visie stedelijk netwerk KAN Knooppunt Arnhem–Nijmegen Provincie Gelderland KAN–gemeenten
1
inhoudsopgave voorwoord
4
samenvatting
6
veranderende samenleving gevolgen voor het ruimtelijk beleid nieuwe positie van het KAN expliciete keuze voor kwaliteit in uitvoering
00
KAN in groter en kleiner verband
12
in groter verband in kleiner verband fundament voor de visie
00
hoofdlijnen voor de visie
18
structuurkeuze de kwaliteitskaart kwaliteitsthema’s
01
het creatief stedelijk netwerk
24
cultuur als vestigingsvoorwaarde trends analyse en keuze permanente cultuurslag periodieke cultuurslag
02
het leisure net
30
hoogwaardige verblijfskwaliteit in een zwerfnetwerk trends analyse en keuze een zwerfnetwerk het aangenaam verpozen
03
regionale waterregie water als structurerende kwaliteit trends analyse en keuze water-KAN-regie
2
36
inhoudsopgave groene diensten
42
04
ondersteuning van een verbrede plattelandsontwikkeling trends analyse en keuze agrobusiness kwaliteit verbrede plattelandskwaliteit
service wonen
48
05
woontransformaties in combinatie met een servicenet trends analyse en keuze a. vernieuwing van de voorraad b. vernieuwing van het woonmilieu c. vernieuwing van de uitvoering
top werken
54
06
werktransformaties samen met innovatoren trends analyse en keuze a. vernieuwing van de voorraad b. vernieuwing van de werkomgeving c. vernieuwing van de uitvoering
62
slimme wegen en vervoerpaden
07
voor bereikbaarheid en mobiliteitskwaliteit trends analyse en keuze maatgerichte mobiliteit van knoop naar verknoping van rijden naar reizen
70
noten
74
geraadpleegde literatuur
77
bronnen
78
geconsulteerde personen
3
voorwoord
4
voorwoord Een gezamenlijke keuze voor ruimtelijke kwaliteit. Daarmee laten wij, als samenwerkende overheden, in deze visie zien wat onze inzet is voor de komende dertig jaar. Centraal in deze visie staat de vraag hoe we met de ruimte in het KAN omgaan. Het huidige beleid hiervoor is vastgelegd in het Regionaal Structuurplan KAN, dat in 1998 is vastgesteld. Daarin is als centrale doelstelling opgenomen: ‘versterken van de positie van het Knooppunt ArnhemNijmegen binnen de Stedenring Centraal Nederland en binnen (economische) krachtenvelden op het niveau van Noordwest-Europa, alsook veiligstellen en versterken van de grote diversiteit aan landschaps-ecologische waarden en hoogwaardige leefomgevingen binnen de regio.’ Die doelstelling is nog steeds actueel. Het KAN gebied onderscheidt zich van andere regio’s door de aanwezige, verschillende en weinig verstedelijkte landschappen. Wij kiezen voor het behouden en versterken van deze unieke omgevingskwaliteit en identiteit van het KAN om hoogwaardige bedrijven, huishoudens en functies duurzaam te binden. Wij willen ook toekomstige generaties een goede en veilige leefomgeving bieden. Dat vraagt om een duidelijke keuze voor toekomstige ontwikkelingen. Meer ruimte kunnen we immers niet maken. We kiezen er in deze visie voor de beschikbare ruimte beter te benutten dan tot nu toe gebruikelijk. Dat kan met meervoudig en intensief ruimtegebruik en door functies te combineren. De waterproblematiek is een compleet nieuw gegeven, waarop in het beleid moet worden ingespeeld. In deze visie worden hiervoor keuzes gemaakt. Deze visie kan niet dienen als nieuw ruimtelijk plan voor het KAN. Deze visie gaat vooral over de kwaliteitsslag die nodig is in de ruimtelijke ordening en niet over het toedelen van nieuwe plekken voor een bepaalde functie. De doelstelling en de ruimtelijke toedeling van het vigerend Regionaal Structuurplan blijft overeind, en wordt aangevuld met de drie v’s: verbijzonderen, verdiepen en vernieuwen. Dat biedt de kans van het KAN een aantrekkelijke regio voor de toekomst te maken. Een regio waar iedere plek zijn eigen karakter heeft en daardoor bijdraagt aan de kwaliteit van het geheel. Zodat voor iedereen ergens in het KAN geldt: op deze plek voel ik me thuis. Als u onze keuzen onderschrijft, kunnen met deze visie de uitgangspunten voor de actualisering van het Regionaal Structuurplan en het Streekplan worden bepaald. Namens de stuurgroep,
L. Scholten Portefeuillehouder RO KAN
5
samenvatting veranderende samenleving De samenleving verandert en de ruimtelijke inrichting verandert daarin mee. De invloed van de Informatie en Communicatie Technologie (ICT) heeft dit proces de afgelopen decennia versneld. Enerzijds ontwikkelt zich een voortgaande internationalisering, terwijl aan de andere kant de regionale identiteit steeds belangrijker wordt. De mobiliteit neemt toe, ondanks het feit dat computer en telematica het tegendeel beloofden. Ook worden het milieu en het landelijk gebied steeds verder aangetast, terwijl nieuwe technologische hulpmiddelen een steeds efficiënter ruimtegebruik en inrichting van het dagelijks leven mogelijk maken. Tenslotte is er sprake van belangrijke demografische ontwikkelingen. De inwoners worden ouder en individueler, terwijl de immigratiestroom nog steeds aan de orde is. Al deze punten maken het noodzakelijk om onze visie op het stedelijk netwerk Arnhem-Nijmegen aan te passen.
gevolgen voor het ruimtelijk beleid De veranderende samenleving heeft sterke gevolgen voor het ruimtelijk beleid. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de volgende elementen: —
van kwantiteit naar kwaliteit Het alleen maar richten op bereikbaarheid en het bieden van voldoende ruimtecapaciteit is niet langer voldoende. De concurrentieslag om (het behoud van) huishoudens, bedrijven en bezoekers maakt het noodzakelijk dat stedelijke regio’s zich ten opzichte van elkaar nadrukkelijker profileren. Dit kan door de eigen, unieke kwaliteiten te koesteren en verder te ontplooien.
—
1001 leef- en werkstijlen
Er ontwikkelen zich steeds meer verschillende leefpatronen. Individualisering wordt massa-individualisering. Er ontstaat een steeds grotere diversiteit aan wensen en verlangens, van rijk tot arm, jong tot oud en van autochtoon tot allochtoon. Inmiddels gaan marktonderzoekers uit van eenenveertig leefstijlen. Er ontstaan bijzondere combinaties van bedrijven, kantoren, wonen en zelfs voorzieningen. Dit vraagt om een meer open en flexibele aanpak en om heel concrete en gerichte antwoorden op zeer specifieke vragen. —
verbrede opgaven
Ruimtelijke ordening is meer geworden dan alleen de fysieke inrichting van het land. Het gaat niet langer uitsluitend om het goed plannen en ontwerpen van woningen, parken en bedrijven. Het vormgeven aan het gebruik en de organisatie van de inrichting is een cruciale taak geworden. —
strategische allianties
Een exclusief door de overheid gedicteerde ruimtelijke ordening heeft weinig kans van slagen meer. De dynamische ontwikkelingen, de toegenomen keuzevrijheid in leef- en vestigingsgedrag en de enorme verscheidenheid aan individuele wensen, maken de processen erg complex. Hierdoor zijn deze processen nauwelijks beheersbaar vanuit één partij of positie. Nu moeten strategische allianties en netwerken het ruimtelijk beleid tot ontwikkeling en uitvoering brengen.
6
samenvatting nieuwe positie van het KAN Het huidige regionaal beleid op regionaal schaalniveau is voor het Knooppunt Arnhem-Nijmegen (KAN) vastgelegd in het Regionaal Structuurplan KAN en het Streekplan Gelderland 1996. Daarin is de verwachte ruimtevraag voor wonen en werken tot 2015 verwerkt. Tegen de achtergrond van de hiervoor genoemde ontwikkelingen hebben de verschillende overheden – het KAN, de provincie Gelderland en de betrokken gemeenten – recentelijk al diverse initiatieven opgestart om het beleid te actualiseren. Voorbeelden zijn de Woonvisie KAN, de brede discussies over de ‘Balans tussen economie, milieu en ruimtelijke kwaliteit’, de detailhandel structuurvisie, de installering van het Regionaal Bureau voor Toerisme, het project Beter Bereikbaar KAN!, de uitwerking van stroomgebiedvisies en de evaluatie over de bestuurlijke toekomst van het kaderwetgebied Knooppunt Arnhem-Nijmegen.1 Daarnaast zijn onlangs verschillende (concept) rijksnota’s verschenen die gevolgen hebben voor het ruimtelijk beleid in het KAN – zoals de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening, het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan, de Nota Wonen, het Nationaal Milieu Beleidsplan IV, de Nota Ruimtelijk Economisch Beleid, het Waterbeleid voor de 21e eeuw en het Structuurschema Groene Ruimte II. Zo is het KAN in de Vijfde Nota aangewezen als (inter)nationaal stedelijk netwerk; dat is een samenhangend verband van verschillende steden met een zodanig palet aan woon/werkmilieus, voorzieningen, parken en vervoersmogelijkheden, dat deze een omvang en dynamiek heeft die tot ver buiten het eigen gebied reikt. Het KAN is daarbij een netwerk met een cruciale positie aan de bovenstromen van de grote rivieren, op een knooppunt van logistieke netwerken, met RegioRail in de planstudiefase en in een gradiëntrijk en landschappelijk waardevol gebied. De ontwikkeling van het KAN is daarmee niet alleen relevant voor de regio zelf. Het is nadrukkelijk ook een belangrijk onderdeel van de rijksagenda.
expliciete keuze voor kwaliteit in uitvoering De beoogde ontwikkelingen van het KAN als stedelijk netwerk leiden vrijwel vanzelf tot extra ruimtebehoefte. Dat geldt niet alleen voor woon- en werklocaties, maar ook voor recreatie, de schaalvergroting in de landbouw, de opvang van water en het creëren van robuuste natuurgebieden. Ook het realiseren van de doelstellingen voor externe veiligheid en gezondheid zal ruimte vragen. De beschikbare ruimte in het KAN is echter een gegeven. Dat maakt expliciete keuzes over het gebruik van die ruimte noodzakelijk. In het vigerend Regionaal Structuurplan zijn uitbreidingslocaties voor wonen en werken en een beperkte uitbreiding van de infrastructuur aangegeven. Inmiddels wordt voor deze thema’s nieuw beleid uitgewerkt. Dit beleid moet leiden tot het efficiënter omgaan met ruimte. Die koerswijziging is in de voorbereiding van deze visie besproken, door middel van interviews en workshops met sleutelpartijen en belangengroeperingen. Naar aanleiding van de resultaten hiervan kiest deze visie er voor om uitbreiding van het stedelijk gebied zo veel mogelijk te beperken tot de locaties die al in het Regionaal Structuurplan zijn opgenomen. Dat is mogelijk door het beter, efficiënter en hoogwaardiger benutten van de
7
samenvatting bestaande voorraad. Toepassing van de SER-ladder staat daarbij centraal2. Met betrekking tot de infrastructuur kiest deze visie voor het beter benutten van het wegennet, naast de – in het Regionaal Structuurplan vastgelegde – beperkte uitbreiding van het hoofdwegennet. Dit gebeurt door het inzetten van nieuwe voertuiggeleidings- en doorstromingstechnieken op de hoofdwegen. In het verlengde van het Regionaal Structuurplan wordt gekozen voor het bevorderen van fietsgebruik en het optimaliseren van het openbaar vervoer. Daarnaast kiest deze visie voor een extra impuls richting ruimtelijke kwaliteit. Het begrip kwaliteit is moeilijker te definiëren en te meten dan het begrip kwantiteit. Bovendien is het subjectiever. De waardering van de ruimte en het gebruik daarvan is voor iedereen verschillend en tijdgebonden. De Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening onderscheidt zeven criteria van ruimtelijke kwaliteit. Deze sturen de ruimtelijke inrichting van Nederland aan voor de komende dertig jaar. Ze hebben betrekking op ruimtelijke diversiteit, economiche en maatschappelijke functionaliteit, culturele diversiteit, sociale rechtvaardigheid, duurzaamheid, aantrekkelijkheid en menselijke maat. Huishoudens en bedrijven hebben echter steeds meer keuzevrijheid in het vestigingsgedrag. Daarom is het nodig om via de unieke kwaliteiten en mogelijkheden van het KAN-gebied die huishoudens en bedrijven duurzaam aan de regio te binden. Hiervoor richt de visie zich op het versterken van het specifiek eigen karakter en de unieke belevings- en gebruikswaarde van het gebied. box
01
8
nieuwe opgaven Meer accent leggen op kwaliteit is echter geen eenvoudige opgave. Kwaliteitsverbetering van het bestaande is ingewikkelder dan de gebruikelijke stedelijke uitbreiding in het landelijk gebied. Het vraagt een andere aanpak, waarmee inmiddels op verschillende beleidsterreinen een aanvang is gemaakt. Deze visie toont de samenhang tussen die regionale initiatieven en confronteert ze met de beschreven trends. Op basis daarvan wordt een aantal specifieke mogelijkheden voor de lange termijn-ontwikkeling aangegeven. Daarnaast zijn er vanuit geconstateerde trends nieuwe initiatieven geformuleerd. Dit levert een inhoudelijke visie op hoofdlijnen voor de lange termijn, met als tijdhorizon 2030. Deze hoofdlijnen worden aangevuld met gedetailleerde doorkijkjes en gesignaleerde trends en kansen.
samenvatting nieuwe opgaven Het fors herstructureren van de bestaande woningvoorraad is nodig om deze beter te laten aansluiten bij de behoeften van ouderen en de wensen van de woonconsument. Hiervoor zullen nieuwe samenwerkingsverbanden ontwikkeld moeten worden tussen de woningcorporaties, projectontwikkelaars, zorgaanbieders, verzekeraars en betrokken overheden. Daarnaast is een vernieuwingsslag op bestaande bedrijfsterreinen nodig om tegemoet te komen aan de steeds veeleisender wordende werknemer, werkgever en klant. Om een onbekommerd bewegen in en naar het KAN-gebied mogelijk te maken, is het nodig om de bestaande infrastructuur beter en ook aangenamer te benutten. Daarnaast is het noodzaak om ontbrekende schakels in te lassen. Slimme combinaties tussen water-, landschap- en agrarische belangen kunnen onze voeten op termijn droog houden. Ook bevordert dat het algemeen welbehagen en de verblijfskwaliteit in de regio. In combinatie met de aanwezige unieke regionale kwaliteiten van het gebied (rivierenlandschap met stuwwal) en het verder benutten van het aanwezig creatief en cultureel vermogen in het gebied, draagt dat tevens bij aan de verdere profilering van het KAN in een ruimere omgeving. Al deze aanpassingen moeten tenslotte bijdragen aan een hoogwaardige en duurzame ontwikkeling van het KAN.
box
01
9
samenvatting Het gaat de komende tijd niet meer alleen om het toedelen van ruimte aan de verschillende functies. Het is vooral belangrijk om te zien hoe verschillende functies samen die ruimte gebruiken, op een zodanige manier dat toekomstgerichte en duurzame combinaties worden bevorderd (zoals bijvoorbeeld voor water en landbouw). Dit kan alleen in samenwerking met betrokken partijen en sleutelactoren. Voorliggende visie beoogt dan ook niet een volledig eindbeeld voor 2030 te geven. De visie is bedoeld als bouwsteen voor het actualiseren van de ruimtelijke plannen op regionaal niveau: het Regionaal Structuurplan en het Streekplan. Met behulp hiervan kan, met verschillende partijen, gewerkt worden aan een dusdanige kwaliteitsontwikkeling van het KAN, dat dit in 2030 kan voldoen aan de dan te verwachten wensen en behoeften. Dit gebeurt uitvoeringsgericht en stap voor stap in strategische allianties. In deze visie wordt allereerst ingegaan op enkele algemene trends en de betekenis daarvan voor het KAN-gebied. Vervolgens wordt op basis daarvan de visie op hoofdlijnen gegeven en geconcretiseerd naar zeven thema’s. Ter illustratie van de verschillende thema’s is een aantal boxen opgenomen met voorbeelden, illustraties of een toelichting. Deze visie is – zoals eerder vermeld – een bouwsteen voor de te actualiseren ruimtelijke plannen. Ook kunnen de verschillende kwaliteitsthema’s verder tot uitvoering worden gebracht. Daartoe wordt naast deze inhoudelijke visie in een aparte notitie ingegaan op het proces waarmee de hier gegeven voorstellen verder kunnen worden opgepakt en geïmplementeerd.
10
11
00 0 KAN in groter en kleiner verband Grenzen vervagen, onze reikwijdte en keuzemogelijkheden nemen sterk toe. Dankzij de ICT en de steeds sneller geworden vervoermiddelen komen steden, regio’s en naties steeds dichter bij elkaar te liggen. Er ontstaat een grenzeloze netwerksamenleving, waarin mensen, instellingen en bedrijven wisselende en steeds fijnmaziger netwerkrelaties aangaan.3 Net zoals voor veel andere metropolen en stedelijke agglomeraties, heeft deze ontwikkeling grote gevolgen voor het Knooppunt Arnhem-Nijmegen. Het knooppunt ontwikkelt zich steeds meer als een stedelijk verband dat onderdeel uitmaakt van ruimere netwerken van allerhande (groot)stedelijke, suburbane en landelijke elementen. Tot nu toe is een groot deel van de relaties geconcentreerd binnen de regio (vgl. o.a. de forensen- en woningmarkt). Er ontwikkelen zich echter ook steeds meer en intensievere netwerkrelaties op een grotere schaal. Bijvoorbeeld met Wageningen, de Brabantse Stedenrij, de Stedendriehoek, de Euregio, Nordrhein Westfalen, met de HSL-steden en via de in de regio gevestigde multinationals en culturele instellingen met plekken elders op de wereld.
in groter verband De hiervoor geschetste netwerkontwikkeling impliceert dat lokale ingrepen vaak niet meer uitsluitend als op zichzelf staande acties gezien kunnen worden. Zij maken onderdeel uit van een groter geheel. Telkens weer moet rekenschap gegeven worden van de positie die het KAN in grotere verbanden vervult. Die positie vereist ook zeer concrete en specifieke maatregelen. De wereld wordt immers steeds complexer en meer gelaagd. Dat gaat gepaard met nieuwe bedreigingen, maar het levert ook nieuwe kansen op. Het KAN is strategisch gelegen op een knooppunt van belangrijke internationale noord-zuid en oost-west verbindingen. Daarnaast is het een tweede-lijnsknooppunt in een (Europees) multi-modaal personen- en goederennetwerk. Het is ook de hoofdzetel en het hoogwaardige productiecentrum van enkele belangrijke multinationale ondernemingen. Het KAN behoort, qua technologisch potentieel, tot de toptien regio’s in Nederland en het is goed aangehaakt op het world wide web. Maar tegelijkertijd vinden binnen elk van deze clusters, onder invloed van de opkomst van ICT en de netwerkeconomie, nieuwe ontwikkelingen plaats. Deze maken een toenemende vrijheid in vestigingsplaats mogelijk, waardoor de binding aan een bepaalde plek verdwijnt. box
02
12
de grotere KAN-netwerken De Amerikaanse econome Markussen noemt dit het ontstaan van een ‘slippery space’. De cruciale vraag is volgens haar welke factoren er nu precies toe doen om regio’s en stedelijke netwerken meer ‘sticky’ (letterlijk vertaald ‘meer klevend’) te maken.4 Met andere woorden: welke middelen kan men inzetten om hoogwaardige bedrijven, huishoudens en functies duurzaam aan zich te binden. Daarvoor is het bieden van voldoende uitbreidingsmogelijkheden en een goede bereikbaarheid niet meer voldoende. Dat gebeurt immers overal. Uit nader onderzoek blijkt dat cultuur, recreatie, uitgaansmogelijkheden, omgevingskwaliteit – kortom: een gevoel van algemeen welbehagen – steeds meer doorslaggevend worden. Dat wordt vaak aangeduid met de termen ‘creatieve stad’ of ‘creatieve
KAN in groter en kleiner verband 00 EU
Verstedelijking van Noord West Europa
box
de grotere KAN-netwerken Onder invloed van het Hoge Snelheid Treinen (HST) netwerk, ontwikkelt zich een Europese conurbatie, die de Nederlandse Randstad, de Vlaamse Ruitstad en het Duitse Ruhrgebied omvat. Het KAN is daarin strategisch gelegen op een knooppunt van belangrijke internationale oost-west en noord-zuid verbindingen. Met de ICE en de HST-shuttle ligt het KAN daarmee op minder dan een uur treinen van de grote Europese agglomeraties.
