallonie-Bruxelles maar ook tijdens de communautaire onderhandelingen. Ik pleit hier allerminst voor tromgeroffel. Men mag toch echter buiten Brussel weten dat de VGC bestaat? Wij moeten dan ook onze stem als parlement van de Nederlandstaligen in Brussel luid laten klinken. Wij weten allemaal dat de Franse Gemeenschap een hele reeks facturen maar al te graag doorschuift naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en/of de Brusselse gemeenten. De federale overheid wordt eveneens aangesproken. Ook collegevoorzitter Jean-Luc Vanraes heeft dit erkend. Ik verwijs naar zijn interview in Brussel Deze Week van enkele weken geleden. Verder zijn er zijn uitspraken tijdens commissievergaderingen, zowel in de Raad van de VGC als in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement. Dergelijke doorschuifoperaties ziet men met name bij de financiering van het onderwijs in Brussel. Een tijdje geleden verklaarde grondwetspecialist Paul Van Orshoven dat bij de verdeling van de gewestelijke middelen voor de onderwijsinfrastructuur de VGC ingeschakeld werd voor een spelletje ‘omzeil de grondwet’. Een dergelijk debat over het onderwijs hebben wij reeds meermaals gevoerd. Wij kennen elkaars standpunten. Ik ga die hier niet herhalen. Maar opnieuw rijst de initiële vraag: wat is de rol van de VGC ? Ik hoop dat iedereen het er over eens is dat de VGC de dienstmaagd niet hoeft te zijn van de Franstaligen in dit spelletje. Zoals wij allemaal weten, voorziet het recente communautaire akkoord zelfs dat de bijzondere Cocof-VGC-dotatie nog verder zal stijgen. Ik roep hier geen vijandbeeld op en houd geen pleidooi voor splendid isolation. Laten wij enkel vertrekken van de specifieke opdracht die wij van de kiezer in Brussel hebben gekregen. Van daaruit kunnen en moeten wij samenwerken! Ten slotte wens ik nog een woord te zeggen over het recent bereikte communautair akkoord. Iedereen weet dat men bij onderhandelingen nooit het onderste uit de kan haalt. Wat momenteel echter voorligt, oogt onder meer voor de Nederlandse gemeenschap in Brussel bijzonder mager. Ik verwijs hiervoor onder meer naar de tussenkomst van mevrouw Greet van Linter. N-VA voorzitter Bart De Wever verklaarde van bij het begin dat hij enkel tevreden zou zijn met ‘een vette vis’. Wat thans geserveerd wordt, is geen vette vis maar een afgeknabbelde visgraat waar, hier en daar, nog een halfrot brokje aan hangt. Wie dit soort gerecht binnenwerkt, weet dat hij – hopelijk zonder al te veel schade aan mondholte, keel, slokdarm en maag - na het verorberen van een dergelijke maaltijd met een lege maag achterblijft. Daarenboven ligt het voor de hand dat hij op korte termijn een ernstige besmetting, met alle daaraan verbonden risico’s op langere termijn, dreigt op te lopen. Voor een dergelijk menu bedanken wij dan ook feestelijk!
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
39
Mevrouw Bianca Debaets.- Brussel bruist. Brussel is kosmopolitisch. Ik zou het wel eens een wereldstad op mensenmaat durven noemen. Wij moeten Brussel op de kaart zetten, aantrekkelijk maken én houden. Ik ben dan ook blij te vernemen dat de VGC ambassadeur wil zijn voor de Vlaamse Gemeenschap in Brussel. We moeten streven naar een betere en meer gerichte promotie. De verdere uitbreiding en ontwikkeling van het Muntpunt spelen in dit traject een belangrijke rol. Om het leven en werken in de stad aantrekkelijker te maken, hebben we inderdaad nood aan een informatiecentrum waar iedereen terechtkan voor praktische informatie en uitleg over de Nederlandstalige gemeenschapsdiensten en organisaties in Brussel. Ik vraag me alleen af hoe een aantal functies van het Muntpunt concreet zullen worden ingevuld. Hoe zal Muntpunt zich bijvoorbeeld verhouden tot de dienst Communicatie van de VGC? Brussel is ook een studentenstad. Met 70.000 studenten is Brussel, al zal de heer Louis Tobback het betreuren dat Leuven dat niet is, de grootste studentenstad van België. Dat de focus dit werkjaar op deze doelgroep komt te liggen, kan me dan ook alleen maar tevredenstellen. In de voorbije jaren werden al enkele succesvolle initiatieven uit de grond gestampt om jongeren te stimuleren om te studeren voor knelpuntberoepen. Ik ben dan ook blij dat het succesvolle H-Team binnenkort zal uitgebreid worden met een V-Team. Op die manier kunnen we er meer jongeren van overtuigen om voor de zorgsector te opteren. Op die manier kunnen we jongeren overtuigen om niet enkel in Brussel te komen studeren, maar ook om te kiezen voor studierichtingen die leiden tot het invullen van knelpuntberoepen in de zorgsector. Als we studenten willen aantrekken, moeten we er ook voor zorgen dat er voldoende ontspanningsmogelijkheden zijn. Ik las onlangs nog over een studentenvereniging van de HUB die het heel moeilijk vond om een geschikte zaal te vinden om een fuif te organiseren. Bij benadering kampen de meeste studentenverenigingen met hetzelfde probleem. Ze moeten vaak noodgedwongen uitwijken naar Gent of Leuven om aan hun trekken te komen. Laat ons dat alstublieft trachten te vermijden. Als we willen dat jongeren voor Brussel kiezen, moeten ze zich hier ook ten volle kunnen ontspannen. Ook elders lees ik dat jullie meer gaan investeren in vrijetijdsinitiatieven voor de jeugd. De omschakeling van de cultuurwaardebons naar de vrijetijdssector werd al aangekondigd. Natuurlijk is het goed dat mensen kiezen voor een zinvolle vrijetijdsbesteding, maar ik zie niet graag dat mensen daardoor nog minder voor cultuur gaan kiezen. Cultuur verlicht de zeden, maar het brengt vooral mensen samen. Voorts zal 2012 in het teken staan van de gastronomie en voor een smulpaap zoals ik is dat schitterend nieuws. Anderzijds bereiken ons steeds meer verontrustende berichten over een overgewicht bij jongeren. Er zijn een aantal collega’s in de zaal die alles weten over gezonde voeding op school en ik deel hun pleidooi om meer te gaan letten op gezonde voeding op school. Studies wijzen uit dat er een verband bestaat tussen een aantal leer- en gedragsstoornissen en voeding. Men wijt dat dan aan een overaanbod van kunstmatige suikers, additieven enzovoort. Ik wens nog een woord te zeggen over de onderwijsthema’s die mij na aan het hart liggen. De Vlaamse Gemeenschapscommissie engageerde zich afgelopen maanden om een capaciteitsuitbreiding te realiseren binnen het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Ze doet dat als actieve deelnemer aan de taskforce Capaciteit Onderwijs Brussel door te investeren in nieuwe en vernieuwde schoolgebouwen over de netten heen en door de gemeentelijke
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
40
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
overheden te wijzen op hun verantwoordelijkheid. Daarom verbaast de kritiek van de collega’s van sp.a mij toch wel wat, want nog niet zo lang geleden heb ik u een vraag gesteld over de initiatieven die u neemt om de gemeentebesturen over de streep te trekken. U hebt toen aangetoond dat u erin slaagt om heel wat gemeenten en lokale overheden die nog geen enkel Nederlandstalig schoolaanbod hadden, aan te porren om hun aanbod uit te breiden. De Vlaamse minister voor Onderwijs is bevoegd voor de uitwerking van die dossiers, dus wij wachten af. Er is natuurlijk een groot tekort aan leerkrachten binnen het Nederlandstalig Brussels onderwijs. De bijkomende scholen hebben dit tekort alleen maar vergroot. In juni en juli registreerde AgODi op de Brusselse arbeidsmarkt een stijging van liefst 56 en 109,6 procent van het aantal ontvangen werkaanbiedingen tegenover dezelfde periode vorig jaar. Het lerarentekort is een beleidsvraagstuk dat een intensere aanpak vereist. Ik heb begrepen dat Vlaams minister van Onderwijs Pascal Smet de ambitie heeft om de loopbaan van de leraar te hervormen. Maar de Brusselse situatie vereist een aanpak op maat. Lesgeven in de Brusselse meertalige en multiculturele omgeving is niet te vergelijken met lesgeven in een Vlaamse landelijke omgeving. Vanuit dit besef namen wij vorig jaar een enquête af bij de leerkrachten van het Nederlandstalig onderwijs over de netten heen. Daarbij peilden we naar de troeven en de uitdagingen van hun job en vroegen we hun mening over de gewenste pedagogische omkadering en financiële stimuli. Uit de antwoorden bleek dat de leerkrachten vooral nood hadden aan bijkomende omkadering en ondersteuning bij het lesgeven zelf. Ik lees in het plan van minister Pascal Smet dat hij het idee van de co-teaching of de onderwijsassistenten toch wel genegen is. Ik kijk er alvast naar uit te vernemen hoe u dit idee samen met de minister verder zal uitwerken. Naast een uitstroom van leerkrachten binnen het Nederlandstalig onderwijs manifesteert zich ook die van de ongekwalificeerde jongeren. Dat is toch wel iets wat ons zorgen baart. In vele gevallen gaan zij regelrecht een loopbaan in de werkloosheid tegemoet. Nochtans zouden zij een betere toekomst kunnen uitbouwen, want bepaalde beroepssectoren snakken naar jonge geschoolde arbeidskrachten. Ik ben het dan ook volledig met uw doelstelling eens om jongeren de weg te wijzen naar opleidingen met toekomstperspectieven. De VGC moet in dat kader werk maken van de herwaardering van TSO en BSO. We moeten ons ook afvragen hoe we het onderwijs beter kunnen afstellen op het bedrijfsleven. In Nederland vestigen nijverheidstechnische scholen zich zelfs op industrieterreinen zodat ze concreet kunnen inspelen op elkaars noden. Kinderen kansen bieden is hen ook de juiste begeleiding geven bij hun studiekeuze. Wij juichen toe dat de VGC hoog inzet op de ondersteuning van taalvaardigheid en dat via de Brede School wil stimuleren. Voor het gros van de kinderen is ook extra ondersteuning via huiswerkbegeleiding gewenst. Een tijdje geleden had u aangekondigd dat u de bestaande initiatieven in Brussel in kaart wil brengen en vooral hoe we voor een betere dienstverlening kunnen zorgen. Ik kijk erg uit naar de stand van zaken. Er is heel wat werk aan de winkel, maar ik denk dat u er enthousiast voor zal zorgen dat deze Beleidsverklaring geen dode letter blijft en zich zal vertalen in een krachtdadig beleid. De heer Jean-Luc Vanraes, collegevoorzitter.- Dit was een uitgebreid arsenaal aan opmerkingen. Ik zal trachten er zo bondig mogelijk op te antwoorden.
