Visie op (inkoop) hulp bij het huishouden 2014 Uitgangspunten: Anticiperen op de situatie zoals beschreven in regeerakkoord en het zorgakkoord/kamerbrief hervorming langdurige zorg. Zoveel mogelijk beperken van de negatieve gevolgen daarvan. Overbrugging realiseren naar een integrale inkoop op (delen van) het sociaal domein. Dit doen door: Geen “verlenging” van de huidige overeenkomsten, maar overgaan tot inkoop voor de duur van 1 jaar met een optie tot verlenging van 1 jaar of zoveel langer als noodzakelijk is (voor het geval dat het wettelijk traject niet tijdig klaar is). “Knip” te maken tussen schoonmaakwerk en overige huishoudelijke taken. Een “voorliggende” voorziening te realiseren voor schoonmaakwerk. Aanbieders in de gelegenheid stellen om voorstellen te doen voor deze voorliggende voorziening met het verzoek om daarbij rekening te houden met zowel de positie van de gemeente als de hulp als degene die de hulp ontvangt. Aanbieders in de gelegenheid te stellen om hun visie te geven op de overige huishoudelijk taken. Aanbieders de gelegenheid te bieden om hun visie te geven op het gebiedsgericht werken en de financiering. Aandacht voor de gevolgen voor de arbeidsmarkt: enerzijds proberen om bestaande hulpen aan het werk te houden, anderzijds ook aandacht voor inzet van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Vooraf: Het kabinet wil op de Wmo - huishoudelijke hulp € 1,2 miljard bezuinigen. Met het resterende budget kunnen gemeenten straks alleen nog inwoners met een laag inkomen ondersteunen. Tekst regeerakkoord (bijlage A): 55. Huishoudelijke hulp inkomensafhankelijk beperken Het beroep op de bestaande huishoudelijke hulp in de Wmo wordt voor nieuwe cliënten in 2014 beëindigd. Voor bestaande cliënten gaat de maatregel een jaar later in. Gemeenten behouden 25% van het budget voor een maatwerkvoorziening. Tekst kamerbrief hervorming langdurige zorg (inclusief bijlage): Uitwerking maatregelen Regeerakkoord Nieuwe cliënten kunnen in 2014 een beroep doen op huishoudelijke hulp. Van gemeenten zal in 2014 een bijdrage gevraagd worden ter dekking hiervan. De voorziening hulp bij het huishouden in de Wmo wordt beperkt tot mensen die deze echt nodig hebben en die er zelf (financieel) niet in kunnen voorzien. De voorgenomen maatregel uit het Regeerakkoord wordt verzacht. Gemeenten houden 60% van het budget om breed in te zetten voor ondersteuning van burgers. Vanaf 2015 is een vorm van huishoudelijke hulp in individuele situaties mogelijk, als onderdeel van een breed ondersteuningspakket. Dit kan bijdragen aan de wens van mensen om langer thuis te blijven wonen. Het principe van het zelf regelen en betalen van hulp bij het huishouden blijft dus overeind. Het budget wordt niet met 75%, maar met 40% gekort in 2015. Daarnaast houden nieuwe cliënten in 2014 recht op compensatie in de vorm van hulp bij het huishouden, maar de bezuiniging (€ 89 miljoen) wordt niet teruggedraaid en komt in 2014 voor rekening van gemeenten.