02
Door deze ligging heeft het KAN ook een belangrijke positie in logistieke netwerken. Het is gelegen aan de twee drukst bevaren rivieren in Europa (de Waal en de Maas) en één van haar belangrijkste railgoederencorridors. Door de A12 en A73 ligt het op de uitvalsbasis richting het Europese achterland, met relatief een nog beperkte congestie. De link met Venlo – en in de toekomst mogelijk het vliegveld Weeze Laarburch – geeft aan deze positie nog een extra meerwaarde. Daarnaast bieden nieuwe ontwikkelingen binnen de logistiek mogelijkheden. Door de toenemende eisen vanuit de markt en de maatschappij zijn de verladers meer en meer genoodzaakt om (a) op een flexibele wijze en (b) in een steeds kortere doorlooptijd, (c) op maat geproduceerde goederen te leveren en (d) op de meest goedkope en duurzame wijze. Transport en distributie wordt daarmee geografisch diffuser, maar ook hoogwaardiger. Binnen het bedrijfsleven zijn echter ook andere ontwikkelingen gaande. Om aan de veeleisender wensen van klanten te voldoen en de wereldwijde concurrentie het hoofd te bieden, trekken bedrijven zich steeds meer terug op hun eigen kerncompetenties. Overige bedrijfsonderdelen worden overgelaten aan andere daartoe gespecialiseerde bedrijven. Dat heeft niet alleen een groeiende uitwisseling tussen bedrijven, maar ook een herclustering van activiteiten tot gevolg. Tegelijkertijd blijven de management-, r&d- en denktankfuncties vaak wel gebonden aan de ‘bakermat-onderneming’. Uit oogpunt van personeelsbeleid zoeken zij steeds meer aantrekkelijke en creatieve
Liverpool
Leeds Manchester
Kiel Hull
Sheffield
Birmingham
Groningen
Randstad Cardiff
Bristol
Greater London Area
Deventer
Twente
Apeldoorn
Den Bosch Tilburg
Eindhoven
Brugge Southampton
Lille
Rheine Munster
KAN
Breda
Bremen
Zwolle
Vlaamse Kortrijk Ruit Tourguin
RheinRuhrgebiet
MHAL
Namur Charleroi
RheinMain gebiet
Le Havre Rouen Luxemburg Reims Ile de France
Mannheim
Metz Stuttgart Rennes
Nancy Le Mans
Straatsburg
EU
Verstedelijking van Noord West Europa Vestiging Philips Vestiging AKZO/Nobel Vestiging BASF-Nederland Vestiging KEMA (Inter)nationale wegen Provinciale wegen Europees HST-netwerk IT Backbone van Priority, Versatel, Surfnet, KPN, Ignite/Telfort, Energis 0-100 inwoners/km2 100-300 inwoners/km2 300-1000 inwoners/km2 >1000 inwoners/km2
vervolg pagina 15
13
00 KAN in groter en kleiner verband metropool’.5 Die status kan echter niet zomaar van bovenaf opgelegd of bepaald worden. Er moet worden aangesloten bij het potentieel en de creatieve potenties die binnen de regio zelf aanwezig zijn. Kortom, het benutten en ontwikkelen van de specifieke eigen karakteristieken, mensen en veelbelovende bedrijven, alsmede het uitbuiten van de unieke potenties en identiteiten blijken een voorwaarde om in een mondiaal veld succesvol te zijn.
in kleiner verband Het KAN bezit vele, unieke en bijzondere kwaliteiten, die bepalend kunnen zijn voor een verdere concurrerende en duurzame ontwikkelng: — Voorop staat de hoge landschaps- en omgevingskwaliteit. Net zoals de Utrechtse Heuvelrug en Zuid-Limburg, bezit de regio één van de weinige heuvellandschappen van Nederland. Het KAN wordt in het noorden en in het zuiden begrensd door indrukwekkende stuwwallen (Veluwe en NijmeegsKleefse stuwwal) en uitgebreide bossen die elk ook weer hun eigen belevingen bieden. Daarmee krijgt de regio iets van ‘buitenland in het binnenland’, met waardevolle gradiënten en fantastische uitzichten. Uniek – in Europa – is de combinatie van twee stuwwallen met het samenkomen van de stroomgebieden van twee grote Europese rivieren (de Rijn en de Maas), net als de deltavertakking in de IJssel, Nederrijn, Linge en Waal. Een plek die daarom op iedere globe aanwijsbaar is en structurerend is geweest voor de eigen verstedelijking. box
03
box
04
14
verstedelijkingsgeschiedenis KAN — Het KAN kent, mede vanwege het stuwwallenlandschap met de rivierensplitsing, unieke waarden op het gebied van cultuurhistorie. Het gebied is stelselmatig het domein geweest van fronten en linies die noord-zuid en oost-west van elkaar scheiden. Ook was deze regio regelmatig de achtergrond van gewapende conflicten om die scheiding te slechten. In feite kan de regio getypeerd worden als een wisselende grens- en periodieke conflictenregio.
cultuurhistorie KAN — Daardoor herbergt de regio een schat aan archeologisch en cultuurhistorisch erfgoed, afkomstig uit de tijd van christenpelgrimages en de clericale cultuur, kastelen en grensposten en monumenten en slagvelden uit de Tweede Wereldoorlog. De regio kan zich hiermee niet alleen krachtig identificeren. Het kan ook worden versterkt door dit erfgoed nadrukkelijk op te nemen in culturele en toeristische programma’s of regiomarketing. Met enige fantasie kan worden gesteld dat de historische grenzen nog steeds doorwerken in de hedendaagse cultuur en dagelijkse volksaard. Hierbij zijn het onderscheid tussen het Bourgondische zuiden en het meer zuinige noorden, tussen NEC en Vitesse, de meest bekende en beruchte.
KAN in groter en kleiner verband 00 de grotere KAN-netwerken (vervolg) regio’s op. Dat stelt het KAN voor de uitdaging om zich met name daarop te profileren en hoogwaardige activiteiten (blijvend) voor de regio te behouden. De aanwezigheid van de Katholieke Universiteit Nijmegen (KUN) en andere hoogwaardige kennisinstellingen in en om de regio kunnen daaraan bijdragen. Via Priority, Versatel, KPN, Ignite, Energis en Telnet is het KAN direct aangehaakt op het digitale knooppunt Amsterdam. Wereldsterke troeven van de regio zijn derhalve een goede (digitale) bereikbaarheid, kwaliteit van de leefomgeving en het aanwezige kennispotentieel. Deze troeven zouden gekoesterd en verder ontwikkeld moeten worden. De ruimtelijke ordening kan daaraan bijdragen.
KAN
Verstedelijking in tijd
verstedelijkingsgeschiedenis KAN Als we de verstedelijkingsprocessen van de twee grote steden (Arnhem en Nijmegen) bekijken, dan zijn deze grotendeels vergelijkbaar, maar spiegelbeeldig. Beide steden zijn ontstaan aan waterstromen: Arnhem aan de Jansbeek en Nijmegen aan de Waal. Beide steden hebben zich in eerste instantie ontwikkeld langs en deels tegen de heuvels van de twee stuwwallen. Dit gebeurde totdat natuur- een landschapbeschermers hier geen grote ingrepen meer toelieten. Naast uitbreidingen in de lager gelegen gebieden, hebben sinds de Tweede Wereldoorlog de stedelijke uitbreidingen ook plaatsgevonden in wijken en groeikernen van de Liemers en het MaasWaalgebied. Bijvoorbeeld de kernen Westervoort, Duiven, Zevenaar, Didam, Beuningen en Wijchen. Langs deze zogenoemde A12 en A73 zone blijft die verstedelijkingsdruk vooralsnog hoog. Dit neemt niet weg dat bij compacte steden en compacte stedelijke regio’s nu het verstedelijkingsaccent vooral ligt op het tussengebied (Schuytgraaf, Westeraam en de Waalsprong met tal van bedrijfslocaties).
box
02
box
03
KAN
Verstedelijking in tijd tot 1920 1920-1945 1945-1975 1975-heden na nu
15
00 KAN in groter en kleiner verband — De regio kent een enorme culturele variëteit en diversiteit. Zo herbergt het KAN een grote variatie aan hoogwaardige voorzieningen, plekken en accommodaties: Burgers’ Zoo, het Nederlands Openluchtmuseum en het Sonsbeekpark in het Noorden; de twee uitgesproken, kernwinkelmilieus aan de Rijn en de Waal en een keur aan nederzettingen daartussenin; het Sanadome, het Casino, het Triavium, het Afrikamuseum en het Bijbels Openluchtmuseum in het Zuiden. Kijkend naar de ‘nationale toppers’ van de regio, komt hier een bonte verzameling naar voren. Van de grootste collectie filmspeeltuig, de oudste dagattractie, de oudste mosterdfabriek en het oudste restaurant, tot de meeste schutterijen, de grootste collectie kerststallen, de oudste stad, het grootste wandelevenement ter wereld, het oudste stenen gebouw van Nederland, de mooiste koortsboom en de oudste pelgrimroute. Daarnaast zijn er tal van kleinschalige initiatieven ontstaan uit de kunst, kraak-, minderheden- en studentenwereld. Deze vormen de jus van het stedelijk milieu en vaak de bron van culturele vernieuwingen, zoals onlangs nog door divers sociaal-cultureel onderzoek is bevestigd.6
fundament voor de visie Het KAN is de plek waar noord-zuid en oost-west elkaar ontmoeten, zowel qua taal, religie en cultuur, als natuur en infrastructuur. Het is een plek met een enorme aantrekkelijke verscheidenheid en diversiteit, waar men veel kan ondernemen en meemaken. Precies die gedeelde verscheidenheid maakt deze regio zo uniek en precies die eigenschap zou het bindende thema kunnen vormen voor een innovatieve en creatieve regionale ontwikkelingsstrategie. Deze verscheidenheid biedt immers een compleet aanbod voor de steeds individueler kiezende bewoners en steeds veeleisender wordende werkgevers in het gebied. Dit geldt zowel voor de drukke tweeverdieners, de pauzerende sabbaticals en pensioengenietende ouderen, als ook voor de multinational die moet concurreren op internationale markten. De regio biedt bijzondere mogelijkheden voor de student, kunstenaar, starter en hoogwaardige kenniswerker. De veelheid aan mogelijk te ondernemen stedelijke en landelijke activiteiten dient gekoesterd en verder versterkt te worden. Het is een belangrijke troef voor de gunst van een steeds meer ondernemend, zelfbewust en actief publiek. Deze visie beoogt de uniciteit van het KAN als geheel – en van de verschillende plekken daarbinnen – te versterken door de ontwikkelingen op de diverse beleidsterreinen daarop toe te spitsen; in eerste instantie op het gebied van cultuur en nieuwe attractiviteit, maar ook op het gebied van verblijven, water, groen, wonen, werken en stressvrij bewegen.
16
KAN in groter en kleiner verband 00 KAN
Cultuurgrenzen
box
cultuurhistorie KAN Mede als gevolg van de landschappelijke ligging van de riviersplitsingen en de stuwwallen, is het gebied voor vele volkeren moeilijk te veroveren geweest. De Romeinen trokken de grens van het rijk bij de Rijn. Daarbij hoorden de Germanen in het noorden en bespeelden de Bataven het middengebied. De reformatie heeft in het gebied een grillige lijn gevormd tussen de Katholieken en de Protestanten. Daarbij verschilde de grens binnen een dorp soms per straat. De landveroveringen van onder anderen de heren van Gelre versus het hertogdom van Kleve heeft tot circa 1965 tot grenswijzigingen in het gebied geleid. De grens tussen bevrijd en bezet gebied tijdens de nadagen van de Tweede Wereldoorlog ligt nog het meest vers in het geheugen. Immers ook Operation Market Garden liep vast in dit gebied en daarna vormden de grote rivieren de grens tussen bevrijd en bezet gebied gedurende een lange hongerwinter. Deze verschillende historische frontlinies concentreren zich met name in het rivierengebied, maar hebben ook relaties naar buiten toe.
04
KAN
Cultuurgrenzen romeinen romeins fort of tempel christenen kerken pelgrimsoorden staten en hertogen kasteel fort vesting marsroute Market Garden bevrijd landing paratroepen brug bij arnhem
17
0 hoofdlijnen voor de visie structuurkeuze Deze visie zet in op een krachtige versterking en verdere profilering van de bestaande diverse kwaliteiten in dit gebied. Voor de stedelijke ontwikkeling betekent dit dat wordt uitgegaan van de bestaande stedelijke voorraad, de verschillende milieu’s daarbinnen en hun gezamenlijke structuur. Dit wordt aangevuld met de uitbreidingslocaties die in het Regionaal Structuurplan zijn opgenomen. Daarmee wordt afgezien van een verdere substantiële uitbreiding van het stedelijk gebied zoals dat wel aan de orde was bij de Vinex-opgave. In plaats daarvan zet deze visie in op een aanpassing en versterking van de aanwezige voorraad, zodat deze aan de steeds veeleisender en individueler wordende eisen van de consument van de toekomst kan voldoen. Daarbij gaat het niet alleen om de gebouwde voorraad, maar ook vooral om het behoud en de versterking van de aanwezige omgevingskwaliteit, cultuurhistorische uniciteit en enorme veelzijdigheid. Daarvoor moeten dan wel maatgerichte kwalitatieve oplossingen ontwikkeld worden. Deze inzet spoort met de verwachte demografische en conjuncturele ontwikkelingen van de regio zelf. De belangrijkste groei van huishoudens wordt immers vooral in de categorie alleenstaanden en ouderen verwacht. Daarvoor zal binnen de bestaande voorraad een meer passend aanbod van woningen en woonmilieus moeten worden gecreëerd. Hetzelfde geldt voor de zittende bedrijven die – zich meer en meer terugtrekkend op kernactiviteiten of meer hoogwaardige logistieke onderdelen – nieuwe kwaliteitseisen zullen stellen aan hun bedrijfsomgeving. Zelfs de huidige nog bestaande spanning op de woning- en bedrijfsterreinenmarkt is niet oplosbaar met simpelweg weer nieuwe uitbreidingen. Ook hier zijn maatgerichte kwaliteitsoplossingen geboden. Daarnaast heeft de inzet op de kwaliteit van het bestaande niet alleen betrekking op de woning- en bedrijfsterreinenmarkt, maar ook op de infrastructuur, het watervraagstuk, de cultuur in combinatie met natuur en verbrede landschapsontwikkeling. Er is een brede en integrale aanpak nodig om de gewenste kwaliteitsverbetering te bereiken. Zo vraagt de uitbouw van een creatieve stad om een stedelijke omgeving met een hoge dichtheid van functies. Die kan echter alleen worden ontwikkeld als tegelijkertijd het groen om de stad versterkt wordt om de verstedelijking in balans te brengen. Slimme combinaties van plannen en functies, en de kwaliteitsverbetering van de bestaande omgeving dienen vertrekpunt te zijn bij alle ontwikkelingen. In een enkel geval kan, bij het uitwerken daarvan en voortvloeiend uit de overheersende kwaliteitsdoelstellingen, besloten worden tot enige uitbreiding van het stedelijk gebied. De methodiek hiervoor wordt wel aangeduid als de SER-ladder. Soms kan zich immers een spanning voordoen tussen de gewenste intensivering en de gewenste milieukwaliteit, bijvoorbeeld met betrekking tot luchtkwaliteit, geluidhinder of externe veiligheid. Voor elke situatie zal moeten worden bepaald hoe hiermee wordt omgegaan. Het beleidskader hiervoor zal worden vastgelegd in het milieubeleidsplan KAN.
18
hoofdlijnen voor de visie 0 KAN
Visiekaart
de kwaliteitskaart De inzet op kwaliteit is in de volgende visiekaart aangegeven. Wat betreft de reservering van ruimte voor diverse functies gaat het nog steeds om dezelfde uitbreidingsgebieden, ontbrekende schakels en ecologische maatregelen als in het regionaal structuurplan van 1998. Deze toedeling van ruimte blijft ook voor de komende tijd uitgangspunt. Nieuw in deze visie is echter de nadruk die gelegd wordt op kwaliteitsimpulsen voor het verbeteren van de kwaliteit en revitalisering van het bestaande gebied. Ook nieuw is de inpassing van de nodige ruimte voor waterretentie.
hkrt
De visie vormt de start van een zoektocht naar hoe die inzet in het instrument van het Regionaal Structuurplan KAN verankerd kan worden. Hoe kan het structuurplan enerzijds beter beantwoorden aan de voortdurend veranderende kwaliteitsvragen, maar anderzijds ook aan de noodzaak van meer uitvoeringsgerichtheid. Daarmee — is deze visie niet gebiedsdekkend of contourentrekkend, maar verbindend en thematiserend, op zoek naar en-en situaties, in plaats van of-of; — legt deze visie de nadruk op de kwaliteitsslag van het bestaande gebied en niet op het aanwijzen van nieuwe gebieden; — probeert het in die kwaliteitsslag nadrukkelijk ook in te spelen op trends en innovatieve ontwikkelingen en niet zozeer op al dan niet vaste programma’s; — gaat deze visie dwars door verschillende schaalniveau’s heen en probeert het koppelingen te maken tussen de korte termijn acties en lange termijn koers; — beoogt het een visie te zijn met en voor alle maatschappelijke betrokkenen, open discussiërend met alle sectoren in de cultuur, zorg, landbouw, toerisme, milieu, economie etc. Het beperkt zich niet tot de ruimtelijke ordening in enge zin. Dat betekent maatwerk per gebied en per thema. Onderkent wordt dat de daarbij voorgestane intensievere benutting van het stedelijk gebied kan leiden tot een verdere druk op de milieukwaliteit en op de intrinsieke omgevingskwaliteiten. Bij de uitwerking van deze visie zullen deze kwaliteiten als randvoorwaarden worden meegenomen bij de afweging over toekomstige ontwikkelingen.
