“Viva Casa Cosma” Peru 1. Peru geografisch
Ayacucho De vlag van Peru is een verticale driekleur in de kleuren rood-‐wit-‐rood. Het wapen toont de drie rijkdommen van het land: het plantenleven, het dierenleven en de mineralen. Linksboven staat een vicuña afgebeeld, het 'nationale dier'. In het veld daarnaast staat een cinchonaboom en het onderste veld toont een cornucopia. Het wapen heeft links van het schild een lauriertak en rechts ervan een olijftak. De krans boven het wapen is van bladeren van de steeneik, die overwinning en glorie symboliseert. oppervlakte 1,3 miljoen km2 (± 4 keer België) • Peru ligt op het zuidelijk hoofdstad Lima halfrond en heeft grenzen met inwoners ± 30 miljoen (± 3 keer België) Bolivia, Brazilië, Chili, officiële talen Spaans 84,1 % Colombia en Ecuador. Quechua 13,0 % • De bevolkingssamenstelling Aymara 1,7 % bestaat uit ongeveer 45% religie rooms katholiek 81,3% indianen, 37% mestiezen (een protestant 12,5 % persoon geboren uit een Europese vader en een indiaanse moeder of omgekeerd), 15% blanken en
•
3% zwarten en Aziaten. Peru ligt in het midden van de
nationale feestdag munteenheid
28 juli (nuevo) sol De internationale code voor de nueva sol is PEN.
web |code|tel
“Viva Casa Cosma” pagina 1
.pe | PER | +51
•
•
• •
Zuid-‐Amerikaanse westkust en is na Brazilië en Argentinië het op drie na grootste land van dit continent. Peru heeft drie landschapsvormen: 1. De eerste is het Amazonelaagland of La selva. In het tropische regenwoud heersen hoge temperaturen (boven 23 °C) en veel neerslag. De selva beslaat ongeveer de helft van de oppervlakte van het land, maar minder dan 10% van de bevolking woont hier. 2. De tweede landschapsvorm is La costa (het kustgebied). La costa bestaat vooral uit steen-‐ en zandwoestijn. Het is er fris (gem. 14°C) en het regent er bijna nooit. De Humboldtstroom, een koude zeestroming in de Stille Oceaan, koelt het zeewaterwater sterk af. Daarom hangt er van mei tot half september een hardnekkige mist (garúa) in deze regio. De kustlijn van Chili tot Ecuador is 2000 km lang. Door de verstedelijking woont hier nu ongeveer de helft van de bevolking van het land. 3. Tot slot is er La sierra: het bergland tussen de kuststrook en het oerwoud. Het heeft een ontoegankelijk reliëf met lage temperaturen. Toch woonde hier van oudsher het grootste deel van de bevolking. Het Hoogland van Peru is na het Tibetaans Hoogland de hoogste vlakte van de wereld. Daar ligt ook het Titicacameer. Peru telt in totaal 37 bergtoppen die de grens van 6000 meter overschrijden. De hoogste is de Nevado Huascarán (6768 m). Het Titicacameer is op 3812 m hoogte het hoogste bevaarbare meer ter wereld en met een oppervlakte van 8340 km² het grootste meer van Zuid-‐Amerika. Dwars door het meer loopt de grens met Bolivia. Andere grote meren in Peru zijn het Junínmeer en het Parónmeer. De rivier de Amazone ontspringt in de Peruviaanse Andes en mondt uit in Noord-‐Brazilië. De rivier is ongeveer 6000 km lang, waarvan 713 km in Peru. Peru telt ook een aantal vulkanen. De voornaamste vulkanen in Peru zijn de Ampato, de El Misti, de Ubinas, de Coropuna, de Chachani en de Sabancaya. • De grote variatie in landschapsvormen zorgt voor een grote variatie aan dieren waaronder groepen zeeleeuwen, Humboldt penguins, Chileense flamingo’s, Peruviaanse pelikanen, Inca-‐sternen en de bruine zeemeeuwen die alleen in dit gebied leven. Veelvoorkomende vogels in de hoogvlakten zijn de Andes-‐condor, de Puna-‐ibis, enz. Op de hoogvlakten leven ook lama’s, alpaca’s, guanacos en vicuña’s. Aan de oostkant van de Andes leven jaguars, beren en tapirs.
