VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING
MAART 2012
Nuttige Ervaring
OPLEIDING SCHOOLSECRETARIATEN
NUTTIGE ERVARING
VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING
MAART 2012
WOORD VOORAF Deze cursus heeft tot doel u duidelijk te maken: ⇒ wat verstaan wordt onder nuttige ervaring ⇒ waarvoor nuttige ervaring belangrijk is ⇒ wie ervoor in aanmerking komt ⇒ welke diensten kunnen meetellen en welke zeker niet meetellen als nuttige ervaring ⇒ hoe er precies geteld wordt ⇒ welke documenten het personeelslid moet indienen om nuttige ervaring aan te vragen ⇒ welke procedure het personeelslid moet volgen bij de aanvraag Na het volgen van deze cursus zou u moeten in staat zijn om personeelsleden, die in aanmerking komen voor nuttige ervaring, te informeren en de juiste documenten te bezorgen zodat de procedure tot erkenning van nuttige ervaring vlot kan verlopen.
OPLEIDING SCHOOLSECRETARIATEN
1
NUTTIGE ERVARING
VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING
MAART 2012
INHOUD A. WAT IS NUTTIGE ERVARING? .....................................................................................................
3
B. WAT IS HET BELANG VAN NUTTIGE ERVARING? .................................................................
4
1) 2)
GELDELIJKE ANCIËNNITEIT: ......................................................................................................... BEKWAAMHEIDSBEWIJS: ..............................................................................................................
4 4
C. VOOR WIE KAN NUTTIGE ERVARING GEVRAAGD WORDEN?............................................
5
D. WELKE DIENSTEN TELLEN MEE? ..............................................................................................
6
E. WELKE DIENSTEN TELLEN NIET MEE? ....................................................................................
8
F. HOE WORDT GETELD? ..................................................................................................................
9
1) 2) 3)
OPNEMEN VAN NUTTIGE ERVARING IN DE GELDELIJKE ANCIËNNITEIT .......................................... NUTTIGE ERVARING ALS (ONDERDEEL VAN HET) BEKWAAMHEIDSBEWIJS .................................... VOORBEELDEN ............................................................................................................................
G. WELKE DOCUMENTEN MOETEN WORDEN INGEDIEND?..................................................... 1) 2) 3)
9 9 9 11
DIENSTEN ALS WERKNEMER (ZIE BIJLAGE 1) ................................................................................ DIENSTEN ALS ZELFSTANDIGE (ZIE BIJLAGE 2) ............................................................................. DIENSTEN IN HET BUITENLAND ....................................................................................................
11 11 12
H. HOE VERLOOPT DE PROCEDURE? .............................................................................................
13
I. DRAAGWIJDTE VAN DE NUTTIGE ERVARING VOOR HET BEKWAAMHEIDSBEWIJS EN VOOR DE GELDELIJKE ANCIENNITEIT? .............................................................................
14
J. FEITELIJKE ERKENNING VAN NUTTIGE ERVARING? ...........................................................
18
BRONVERMELDING ............................................................................................................................
19
AANVRAAGFORMULIEREN EN PROCEDURE ................................................................................
20
OPLEIDING SCHOOLSECRETARIATEN
2
NUTTIGE ERVARING
VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING
MAART 2012
A. WAT IS NUTTIGE ERVARING? Nuttige ervaring = de tijd gedurende dewelke een personeelslid van het onderwijs als werknemer of als zelfstandige diensten heeft uitgeoefend BUITEN het onderwijs
Opmerkingen: zelfstandige = = =
zelfstandig ondernemer diensten in een familiezaak zelfstandig helper
diensten binnen het onderwijs: kunnen ook in aanmerking worden genomen maar ze mogen NIET behoren tot de categorie bestuursen onderwijzend personeel.
Bijvoorbeeld: als kok, als onderhoudswerkman, als tuinman, als dactylo, ... in een school kan WEL worden voorgelegd.
Bijvoorbeeld: personeelslid heeft als leraar stages verpleegkunde begeleid, ... kan NIET worden voorgelegd.
OPLEIDING SCHOOLSECRETARIATEN
3
NUTTIGE ERVARING
VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING
MAART 2012
B. WAT IS HET BELANG VAN NUTTIGE ERVARING? Nuttige ervaring kan op 2 vlakken een invloed hebben:
1) GELDELIJKE ANCIËNNITEIT: nuttige ervaring kan worden opgenomen in de geldelijke anciënniteit en dit gebeurt los van het feit of nuttige ervaring nodig is voor het bekwaamheidsbewijs. Bijvoorbeeld: personeelsleden met een ANDERE-titel (waarbij geen nuttige ervaring gevraagd wordt) kunnen nuttige ervaring laten opnemen in hun geldelijke anciënniteit.
2) BEKWAAMHEIDSBEWIJS: nuttige ervaring kan een doorslaggevende rol spelen bij een aanstelling als tijdelijke of als vastbenoemde. ⇒ volgens de huidige reglementering bestaat een bekwaamheidsbewijs uit een basisdiploma + eventueel een BPB (bewijs van pedagogische bekwaamheid) + eventueel nuttige ervaring: nuttige ervaring kan dus een onderdeel zijn van een bekwaamheidsbewijs ⇒ het aantal jaren nuttige ervaring dat opgelegd wordt, hangt af van het niveau van het basisdiploma: voor studiebewijs van hoger secundair niveau: 3j NE voor studiebewijs van lager secundair niveau: 6j NE bewijs pedagogische bekwaamheid + 9j NE (VO-titel bij PV) ⇒ soms wordt nuttige ervaring ook gezien als een bekwaamheidsbewijs op zich, bijvoorbeeld: bij PV staat als ANDER bekwaamheidsbewijs 3 j NE
OPLEIDING SCHOOLSECRETARIATEN
4
NUTTIGE ERVARING
VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING
MAART 2012
C. VOOR WIE KAN NUTTIGE ERVARING GEVRAAGD WORDEN? Ook hier moet een onderscheid gemaakt worden naargelang het gaat om nuttige ervaring voor de geldelijke anciënniteit en/of als onderdeel van het bekwaamheidsbewijs of als bekwaamheidsbewijs op zich.