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
41
Het is heel gemakkelijk, zoals de heer Ahidar doet, om te zeggen dat de Beleidsverklaring onzin is, en dat hij het er niet mee eens is, terwijl vervolgens alle punten netjes herhaald worden. (Protest op de banken van sp.a) De heer Fouad Ahidar.- U heeft niet goed naar mij geluisterd. De heer Jean-Luc Vanraes, collegevoorzitter.- Ik denk dat we er al geruime tijd van overtuigd zijn dat degelijk onderwijs de beste manier is om armoede te bestrijden. De school op zichzelf kan een goed middel zijn om deze problematiek aan te pakken, maar de ervaring leert ons dat we heel wat verder moeten gaan dan enkel de schoolomgeving en de lessen. Het verhaal van de Brede School is uitermate belangrijk in onze Brusselse context, en ik hoor de heer Lootens-Stael al zuchten. De heer Dominiek Lootens-stael.- Verhaaltjes,… verhaaltjes, al 20 jaar dezelfde. De heer Jean-Luc Vanraes, collegevoorzitter.- Mijnheer Lootens, uw verhaaltjes kennen we ondertussen. U zegt dat u al 20 jaar hetzelfde hoort; maar uw verhaaltjes zijn ook al 20 jaar oud. Ieder kind moet zich thuis voelen op school, en dit kan niet als er geen goed contact is tussen de ouders en de school. Er bestaat dikwijls een grote drempelvrees bij de ouders, en we moeten initiatieven nemen om deze drempelvrees te doen verdwijnen. Natuurlijk moeten de ouders ook hun verantwoordelijkheid opnemen. Het moet van beide kanten komen. Ik ben natuurlijk heel verbaasd dat men de vooropgestelde contacten tussen de scholen en het bedrijfsleven gaat beschouwen als een neoliberaal gegeven. (Opmerking van de heer Lootens-Stael) Als een jongere zijn talenten wil ontwikkelen moet hij zo goed mogelijk weten wat er in de wereld rondom hem gebeurt en hij kan dat pas als hij effectief ziet wat een technisch beroep allemaal inhoudt. De kinderen zullen eerder gemotiveerd zijn om voor een bepaald beroep te kiezen. U stelde nog een aantal vragen omtrent de initiatieven die genomen zijn om de relaties met de gemeenten te verbeteren. Ondertussen hebben 48 scholen zich ingeschreven voor Samen naar School. De heer Fouad Ahidar.- Is dat meer of minder? De heer Jean-Luc Vanraes, collegevoorzitter.- Er is inderdaad minder respons vanuit het zuidoosten van Brussel. De sociale mix is daar minder groot. Het is interessanter om die initiatieven te hebben in gemeenten met een grotere sociale mix. Alle scholen werden uitgenodigd en kunnen vrij beslissen al dan niet mee te werken aan een bepaald project. Er kwamen ook nog vragen over de contacten met de gemeenten. Ik ben daar vorige week tijdens de commissievergadering uitgebreid op ingegaan. Ik heb zowat elke burgemeester van Brussel verschillende keren ontmoet. Ik denk dat de heer Fouad Ahidar onderschat welke inspanning het vraagt van het kabinet en van mezelf om samen met de gemeenten tot realisatie van projecten te komen. Verschillende gemeenten gingen mee in de procedures, maar wij volgen daarnaast ook nog alle bouwdossiers op. We stellen namelijk vast dat
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
42
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
de lokale schepenen normaal geen bouwdossiers indienen. We volgen dat dus zelf op en leggen zelf alle contacten om het nodige te kunnen doen tegenover de gemeenten. Er is een permanente samenwerking met de gemeenten aangaande nieuwe scholen. Contacten met de gemeenten worden meer punctueel naarmate er bepaalde projecten worden gelanceerd. In plaats van aan te geven hoeveel brieven we hebben verstuurd, kan ik de heer Fouad Ahidar misschien inzicht geven in mijn agenda om aan te tonen hoeveel contacten er waren met de gemeenten. De heer Jef Van Damme.- De collegevoorzitter mag ook niet overdrijven. Er is geen contact geweest met mijn gemeente (Sint-Jans-Molenbeek). Men heeft alleen een e-mail gestuurd met de vraag wat we aan het doen waren. De heer Jean-Luc Vanraes, collegevoorzitter.- Heeft u geen weet van medewerking van de VGC in uw gemeente? De heer Jef Van Damme.- Ik heb voor ons bouwdossier nog geen medewerking gekregen. De heer Jean-Luc Vanraes, collegevoorzitter.- De plannen werden ingediend en ik wacht op een reactie van de Vlaamse overheid. De heer Jef Van Damme.- Wíj hebben die plannen ingediend. Het is niet waar dat u alle bouwdossiers in detail opvolgt. Ik neem u dat echter niet kwalijk, want dat is onze taak. Mevrouw Brigitte De Pauw.- Voor mijn gemeente (Jette) is dat wel gebeurd. De heer Jean-Luc Vanraes, collegevoorzitter.- Ik ben blij voor de heer Jef Van Damme dat er in zijn gemeente geen probleem is. Als hij nog eens in de bloemetjes gezet wil worden, dan zeg ik: “Goed gewerkt.” Niet alle schepenen kunnen op de hoogte zijn van de bouwdossiers en het is onze taak hen daarbij te begeleiden. Als de heer Van Damme vindt dat de VGC dit niet moet doen, ga ik niet akkoord. Ik kan echter aan de Vlaamse overheid vragen voor de opvolging te zorgen. (Hilariteit op de sp.a banken) Er werden ook vragen gesteld over de verdeling van het bijkomende miljoen euro: 375.000 euro werd uitgetrokken voor Onderwijs en Brede School; 375.000 euro ging naar Welzijn voor opvoedingsondersteuning en senioren. Tot slot werd 250.000 euro uitgetrokken voor Cultuur, met name voor gemeenschapscentra en andere projecten rond sociaal-cultureel werk. Ook werd er een vraag gesteld over de taskforce Onderwijs. Ik wens nogmaals te herhalen dat de VGC daarin een regietaak heeft. Wij hebben de verantwoordelijken van de Vlaamse en de Franse Gemeenschappen bijeen gebracht, omdat ze blijkbaar niet in staat waren om met elkaar op een gewone manier te communiceren. Wij voelden echter dat er een hoge nood was wat betreft Brussel. Helaas heeft de VGC niet de mogelijkheid om in alle onderwijsmiddelen te voorzien. Er is dus samenwerking met Vlaanderen. De bevoegde ministers van Onderwijs moeten een overeenkomst bereiken waarbij de VGC een coördinerende rol heeft. Het belang daarvan is dat wij kunnen vaststellen waar er echte noden zijn en die kunnen verschillend zijn in het Franstalig- en Nederlandstalig onderwijs. Vandaar is er constant overleg tussen beiden nodig. Wij contacteren de burgemeesters om hen te wijzen op problemen en de nood tot samenwerking om oplossingen te vinden. Ik ben verbolgen om dan in september te vernemen dat een minister of minister-president beweert dat er
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
43
geen capaciteitsprobleem is in het Brussels Franstalig onderwijs omdat er nog 33 plaatsen vrij zijn. Net alsof een kind van Anderlecht zonder enig probleem naar Sint-LambrechtsWoluwe naar school kan gaan. Het gaat dus echt over het vaststellen van de noden en het bereiken van overeenkomsten over de bouw van scholen in wijken waar dat nodig is. Verschillende collega’s hadden opmerkingen over de zesde staatshervorming. Ik heb daar mijn eigen mening over, die ik zowel in de pers als in de commissievergaderingen heb gegeven. Ik vind dat iedere politicus daarover zijn mening kan uiten. De besprekingen zijn momenteel nog niet afgerond. Er is geen akkoord over het geheel tenzij er een akkoord is over alle deelgebieden. Nu reeds verkondigen wat we me het bijkomend geld zullen doen, is voorbarig. Laat ons eerst zeker zijn dat we het geld krijgen. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Het College kan op zo’n belangrijke zaak toch anticiperen in plaats van achter de feiten aan te hollen? De heer Jean-Luc Vanraes, collegevoorzitter.- Ik zal u mijn persoonlijke mening geven, maar dan spreek ik niet voor het College. Ik ben altijd een heel koele minnaar geweest van de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde. Ik heb altijd gevonden dat dit slecht was voor de Vlaamse Brusselaars. U behoort tot de groep die een groot voorstander was van die splitsing, maar nu zitten we met de gebakken peren. Ik heb reeds aangehaald dat er 23 extra dossiers werden ingediend in verband met Onderwijs ten belope van 54 miljoen euro. Wij wachten op een reactie van de Vlaamse Gemeenschap dienaangaande. Hoewel we momenteel meer trekkingsrechten hebben, heeft de beslissing die vorig jaar werd genomen voor gevolg dat we minder middelen uit Vlaanderen krijgen. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Het College van de VGC wordt gepasseerd en de minister wil baas spelen in Brussel. Dat gaat in tegen alle afspraken die tussen Vlaanderen en de VGC werden gemaakt. De heer Jean-Luc Vanraes, collegevoorzitter.- Mevrouw Els Ampe legde de nadruk op de nood aan brede opleiding en opvoeding voor kinderen. Veel kinderen hebben het geluk dat hun ouders dat kunnen aanbrengen, maar anderen hebben dat niet. Daarin ligt een grote taak voor de school. De belangstelling van een kind kan niet alleen meer worden gewekt door het oude ex cathedra-onderwijs. Men moet veel breder gaan en kinderen mogelijkheden bieden die buiten de school gaan. Ook moet de aandacht worden gevestigd op het belang van het technisch- en beroepsonderwijs. Wij zien dat de informatiedagen rond TSO en BSO langzaamaan succes hebben. Veel ouders merken op dat ze niet wisten dat dergelijke opleidingen bestonden. Wij hebben de taak te werken aan betere communicatie. In de komende maanden zullen wij daarvoor een grotere inspanning doen. Er zal nog betere informatie worden doorgegeven aan het onderwijzend personeel in Brussel. Ik stelde tijdens een informatieronde vast dat onderwijzend personeel niet altijd weet wat de VGC als bijkomende middelen kan geven. Mevrouw Greet Van Linter had enkele opmerkingen over de capaciteitsuitbreiding. Het is een ethische plicht om te verzekeren dat een kind recht heeft op een school. Anderzijds moet ook de kwaliteit worden bewaakt. Dit doen we via het Onderwijscentrum Brussel (OCB), dat 51 personen tewerkstelt, waaronder één secretaresse. Samenwerking met de VDAB en vzw Tracé is een absolute noodzaak, zoals mevrouw Brigitte De Pauw aanhaalde.