19
0 hoofdlijnen voor de visie kwaliteitsthema’s In het verlengde daarvan worden in deze visie ook drie samenhangende stappen onderscheiden: — verbijzonderen van de onderscheidende kwaliteiten; — verdiepen van de zwakkere identiteiten en — vernieuwen van de bestaande voorraad en infrastructuur. Verbijzonderen richt zich op (01) de cultuur-historische waarden en (02) de unieke landschappelijke, die het KAN als vestigings- en verblijfsmilieu in het zich steeds breder ontwikkelend stedelijk veld zo bijzonder maken. Verdiepen richt zich op het robuust maken van nog aanwezige zwakkere sectoren of bedreigingen, zoals bijvoorbeeld (03) het waterbeheer of (04) de agrarische sector. Vernieuwen tenslotte richt zich op de herstructurering van (05) de bestaande voorraad woningen, (06) bedrijfsterreinen en (07) infrastructuur, opdat deze ook in de toekomstige behoeften kunnen voorzien. Binnen de drie samenhangende stappen worden aldus weer zeven kwaliteitsthema’s onderscheiden, die bepalend zijn voor de kracht en toekomst van het KAN als stedelijk netwerk, i.c.
Met betrekking tot het verbijzonderen van unieke waarden
01
02
de bevordering van een creatief stedelijk netwerk via een bundeling van aanwezige, maar versnipperde culturele initiatieven met als kapstok het zogenoemde Dwarsprofiel van Burgers’ Zoo tot Afrikamuseum. Naar voorbeeld van IBA-Emscherpark, is de inzet te komen tot een gemeenschappelijke structuur die aangevuld wordt met hoogwaardige (landsc haps)architectonische, stedenbouwkundige en culturele attracties. Het bundelt daarmee niet alleen de samenhang binnen het KAN cultureel, maar versterkt zo mogelijk ook de identiteit van het nog diffuse gebied tussen de rivieren. de versterking en ontsluiting van de aanwezige verblijfskwaliteiten via de ontwikkeling van hoogwaardige overnachtingsmogelijkheden op de knooppunten van een zwerfnet. Dat zwerfnetwerk dient te leiden tot versterking van de verblijfswaarde, de verduurzaming van de omgevingskwaliteit en de ontsluiting van de verrassende veelzijdigheid van het gebied. Waar nodig worden ontbrekende schakels toegevoegd en knooppunten verder thematisch uitgewerkt.
Met betrekking tot het verdiepen van zwakke identiteiten
03
20
water als structurerende kwaliteit via het regionaal regisseren van het (inter)nationale watervraagstuk. Hierbij worden de (on)mogelijkheden voor waterstromen en waterberging in beeld gebracht. Op basis daarvan wordt met betrokkenen in nauw overleg een regionaal voorstel naar het rijk gedaan; een voorstel dat dan past bij de identiteit en kwaliteit van het gebied en met meerwaarde voor de bestaande natuur, cultuur, landschapskwaliteit en agrarische bedrijfsvoering.
hoofdlijnen voor de visie 0 de ondersteuning van een verbrede plattelandsontwikkeling via een gelijkwaardige bundeling van zorg, recreatie en agrarische activiteiten in het landelijk gebied. Daarnaast wordt een milieu- en kwaliteitsverbreding van het agrobusiness complex Huissen-Bemmel voorgestaan. Beoogd wordt om daarmee de economische kracht van het landelijk gebied te versterken en zodoende een duurzame contramal te creëren voor de verstedelijkte delen van het KAN.
04
Met betrekking tot het vernieuwen van het bestaande een kwaliteitsversterkende woonverdichting via een krachtige herstructurering van de beschikbare woningvoorraad en het woonmilieu. Hierbij staan voorop de veranderende demografische ontwikkeling en de behoefte aan maatgerichte zorg voor ouderen (en in het verlengde daarvan ook anderen). De herstructurering hangt samen met de strategische toevoegingen die nog plaatsvinden in onder andere Schuytgraaf, Westeraam en Waalsprong. een kwaliteitsimpuls in de (geplande) bedrijfsterreinvoorraad via koppeling van revitalisering en herstructurering van bestaande terreinen aan een samenhangende regioregie in afstemming op de nog beschikbare nieuwe voorraad, conform de SER-ladder. Daarnaast is dit thema gericht op een maatgerichte aansluiting bij veranderende bedrijfsprocessen, de effectuering van het dagindelingsbeleid (meer voorzieningen, service en ontspanningsm ogelijkheden op bedrijfsterreinen) en de optimale benutting van mogelijke intensiveringskansen die daarbij ontstaan. de bevordering van een goede en vooral ook aangename bereikbaarheid via het beter benutten van de beschikbare infrastructuur met behulp van nieuwe technische geleidings- en doorstromingsmaatregelen. Daarbij wordt een aantal nog ontbrekende schakels voor een betere doorstroming opgenomen, net als een betere interne bereikbaarheid, uitvoering van RegioRail, een aangepast locatie- en knooppuntenbeleid, informatievoorziening en het ontwerp van een aantrekkelijk mobiliteitslandschap.
05
06
07
In bijgaande kaart zijn deze richtinggevende kwaliteitsthema’s concreet aangegeven. In het hiernavolgende worden deze verder uitgewerkt. De bedoeling is dat voor elk van deze thema’s met betrokken belanghebbenden tot gerichte uitvoeringsafspraken gekomen wordt en dat verankering van de thema’s plaatsvindt op de verschillende beleidsterreinen. De bijgaande kaarten zijn vooral indicatief en bedoeld ter inspiratie voor verdere uitwerking. Zij kunnen gezien worden als kansenkaarten die vragen om een gezamenlijke bijdrage.
21
0 hoofdlijnen voor de visie hkrt
22
hoofdlijnen voor de visie 0
KAN
C
Visiekaart museum podium muziekzomer skatebaan/jongerencentrum culturele kanknopen regionaal/lokaal recreatieve route bestaand/nieuw zwerfnetknopen bestaand/nieuw zoekruimte retentie rivierafvoer agrarisch netwerk bestaand/nieuw monumentale boerderij hoogwaardige glastuinbouw met attractiepunt bestaande transformatie (na-oorlogse) woningbouw transformatie markt of demografische wijzigingen groeikernen met indicatie transformatie woonmilieu's vinexlokaties als laatste strategische toevoeging postkantoor, bezinestation, apotheek, huisarts beschikbare en te vernieuwen bedrijfsterreinen zwaar-normaal-hoogwaardig pilots vernieuwing bedrijfsterreinen doorstroomroute regioroute kan-as spoorlijn betuwelijn regiorail regiorail haltes
1 km kaart is indicatief
23
het creatief stedelijk netwerk cultuur als vestigingsvoorwaarde krt 01
trends
Cultuur is een belangrijke factor geworden in stedelijke ontwikkelings- en revita KAN liseringsprocessen. Steden met artiesten, een aangenaam nachtleven, diversiteit Cultuur als en cultuur blijken het beter te doen in het aantrekken van ondernemers, risicovestigingsvoorwaarde kapitaal, academici en innovatieve technici dan die steden waar dat niet het geval is. Vroeger gold dit vooral voor die agglomeraties waar grote mensenmassa’s en multinationals aanwezig waren, zoals in New York, Londen en Parijs. Momenteel ontstaan creatieve broedhaarden echter ook in middelgrote universiteitssteden als Austin, Marseille, Milaan, Kaapstad en Tijuana (Mexico).7 Voor een deel kan de overheid dit, in samenwerking met het zittende bedrijfsleven, ook bevorderen. Een markant voorbeeld in dit opzicht is Bilbao, dat mede dankzij de Europese dependance van het Guggenheim museum, een enorme injectie in haar stedelijke ontwikkeling heeft gekregen. Of Newcastle, waar via gerichte ruimtelijke (kunst)ingrepen een langzame ontwikkeling tot stand komt van een achtergestelde industriestad tot een dynamische cultuurstad. Om effectief te zijn, is het noodzakelijk dat dergelijke projecten een vervolg krijgen. Vaak is ook een creatieve aanwending van aanwezige subculturen nodig om een creatieve ontwikkeling mogelijk te maken. Zoals in Antwerpen, waar innovatieve mode en een creatief ondernemingsklimaat ontstaat. Een combinatie van technologie, talent en tolerantie ligt hieraan ten grondslag.8
analyse en keuze In het KAN zijn allerhande culturele instellingen aanwezig en er worden tal van inspirerende culturele initiatieven ontplooid, zoals een mogelijke dependance van het Kröller Müller Museum in het Rijnboogproject en het recent in Nijmegen gerealiseerde Mariënburg (met theater Lux) en museum Het Valkhof. Ook herbergt het KAN hoogwaardige en creatieve onderzoeksinstituten als de Katholieke Universiteit Nijmegen, de Hogeschool der Kunsten in Arnhem, Hogeschool Larenstein en de Hogeschool Arnhem-Nijmegen. Daarnaast is er in het KAN ook een sterke subcultuur in ontwikkeling die de kansen en potenties van de regio karakteriseert. Een meer gerichte aanwending van die potenties is gewenst. box
05
24
subculturen Momenteel vloeien de creatieve krachten snel weg uit de regio. Na de broedkamerperiode op de opleiding wijken studenten uit naar andere oorden om te bloeien. Binnen de regio is er weinig samenhang en blijven veelbelovende initiatieven binnenskamers of beperkt tot een select publiek. Niettemin zijn die initiatieven cruciaal voor een creatief milieu.9 Nieuwe verbindingen dienen plaats te vinden tussen multimedia, design, mode, performance theater en (lands chaps)architectuur. Beschikbare leegstaande panden kunnen aangewend worden, kelders in Arnhem geëffectueerd en waar nodig nieuwe initiatieven in design, mode en performance gesubsidieerd. Daardoor ontstaan nieuwe kansen voor innovatieve ontwikkelingen, die de creatieve krachten langer aan de regio kunnen binden. Dit biedt mogelijkheden voor de versterking van zowel de fysieke als de intrinsieke identiteit van de regio. Het versterkt de aantrekkelijkheid van de regio
het creatief stedelijk netwerk cultuur als vestigingsvoorwaarde montage
Periodieke manifestatie
subculturen In de KAN-regio kennen subculturen een lange traditie. De lommerrijke buitenplaatsen van de Veluwe en Sonsbeek waren een goede plek voor tijdelijke verblijven van schrijvers en dichters. Die traditie wordt vervolgd door de eigenzinnige en steeds weer manifeste kunstenaars aan de Hogeschool der Kunsten. De socialistische inslag van de Nijmeegse universiteit is een goede voedingsbodem geweest voor studentenactivisme, vrouwenemancipatie, een actieve kraakbeweging en een tolerante houding ten aanzien van andersgezinden, zoals allochtonen en homo’s. Hoewel de subculturen weinig met elkaar van doen hebben en sterk locaal zijn opgezet, bestaan er enkele verbindende en grensoverschrijdende initiatieven: — tijdelijke evenementen als het Armada-festival, Poetry Slam, de Sonsbeektentoonstelling, Music Meeting, de eindexamenpresentaties van de HKA, studentenfilmfestival Hard Kijken en het Rijnfestijn; — internationaal bekende gezelschappen en organisaties als Witte Vuur, Oostpool, Fashion Institute en de Wintertuin; — hybride initiatieven tussen disciplines als P-architectuurreizen, themacateraar CIA, kapper Kunst-en Knipwerk en de tentoonstelling ‘made in Arnhem’; — bijzondere locaties (Oolgaardhuis in Arnhem, Paraplufabriek, Extrapool, Dobbelmanterrein en Limosterrein in Nijmegen).
box
05
25
het creatief stedelijk netwerk cultuur als vestigingsvoorwaarde om er te wonen, te werken en te verblijven. Daarnaast zet het het KAN krachtig op de internationale kaart, waardoor de opgeleide creatievelingen ook langer na de studie in het KAN zullen verblijven. Deze visie kiest voor het versterken van die vernieuwende integratie tussen kunst- en cultuuruitingen op zowel programmatisch vlak als in de ruimtelijke ordening. Dat promoten van veelzijdige locaties en het opzetten van gezamelijke verbanden en programma’s vraagt permanent aandacht. Daarbij zijn twee aandachtspunten aan de orde.
permanente cultuurslag Aan de ene kant wordt – mede gelet op het succes van Newcastle – gekozen voor gerichte regionale ruimtelijke (kunst)ingrepen. Deze zijn opgehangen aan het zogenoemde ‘Cultureel Dwarsprofiel’, lopend van Noord naar Zuid (vanaf de rand van de Veluwe via Arnhem CS, Elst en Nijmegen Centraal tot de rand van de Nijmeegs-Kleefse stuwwal). Het dwarsprofiel snijdt door de landschappelijke diversiteit van de regio en verbindt alle nieuwe grote bouwprogramma’ in de regio. Daarmee kan deze culturele dwarsdoorsnede architectonische, stedebouwkundige en landschappelijke kwaliteit bevorderen. Bovendien versterkt het de identiteit en kwaliteit van de Over-Betuwe, waar in de komende periode een omvangrijk nieuwbouwprogramma van start gaat. In combinatie daarmee kunnen de kernwinkelapparaten van Arnhem en Nijmegen, door de profilering van bijvoorbeeld kleine productieateliers en tentoonstellingsruimte, een culturele opwaardering krijgen. box
06
punten in de culturele dwarsdoorsnede periodieke cultuurslag Deels apart – maar deels ook in combinatie met de permanente cultuurslag – wordt voorgesteld het aanwezig creatief potentieel eens per twee jaar te bundelen in een (meermaandelijks) kunst, architectuur en stedebouw evenement, zoals bij AIR te Rotterdam Hier gaat het niet zozeer om een nieuw initiatief maar eerder om het bieden van een kader, waarbinnen meerdere gebeurtenissen in de regio (de officiële en de niet of minder officiële) een podium kunnen krijgen. Het doel hiervan is het slaan van bruggen tussen podiumkunst, beeldende kunst, (landschaps)architectuur en wetenschap. Tegelijkertijd zou deze periodieke cultuurslag het aanwezig creatief potentieel in de regio kunnen inzetten op de verbreding en verankering van een specifieke ontwerpopgave, zoals de Stadsbrug, het Park Overbetuwe, of de revitalisering van bedrijfsterreinen. Niet alleen de betrokkenheid bij maar ook de kwaliteit van regionale ingrepen zou daarmee bevordert kunnen worden.
26
het creatief stedelijk netwerk cultuur als vestigingsvoorwaarde KAN
punten in de culturele dwarsdoorsnede
Routering van het profiel
In deze doorsnede liggen de zeer bekende culturele parels van het KANgebied. Deze dienen als visitekaartje. Van noord naar zuid zijn dat: Burgers’ Zoo en het Nederlands Openluchtmuseum, Arnhem Centraal Station, Mandelabrug, Eusebiustoren en de Historische Stadskelders, Romeinse tempels van Elst, Waalbrug en Cultuurkwartier Mariënburg, Stevenskerk, Nijmegen Centraal Station en Keizer Karel Cultuurplein, Goffertpark en Natuurmuseum, Bijbels Openluchtmuseum en Afrikamuseum.
box
06
Daarnaast zijn bijna alle recent gerealiseerde, in voorbereiding zijnde of (potentieel) geplande (inter)nationale bouwculturen die in de regio passen, in deze dwarsdoorsnede opgenomen. Denk hierbij aan (van noord tot zuid): de vernieuwde entree Openluchtmuseum (Mecanoo), het in aanbouw zijnde Watermuseum in Sonsbeek, de (ondergrondse) uitbreiding van de Hogeschool voor de Kunsten Arnhem, de Arnhemse HST Halteplaats (Van Berkel), Rijnboog (De Sola Morales), Mandelabrug (VDVDV/MVRDV/ H+N+S), Gelredome (Ybema), Park Overbetuwe (H+N+S), Valkhof (Van Berkel), Waalfront West, Mariënburg (Soeters c.a.), Philips City Centre (Mecanoo), Herstructurering Heijendaal (Bhalotra), de te vernieuwen entree van het Bijbels Openluchtmuseum. Deze opmerkelijke lijst zou nog aangevuld kunnen worden met hoogstaande (l andschaps)architectonische, stedenbouwkundige of culturele (deel)projecten. Bijvoorbeeld: Schuytgraaf, Westeraam, RegioRail halte Elst, de bedrijfsterreinen De Mern, Griftdijk of Ressen, de Waalsprong, Stadsbrug en Waalkade.
Veluwe
Rijn Oost Betuwe Linge
Waal
Stuwwal
27
01 het creatief stedelijk netwerk cultuur als vestigingsvoorwaarde krt 01
Openluchtmuseum
Burgers Zoo
Arnhem Centraal Rijnboog Rijnkelders
4x 4x
Eusebiustoren
Gelredome
Nieuw
Park Overbetuwe Romeinse tempels
Nieuw
Nieuw
Universiteit
EEN
Afrikamuseum
GR EN
DE WE N S OM VE R
S IS NL EI GE
Bijbels Openluchtmuseum
E VERDE R T
E S K EN W EN IJ
OM
GA
AN
N EE
S EN GR
IS
EI G EN N LI JK E E
28
N A EEN GA
GR
TE
EEN
R
N GR S IS EIG
Keizer Karelplein
L EN IJK
E
Goffertpark
Mariënburg
EN
Station Nijmegen
Waalbrug
E
Stevenskerk
WENS OM VERDER
E
het creatief stedelijk netwerk 01 cultuur als vestigingsvoorwaarde
KAN
Cultuur als vestigingsvoorwaarde D V ER ER T W E AA EEN E NS OM G
N
N EE
IS NS
E GR
NS IS E
AA N
G
L EN EI G
TE
IJ
KE EN WEN
IS
EIGE NL
R
RT E GA AN EEN GRENS
E
E
TE GAAN E
IJ K EEN WEN
VE
S OM VERD ER
S
IS E I
R VE
D ER
OM
RD
S EN
W EN S
OM
EEN IJK NL GE
EN G
I
RE G
GE
N EE
JK NLI
attracties in het netwerk jongerencentra kunstenaarsateliers, kunstcentra, kraakpanden evenementen 2002 museum streekhistorie & gebouw museum dier & natuur museum cultuur & antropologie podia Gelderse Muziekzomer 2001 indicatief lokaal centrum voor cultuur of bestuur monumentale kastelen en vestingen creatieve verbinding staatsgrenzen grens bezet-bevrijd 1944 limes Romeinse Rijk scheiding katholiek - protestant huidige landsgrens NEC thuisbasis Vitesse thuisbasis
1 km
bronnen www.funbox.nl De Gelderlander SLAK, Arnhem Nederland Museumland 2002 www.geldersemuziekzomer.nl Atlas zur geschichte des Niederrheins Major Holt's Operation Market Garden geodata.prv.gelderland.nl kaart is indicatief
29
02 het leisure net hoogwaardige verblijfskwaliteit in een zwerfnetwerk krt 02
trends
KAN In 2000 gingen ongeveer 700 miljoen toeristen jaarlijks meerdere malen met Hoogwaardige vakantie (waarvan meer dan 50% Europeanen en ongeveer 25% Amerikanen). In de jaren negentig van de afgelopen eeuw nam alleen de export van olie en auto’s verblijfskwaliteit in een hogere plaats in op de rangorde van wereldexport. De afgelopen vijftig jaar is een zwerfnetwerk het toerisme dan ook uitgegroeid tot een van de meest belangrijke economische sectoren. Op dit moment is het toerisme wereldwijd goed voor bijna 4,5 triljoen dollar aan economische activiteit. Dit zal volgens de World Travel & Tourism Council (WTTC) in de komende tien jaar meer dan verdubbelen tot ongeveer 9,3 triljoen Dit is goed voor ongeveer 11% van het bruto mondiaal product en 260 miljoen arbeidsplaatsen. Voor Nederland zijn deze cijfers 160 miljard dollar en 820.000 arbeidsplaatsen.10 Inmiddels heeft de vermaak- en multimediaindustrie, voor wat betreft investeringen in vernieuwing, de ruimtevaart zelfs ingehaald.11 Geen wonder dus dat het toerisme en vermaak een steeds belangrijker rol gaan spelen in de inrichting van de stedelijke economie en de vormgeving van de stedelijke ruimte. Ook de inwoners en de beroepsbevolking ondervinden hiervan grote invloed. Want vertier en vermaak beginnen ook steeds meer door te dringen in andere sectoren van het leven. Hierbij worden winkelen, eten en zelfs onderwijs entertainment. Dit bevordert het welbehagen in zijn algemeenheid en beperkt tegelijkertijd het risico voor de ondernemer. Overigens doet deze ontwikkeling zich op vele plaatsen voor, zodat eenvormigheid dreigt.