1) NE VOOR DE GELDELIJKE ANCIËNNITEIT: ⇒ leraar belast met TV en/of PV ⇒ leraar belast met kunstvakken specialiteiten hedendaagse dans, klassieke dans en samenspel ⇒ in een instelling met TSO en/of BSO of waaraan een dergelijke onderwijsvorm verbonden is: coördinator DBSO directeur adjunct-directeur technisch adviseur - coördinator technisch adviseur ⇒ in een instelling met uitsluitend een eerste graad waaraan een technische basisoptie en/of een beroepsvoorbereidend leerjaar verbonden is: directeur adjunct-directeur technisch adviseur - coördinator technisch adviseur ⇒ in een instelling voor BUSO (met inbegrip van de instellingen waar uitsluitend OV 4 wordt georganiseerd): directeur adjunct-directeur technisch adviseur - coördinator technisch adviseur leraar beroepsgerichte vorming
2) NE VOOR HET BEKWAAMHEIDSBEWIJS OF ALS BEKWAAMHEIDSBEWIJS OP ZICH: ⇒ leraar belast met TV en/of PV ⇒ leraar belast met kunstvakken specialiteiten hedendaagse dans, klassieke dans en samenspel ⇒ leraar beroepsgerichte vorming in BUSO ⇒ technisch adviseur ⇒ technisch adviseur - coördinator
OPLEIDING SCHOOLSECRETARIATEN
5
NUTTIGE ERVARING
VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING
MAART 2012
D. WELKE DIENSTEN TELLEN MEE? 1) Voltijdse en deeltijdse diensten kunnen worden voorgelegd als NE voor de geldelijke anciënniteit en/of als bekwaamheidsbewijs. Deeltijdse diensten moeten wel de helft of meer bedragen van een functie met volledige prestaties en worden als voltijds beschouwd. 2) Diensten als werknemer moeten vallen binnen de periode van aanstelling. Ziekte- of bevallingsverlof komen in aanmerking (zowel voor werknemers als voor zelfstandigen). 3) Diensten als werknemer of als zelfstandige moeten bezoldigd zijn en onderworpen aan RSZregeling (voor zover van toepassing). Komen ook in aanmerking: ⇒ diensten als stagiair in het raam van de stage van de jongeren ⇒ diensten als GECO ⇒ diensten als TWW'er, BTK'er, DAC'er ⇒ diensten als ambtenaar ⇒ diensten als beroepsmilitair 4) Diensten gepresteerd tijdens de grote vakantie kunnen ook worden voorgelegd. Op voorwaarde: ⇒ dat tijdelijke personeelsleden afstand doen van uitgestelde bezoldiging (schriftelijk meedelen aan het werkstation (zie bijlage 5) Bijvoorbeeld: iemand werkt voltijds in het onderwijs als tijdelijke en tijdens de twee maanden zomervakantie voltijds als werknemer. In dit geval is betrokkene de volledige uitgestelde bezoldiging kwijt. Indien het gaat om tijdelijke personeelsleden die vóór de zomervakantie diensten presteerden in het onderwijs dan wordt de uitgestelde bezoldiging in sommige gevallen pro rata verminderd. Dit geldt enkel voor tijdelijke personeelsleden die tijdens de zomervakantie bijkomende activiteiten uitoefenen t.o.v. wat zij reeds tijdens het schooljaar uitoefenden buiten het onderwijs. Bijvoorbeeld: iemand werkt tijdens het schooljaar 19/38 als werknemer en heeft tegelijkertijd een tijdelijke opdracht van 5/20 in het onderwijs. Tijdens de zomervakantie blijft betrokkene 19/38 presteren als werknemer, er verandert m.a.w. niets aan het volume van de activiteiten t.o.v. tijdens het schooljaar. In dit geval blijft de uitgestelde bezoldiging volledig behouden.