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
44
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
Er loopt een project rond sociale economie in het Renaissancegebouw. Hierop komen we nog in detail terug. De taalnota heb ik nog niet formeel ontvangen. Vlaanderen achtte het niet nodig om te vragen vanuit onze expertise enige inbreng te doen. We wachten af. Blijkbaar hebben wij onvoldoende ervaring ter zake. Mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid.- Iedereen heeft het zowat over dezelfde thema’s gehad: kinderopvang, armoede en eenzaamheid. Iedereen erkent het belang van kinderopvang, zeker van een kwaliteitsvolle kinderopvang ook in het licht van het garanderen van gelijke kansen, zoals mevrouw Elke Van den Brandt al stelde. De oppositie moet oppositie voeren. De heer Ahidar gaat er stevig tegenaan, alsof er niets is gebeurd. Verleden jaar zijn er echter wel 318 plaatsen in de Nederlandstalige kinderopvang bijgekomen. Dat is een absoluut record. Hij zou zich beter verkiesbaar stellen in het Vlaams parlement. Daar wordt namelijk beslist wat we hier in de VGC en Brussel kunnen doen. Wij doen immers niets anders dan op tafel slaan bij de bevoegde Vlaamse minister via onze Vlaamse parlementsleden en overleggen dagelijks met Kind&Gezin. Ik stel voor dat hij de volgende keer in het Vlaams Parlement plaatsneemt, dan kan hij zelf vaststellen hoe de zaken ervoor staan want daar ligt natuurlijk de sleutel. Wij hebben berekend hoeveel Brussel nodig heeft en dat is heel wat. Wij blijven op tafel kloppen en zijn er inderdaad van overtuigd dat er een tandje moet worden bijgestoken. We gaan ervan uit dat de Vlaamse overheid haar zelfbepaalde Pact2020 ernstig neemt. Daarin wordt gesteld dat 50 procent van de kinderen op kinderopvang moet kunnen rekenen. In Vlaanderen wordt dat Pact gefaseerd, via een groeipad uitgevoerd. We zullen hard op tafel moeten slaan om daarvan ons deel te krijgen. Ik reken op u allen om daar mee achter te zitten. Het lokaal loket heeft ook veel aandacht gekregen. Op dit ogenblik wordt samen met de kinderdagverblijven nagegaan hoe dat in Brussel kan worden georganiseerd. Ik wil daarbij ook rekening houden met de ervaring van het CKO. Het is de bedoeling dat de VGC het loket regisseert. Er moet ook rekening worden gehouden met het feit dat in Brussel inzake kinderopvang verschillende gewesten actief zijn. Ouders die in Anderlecht wonen, kunnen echter niet naar Watermaal-Bosvoorde voor kinderopvang. We moeten de nodige tijd uittrekken om het loket op te richten. Als het loket niet in 2012 wordt opgericht, komt het er zeker begin 2013. Het zou goed zijn om eerst orde op zaken te stellen aan Vlaamse zijde. Zelf zegt u, mijnheer Fouad Ahidar, dat samenwerken met het Franstalige ONE aan de orde is om ouders een overzicht te bieden van het hele aanbod. Daar zijn wij het mee eens. Over consultatiebureaus zijn ook veel vragen gesteld. De kwaliteit moet worden opgeschroefd. De huisvesting van de bureaus vormt dikwijls een ware uitdaging. Deze problematiek is niet nieuw. De mogelijkheden zijn echter beperkt. Het gaat ook om slechts enkele zittingen per bureau en het is niet verantwoord daarvoor een exclusieve infrastructuur te financieren. We onderzoeken de mogelijkheid om een consultatiebureau aan een kinderdagverblijf te linken of aan een Brede School, zoals het project Nieuwland. Wij
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
45
trachten daar ook een consultatiebureau te vestigen zodat de aanwezige lokalen ook als consultatiebureau kunnen dienst doen. We zullen Kind&Gezin ervan trachten te overtuigen dat een gericht uitbreidingsbeleid voor de consultatiebureaus absoluut noodzakelijk is, zeker in het licht van de Vlaamse kindpremie. Een van de ideeën is de premie te linken aan het bezoeken van de consultatiebureaus. Ook daarvoor zullen we bij de Vlaamse overheid moeten pleiten. Het gaat hier om Vlaams beleid en een Vlaams decreet, mijnheer Ahidar. Uw partij heeft dat decreet mee goedgekeurd. In de Vlaamse Regering is daar een consensus over en daar zit uw partij ook bij. (Opmerkingen van de heer Fouad Ahidar) Mevrouw Elke Roex.- Bestaat daarover een consensus in de VGC? Mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid.- Over het feit dat Vlaanderen hier meer consultatiebureaus moet oprichten? Daarover gaat het immers. De kindpremie is geen VGCbevoegdheid. Dat is een Vlaams beleidsdomein. Ik heb een brief geschreven met de vraag dat voor Brussel te realiseren. Dat is ook mijn taak. Ik zorg ervoor dat het Vlaams beleid ook in Brussel wordt uitgevoerd en dat wie daar belangstelling voor heeft, daartoe toegang krijgt. (Samenspraak) De voorzitter.- Collegelid Brigitte Grouwels heeft het woord. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Het is toch opmerkelijk dat wie dat mee heeft goedgekeurd, hier nu komt klagen. Mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid.- Het is bijzonder interessant om dat vast te stellen. Wij zijn voorstander van de toepassing van het Vlaams beleid, ook hier in Brussel. Ik zal het straks over een mogelijk akkoord hebben, maar het akkoord is nog altijd niet goedgekeurd. We zijn blij tegen de mening van andere Vlaamse partijen in Brussel in, een aantal slagen te hebben thuisgehaald. Het aspect vrijwilligerswerk bij de consultatiebureaus is een ander aandachtspunt. Vrijwilligers rekruteren is geen gemakkelijke taak. Op sommige plaatsen lukt dat aardig. De VGC ondersteunt de vrijwilligers van de consultatiebureaus zo veel als mogelijk. Wij voorzien in vorming, ontmoetingsmomenten, projecten in verband met taalbeleid en zo meer. Wat de armoedeproblematiek betreft, is onze werking heel divers. Het instrument bij uitstek daarvoor zijn de lokale dienstencentra. Wij trachten deze over heel Brussel uit te breiden. De lokale dienstencentra zorgen ervoor dat mensen elkaar kunnen ontmoeten en dat er maaltijden worden opgediend. Op andere plaatsen vervullen de gemeenschapscentra deze rol. We werken heel concreet aan de armoedeproblematiek. De vraag is ook gesteld of de lokale dienstencentra worden uitgebreid. We kunnen niet elk jaar veel nieuwe centra oprichten, maar tijdens deze legislatuur zijn er al vier gerealiseerd, namelijk in Sint-Pieters-Woluwe, Oudergem, Ukkel en Sint-Agatha-Berchem. In Anderlecht loopt een project dat al in een vergevorderd stadium verkeert. In Laken dient zich nog een andere mogelijkheid aan. We doen wat we kunnen, in zover het financieel haalbaar is. Niet alleen kwantitatief, ook kwalitatief is er werk aan de winkel. In 2012 willen wij een nieuwe verordening uitvaardigen rond de lokale dienstencentra. Dat betekent dat we
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
46
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
hier daaraan nog de nodige aandacht zullen kunnen besteden. Er komen ook inhoudelijk nieuwe overeenkomsten tussen de VGC en de lokale dienstencentra. Ook daar wordt gewerkt aan de verbetering van de infrastructuur. Er zijn drie infrastructuurdossiers voor bestaande lokale dienstencentra ingediend. Het dossier van Aksent in Schaarbeek zal waarschijnlijk tegen het jaareinde worden goedgekeurd. Het vernieuwingsdossier voor Cosmos in Anderlecht wordt hopelijk nog in 2012 goedgekeurd zodat de werken ook daar kunnen aanvangen. Verder is er een vraag voor Het Anker in het centrum van Brussel. We weten niet of de stedenbouwkundige vergunning tijdig wordt afgeleverd en of het dossier in 2012 kan worden goedgekeurd. Het Anker is op dit ogenblik niet toegankelijk voor personen met beperkte mobiliteit. Er moet dus dringend werk worden gemaakt van de vernieuwing. Wat het armoedebeleid betreft, trachten wij ons in te schakelen in wat er in Brussel allemaal gebeurt. De GGC coördineert het armoedebeleid dat samen met de Cocof, de Franse en de Vlaamse Gemeenschap, de VGC en het gewestelijk niveau wordt gevoerd. Het thema waar volgend jaar rond wordt gewerkt is ‘Jongeren en armoede’ voor jongeren van 16 tot 25 jaar. In Vlaanderen is geopteerd voor kinderen en armoede. De Vlaamse Gemeenschap werkt echter mee aan het Brussels armoedebeleid en ook aan het jongerenproject. Dan nu een woordje over het federale akkoord. Het is er nog niet, maar we weten natuurlijk allemaal wel wat er op tafel ligt. Ik ben heel verheugd dat de gemeenschapsbevoegdheden in Brussel overeind zijn gebleven, ook op het vlak van welzijn. We zijn trouwens met de Vlaamse Gemeenschap nu reeds aan het bekijken hoe het Vlaamse welzijnsbeleid in Brussel in de toekomst verder uitgebouwd kan worden, rekening houdend met de specifieke situatie van Brussel. De bevoegde Vlaamse minister ziet namelijk ook wel in dat de uitdaging in Brussel toch wel verschillend is van die in de rest van Vlaanderen. Er is dan ook de bereidheid om na te gaan hoe we een meer aangepast Brussels welzijnsbeleid kunnen uitwerken. Sommigen, waaronder jammer genoeg ook Vlaamse partijen, hebben geprobeerd om het Vlaams welzijnsbeleid in Brussel onmogelijk te maken, maar dat werd niet weerhouden in het akkoord dat op dit ogenblik op tafel ligt en dat hopelijk goedgekeurd wordt. (Protest van mevrouw Elke Roex) We zijn ook blij dat er bijvoorbeeld geen tweetalige lijsten zijn gekomen. De voorzitter.- Mevrouw Roex, u krijgt straks nog de mogelijkheid om te reageren. Mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid.- Het was de bedoeling van de Franstaligen, met de steun van bepaalde Vlaamse partijen, om hier in Brussel een gewestgemeenschap te maken en alle bevoegdheden over te dragen naar het gewest. (Opmerkingen van mevrouw Elke Roex) Ik ga hier even op in omdat daarover door bijna iedereen vragen werden gesteld. Ik sluit me aan bij collega Jean-Luc Vanraes: als College nemen we hierover geen standpunt in, we hebben op dit vlak ook geen bevoegdheid, maar we hebben natuurlijk wel onze eigen persoonlijke mening. Een klein woordje nog over de algemene taskforce, de samenwerking tussen de VGC en de Vlaamse gemeenschap. In juli 2011 werd een tussentijds rapport voorgelegd aan de Vlaamse Regering en aan het College van de VGC. Dat ging over de algemene omgevingsanalyse, over de Brusselnorm en de Brusseltoets. Het eindrapport komt er, zoals
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
47