box
07
het nuttige met het aangename analyse en keuze Op deze markt speelt het KAN thans een relatief eenzijdige rol. Er is veel dagtoerisme en in de zomer barst het in de omliggende campings van de vakantiegangers. Maar door het jaar heen komt het gebied nauwelijks in beeld wanneer mensen in de Randstad, het Duitse Ruhrgebied of de Vlaamse Ruit hun plannen maken voor een korte weekendtrip. Het KAN is geen bestemming en vaak niet meer dan een dagtrip vanuit de Veluwe of een korte stop op de lange afstandsroute. Niettemin bieden de enorme diversiteit en hoogwaardige omgevingskwaliteit handvatten voor een gezamenlijke strategie van overheden en marktpartijen. Op het vlak van het dagtoerisme blijven de verschillende ‘attracties’ immers elkaars concurrent. Maar op de markt van de langer verblijvende tweeverdieners, dan wel de welvarende jongere-ouderen, heeft men elkaar juist nodig. Daarbij komt dat het karakter van het gebied zich eerder leent voor het meer kleinschalige en hoogwaardige karakterverblijf, dan voor het meer geconcentreerde en grootschalige massatoerisme. Deze visie kiest daarmee voor een versterking van de verblijfskwaliteit voor zowel de bezoeker als de bewoners. Daarvoor zijn twee kwaliteitsslagen nodig:
een zwerfnetwerk Inzet van deze kwaliteitsslag is de ontwikkeling van het bestaande net van recreatieve paden tot een samenhangend recreatief netwerk. In de regio bevindt
30
het leisure net 02 hoogwaardige verblijfskwaliteit in een zwerfnetwerk foto
Shopertainment
het nuttige met het aangename John Hannigan spreekt hier over het ontstaan van verschijnselen als shopertainment, eatertainment, edutainment. Men gaat niet zomaar eten, winkelen, naar een museum of college, maar wil daarbij tegelijkertijd vermaakt worden. Ook zien we dat werkgevers steeds vaker goede flankerende vermaak- en recreatiefaciliteiten bieden (zoals workout faciliteiten, een goede keuken of restaurant, eventueel een tennisbaan of zwembad) om het personeel meer duurzaam aan zich te binden. Daarnaast is de vrije tijd steeds meer versnipperd en per gezinslid anders. Daardoor worden veel verschillende en in tijd wisselende voorzieningen aangesproken. Sporten recreatiefaciliteiten worden daarbij ook veel vaker privaat ontwikkeld. Een hoogwaardige vermaak- en recreatiecultuur is steeds meer een doorslaggevende vestigingsfactor.
box
07
31
02 het leisure net hoogwaardige verblijfskwaliteit in een zwerfnetwerk zich daartoe een keur aan attracties. Deze zijn echter nog nauwelijks onderling via thematische arrangementen met elkaar verbonden. Niettemin kent de regio een uitgebreid netwerk van fietsroutes, wandelroutes, skeelerroutes en ruiterpaden. Dit is mede ontstaan vanwege het feit dat de regio een schakel is voor lange-afstandsrecreatie, als pleisterplaats tussen Oost en West en als overbrugging tussen Noord en Zuid. Momenteel worden de routes in stand gehouden door verschillende instanties. Ze dienen tot op heden vrijwel uitsluitend een recreatief doel en zijn gericht op de enkelvoudige verplaatsingswijze; met de fiets, te voet, te paard, rolschaats etc. Een gemeenschappelijk gebruik van voorzieningen, verhuur, routering of het combineren met woon-werkverkeer komt bijna niet voor. De beoogde kwaliteitssprong is daarom in eerste instantie gericht op het realiseren van nog ontbrekende schakels (pontjes, watertaxi’s, fietspaden, skeelerpaden, etc.), multifunctioneel gebruik en op de aansluiting op bestaande waardevolle concentratiepunten, zoals monumentale boerderijen, watermolens, uitspannningen etc. Daarnaast kunnen deze routes gezamenlijk als zwerfnet worden uitgebouwd tot een aantrekkelijke alternatief voor het verkeer naar woning, werkplek, winkel en culturele openluchtactiviteit in de regio. Ook kan dit zwerfnet dienen als drager voor de ontsluiting van natuur- en recreatiegebieden vanuit het stedelijk gebied. Het flankeert daarbij het netwerk dat groene gebieden met elkaar verbindt. Dit bestaat onder meer uit ecologische verbindingszones. Het kan worden uitgebouwd met zwaardere natuurlijke en intrinsieke waarden, zoals een netwerk van stiltegebieden en een netwerk van duisternisgebieden (waar het ’s nachts volledig donker is), als tegenhanger van de drukte en overbelichting van het stedelijk gebied.
het aangenaam verpozen Bij deze kwaliteiten gaat het om het bieden van hoogwaardige verblijfskwaliteit op de knopen van het zwerfnet. Versterking van de verblijfsketen (hotellerie en gastronomie) is één van de sleutels in de ontsluiting van het gebied voor het weekeindtoerisme. Als men eenmaal een sfeervolle verblijfsplek heeft gevonden in de regio, amuseert men zich volop met wat de omgeving verder te bieden heeft. Omgekeerd kan dat bijdragen aan het behoud en versterking van de nog aanwezige landschappen in de regio.Ondanks dat spraakmakende horeca-accommodaties in de regio thans relatief beperkt zijn, bevinden zich in het KAN-gebied genoeg plekken waar zoiets zou kunnen ontstaan: van kastelen, forten en boerderijen tot aan voormalige kloosters, kerken en industriecomplexen. Juist die culturele locaties, die zich op de knopen van het zwerfnet bevinden, kunnen met een hoogwaardige en mogelijk thematisch verblijfskwaliteit ontwikkeld worden. Deze ontwikkeling sluit aan bij het lopende project Duurzaam Recreatie en Toerisme. Tegelijkertijd ontwikkelt zich daarmee een verhoging van de standaard van het voorzieningenapparaat in zijn algemeenheid. Dat heeft ook voordelen voor de bewoners van het gebied. box
08 32
thematische verblijven
het leisure net 02 hoogwaardige verblijfskwaliteit in een zwerfnetwerk foto
Bunkerhotel
thematische verblijven Thematische verblijven op kwetsbare of minder voor de hand liggende plekken dienen een dubbel doel: de bezoeker komt naar een bijzondere plek of gebied om daarvan te genieten. Dat verblijven ook een bijdrage leveren aan de versterking en duurzame ontwikkeling van dat gebied. Hierbij kan gedacht worden aan: — Rivierengebied met boten en amfibische, zelfvoorzienende verblijven die gericht zijn op landschapsversterking en versterking van cultuurhistorische polderdistricthuisjes en steenfabrieken. — Bosgebieden met boomhutten en tijdelijke verblijven die gericht zijn op natuureducatie en -behoud (boswachterswoningen en bushlodges). — Stadsgebieden met woonhotels en tijdelijk te verhuren woningen/ appartementen die gericht zijn op stedelijke vernieuwing en dubbelgebruik bewoners. — Starterspakket voor ondernemende bed & breakfast/thuiskokers in stad en in het buitengebied. — 20e eeuw-tentoonstelling van stedelijke slaapgelegenheden in kenmerkende (buiten)wijken door de jaren heen. — Bijzondere accommodaties die gericht zijn op zorg, rust en welzijn bij of met zorg-of sportinstellingen.
box
08
33
02 het leisure net hoogwaardige verblijfskwaliteit in een zwerfnetwerk krt 02
Airborne route
LAW 4 Maarten van Rossumpad
GazelleVeluwe-
OverBetuw route
e Rondje en
Eurobikeroute
Lingepad LAW 6-2
Ooij route
Waalroute
Rietlandroute Maasroute
Wijchense Plattelands route
ekpad ad d3 Molen route
34
Reichswaldroute
het leisure net 02 hoogwaardige verblijfskwaliteit in een zwerfnetwerk
KAN
Hoogwaardige verblijfskwaliteit in een zwerfnetwerk uitbouw bestaande horecagelegenheid (indicatief) voorstel nieuw monumentaal knooppunt (indicatief) indicatie ontbrekende schakels LAW wandelroutes LF fietsroutes indicatie ontbrekende schakels mountainbikeroutes indicatie ontbrekende schakels skateroutes indicatie ontbrekende schakels ruiterroutes indicatie ontbrekende schakels kanoroutes indicatie ontbrekende schakels hoogtelijnen verplicht stiltegebied stiltegebied stiltegebied van november-april eigendom Staatsbosbeheer regionaal park donkerte gebieden (indicatief) aangegeven voorzieningen in routebeschrijvingen café/restaurant bus-/tramhalte NS-station uitzichtpunt fietsverhuur fietsenstalling skateverhuur skateles parkeerplaats 1 km
bronnen geodata.prv.gelderland.nl LAW overzichtskaart en routegidsen ANWB/VVV LF Fietskaarten Ruiteratlas Grenzeloos Paardrijden Arnhem-Nijmegen inline Euregiokaart Routegids Mountainbike kaart is indicatief
35
03 regionale waterregie water als structurerende kwaliteit krt 03
box
09
trends Onder invloed van klimaatverandering zullen de topafvoeren van de Rijn toenemen. Zeker wanneer hogere temperaturen in winter en voorjaar gepaard gaan met langdurige regenval. Daarnaast impliceert de klimaatverandering dat de zeespiegel rijst en dat daardoor hoogwater in de grote rivieren minder snel afgevoerd kan worden. Dit heeft weer gevolgen voor de grondwaterstand en de regionale waterhuishouding, mede als gevolg van de bodemdaling van de afgelopen periode. Tegen deze achtergrond is het de vraag of de traditionele civieltechnische maatregelen (als hogere dijken en grotere pompcapaciteit) op den duur nog wel voldoende soelaas bieden. Er is een mix van technische en ruimtelijke maatregelen nodig om een watersnood als in 1993 en 1995 te voorkomen.
waterplannen analyse en keuze Alle studies en plannen wijzen er op dat dit forse gevolgen heeft voor het KAN. Want hoewel dit één van de meest verstedelijkte gebieden langs de rivieren is, is het KAN als bovenstrooms gebied in Nederland geschikt voor het nemen van maatregelen. Hier beginnen immers de eerste deltavertakkingen van de Maas en Rijn. De studies die zijn en worden uitgevoerd, bevatten voorstellen over de wijze waarop dit gebied kan bijdragen aan oplossingen. Hierbij is strikt vanuit het waterprobleem geredeneerd. Een regionale beoordeling dient nog plaats te vinden. Daarbij gaat het om de balans tussen noodzaak, effect en gewenste ruimtelijke kwaliteit. Tenslotte is niet eenduidig dat de oplossing voor ‘het ruimte-voor-de-riviervraagstuk’ vooral in het KAN en niet elders ligt. De mogelijkheden voor het bovenstrooms vasthouden van hoogwater in Duitsland, alsmede het benedenstrooms ‘ontstoppen’ bij het IJsselmeer en de Zeeuwse en Zuid-Hollandse wateren, zijn nog onvoldoende onderzocht.12 Water biedt ook kansen. Derhalve heeft de regio inmiddels haar verantwoordelijkheid in deze opgepakt. Structurele maatregelen aan het watersysteem bieden mogelijkheden om te komen tot een duurzaam beheer van het nog aanwezige open gebied. Via compensatie- en beheerregelingen krijgen agrarische ondernemers wellicht mogelijkheden voor extra inkomsten. Het biedt mogelijkheden voor landschapsherstel en natuurontwikkeling. Het maakt werkmet-werk-maken-situaties mogelijk voor projecten die voorheen onrendabel of moeilijk realiseerbaar leken. En tenslotte kan het de basis zijn voor een structuur die allerlei combinaties herbergt voor een stedelijk of cultureel programma. Te denken valt aan een integratie van doelstellingen op het gebied van omgevingskwaliteit, groene woonmilieus, natuur, landschapsherstel, agrarische structuurversterking en recreatie. Deze visie kiest voor een integrale oplossingsstrategie, waarbij wordt ingezet op de volgende (proces)strategie.
36
KAN
Water als structurerende kwaliteit
regionale waterregie 03 water als structurerende kwaliteit box
waterplannen
09
ruimte voor de rivier
Er lopen momenteel diverse initiatieven voor het oplossen van het watervraagstuk. Zo is bij het rijk een planstudie ‘Ruimte voor de rivier’ gestart. Deze planstudie heeft twee doelen. Ten eerste de veiligheid langs de Rijn in overeenstemming brengen met de wettelijk vereiste Rijnafvoer van 16.000 m3/s bij Lobith. Ten tweede het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit in het rivierengebied, om het gebied mooier en leefbaarder te maken. De plannen uit de studie Ruimte voor de rivier worden opgenomen in een Planologische Kernbeslissing (PKB).
spankracht
In de zogenaamde Spankrachtstudie is een verkenning uitgevoerd naar de binnen- en buitendijkse maatregelen die getroffen kunnen worden om het rivierengebied te beschermen als bij Lobith meer dan 18.000 m3/s ons land binnenkomt. De studie geeft aan dat buitendijkse maatregelen, met name de oplossing van de problemen in de zogenaamde flessenhalzen, van groot belang zijn. De studie spreekt verder een voorkeur uit voor retentiebekkens rond de splitsingspunten van de grote rivieren: onder andere de Duivense Broek, Rijnstrangen, Ooijpolder en langs de Linge. De kans dat deze gebruikt moeten worden wordt ingeschat op 1x per 500 à 700 jaar.
noodoverloopgebieden
Hoe hoog het veiligheidsniveau in het rivierengebied ook is, er bestaat altijd een kans op calamiteiten waarbij er veel meer water moet worden afgevoerd dan waarop is voorzien. Door de onafhankelijke commissie Luteijn is in kaart gebracht op welke wijze noodsituaties op een gecontroleerde manier kunnen worden beheerst door water tijdelijk te bergen in een aantal binnendijkse gebieden: de noodoverloopgebieden. Deze zouden, anders dan de retentiebekkens, 1 x per 1.250 jaar aan de orde zijn, maar worden ook toegepast rond precies dezelfde splitsingspunten (Rijnstrangengebied en Ooijpolder). Opmerkelijk daarbij is echter dat noodoverloopgebieden en retentiebekkens niet samengaan. In dat geval zijn er op andere plekken ook weer andere bekkens nodig, die weliswaar duurder zijn, maar wel mogelijkheden bieden tot ruimtelijke herinrichting. De definitieve aanwijzing van de noodoverloopgebieden zal geschieden in een apart kabinetsbesluit.
regionale watersystemen
Momenteel zijn onder regie van de provincie Gelderland stroomgebiedsvisies opgesteld, waarbij het KAN is opgedeeld in drie stroomgebieden. Doel van de visie is het herstel van de veerkracht van de (binnendijks gelegen) regionale watersystemen, zodat buitengewoon droge of natte perioden niet
vervolg pagina 39
37
03 regionale waterregie water als structurerende kwaliteit water KAN-regie In een KAN-regie wordt het watervraagstuk door de regio zelf in handen genomen. Daarnaast worden eigen doelstellingen bottom-up met het waterruimte vraagstuk gecombineerd. De voorkeur gaat daarbij uit naar: — het creatief, gedifferentieerd en locatiespecifiek toepassen van vasthouden, bergen en afvoeren van water binnen de locale en regionale waterplannen; — integrale en op elkaar afgestemde oplossingen; — herstel van het watersysteem in combinatie met een transformatie van de groene en ook rode ruimte.(zie box 10) Het (inter)nationale watervraagstuk dient verbonden te worden met de opgave van de regionale en lokale watersystemen. Diverse steden zijn bezig met lokale waterplannen. Het Waterschap Rijn en IJssel heeft al een waterkansenkaart voor zijn beheergebied en Waterschap Rivierenland is bezig met het maken van waterkansenkaarten en kansenkaarten voor afkoppeling van regenwater. Ook die initiatieven moeten steeds beter worden afgestemd op de mogelijkheden van het totale watersysteem. Binnenkort komt er een regionaal strategisch afwegingskader. Hierin zal in regionaal verband met sleutelpartijen een voorstel worden ontwikkeld over hoe het Waterbeleid 21e eeuw zoveel mogelijk structureel kan worden geïntegreerd in het ruimtelijk beleid in het KAN. De in eerdere studies (zie box 9) aangedragen locaties kunnen hierbij als suggesties worden meegenomen. Vooralsnog houdt deze visie rekening met alle varianten. box
wateropgaven voor realisering van duurzame
10 woon- & werklocaties
38
regionale waterregie 03 water als structurerende kwaliteit waterplannen (vervolg) tot (maatschappelijke) overlast leiden. In de stroomgebiedsvisies gaat het om keuzen ten aanzien van het grondgebruik, gebaseerd op water en ruimtelijke aspecten. Daaruit vloeien maatregelen voort als aanpassingen in het waterhuishoudkundig systeem, wijzigingen in de bestemming van de ruimte en combinatie van water met andere bestemmingen (wateropvanggebieden). De stroomgebiedsvisies dienen als bouwstenen voor het ruimtelijk beleid (streekplan Gelderland en regionaal structuurplan KAN).
wateropgaven voor realisering van duurzame woon- & werklocaties
box
09
box
10
Een voorbeeld van de inhoudelijke opgave van het waterbeheer is de verdere zorg voor afstemming van ruimtelijke ontwikkeling en mogelijkheden van het watersysteem: het juiste (grond)gebruik, op de juiste plek, op het juiste moment. Voor woon- en werklocaties in het KAN-gebied is door Grontmij gekeken welke inspanning het vergt om te komen tot een duurzame inrichting vanuit waterhuishoudkundig oogpunt. Uit die analyse blijkt dat vooral een aantal nieuwbouwlocaties en bestaande stedelijke gebieden vanuit waterhuishoudkundig oogpunt veel inspanning vergt. Indien en wanneer voor deze gebieden tot herinrichting wordt overgegaan zouden daarbij met name ook de kansen voor duurzame oplossingen geëffectueerd moeten worden.