Wat zijn de gevolgen? Voor inwoners betekent dit vanaf 2015 dat zij de hulp zelf moeten regelen en betalen en dat de gemeente (financieel) bijdraagt wanneer een inwoner het zelf niet kan. Het risico bestaat dat de vraag naar zwaardere en dus duurdere vormen van ondersteuning door inwoners toeneemt, met alle gevolgen van dien. Het betekent dat een deel van de huishoudelijke hulpen hun baan zal kwijtraken of op een andere manier aan de slag zullen moeten. Voor (een deel van) de aanbieders betekent dit een krimp van hun organisatie. Kanteling Het is goed om hier ook het positieve aspect te bespreken: het kabinet wil burgers meer aanspreken op hun eigen kracht (kanteling). Daar is niets mis mee. Het is alleen wel de kunst om dat op een manier te doen dat alle betrokkenen voldoende tijd hebben om zich daarop voor te bereiden. Wat nu? Inkooptraject starten? Onze buurgemeenten Emmen en Coevorden hebben in 2012 een aanbesteding gedaan voor schoonmaakhulp/hulp bij het huishouden en een “algemene voorziening” schoonmaakhulp gerealiseerd. Dit sluit goed aan bij de kabinetsplannen dat inwoners hun hulp zelf moeten regelen en betalen. Over de gekozen vorm in de gemeente Emmen bestaat juridische onzekerheid. Vooralsnog heeft echter de rechter zich niet uitgesproken tegen deze vorm, maar alleen tegen de onzorgvuldige afweging en besluitvorming door de gemeente Emmen. In de gemeente Coevorden heeft overigens de verandering niet tot grote problemen geleid. Wij hebben in 2012 besloten om de huidige overeenkomst nog met één jaar te verlengen tot 1 januari 2014. Formeel is verdere verlenging niet meer mogelijk. Met de gemeenten in Noord-Drenthe en de gemeente Haren is overleg geweest over de te volgen koers. Deze gemeenten voelen er allemaal voor om de huidige afspraken en overeenkomsten voort te zetten, omdat het nog maar een zeer korte periode betreft. Wel was er algemeen de consensus dat er iets aan de tarieven moet gebeuren, omdat de kosten van de hulp bij het huishouden oplopen. Dit zou ook voor onze gemeente een verdedigbare koers kunnen zijn. Nadeel hiervan is echter wel dat er niet geanticipeerd wordt op de nieuwe situatie en de gevolgen daarvan. Na een brede interne bespreking met collega’s in het Sociaal Domein en de afdeling Inkoop, is de conclusie getrokken dat het goed zou zijn om wel een inkooptraject op te starten. Daarmee kan worden geanticipeerd op de nieuwe situatie, maar wordt er ook een overbrugging gerealiseerd naar de nieuwe situatie waarin meerdere taken zijn gedecentraliseerd. Andere taken naast schoonmaakwerk De hulp bij het huishouden in onze gemeente bestaat uit meer dan alleen schoonmaakwerk. Er vallen ook taken onder die niet te maken hebben met schoonmaak, te weten het signaleren van problemen; hulp bij het organiseren en structureren van het huishouden en de tijdelijke zorg voor kleine kinderen. De hulp bij het organiseren en structureren van het huishouden lijkt op de “lichte” vorm van de functie “begeleiding” in de AWBZ. Deze functie wordt in de huidige plannen in 2015 overgeheveld naar de gemeenten. Het lijkt logisch om de verbinding te zoeken met deze functie begeleiding, omdat deze werkzaamheden daar goed in passen. Voor wat betreft de tijdelijke zorg voor kleine kinderen: deze hulp wordt vrij weinig ingezet, alleen in bijzondere situaties. De zorg past bij de functie “persoonlijke verzorging” in de AWBZ.