“Viva Casa Cosma” pagina 2
2. Geschiedenis van Peru
2.1. •
•
Vanaf 10.000 jaar vóór het begin van onze jaartelling ontstonden de precolumbiaanse culturen in Peru. Het waren jagers en verzamelaars die in grotten leefden, waar ze tekeningen op de rotswanden en stenen gebruiksvoorwerpen achterlieten. Rond 6000 v.C. werden de eerste nederzettingen gebouwd en een begin gemaakt met vormen van landbouw en veeteelt. Zo werd de wilde guanaco getemd waar later de lama en de alpaca uit voortkwamen. • Rond 3000 v.C. werden langs de noordelijke kust en in de bergen de eerste grote gebouwen neergezet en ontstonden de eerste maatschappelijke organisatievormen. Door de introductie van irrigatietechnieken trokken er ook steeds meer mensen naar het binnenland om daar een bestaan op te bouwen. Door de veredeling van maïs werden de gemeenschappen steeds groter.
2.2. •
•
•
• • •
Prehistorie
Verschillende indianenculturen
De Chavín-‐cultuur (1400-‐400 v.C.) was de eerste belangrijke samenleving in Peru, met grote prestaties op het gebied van architectuur en beeldhouwkunst. Zij zorgden er ook voor dat maïs tot op grote hoogte verbouwd kon worden. Verder kende Peru nog andere indianenstammen die hun bijdrage tot de cultuur leverden zoals de Paraca (800-‐100 v.C.), de Nazca (100 v.C.-‐600 n.C.), de Moche (100 v.C.-‐700 n.C.), de Wari (500-‐900 n.C.), de Kolla’s (900-‐1300 n.C.) en de Inca (900-‐1550 n.C.). De Nazca irrigeerden het land en verbouwden onder andere maïs, maniok en limabonen. Een bijzonder fenomeen zijn de zogenaamde Nazca-‐ lijnen, tekeningen van honderden meters die in de woestijnbodem werden gemaakt en dieren en planten voorstellen. De Moche waren ook kunstenaars op het gebied van de keramiek. Ze waren ook meesters in het verwerken van goud. Door de Wari werd voor het eerst brons ontdekt en gebruikt. De Chimú-‐cultuur (1000-‐1480 n.C.) ontwikkelde zich in hetzelfde gebied waar vroeger de Moche-‐cultuur bloeide. Ze vergrootten de piramiden die door de Moche gebouwd waren en namen ook veel over van de Moche-‐ en Wari-‐tradities. Veel van de goudschatten die door de Spanjaarden van de Inca’s geroofd werden, waren van de Chimú. “Viva Casa Cosma” pagina 3
2.3. •
•
•
•
• •
Volgens de traditie zijn de Inca's (1200-‐1532 n.C.) oorspronkelijk afkomstig uit de streek rond het Titicacameer en vestigden ze zich begin dertiende eeuw in het dal van Cuzco. Lange tijd vormden de Inca's een van de vele staatjes in het Andesgebied, voortdurend bedreigd door hun naburen. Rond 1438 werden de Inca's aan de rand van de vernietiging gebracht door hun buren, de Chanka's, maar de zoon van Viracocha Inca wist de vijand te verslaan. Hij nam bezit van de troon onder de naam Pachacuti ('Wereldschudder') en verklaarde zich tot zoon van de zonnegod Inti. In de volgende vijfentwintig jaar breidde Pachacuti de macht van de Inca's uit over het Andesgebied. Hun religie, gebaseerd op de verering van de zonnegod Inti, verspreidde zich over het hele rijk. Dat gold ook voor hun taal, het Quechua, en culturele uitingen als weefpatronen en aardewerk. Kenmerkend voor het Inca-‐rijk was de hoge mate van politieke en culturele integratie, waarbij de Sapa Inca als absolute heerser de bindende factor was. • Met behulp van dwangarbeid realiseerden de Inca-‐heersers grootschalige bouwwerken, waarvan Machu Picchu het bekendste voorbeeld is. De Inca’s legden wegen aan en bouwden aquaducten, terrassen, forten en tempels. Ook ontstonden er grote steden in de vlaktes. • De Inca's kenden geen formeel schrift, maar via geknoopte touwen werden wel boodschappen doorgegeven. Uiteindelijk zouden maar liefst 43 verschillende volken door de Inca’s onderworpen worden. Rond 1520 brokkelde het Inca-‐rijk langzaam af door onder andere interne conflicten en de komst van de Europeanen.