OPLEIDING SCHOOLSECRETARIATEN
6
NUTTIGE ERVARING
VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING
MAART 2012
Bijvoorbeeld: iemand werkt tijdens het schooljaar 19/38 als werknemer en heeft tegelijkertijd een tijdelijke opdracht van 5/20 in het onderwijs. Tijdens de zomervakantie gaat betrokkene voltijds werken als werknemer: er is m.a.w. een wijziging in het volume van gepresteerde diensten als werknemer t.o.v. tijdens het schooljaar. In dit geval wordt de uitgestelde bezoldiging pro rata verminderd nl. met 19/38 (38/38 - 19/38 =19/38). Deze vermindering gebeurt in de maand (en) dat betrokkene 38/38 presteert. ⇒ Bijvoorbeeld: iemand werkt tijdens het schooljaar 22/38 als werknemer en heeft tegelijkertijd een tijdelijke opdracht van 5/20 in het onderwijs. Tijdens de zomervakantie gaat betrokkene voltijds werken als werknemer. De uitgestelde bezoldiging moet pro rata verminderd worden nl. met 16/38 (38/38 - 22/38 =16/38). Deze vermindering gebeurt in de maand(en) dat betrokkene 38/38 presteert. ⇒ dat vastbenoemde personeelsleden een TBS/PA nemen Ook hier geldt het principe dat wanneer het gaat om het verderzetten van dezelfde activiteiten als tijdens het schooljaar, er geen TBS/PA moet worden genomen. ⇒ uitzonderingen: tijdelijk ondersteunend personeel en opvoedend hulppersoneel, administratief en meesters-, vak- en dienstpersoneel moeten geen afstand doen van uitgestelde bezoldiging indien zij deze functie tijdens de zomervakantie verder uitoefenen om op die manier nuttige ervaring te verwerven. Vastbenoemd opvoedend hulppersoneel, ondersteunend personeel, administratief en meesters-, vak- en dienstpersoneel moeten geen TBS/PA nemen indien zij deze functie tijdens de zomervakantie verder uitoefenen om op die manier nuttige ervaring te verwerven. 5) Diensten verstrekt buiten het onderwijs tijdens een loopbaanonderbreking in het onderwijs: komen ook in aanmerking als NE voor het bekwaamheidsbewijs (voor geldelijke anciënniteit werden ze al opgenomen).
OPLEIDING SCHOOLSECRETARIATEN
7
NUTTIGE ERVARING
VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING
MAART 2012
E. WELKE DIENSTEN TELLEN NIET MEE? 1) Volgende diensten: ⇒ niet in orde met RSZ-regeling ⇒ tewerkstelling voor studenten ⇒ diensten onder leerovereenkomst ⇒ tewerkstellingsmaatregel IBO (individuele beroepsopleiding in de onderneming) ⇒ praktijkstages als onderdeel van de opleiding ⇒ bijscholing, nascholing, navorming, bedrijfsstage ⇒ vrijstelling van stempelcontrole 2) Militaire diensten als milicien of burgerdienst. 3) Diensten buiten het onderwijs die tegelijk met prestaties in het onderwijs worden verstrekt indien deze prestaties in het onderwijs meer dan de helft bedragen van een ambt met volledige prestaties. Bijvoorbeeld: iemand presteert 12/20 in het onderwijs als leraar en werkt daarnaast ook nog gedurende 20u per week als zelfstandige. Deze diensten als zelfstandige kunnen niet in aanmerking komen voor een erkenning als nuttige ervaring. Bijvoorbeeld: iemand presteert 10/20 in het onderwijs als leraar en werkt daarnaast ook nog gedurende 20 u per week als zelfstandige. Deze diensten als zelfstandige kunnen wel in aanmerking komen voor een erkenning als nuttige ervaring. 4) Diensten in het onderwijs die tegelijk met een ambt met volledige prestaties in het onderwijs worden gepresteerd. 5) Diensten gepresteerd in het kader van outplacement. 6) Diensten verstrekt door personeelsleden uit het onderwijs tijdens weekends en/of vakantieperiodes andere dan grote vakantie zoals kerst- en paasvakantie, ontspanningsverloven, woensdagnamiddagen. 7) opzegperiodes waaraan geen prestaties in dienstverband meer beantwoorden. Dergelijke periodes mogen ook niet op het attest worden vermeld! 8) volledige loopbaanonderbreking voor diensten buiten het onderwijs kan niet gelden als nuttige ervaring tenzij betrokkene gedurende deze periode activiteiten uitoefent als zelfstandige of als werknemer. 9) Onderwijsdiensten gepresteerd in de categorie "bestuurs- en onderwijzend personeel". Ook diensten als lesgever buiten het onderwijs (VDAB, RVA, ABOS, VIZO, VVOB, ... en andere) komen niet in aanmerking.
OPLEIDING SCHOOLSECRETARIATEN
8
NUTTIGE ERVARING
VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING
F.
MAART 2012
HOE WORDT GETELD? 1) OPNEMEN VAN NUTTIGE ERVARING IN DE GELDELIJKE ANCIËNNITEIT ⇒ nuttige ervaring moet erkend zijn ⇒ voltijdse en deeltijdse diensten (als ze de helft of meer bedragen van een functie met volledige prestaties) kunnen meetellen ⇒ kan worden opgenomen vanaf de minimumleeftijd horend bij de weddeschaal die van toepassing is ⇒ voor een periode van maximum 6 jaar vóór 1/11/1990 ⇒ voor een periode van maximum 10 jaar na 1/11/1990 ⇒ er wordt geteld van dag tot dag en de som van het aldus bekomen aantal dagen wordt gedeeld door 30. Op die manier bekomt men een aantal maanden waarbij 12 maanden een jaar vormen. Het resterend aantal dagen wordt eventueel overgedragen naar een volgende periode. Bijvoorbeeld: nuttige ervaring van 15/10/1995 - 31/12/1995 en van 16/3/1996 - 30/4/1996. Vóór 1/9/1997 zou de eerste periode voor 2 maanden worden geteld en de tweede periode voor 1 maand. Totaal = 3 maanden. Vanaf 1/9/1997 bedraagt de eerste periode 78 dagen of 2 maanden 18 dagen en de tweede periode 46 dagen of 1 maand 16 dagen. Totaal = 3 maanden. Het resterend aantal dagen mag nu ook worden samengeteld: 18 + 16 dagen = 34 dagen of 1 maand 4 dagen. Dit maakt 4 maanden 4 dagen of m.a.w. 1 maand 4 dagen extra geldelijke anciënniteit t.o.v. de telling vóór 1/9/1997.
