VL EUG EL R EG UL ER I NG
WORKSHOP APRIL 2 0 1 4
VLEUGELREGULERING WORKSHOP
1
Aanvullende theorie tbv. vleugelregulatiepracticum
L.S. Ik wil hierbij een kleine persoonlijke toelichting geven op de theorie achter het vleugelreguleren. Niet alles beïnvloedt elkaar, het is geen “Eeuwig heenenweer”. Alles draait bij reguleren om volgorde, precisie en regelmaat, het is tevens uw visitekaartje. Voor het gemak zullen we uitgaan van een denkbeeldige revisie met overgevilte of nieuwe koppen, nieuwe rouletten en goed lopende assen. Beschreven wordt hier uitsluitend het moderne vleugelmechaniek. Uitzonderingen en afwijkingen worden uiteraard en passant tijdens het practicum besproken. Enige kennis van de werking en de benamingen van de onderdelen wordt verondersteld. Met velden wordt bedoeld: de verdeling van de besnaring in bas, midden, eerste discant en tweede discantveld. Niet behandeld worden: intoneren en uitwegen, dit zijn weliswaar thema's die nauw verwant zijn met het uiteindelijke doel, nl. een goed spelende en klinkende vleugel te maken, maar ze zijn te uitgebreid om in deze twee dagen te behandelen.
Dit dictaat is geschreven met LibreOffice Writer en de illustraties zijn gemaakt met Inkscape 0.48.4 Een X in de illustraties wijst de fouten aan. Suggesties, verbeteringen, op en aanmerkingen zijn uiteraard van harte welkom. Veel plezier ermede. Willem Baijs, Haarlem 2014.
VLEUGELREGULERING WORKSHOP
2
MONTAGE HAMERS De hamers, compleet met steel en kapsel, worden op de hamerlijst/tube geschroefd. Hierbij is het zaak, allereerst de spaties bij de kapsels te verdelen en de stelen te richten op het midden van het onderhamerpolster/kapsel. In ieder geval wordt de hamersteel zo vastgeschroefd waarheen hij wil, “wurgen” we hem naar links of rechts, dan zal hij na enkele aanslagen weer in zijn natuurlijke positie staan. Dit kan bij montage van nieuwe koppen en stelen ertoe leiden dat u ervoor kiest om de messing kapselstaartstiften te verwijderen, u krijgt vaak de hamers met moeite naar de snaar.
Hamers parallel inschroeven. Als alle hamers ingeschroefd zijn, worden de hamers “sporend” gemaakt dmv. Plakstrookjes onder het kapsel. Aan de kant waar de hamer heengaat moet een papiertje geplakt worden. Het verdient aanbeveling het kapsel los te schroeven en evt. een strookje te plakken; we kunnen dan zien of we niet beter aan de andere kant een plakstrookje kunnen verwijderen, en derhalve daarmee ook klaar zijn. Plakstrookjes tegelijk links en rechts verhoogt het hele kapsel en geeft een “vreemd” beeld tijdens het sporen. Als de kapsels op spatie zijn verdeeld, is de positie ook weer eenvoudig te bepalen waar het beplakte kapsel terug moet. Bovendien komen straks de onderhamers er weer op de juiste spatie tegenover.
VLEUGELREGULERING WORKSHOP
3
Hamers sporend maken. Het sporen moet gedaan worden vóór het hamersteel omwarmen. bij een goed gelijmde doch niet sporende hamer staat de kop scheef, dat komt dus vanzelf weer goed. Dit moet u ook in gedachten houden als u nieuwe koppen lijmt.
Hamerstelen omwarmen. I.v.m. de verschuiving worden de hamers in de discant "1/32/3" of “½½” gericht. In de bas in het midden, respectievelijk iets naar links. Dit doen we zo bij kleinere vleugels, omdat we bij verschuiving in de discant de linkersnaar vrij willen hebben, terwijl in de bas de buursnaar niet aangeslagen kan worden. Er zijn variaties, die te maken hebben met diverse manieren van intoneren. “½,½” Heeft de voorkeur. Als we de discant “½,½” richten, moeten we de bas soms iets links richten (bij kleinere vleugels/schuinere bassen).