afgesproken, eind dit jaar. Dat zal dan gaan over de specifieke omgevingsanalyse van de gemeenschapsbevoegdheden van de Vlaamse gemeenschap. Het zal ook een overzicht bevatten van uitdagingen en knelpunten en ook een reeks verbetervoorstellen. Dat rapport zal dan doorverwezen worden naar het politieke kerntakendebat. Het zal het debat tussen de Vlaamse Regering en het VGC-college dat vanaf 2012 gevoerd zal worden, moeten voeden. Zowel de Vlaamse administratie als de VGC-administratie hebben enorm veel werk geleverd om dit rapport op te stellen en dat zal zeker ook gelden voor het eindrapport. Het zal essentieel zijn om te komen tot een globaal actieplan met een heel concrete programmatie van voorzieningen in Brussel, gesteund, gelukkig nog, door de Vlaamse gemeenschap in ons Hoofdstedelijk Gewest. Ik zal bij het actualiteitsdebat ingaan op de vragen van de heer Paul De Ridder over de wijkcontracten. In het integratiebeleid neemt de VGC een regierol op. Ik hoop de kans te krijgen om dat wat meer uitgebreid te behandelen op een ander moment. Wij gaan alleszins graag in op het voorstel, ook van de Vlaamse minister, over het integratiebeleid. Er was ook een vraag over de VIPA-middelen. Wij volgen dat van zeer nabij op. We hebben heel goede contacten met het VIPA. Voor alle VIPA-dossiers proberen we een traject uit te werken met de verantwoordelijken van VIPA-Vlaanderen om die middelen zo veel mogelijk naar Brussel te halen. Er is echter geen aparte pot voor Brussel. We moeten voor elk dossier vechten. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Ik wil eerst de gemoederen wat bedaren: de sfeer in het College is wel goed. Het is niet omdat we allemaal hebben deelgenomen aan onderhandelingen waarbij we elk een stuk hebben binnengehaald en ook elk een stuk niet hebben binnengehaald, dat we ons niet kunnen neerleggen bij democratische beslissingen. Ik denk dat iedereen nu verder gaat. (Opmerkingen van de heer Dominiek Lootens-Stael). Mijnheer Lootens-Stael, u was niet aanwezig bij de onderhandelingen en u maakt het zichzelf onmogelijk door de standpunten die u inneemt. Ik zal nu even doen alsof ik u niet heb gehoord. Ik ben blij met de interventies die ik vandaag gehoord heb. Heel wat mensen zeggen dat ze zich engageren, dat ze zich samen met het College willen inzetten voor Brussel. Ik heb echter ook raadsleden gehoord waarbij ik mijn bedenkingen heb. Ik krijg soms zin om een soort geloofsbelijdenis uit te spreken: ik geloof in Brussel, ik geloof in ons stadsgewest, ik geloof ook in onze Brusselse jongeren en in hun potentieel. Ik geloof ook dat de VGC hierin een taak en zeker ook een verantwoordelijkheid heeft. Als ik bepaalde interventies van op het spreekgestoelte beluister, denk ik echter dat een aantal mensen daarvan niet meer overtuigd is. Het is vreemd dat we dat hier moeten zeggen, want ik ging er eigenlijk altijd van uit dat we als VGC een actieve rol probeerden te spelen in Brussel, en niet alleen voor de Nederlandstalige Brusselaars maar voor iedereen die van ons aanbod gebruik wenst te maken. Dat kan volgens mij alleen als je jezelf echt openstelt en je niet gedraagt alsof je, los van de Brusselse werkelijkheid, enkel voor de Vlaamse bewoners wil werken, zoals sommigen hier vragen. Ik heb het eerder al gezegd en ik blijf ervan overtuigd: als we willen dat het Nederlands in Brussel een belangrijke plaats blijft innemen, dan moeten we partners zoeken. Dan moeten we samenwerken met allerlei mensen, ook met die mensen waarvan
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
48
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
bijvoorbeeld het Nederlands niet de voornaamste gebruikstaal is, maar voor wie ook het Frans niet de moedertaal is. We moeten samenwerken met die mensen, en we moeten dat doen door ze te verleiden. Ik weet niet of u ooit al eens mensen verleid hebt, maar dat doe je niet door streng, rigide of zeer weigerachtig op te treden. Je moet je echt openstellen. Ik heb me met opzet niet tot u gericht, want ik weet dat u dat goed kunt, mevrouw de voorzitter. (Opmerkingen). Dat is een compliment en we zijn hier niet verplicht alles uit te leggen. Mijnheer Vandenbossche, ik wil het ook wel eens aan u uitleggen. (Gelach). We moeten ons openstellen op alle vlakken: dat geldt voor onze initiatieven, voor onze verenigingen, en zeker voor onze scholen, want daar begint het voor de meeste mensen. In plaats van ons weigerachtig op te stellen tegenover de uitbreiding van de Nederlandstalige scholen, zouden we beter ijveren voor 30% in plaats van voor 20%, waarrond we nu hangen. In het Vlaams Regeerakkoord staat dat Vlaanderen zich engageert voor 30 procent van de Brusselaars. Dat zou ook moeten gelden voor die Brusselse scholen. Want vergeet het niet: elk van die jongeren die daar zit, staat open voor het Nederlands en voor de Nederlandstalige cultuur. Wat we hier nu niet in investeren, zullen we later betalen. Dus laten we stoppen met de discussie over het beperken van de toegang tot onze initiatieven, laten we uitbreiden, zodat we niet meer verstrikt geraken in redeneringen die moeten bewijzen dat een kind van Nederlandstalige ouders eigenlijk meer recht heeft op een plaats in onze scholen dan een kind waarvan de ouders Berbers of Turks spreken, want dat is niet zo. Het maakt niet uit of je dat verpakt als ‘Eigen volk eerst’ of als een discussie over kwaliteit, waarbij men er dan voor het gemak van uitgaat dat sommige groepen blijkbaar intellectueel niet in staat zijn om onze taal te leren – wat niet zo is. Stop ook met het fabeltje van de Brusselse eindtermen, want niemand heeft dat ooit gezegd. Men houdt dat fabeltje in leven om die twee groepen tegenover elkaar te kunnen uitspelen. Ik vind dat soort discussies verwerpelijk. (Opmerkingen van de heer Dominiek Lootens-Stael). Ik ben onder andere tegen u bezig, mijnheer Lootens-Stael, en dat weet u heel goed, want anders zou u zo niet reageren. In Brussel wonen ontzettend veel mensen die het Nederlands niet als een bedreiging zien maar als een kans, als een middel om zich op te werken. Laten we hen die kans geven. Dat is een taak die zowel voor de VGC als voor de Vlaamse Gemeenschap is weggelegd. We staan vandaag voor een kantelmoment. We mogen die kans niet laten liggen. Het zal goed zijn voor alle Nederlandstaligen in Brussel, terwijl een eilandpolitiek zoals sommigen hier voorstellen, dat niet is. Het is natuurlijk een genuanceerd verhaal. Ik weet dat veel mensen soms zwart-wit willen denken, of bruin-wit, maar zoals u weet is ons stadsgewest een complex gegeven, vaak net om de rechten van de Nederlandstaligen te garanderen. Een zwart-wit-beleid zou geen antwoord geven op de problemen waarvoor we staan. Ik ben dan ook blij dat we met de VGC een positief en een optimistisch beleid proberen te voeren. Zelfs al weten we dat de uitdagingen in Brussel gigantisch zijn en dat onze inbreng niet anders dan bescheiden kan zijn, toch gaan we ervoor. Als Nederlandstaligen staan we sterk in onze schoenen in Brussel, weten we wie we zijn en wat we willen. Er is geen enkele reden voor een minderwaardigheidscomplex of voor een calimeroreflex. Dan wil ik nu ingaan op een aantal concrete vragen, want uiteindelijk laten we daarin ons beleid zien. We laten dat ook concreet zien elke dag op het terrein, bijvoorbeeld wat de bibliotheken betreft. We ondersteunen al verschillende jaren initiatieven om kansarme jongeren zo laagdrempelig mogelijk in contact te brengen met de bibliotheek. Er is bij-
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
49
voorbeeld het streekgericht bibliotheekbeleid, waarbij studenten van Brusselse hogescholen bij gezinnen thuis komen voorlezen, om zowel de ouders als de kinderen in contact te brengen met literatuur en de bibliotheken. We doen ook inspanningen om voor een aantal bibliotheken een nieuwe locatie te vinden of om – zoals de heer René Coppens wel weet – een Nederlandstalige bibliotheek uit te werken. We investeren bijvoorbeeld in het nieuwe gebouw in Sint-Pieters-Woluwe. We gaan ook voluit voor een Nederlandstalige bibliotheek in Ganshoren. Dan is er natuurlijk ook nog Muntpunt, wat een echte verblijfsbibliotheek moet worden waar mensen welkom zijn. We weten vanuit het verleden dat er een grote vraag was, ook bijvoorbeeld van kansarme jongeren, om daar hun huiswerk te komen maken. In die nieuwe verblijfsbibliotheek zal daar meer dan genoeg ruimte voor zijn. Er waren ook een aantal vragen over Muntpunt en de link met communicatie. Als metafoor zou je eigenlijk het beeld van een megafoon kunnen gebruiken. Muntpunt zal met andere woorden de bestaande communicatie-instrumenten gebruiken en versterken. Concreet zijn we nu via een aantal werkgroepen ervoor aan het zorgen dat de verschillende sites en de portaalsite van de VGC op elkaar afgestemd worden en ook zullen kunnen communiceren met de nieuwe, nog te ontwikkelen site van Muntpunt. Er waren ook vragen over de sociaal-culturele verenigingen en die zullen zeker nog wel terugkomen. We zijn in overleg met de sector bezig aan een nieuwe verordening. Het is niet zo dat we op het kabinet ergens in een hoekje aan het schrijven zijn en dat we onze tekst later dan wel zullen voorleggen. We hebben al verschillende vergaderingen gehad met vertegenwoordigers van die sociaal-culturele verenigingen om tot een nieuw voorstel van verordening te komen. Ik hoop nog altijd dat dit kan tegen 1 januari 2012. We zijn op dat vlak, ook op vraag van die sociaal-culturele verenigingen, aan het voorzien in een aantal overgangsmaatregelen, zodat geen enkele vereniging in directe nood zou komen bij haar werking. Dat overleg gebeurt in een open sfeer, waarbij we zoveel mogelijk proberen tot een consensus te komen. De idee daarachter is eigenlijk dat we in plaats van een puur kwantitatieve benadering eigenlijk eerder extra willen inzetten op organisaties die op een kwaliteitsvolle manier bezig zijn met de werking voor en met Brussel. De discussies zijn nog niet afgelopen, dus ik zal niet vooruitlopen op de feiten. Dat zult u mij hopelijk niet kwalijk nemen. Wat de vragen over de fuifzalen en de repetitielokalen betreft, moet ik vragen om nog wat geduld te oefenen. We zijn ermee bezig. We zijn momenteel zelfs concreet aan het onderhandelen over een plaats, maar om die onderhandelingen niet te ondergraven en om ervoor te zorgen dat het allemaal betaalbaar blijft, zou ik willen voorstellen om daar later in de VGC-Raad op terug te komen. Er waren verschillende opmerkingen inzake sport. Een belangrijk project dat ik in de kijker wil zetten, is de sport-na-school-pas, die we sinds een 9-tal maanden hebben ingevoerd in Brussel. Dit project proberen we, waar mogelijk, samen met het project naschoolse sport, in te bedden in de verdere ontwikkeling van de Brede School. Dat is pas vorig jaar opgestart en is nu eigenlijk al erg succesvol. We zijn 9 maanden aan het werken, er zijn al 16 scholen die hebben deelgenomen, 316 leerlingen die ervan gebruik hebben gemaakt, op een vrij intensieve manier. Er zijn 4 scholen die hun infrastructuur extra hebben opengesteld, dus ik denk dat er concrete stappen vooruit zijn gezet. Op dit ogenblik hebben 16 scholen deelgenomen en voor 2011-2012 zal dat aantal nog toenemen.