39
03 regionale waterregie water als structurerende kwaliteit ationaal Landscha
krt 03
pD
eV e luwe
na Natio
al La
nds
we N
luwe
La
t i onaa
Na
95
Veluwe
Nat
De
93
Lan
a ion at eN
al L dsc a n
hap Rivier al Landsc en tiona p Rivi erengebied Na
w Velu
and s Nationaa l L
c
ha pR ivi
ha
p
De
al
94
lu w Ve
22 23
92 21
ied eb N
Na
o
ap Riv iere nge bi e dN at
nd
N
04
11
12 33
ch
La aal
P
13
) 99
ion
sc
ha
g en er
Landsch a p Riviere naa ng eb ied l
io at
ha sc
aa
lu Ve
dscha p
e lu we
l aa
ti
c
h ap D e
p
tio na
n ds
d
Velu De h ap
d
Na
De ap sch e nd
V
hap De
an aal L e Nati o n
Na
al na
Land sc
we
dsc
on
V De
e
lL
an dschap D e
N ation
e uw
Veluw
eN ati
La n
we De Velu
tio
l Ve
i onaa
l
p De Vel scha
uw
l Landsch
ap
Landsc Na aal t ion
e pD
aal
Land
naa atio
Na
tionaal La
Nation Veluwe
ha
n l La
e
cha pD
ge bie dN at al Landschap Rivi iona v i e ren ere ge b i e d N a t n
Lan d
z
hap R i
Naturschut
n dsc
lt Ku
na
40
La
le
ti o d Na bie ge en
al
d
chap Rivi er
32
un
lL an ds
31 sch u t z
io n aa
ds
01
an
und wertv o l
bied Nat hap Riv i erenge ion sc aa
lL
ur
l a nd sch aft en (G E P
regionale waterregie 03 water als structurerende kwaliteit
h luw sc ap De Ve
a eN
n tio
05
L
d
an
at
i
e
w
u eN Vel
l aa on
D
81
Na
99)
ch
P
Kulturlandschaften
(G E
aften (GEP 99) Natur sc
h
z chut rs
K
u lt ur
lan ds c
und
n
en s c haft (
wer t
v
K
ol l e K u l turlandsc ha ft
en
(G EP
w ertvolle n
zu nd
d
a
zu ut
olle Kultur tv lan er ds w c d
haft e n ( G
)N
ch rs tu
l le
)N at u
o
Kultu rla
d an url ult
rs
o ertv ll
9 EP 9
t er
99) Na t
u
9 P9
91
tu
und
w
e
scha N at fte urs n( ch u dw n G tz u vo lle
ut z
ap ch ds
E
P9 9)
KAN
Water als structurerende kwaliteit water uiterwaard mogelijke zandwingebieden zoekruimte retentie rivierafvoer oude stroomruggen intrekgebied 17 dijkvakken waterfronten en dijkdorpen Rivie enl contour nationaal landschap r provinciaal landschap (provinciaal) ecologische hoofdstructuur 1 km
Nat ursc hu tz
un dw o tv er
lle
bronnen www.waterland.net Stroomgebiedsvisie Gelderland, eerste versie Integraal waterbeheersplan Gelders Rivierengebied geodata.prv.gelderland.nl kaart is indicatief
41
04 groene diensten ondersteuning van een verbrede plattelandsontwikkeling krt 04
trends Onder invloed van de voortgaande mondialisering, aangescherpte milieu-eisen en aflopende Europese subsidies en protectiemaatregelen, staat de traditionele Nederlandse landbouw en veeteelt steeds sterker onder druk. Een groot aantal boeren zoekt zijn heil inmiddels elders. De werkzame beroepsbevolking in de landbouw en visserij is in de afgelopen veertig jaar teruggelopen van bijna 500.000 naar ongeveer 200.000. Dat geeft grote onzekerheid over de toekomstwaarde en duurzaamheid van dat landelijk gebied. Desondanks ontwikkelen zich hier ook nieuwe perspectieven. Aan de ene kant zien we een trend naar voortgaande productievernieuwing en industrialisering van het agrarisch bedrijf. Landbouwgebieden ontwikkelen zich hier tot agrobusiness-complexen met een sterke industriële uitstraling. Aan de andere kant is sprake van een plattelandsverbreding, waarbij additionele inkomsten worden gegenereerd of zelfs nieuwe markten aangeboord. Dit gebeurt via natuur- en landschapsbeheer, recreatief-toeristische activiteiten, de verbouw en verkoop van streekeigen producten of het aanbieden van extra zorg- en cultuurfaciliteiten. Hier ontwikkelt de groene ruimte zich van productieareaal tot een gecombineerde productie-consumptieruimte, met een breed scala aan groene diensten. Daarvoor is juist het behoud van het rurale karakter van groot belang.
analyse en keuze Beide geschetste ontwikkelingen zijn ook waarneembaar in het KAN. Er is in deze regio een sterk glastuinbouwcluster aanwezig, dat onder invloed van de voorgenomen verplaatsingen van Lent naar Huissen/Bemmel een nieuwe impuls krijgt. Daarnaast ontwikkelen zich in het KAN schoorvoetend activiteiten in het kader van de plattelandsvernieuwing. Hierbij zijn het netwerk van GroesbeekseOoijse boeren (Terra Vita) en een snel groeiend aantal zorgboerderijen voorlopers. Naast de bossen, rivieren, ruige natuur, heide, plassen, draagt ook die ontwikkeling sterk bij aan de kwaliteit van de netwerkstad. Op dit moment ontbreekt echter een helder regionaal perspectief en organisatorisch verband, waarin genoemde initiatieven zich verder kunnen ontwikkelen en bijdragen aan de landschappelijke kwaliteit. Hier en daar smoren vigerende ruimtelijke richtlijnen zelfs ontluikende initiatieven, terwijl een duurzame toekomst van het platteland juist in die ontwikkeling ligt. Daarom kiest deze visie voor de volgende twee kwaliteitsslagen, mede met het oog op de versterking van de landschapskwaliteit en de landbouwconjunctuur van het KAN in algemene zin:
agrobusiness kwaliteit De eerste kwaliteitsslag is gericht op de optimalisering en kwaliteitsverhoging van het agrobusiness complex Huissen-Bemmel naar ‘de beste technische, logistieke en milieuhygiënische mogelijkheden’: dé voorbeeldlocatie van hoe teelt onder glas ook beter zou kunnen. Het gaat hier om de optimalisering van de
42
KAN
Ondersteuning van een verbrede plattelandsontwikkeling
groene diensten 04 ondersteuning van een verbrede plattelandsontwikkeling foto
Uitwerking Agrobusinesscomplex
agro-business volgens de nieuwste methoden Uit milieu-oogpunt zou een uitbreiding van het bestaande afvalwarmtenet richting de glastuinbouwlocatie Huissen-Bemmel wenselijk zijn. Daarbij wordt tevens een koppeling tussen de twee aparte netten gemaakt. Ook is warmtekrachtkoppeling en CO2 bemesting uit overtollige verbrandingsgassen gunstig, evenals een centrale opvang van het gietwater. Een uitgekiend lichtplan kan mogelijk de hinder voor de omgeving beperken of van aard (kleur) veranderen. In overleg met het energiebedrijf en locale ondernemers kunnen daarvoor integrale en innovatieve varianten worden ontwikkeld. Voornoemde energiemaatregelen richten zich op een vergroting van de efficiency. Een stap verder richting duurzaamheid is het gebruik van duurzame energie.
box
11
Vernieuwing van de kennisoverdracht op het gebied van productveredeling en teeltinnovaties vindt plaats door samenwerking en structuurversterking tussen de Wageningse kennisinstellingen, Larenstein en het in het KAN aanwezige primaire en secundaire agrobusiness bedrijfsleven. In aanvulling hierop kan worden samengewerkt met de ROC’s en HBO’s. Clustering van agroketens en ketenintegratie (van productie tot en met logistiek) is een volgende belangrijke inzet. Voor de ontsluiting kan worden gedacht aan automatische voertuigen langs of over de Betuwelijn. Innovatie door ICT toepassingen, o.a. door aanleg van breedbandstructuren, stimulering BtoB commerce, continuous learning en ketenautomatisering.
43
04 groene diensten ondersteuning van een verbrede plattelandsontwikkeling productie. Naast een efficiënte verkavelingwijze wordt gedacht aan optimalisering van de ontsluiting, een agro kennisnet en energiemaatregelen. (zie box 11) Daarnaast wordt ook gedacht aan de verbreding van het agrobusiness complex met locatie-eigen restaurants, locale verkooppunten voor de geteelde producten en recreatievoorzieningen. Met name voorzieningen rond plant, tuin en dier (bijvoorbeeld de stoeterijen en eigen paarden) verhogen de variatie in het anders zo sterk mono-functionele gebied. Daarmee wordt dit gebied niet alleen voor de handelaren en telers, maar ook voor de bewoners in de omgeving aantrekkelijk om er te komen. box
11
agro-business volgens de nieuwste methoden verbrede plattelandskwaliteit De tweede kwaliteitsslag is gericht op het bieden van conditionerende perspectieven voor een verbrede plattelandsontwikkeling. De visie wil daarvoor een ondersteunend raamwerk bieden. Daarbinnen ontwikkelt de agrariër op het platteland zich tot een agrariër binnen een stedelijk netwerk. Hiermee wordt bedoeld dat de agrariër meerdere rollen krijgt dan alleen de hoeder van het platteland. Hij gaat een actieve en specifieke vraag-aanbod interactie aan met stedelijke voorzieningen als zorg, onderwijs, kinderopvang, cultuur, arbeid, recreatie alsmede natuur- en landschapsbeheer.
box
12
plattelandsverbreding Daarmee kan de economische structuur van het platteland duurzaam versterkt worden, mogelijk zonder al te grote ruimtelijke ingrepen. Bijzonder aandachtspunt hierbij vormt de versterking van natuur- en landschapswaarden. Het gaat vooral om het verder ondersteunen van bestaande en nieuwe samenwerkingsverbanden, strategische allianties en netwerken. In tegenstelling tot bijvoorbeeld het buitenland is dat in Nederland nog weinig ontwikkeld. De bestaande belangenorganisaties werken vaak nog sectoraal, waardoor innovatieve samenwerkingsverbanden en systeeminnovaties nog onvoldoende van de grond komen. De diverse regelgevingen bieden bovendien weinig ruimte voor verbreding. In aansluiting op eerste en lopende initiatieven in afzonderlijke deelgebieden (zoals onder andere de reconstructiecommissie Achterhoek-Liemers) kiest deze visie er voor deze initiatieven een verbrede doelstelling mee te geven om regiospecifieke kwaliteit te bevorderen. De streekcommissies spelen hierbij een belangrijke rol.
44
groene diensten 04 ondersteuning van een verbrede plattelandsontwikkeling foto
Voorbeeld agozorg
plattelandsverbreding Bij ondersteuning van plattelandsverbreding vanuit de ruimtelijke ordening kan gedacht worden aan: — het ondersteunen van het zich reeds ontwikkelend netwerk van Terra Vita. Dit heeft gerichte marktfaciliteiten in de stad en regio, levensmiddelenbe steldiensten of de uitbouw van een netwerk van landwinkels c.q. regionale afhaalpunten voor via internet bestelde streekeigen producten; — het via de beschikbare ruimtelijke ordeningsinstrumenten stimuleren en mogelijk maken van additionele zorgdiensten op boerderijen (zoals natuuren milieueducatie, crèches, ouderenopvang, etc.) in vooral het Maas Waal-gebied en de Betuwe; — het bevorderen van agrarisch landschaps- en natuurbeheer in de Ooypolder, rond de rivierduinen Bergharen-Hernen-Wijchen-Heumen, in het heuvelland van Groesbeek-Mook en wellicht in gebieden in de Betuwe en de Liemers die ook worden gebruikt voor wateropvang, mede op basis van nieuwe deals tussen natuur- en landschapsorganisaties, overheden en boeren; — het door het hele gebied bevorderen van bed & breakfast, respectievelijk hoogwaardige overnachtingsfaciliteiten bij de boer, in relatie tot de hiervoor beschreven uitbouw van het zwerfnetwerk en de zorgfunctie. — het in cultuurhistorische waardenkaarten onderscheidend aangeven van de waarden van erven, ontginningsstructuren, opstallen en boerderijen. Daarbij worden de hergebruikmogelijkheden voor wonen, werken en recreatie in ruimtelijk-economische zin aangegeven.
box
12
45
04 groene diensten ondersteuning van een verbrede plattelandsontwikkeling krt 04
46
groene diensten 04 ondersteuning van een verbrede plattelandsontwikkeling
KAN
Ondersteuning van een verbrede plattelandsontwikkeling agrarisch reconstructiegebied (provinciaal) ecologische verbindingen te beschermen via provinciaal of nationaal landschapsbeleid biologische restaurants, slagerij, natuurvoedingswinkels, afhaalpunten groenteabonnementen verkoop vanuit de boerderij monumentale boerderijen en schaapskooien Terra Vita netwerk Groesbeek voorstel groene diensten netwerken moderne glastuinbouw + indicatief attractiepunt kennisnetwerk aggrobusiness afvalwarmtenet +koppeling 1 km
bronnen Ministerie van landbouw, natuur en visserij Terra Vita, Groesbeek Nuon De Ekogids 2000/2001 geodata.prv.gelderland.nl kaart is indicatief
47
05 service wonen woontransformaties in combinatie met een servicenet krt 05
trends
KAN Op grond van demografische ontwikkelingen wordt verwacht dat het aantal Woontransformaties huishoudens in het KAN-gebied tussen 2000 en 2025 zal groeien met ongeveer in combinatie met een 56.000 tot in totaal 364.000 huishoudens. Deze groei wordt vooral veroorzaakt servicenet door de vergrijzing. Het aantal huishoudens met personen boven de 55 jaar groeit naar verwachting met circa 64.000, terwijl het aandeel van de jongere leeftijdgroepen daalt, zowel in relatieve als in absolute zin (min 8.000 huishoudens). Dit is het gevolg van de langere levensverwachting en de (daarmee gepaard gaande) voortgaande gezinsverdunning. Verwacht wordt dat het aantal alleenstaanden groeit met circa 43.000 huishoudens, terwijl het aantal gezinnen met kinderen daalt. Die laatstgenoemde categorie zal in de nabije toekomst nog slechts 27% van de huishoudens in het KAN beslaan, terwijl dan bijna de helft zal bestaan uit alleenstaanden. analyse en keuze Op basis van het vigerend Regionaal Structuurplan KAN staat de bouw van bijna 55.000 woningen gepland. Kwantitatief lijkt dit voldoende voor de komende jaren. De huidige sterke druk op de woningmarkt wordt voornamelijk veroorzaakt door de stagnatie in de nieuwbouwproductie, waardoor de gewenste doorstroming en ruimte voor herstructurering moeilijk van de grond komen. Daarnaast is er een tekort aan goedkopere huur- en koopwoningen. Dit varieert per locatie. De gesignaleerde demografische ontwikkelingen hebben grote gevolgen voor de kwalitatieve woningbouwopgave. De woningvoorraad bestaat immers voor het grootste deel uit eengezinshuizen voor het standaardgezin. Alleenstaanden zijn voor een deel wel tevreden met een dergelijke woning, maar stellen daarnaast nieuwe eisen niet alleen met betrekking tot de woning, maar ook de woonomgeving, het serviceniveau, de veiligheid en het direct toegankelijke voorzieningenapparaat in ruime zin. Dit geldt in belangrijke mate ook voor de oudere huishoudens.
box
13
48
servicenet in de regio Om in de nieuwe wensen van de toekomst te voorzien is derhalve een krachtige herstructurering van de bestaande voorraad nodig. Om een effectieve doorstroming te bevorderen dient die gericht afgestemd te worden op de nog voorgenomen strategische toevoegingen. Daarmee kiest deze visie – in aansluiting op de Woonvisie KAN – voor een regionale aanpak van die opgave. Er ontwikkelt zich een regionale woningmarkt. Deze maakt het mogelijk en nodig om de gehele KAN-voorraad (zowel de bestaande, als de nog geplande) kwantitatief, maar vooral kwalitatief geschikt te maken voor en af te stemmen op de verwachte toekomstige vraag naar gewenste samenstelling, grootte, luxe, opbouw, financieringscategorie, type woonmilieu, etc. Voor een deel gaat het hier om het garanderen van een optimaal regionaal gedifferentieerd aanbod van woningtypen, prijsklassen, huur en koop, woonmilieus met ruimte voor
service wonen 05 woontransformaties in combinatie met een servicenet montage
Stadszorgwoning
servicenet in de regio Net als elders in Nederland spelen er op dit front ook in het KAN-gebied meerdere initiatieven. Zo worden de nieuwbouwwijken Schuytgraaf, Waalsprong en Westeraam nadrukkelijker ingericht op de nieuwe zorgvragen. Daarnaast is dit voor een deel van Arnhem-Zuid in samenwerking met corporaties en zorginstellingen tot een masterplan verwerkt. Dit zal steeds breder en ook regionaal georganiseerd moeten worden, vooral ook ten behoeve van de gewenste differentiatie van de voorraad in de groeikernen. Daarnaast dient echter ook gedacht te worden aan andere slimme combinaties die de stedelijke kwaliteit van het gebied versterken. Op het Limosterrein in Nijmegen werken school en asielzoekerscentrum samen om locale cohesie te vormen. Stichting SLAK in Arnhem is voor kunstenaars en creatieve ondernemers op innovatieve wijze woon-werk-publieksruimte aan het organiseren. De ‘Nannies’ in Nijmegen zorgen voor maatgerichte kinderopvang en het waterbedrijf Gelderland experimenteert met telewerken. Naast de bestaande concentraties en winkelcentra worden ook andere punten hiervoor steeds meer de uitvalsbasis. Zo beginnen benzinestations bijvoorbeeld een steeds breder pakket aan diensten aan te bieden. Hetzelfde is het geval rond knopen van openbaar vervoer.
box
13
49
05 service wonen woontransformaties in combinatie met een servicenet woningzoekenden voor het doorlopen van de wooncarrière. Voor een ander deel ligt de opgave bij de locatie zelf. Dit komt doordat veel mensen, bij zich wijzigende persoonlijke omstandigheden, in de huidige woonomgeving willen blijven wonen. Dit leidt tot de volgende kwaliteitsslagen:
a. vernieuwing woonvoorraad Herstructurering van de bestaande voorraad op locatie is niet alleen aan de orde in de steden, maar ook in de kleinere gemeenten van het KAN, vooral in de voormalige groeikernen. Hier heeft tot op heden een bouwproductie plaatsgevonden die is gericht op eengezinswoningen in een rij of in het groen. Vooral in deze gemeenten zal de doelgroep voor die voorraad, het gezin met kinderen, afnemen. Hier zal het aandeel 75-plussers in de komende vijfentwintig jaar meer dan verdubbelen. In Nijmegen en Arnhem is die groei veel minder groot. Vooral in de oude groeikernen is dan ook een krachtige aanpassing en herstructurering noodzakelijk van de bestaande milieus aan de verwachte nieuwe wensen. Een veel grotere variëteit is nodig, in de richting van onder meer aangepaste woningen voor ouderen (van betaalbaar en zorgbehoevend tot zelfstandig en zorg op afstand), koop voor starters, gerichte huisvesting voor alleenstaanden (inwonend, in woongroepen of individueel) en tijdelijke onderkomens voor buitenlandse medewerkers van bedrijven en studenten.