2.4. •
•
•
Het Inca-‐rijk
De komst van de Europeanen
In 1492 ontdekte Christoffel Columbus een aantal eilanden in het Caraïbische gebied en noemde de eilandbewoners indianen. Hij dacht immers dat hij via een korte route naar Zuidoost-‐Azië gevaren was en in India aangekomen was. Begin 16e eeuw kwam men er al snel achter dat er een geheel ‘Nieuwe Wereld’ ontdekt was. In de eerste helft van de 16e eeuw namen de Spanjaarden vrijwel het gehele Caraïbische gebied in handen en van daaruit werden er vele expedities gehouden die er toe leidden dat grote delen van Midden-‐ en Zuid-‐Amerika veroverd werden. De eerste Spaanse veroveraar die Peruviaans grondgebied in 1525 betrad was Francisco Pizarro. “Viva Casa Cosma” pagina 4
•
•
•
• •
•
•
• Op dat moment woedde al een strijd tussen de beide koningszonen Atahualpa en Huascar, onder wie het Inca-‐rijk was verdeeld. • Ondanks het feit dat het Inca-‐rijk dus al in staat van verval verkeerde, had Pizarro met zijn mede-‐aanvoerder Diego de Almagro een list nodig om de Inca’s te verslaan. De Spanjaarden werden door de Inca-‐koning Atahualpa als ‘vrienden’ uitgenodigd, maar eenmaal daar aangekomen, openden ze onverwacht de aanval en namen de koning gevangen. Een half jaar later werd Atahualpa gedood door de Spanjaarden. • Vervolgens stichtte Pizarro de stad Lima in 1535. In Peru brak ondertussen een machtsstrijd uit tussen Pizarro en Almagro, en ook de Inca’s onder leiding van Manco II lieten zich niet onbetuigd en vochten voor hun vrijheid. In 1538 werd Almagro door Pizarro geëxecuteerd en drie jaar later werd Pizarro zelf vermoord door de aanhangers van Almagro. De opstand van de laatste Inkaleider, Manco Inca, eindigde oneervol met zijn onthoofding in 1572. De indianen werden door de Spanjaarden als slaaf gebruikt en als minderwaardig ras behandeld. Het systeem zat zo in elkaar dat elke Spanjaard die zich in Zuid-‐Amerika vestigde, automatisch recht had om een bepaald gebied of dorp te pachten. De Spaanse pachters hadden wel de plicht om indianen tot het christendom te bekeren. Verder werden gouden en zilveren kunstvoorwerpen omgesmolten of verscheept naar Europa en werden goud-‐ en zilvermijnen leeggeroofd. De volgende 200 jaar waren vredig en Lima groeide uit tot het belangrijkste politieke, sociale en commerciële centrum van de Andes-‐landen. Maar toch leidde de uitbuiting van de indianen tot een opstand in 1780 onder het bewind van Inka Tupac Amaru II, wiens eigenlijke naam José Gabriel Condorcanqui was. De opstand duurde slechts kort en de meeste leiders werden opgepakt en geëxecuteerd. Peru bleef trouw aan Spanje tot 1824. In dat jaar werd het land bevrijd door de Venezolaan Simón Bolívar en de Argentijn José de San Martín. Bolívar had grootse plannen en wilde van heel Zuid-‐Amerika één grote onafhankelijke staat maken.