VLEUGELREGULERING WORKSHOP
4
Als een agraffe verboord is, moet er soms een compromis gesloten worden, uiteraard mag bij verschuiving de hamer het naburige koor niet aanslaan. Maak de spatie in ruststand gelijk en “plak” de snaar naar het koor.
Bij de laatste twee discantvelden worden, indien zich daar een Capo d'Astro bevindt, de hamers parallel sporend geplakt, en daarna worden de koren op spatie op de hamers gericht.
VLEUGELREGULERING WORKSHOP
5
De snaren worden in het middenvak op gelijke hoogte getrokken, na het besnaren komen ze in het middenvak vaak met een boogje uit de agraffe. In de bas en discant is het zelden nodig, de dunnere staalsnaren zijn meestal van nature snel op gelijke hoogte. Oudere bassnaren laten we liever met rust. Pas hierna slaat u de snaren met een weinig geweld weer op de zangbodemkam aan. Het aanslaan op de kam is van wezenlijk belang voor een goede toon, het contact met de bodem is optimaal.
VLEUGELREGULERING WORKSHOP
6
ONDERHAMERS De onderhamers worden bij de kapsels op spatie geschroefd, we kijken nu of alle onderhamers parallel aan elkaar lopen (richting afvaldopje). Prioriteit is dat de brug ter hoogte van de opstoter perfect onder de roulette komt, eea. hangt natuurlijk samen met de kwaliteit van de mechaniekboringen. Hier kunnen we stellen dat allereerst de hamer de snaar optimaal moet raken, daarna moet de brug zo goed mogelijk naar de roulet gericht. Als we onderaan niet goed genoeg uitkomen, moet de piloot naar links of rechts verzet worden.
VLEUGELREGULERING WORKSHOP
7
De onderhamers worden met de brug op de roulet gericht. De opstoter komt de beroemde papierdikte onder de brug te staan, in de bas iets meer. Deze marge is nodig om onder alle omstandigheden de opstoter weer onder de roulette te kunnen laten, maken we deze afstand te groot, dan kunnen we de stijghoogte niet goed afstellen. De opstoters worden in het midden van de brug gericht en mogen in geen geval aanlopen tegen de zijkant, de opstoterasjes worden door kloppen verbogen, test daarna of de verkerning nog loopt. De opstoters worden nu in de juiste positie onder de roulette gesteld.
Dit is van groot belang; als de opstoter een te grote afstand moet afleggen (A), verliezen we aan kwaliteit, de nadruk wordt te groot t.o.v. de effectieve stijghoogte. Staat de opstoter te ver naar de hamerkop(B), loopt hij de kans er bij sterk spel onder weg te schieten, of te “slepen” in de vanger.
VOORINTONEREN & HAMERS SCHUREN. Dit valt buiten het bestek van dit practicum, maar op dit punt in de revisie past dit in de volgorde; na het voorintoneren en schuren moeten vaak nog wat hamers nagericht worden. Als de hamers geschuurd zijn, kunt u de fijne afwijkingen in de spatiëringen ook beter zien.