2) NUTTIGE ERVARING ALS (ONDERDEEL VAN HET) BEKWAAMHEIDSBEWIJS ⇒ nuttige ervaring moet erkend zijn ⇒ voltijdse diensten en deeltijdse diensten (als ze de helft of meer bedragen van een functie met volledige prestaties) kunnen meetellen ⇒ geen rekening houden met minimumleeftijd weddeschaal ⇒ er wordt geteld van dag tot dag en de som van het aldus bekomen aantal dagen wordt gedeeld door 30. Op die manier bekomt men een aantal maanden waarbij 12 maanden een jaar vormen. Het resterend aantal dagen wordt eventueel overgedragen naar een volgende periode.
3) VOORBEELDEN ⇒ vanaf 12/10/1995 t.e.m. 20/12/1995: 18/38 op 10/1/1996: komt in dienst in het onderwijs Aangezien het hier gaat om prestaties die minder dan de helft van een functie met volledige prestaties bedragen, kunnen zij niet in aanmerking worden genomen voor de erkenning als NE.
OPLEIDING SCHOOLSECRETARIATEN
9
NUTTIGE ERVARING
VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING
MAART 2012
⇒ vanaf 2/10/1995 t.e.m. 15/10/1995: 8/38 vanaf 16/10/1995 t.e.m. 31/10/1995: 19/38 op 10/1/1996: komt in dienst in het onderwijs Periode 2/10/1995 t.e.m. 15/10/1995 kan niet in aanmerking komen omdat er prestaties werden geleverd die minder dan de helft van een functie met volledige prestaties uitmaken. Periode 16/10/1995 t.e.m.31/10/1995 kan wel worden meegerekend (indien de NE erkend wordt en aan alle voorwaarden voldaan is) voor geldelijke anciënniteit en/of voor het bekwaamheidsbewijs nl. 16 dagen. Op 1/2/1996 geeft dit voor de geldelijke anciënniteit van betrokkene (NE + diensten in het onderwijs): 1 maand 8 dagen. ⇒ vanaf 1/9/1995 t.e.m. 6/10/1995: 19/38 vanaf 9/10/1995 t.e.m. 30/11/1995: voltijds in het onderwijs Als NE voor de geldelijke anciënniteit en/of voor het bekwaamheidsbewijs telt de periode 1/9/1995 t.e.m. 6/10/1995 mee voor 36 dagen (indien de NE erkend wordt en aan alle voorwaarden voldaan is). ⇒ vanaf 1/9/1995 t.e.m. 31/12/1995: 19/38 tegelijk met een tijdelijke opdracht in het onderwijs van 11/22 Als NE voor de geldelijke anciënniteit en/of voor het bekwaamheidsbewijs telt deze periode mee voor 122 dagen (indien de NE erkend wordt en aan alle voorwaarden voldaan is). ⇒ vanaf 1/9/1995 t.e.m. 31/12/1995: 10/38 tegelijk met een tijdelijke opdracht in het onderwijs van 14/21 Als NE voor de geldelijke anciënniteit en/of voor het bekwaamheidsbewijs kan deze periode NIET meetellen aangezien de diensten buiten het onderwijs minder dan de helft bedragen van een functie met volledige prestaties en bovendien deze diensten gelijktijdig met onderwijsdiensten worden gepresteerd die meer dan de helft bedragen van een ambt met volledige prestaties.
OPLEIDING SCHOOLSECRETARIATEN
10
NUTTIGE ERVARING
VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING
MAART 2012
G. WELKE DOCUMENTEN MOETEN WORDEN INGEDIEND? 1) DIENSTEN ALS WERKNEMER (ZIE BIJLAGE 1) Vanaf 1/9/1997 moet het nieuwe model van attest worden gebruikt (zie bijlage 1). Het (De) attest(en) moet(en) worden ingevuld door de vroegere werkgever(s). Het is van belang dat een gedetailleerde taakomschrijving wordt opgegeven. Als dit niet het geval is, wordt het attest teruggestuurd naar de school. Op te merken valt dat vanaf 1/9/1997 de voorwaarde tot legalisatie van de handtekening vervalt. Problemen: ⇒ bedrijf is in faling: personeelslid kan naar de curator van het bedrijf in faling gaan om het attest te laten invullen. ⇒ bedrijf bestaat niet meer: het personeelslid vraagt een schriftelijke verklaring aan de griffie van de rechtbank van koophandel met vermelding van de datum van faling of einde bestaan van het bedrijf het personeelslid vult de taakomschrijving op het attest zelf in en levert de bewijslast door alle rechtsmiddelen beide formulieren worden samen met de aanvraag naar het werkstation gestuurd. ⇒ werkgever is niet bereid om attest in te vullen: personeelslid kan zich wenden tot de Inspectie van de Sociale Wetten bij de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (zie bijlage 3). Deze dienst kan:ofwel de voorziene attesten invullen ofwel een voor eensluidend verklaard afschrift van het personeelsregister dat betrekking heeft op het personeelslid afleveren.