2.5. • •
De republiek Peru
Maar al snel ontstonden overal afscheidingsbewegingen en in 1827 maakte Peru zich los uit deze constructie en werd definitief onafhankelijk. Voor de boeren en arbeiders bleef de situatie vrijwel hetzelfde: de armoede bleef. Peru bleef in feite in handen van enkele machtige families. “Viva Casa Cosma” pagina 5
•
• •
De export bestond op dat moment uit o.a. zilver, suiker, olie, koffie, katoen, rubber (sinds. ±1850) en guano, een waardevolle vogelmeststof. Het geld dat hiermee verdiend werd, ging grotendeels naar de bezitters van de landerijen en buitenlandse investeerders uit met name Engeland en de Verenigde Staten. In 1879 erkende Spanje eindelijk de onafhankelijke status van de republiek Peru. Hierna kozen de republieken Peru en Bolivia kort voor een gemeenschappelijk bestuur, maar splitsten zich uiteindelijk weer op in twee afzonderlijke republieken. • Chili viel in 1879 de kuststrook binnen en bezette de woestijn. Er werden zeeslagen gehouden, bombardementen uitgevoerd en in de loopgravenoorlog sneuvelden er tienduizenden soldaten. In 1883 werd er een pact met Chili overeengekomen waarbij Peru definitief een stuk land moest afstaan. • De oorlog zorgde ervoor dat Peru in 1890 failliet werd verklaard en zo kwam het land eigenlijk onder controle van buitenlandse ondernemingen die de havens, het treinverkeer en de winstgevende afgraving van guano beheerden. De arbeidsomstandigheden, met name op het platteland, werden er ook niet beter op en de mensen leefden in isolement en armoede.
2.6. •
•
•
•
•
Van de ene dictatuur naar de andere
Eind 19e, begin 20e eeuw volgden de militaire dictaturen elkaar in snel tempo op. De economie herstelde zich in de periode tot aan de Eerste Wereldoorlog enigszins, maar de buitenlandse schuld vertienvoudigde. Hoewel Peru niet direct betrokken was bij de twee wereldoorlogen, werd er wel regelmatig oorlog gevoerd om land met Ecuador. In 1942 raakte Ecuador bijna 42% van haar grondgebied kwijt aan Peru. Dit levert nog steeds regelmatig spanningen tussen beide landen op. (Meest recent nog in 1995.) Op 3 oktober 1968 werd er een militaire staatsgreep gepleegd door generaal Juan Velasco Alvarado. Het eerste wat hij deed voor de bevolking het land teruggeven en de grote bedrijven nationaliseren. Dit leverde een gespannen verhouding met de Amerikanen op. In 1970 ontstond de guerrillabeweging Lichtend Pad (Sendero Luminoso), onder leiding van Abimael Guzmán. Deze maoïstische beweging vond haar inspiratie in de guerrillabeweging in Cuba. De volgende staatsgreep vond plaats in 1975. Er werden democratische verkiezingen beloofd voor 1980. “Viva Casa Cosma” pagina 6
2.7. • •
•
•
•
•
• • •
•
Weer burgerlijk bestuur
In 1980 werd er een nieuwe president gekozen. Dit was voor Peru de terugkeer naar de democratie. De economische positie bleef onder het liberale economische beleid van president Belaúnde Terry onzeker, want de werkloosheid en de inflatie namen in snel tempo toe. Een ernstiger bedreiging voor de politieke stabiliteit vormden een serie van landelijke stakingen, de toename van de illegale handel in cocaïne en de gewapende strijd waartoe de guerrillabeweging Lichtend Pad vanaf 1980 overging. De ontevredenheid van de bevolking over het falen om de armoede te bestrijden, leidde tot een groeiende aanhang voor Verenigd Links en een andere guerrilla groep, de MRTA. Politie en leger traden hard op en er vielen in de periode tussen 1980 en 1992 tienduizenden slachtoffers. In 1988 verergerde de situatie nog door rechtse doodseskaders die de ene na de andere moordaanslag pleegden.
2.8.