In de huidige plannen wordt ook deze functie overgeheveld naar gemeenten. Maar het zou ook goed kunnen passen in de zorg voor kinderen/gezinnen, dus “jeugdzorg”. Omdat we als gemeente de decentralisaties integraal oppakken is het op zich niet van belang bij welke over te hevelen AWBZ-functies de genoemde taken passen. Het is wel goed om ons te realiseren dat het verdedigbaar is om deze taken los te koppelen van de hulp bij het huishouden, zoals wij dat nu kennen. Het signaleren van problemen/veranderde situatie is nu ook opgenomen in de hulp bij het huishouden. In de praktijk blijkt dat dit per medewerker heel verschillend wordt ingevuld. De ene medewerker (of het nu HH1 of HH2 betreft) doet dit heel goed, de andere medewerker minder. Signalering behoort eigenlijk tot de “standaard” functie-eisen van een medewerker in de zorg. Wanneer inwoners zelf hun hulp gaan inkopen en betalen, verdwijnt deze structuur voor signalering. Signalering is echter wel van belang om “erger” te voorkomen, zeker in kwetsbare situaties. Hulp bij het huishouden is vaak de eerste vorm van thuiszorg die door inwoners wordt aangevraagd. De te vormen gebiedsteams en onze welzijnsorganisatie zouden hier heel goed een rol in kunnen/moeten spelen. Voor 2014 en bij verlenging wordt de signalering in ieder geval nog opgenomen in het programma van eisen. Daarbij zou voor een andere invulling kunnen worden gekozen dan nu. Er zijn inmiddels zorgaanbieders die de signalering niet meer direct via de hulpen laten verlopen, maar via de teamleider of de coördinator. De teamleider of coördinator neemt dan enkele keren per jaar contact op met de cliënt en maakt daarbij gebruik van de ervaringen van de hulp. Deze werkwijze is ontstaan onder druk van lagere tarieven, maar biedt op de keper beschouwd ook voordelen. Het is minder afhankelijk van de persoon en beter “ingebed” in de organisatie. Overgangsperiode Vanwege de kabinetsplannen is het belangrijk om te bekijken of we samen met de aanbieders tot een zo gunstig mogelijke overgangsperiode kunnen komen naar de nieuwe “maatwerkvoorziening”. Niet met de illusie dat we in staat zullen zijn om de negatieve gevolgen volledig op te vangen, maar wel met de ambitie om in ieder geval nog mogelijkheden te realiseren voor de (kwetsbare) inwoners die hulp ontvangen, voor de huishoudelijke hulpen en de aanbieders. Knip in werkzaamheden De gedachte is dat dit het beste te realiseren valt door onderscheid te maken tussen de schoonmaakwerkzaamheden en de werkzaamheden die te maken hebben moet organiseren, structureren en tijdelijke verzorging van kleine kinderen. Signalering van de situatie blijft belangrijk, maar kan naar onze mening (in de toekomst) ook op een andere manier gebeuren. Door schoonmaakwerkzaamheden los te koppelen van de overige werkzaamheden, kan hier ook op een andere, goedkopere manier invulling aan worden gegeven. Dit is ook nodig, omdat een behoorlijk aantal inwoners – zo is de gedachte – straks de hulp zelf moet regelen en (ten dele?) zelf moet betalen. De huidige uurtarieven (gemiddeld € 21,50 per uur voor HH1) zijn niet “aantrekkelijk”. Lagere uurtarieven zijn alleen mogelijk wanneer het eisenpakket naar beneden wordt geschroefd en gebruik gemaakt wordt van een alfahulp- of zzp-constructie. Deze laatste constructies brengen voor de hulpen een stuk minder ‘zekerheid’ mee dan loondienst. Aan de andere kant wordt het voor inwoners met een lager uurtarief wel “aantrekkelijker” om de hulp nog “wit” in te kopen. Als aanbieders en wij als gemeente hierop inspelen door hulpen en inwoners hierop voor te bereiden en goed voor te lichten, is het de verwachting dat de we gevolgen van de kabinetsplannen enigszins kunnen opvangen.