VLEUGELREGULERING WORKSHOP
8
KLAVIERRAAM STELLEN Het stellen van het klavierraam is van wezenlijk belang om het instrument optimaal te laten klinken. Wanneer het klavierraam in de balans niet aanligt, gaat energie verloren doordat het klavier naar beneden wordt gedrukt, i.p.v. de hamer omhoog. Wanneer het klavierraam aan de voorkant niet aanligt, krijgt u klopgeluiden, evt. pas bij fffspel, dit maskeert vooral in de discant de toon voor een groot deel, de vleugel lijkt minder helder. Aan de voorzijde worden de bakstukken zodanig afgesteld, dat het raam niet "klappert". Het moet ook niet te strak gaan, i.v.m. de verschuiving. Uiteraard wordt dit gecontroleerd met de bakstukken vastgeschroefd. De twee buitenste stelbouten worden met een papiertje grofweg afgesteld. De bakstukken worden nu weer aangeschroefd. De meest linkse stelbout wordt gecontroleerd met ingedrukt linkerpedaal, door de wrijving met het cloth aan de linkerzijde kan het mechaniek niet gelicht worden. Een stelbout ligt dán goed aan, dat wanneer we het mechaniek met zekere kracht opheffen (practicum), het klavier kleppert. Een stelbout staat (veel) te hoog wanneer op de balans gedrukt wordt, en de toetsen bewegen aan de voorzijde. Een mechaniek zonder stelbouten moet evt. vlakgeschaafd of opgevuld worden
KLAVIER VLAKLEGGEN Het klavier is het ultieme gezicht van de piano, afwijkingen springen direct in het oog. Hierbij moet opgemerkt worden dat de halftonen 12 of 13 mm boven de witte uitsteken. 13 bij een vleugel met grotere diepgang (zie verder). Verder is het natuurlijk zo dat het klavier perfect vlak moet liggen, het oog is de uiteindelijke graadmeter, de spatiëring moet gelijk zijn. Het klavier is de oriëntatie voor de pianist. Hiermee hangt ook een gelijkmatige diepgang samen. Bij het vlakleggen dient u rekening te houden met: de hoogte tov. de voorlijst, de hoogte van de klep, en de achterzijde van de toets in rustpositie (½gang!), indien u de achterdruk en/of balans vernieuwd heeft. Het mechaniek kan nu op het klavier geschroefd worden.
HAMERS OP KOOR SCHUREN Hamers op koor schuren doen we het liefst zo vroeg mogelijk in de regulatievolgorde, het vergemakkelijkt het kijken en leidt tot een nauwkeuriger regulatie. Dit is mogelijk het belangrijkste onderdeel van het hele intoneren. Wanneer een hamer scheef op de snaren slaat verliezen we enorm aan kwaliteit, het is werkelijk raadzaam om aan deze werkzaamheden de juiste zorg te besteden. Een koor met daarop een scheve hamerkop is niet te “stemmen”, ook is het klankresultaat niet te compenseren met intoneren (“prikken”) In wezen is het heel eenvoudig: de hamer wordt met schuurvijltje N° 1000 op koor geschuurd. De hamer krijgt een onverbiddelijk oppervlak, en we weten zeker dat alle snaren gelijktijdig aangeslagen worden. Wie beweert dat na 500 fff aanslagen de hamer ook wel drie snaren tegelijk raakt, heeft het principieel mis. Aan de hoge kant van de VLEUGELREGULERING WORKSHOP
9
hamer krijgen we een langer contactoppervlak; dit kan nooit hetzelfde klinken als aan de lage kant.
Als een hamerkop scheef op de snaar slaat krijgt u een faseverschil tussen de drie snaren, als u er oor voor krijgt, merkt u ook dat het koor beter te stemmen is, de toon wordt ook “voller”.