Alberto Fujimori
De beroemde schrijver Mario Vargas Llosa was min of meer de spreekbuis van de verontruste Peruanen en stelde zich meteen kandidaat bij de presidentsverkiezingen van 1990. • Er kwam echter een onverwachte winnaar uit de bus, namelijk Alberto Fujimori. Hij kreeg daarbij de steun van de linkse partijen. Fujimori was hoogleraar en een afstammeling van Japanse immigranten. • De levensomstandigheden verslechterden echter verder, waardoor in 1991 de helft van de bevolking, merendeels indianen, onder de absolute armoedegrens kwam te verkeren. • Fujimori trok al snel bijna alle macht naar zich toe door het Nationale Congres en de Kamer van Gedeputeerden in 1992 te ontmantelen. De bedoeling was om hiermee de corruptie en de bureaucratie terug te dringen. De economie werd weer wat op de been geholpen door financiële steun vanuit Japan en door een privatiseringsgolf waarbij veel bedrijven aan buitenlandse investeerders verkocht werden. In 1992 werd Guzmán gearresteerd en tot levenslang veroordeeld. Zo werd het Lichtend Pad praktisch uitgeschakeld. Fujimori werd in april 1995 herkozen. De sociale tegenstellingen in Peru verergerde onder Fujimori alleen nog maar: de indiaanse meerderheid van de bevolking leefde in zeer arme omstandigheden en ook de misdaad nam hand over hand toe. Begin 1998 werd Peru getroffen door het klimaatverschijnsel El Niño (=een sterke opwarming van het normaal koele zeewater). Ten minste 300 mensen “Viva Casa Cosma” pagina 7
•
•
•
verloren het leven door verdrinking, malaria, gele koorts en longontsteking. 30.000 huizen en vele wegen werden vernield. De regering kondigde in 15 van de 24 departementen de noodtoestand af. Eind december kondigde president Alberto Fujimori aan zich kandidaat te stellen voor de presidentsverkiezingen in 2000. Een derde ambtstermijn was echter bij grondwet verboden. Fujimori won uiteraard, maar de Verenigde Staten erkenden de verkiezingsuitslag niet en er kwam een omkopingsschandaal aan het licht waarbij het hoofd van de veiligheidsdienst was betrokken. Hij werd er ook van beschuldigd de mensenrechten geweld te hebben aangedaan. Dit schandaal leidde de val van president Fujimori en in september vaardigde het Hooggerechtshof een internationaal arrestatiebevel uit voor Fujimori, die op dat moment in een zelf gekozen ballingschap in Japan zat. Zijn tegenstander Alejandro Toledo werd uitgeroepen tot de nieuwe president.
• In 2006 komt de gematigde president Alan García Pérez aan de macht. • In december 2007 staat Fujimori terecht op verdenking van machtsmisbruik en wordt in 2010 uiteindelijk veroordeeld tot 25 jaar gevangenisstraf. • Sinds juli 2011 is Ollanta Humala de nieuwe president van Peru.
3. Economie van Peru •
•
•
• •
•
Peru’s economie is al even divers als haar landschap. In de bergen en kuststreken worden belangrijke mineralen gevonden en de kustwateren voor Peru vormen ideale visgronden. Van het totale landoppervlak is nog geen 3% in gebruik voor landbouw, maar omwille van klimatologische omstandigheden is oogsten aan de Peruviaanse kust het gehele jaar door mogelijk. Peru is na China het land met de grootste visvangst en is de grootste vismeelproducent ter wereld. De belangrijkste exportproducten van Peru zijn koper, zilver, suiker, vis en vismeel, koffie, katoen, coca en sinds enige jaren aardolie. De totale economie is hard groeiende, maar tegelijk neemt de armoede en de ongelijkheid toe. Officieel was in 2011 slechts 7,9% van de bevolking werkeloos. Deze cijfers zijn echter enkel geldig voor de streek rond de hoofdstad Lima. In werkelijkheid ligt het cijfer echter veel hoger. Men schat dat ongeveer 77,4% van de bevolking niet genoeg werk heeft om van te leven. 40-‐50% (officieel 31,3%) van alle Peruanen leeft onder de armoedegrens en ruim twintig procent leeft in extreme armoede. “Viva Casa Cosma” pagina 8
•
•
•
Vooral in moeilijker bereikbare gebieden, zoals de Andesplateaus, is het leven in Peru erg hard. Deze gebieden zijn economisch erg achtergesteld. De hooggelegen terrassen worden nog steeds op de Incamethode bebouwd. De velden zijn meestal klein en gelegen op een steile helling. De lange vorst en de korte groeiperiodes bemoeilijken de landbouw. In deze regio’s is ruilhandel niet ongewoon. • Tegenwoordig is cocaïne naast koper Peru's belangrijkste exportproduct. Ondanks de vele pogingen die de Peruviaanse regering in het verleden heeft ondernomen, is Peru nog steeds de grootste producent ter wereld. • Tegenwoordig hebben enkele regio’s in Peru het produceren van coca gelegaliseerd als onderdeel van het "natuurlijk, cultureel en regionaal patrimonium" van de regio. Een deel van de cocabladeren wordt in het geheim vervoerd naar Colombia en wordt er verwerkt tot cocaïne. Officiële cijfers ontbreken, maar men schat dat er in Peru op 50.000 hectaren coca wordt geteeld, goed voor een jaarproductie van 110.000 ton bladeren. Daarvan dienen maar 9.000 ton voor binnenlands gebruik in o.a. thee tegen hoogteziekte. Als gevolg van deze toename van de cocateelt is in de laatste jaren in sommige regio’s de macht en het geweld van de maffia ernstig toegenomen.