Voor het inkoopproces maken we onderscheid in: Compensatie in de vorm van schoonmaakondersteuning via alfahulp (of zzp-er) door bemiddeling van een aanbieder via een persoonsgebonden budget. Compensatie in de vorm van schoonmaakondersteuning via naturahulp door een aanbieder. Compensatie in de vorm van hulp bij (ontregeld) huishouden via naturahulp door een aanbieder. De schoonmaakondersteuning (zowel alfahulp/zzp als naturahulp) moet niet alleen beschikbaar zijn voor de inwoners die vanuit de Wmo gecompenseerd worden, maar voor iedere inwoner in onze gemeente. Daarmee anticiperen we op de situatie dat alle inwoners de hulp zelf moeten regelen en betalen. Inwoners die voor compensatie in de vorm van schoonmaakondersteuning in aanmerking komen mogen kiezen tussen alfahulp/zzp (via een persoonsgebonden budget dat met instemming van de cliënt wordt beheerd door de gemeente) of naturahulp. Ook blijft het mogelijk dat inwoners zelf een hulp of instelling inhuren met een persoonsgebonden budget dat ze zelf beheren. De hulp bij (ontregeld) huishouden is bedoeld voor de situaties waarin het bieden van alleen schoonmaakondersteuning onvoldoende is en waar extra ondersteuning nodig is. Het betreft hier veelal kwetsbare situaties. Deze hulp betreft géén schoonmaakondersteuning, maar de taken zoals hierboven beschreven: hulp bij het organiseren en structuren en de tijdelijke zorg voor kleine kinderen. Deze taken willen wij straks een plek geven in de breed te organiseren ondersteuning. Inwoners die in aanmerking komen voor compensatie in de vorm van deze hulp kunnen kiezen voor naturahulp of een door henzelf te beheren persoonsgebonden budget. Maatschappelijk verantwoord ondernemen/social return Het is voor ons als gemeente van belang dat er maatschappelijke verantwoord ondernemerschap plaatsvindt. Dit betekent dat we van aanbieders verwachten dat ze meewerken aan het opvangen van de negatieve gevolgen van de kabinetsplannen en bereid zijn om een “omslag” te maken in de organisatie en in te spelen op de veranderende situatie. Daarnaast is het van belang dat zij ook bereid zijn om zich in te spannen om inwoners met een afstand tot de arbeidsmarkt of een beperking aan het werk te helpen of een werkervaringsplaats te bieden. Dat is best een uitdaging in de huidige situatie, maar ook daarbij is het van belang dat aanbieders in staat zijn om hierop in te spelen. Gebiedsgericht werken In onze gemeente werken we vanuit 4 leefgebieden. Het lijkt dan ook logisch om in ons inkooptraject uit te gaan van deze leefgebieden voor de hulp bij (ontregeld) huishouden. Voor de schoonmaakondersteuning is dit minder logisch: het is de bedoeling dat deze ondersteuning straks voor iedere inwoner van onze gemeente te verkrijgen is. Financiering De kosten hangen voor een deel samen met het “eisenpakket” dat wij als gemeente stellen en wordt voor een deel ook bepaald door wetgeving. Overleg hierover is daarom noodzakelijk. Daarnaast is het van belang om in overleg te gaan met de aanbieders over welke vorm van financiering gewenst is. Dit kan bijvoorbeeld een budget per cliënt zijn of een budget per leefgebied. Programma van eisen Het programma van eisen omvat het “eisenpakket” van de gemeente. Anders dan in vorige aanbesteding, ligt er nadrukkelijk de wens om ook hierover van gedachten te wisselen met de aanbieders met als basis de uitgangspunten en resultaten zoals vermeld in onze gekantelde Verordening.