b. vernieuwing woonmilieu De tweede kwaliteitsslag betreft de totale woon- en leefomgeving. Het gaat hierbij om zaken als gemakkelijk toegankelijke voorzieningen, betrouwbaar zorgniveau op precies die momenten waarop dat nodig is en minder grijpbare elementen als sociale veiligheid, een gezonde omgeving en een goed leefklimaat. Daarnaast neemt de behoefte aan woningen in centrummilieus substantieel toe. Bijzondere aandacht behoeft de groeiende groep ouderen. Deze heeft op enig moment niet alleen steeds meer moeite met voorheen vanzelfsprekende zaken (als trappen lopen, de tuin onderhouden, eten koken, etc.), maar ook nieuwe wensen wat betreft zorgbegeleiding, een sociaal vangnet, zelfstandige woonondersteuning en aanvullende services (als Tafeltje dekje, wasservice, ophaaldiensten, gemeenschappelijke ontmoetingsruimten, etc.). Dit laatste kan ook gelden voor jongere alleenstaanden of mensen die hier tijdelijk wonen, zij het dat die veelal andere diensten vragen, zoals pakketdiensten en levensmiddelen levering aan huis, stomerij en schoonmaakdiensten. De beoogde kwaliteitstransformatie voor de woonomgeving dient aldus gericht te zijn op niet alleen een transformatie van de bestaande woningvoorraad, maar ook op een verhoging van het service-, zorg- en voorzieningenniveau in brede zin. Zorg dient maatgericht te worden geleverd, toegespitst op specifieke doelgroepen. Aangezien dit uit oogpunt van draagvlak en exploitatie waarschijnlijk niet overal met een eenzelfde kwaliteitsniveau gerealiseerd kan
50
service wonen 05 woontransformaties in combinatie met een servicenet worden, is het streven gericht op het uitbouwen van een uitgekiend regionaal zorgnet. Hierbij is de op- en uitbouw van een zodanig fijnmazig en betrouwbaar service- en zorgnet nodig. Zo kunnen ouderen zo lang mogelijk in hun eigen vertrouwde woonomgeving gehuisvest blijven, zelfs in de kleinste kernen van het KAN. Daarbij kan gedacht worden aan een nadere onderverdeling van een gedecentraliseerd net van intramurale zorg en medische clusters, daaromheen gelegen extramurale zorg zoals woonzorgzones en zorggarantiezones en gebieden waar eigenlijk geen zorg voorzien is, tenzij dat – al dan niet tijdelijk – nodig is. ICT en robotisering kunnen hierin een belangrijke rol spelen om een ondersteunend regionaal netwerk op te bouwen. Waar nodig dient de samenwerking tussen corporaties, zorgaanbieders, verzekeraars verder ondersteund te worden.
c. vernieuwing uitvoering Samengevat kiest deze visie voor herstructurering van de woningvoorraad en het woonmilieu. Dit geschiedt in afstemming op de veranderende demografische ontwikkeling, de behoefte aan maatgerichte zorg en in samenhang met de strategische toevoegingen die nog plaatsvinden onder andere in Schuytgraaf, Westeraam en Waalsprong. Er worden derhalve geen grote nieuwe uitbreidingsgebieden voor nieuwbouw gereserveerd. Om dit te kunnen bereiken is vernieuwing van de uitvoering nodig. Hiervoor wordt nieuw beleid gemaakt op basis van de Woonvisie KAN en het provinciale programma ‘woonbeleid met kwaliteit’. Het huidige contingentenbeleid wordt opgeheven. Concessies worden afgesloten met gecombineerde kwalitatieve en kwantitatieve afspraken. Daardoor wordt aan alle gemeenten volle ruimte gegeven voor tempoversnellingen binnen de bebouwde kommen. Incidenteel kunnen wel kleine uitbreidingen aan de orde komen, zoals afronding van de bebouwde kom. Maar overeenkomstig het gedachtegoed van deel 3 van de Vijfde Nota ruimtelijke ordening, betekent het dat de huidige stedelijke contouren, inclusief plangebieden van het Regionaal Structuurplan van 1998, maatgevend zijn.14 De hier gepresenteerde keuze vereist een goede monitoring en afstemming van de ontwikkelingen op verschillende locaties. De gewenste variatie in woonmilieus vraagt onder meer om een toename van wonen in centrummilieus en om elkaar onderling aanvullende milieus in de verschillende gemeenten en kernen. Bovenlokale afstemming is nodig. Zo ook is het steeds weer de vraag of verdichting van het bestaand stedelijk gebied goed gecombineerd kan worden met hogere eisen op het gebied van gezondheid en milieukwaliteit. Die monitoring en afstemming zal door het KAN ter hand genomen worden.
51
05 service wonen woontransformaties in combinatie met een servicenet krt 05
52
service wonen 05 woontransformaties in combinatie met een servicenet
KAN
Woontransformaties in combinatie met een servicenet
gepland
bestaand
historisch
huidige transformatie (na-oorlogse) woonwijken indicatie transformatie woonmilieu groeikernen overige aanpassingen marktwijziging en/of demografie vinexlocaties als laatste strategische toevoeging nieuwbouw relateren aan transformatiegebieden ziekenhuizen en instellingen verzorgings-en verpleegtehuizen apotheek / kruisvereniging huisartsenpraktijk postagentschap benzinestation indicatie servicenetwerk groen in en om de stad landgoederen, parken, singels sportcentra woonboulevards en winkelcentra < 5000 m2 5.000-10.000 10.000-40.000 40.000-75.000 75.000-110.000 >110.000 m2
1 km
bronnen Woonvisie KAN Vastgoedrapportage KAN 2001 Detailhandelstructuurvisie 2001 Claritas Gouden Gids Tuin-en landschapsarchitectuur in Nederland Gemeentegidsen KAN-gemeenten kaart is indicatief
53
06 top werken werktransformaties samen met innovatoren krt 06
trends Net als bij wonen zijn ook verschuivingen waarneembaar in de werkgelegenheid en beroepsbevolking. De economische structuur van het KAN zal, evenals in de rest van Nederland, evolueren naar een hoogwaardige diensteneconomie. Hierbij zal het KAN naar verwachting zijn bestaande specialiteit behouden op het punt van transport en logistieke dienstverlening, het (bio)medische, de agrobusiness en de industriële cluster.15 Ook daar zal zich echter een verhoging van de kennisintensiteit voordoen. Bovendien zal er een accentverschuiving zijn naar toerisme en leisure. Door een voortgaande automatisering en robotisering zal laaggeschoolde werkgelegenheid per saldo steeds meer verdwijnen. Ook ontwikkelen zich steeds meer r&d-, marketing-, regie- en managementfuncties, die in een (ruimtelijke en kennis) intensivering van werkgelegenheid resulteren. De groei van de beroepsbevolking in het KAN vlakt weliswaar af, maar neemt de komende tijd nog steeds toe. Met name als gevolg van de stijgende arbeidsparticipatie van vrouwen stijgt de beroepsbevolking tussen 2002 en 2020 nog met circa 15%. Het aandeel ongeschoolden en lager geschoolden neemt daarbij af. Het aandeel hoog- en semi-hoogopgeleiden neemt toe, van 30% nu naar 36% in 2020.16 Deze ontwikkelingen leiden tot een gedifferentieerde behoefte aan arbeidsplaatsen. Door ontwikkelingen in ICT en de samenstelling van de beroepsbevolking vervagen de grenzen tussen wonen, werken, verkeren, recreëren, verzorgen en opleiden. Hierdoor is in fysieke zin een toenemende behoefte waarneembaar aan multi-functionele bedrijfslocaties.
box
grensvervaging tussen wonen, werken en
14 voorzieningen analyse en keuze
Het vigerend beleid maakt onderscheid tussen lokale en regionale bedrijfslocaties, zware, distributie, gemengde en hoogwaardige terreinen, kantoren of bedrijven, gesitueerd op een A-, B-, of C-locatie. Als gevolg van de gesignaleerde trends wordt het steeds moeilijker dit onderscheid te hanteren. Hoewel er vanuit milieutechnisch oogpunt redenen zijn om te differentiëren, lijkt vanuit de markt een dergelijke indeling (met uitzondering van de echte zware categorieën) ook steeds minder opportuun. Dit komt mede doordat uitsortering, zware en laagwaardige bedrijfsonderdelen steeds meer naar lage lonenlanden worden verplaatst. Daarnaast ontwikkelt zich bij het bedrijfsleven een behoefte naar kwaliteitsverbetering van de locaties en is er nadrukkelijk behoefte aan een meer efficiënte benutting van de terreinen ook door de dag en week heen. Dit neemt niet weg dat er thans – net als bij woningbouw – stagnatie optreedt, als gevolg van complexe belangenafweging, eigendomsverhoudingen, te nemen milieumaatregelen en langlopende procedures. Op de lange termijn bezien houdt de geplande uitgifte van bedrijfslocaties geen gelijke tred met de toename van de beroepsbevolking. De huidige voorspellingen gaan uit van een extra behoefte van ruim 270 ha. uitgeefbaar terrein tot 2020.
54
KAN
Werktransformaties samen met innovatoren
top werken 06 werktransformaties samen met innovatoren montage
Woon-werkwoning
grensvervaging tussen wonen, werken en voorzieningen
box
14
Dankzij de computer, telecommunicatie en internet wordt steeds vaker thuis gewerkt, woont men gedeeltelijk al in de tweede recreatiewoning en zijn op het werk recreatie en ontspanningselementen aanwezig. In het verlengde daarvan zal ook het gebruik van gebouwen meer flexibel worden. Dit geldt zowel thuis (levensloopbestendige woningen), bij de werkgever (multifunctionele bedrijfsruimte opgebouwd uit kleine eenheden) als bij nieuwe tussenvormen (gebruik per uur van satellietkantoren e.d.). De belangstelling voor huren van bedrijfsruimte zal naar verwachting toenemen, ook buiten de echte kantorenmarkt. Daarnaast zal ook de scheiding tussen bedrijfsruimtemarkt en kantorenmarkt steeds verder vervagen. Er zullen meer gemengde werklocaties ontstaan. Deze krijgen mogelijk een meerwaarde wanneer de diverse bedrijfsactiviteiten goed op elkaar worden afgestemd en flexibel gebruik wordt gemaakt van elkaars faciliteiten.
55
06 top werken werktransformaties samen met innovatoren Hiervoor is echter uitgegaan van het huidige uitgiftepatroon van bedrijfsterreinen zonder rekening te houden met intensivering en meervoudig ruimtegebruik. Mede gegeven de trends in de beroepsbevolking is het de vraag welke meerwaarde dat oplevert. Dit impliceert een meer kritische uitgifte en kwaliteitsversterking van de nog beschikbare en voorziene terreinen dan voorheen.17 In navolging van de Bedrijventerreinennota KAN 2002-2005 wordt in deze visie derhalve in eerste instantie vooral ingezet op een revitalisering, opwaardering en verdichting van bestaande en (in het Regionaal Structuurplan) geplande terreinen. Pas daarna worden de mogelijkheden voor uitbreiding verkend. Dit spoort met de SER-ladder voor bedrijventerreinen, waarin allereerst verdichting, hergebruik en revitalisering worden bepleit en pas daarna uitbreiding. Voorwaarde is wel dat een normale economische ontwikkeling niet wordt aangetast. Parallel aan de inzet bij de woontransformaties kent ook dit onderdeel van de visie daarmee drie kwaliteitsstrategieën.
a. vernieuwing van de voorraad Voor de periode 1995 tot 2015 is nog een beschikbare capaciteit voorzien van ruim 700 ha. Deze visie streeft naar een zodanige versnelling van de procedures, dat deze capaciteit tijdig beschikbaar komt. Waar nodig dienen – met behoud van een verantwoorde jurisprudentie – bestaande procedures sterker op elkaar afgestemd en verkort te worden. Wat betreft MTC-Valburg is inmiddels gebleken dat er te weinig draagvlak is voor het MTC in zijn oorspronkelijke vorm. Bezien zal worden of in plaats daarvan op een andere wijze kan worden voorzien in een waterterminal en in een railterminal. Daarnaast wordt krachtig ingezet op de bestaande voorraad. De nog beschikbare ruimte dient hier optimaal gebruikt te worden. Inzet is de bedrijfsterreinen intensiever te benutten, of meer in combinatie met andere functies door de dag en week heen. In welke mate dat mogelijk is, is mede afhankelijk van de organisatie en medewerking van de eigenaren. Voor nieuwe terreinen is veel intensiever gebruik mogelijk dan gangbaar is. Daarmee kan voorzien worden in een substantieel deel van de nog ontbrekende capaciteit van ruim 270 ha. Zonder de voordelen van het KAN in vergelijking met andere regio’s te verliezen, wordt vooral gekozen voor functies die de werkgelegenheid stimuleren. Zoals hiervoor al is aangegeven, is daarvoor draagvlak vanuit het bedrijfsleven essentieel. Indien dit niet (tijdig) of onvoldoende van de grond komt, dient op termijn wellicht nog in enige uitbreidingscapaciteit voorzien te worden. Dan is een nadere afweging noodzakelijk. Maar net als bij de woonvisie dient deze uitbreiding dan nadrukkelijk gelegitimeerd te worden vanuit de beoogde kwaliteitsslag in het bestaande en niet andersom. box
15 56
verdichtingskansen
top werken 06 werktransformaties samen met innovatoren montage
Verdichting de Aam, Elst
montage
Werk, zorg plus ontspanning
verdichtingskansen Parallel aan deze visie is een korte verkenning verricht. Refererend aan enkele buitenlandse voorbeelden was de conclusie dat met behoud van economische ontwikkeling een aanzienlijke verdichting bereikt kan worden. Verdichting werd dan niet alleen opgevat in termen van aantallen m2 of aantallen bedrijven, maar met name ook op een verhoging van de verhouding tussen bebouwd / onbebouwd oppervlak (de zogenoemde floor-space index, oftewel fsi), aantallen werkplekken, logistieke optimalisaties en een meer multifunctioneel gebruik door de dag en week heen. Dat komt dan mogelijk ook de gewenste kwaliteit van de bedrijfsterreinen zelf ten goede. Deze kunnen hoogwaardige bedrijven helpen om beter te voorzien in de voornoemde tertiaire arbeidsvoorwaarden.
ketenregie en dagindeling Men vermengt wonen met werken, combineert werk met verzorging, wil overal een belevingswaarde vinden, verhuist vaak en verandert van werk. Sterker nog; men vormt per dag wisselende ketens van individueel gekozen activiteiten. Zoals opstaan, kinderen naar school of de crèche brengen, was afleveren, naar het werk, joggen, afspraak tussendoor, eventueel met golf of squash, naar de videotheek, een restaurant of de schouwburg. Dergelijke ketens laten zich op dit moment lang niet altijd even efficiënt aaneen rijgen. Dit gaat gepaard met een toenemende milieubelasting, stress of een beperking van individuele mogelijkheden. Het programma ‘Dagindeling’ van het ministerie van Sociale Zaken en Werk- gelegenheid geeft expliciet aandacht aan deze veranderende omstandigheden. Ook ondersteunt het ministerie in dit opzicht diverse voorbeeldprojecten in het land. Daarop wil deze visie expliciet aansluiten. Deze visie opteert voor een meer multifunctionele ontwikkeling van de bestaande voorraad. Zo kunnen de ketens tussen woon-, werk- en recreatieactiviteiten soepeler verlopen. Daarmee worden dan meerdere vliegen in één klap geslagen: vervolg pagina 59
box
15
box
16
57
06 top werken werktransformaties samen met innovatoren b. vernieuwing van de werkomgeving Bedrijventerreinen spelen nauwelijks een rol in een levendige stedelijke cultuur vanwege een zekere monocultuur en gebrek aan voorzieningen en ruimtelijke meerwaarde. Mede daarom willen kantoren en bedrijven in toenemende mate zo dicht mogelijk bij bestaande voorzieningen zijn gesitueerd. Het is de bedoeling om die monocultuur om te zetten naar een gemêleerde cultuur, mede om redenen van ruimtelijke duurzaamheid. Daartoe kunnen de huidige initiatieven voor parkmanagement verder worden uitgebouwd. Er is een heldere visie en samenhangend beleid voor ieder bedrijventerrein nodig. Dit strekt zich ook uit tot de inrichting, het beheer en onderhoud van waterpartijen, groen- en parkeervoorzieningen, kinderdagverblijven, sportaccommodaties en dergelijke. Het spoort met het streven om werknemers en bedrijven meer duurzaam aan de regio te binden. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de steeds hogere eisen die klanten, werknemers en bedrijven stellen aan de kwaliteit van de terreinen. En dat is niet alleen een milieutechnische en esthetische opgave, maar ook een programmatische en organisatorische. box
16
ketenregie en dagindeling c. voorbeeldvernieuwing van de uitvoering Hoe belangrijk ook, herstructurering en multi-functionele verbreding van bestaande bedrijfsterreinen komen vaak moeilijker tot stand dan bij de woningbouw. Dat wordt vaak geweten aan onverenigbaar geachte milieubelasting, verkeers- en parkeeroverlast of eigendomsverhoudingen. Tegelijkertijd wordt herstructurering van bedrijfsterreinen te duur geacht, in vergelijking met bijvoorbeeld nieuwbouw op uitbreidingslocaties. Deze obstakels dienen in de toekomst overwonnen te worden vanwege de steeds beperktere ruimte om nieuwe bedrijventerreinen aan te leggen. De trends in de toename van kennis-diensten, effectievere milieubeschermingsmaatregelen en een toename van huur en lease op de bedrijfsruimtemarkt zullen daarbij zeker helpen. Ook in het bedrijfsleven groeit het draagvlak voor meer multifunctioneel ruimtegebruik. Voorwaarde is wel dat de herstructurering gekoppeld wordt aan een verhoging van de ruimtelijke kwaliteit van de locatie als geheel. Op dit moment zijn er nog erg weinig goede voorbeelden die inspirerend werken en vertrouwen scheppen in het vergroten en versterken van herstructureringscapaciteiten.
box
De visie kiest voor het opzetten van enkele etalagelokaties waar maatgerichte oplossingen worden uitgewerkt. Dit gebeurt dan in samenwerking met betrokken eigenaren, gebruikers en projectontwikkelaars. Daarnaast dient onder regionale regie te worden toegewerkt naar een verplichtend karakter voor selectieve uitgifte en innovatief parkmanagement, zoals hiervoor beschreven. De inzet daarbij is het maken van een integraal ruimtelijk (multi)functioneel ontwikkelingsplan voor grote gebieden. Daaraan is de exploitatie van alle gewenste ontwikkelingen gekoppeld.