ROULETTES De roulette is een van de belangrijkste schakels in het mechaniek, de kwaliteit van het leer, ondercloth, vorm, grootte en afstand tot hamerasje zijn cruciaal voor een goede speelaard. Vooral vanwege een afwijkende afstand tot het asje is veel te zeggen voor behoud van de originele hamersteel. Als regel kunnen we stellen dat wanneer de hamers versleten zijn, we de rouletten ook moeten vervangen. De onbehandelde roulette is een grote wrijvingsbron, en het is voor een goede speelaard van belang dat deze zo glad mogelijk is en geruisloos over de brug en opstoter glijdt. De rouletten worden met DryTeflon poeder ingewreven, dit geeft het mooiste en meest langdurige effect. Zijn bij een oudere vleugel de bruggen wat "kaal" geworden, dan worden deze met een hardhoutje opgewreven. De kale plekken betekenen slechts dat hij zichzelf daar gepolijst heeft, en dat is precies wat we willen. Er wordt geen kachelpoets of ander zwartsel op de brug gesmeerd, dit gaat in de roulette zitten en veroorzaakt naderhand gekraak en gekleef. Rest ons nog de vangers achter de hamerstaarten te kreppen. VLEUGELREGULERING WORKSHOP
10
REGULEREN AFVAL
De afval is in wezen een beveiliging, het zorgt ervoor dat de opstoter het contact met de hamer(steel) verbreekt, waardoor deze vrijkomt, en het laatste deel van zijn tocht tgv. zijn snelheid aflegt. Hadden we deze beveiliging niet, dan zou de hamer de toon direct bij aanslag weer dempen, of zou de hamersteel bij forte aanslag af kunnen breken omdat de kop stopt tegen de snaar. (Of de toets breekt bij de balans, etc.) De afval is dus de afstand tot de snaar waarop de hamer weer naar beneden valt en wordt gesteld op 2 mm in de bas, en 1 mm in de discant. Als het een vleugel betreft waar we slechts twee of drie keer per jaar komen, maken we dit voor de veiligheid 3 resp. 2 mm. De reden om de bas meer te geven heeft te maken met de grote uitwijking (amplitude) van de snaren in de bas. Gedachte voor een concert is: hoe kleiner de afval, hoe beter de repetitie en hoe groter de toon. Er is langer contact met de hamer. Te klein afstellen is gevaarlijk, omdat bij weersomslag of slijtage de afstand nul kan worden. Te groot is evident niet goed, omdat bij zacht spel de hamer de snaar niet haalt op “eigen kracht”. We kunnen de afval van de eerste, middelste en laatste van elk blok stellen en de rest op de werkbank reguleren. Controle volgt later in de vleugel. Dit is niet hetzelfde als de snaarhoogte meten tov. de klaviertafel, en dit kopiëren naar de werkbank. Als de afval gereguleerd is, is dit de referentie voor de rest van de regulatie. Aan de afval verandert niets meer, wat we ook doen. Het wordt niet beïnvloed door toetsendiepgang, stijghoogte, of wat dan ook. Een aantal redenen die ertoe kunnen leiden dat u de afval niet kunt reguleren: – Het kan voorkomen dat we de afknik al iets grofweg moeten voorreguleren, als deze te hoog staat, kunnen we de afval niet stellen. VLEUGELREGULERING WORKSHOP
11
– –
Als we veel te weinig diepgang hebben halen we de afval ook vaak niet. Als de opstoter te weinig ruimte heeft om weg te gaan (kussentje)
TOETSENDIEPGANG De toetsendiepgang van de witte toetsen wordt gesteld tussen 9.50 en 10.50 mm. Een diepgang van 9.50 is gunstig bij een zachter spel met meer repetitiemogelijkheid. Een diepgang van 10.50 maken we bij een vleugel waarbij we een groot volume en dynamisch bereik willen hebben. Hier kunnen we dus al enigszins aangeven welke kant we op willen met onze vleugel. U merkt waarschijnlijk dat ik hier uitga van toetsendiepgang/afval om de regulering te bepalen, ik ga niet uit van een gegeven stijghoogte! (Diegenen die graag vanuit een vaste stijghoogte reguleren zouden principieel de toetsendiepgang steeds moeten aanpassen als er iets niet klopt, of voor mijn part de afval)
NADRUK & HAMERLIJN Van de eerste, laatste en eventueel middelste witte toetsen van elk veld wordt de nadruk afgesteld, door de hamer dmv de toetspiloot op hoogte te stellen. Dit levert een denkbeeldige lijn op die niet persé recht hoeft te lopen, de lijn volgt de gelijke afstand tot de besnaringshoogte. Deze zogenoemde nadruk is de loze ruimte die we voelen in de toets nadat de hamer het afvalpunt heeft bereikt, deze ruimte hebben we nodig om de opstoter de kans te geven geheel onder de roulette weg te komen. Toch praten we hier liever niet over een nadruk van zo en zoveel mm. het is een gevoel. De pianist(e) meet ook niet. Bij nadruk voelen is het belangrijk de toets zo zacht mogelijk naar beneden te drukken. Op deze manier kunnen we goed voelen of de opstoter onder de roulette vandaan komt. De juiste nadruk is uiteraard van levensbelang voor de speelaard. Te weinig nadruk leidt tot “pappelen”, de roulette staat te dansen op de opstoter. Te veel nadruk geeft kwaliteitsverlies, de verhouding diepgang/stijghoogte wordt slechter. Immers: in de ca. 10 mm die de toets aflegt moet niet alleen de hamer omhoog gebracht, maar ook de opstoter onder de roulette vandaan. We kunnen aan de hand van de bij de (witte) proeftoetsen (P) ingestelde stijghoogte de hamerlijn nu op de werkbank in elk veld op hoogte stellen.