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
50
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
Voor de sportinfrastructuur houden we geen rekening met de staatshervorming, vermits er net over dat thema geen akkoord is. We kunnen er moeilijk rekening mee houden, want op dat vlak komt er geen verandering van het beleid. Er worden initiatieven genomen om via vorming op het vlak van vrijwilligerswerk en het erkennen en ondersteunen van elders verworven competenties lesgevers aan te trekken die niet enkel binnen de klassieke kanalen gerekruteerd worden. Binnen de sportverenigingen is het eigenlijk een constante zoektocht naar goede begeleiders. Dat proberen we op te lossen door de elders verworven competenties in aanmerking te nemen. Zo proberen we ook in te spelen op een toenemende vraag om ook minder traditionele sportdisciplines aan te bieden. Die projecten worden door onze eigen sportdienst en door andere organisaties zoals Buurtsport begeleid. Onze eigen animatoren zullen de fietsinitiatie geven op de speelpleinen. Ze worden daarbij begeleid door fietsverenigingen. Daarvoor hebben we een budget vrijgemaakt. We hebben vastgesteld dat heel wat Brusselse jongeren niet kunnen fietsen, terwijl in Vlaanderen bijna alle jongeren kunnen fietsen. Wij nemen heel wat initiatieven om Brussel een fietsvriendelijke stad te maken, maar als mensen niet kunnen fietsen dan haalt dat natuurlijk niet veel uit. Daarom nemen wij ook initiatieven om kinderen te leren fietsen. Op de speelpleinen zijn er al fietsen beschikbaar, de jongeren komen sowieso toch al naar de speelpleinen. Speelpleinen zijn ook een veilige omgeving om te leren fietsen. Dus kiezen wij ervoor om de jongeren daar te leren fietsen en denken dat we daarmee aan een vraag beantwoorden. De heer Fouad Ahidar.- Veel van deze jongeren kunnen geen fiets betalen. Dat is ook een probleem. De heer Bruno De Lille, collegelid.- Ja, maar we moeten de problemen stap voor stap aanpakken. We proberen de jongeren eerst op de fiets te krijgen op de speelpleinen. We werken dergelijke zaken ook uit in het kader van het fietsplan, maar we hebben op dit moment niet de budgetten om ook voor dat probleem een oplossing te vinden. Voor de administratie voeren we momenteel rond de elders verworven competenties een proefproject met Selor met instapkaarten. We proberen de elders verworven competentie in de administratie te laten erkennen door een aantal kandidaten te screenen op hun generieke competenties en daarbij hun niveau te bepalen. Door te bepalen of ze niveau A, B of C kunnen we ze een instapniveau geven, waarmee ze daarna kunnen deelnemen aan de selectieproeven. We werken niet met een parallel systeem waardoor kandidaten de normale wervingprocedure meer moeten doorlopen, maar we proberen wel om de toegang tot die selectieprocedure niet meer alleen te baseren op de verworven diploma’s. Op die manier zullen mensen die te weinig vooropleiding of voorkennis hebben, niet telkens opnieuw falen omdat ze deelnemen aan proeven met een te hoog niveau. We zullen dat proefproject later evalueren. Uiteraard moet de kennis van het Nederlands worden getest bij de aanwervingen van de VGC. In functie van de centralisatie van de administratie wordt ook een nieuw organisatiemodel uitgewerkt. We proberen door een functionele hergroepering efficiëntiewinst te boeken. Zo hebben we een aantal beslissingen genomen rond de plaats waar onthaalmedewerkers in de hiërarchie terechtkomen. Door een aantal verschuivingen proberen we ervoor te zorgen dat de juiste mensen op de juiste plaats zitten en dat de organisatie ook is aangepast aan de goede werking van onze administratie.
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
51
In uitvoering van het personeelsplan uit 2008 zal een verdere afname van het aantal voltijds equivalenten zich verder doorzetten. In totaal gaat het om een vermindering van 23,5 VTE’s. Ik vraag een beetje geduld in verband met het ziekteverzuim, want de resultaten en een actieplan om het ziekteverzuim structureel te reduceren worden vanmiddag pas aan de administratie voorgesteld. We hebben de screening door een extern bureau laten uitvoeren om beter te kunnen vergelijken met soortgelijke werkomgevingen. De tevredenheidenquête is een intern werkinstrument voor de VGC-administratie. Dat onderzoek is nog bezig en zal de komende maanden worden afgerond. Los daarvan werd ook een surveyonderzoek uitgevoerd. Dat is een ruim onderzoek dat via een steekproef ad random bij de Brusselse bevolking werd georganiseerd. Dat gebeurde echt op willekeurige basis, want als ik had kunnen kiezen, dan was mevrouw Els Ampe niet geselecteerd, want zij is geen doorsnee gebruiker van onze administratie. Haar mening zal in elk geval mee verwerkt worden, maar we hebben daar zeker niet bewust voor gekozen. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Dimarso en is gebaseerd op 2.500 interviews, waarvan er intussen al 750 werden afgenomen. Deze Brusselmonitor sluit aan bij de stadsmonitor, zoals die in Vlaanderen ontwikkeld wordt onder begeleiding van een wetenschappelijk comité. Het sociaal-economieproject voor het restaurant van de VGC is bijna afgerond. Het bestek werd opgemaakt en we wachten nu op een aantal vergunningen. Binnenkort zullen we daar samen kunnen gaan eten en wees gerust: ze zullen zowel spaghetti als vette vis serveren. De heer Fouad Ahidar.- Ik ben blij dat collegelid Bruno De Lille niet de calimero gespeeld heeft vandaag. De 2 anderen collegeleden blijkbaar wel. Zij schuiven de schuld altijd in de schoenen van een ander. Als er een probleem is in de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, kunnen ze blijkbaar hun stem niet laten horen. In Vlaanderen kunnen ze ook hun stem niet laten horen. Het is altijd hetzelfde liedje. De heer Walter Vandenbossche heeft een aantal weken geleden iets gelijkaardig gezegd. Ik wil geen polemiek starten. De heer Walter Vandenbossche.- Ik weet niet waarover het gaat. Kan de heer Fouad Ahidar dat verduidelijken? De heer Fouad Ahidar.- Ik vroeg ook iets over pesten op school en over gehoorschade, waarop ik geen antwoord kreeg. Dat zijn ernstige problemen die ik heb willen aankaarten. Voor het overige heb ik wel op al mijn vragen antwoorden gekregen. Ik ben het er misschien niet altijd mee eens, maar daar kom ik dan later nog wel op terug. Mevrouw Els Ampe.- Ik had ook een vraag gesteld over de efficiëntie van de administratie. Is daar al een analyse van gemaakt? De socialisten zijn vandaag blijkbaar tot de vaststelling gekomen dat er naast meningen van partijen of regeringen ook persoonlijke meningen bestaan. Ik ben blij dat ze dat ontdekt hebben. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Ik wil een ballonnetje doorprikken dat hier herhaaldelijk door de groenen werd opgelaten. Eerst door mevrouw Elke Van den Brandt en daarna bevestigd door collegelid Bruno De Lille. Ik hoor ze zeggen dat de uitdagingen gigantisch zijn, dat we met een demografische evolutie zitten waar we rekening mee moeten houden, dat we met een capaciteitsprobleem zitten in de scholen en dat het toch wel hallucinant is dat we in een ontwikkeld land strijd moeten leveren om ieder kind een plaats te geven
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
52
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
in een school, dat er nu eenmaal veel diversiteit is in de stad en dat we daar rekening mee moeten houden. Ik wijs de groenen erop dat al die zaken er niet vanzelf zijn gekomen. Daar is iemand verantwoordelijk voor. Er zijn mensen die aan de basis liggen van een beleid dat voor al deze zaken heeft gezorgd. Als men laat uitschijnen dat de wereld van iedereen is en dat Brussel van iedereen is, dat iedereen naar hier mag komen en dat wij de problemen van iedereen wel zullen oplossen, dan moet men niet verwonderd zijn dat we een paar decennia later inderdaad met ‘gigantische uitdagingen’ geconfronteerd worden. Dan moeten we niet verwonderd zijn dat we met een demografische evolutie zitten en een diversiteitsprobleem hebben, zoals vandaag het geval is. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid durven nemen en niet zeggen dat de situatie is wat ze is. Neen, er zijn mensen die ervoor gezorgd hebben dat de situatie is wat ze is. Gedurende jaren hebben de linkse partijen propaganda gevoerd. Hun verantwoordelijkheid is hier verpletterend. Ik vind het hallucinant dat de personen in het College blijkbaar wel een mening hebben, maar dat het College in zijn geheel geen mening heeft geformuleerd over de zesde staatshervorming en ook geen mening wil formuleren. Het College beweert dat het niet gevat wordt door deze kwestie. Het Vlaams Belang verwacht dat het College zou anticiperen op zaken die op ons afkomen. In het verleden kon dat wel, nu niet, en dat in een fase die cruciaal is voor de toekomst van de Brusselse Vlamingen. Wij blijven op onze honger zitten en weten niet wat de mening van het College is. Het heeft geen mening, anticipeert niet en bevestigt dus dat het slaafs en gelaten de staatshervorming ondergaat. Dat staat in schril contrast met de taak die het College is toebedeeld, namelijk opkomen voor de belangen van de Vlaamse gemeenschap in Brussel. Het College verzaakt blijkbaar aan die taak. Het is hallucinant. Ik betreur dat ten zeerste. Mevrouw Greet Van Linter.- Ik heb geen antwoord gekregen op enkele specifieke vragen. Kan het diversificatietraject binnen de pool van lesgevers toegelicht worden? Wat is de concrete plaats van de fuif- en concertzalen? Vorig jaar hielden wij een besloten zitting over de samenwerking tussen de kabinetten en de administratie van de VGC. Er waren toen heel wat problemen. Wat is de stand van zaken? Mevrouw Elke Van den Brandt.- Collegelid Brigitte Grouwels is ervan overtuigd dat iedere overheid in dit land moet samenwerken om armoede te bestrijden. Het doet mij pijn in het hart dat ze moet toegeven dat we met de Vlaamse en Brusselse overheid er zelfs niet in slagen om een gezamenlijke doelgroep te kiezen. In Brussel kiezen we voor de jongeren en in Vlaanderen voor de kinderen. Als we het daar al niet over eens geraken, dan hoop ik toch dat we wel in eensgezindheid over al de rest kunnen samenwerken. Mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid.- In Brussel doen wij iets voor beide doelgroepen. Wij doen dus meer in Brussel. Mevrouw Elke Van den Brandt.- Daar ben ik blij om, maar het collegelid moet toch akkoord gaan dat het frustrerend is dat de verschillende overheden in dit land het zelfs daarover niet eens geraken. Als er in Vlaanderen plots 34 miljoen euro wordt gevonden die naar kinderen moet gaan, dan ben ik daar blij om. Ik vind het geld wel op een domme manier besteed als er gewoon aan iedereen een premie wordt gegeven. Er zijn enorme capaciteitsproblemen in de kinderopvang en in de scholen, dus in plaats van een kindpremie uit te keren zouden die mid-