17 pilotprojecten bedrijfsterreinvernieuwing 58
top werken 06 werktransformaties samen met innovatoren montage
Werk, zorg plus ontspanning
montage
Hoogwaardig werken in Kinderdorp Neerbosch
ketenregie en dagindeling (vervolg) — het speelt in op de toenemende maatschappelijke behoefte (van tweeverdieners) naar een (tijds)efficiënte dagindeling; — het bevordert de arbeidsparticipatie, doordat huishoudelijke of zorgtaken makkelijker gecombineerd kunnen worden met werken; — het bevordert de ruimtewinst, doordat bestaande terreinen meer veelzijdig door de dag, week en seizoenen heen gebruikt kunnen gaan worden; — het bevordert de ruimtekwaliteit en veiligheid, vanwege dit meer veelzijdige gebruik door de dag en week heen. — het bespaart (maatschappelijke) kosten, omdat het overbodige vervoerbewegingen minimaliseert en een gezamenlijke exploitatie van gemeenschappelijke voorzieningen mogelijk maakt.
pilotprojecten bedrijfsterreinvernieuwing Als pilotprojecten voor bedrijfsterreinvernieuwing en meer multi-functioneel ruimtegebruik zou men bijvoorbeeld kunnen denken aan: Kinderdorp Neerbosch (leisure-werken), Philips wooncentrum (woon-werken), KEMA-terrein (natuur-werken-wonen) IJsselvallei (zorg-werken)
box
16
box
17
59
06 top werken werktransformaties samen met innovatoren krt 06
Spoor Enka driehoek Merwedestraat Het Broek
Business Park
De Beemd
IJsseloord II IJsseloord I Oude IJsselstein Roelofshoe Veerweg Kleefse Waard Cent Centerpoort Bakenhof II Nieuwgraaf De Gelderse Bakenhof I Koningspley Cente Poort Het Noord Ambacht Graafstaete De Overmaat 't Holland
Driel Poort van Midden Gelderland Zuid
Rijkerswoerd
N Polseweg
A15 zone De Aam De Schalm
De Mern
Overklap/Karstraat Houtakker
Griftdijk Nijverheidsstraat Z.O
’t Pannenhuis
Ressen Lent
Schoenaker
West Kanaaldijk Neerbosch
Bijsterhuizen Noord Bijsterhuizen Zuid Hofse dam
Epon terrein
De Sluis
Oost kanaalhaven
Botsestraat
Lindenholt Brabantse Poort Bijsterhuizen gemengd
Winkelsteeg
Industrieterrein Oost
Loonse Waard
De Hoge Brug
A-73-zone
Mies
Maldensbroek Molenbroek Sluisweg
60
NS-terrein
top werken 06 werktransformaties samen met innovatoren Kanaalzone Noord
Verhuellweg Haveland
Koppelweg Beinum
eve terpoort Noord
erpoort Zuid
A12 zone Mercurion Tatelaar Kollenburg I
Nieuweling
t
Kollenburg II Zuidspoor
De Fluun II
De Fluun I Hengelder Hengelder II
KAN
Werktransformaties samen met innovatoren stedelijk gebied, inzet op combinatie wonen-werken-voorzieningen perspectiefrijke clusters medisch cluster T&D cluster ICT cluster kennis cluster milieu cluster food cluster verdichting intensivering economische functies centrumhaltes (met internationale verbinding) van regiorail werkhaltes regiorail overige haltes regiorail regiorail ICE, NS-lijn A12 zone onderscheiden zones parkinnovators snelwegen bedrijventerrein: te verdichten met parkinnovator mogelijke pilots parkinnovatie beschikbaar zwaar in hectare beschikbaar normaal in hectare beschikbaar hoogwaardig in hectare stand van zaken 1-1-2000 1 km
bronnen Digitale Kennisknooppunt Bedrijventerreinen KAN Regiorail in het KAN kaart is indicatief
61
07 slimme wegen en vervoerpaden voor bereikbaarheid en mobiliteitskwaliteit krt 07
box
18 box
19
box
20
trends
De groei van de mobiliteit heeft in de afgelopen eeuw enorme proporties KAN aangenomen. De aanleg van meer en nieuwe autosnelwegen heeft in de afgelopen Voor bereikbaarheid en jaren bewezen geen tovermiddel te zijn voor die toegenomen mobiliteit. De mobiliteitskwaliteit beoogde kwaliteitssprong van het openbaar vervoer nog minder. Deze kon vaak nog net gelijke tred houden met de autonome mobiliteitsontwikkeling. Voorstellen worden vaak zeer op zichzelf bezien en in afzonderlijke politieke kleuren gepromoot. Terwijl alleen een integrale en slimme combinatie van allerlei maatregelen voldoende perspectieven lijkt te bieden. De technologische vernieuwing leidt ook hier de weg. Net als bij de goederenlogistiek, is ook hier immers de verwachting dat ICT een sterke efficiencyslag binnen het verkeersstelsel kan bewerkstelligen. Het gaat daarbij niet alleen om digitale routeplanning, gps-navigatie en dynamische informatiesystemen. Ook gaat het hier om dynamisch verkeersmanagement en steeds betere geleiding van de verkeers- en vervoerstromen via route-informatie, integraal verkeerslichtenbeleid, toeritdosering, (wisselende) doelgroep- en spitsstroken, en op termijn welllicht automatische voertuiggeleiding.
het kan verkeren de innovatieve auto Daarnaast wordt reizen comfortabeler, mede door die ICT ontwikkelingen. Het vervoermiddel wordt daarbij steeds meer het verlengstuk van onze woning, werk- of recreatieplek. Deze ontwikkeling is al langer gaande binnen het openbaar vervoer, maar neemt thans ook schoorvoetend een aanvang binnen het privé-vervoer. De auto lijkt steeds meer op een kantoor of huiskamer. Vaak is er een telefoon aanwezig, net als een fax, computer, koffiehouder, koelbox en Dolby Surround audiosysteem. Tegelijkertijd ontwikkelen de pleisterplaatsen langs de autosnelwegen zich. Deze veranderen van plekken waar men de auto van brandstof voorziet, naar plekken waar men dineert, inkoopt, vergadert, overnacht en pakketten ophaalt. Vergelijkbare ontwikkelingen vinden plaats bij de belangrijke knopen van openbaar vervoer. Deze ontwikkelen zich steeds meer tot de nieuwe stadspleinen van morgen. Mobiliteit wordt op deze wijze langzaamaan een integraal onderdeel van het leven. Hierbij wordt reistijd kwaliteitstijd en de knopen in het net, de plekken die men graag bezoekt (vgl. Schiphol Plaza).
stadspleinen van morgen analyse en keuze Deze visie kiest voor een betere benutting van de bestaande infrastructuur; dit mede in aansluiting op het project ‘Beter Bereikbaar KAN!’. Daarbij kan naast dynamisch verkeersmanagement ook het instrument beprijzen worden toegepast. Beter benutten wordt hier overigens niet alleen als efficiënter benutten gezien, maar ook als het meer aangenaam benutten van de beschikbare infrastructuur.
62
slimme wegen en vervoerpaden 07 voor bereikbaarheid en mobiliteitskwaliteit grafiek
het kan verkeren
Trend vervoer
De Nederlandse vervoerprestatie is de afgelopen vijftig jaar ongeveer vertienvoudigd: van een kleine negentien miljard kilometer in 1950 naar meer dan 186 miljard kilometer nu. Elke Nederlander (van jong tot oud, baby’s, invaliden en bejaarden incluis) legt dagelijks gemiddeld achtendertig kilometer af. Hiervan wordt ongeveer 75% met de auto afgelegd, 13% met het openbaar vervoer en 10% met de fiets of lopend. Mutatis mutandis is in dezelfde tijd ook het autopark enorm gegroeid (van circa 70.000 naar bijna zeven miljoen), net als het rijkswegennet (van ongeveer 120 kilometer naar 2.200 kilometer nu). Paradoxaal genoeg, steeg eveneens het congestieniveau en de filekans.
box
18
vervoerprestatie (x miljard km.)
250
200
150 auto 100
50 openbaar vervoer 0
langzaam verkeer 1950
foto
1960
1970
1980
1990
2000
de innovatieve auto
Voertuiggeleiding in de auto De vernieuwingen binnen het autopark helpen de vernieuwingen van de mobiliteitsgeleiding. Zo bevatten de meest innovatieve auto’s van dit moment naast een weer schonere verbrandingsmotor, ook een kleine radar. Deze grijpt automatisch in de aandrijving of besturing in wanneer de auto te dicht op de voorganger zit of een ander voertuig in de dode hoek aanwezig is bij het inhalen. Vanuit deze uitgangssituatie is het nog maar een kleine stap naar het omgekeerde: de radar grijpt ook in bij een te grote afstand tot de voorganger of inefficiënt gebruik van de naast gelegen rijstroken. Daarmee kan een grote efficiencyslag bereikt worden. Zowel wat betreft de doorstroming, als het gebruik van de infrastructuur.
box
19
63
07 slimme wegen en vervoerpaden voor bereikbaarheid en mobiliteitskwaliteit Want we zitten steeds vaker in vervoermiddelen en mobiliteit vormt ook steeds meer een integraal onderdeel van het leven. Zodoende wordt het ook meer onderdeel van ons culturele leven. Dat leidt tot de volgende drie strategieën:
maatgerichte mobiliteit ‘Beter Bereikbaar KAN!’ is vooral voor de korte termijn uitgewerkt. Voor de langere termijn kan dit verder maatgericht worden uitgebouwd, gebruik makend van nieuwe ICT-ontwikkelingen. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten verkeer:
— doorgaand verkeer Voor het doorgaande verkeer zijn de Autosnelwegen A12, A18, A15, A50, A73 en A77 belangrijke onderdelen van het (inter)nationale doorstroomnet. In deze visie wordt in eerste instantie gekozen voor het garanderen van de doorstroming via dynamische voertuiggeleiding. Uitgangspunt is hier het doorgaande verkeer buiten het stedelijk gebied te geleiden. Waar nodig dienen additionele infrastructurele maatregelen genomen te worden. In het bestaande Regionaal Structuurplan worden daarvoor de verbrede A50, respectievelijk de doorgetrokken A73 en de doorgetrokken A15 genoemd. Deze afwegingen vinden plaats in het licht van de interne ontsluiting van met name de gemeenten Overbetuwe en Lingewaard en het nationaal verkeers- en vervoerbeleid.
— extern verkeer Extern verkeer wordt gevormd door het regionale woon-werk- en bestemmingsverkeer. Hier ligt het accent op bereikbaarheid. Hiervoor zou een voltooiing van een randwegenstelsel rond Arnhem en Nijmegen een ontlasting kunnen betekenen voor het lokale wegennet. Samen met de A325, N325 en A326 ontsluit dit regionet dan direct alle grote bedrijfsterreinen, kantoorlocaties en attractiepunten in de regio. Voor een goede bereikbaarheid is het gewenst om zeven nog aanwezige kruisingen en bottlenecks ongelijkvloers te maken. Hier ligt een belangrijke ontwerpopgave. Niet alleen met betrekking tot de inpassing en het zicht op deze civieltechnische werken, maar vooral ook met betrekking tot de vormgeving van de wegen en mogelijk dubbel en meervoudig grondgebruik op cruciale knopen.
— intern verkeer Voor de interne ontsluiting van het KAN en het voornoemde dwarsprofiel zijn vooral lokale verbindingen van belang. Samen vormen die een KAN-net, dat een belangrijke betekenis kan vervullen voor de identiteit en de interne ontsluiting van het KAN. Dit net ontsluit, samen met het zwerfnet, de aaneenschakeling van culturele en leisurehoogtepunten van het KAN. Deze verbinding loopt goeddeels parallel aan het hiervoor reeds besproken dwarsprofiel.
64
slimme wegen en vervoerpaden 07 voor bereikbaarheid en mobiliteitskwaliteit montage
Servicestation langs de weg
box
stadspleinen van morgen Intensieve ontwikkeling op knooppunten is voorzien bij de ontwikkeling van een nieuw regionaal locatiebeleid. Voor de transferia tussen de autosnelwegen en het openbaar vervoer kan worden gedacht aan vergaderfaciliteiten, huurkantoren en kwaliteitswegrestaurants. Voor de knopen van openbaar vervoer en de regioroute kan bijvoorbeeld gedacht worden aan aanvullende voorzieningen (zoals winkels voor dagelijkse goederen, stomerij, pakketophaaldienst etc.), die met name de ketens tussen huis en werk aangenaam maken. Op de belangrijke ov-knopen zelf moet men denken aan intensieve werk- en woongelegenheid, in combinatie met hoogwaardige recreatie- en winkelvoorzieningen, terwijl op de knopen van het zwerfnetwerk hoogwaardige verblijfskwaliteit is voorzien (zie ook box 21). Een maatgericht en niet generiek parkeerbeleid dient daarop aan te sluiten, om die ontwikkeling ook mogelijk te maken. Aanvullend stelt deze visie voor om de belangrijke kruispunten van het hoofdwegenstelsel hoogwaardig vorm te geven en/of landmarks toe te voegen.
20
box
knooppuntdifferentiatie Naast Arnhem HST halteplaats en Nijmegen CS, worden de knooppunten van Regio Rail gedifferentieerd naar: — Belangrijke OV stadsdeelknopen zoals bijvoorbeeld Velperpoort, Presikhaaf, Heyendaal, Dukenburg en Lent en Schuytgraaf — Belangrijke OV Werkknopen. zoals bijvoorbeeld Kema in Arnhem, Winkelsteeg in Nijmegen, WijchenOost en op termijn mogelijk de Pley. — Kleinstedelijke knopen. zoals Dieren (m.n. wonen en recreatie), Duiven (wonen, werken, voorzieningen), Zevenaar en Westervoort (wonen en gemengde bedrijvigheid), Elst en Wijchen (wonen en appartementen)
21
vervolg pagina 67
65
07 slimme wegen en vervoerpaden voor bereikbaarheid en mobiliteitskwaliteit van knoop naar verknoping Dynamisch verkeersmanagement kan deze verkeers- en vervoerstructuur voor het autoverkeer verder versterken en inhoud geven. Daarnaast verschaft het de regio een heldere basis en nieuwe mogelijkheden voor ruimtelijk gebruik. Rondom Arnhem en Nijmegen kunnen efficiënte tangenten ontwikkeld worden, met name voor het externe verkeer. Ook kan de ontsluiting van de binnensteden stap voor stap worden voorzien van insteken en parkeerringen vanaf het randwegenstelsel. In aanvulling hierop kunnen de nog ontbrekende transferia worden gerealiseerd. RegioRail zal een belangrijke rol vervullen als verbinding tussen de verschillende knooppunten. Bij de bestaande stations dient herstructurering te leiden tot functiemenging en intensivering. De nieuwe stations dienen ook zo te worden gebouwd, dat ze meer geïntegreerd worden met de omgeving. Samen met de hiervoor beschreven weginfrastructuur en een geoptimaliseerd busnet, geeft dat aanleiding om te komen tot een heldere en scherpe typologie van de knopen. box
21
knooppuntdifferentiatie van rijden naar reizen De gewenste nieuwe civieltechnische werken, zoals viaducten, kunnen een prachtige aanleiding zijn voor een hoogwaardig en esthetisch vormgegeven regionet. Daarnaast is het interieur van het vervoermiddel van groot belang voor de reisbeleving. Ook vormen de knopen in het KAN-net de basis voor de toevoeging van hoogwaardige verblijfskwaliteit en culturele, architectonische en stedenbouwkundige hoogtepunten. Daarmee wordt invulling gegeven aan het feit dat mobiliteit steeds meer een integraal onderdeel is van ons leven. Daarbij kan infrastructuur niet alleen functioneel, maar ook betekenisgevend en aantrekkelijk zijn.
box
22
66
reiscultuur
slimme wegen en vervoerpaden 07 voor bereikbaarheid en mobiliteitskwaliteit knooppuntdifferentiatie (vervolg) — Aanvullende opstaplocaties als de halte Molenhoek, Oosterbeek, Wolfheze en mogelijke Valburg, die naast een opstapfunctie voor de inwoners van het dorp mogelijk ook met een park & ride voorziening, cq. als tranferium ontwikkeld kunnen worden. — Belangrijke kruispunten van autosnelwegen zoals bij het industrieterrein het Broek, Kinderdorp Neerbosch en op een iets lager schaalniveau Gelredome, Lent en/of OverBetuwe (recreatie). — De eerder genoemde knopen op het zwerfnetwerk al waar men naast verblijfsactiviteiten ook knopen zou kunnen realiseren van langzaam verkeervoorzieningen.
box
21
Elk van deze knopen heeft een specifiek eigen knoopplaatswaarde. Dat wil zeggen: een eigen waarde binnen het netwerk, alsmede een specifieke waarde in relatie met de directe omgeving. Elk van deze knopen dient daarmee een specifieke eigen uitstraling, beeld, regionale betekenis en (cultureel-economisch) programma te krijgen.
reiscultuur Tot op heden wordt rijden vooral gezien als neutrale bezigheid tussen A en B, zonder dat daar noemenswaardige gebeurtenissen plaatsvinden. Daarmee wordt impliciet gesteld dat het vooral een technische en functionele aangelegenheid is. Inmiddels zijn er echter enkele initiatieven in trein, bus en auto die ervoor zorgen dat die mobiliteitsvorm weer meer onderdeel uitmaakt van het dagelijks leven. In de trein zijn de gratis kranten en mobiele telefoons een doorslaand succes en wordt media in zijn algemeen meer gericht op een reizend bestaan. In het KAN-gebied is de Wintertrein een onregelmatig en ongeregelde manifestatie waarin dichters voordragen in de trein tussen Arnhem en Nijmegen. In het busvervoer naar het KAN zijn goede voorbeelden te noemen van een reiscultuur waar bus en omgeving samenspelen. Voorbeelden hiervan zijn de culturele lijn 58, ‘de mooiste busreis van Nederland’: lijn 10, de mobiele jeugdhonken in Arnhem-Zuid en Renkum en de Arnhemse trolleybussen. Innovatieve en ludieke ideeën zijn ontwikkeld voor een uitvaartbus, een tuinbus en een rijdend internetcafé. Afgezien van het wellicht tijdelijke en ludieke karakter is het wel zaak om de reiscultuur beter in beschouwing te nemen in relatie tot de voorgenomen RegioRail, de bestaande Regiotaxi KAN of een verbetering van de OVreisinformatie.