OF DE STIJGHOOGTE NU 47,48 OF 42 MM IS, INTERESSEERT ONS NIET ZO HEEL VEEL OP DIT PUNT! VLEUGELREGULERING WORKSHOP
12
Een sterk afwijkende stijghoogte zou wel erop kunnen duiden dat er iets grondig mis is met de mechaniekopbouw, en moet natuulijk over de gehele linie gelijk zijn. De stijghoogte mag of kan niet al te groot worden, omdat de hamers dan gaan liggen op de onderhamerpolsters/hamerstuitlijst of zelfs op de vangers. Een te kleine stijghoogte levert verlies van volume en dynamisch bereik, hoewel we ons qua volume bij de moderne instrumenten meestal geen zorgen hoeven te maken. Er kunnen een paar redenen zijn die ertoe leiden dat u de nadruk niet goed kunt voelen of instellen: – De afknik staat veel te laag, de hamer dondert naar beneden en u lijkt te veel nadruk te voelen. – De afknik staat veel te hoog. – U heeft te weinig toetsendiepgang, de opstoter komt niet weg. – De repetitieveer is veel te slap, de arme brug zakt door zijn “hoefjes”. – De voordrukmoezen zijn te zacht, geeft een sponzig gevoel. – De afval is te groot of te klein. – De stand van de opstoter tov. de roulette is niet goed. – De brughoogte is niet goed, als deze te laag is hebt u steeds een wisselende stijghoogte. Als hij te hoog is komt de opstoter niet telkens in de zelfde rustpositie. – De achterkant van de toets wordt gestopt door de demping (stuitlijst) – bij te late halve gang slaat de hamer reeds tegen de uitstekende keildempers. – Te trage hamerverkerning, hamer komt telkens in een andere rustpositie. – De hamer sleept in de vanger. We controleren nu de nadruk van de witte toetsen. Hiervoor wordt het mechaniek weer in de vleugel geplaatst. We lopen alle witte toetsen af, en als het goed is hebben ze dezelfde nadruk, immers: de diepgang is gelijk, de stijghoogte is gelijk en de afval is gelijk. Alleen de bas heeft iets meer. De diepgang van de halftonen kan nu afgesteld worden, waarbij het van belang is dat de (zacht) ingedrukte toets nog minstens 2 mm boven de witte toetsen (in rust) uitsteekt. De diepgang van de zwarte toetsen wordt in wezen bepaald door het nadrukgevoel, dwz. in vergelijking met z'n witte buurman. Dit is wezenlijk anders als bij een piano, waarbij we de diepgang van de zwarte toetsen reguleren naar de vangerstand. De diepgang van de zwarte en witte toetsen is in mm gemeten meestal verschillend. Een uiteg en verklaring hiervoor is te vinden in de verhandeling: http://www.pianobaijs.nl/docs/toetsendiepgang%20piano%20en %20vleugelregulering.pdf Precisie en gelijkmatigheid is geboden bij deze werkzaamheden, want de pianist(e) voelt elk verschil. En de verschillen geven ook duidelijk een andere toon, zoals elke afwijking in de regulatie.