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
53
delen beter naar de infrastructuur gaan. Ik zeg dat hier vandaag, ik heb dat gisteren ook gezegd en we zeggen dat ook in het Vlaams Parlement. Verwijt ons niet dat we hypocriet zijn. Als de Vlaamse overheid een dergelijke beslissing neemt, dan worden wij daar in Brussel mee geconfronteerd. Dan kunnen wij niet anders doen dan daar akte van te nemen. Ik vind het wel belangrijk dat we ervoor zorgen dat in Brussel de Brusselnorm gerespecteerd wordt. Dat wil zeggen dat 3 procent van de Brusselse kinderen in aanmerking genomen moet worden om ook recht te hebben op die kindpremie. Dat mag niet via een systeem gebeuren waarmee subnationaliteit gecreëerd wordt. De heer Paul De Ridder.- Ik ben van oordeel dat wij de prerogatieven van ons Parlement moeten verdedigen en dat wij dus wel degelijk een mening mogen hebben over het ruimere institutionele kader. Ik ben zelf iemand van de generatie van ’68 en men heeft ons altijd geleerd om niet met oogkleppen op te lopen, maar steeds oog te hebben voor een ruimere context. Wanneer er respect wordt gevraagd voor een juridisch kader en bepaalde wetten die een maatschappij of een instelling regelen, vind ik het nogal kras dat men dat afdoet als autisme. Ik denk dat gemeenschappen waarin de wetten niet meer worden gerespecteerd en deze als onbelangrijk worden afgedaan, de deur openzetten voor een totalitair systeem en dat wijzen we absoluut af. De heer Jean-Luc Vanraes, collegevoorzitter.- Mijnheer Ahidar, ik zal me nooit verstoppen achter iemand anders, u zou me toch beter moeten kennen. Maar het is wel zo dat we in bepaalde materies nu eenmaal een ondergeschikt bestuur zijn en dat we beter kunnen samenwerken. Ik heb middelen nodig waarover ik niet beschik en waarvoor ik moet samenwerken. Ik zal blijven ‘duwen’ om een aantal zaken te realiseren voor onze Brusselse kinderen, daar mag u van op aan. Wat de time out-projecten betreft, heb ik inderdaad niet veel tijd gehad om daarop te antwoorden. Nu gaan we trachten meer preventief te werken vanuit de scholen zelf. In plaats van een kind dat een probleem heeft, even apart te zetten, proberen we te detecteren vanaf het ogenblik dat een probleem zich kan aandienen of we meer preventief kunnen werken en in de school zelf over mensen beschikken die daarop kunnen inspelen. Mijnheer De Ridder, er zijn onderhandelingen aan de gang en een aantal partijen is daarbij vertegenwoordigd, andere niet. Mijn partij neemt daaraan deel en zowel ik als mijn partijgenoten geven de boodschap vanuit Brussel door aan onze verantwoordelijke onderhandelaars. Op een bepaald moment wordt een compromis gevonden en dat vergt toegevingen van iedereen. Bepaalde partijen kiezen ervoor maagdelijk te blijven door niet mee te doen. De geschiedenis wijst echter uit dat het maagdschap een probleem met zich meebrengt: maagden hebben nu eenmaal geen kinderen en dus weinig toekomst. (Glimlachjes) De heer Bruno De Lille, collegelid. Wat de samenwerking met de administratie en de kabinetten betreft, is er een aantal gesprekken geweest met het hele College. De vertegenwoordigers van de administratie werken aan een charter dat de verhouding beter vastlegt, omdat we inderdaad hebben vastgesteld dat er in de loop der tijd een wijze van samenwerking was gegroeid die niet meer beantwoordde aan de huidige omvang van de VGC. Ik heb geen weet van een efficiëntiemeting. We gaan wel starten met het opstellen van een nieuw personeelsplan. – De algemene bespreking is gesloten.
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
54
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011 STEMMING
– De Beleidsverklaring wordt aangenomen met 9 stemmen tegen 8. Hebben ja gestemd: Els Ampe, René Coppens, Bianca Debaets, Brigitte De Pauw, Annemie Maes, Herman Mennekens, Walter Vandenbossche, Elke Van den Brandt, Carla Dejonghe. Hebben neen gestemd: Fouad Ahidar, Sophie Brouhon, Johan Demol, Paul De Ridder, Dominiek Lootens-Stael, Elke Roex, Jef Van Damme, Greet van Linter. ACTUALITEITSDEBAT (R.v.O., art.61, 5c) Actualiteitsvraag van de heer Dominiek Lootens-Stael aan mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin, Media en Patrimonium, met betrekking tot kinderopvangcentrum ’t Scheutje te Anderlecht Actualiteitsvraag van de heer Walter Vandenbosssche aan mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin, Media en Patrimonium, met betrekking tot kinderdagverblijf ’t Scheutje te Anderlecht Actualiteitsvraag van mevrouw Elke Roex aan mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid bevoegd voor Welzijn, Gezondheid, Gezin, Media en Patrimonium, betreffende de ondersteuning van kinderdagverblijf ’t Scheutje te Anderlecht De heer Dominiek Lootens-Stael.- De Anderlechtse Scheutwijk is een van de wijken die werd geselecteerd voor een wijkcontract. De crèche ‘t Scheutje, al 40 jaar lang gevestigd aan de Ninoofsesteenweg, is echter niet in het wijkcontract opgenomen. In plaats daarvan zou er een buitenschoolse kinderopvang komen en een nieuwe gemeentelijke tweetalige crèche met 28 plaatsen. Men zou daarvoor ergens in een appartementsgebouw in een nieuwe ruimte voorzien. Nochtans heeft ‘t Scheutje de financiële middelen broodnodig. Met een uitbreiding zouden ze 56 kinderen kunnen opvangen in plaats van de huidige 33. Zeker geen overbodige luxe voor een sector waar het plaatsgebrek uiteraard nijpend is. We zouden gaan naar 28 opvangplaatsen, daar waar er vandaag 33 zijn, met een mogelijke uitbreiding tot 56. Er is wel een groot deficit. Volgens de bevoegde, socialistische Anderlechtse schepen is er echter geen geld voor dit initiatief. Hij raadt de crèche dan ook aan om bij de Vlaamse Gemeenschapscommissie aan te kloppen. Is er reeds een vraag in die zin gekomen vanuit dit kinderopvanginitiatief ? Hoe staat het College tegenover het financieel ondersteunen van lokale vzw’s die kinderopvang organiseren? Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft in het verleden reeds ongeoorloofde initiatieven genomen met betrekking tot de kinderopvang door hiervoor financiële middelen door te sluizen naar de gemeenten. Nu blijkt opnieuw dat die middelen niet de Nederlandstalige initiatieven ten goede komen. Wat zal het collegelid ondernemen om er het Brussels Gewest op te wijzen dat kinderopvang niet tot zijn bevoegdheden behoort? Wat zal de VGC doen om ervoor te zorgen dat de Nederlandstalige kinderopvang ’t Scheutje niet in het gedrang komt? De heer Walter Vandenbossche.- De tussenkomst van de heer Lootens-Stael laat me toe heel bondig te zijn. Het kinderdagverblijf ’t Scheutje heeft inderdaad een probleem met de inspectie in de naleving van de normen, maar er was blijkbaar een oplossing. Dat blijkt
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
55
uit een verslag van een vergadering van 1 juni 2011, waar het collegelid en haar medewerkers aanwezig waren, samen met de Anderlechtse Vlaamse schepen Lapage en een aantal actoren op het terrein. Uit dat verslag blijkt zeer uitdrukkelijk dat met betrekking tot de inschrijving van het renovatieproject van ’t Scheutje in het wijkcontract Scheut, meneer Lapage zich uitdrukkelijk engageert om niet het gemeentelijk project in te dienen, maar wel het project van ’t Scheutje te promoten, met als resultaat dat we dus tot de fameuze 56 plaatsen komen. Bevestigt het collegelid het bestaan van dit verslag en de juistheid van wat ik hier meedeel? Hoe werd het collegelid in kennis gesteld van het feit dat de gemeente Anderlecht haar engagement niet is nagekomen? Heeft de gemeente haar dat betekend of is zij dit louter toevallig te weten gekomen? Gisteravond hebben wij hierover een fundamenteel debat gehad in Anderlecht. De bevoegde schepen, mevrouw Van Pevenage, heeft de deur wijd opengezet om een oplossing te vinden voor dit probleem via de voogdij. Ik zal u het uittreksel van de verklaring in de gemeenteraad dienaangaande bezorgen. Ik wil onderstrepen dat ik gewonnen ben voor beide projecten. Wij hebben nood aan zoveel mogelijk plaatsen. Het gaat dus niet om het feit dat het ene wel mag en het andere niet. Ik vind dat ’t Scheutje verder moet kunnen worden uitgebouwd, maar dat daarnaast uiteraard ook ruimte voor andere opvang moet zijn. Ik wil hier alleen zeer openlijk betreuren dat ik zelf, als bedenker en stichter van het project Ket in Kuregem (KIK), mijn eigen geesteskind vandaag ‘misbruikt’ zie om andere Vlaamse initiatieven te beknotten in hun actieradius en ik vind het zeer erg dat we elkaar dit aandoen onder Vlamingen. Dit is er werkelijk totaal over en het stuit bij mij op volslagen onbegrip. Indien dit verhaal niet zou kunnen uitmonden in een recuperatie van het project ’t Scheutje, zijn er dan andere oplossingen in het verschiet, via Vlaanderen of via andere bronnen? Kunnen wij op een of andere manier iets wat al 40 jaar bestaat in de wijk Scheut en waarmee elk plaatselijk kind rechtstreeks of onrechtstreeks ooit kennis mee heeft gemaakt, toch nog een toekomst geven? Mevrouw Elke Roex.- Ik vind het spijtig dat beide andere collegeleden niet meer aanwezig zijn, maar ik zal toch beginnen met een stukje poëzie van Facebook. Daarop vindt men het volgende terug: “De samenleving, de schaamteloosheid van links in Brussel. Wat vrij is, moet kapot. Wij verliezen plaatsen voor Vlaamse kinderen, maar ja, het zijn dan geen socialistische kiezers.” Voor alle duidelijkheid, zonder namen te noemen, dit staat op een profiel van een van onze parlementsleden. En wat mij het meeste schokt: de verantwoordelijke van kinderopvang van Kind&Gezin reageert door te vragen of zij alsjeblieft het dossier kan krijgen. In dergelijke vrij platte politieke bewoordingen wordt gecommuniceerd tussen Kind&Gezin en de grote meerderheidspartijen. Ik heb dan ook nog een ander stukje proza mee, afkomstig van een niet nader genoemd persoon uit een niet nader genoemd kabinet: “De gemeente heeft nog andere projecten in verband met gemeentecrèches lopen, bijvoorbeeld het project Paulsen Square dat wij hebben gesteund in het kader van het crècheplan. De kans dat Kind&Gezin op korte termijn zoveel kindplaatsen erkent van een en hetzelfde bestuur, lijkt me klein. De kans is reëel dat de infrastructuur een tijd leeg staat, wat niet de bedoeling is. Merk ook op dat de VGC als lokale beleidsregisseur een opportuniteitsadvies uitbrengt aan Kind&Gezin voor de erkenning van nieuwe plaatsen. In de jongste uitbreidingsoproep was dit advies, zeker voor de nieuwe initiatieven, doorslaggevend. Dat is ook het geval voor IBO’s.” En een beetje verder staat er: “Door nu plots een gemeentelijk dossier in te dienen, ten koste van ‘t Scheutje, komen de evenwichten – lees ideologische evenwichten – in het gedrang en ik kan niet instaan voor de mogelijke gevolgen daarvan”. Vrij vertaald: als jullie niet zorgen dat ‘t Scheutje