box
22
67
07 slimme wegen en vervoerpaden voor bereikbaarheid en mobiliteitskwaliteit krt 07
25
P
P A5 0
A12
P
A12
A50
P
T Openluchtmuseum
24
26
Burgers Zoo
T A5 0
P
T
Arnhem Centraal
A12 P
Rijnkelders Eusebiustoren
19 Gelredome
18
T
T
Park
A50 P
Nieuw
A15
Romeinse tempels T
P
P
A1 5
P
T Nieuw
Nieuw
A5 0
P
Waalbrug
1
Mariënburg
Station Stationn
Stevenskerk Keizer Karelplein
Anatomisch museum
1a
P
T
Afrikamuseum
Goffertpark
Bijbels Openluchtmuseum
A5
0
A7
3
2
P 3
T
68
T
27
P 28
slimme wegen en vervoerpaden 07 voor bereikbaarheid en mobiliteitskwaliteit
T
KAN
Voor bereikbaarheid en mobiliteitskwaliteit
1
30 P
2
24
bestaand mogelijk nieuw
A1
A1
2
P
8
A1
29
P
doorstroomroute doorstroomroute reserve regioroute cultureel Kan net onderliggend wegennet spoorweg goederenspoorweg regiorail knooppunt doorstroomnet knooppunt cultureel Kan net knooppunt zwerfnet architectonische opgave infra: knoop architectonische opgave infra: tracé architectonische opgave infra:: brug
regiorail haltes centrum halte met internationale verbinding centrum halte stadsdeel halte werkhalte kleinstedelijke halte opstappunt overige haltes greenwheels standplaats autoverhuur P P parkeerplaatsen, Park & Ride T transferium (trein)taxistandplaats, nieuw 1 km
bronnen Regiorail in het KAN ANWB NS Greenwheels kaart is indicatief
69
noten 1
2
3
4 5 6 7 8 9
10 11
12 13
70
Het Knooppunt Arnhem-Nijmegen is het samenwerkingsverband van 21 gemeenten, i.c. Angerlo, Arnhem, Lingerwaard, Beuningen, Didam, Doesburg, Duiven, Groesbeek, Heumen, Millingen a/d Rijn, Mook en Middelaar, Nijmegen, Over-Betuwe, Renkum, Rheden, Rijnwaarden, Rozendaal, Ubbergen, Westervoort,Wijchen, Zevenaar. Deze visie is in intensieve samenwerking met de provincie Gelderland tot stand gekomen. De Sociaal Economische Raad heeft de zogenoemde SER-ladder geformuleerd. Hierbij zijn de ‘sporten van die ladder’ als volgt omschreven: a) gebruik de ruimte die reeds beschikbaar is gesteld voor een bepaalde functie en/of door herstructurering beschikbaar gemaakt kan worden; b) maak optimaal gebruik van de mogelijkheden om door meervoudig ruimtegebruik de ruimteproductiviteit te verhogen; c) indien het voorgaand onvoldoende soelaas biedt, is de optie van uitbreiding van het ruimtegebruik aan de orde. Vgl. in dit verband o.a. Castells, Manuel: The Rise of the Networksociety, drie delen, Londen 1996-2000; Rifkin Jeremy: The age of Access, Washington 2000; Held, MC Grew, Goldblatt: Global Transformations, Politics, Economics and Culture, Stanford University 1999 alsmede Giebels, Robert: Hard werken voor een ander; in NRC-Handelsblad 19 april 2002. Vgl. Markusen, A.: Sticky place in slippery space; A typology of industrial districts; in: Economic Geography 72(3) 293-313. vgl. o.a. Helbrecht, Ilse: The Creative Metropolis, Grainau 1998. Florida, Richard: The Rise of the creative class, Perseus New York 2000. Piore, Adam: The world’s most creative cities; in Newsweek, september 2, 2002. Chan, Michelle: Antwerp - beyond Fashion; in: Newsweek t.a.p. vgl. agendabundelende initiatieven als de KAN-uitkrant, de Euregiokalender en cultuurweb. Deze zijn inmiddels gestaakt. Nieuwe voorstellen worden thans door het RBT en CAN uitgewerkt voor de afstemming van de meer formele culturele programma’s. Vgl. WTTC: Prospects 2020, London 2000. Edward McCracken in special van Business Week over ‘The Entertainment Economy’, maart 1994, pag. 38 De Gelderse Beroepsbevolking, een toekomstscenario tot 2020, maart 1998, provincie Gelderland. Vgl. o.a. de reactie van gedeputeerde De Bondt en minister Höhn op de eerste resultaten van de commissie Luteijn; in De Gelderlander 22 mei 2002. SMO/Hogeschool Arnhem-Nijmegen: Digitale Kennisknooppunt; Het hightechprofiel van het Knooppunt Arnhem-Nijmegen, Den Haag/Arnhem februari 2002.
noten 14 Die omslag wordt ook onderschreven in de onlangs verschenen KAN woonvisie. Hoewel hier eveneens verwacht wordt dat die herstructureringsopgave gepaard zou gaan met verdunning en daarmee een extra bouwopgave (30% herstructureringsverlies in de grote steden en 20% in de overige gemeenten). Referentieprojecten en nader onderzoek laten echter zien dat dat verlies niet alleen sterk meevalt, maar tevens in veel gevallen tot verdichting kan leiden.(Vgl. o.a. Het proces Reconstruction Urban Areas van de provincie Zuid-Holland, alsmede de referentiestudies die daarvoor zijn gemaakt). 15 vgl. Projectbureau KAN/NEI: Regionaal Economische Ontwikkelingsstrategie - Van schakel naar netwerk, Nijmegen 2000. 16 Provincie Gelderland: Ontwikkeling Beroepsbevolking Gelderland 2000-2030, Arnhem 2001. 17 Zie ook de recentelijk uitgebrachte Bedrijventerreinennota KAN 2002-2005.
71
geraadpleegde literatuur algemeen Euregio Rijn-Waal: Grensoverschrijdend ontwikkelings- en handelingsconcept 2000-2010, Keulen/Nijmegen augustus, 2001 Gemeente Arnhem: Structuurplan Arnhem, Arnhem 2001 Gemeente Nijmegen: Stad in Balans-Visie 2015, Nijmegen februari 2001 Gemeente Nijmegen: Kansenboek Nijmegen, Nijmegen zomer 2001 KAN: Samen werken aan de toekomst; 9 projecten, Nijmegen 1999 Ministerie VROM: Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening, Den Haag 2001 Provincie Gelderland: Streekplan Gelderland 1996, Arnhem 1996 Projectbureau KAN: Het KAN verder, Nijmegen, februari 2002 Projectbureau KAN: Regionaal Structuurplan, Nijmegen, 1998 Regierungsbezirk Düsseldorf: Gebietsentwicklungsplan GEP99, Düsseldorf mei 2000
cultuur en identiteit CAN: Een visiedocument over het stedelijk cultureel netwerk Arnhem-Nijmegen, Arnhem-Nijmegen 2001 Dauvellier, Peter: Kanprofiel, Ruimtelijke kwaliteit en het stedelijk netwerk Arnhem-Nijmegen, Den Haag februari 2002 Gemeente Nijmegen: Cultuur aan de Waal-Koers 2015, Nijmegen januari 2001 Gelders Genootschap: Jaarverslag 2000, Ede mei 2001 Hantsche, Irmgard: Atlas zur Geschichte des Niederrheins; Peter Pom, Bottrop/ Essen 2000 Holt’s, Major: Operation Market Garden, South Yorkshire 2001 Knoop, W.H.: Architectuur en stedebouw in Gelderland, 1850-1940, Rijksdienst voor de monumentenzorg, Zeist 1995 Meurs, Martin van: Arnhemse verhalen en gebeurtenissen, Arnhem 1998 Ministeries van OCW, LNV, V&W en VROM: Nota Belvedere, beleidsnota over de relatie cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting, Den Haag juni 1999 Nikkels, Walter: Aanzicht/Uitzicht Het museum kurhaus Kleef, SUN, Nijmegen 1997 Prov. Gelderland/Overijssel: Over Kunst en Cultuur in Nederland, Nijmegen maart 1999 Prov. Gelderland: Belvoir, uitzicht op dynamiek, het cultuurhistorisch beleid van de provincie Gelderland 2001-2004, Arnhem november 2000 Prov. Gelderland: Culturele atlas 2001, Arnhem 2002 Prov. Gelderland: Verbindingen; Uitgangspunten cultuurbeleid 2001-2004, Arnhem januari 2000 Stenvert, Ronald e.a.: Monumenten in Gelderland, Rijksdienst voor de monumentenzorg, Zeist 2000 Struijs, Aad: Het toppunt van Nederland,Zutphen/Apeldoorn 2001 Havik, Klaske: Beeldschoon Gelderland, Over de ervaring en waardering van ruimtelijke kwaliteit, Gelders Genootschap 2002 Ruimte + Kwaliteit 2: De herontdekking van Gelderland, Provincie Gelderland, september 2002
74
geraadpleegde literatuur toerisme en detailhandel BRO: Detailhandelstructuur – Visie 2001; in opdracht van het KAN, Nijmegen april 2001 Euregio Rijn-Waal: Evenementenkalender Eurregio 2002 KAN: Toeristisch-recreatieve visie, Nijmegen februari 1998 KAN: Commentaarnota Detailhandel Structuurvisie KAN 2001, Nijmegen 2001 Response Evenementen monitor: Evenementen top 100, Amstelveen november 2001 WRR: Vrijetijdsindustrie van stad en land, 2001
welzijn en zorg Barendsen, Jan e.a.: Van Heilig Woud tot Heilig Land; De geschiedenis van Heilige Landstichting e.o., Matrijs, Utrecht 2000 Dietz, Harry: Het Dorp van binnen en buiten, Arnhem 1997 Koekebakker, Olof: Zorg voor morgen; Ontwerpen voor de gezondheidszorg, O10, Rotterdam 1997 Lammers, Bart & Reijndorp, Arnold: Buitengewoon; Nieuwe vormen van wonen, zorg & service; NAI-Uitgevers 2000 Siza Dorp Groep: Jaarverslag 1998-1999, Arnhem 1999 Werkenrode: De Carrousel; Strategisch beleidsplan 1998-2003, Groesbeek 1998 Werkenrode: Jaarverlag 2000; Groesbeek 2001 Wiendels, Niko: Onbetaalbaar; Interviews met vrijwilligers in Arnhem; Provincie Gelderland, Arnhem juni 2001
water, natuur en landbouw Hemmen, Ferdinand van: Monumentaal Blauw, Polderdistrict Betuwe (datum en plaats ongedefineerd) Projectbureau KAN: Landschapsontwikkeling KAN, het toekomstig stadslandschap van het KAN, Utrecht oktober 1995 Ingenieursbureau BCC: IWGR 2 - Integraal waterbeheersplan Gelders rivierengebied, 2002 Ministerie van Verkeer en Waterstaat: PKB Ruimte voor de rivier, Den Haag 2002 Provincie Gelderland: Gebiedskenmerken Park Overbetuwe (deel uit rapportage water & cultuur in Overbetuwe), 2002 Waterschap Rijn & IJssel: Watervisie, 2001 Grontmij Groep: WaterKANsen: Beleidsvisie en convenant voor duurzaam waterbeheer, november 2001
75
geraadpleegde literatuur mobiliteitscultuur AVV: Succesvol regionaal vervoer, Rotterdam april 1998 Gemeente Nijmegen: Novio, Hermes: OV-visie regio Nijmegen, Nijmegen, april 1999 Gemeente Nijmegen: Mobiliteit in Balans, Gemeentelijk verkeer & Vervoerbeleid 2001-2006, Nijmegen (ongedateerd) Lokven, M.P.J. van: Halte Novio – de geschiedenis van het openbaar vervoer in Nijmegen vanaf de middeleeuwen tot heden, Nijmegen 2000 NOVIO: Hoogwaardig Openbaar Vervoer Nijmegen, Nijmegen 2001 Projectbureau KAN: BBKAN (Beter Bereikbaar KAN): Dynamisch verkeersmanagement, ongedateerd Projectbureau KAN: RVVP 2000-2003, Nijmegen 1999 (?) Projectbureau KAN: KANsrijke sporen, Nijmegen februari 2001 Projectbureau KAN: Greep op mobiliteitsgroei; KAN-uitwerking bereikbaarheidprofiel Landsdeel Oost, Nijmegen mei 2001 Projectbureau KAN: Regiorail in het Knooppunt Arnhem-Nijmegen, Een onderzoek naar de ruimtelijk-economische mogelijkheden bij stations, concept rapport 4L2834,A0 + Bijklagenboek, Royal Haskoning, augustus 2002
herstructurering bestaand stedelijk gebied Gemeenten, Corporaties, Zorginstellingen Ontwikkelaars, Woonconsumenten: Woonvisie KAN, Nijmegen, oktober 2001 Gemeenten, Corporaties, Zorginstellingen Ontwikkelaars, Woonconsumenten: Woonvisie KAN - deel B achtegronden: KAN atlas, Nijmegen, oktober 2001 Nijenhuis, Peter (red.): Project Mandelabrug, Ede 2001 Peil 01: Mandelabrugproject, VDVDV 2001 Projectbureau KAN: Regionaal Economische Ontwikkelingsstrategie KAN (REOS); Van schakel naar Netwerk, Nijmegen augustus 2000 Projectbureau KAN: Woningmarktonderzoek 1999, Nijmegen augustus 2000 Projectbureau KAN: Vastgoedrapportage 1999, Arnhem juni 1999 Projectbureau KAN: Vastgoedrapportage 2000, Arnhem mei 2000 Projectbureau KAN: Vastgoedrapportage 2001, Arnhem mei 2001 Projectbureau KAN: Bedrijventerreinen Knooppunt Arnhem-Nijmegen; Balans tussen economie, milieu en ruimtelijke kwaliteit, Nijmegen (ongedateerd) Provincie Gelderland: Trekkracht Gelderland, Sociaal-Economisch Beleidsplan 2001-2006, Arnhem mei 2001 Provincie Gelderland: TIPP-visie, Arnhem ongedateerd Provincie Zuid Holland: ReUrbA, restructuring urbanised areas, Den Haag 2001 Putte, Anneke van: Wonen in een weeshuis..., Nijmegen 2001 Vivare e.a.: Masterplan Wonen, Zorg, Welzijn Arnhem-Zuid, Arnhem 2001
76
bronnen Illustraties zijn geproduceerd door Urban Unlimited, gebruik makend van onderstaande informatie, beelden en ontwerpen die hieronder genoemd zijn. Uitgebreid kaartmateriaal en bronvermelding is te vinden in ‘de grote KAN atlas’, uitgegeven door OIO publishers in Rotterdam.
box 02 box 03 box 04 box box box box box box box
05 07 08 11 12 13 14
box 15 box 16 box box box box
17 18 19 20
UU-net, SURF-net, hst-network.net boek ‘De na-oorlogse stad’, provincie Gelderland, historische topografische kaarten, de nieuwste nieuwe kaart van Nederland Bosatlas, boek ‘Battlefield guide market garden’, provincie Gelderland, boek ‘atlas zur geschichte der Niederrheins’ P-reizen.nl, Armada, Staatsbosbeheer, Eduard Böhtlink boek ‘Guide to shopping’ boek ‘Hip Hotels’ tijdschrift ‘de Architect’ boek ‘Atlas voor plattelandsvernieuwing’ art-network.co.uk, boek ‘Zicht op Nijmegen’ tijdschrift ‘Wired Magazine’, Hollandse Hoogte, Claudy Jongstra, Piet Hein Eek, Maxime Ansiau Smart, TU München tijdschrift ‘De Kampioen’, ‘de Architect’, boek ‘Paard en paardensport’, ‘Golf-het korte spel’, beeldarchief KUN, Neutelings-Riedijk, Karel Martens tijdschrift: ‘de Architect’ CBS Volvo Autopalace Meerman en van der Pijl
77
geconsulteerde personen algemeen dhr. P. Depla, wethouder Gemeente Nijmegen dhr. H.J.J. Lenferink, wethouder Gemeente Arnhem
cultuur en identiteit dhr. dhr. dhr. dhr. dhr. dhr. dhr. dhr. dhr. dhr.
R. van Assendelft de Coningh, Van Assendelft & Partners Adviesbureau J. den Bieman, Scandic Hotel Sanadome Nijmegen W. Boersma, Airborne Museum Hartenstein F. van Duijn, Schouwburg Arnhem en Musis Sacrum, initiator CAN! C. van Esch, Het Gelders Genootschap drs. P. Gijsbers, Bijbels Openluchtmuseum A. van Hooff Sr., Burgers’ Zoo J. Joosten, oud-columnist KU Nieuws, docent Moderne letterkunde W. Korvinus, docent HKA, afdeling Bouwkunst M. Meijer, Gemeentemuseum Moderne Kunst Arnhem
toerisme en detailhandel dhr. T. Chiaradia, Theater LUX Nijmegen dhr. P. van Ek, City Centrum Arnhem dhr. E. de Gans, VVV Nijmegen dhr. W. Jansen, Vierdaagse Nijmegen dhr. C. Tieleman, Kunst en Knipwerk dhr. J. Vaessen, Opluchtmuseum Arnhem mevr. M. Woldring, Museum Het Valkhof Nijmegen
welzijn en zorg dhr. R. de Jong, Werkenrode Nijmegen dhr. R. Ploeger, Tandem mevr. Stensen, SPON dhr. J. Trum, dekenaat Nijmegen dhr. H. Voogt, Stichting Siza Dorp Groep
waterbeheer dhr. dhr. dhr. dhr. dhr. dhr. dhr. dhr.
T. Heeren, Provincie Gelderland ir. G.N. Kok, dijkgraaf Waterschap Rivierenland J. Reijnen, Gelderse Milieu Federatie R. van Loenen-Martinet, Gelderse Milieu Federatie J. Roemaat, GLTO Gelderland J. de Ruig, secretaris commissie Luteijn ir. T. Smits, Rijkswaterstaat directie Oost-Nederland H.J. Zomerdijk, burgemeester Duiven
mobiliteitscultuur dhr. dhr. dhr. dhr.
78
P. Bretz, Gemeente Arnhem R. Gremmen, ANWB-Oost Nederland H. Heymen, Heymen Shipping Company L. van der Hoeven, NS Vastgoed
geconsulteerde personen dhr. T. de jager, Gemeente Arnhem dhr. drs. P. Lensink, Syntus dhr. M.P.J. van Lokven, Novio N.V. dhr. C. Mekers, provincie Gelderland dhr. P. Meijboom, KAN dhr. G. van Ommeren, Munckhof Reizen mevr. A. Ponsioen, Connexxion dhr. ir. E.J. Riedstra, Rijkswaterstaat Oost Nederland dhr. ing. J.Th. Vermeulen, Gemeente Arnhem dhr. K. Walraven, Connexxion mevr. A. van de Werfhorst, provincie Gelderland
herstructurering bestaand stedelijk gebied dhr. dhr. dhr. dhr. dhr. dhr. dhr. dhr. dhr.
A. de Blank, SLAK Atelierbeheer Arnhem P. van de Broek, Philips Halfgeleiders J. van Dinteren, Buck Consultants R. Jansen, Vivare/ROCK A. Hueting, KAN R. Migo, Kamer van Koophandel Centraal Gelderland prof. dr. D.B. Needham, hoogleraar KUN P. van der Ploeg, Nuon Arnhem J.H. Vogelaer, Engelsing Bedrijfsmakelaars
79
colofon stuurgroep voorzittter: mevr. L. Scholten, dhr. L.S.C. Statema (tot mei 2002) dhr. P.R.J. de Bruin (gemeente Wijchen) dhr. P. Depla (gemeente Nijmegen) dhr. C. Kuik (gemeente Overbetuwe), dhr. F. van Rooyen (tot mei 2002) dhr. H. Lenferink (gemeente Arnhem) dhr. T. Peters (provincie Gelderland) dhr. H.J. Zomerdijk (gemeente Duiven)
projectgroep voorzitter: dhr. G. Béguin (projectbureau KAN) mevr. S. Hesseling (gemeente Nijmegen) mevr. A. Hollander (gemeente Wijchen) dhr. E. Klerkx (provincie Gelderland) dhr. H. Noor (gemeente Overbetuwe) dhr. K. Raas (gemeente Arnhem) dhr. L. Velhorst (gemeente Duiven) dhr. P. Wermenbol (gemeente Nijmegen)
opstellers Urban Unlimited, dhr. L. Boelens, mevr. W. Sanders, mevr. A. Hultzsch i.s.m. dhr. H. Mommaas, KUB vrijetijds wetenschappen; dhr. O. Atzema, RUU Sociale Geografie; dhr. W. Timmermans, Alterra vakgroep Stad-Land
ontwerper Ariënne Boelens
plaats van uitgave Nijmegen, Rotterdam
datum van uitgave januari 2003
in opdracht van Knooppunt Arnhem–Nijmegen Provincie Gelderland KAN–Gemeenten
drukker Lecturis, Eindhoven
80