Uitgangspunten: Meer nadruk op eigen verantwoordelijkheid/eigen mogelijkheden/netwerk/informele zorg Meer nadruk op “voorliggende” en collectieve voorzieningen Maatwerk Keuzevrijheid Te bereiken resultaten die van toepassing zijn: Een schoon en leefbaar huis Beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften Beschikken over schone en draagbare kleding Het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren De gemeente heeft de wens om te komen tot goede afspraken, waarbij de aanbieder ruimte krijgt om de hulp – op basis van de beschikking van de gemeente – samen met de inwoner die compensatie ontvangt, in te vullen. Ook is de ambitie om de facturering, de verantwoording en dergelijke aan de gemeente zo eenvoudig mogelijk te houden maar wel zodanig in te richten dat de gemeente kan voldoen aan haar verantwoordingsverplichting. Daarnaast is het nadrukkelijk de wens van de gemeente dat de inzet van de hulp maatwerk blijft en dat de hulp dus blijft afgestemd op degene die hulp ontvangt, of het nu gaat om meer uren of minder uren. Aan de hand van een soort “checklist” zal met de aanbieders worden overlegd over het programma van eisen. Deze checklist zal ook met het Wmo-loket worden besproken. Soort inkoopproces Wettelijk is nu vastgelegd dat de hulp bij het huishouden niet meer Europees hoeft te worden aanbesteed (wordt gezien als een zo genoemde 2B-dienst). Ons eigen inkoopbeleid is natuurlijk wel van toepassing en dit betekent dat er wel een meervoudig onderhandse aanbesteding zal plaatsvinden. Zowel de Wmo-raad als de portefeuillehouder voelen voor een “open” inkooptraject. Bestuurlijk aanbesteden heeft recentelijk veel aandacht gekregen. Bestuurlijk aanbesteden is geen formele term, het doelt op een traject waarbij uitgegaan wordt van samenwerken en onderhandelen met aanbieders in plaats van een door de gemeente ontwikkeld bestek. Bij bestuurlijk aanbesteden mag iedere aanbieder meedoen die voldoet aan de gezamenlijk gestelde “eisen” en wordt afzonderlijk met elke aanbieder onderhandeld over de prijs. Bestuurlijk aanbesteden kost veel tijd en gaat dus uit van een ongelimiteerd aantal aanbieders. Het ontbreekt ons aan tijd en ook een ongelimiteerd aantal aanbieders heeft niet de voorkeur. Op dit moment hebben wij 12 aanbieders, waarvan een aantal geen hulp leveren (geen “bekende” aanbieder voor onze inwoners). Dit is voor onze gemeente met ruim 700 cliënten behoorlijk veel en niet efficiënt. Ook is het als gemeente ondoenlijk om met 12 aanbieders een goede relatie te onderhouden. Daarom is het idee om een inkooptraject te starten met ruimte voor de aanbieders (en andere betrokkenen), maar wel met een beperkt aantal aanbieders. Voor de schoonmaakondersteuning gaan we uit van onze hele gemeente, maar voor de hulp bij (ontregeld) huishouden gaan we uit van de 4 leefgebieden. Omdat keuzevrijheid belangrijk wordt geacht, wordt het aantal aanbieders per leefgebied niet gemaximeerd, maar wordt wel het maximaal aantal aanbieders beperkt tot 8. Globale planning aanbesteding: Formele start voorbereiding aanbestedingsprocedure: 2e helft mei 2013. Vaststelling basistarieven door gemeenteraad: 1e helft juni 2013. Consultatie aanbieders: 2e helft juni 2013. Opstellen bestek: 2e helft juni tot 1e helft augustus 2013.
Versturen offerteaanvraag (bestek) aan partijen: eind augustus 2013. Ontvangst offerte: 1e helft oktober 2013. Gunning: begin november 2013 Startdatum: 1 januari 2014.
Checklist te bespreken punten met aanbieders Zie bijlage.
Bijlage: checklist te bespreken punten met aanbieders
Levering van de hulp inclusief het contact met de cliënt - Startdatum - Invulling van de hulp samen met de cliënt en eventuele mantelzorger (o.b.v. te bereiken resultaat en uitgangspunten van gemeente) - Keuze hulpverlener - Vervanging bij ziekte, vakantie of verlof e.d. - Signalering Communicatie - Bereikbaarheid - Informatie aan cliënt - Afstemming met andere professionele organisaties of vrijwilligersorganisaties - Communicatie met cliënt en mantelzorger - Dossier Personeel - Relevante eisen - Maatschappelijk verantwoord ondernemen/Social Return - Arbeidsmarktomstandigheden - Overgang naar nieuwe situatie - Gedachten t.a.v. alfahulp/zzp Organisatie - Capaciteit t.a.v. levering - Signalering in relatie tot indicatiestelling/beschikking/normenkader gemeente - Facturering en rapportages - Vrijheid versus verantwoording - Klachten - Medezeggenschap - Kwaliteitsborging - Tevredenheidmeting