2) DIENSTEN ALS ZELFSTANDIGE (ZIE BIJLAGE 2) Vanaf 1/9/1997 moet het nieuwe model van attest worden gebruikt (zie bijlage 2). Verklaring moet worden ingevuld door het personeelslid zelf. Deze verklaring moet steeds vergezeld zijn van één of meer bewijsstukken (zie onderaan op verklaring): ⇒ getuigschrift van inschrijving in het handelsregister of ⇒ getuigschrift van inschrijving bij een sociale kas voor zelfstandigen of ⇒ attest van de gemeentelijke administratie of ⇒ attest van de ontvanger van de directe belastingen
OPLEIDING SCHOOLSECRETARIATEN
11
NUTTIGE ERVARING
VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING
MAART 2012
Het is van belang dat een gedetailleerde taakomschrijving wordt opgegeven. Als dit niet het geval is, wordt het attest teruggestuurd naar de school.
3) DIENSTEN IN HET BUITENLAND Diensten als zelfstandige of als werknemer in het buitenland moeten zoveel mogelijk conform de voorziene attesten worden voorgelegd. Problemen: ⇒ desnoods moeten alle mogelijke bewijsstukken van gepresteerde diensten door het personeelslid zelf worden geleverd ⇒ indien het om een vreemde taal gaat, moet een vertaling naar het Nederlands worden bijgevoegd door betrokkene
OPLEIDING SCHOOLSECRETARIATEN
12
NUTTIGE ERVARING
VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING
MAART 2012
H. HOE VERLOOPT DE PROCEDURE? Het is de verantwoordelijkheid van de inrichtende macht of haar afgevaardigde om onmiddellijk bij een eerste indiensttreding of bij verandering van vak/ambt na te gaan of het personeelslid geen aanspraak kan/moet maken op een erkenning als nuttige ervaring (zie bijlage 4). Het is ook toegelaten om voorafgaand aan een indiensttreding in het onderwijs via een inrichtende macht of haar afgevaardigde een procedure te starten tot erkenning van nuttige ervaring. Indien nodig moeten de nodige modellen van attesten aan het personeelslid worden overhandigd. Het personeelslid moet de ingevulde attesten en eventuele bewijsstukken aan de school bezorgen. De inrichtende macht of haar afgevaardigde zendt deze stukken naar het bevoegde werkstation met het verzoek om voor bepaalde vakken/specialiteiten/ambten een beslissing te krijgen inzake erkenning van nuttige ervaring. Het werkstation controleert de formele voorwaarden inzake nuttige ervaring waaronder de vormvereisten van de attesten. Als zich op dat vlak geen problemen stellen worden de attesten voorgelegd aan de bevoegde inspectie. De bevoegde inspectie adviseert over de relatie tussen de gepresteerde diensten en het vak/ambt/specialiteit waarvoor de erkenning van de nuttige ervaring wordt gevraagd. De inspectie kan gunstig of ongunstig adviseren. Een ongunstig advies wordt door het werkstation met een aangetekend schrijven aan betrokken personeelslid meegedeeld. Het personeelslid heeft 60 dagen de tijd (na versturen van het aangetekend schrijven) om een herzieningsaanvraag in te dienen. Deze herzieningsaanvraag moet met een aangetekend schrijven worden ingediend bij het werkstation en bevat nieuwe of bijkomende elementen over de inhoud van de uitgeoefende opdrachten. Bij gebrek aan nieuwe of bijkomende elementen is de herzieningsaanvraag ongeldig. Als de termijn van 60 dagen zonder opgave van reden wordt overschreden, blijft het eerste advies gehandhaafd. Het personeelslid kan ook vragen om te worden gehoord: dit verzoek moet echter uitdrukkelijk in de herzieningsaanvraag worden vermeld. Het werkstation legt de herzieningsaanvraag van betrokkene voor aan de bevoegde inspecteurgeneraal die na intern overleg hetzij het eerste advies bevestigt, hetzij het advies geheel of gedeeltelijk wijzigt. Het al dan niet gewijzigde advies wordt ter beslissing aan de bevoegde coördinator voorgelegd. De coördinator neemt de eindbeslissing. Het werkstation stuurt deze eindbeslissing naar de inrichtende macht of haar afgevaardigde en naar het personeelslid.
OPLEIDING SCHOOLSECRETARIATEN
13
NUTTIGE ERVARING
VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING
I.
MAART 2012
DRAAGWIJDTE VAN DE NUTTIGE ERVARING VOOR HET BEKWAAMHEIDSBEWIJS EN VOOR DE GELDELIJKE ANCIENNITEIT? 1) OVERGANG VAN EEN WERVINGSAMBT NAAR EEN SELECTIE- OF BEVORDERINGSAMBT OF VAN EEN SELECTIEAMBT NAAR EEN BEVORDERINGSAMBT VOOR ZOVER IN HET SELECTIEOF BEVORDERINGSAMBT WAARNAAR OVERGEGAAN WORDT, NUTTIGE ERVARING DIENSTIG IS VOOR HET BEKWAAMHEIDSBEWIJS EN/OF VOOR DE GELDELIJKE ANCIËNNITEIT:
GEEN NIEUWE PROCEDURE NODIG! Bijvoorbeeld: leraar SO heeft erkenning NE voor TV/PV mechanica. Betrokkene wort bevorderd tot technisch adviseur. In dit geval blijft de reeds verworven NE ook behouden voor het ambt van technisch adviseur. Er moet dus geen nieuwe procedure tot erkenning meer gevolgd te worden voor het ambt van technisch adviseur. Bijvoorbeeld: leraar belast met praktische vakken wordt directeur van een ASO-school. Voor het ambt van directeur van een ASO-school is niet voorzien in nuttige ervaring. De nuttige ervaring wordt vanaf dat ogenblik niet meer meegerekend in de geldelijke anciënniteit en als bekwaamheidsbewijs.