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
56
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
in het wijkcontract zit, dan zullen wij er wel voor zorgen dat jullie andere voorgenomen kinderdagverblijven leeg zullen staan. Ik vind het nogal schizofreen van het collegelid dat zij aanstuurt op gewestelijke subsidies voor een vrij kinderdagverblijf op het ogenblik dat CD&V in Vlaanderen naar het Grondwettelijk Hof stapt om gewestelijke subsidies voor kinderopvang tegen te houden. Ik vind het nogal schizofreen van het collegelid dat zij of CD&V constant roept in de pers dat Brusselse gemeenten hun verantwoordelijkheid inzake kinderopvang niet nemen. En dat werd laatst nog geïllustreerd door een persbericht van Paul Delva - een partijgenoot van het collegelid - die zei dat de gemeenten niets doen inzake kinderopvang, om vervolgens eigenlijk een initiatief van de gemeenten bij de Vlaamse overheid niet te gaan verdedigen, maar gewoon onderuit te halen en allerlei dreigementen te uiten. Ik vind dat het collegelid hier misbruik maakt van haar rol binnen de VGC. De gemeenten hebben een rol te spelen binnen de wijkcontracten en zij misbruikt hier een adviesrol om ideologische redenen. Mijn vragen klinken misschien een beetje geërgerd, maar als het collegelid tegen de lokale overheden in naar de pers stapt, dan mogen wij ook eens de waarheid zeggen – en die is precies tegenovergesteld. (Ontkenning van collegelid Brigitte Grouwels) Aan de telefoon werd gezegd dat maandag de pers op de hoogte zou worden gebracht en dat uw kabinet daarbij ging helpen. Sinds wanneer is het collegelid op de hoogte van de noodzaak om het kinderdagverblijf ’t Scheutje te renoveren? Ik vermoed al van voor het moment dat de gemeente een initiatief heeft genomen voor een wijkcontract. Het collegelid volgt de toestand van de kinderdagverblijven immers nauwgezet. Heeft ’t Scheutje bij de VGC ondersteuning gevraagd voor infrastructuur? Hoe luidde het antwoord? Is het collegelid het eens met haar partijgenoot Paul Delva die in het Vlaams Parlement aanklaagt dat de gemeenten onvoldoende initiatieven nemen voor de oprichting van kinderopvang? Hoeveel Nederlandstalige crèches zijn er al in de Scheutwijk? Zijn dat er voldoende om te beantwoorden aan de vraag op basis van de 50%-norm van de Vlaamse Regering? Is het collegelid van oordeel dat de Vlaamse Gemeenschap in Brussel bevoegd is voor de bouw en renovatie van crèches, meer bepaald VIPA en VGC? Hoeveel middelen werden daarvoor uitgetrokken in 2011? Hoe vult het collegelid de regierol van de VGC in met betrekking tot wijkcontracten? Mevrouw Greet Van Linter.- De crèche ’t Scheutje blijkt niet te zijn opgenomen in het wijkcontract. Wordt ze bedreigd met sluiting of inkrimping? Het is voor mij belangrijk te weten dat ’t Scheutje zou worden vervangen door een tweetalige crèche met 5 plaatsen minder, terwijl ze net kon uitbreiden van 33 tot 56 Nederlandstalige plaatsen. De gemeente schuift de zaak door naar de VGC. Ik kan slechts verwijzen naar het debat in de commissie, waar het tekort aan kinderopvang ruim aan bod kwam, en naar wat hierover wordt gezegd in de Beleidsverklaring.
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
57
Wat is er nu eigenlijk aan de hand? Welke afspraken waren er tussen de VGC en de gemeente? Is er al nader overleg gepleegd? Welke initiatieven neemt de VGC om de Nederlandstalige plaatsen te behouden? Het is prima als er tweetalige plaatsen bijkomen, maar de Nederlandstalige moeten zeker behouden blijven. De heer Paul De Ridder.- Al ten tijde van de NCC werd er steeds gewerkt in een geest van pluralisme. Ik pleit ervoor om daaraan vast te houden en niet te vervallen in discussies van het ene net tegen het andere. Het komt erop aan dat de Brusselse Nederlandstaligen en degenen die zich tot onze gemeenschap bekennen, maximaal een beroep kunnen doen op de eigen instellingen. Ik roep dan ook op dit soort spelletjes achterwege te laten. Mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid.- Ik ben de heer Paul De Ridder zeer dankbaar voor zijn opmerking want dat is zeker de geest waarin het College werkt, ook als het gaat om de kinderopvang. (Opmerkingen) Ik zal niet ingaan op enkele boude insinuaties. (Protest van mevrouw Elke Roex) Elk jaar start het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 4 nieuwe wijkcontracten. De VGC wenst zich met haar beleid in te schrijven in de grootstedelijke dynamiek en streeft daarbij naar constructieve samenwerking met alle partners die actief zijn in Brussel. De VGC wil, vanuit haar lokale regierol inzake gemeenschapsbevoegdheden, actief deelnemen aan een waardevolle invulling van de wijkcontracten in de betrokken gemeenten. Daarbij is de deelname van voldoende Nederlandstalige initiatieven een belangrijk aandachtspunt. In het verleden heb ik al opgemerkt dat dit niet altijd evident is. Vandaar dat de VGC extra energie stopt in haar regierol. In het kader van het gewestelijk crècheplan is bepaald dat elk wijkcontract ten minste één nieuw kinderdagverblijf of een substantiële uitbreiding van een bestaand kinderdagverblijf moet omvatten. Met het oog op een billijke middelenverdeling over beide taalgroepen bestaat de politieke afspraak dat er van de 4 wijkcontracten telkens minstens 1 Nederlandstalig project is. De Zorginspectie van de Vlaamse Gemeenschap heeft vastgesteld dat de beschikbare oppervlakte van ‘t Scheutje niet volstaat voor de erkenning van 33 plaatsen. Bijgevolg kan Kind&Gezin de voorziening ook niet langer voor die capaciteit subsidiëren. Eventueel kan tijdelijk een afwijking worden toegestaan als er een realistisch perspectief is voor een uitgebreide infrastructuur. In het andere geval moet de capaciteit worden verminderd met 5 plaatsen. Dat drijft de voorziening echter naar de ondergrens van de organisatorische en financiële leefbaarheid, waardoor volledige sluiting niet uitgesloten is. Het kinderdagverblijf heeft de VGC in het voorjaar van 2011 op de hoogte gebracht. Dat was na de goedkeuring van het VGC-Investeringsplan 2011-2015. Uiteraard waren wij bijzonder gealarmeerd. Tijdens een overleg heeft de VGC aan het kinderdagverblijf geadviseerd om prioritair de mogelijkheden binnen het nieuwe wijkcontract te onderzoeken. Het was een gelukkig toeval dat het wijkcontract Scheut zich net aandiende. We hebben het kinderdagverblijf op het hart gedrukt zich niet te beperken tot de redding van het huidige aantal plaatsen, maar te gaan voor een substantiële uitbreiding met 23 plaatsen. Dat is het minimumaantal
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
58
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
voor een nieuw kinderdagverblijf. Op basis van de huidige capaciteit komt het kinderdagverblijf in aanmerking voor VIPA-subsidiëring, de financiering van de uitbreiding kan binnen het wijkcontract. In de aanloop naar het nieuwe wijkcontract zag het er goed uit voor ‘t Scheutje. Op 1 juni 2011 bracht de VGC de Nederlandstalige partners en een afvaardiging van de gemeente – de Vlaamse schepen en de administratie – samen voor overleg. Ondanks een massa aanvragen was er vrij snel consensus over de prioriteiten, namelijk een nieuwe IBO-werking, georganiseerd door een gemeentelijke vzw, en de uitbreiding van kinderdagverblijf ‘t Scheutje, georganiseerd door een niet-gemeentelijke vzw. De gemeente zou daarom geen eigen gemeentelijk project indienen. Letterlijk staat in het verslag: “De piste van het gemeentelijk kinderdagverblijf vervalt”. Beide projecten vormen samen een evenwichtig geheel, waarvoor aan Nederlandstalige kant een ruim draagvlak bestaat. Om die reden heeft het College van de VGC, dat bestaat uit de drie Nederlandstalige leden van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, na beraadslaging en in consensus beslist om deze prioriteiten over te nemen. Als coördinerend collegelid heb ik het gemeentebestuur daarvan onmiddellijk op de hoogte gebracht. Bovendien heb ik het ook uitgenodigd voor een overleg. Tijdens een terreinbezoek eind augustus 2011 verneemt de VGC – in concreto mijn kabinet en de administratie – dat de gemeente overweegt om het bouwproject van kinderdagverblijf ‘t Scheutje toch niet te selecteren en het te vervangen door een eigen gemeentelijk project. Het Anderlechtse college van burgemeester en schepenen zou daarover enkele dagen later een formele beslissing nemen en dit nog voor het geplande overleg tussen de burgemeester, de bevoegde schepen en mezelf. Mijn kabinet heeft contact opgenomen met de Vlaamse schepen met de vraag om tijd te kopen en de beslissing even uit te stellen. Het gemeentebestuur heeft het geplande overleg echter niet kunnen of willen afwachten. Op 9 september 2011 heb ik de burgemeester en de bevoegde schepen op mijn kabinet ontvangen en geprobeerd om hen te overhalen om vast te houden aan het oorspronkelijke project. De argumenten die ik daarvoor heb gebruikt, hadden betrekking op het overleven van kinderdagverblijf ‘t Scheutje en het onrealistische karakter van het gemeentelijke project, voor zover we daar zicht op hadden. Overigens hebben we de jongste tijd steun toegekend aan twee gemeentelijke projecten voor kinderdagverblijven. Dat mag ook wel eens worden gezegd. Nu dreigen we kinderopvang te verliezen. Mevrouw Elke Roex.- Omdat u de projecten niet goed in de gaten houdt! Mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid.- Dat heeft er niets mee te maken. Op 27 september 2011 heeft de cel Stedelijk Beleid van de VGC-administratie in mijn opdracht formeel bezwaar aangetekend tegen het ontwerpprogramma in het kader van het openbaar onderzoek. Ook kinderdagverblijf ‘t Scheutje zelf heeft een bezwaarschrift ingediend en heeft bovendien gebruik gemaakt van het recht om gehoord te worden. Ik moet helaas vaststellen dat het gemeentebestuur niet wilde ingaan op vriendelijke aanmaningen en formele bezwaren. Vorige week heeft het college van burgemeester en schepenen het programma bevestigd en gisteren heeft ook de gemeenteraad het goedgekeurd.