Coca (Erythroxylum coca) is een plant die zijn oorsprong vindt in Zuid-‐Amerika en die groeit op grotere hoogte. Coca wordt in het noordelijke Andesgebied in Zuid-‐Amerika, met name in Bolivia en Peru, gedronken als thee (maté) en gekauwd als middel tegen hoogteziekte en als stimulans voor arbeiders in de mijnbouw. Verder wordt het in producten als tandpasta verwerkt. Het gebruik van coca is al heel oud. In nederzettingen in het noordwesten van Peru zijn achtduizend jaar oude gefossiliseerde resten van cocabladeren aangetroffen. Door het kauwen van coca neemt het uithoudingsvermogen toe, verbetert de ademhaling en de zuurstofwisseling en wordt het verbruik van glucose gereguleerd. Om die reden wordt coca ook nu nog door inheemse volken als Aymara, Quechua, Arhuaco en Kogi gebruikt. De cocabladeren hebben daarnaast ook nog een religieuze functie. Ze worden onder andere gebruikt bij offerandes aan Pacha Mama (Moeder Aarde) of de Apus (de goden), waarbij ze worden verbrand of in de grond worden begraven.
“Viva Casa Cosma” pagina 9
4. Onderwijs en de strijd tegen analfabetisme •
•
•
•
•
•
Net zoals in België, bestaat er leerplicht in Peru. In de grondwet van 1993 staat geschreven dat het Peruviaanse schoolsysteem uit drie verschillende onderdelen moet bestaan en deze zijn verplicht voor elke Peruviaanse burger: o kleuteronderwijs (kinderen tussen de drie en vijf jaar) , o lager onderwijs (zes jaar voor kinderen tussen de zes en elf jaar, o secundaire onderwijs (vijf jaar bestemd voor jongeren tussen twaalf en zestien jaar). Cijfers tonen echter aan dat slechts 50,9% van de jongeren uit armere gezinnen ook effectief secundair onderwijs volgt. De officiële inschrijving in de school is gratis, maar vooraleer je dit kunt doen, moet je een som betalen om lid te worden van de oudervereniging van die school. De leerlingen zijn ook verplicht om een schooluniform te dragen en dit dus ook aan te schaffen. Voor sommige gezinnen is deze kost te groot waardoor hun kind niet naar school kan gaan. Leerlingen worden soms ook van school gehaald door hun ouders omdat ze worden ingezet als arbeidskracht opdat de familie zou kunnen rondkomen. Ze worden ingezet als hulp in het huishouden of op het veld. Ze verdienen bij als schoenpoetser, verkoper van snoep of lucifers of lopen al bedelend rond in de grote steden. • De kwaliteit van het aangeboden onderwijs is ook niet altijd van even hoge kwaliteit. 54% van de jongeren die wél onderwijs genoten, behaalt in internationale studies het basisniveau voor algemene kennis niet. (niveau scholieren: Peru 63-‐ste op een lijst van 65 landen ) Ondanks heel wat inspanningen die de regering de laatste jaren genomen heeft, blijft de kwaliteit van het onderwijs en het analfabetisme een ernstig probleem in Peru. Op de dag van vandaag is ongeveer 12% van de bevolking ongeletterd en dit op een bevolking van ongeveer 28 miljoen inwoners. Analfabetisme blijft een kwaal die meer vrouwen treft dan mannen. Ook is er discriminatie tegenover de autochtone bevolking : voor elke tien analfabeten in Peru zijn er negen van indiaanse afkomst. Analfabetisme in Peru in 2009 (Bron: Instituto National de estadística informática, Peru) man vrouw steden 2,4 % 7,9 % platteland 10,9 % 34,8 %