VLEUGELREGULERING WORKSHOP
13
AFKNIK De afknik is de hoogte tot waar de hamer theoretisch weer zou kunnen stijgen. De afknik wordt 1 mm onder de afval gesteld. Afknik is niet in de vleugel af te stellen, we maken eerst een paar voorbeeldtoetsen, aan het begin en eind van elk blok en stellen de rest op de werkbank. We kunnen de afknik richten naar de buurhamer. de hamer valt iets onder de afval. Bij het afknik stellen moet de toets stevig ingedrukt worden omdat deze afhankelijk is van de toetsendiepgang. De situatie op de werkbank is vaak anders in de vleugel. Bij groter wordende diepgang stijgt de afknik, ook hierbij is veel te zeggen voor een hardere voordrukmoes.
VANGERSTAND Het vangen van de hamer is nodig om na aanslag ervoor te zorgen dat de hamer niet geheel teruggaat naar de uitgangspositie, en derhalve een goede repetitie bevordert. Allereerst worden de vangers parallel en op spatie achter de staarten gekrept, als dat nog niet gebeurd was. De vangerstand noemen we in de volksmond de afstand tussen snaar en gevangen hamerhoogte en is 15 mm. Afwijkingen zijn over het algemeen niet gewenst, en werken een betere repetitie niet automatisch in de hand. Eea. wordt hier aanschouwelijk gemaakt met een illustratie. • • •
• • •
A Goede vangerstand, hoek en hoogte B Vanger te laag, indien de vanger te rechtop staat vangt de hamer zeer slecht of stuitert op de vanger. De repetitieveer is ook nauwelijks te stellen. C Vanger te laag, indien de vanger te schuin, of zelfs in de goede hoek staat vangt de hamer te laag. Als de vangerstand (15 mm.) wel gehaald wordt sleept de hamer in de vanger bij fff aanslag. D Vangerhoek te schuin,de hamer sleept onder in de vanger bij fff aanslag. E t/m G Vanger te rechtop, verschillende vangerstand bij mf, ff en pp. H Vanger te hoog, vooral in het middenveld ligt het hamervilt op de vanger in rust.
De daadwerkelijke hoogte van de vanger tov. de toets wordt verderop getoond. Een verkeerde hamervang word niet altijd als zodanig herkend, meestal pas bij extreem spel, waarbij het moeilijk is te beoordelen wat er fout is. Vooral bij nieuwe hamerkoppen waarbij de (standaard) staartlengte anders kan zijn als bij de originele kop is voorzichtigheid geboden.
VLEUGELREGULERING WORKSHOP
14
VLEUGELREGULERING WORKSHOP
15
REPETITIEVEER AFSTELLEN De repetitieveer zorgt ervoor dat de opstoter weer onder de roulette komt, terwijl de brug de hamer omhoog brengt. Een te zwakke veer veroorzaakt een slechte repetitie, een te sterke veer brengt de hamer tot “pappelen”. De snelheid waarmee de hamer stijgt is mede afhankelijk van de vangerstand. Veren die niet met een stelschroef te stellen zijn moeten voorzichtig behandeld worden, ze mogen niet geknikt of “gestreken” worden. De lengte verandert en geeft een nerveuze, oncontroleerbare stijging. Het is zaak de veer daar te bewerken waar het vandaan moet komen: het midden, bij het asje. Veersterkte in de bas: hamer langzaam omhoog. Midden: zo snel, dat het niet in de toets te voelen is. Twee laatste discantvelden: snel, maar ook niet in de toets te voelen. Dit klinkt uiteraard heel vaag; schrijf in op het practicum.
VLEUGELREGULERING WORKSHOP
16
VLEUGELDEMPING Het doel van dempnig reguleren is het gelijktijdig afkomen en ook weer afdempen van de snaren, en is uiteraard één van de belangrijke aspecten van de regulatie. Enige opmerkingen bij het lijmen van de dempers. Neem bij voorkeur de beste kwaliteit vilt, horizontaal gelaagd is het mooist maar ook kwetsbaar. Zorg ervoor dat de dempers “in lijn” staan. Snij ze wanneer nodig, in de zelfde hoek als de koppen. De draden kunnen gepolijst worden waar ze door het rooster gaan. De roosters evt. opnieuw ingevoerd. Blijf dicht bij het origineel, gebruik evt. vilt van het merk vleugel zelf. Grote vleugels kunnen in de regel wat meer gespleten keildempers op de langste diskant staalsnaren gebruiken.