2) OVERGANG NAAR EEN ANDERE OPDRACHT ZONDER DAT DE SPECIALITEIT VAN DE OPDRACHT WIJZIGT: GEEN NIEUWE PROCEDURE NODIG!
2.1 NE geldt zowel voor TV als voor PV; NE geldt ook voor de KV specialiteiten hedendaagse dans, klassieke dans en samenspel en de bijhorende PV: er is dus geen nieuwe procedure nodig als men binnen dezelfde specialiteit overgaat naar één van bovenvermelde vakrubriceringen. Bijvoorbeeld: NE voor de specialiteit mechanica geldt zowel voor TV mechanica als voor PV mechanica zelfs al is men op dat ogenblik alleen maar belast met bijvoorbeeld TV mechanica. Bijvoorbeeld: NE voor de specialiteit klassieke dans geldt zowel voor KV klassieke dans als voor PV klassieke dans. 2.2 NE werd opgenomen in de geldelijke anciënniteit en/of als bekwaamheidsbewijs voor TV/PV maar later wijzigt de vakrubricering naar AV of naar KV: de NE blijft behouden voor dit AV of dit KV. Bijvoorbeeld: iemand heeft NE voor TV sport en dit vak wordt omgezet naar AV sport. De NE verworven voor TV sport blijft behouden voor AV sport (in alle andere gevallen kan er nooit voor een AV NE worden opgenomen). 2.3 Verandering van onderwijsniveau binnen dezelfde specialiteit. Bijvoorbeeld: een leraar beroepsgerichte vorming (BGV) specialiteit hout in het BUSO gaat over naar leraar TV hout in het SO. De verworven NE voor de specialiteit hout vanuit het BUSO blijft behouden voor de specialiteit hout in het SO.
OPLEIDING SCHOOLSECRETARIATEN
14
NUTTIGE ERVARING
VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING
MAART 2012
Bijvoorbeeld: een leraar SO heeft NE voor hout en stapt over naar de TSO3 ( onderwijs voor sociale promotie) waar betrokkene opnieuw belast wordt met de specialiteit hout. In dit geval moet evenmin een nieuwe erkenningsprocedure worden gevolgd. 2.4 Verandering van opleidingsvorm in het BUSO binnen dezelfde specialiteit. Bijvoorbeeld: een leraar heeft NE voor BGV-bakkerij in OV-3 (opleidingsvorm 3). Betrokkene stapt over naar OV-2 en wordt ook daar belast met bakkerij. De erkenning vauit OV-3 wordt meegenomen naar OV-2 zonder een nieuwe procedure te volgen. Bijvoorbeeld: een leraar heeft NE voor BGV in OV-2 (in deze opleidingsvorm wordt niet gesproken van specialiteiten) en gaat over naar OV-3 of OV-4 om daar te worden belast met BGVkleding. In dit geval moet gekeken worden naar de specialiteit van het basisdiploma van betrokkene: indien hij/zij beschikt over een basisdiploma specialiteit kleding dan kan de NE vanuit OV-2 meegenomen worden naar OV-3 en OV-4 zonder een nieuwe procedure te volgen. Bijvoorbeeld: een leraar heeft NE voor BGV in OV-2 en beschikt over een basisdiploma specialiteit haartooi. Betrokkene gaat over naar BGV-schoonheidszorgen in OV-3. In dit geval moet een nieuwe erkenningsprocedure worden gevolgd voor de specialiteit schoonheidszorgen in OV-3. 2.5 Verandering van onderwijsnet binnen dezelfde specialiteit. Bijvoorbeeld: een leraar SO belast met mechanica in het gesubsidieerd onderwijs wordt leraar SO belast met mechanica in het gemeenschapsonderwijs. De NE vanuit het gesubsidieerd onderwijs blijft behouden voor dezelfde specialiteit in het gemeenschapsonderwijs.
3) BIJ ELKE VERANDERING VAN SPECIALITEIT: WEL NIEUWE PROCEDURE NODIG! Bijvoorbeeld: een leraar heeft NE voor mechanica maar wordt het volgend schooljaar belast met elektriciteit. Deze wijziging van opdracht houdt in dat een nieuwe erkenningsprocedure moet worden gevolgd voor de specialiteit elektriciteit. Uitzonderingen: 3.1. Indien men NE had voor een bepaald ambt/vak/specialiteit en via concordantie verandert dit vak/ambt/specialiteit van benaming, dan behoudt men de NE voor het geconcordeerde ambt/vak/specialiteit. Bijvoorbeeld: vóór 1/9/1989 heeft een leraar SO NE voor PV akkerbouw. Deze specialiteit werd geconcordeerd naar TV landbouw. In dit geval neemt betrokkene de NE mee naar TV en PV landbouw. Bijvoorbeeld: vóór 1/9/1996 heeft een leraar ASBO NE voor PV algemene en beroepshygiene. Deze specialiteit werd geconcordeerd naar TV verzorging. In dit geval neemt betrokkene de NE mee naar TV en PV verzorging. Bijvoorbeeld: vóór 1/9/2002 heeft een leraar BGV NE voor de specialiteit nijverheidstechnieken. Deze specialiteit wordt geconcordeerd naar de specialiteit mechanica. In dit geval neemt betrokkene de NE mee naar de specialiteit mechanica.