“Viva Casa Cosma” pagina 10
5. Ayacucho • •
•
•
•
•
Het departement Ayacucho ligt hoog in het Andesgebergte, tussen 1500 en 5000 meter, ten zuidoosten van de hoofdstad Lima. Ayacucho-‐stad, hoofdstad van de gelijknamige provincie, is gelegen op 2750m hoogte en heeft het hele jaar een aangenaam klimaat: de temperatuur ligt altijd tussen 15°C en 25°C. De naam zou zijn afgeleid van de Quechuawoorden aya ("sterfte") en cuchu ("hoek"), wat zou kunnen worden vertaald als "hoek van de doden”. Het zou verwijzen naar de laatste gewapende slag tussen de Spaanse legers en de patriotten van de Peruviaanse Onafhankelijkheidsoorlog. Het grote aantal doden op het slagveld zou de kolonisten het gebied de naam Ayacucho hebben doen geven. Het departement Ayacucho is gekend voor zijn traditionele, indiaanse bevolking die Quechua wordt genoemd. Deze groep maakt de meerderheid uit en spreekt de traditionele taal van de Indianen, het Quechua. Quechua wordt niet geschreven en de onderwijstaal is dus altijd Spaans. Ayacucho is tot op heden één van de armste regio’s van Peru. De plattelandsregio rond Ayacucho kampt met verschillende problemen zoals een gebrek aan water voor irrigatie van de akkers en een gebrek aan basiskapitaal om te investeren. Verder is het triestig gesteld met de algemene gezondheid wat zich uit in ondervoeding bij kinderen, veel parasitaire ziekten/buikloop, een hoog kindersterftecijfer en kraambedsterfte, huiselijk geweld, onveiligheid en analfabetisme (vooral bij vrouwen). Het bergachtige en ruwe landschap heeft ook zijn invloed: beperkte bereikbaarheid van de dorpen, slechte weersomstandigheden, slechte toegang tot basisvoorzieningen, een ongunstige situatie voor landbouw en veeteelt, ... • Bovendien werd dit gebied in de jaren ’80 en ’90 zwaar getroffen door de terreur van het Lichtend Pad. Heel wat mensen zijn hier nog steeds door getraumatiseerd. • Door het gebrek aan ontwikkelingskansen is er een plattelandsvlucht op gang gekomen met als gevolg dat mensen rond de stad toestromen in sloppenwijken waar ze terecht komen in slechte omstandigheden: kleine woonsten voor divers gebruik: eten, slapen, koken, dieren houden enz., gebrek aan hygiëne, een eenzijdige voeding, een tekort aan sanitaire voorzieningen, etc. “Viva Casa Cosma” pagina 11
Ayacucho in cijfers: • Het gemiddelde, maandelijks inkomen per hoofd bedraagt 66,5 USD. • Slechts 47,6% van de bevolking heeft toegang tot drinkbaar water. (platteland: 30,6% / steden: 86,1%) • 20% van de bevolking heeft toegang tot sanitaire voorzieningen. (platteland: 3,2% / steden: 59%) • 28,3% van de bevolking ouder dan 15 jaar is analfabeet: o 40,8 % van de vrouwelijke bevolking ouder dan 15 jaar is analfabeet, o 37,2 % van de plattelandsbevolking ouder dan 15 jaar is analfabeet, o 10,9 % van de stedelijke bevolking ouder dan 15 jaar is analfabeet. • 36 % van de kinderen jonger dan 5 jaar is ernstig ondervoed. • 34 % van de bevolking heeft geen toegang tot medische zorgen.
“Viva Casa Cosma” pagina 12