Dempers lijmen
VLEUGELREGULERING WORKSHOP
17
V
O O R B E R E I D I N G
De demperlade met goed lopende, evt gereviseerde demperarmen is weer ingebouwd. Als de demperarmen lepeltjes en piloten heeft, worden de piloten zó gericht dat de sostenutolipjes in één horizontale lijn staan. Daarna worden de lepeltjes op één hoogte gekrept.
Wijk niet teveel af van het origineel, let op problemen met de sostenutostang tegen de vangers.
P
R O E F D E M P E R S
Zet de demperstuitlijst hoog. De eerste en laatste dempers van elk veld kunnen geplaatst worden.
Als alle dempers gelijk afkomen, wordt met het klavier gecontroleerd of bij elke proefdemper de halve gang klopt. Indien links en rechts verschillen zijn, kan er het volgende aan de hand zijn: VLEUGELREGULERING WORKSHOP
18
De halve gang in de bas is (te) vroeg, de halve gang in de dis is (te) laat. Opheflat rechts laten zakken, of links omhoog. De opheflat staat dus scheef tov. de toetsenpolsters.
De halve gang in de dis is (te) vroeg, de halve gang in de bas is (te) laat. Opheflat links laten zakken, of rechts omhoog. Een kromme opheflat moet uiteraard recht geschaafd of vervangen.
D
E M P E R S
R I C H T E N
De draden worden altijd op dezelfde hoogte gekrept voor een evenwichtig beeld. De dempers moeten (horizontaal) vlak op de snaar liggen.
De volgende voorbeelden zijn gedaan aan de hand van gespleten keildempers, die zijn het lastigste te doen, en bieden het beste inzicht.
VLEUGELREGULERING WORKSHOP
19
De demper zal naar rechts bewegen, als de draad uit het kapsel gehouden wordt (loshagend), zal de kop uit het lood naar links overhellen.
De demper zal naar links bewegen, als de draad uit het kapsel gehouden wordt (loshagend), zal de kop uit het lood naar rechts overhellen.
VLEUGELREGULERING WORKSHOP
20
VLEUGELREGULERING WORKSHOP
21
Bij doorklinkende snaren kunnen er nog de volgende oorzaken aan te wijzen zijn: er kan een snaar te laag liggen, of de spatiëring binnen het koor is ongelijk.
De demperstuitlijst wordt zodanig afgesteld, dat bij ingedrukte toets, de demperkop nog 1 mm opgetild kan worden. Staat de lijst te hoog, dan springen de dempers te hoog en kloppen voelbaar achterop de toets ná aanslag. Staat de demperstuitlijst te laag, wordt de toets voortijdig getsopt in zijn beweging; het voelt als te ondiep spelen en de hamer kan gaan pappelen. Het pedaal heeft maximaal 1mm “lucht” Maak evt. een stop van klavierraamvilt tussen de pedaalhevel en het klavierraam.
VLEUGELREGULERING WORKSHOP
22
S
O S T E N U T O
A F S T E L L I N G
Het sostenutopedaal wordt zo afgesteld, dat de dempers van het ingedrukte accoord doorklinken, terwijl de andere dempers “normaal” functioneren. (Fig. A) De sostenutostang moet vrij langs de rustende demperlipjes bewegen. Bij ingetrapt sostenutopedaal mogen de (niet bedoelde) dempers bij het spelen niet achter de sostenutostang blijven haken en doorklinken. (Fig. B) Bij het loslaten van het pedaal vallen de dempers van het desbetreffende accoord gelijk van de stang.
Enkele suggesties voor het 3e of sostenutopedaal: Dempers gaan ongewild omhoog: de stang staat te dicht bij de lipjes, de stang staat te laag, sommige lipjes staan naar te ver naar voren. Dempers blijven niet hoog: te weinig pedaalgang, stang te hoog, stang te ver weg.
© WILLEM BAIJS, HAARLEM 2014.
P I A N O B A I J S
VLEUGELREGULERING WORKSHOP
23