OPLEIDING SCHOOLSECRETARIATEN
15
NUTTIGE ERVARING
VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING
MAART 2012
3.2. Er moet geen aparte erkenningsprocedure worden gevolgd voor nijverheidstechnieken, indien er reeds een erkenning is voor één van de volgende specialiteiten: mechanica, elektriciteit, hout en bouw. Alle bekwaamheidsbewijzen opgesomd in de kolom “vereiste” voor deze specialiteiten zijn immers dezelfde als deze voor de specialiteit nijverheidstechnieken. Bijgevolg mag de nuttige ervaring die voor één van deze specialiteiten werd verworven, ook als verworven worden beschouwd voor de specialiteit nijverheidstechnieken. 3.3. Ook voor gezinstechnieken moet er geen aparte erkenningsprocedure worden gevolgd, indien er reeds een erkenning is voor de specialiteiten voeding en / of mode (kleding). Alle bekwaamheidsbewijzen opgesomd in de kolom “vereiste” voor deze specialiteiten zijn dezelfde als deze voor de specialiteit gezinstechnieken. Bijgevolg mag de nuttige ervaring die voor één van deze specialiteiten werd verworven, ook als verworven beschouwd worden voor de specialiteit gezinstechnieken. 3.4. Indien er nuttige ervaring wordt goedgekeurd in de 1ste graad voor een technisch of praktisch vak of voor één van de volgende kunstvakken: hedendaagse dans, klassieke dans, samenspel, moet er geen aparte erkenningsprocedure meer worden gevolgd voor het technisch vak techniek (vroeger technologische opvoeding). Bij het technisch vak “techniek (vroeger technologische opvoeding)” in de 1ste graad staat bij de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen o.m. het volgende vermeld: “Alle andere vereiste en voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen voor de technische en de praktische vakken in de 1ste graad. Dit impliceert dat alle bekwaamheidsbewijzen die opgesomd zijn in de 1ste graad onder de vereiste of de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen bij de kunst-, technische en praktische vakken mogen beschouwd worden als zijnde een “voldoend geacht” bekwaamheidsbewijs voor het technisch vak techniek (vroeger technologische opvoeding). Wat de nuttige ervaring betreft impliceert dit bovendien dat de nuttige ervaring die in de 1ste graad werd verworven voor een technisch of praktisch vak of het kunstvak hedendaagse dans, klassieke dans, klassiek ballet , samenspel bijgevolg ook als verworven mag worden beschouwd voor het technisch vak ”techniek (vroeger technologische opvoeding)”. Bijvoorbeeld: een leraar heeft een basisdiploma HSTO brood- en banketbakkerij en confiserie, een BPB en 3 jaar erkende nuttige ervaring voor de specialiteit bakkerij. Betrokkene geeft momenteel PV bakkerij enkel in de 2de graad TSO. Er moet géén aparte erkenningsprocedure meer gevolgd worden voor techniek (vroeger technologische opvoeding),want TV/PV bakkerij is een specialiteit die in de eerste graad voorkomt en betrokkene heeft hier nuttige ervaring voor. Het gaat er dus niet om of je de specialiteit bakkerij ook effectief geeft in de eerste graad.
OPLEIDING SCHOOLSECRETARIATEN
16
NUTTIGE ERVARING
VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING
MAART 2012
4) BIJ ELKE VERANDERING VAN AMBT WAARVOOR NE NIET DIENSTIG IS VOOR HET BEKWAAMHEIDSBEWIJS EN/OF VOOR DE GELDELIJKE ANCIËNNITEIT NAAR EEN AMBT WAARVOOR NE WEL DIENSTIG IS VOOR HET BEKWAAMHEIDSBEWIJS EN/OF VOOR DE GELDELIJKE ANCIËNNITEIT: WEL NIEUWE PROCEDURE NODIG!
Bijvoorbeeld: een leraar belast met AV wordt bevorderd tot technisch adviseur. Voor het ambt van technisch adviseur kan NE wel een voorwaarde zijn voor het bekwaamheidsbewijs en/of dienstig zijn voor de geldelijke anciënniteit. In dat geval moet een erkenningsprocedure worden gevolgd voor het ambt van technisch adviseur. Bijvoorbeeld: een leraar belast met AV wordt directeur van een school met een afdeling TSO/BSO. Betrokkene kan eventuele NE voor erkenning voorleggen en deze kan dan na goedkeuring worden opgenomen in de geldelijke anciënniteit (voor het bekwaamheidsbewijs heeft betrokkene de NE niet nodig).
OPLEIDING SCHOOLSECRETARIATEN
17
NUTTIGE ERVARING
VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING
MAART 2012
J. FEITELIJKE ERKENNING VAN NUTTIGE ERVARING? In de nieuwe besluiten nuttige ervaring is ook een poging gedaan om een oplossing te geven aan de onduidelijkheid inzake verworven nuttige ervaring: 1)
als er in het dossier van betrokkene een rechtsgeldige schriftelijke positieve beslissing zit dan blijft deze positieve beslissing behouden naar de toekomst toe (wit blijft wit).
2)
als er in het dossier van betrokkene een rechtsgeldige schriftelijke negatieve beslissing zit dan blijft deze negatieve beslissing behouden naar de toekomst toe m.a.w. dit dossier wordt niet meer heropend n.a.v de nieuwe besluiten inzake nuttige ervaring (zwart blijft zwart). Uitzondering: als er in het verleden (vóór 1/9/1997) een negatieve beslissing was omwille van deeltijdse diensten dan kan het dossier wel opnieuw worden voorgelegd aangezien vanaf 1/9/1997 deeltijdse diensten wel in aanmerking kunnen worden genomen als nuttige ervaring. Het initiatief tot het openen of heropenen van een dergelijk dossier ligt bij de inrichtende macht of haar afgevaardigde m.a.w. deze procedure wordt niet automatisch door het bevoegde werkstation opgestart.
3)
daarnaast zijn er ook dossiers waarbij de nuttige ervaring nooit voor erkenning werd voorgelegd maar waarbij ze toch werd meegeteld in de geldelijke anciënniteit en/of als bekwaamheidsbewijs. Hiervoor werd bepaald dat de nuttige ervaring die vóór 1/2/1997 feitelijk werd opgenomen in de geldelijke anciënniteit en/of als bekwaamheidsbewijs als verworven mag worden beschouwd. Dit geldt echter enkel voor het vak/specialiteit/ambt dat betrokkene effectief gaf of waarvan het titularis was op 1/2/1996 en/of 1/2/1997 (GRIJS WORDT WIT). Deze feitelijke erkenning houdt dan ook in dat vanaf 1/9/1997 hiermee rekening moet worden gehouden bij o.a. de reglementering inzake TBS/OB, reaffectatie en wedertewerkstelling. Bijvoorbeeld: Er is een schriftelijke rechtsgeldige goedkeuring voor TV/PV hout op 12/10/1994. Vanaf 1/9/1995 tot heden geeft betrokkene TV/PV bouw (zonder goedkeuring werd de NE meegeteld voor deze specialiteit). Vanaf 1/9/1996 tot 31/12/1996 geeft betrokkene ook nog TV/PV elektriciteit (zonder goedkeuring werd de NE ook meegeteld voor deze specialiteit). Waarvoor heeft betrokkene nu nuttige ervaring? 1)
voor TV/PV hout: want er was hiervoor een positieve beslissing in het dossier aanwezig (WIT BLIJFT WIT).
2)
voor TV/PV bouw: want er is hiervoor een feitelijke erkenning van NE aangezien betrokkene deze specialiteit gaf op 1/2/1996 en 1/2/1997 (grijs wordt wit).
3)
voor TV/PV elektriciteit: hiervoor is er geen NE! Immers betrokkene gaf deze specialiteit niet op één van de refertedata. Eventueel kan voor deze specialiteit nog wel de erkenningsprocedure worden gevolgd. Als echter na het volgen van deze procedure blijkt dat betrokkene geen nuttige ervaring heeft voor TV/PV elektriciteit dan worden deze diensten geschrapt in de geldelijke anciënniteit en/of als bekwaamheidsbewijs voor die specialiteit (grijs wordt wit of zwart na erkenningsprocedure).
OPLEIDING SCHOOLSECRETARIATEN
18
NUTTIGE ERVARING
VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING
MAART 2012
BRONVERMELDING Besluit van de Vlaamse Regering van 7 oktober 1987 betreffende de nuttige ervaring als bekwaamheidsbewijs voor personeelsleden van het onderwijs Koninklijk Besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het ministerie van openbaar onderwijs. Besluit van de Vlaamse Regering 14/6/1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddeschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs met volledig leerplan
Decreet 27/3/1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs Decreet 27/3/1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra Omzendbrief van 17 oktober 1997 ref 13 CB/SG/WVB/4 betreffende de erkenning van diensten als nuttige ervaring
OPLEIDING SCHOOLSECRETARIATEN
19
NUTTIGE ERVARING
VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING
MAART 2012
AANVRAAGFORMULIEREN EN PROCEDURE Bijlagen: 1. Attesten van diensten gepresteerd als werknemer 2. Verklaring van diensten verstrekt als zelfstandige 3. Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid/Inspectie van Sociale wetten 4. Procedure nuttige ervaring 5. Verklaring betreffende diensten gepresteerd tijdens de zomervakantie en die als nuttige ervaring kunnen worden erkend
OPLEIDING SCHOOLSECRETARIATEN
20
NUTTIGE ERVARING
VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING
Bijlage 4: Procedure nuttige ervaring
IM OF AFGEVAARDIGDE 1)
controleert of het personeelslid aanspraak kan maken
2)
geeft de nodige blancoattesten aan personeelslid
MAART 2012
PROCEDURE NUTTIGE ERVARING
PERSONEELSLID ingevulde attesten + eventuele bewijsstukken aan school bezorgen
IM OF AFGEVAARDIGDE maakt attesten over aan het werkstation met verzoek tot erkenning NE
WERKSTATION controleert formele voorwaarden en legt attesten voor aan inspectie voor advies
INSPECTIE geeft advies : gunstig of ongunstig
WERKSTATION deelt dit mee aan het personeelslid met aangetekend schrijven
ADVIES = ONGUNSTIG
PERSONEELSLID Heeft 60 dagen tijd om per aangetekend schrijven een herzieningsaanvraag in te dienen (eventueel aanvraag om gehoord te worden) WERKSTATION
ADVIES = GUNSTIG
Legt herzieningsaanvraag voor aan bevoegde inspecteur-generaal INSPECTEUR GENERAAL Brengt na internoverleg opnieuw advies uit:
COÖRDINATOR neemt de eindbeslissing
gunstig of ongunstig
WERKSTATION deelt eindbeslissing mee aan de IM of haar afgevaardigde én aan het personeelslid
OPLEIDING SCHOOLSECRETARIATEN
21
NUTTIGE ERVARING