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
59
Ik ben verheugd over de mededeling van de heer Walter Vandenbossche. We zullen het verslag van de gemeenteraad van gisteren met veel belangstelling lezen. Het College zal zich nu beraden over welke stappen er nog mogelijk zijn. Hoe dan ook moet het programma nog in consensus worden goedgekeurd door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. De VGC ondersteunt lokale vzw’s die kinderdagverblijven organiseren bij de realisatie van hun bouwplannen in het kader van het Investeringsplan. Daarin is voor de hele periode 2011-2015 in een bedrag van 7,5 miljoen euro voorzien voor kinderdagverblijven. Voor 2011 is dat 2 miljoen euro. Het punt is dat de moeilijkheden bij ’t Scheutje ons te laat ter ore zijn gekomen. De noden zijn groot en de financiële middelen beperkt. Daarom wil de VGC waar mogelijk inspelen op complementaire financiering. Het wijkcontract Scheut leek ons een belangrijk instrument om dit kinderdagverblijf te redden. Ten slotte wil dit alles niet zeggen dat ik de inspanningen van de gemeente Anderlecht om voor gemeentelijke kinderdagverblijven te zorgen, niet waardeer. Zoals gezegd steunt de VGC twee gemeentelijke initiatieven. Dit spoor zal ook in de toekomst zeer belangrijk zijn. Overeenkomstig onze regierol moet de VGC ook bij Kind&Gezin kunnen pleiten voor de spreiding van kinderdagverblijven. Niet alles kan in Anderlecht, we moeten rekening houden met de noden elders in het gewest. Als er zich kansen aandienen, is dat een bijkomend argument om projecten erdoor te halen. Dat heeft allemaal een rol gespeeld. Ik hoop echter ten zeerste dat we dit project nog kunnen redden. Zo niet bestaat de kans dat dit kinderdagverblijf, met zijn lange traditie, van de Brusselse kaart verdwijnt. Mevrouw Elke Roex.- Collegelid Brigitte Grouwels moet inderdaad ’t Scheutje redden. Ik stel haar daar persoonlijk verantwoordelijk voor. Zij moet jaarlijks 450 plaatsen creëren. Dat is haar taak. Zij verkondigt dit trouwens zelf in de media en tijdens allerlei persconferenties. Dan mag zij hier, in deze Raad, niet stellen dat zij niet alles kan verwezenlijken. Mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid.- Mevrouw Elke Roex tracht me actief tegen te werken om meer plaatsen te creëren! Het is trouwens niet de eerste keer dat dit gebeurt. Dat is niet meer normaal ! Mevrouw Elke Roex.- Ik werk niets tegen. Voor de 53 plaatsen in ’t Scheutje is collegelid Grouwels verantwoordelijk en niet het wijkcontract. Ik wil echter ook graag de plaatsen van de gemeente erbij. Ik ben blij dat de gemeente Anderlecht investeert in kinderopvang. Anderlecht is trouwens een van de weinige gemeenten die tegen het einde van deze legislatuur 5 Nederlandstalige kinderdagverblijven zal hebben. Ik ben daar zeer blij om. Twee van deze kinderdagverblijven worden, louter om ideologische redenen, door collegelid Grouwels actief tegengewerkt. Zet dit maar in uw lijstje, mijnheer Vandenbossche. De crèche Camille Paulsen werd, wat de kabinetmedewerker van collegelid Grouwels ook moge beweren, niet gesteund. Meer nog: er werd door collegelid Grouwels alles aan gedaan om de totstandkoming van deze crèche tegen te houden. De bewijzen hiervoor hebben we in ons bezit. De heer Walter Vandenbossche weet dit maar al te goed!
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
60
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
Mevrouw Brigitte Grouwels, collegelid.- Mevrouw Elke Roex vindt hier ter plekke van alles uit. Mevrouw Elke Roex.- Het gaat hier niet over een keuze tussen Anderlecht of een andere gemeente. Het gaat daarentegen wel over een keuze waarbij men hetzij 2 kinderdagverblijven creëert hetzij men 1 kinderdagverblijf neerpoot en een andere laat uitbreiden in een wijk die echt achterloopt op het vlak van kinderopvang. Het feit alleen dat collegelid Brigitte Grouwels niet heeft willen antwoorden op de vragen die ik haar omtrent de realisatiegraad stelde, is het bewijs dat zij mij helemaal gelijk geeft. De heer Walter Vandenbossche.- Het is nu al de tweede keer dat ik het in de gemeente Anderlecht meemaak dat de linkse partijen er een project, afkomstig uit de vrije sector, kapotschieten. Eerder deed hetzelfde schepencollege dit ook al in Neerpede. Nu probeert men ’t Scheutje ook omver te krijgen. De hier tentoongestelde schaamteloosheid tart elke verbeelding. Als we in deze samenleving belastingen betalen en met die middelen de overheid financieren, dienen deze gelden niet om één groep in de samenleving exclusief van financiële middelen te voorzien. Iedereen die binnen bepaalde normen en binnen een bepaald kader initiatieven ontplooit, moet van deze middelen kunnen genieten. Op dit vlak doorbreekt men hier alle regels. Ik dank collegelid Brigitte Grouwels. Zij heeft hier nog maar eens bevestigd dat de Anderlechtse schepen Leopold Lapage woordbreuk heeft gepleegd. Dit is een gerechtelijke handeling. Ik zal dan ook laten onderzoeken wat hiertegen kan ondernomen worden. Hij zal zeker niet de eerste zijn die, op basis van een niet gehouden belofte, wordt veroordeeld om een schadevergoeding te betalen. Dit is een zaak die echt niet kan. Men heeft hier een illusie gecreëerd. Eens men echter, binnen het schepencollege, geconfronteerd wordt met een aantal vrienden, gaat men de duimen leggen, keert men zijn kar en maakt men een aantal zaken onmogelijk. Ik hoop echt dat er voor ’t Scheutje, hetzij binnen, hetzij buiten het wijkcontract een oplossing kan gevonden worden. Ik heb in ieder geval begrip voor de door collegelid Brigitte Grouwels aangehaalde argumenten. ’t Scheutje is in ieder geval meer waard dan de ideologische vernederingen die de vrije sector in Anderlecht de laatste 4 à 5 jaar constant ondergaat. Ik hoop dat we hieraan een positieve draai kunnen geven en een oplossing uit de brand kunnen slepen. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Ik dank collegelid Brigitte Grouwels voor haar uitgebreide antwoord. Uit dit antwoord leidde ik af dat de 3 collegeleden, in hun hoedanigheid van ministers en staatssecretaris in de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, nog een bijzonder dikke vinger in de pap te brokken hebben omtrent de redding van ’t Scheutje. Ik durf dan ook een warme oproep formuleren om er alles aan te doen om ’t Scheutje te redden. – De vergadering wordt gesloten om 13.35 uur. – De Raad gaat tot nadere bijeenroeping uiteen.
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
61
Bijlagen 1. Ingekomen stukken Beleidsverklaring 2011-2012 – Indiening en verwijzing Beleidsverklaring 2011-2012 – Stuk 4 (2011-2012) – Nr.1. Doorverwezen naar de Plenaire Vergadering van 21 oktober 2011. Verslagen – Indiening Verslag uitgebracht namens de Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Ambtenarenzaken van maandag 10 oktober 2011 – Stuk 452 (2010-2011) – Nr. 1. Verslag uitgebracht namens de Commissie voor Algemene Zaken, Financiën, Begroting en Media van maandag 10 oktober 2011 – Stuk 454 (2010-2011) – Nr. 1. Verslag uitgebracht namens de Commissie voor Onderwijs en Vorming van dinsdag 11 oktober 2011 – Stuk 453 (2010-2011) – Nr. 1. Verslag uitgebracht namens de Commissie voor Welzijn, Gezondheid en Gezin van woensdag 12 oktober 2011 – Stuk 455 (2010-2011) – Nr. 1. Schriftelijke vragen – Indiening Er zijn schriftelijke vragen ingediend door mevrouwen Bianca Debaets, Elke Van den Brandt, Greet Van Linter en de heer Jef Van Damme. 2. Mededelingen van het secretariaat – Commissievergaderingen Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Ambtenarenzaken van maandag 10 oktober 2011 Zie Stuk 452 (2010-2011) – Nr. 1. Commissie voor Algemene Zaken, Financiën, Begroting en Media van maandag 10 oktober 2011 Zie Stuk 454 (2010-2011) – Nr. 1. Commissie voor Onderwijs en Vorming van dinsdag 11 oktober 2011 Zie Stuk 453 (2010-2011) – Nr. 1. Commissie voor Welzijn, Gezondheid en Gezin van woensdag 12 oktober 2011 Zie Stuk 455 (2010-2011) – Nr. 1.
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
62
Plenaire vergadering Nr. 1 (2011-2012) – 21 oktober 2011
Trefwoordenregister Actualiteitsdebat Zie Kinderdagverblijf ’t Scheutje te Anderlecht Kinderopvangcentrum ’t Scheutje te Anderlecht Ondersteuning van het kinderdagverblijf ’t Scheutje in Anderlecht Beleidsverklaring Bespreking, blz. 5 Stemming, blz. 54 Benoeming Bureau, blz. 3 Kinderdagverblijf ’t Scheutje te Anderlecht,blz. 54 Kinderopvangcentrum ’t Scheutje te Anderlecht, blz. 54 Mededelingen, blz. 5 Ondersteuning van het kinderdagverblijf ’t Scheutje in Anderlecht, blz. 54 Opening gewone zitting 2011-2012, blz. 3 Toespraak voorzitter, blz. 4
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE