Hulp bij het huishouden 2015 1. Aanleiding In 2015 krijgen gemeenten 40% minder budget voor de Huishoudelijke Hulp (HH) ten opzichte van 2014. In de concept tekst van de Wmo 2015 is in overleg met de VNG voor 2015 geen overgangsrecht voor de HH-cliënten opgenomen. Dat betekent dat gemeenten hier zelf maatregelen moeten nemen om de bezuiniging in 2015 te kunnen opvangen, daarbij de wettelijke eisen met betrekking tot de overgangstermijnen respecterend. In de gemeente Hattem is er in 2014 € 1.008.000 beschikbaar vanuit het Rijk voor de hulp bij het huishouden. Een korting van 40% houdt in dat er met ingang van 2015 nog € 605.000 beschikbaar is gesteld vanuit het Rijk voor hulp bij het huishouden. Door het inrichten van de algemene voorziening, is er al een forse besparing gerealiseerd. De totale kosten van de algemene voorziening bedragen € 656.000 in 2014, waarna er een jaarlijkse indexatie wordt toegevoegd voor de daaropvolgende jaren. Daarnaast wordt er een uitgave van € 156.000 verwacht over 2014 op het onderdeel Hulp bij het Huishouden 2 (HH2) 1. Hierbij wordt er ook een inkomst van € 39.0002 aan eigen bijdragen verwacht. De totale kosten worden hierdoor geschat op € 773.000 per jaar, waardoor er in 2015 een tekort van € 168.000 ontstaat. In deze notitie worden toekomstige mogelijkheden voor de organisatie van de hulp bij het huishouden verkend en de (financiële) consequenties en haalbaarheid in kaart gebracht. Wanneer er nog veranderingen plaatsvinden op het budget beschikbaar vanuit het Rijk, of aanpassingen aan de concept wettekst Wmo, wordt gekeken of dit invloed heeft op de organisatie van hulp bij het huishouden.
2. Nieuwe Wmo 2015
In de Wmo 2015 zijn er meer/andere mogelijkheden om de huishoudelijke hulp te organiseren, dan nu binnen de huidige Wmo. De huidige Wmo werkt claimgericht, en gaat uit van een zorgplicht voor de gemeente. In de modelverordening stond het aanbod centraal; het verstrekken van producten en diensten volgens het verstrekkingenboek. Ook in de gemeente Hattem werkt de huidige modelverordening en het verstrekkingenboek claimgericht. In de nieuwe Wmo staat de compensatieplicht centraal. Gemeenten zijn verplicht om mensen met een beperking of psychische problematiek te compenseren voor de beperkingen die zij ondervinden bij hun zelfredzaamheid en participatie. In de nieuwe modelverordening komt het probleem centraal te staan, dat een burger tegenkomt in zijn zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Wat is het ambitieniveau van maatschappelijke participatie, welke problemen komt de burger hierin tegen en welke oplossingsrichtingen kunnen gevonden worden? Het verschil tussen de oude Wmo en de nieuwe Wmo is de overgang van een zorgwet naar een participatiewet. De modelverordening en het verstrekkingenboek zullen hier ook op worden aangepast. De nieuwe Wmo maakt formeel onderscheid in algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen. Algemene voorzieningen kenmerken zich doordat zij in beginsel vrij toegankelijk zijn. Dat wil zeggen; zonder dat eerst een diepgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers heeft plaatsgevonden. Het is ook mogelijk dat iemand die een
1 dit is Zorg in Natura (ZIN) + Persoonsgebonden budget (PGB) 2 Uit de rapportage van het CAK blijkt dat er sinds het instellen van de algemene voorziening ongeveer € 3.000 per zorgperiode (13 per jaar) binnenkomt, dus ongeveer € 39.000 per jaar. Dit is inclusief de eigen bijdragen voor hulpmiddelen.
1
aanvraag voor een maatwerkvoorziening doet, nadat het college zijn behoefte aan ondersteuning heeft onderzocht, naar een algemene voorziening wordt verwezen. Een algemene voorziening kan bestaan uit diensten, activiteiten of zaken die toegankelijk zijn voor specifieke groepen of voor de gehele bevolking. Aan de toelating tot een algemene voorziening gaat géén beschikking van de gemeente vooraf, terwijl dat bij een maatwerkvoorziening nadrukkelijk wel het geval is. Een maatwerkvoorziening kenmerkt zich door een op maat van de persoon gesneden en afgestemd geheel van maatregelen. Daarbij kan het gaan om vormen van hulp die beschikbaar zijn ter ondersteuning van verschillende cliënten, maar ook om op maat voor iemand bedachte oplossingen. Anders gezegd: het kan gaan om het gebruik van activiteiten of zaken die in groepsverband worden aangeboden (een groepstraining / dagopvang / vervoer), het kan gaan om gestandaardiseerd aanbod maar ook bijvoorbeeld een-op-een begeleiding in de thuissituatie. Om gebruik te kunnen maken van een maatwerkvoorziening is altijd een beschikking van de gemeente nodig. Daarnaast bestaat er ook een voorliggende voorziening. Bij een voorliggende voorziening wordt de voorziening volledig aan de markt over gelaten. Hierdoor heeft de gemeente geen invloed meer op de uitvoering van de huishoudelijke hulp, en kunnen klanten zich rechtstreeks wenden tot de aanbieder. Dit is mogelijk omdat de hulp bij het huishouden 1 (HH1) met ingang van 2015 geen wettelijk verplichte taak meer van de gemeente is. De gemeente kan voor het gebruik van een algemene voorziening een vergoeding van de ingezetene vragen, de zogenoemde tariefsbijdrage. De hoogte van deze vergoeding kan de gemeente zelf bepalen. Het nieuwe wetsvoorstel laat gemeenten deze ruimte. Mensen met een inkomen op minimumniveau en een vermogen beneden de vermogensgrens hebben de mogelijkheid tot compensatie van de bijdrage via de Bijzondere Bijstand (BB) of, als die mogelijkheid blijft bestaan, via een financiële maatwerkvoorziening een gereduceerd tarief. In principe dragen mensen de kosten van ondersteuning zelf, tenzij zij een laag inkomen hebben. Voor de maatwerkvoorziening blijft een landelijke inkomensafhankelijke eigenbijdrage regeling op grond van een landelijk Besluit MO in de Wmo 2015 van toepassing. De systematiek zoals die nu in het besluit is vastgelegd blijft op hoofdlijnen in stand. Er zijn twee wijzigingen: er mag voor rolstoelen en voor woningaanpassingen/hulpmiddelen voor kinderen een eigen bijdrage worden gevraagd, en de termijn van maximaal 3 jaar voor het betalen van een eigen bijdrage voor woningaanpassingen is losgelaten. Het persoonsgebonden budget (PGB) is alleen nog mogelijk voor maatwerkvoorzieningen. Ook wordt de regeling van de PGB aangescherpt. De gemeente mag de cliënt niet langer een PGB in geld geven, maar alleen in de vorm van een trekkingsrecht via de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De SVB keert het geld uit aan de zorgaanbieder. Het rijk wil hiermee de PGB-fraude tegengaan. De VNG heeft zich tegen deze “gedwongen winkelnering” verzet, maar zonder succes. Deze maatregel beperkt waarschijnlijk de mogelijkheid van gemeenten om PGB’s op eigen manier te regelen, bijvoorbeeld door het in de vorm van cheques of vouchers te verstrekken. Bij een algemene voorziening is er geen keuzemogelijkheid voor een PGB, alleen bij maatwerkvoorzieningen is dit nog mogelijk. Omdat er in de Wmo 2015 formeel onderscheid wordt gemaakt in algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen, en omdat deze verschillende voorzieningen ook verschillende producten en doelgroepen betreffen, is HH1 en HH2 gesplitst. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen algemene voorziening of algemeen voorliggende voorziening én maatwerkvoorziening voor specifieke cliëntgroepen. Deze maatwerkvoorziening is vooral bestemd voor cliënten waarbij er meer gevraagd wordt dan ‘het huis schoonhouden’. Het gaat om cliënten die geen of onvoldoende regie hebben op het huishouden, anders gezegd: zij hebben ondersteuning nodig om te komen tot een gestructureerd huishouden. De hulp bij het huishouden maakt in dat geval onderdeel uit van de bouwstenen van het integrale ondersteuningsplan.
2
De kaders zoals gegeven in de maatschappelijke visie zijn de uitgangspunten voor de nieuwe inrichting van hulp bij het huishouden. De uitgangspunten zijn: De eigen kracht van de inwoners moet gestimuleerd worden, maximaal gebruik makend van het netwerk om inwoners heen, de inzet van vrijwilligers maximaliseren en indien mogelijk voorliggende oplossingen aanboren. Zorgaanbieders moeten prikkels krijgen om hetzelfde te doen. Hierbij wordt meer resultaatgericht gewerkt. Dit past ook bij de “Kanteling”, meer zelfredzaamheid en eigen kracht van burgers. De gemeente moet de regie houden over het financiële kader. Indien nodig, moet de gemeente kunnen bijsturen. Onnodige bureaucratie moet voorkomen worden.
3. Voorgeschiedenis/achtergronden gemeente Hattem
In de gemeente Hattem is in 2013 begonnen met het inrichten en organiseren van een algemene voorziening hulp bij het huishouden. Een overeenkomst is afgesloten voor de uitvoering van de algemene voorziening bij lokale zorgaanbieders. Hierbij is met meer lokale zorgaanbieders een civielrechtelijke overeenkomst afgesloten over de uitvoering van de algemene voorziening. Een subsidierelatie heeft niet de voorkeur gehad, omdat er in dat geval geen sprake is van een overeenkomst met afdwingbare rechten en plichten. Het is de nadrukkelijke wens geweest van het college en gemeenteraad om de uitvoering van de algemene voorziening onder te brengen bij de lokale zorgaanbieders, te weten de Bongerd en Driezorg. De Bongerd bedient op dit moment 41 van de 281 cliënten die hulp bij het huishouden als Zorg in Natura (ZIN) ontvangen. Driezorg zet momenteel hulp bij het huishouden in bij 240 mensen. Juridisch gezien zijn ook de cliënten met een PGB ondergebracht in de algemene voorziening. Indien dit niet gebeurt, ontstaat er rechtsongelijkheid. Ten eerste ten opzichte van de cliënten die nu zorg in natura hebben. Ten tweede ten opzichte van de nieuwe cliënten, zij hebben deze keuze niet meer. Daarnaast is een PGB in de algemene voorziening niet meer in een geldwaarde uit te drukken. Het gaat om het resultaat, namelijk een schoon en leefbaar huis. Het is per situatie verschillend hoeveel inzet hulp bij het huishouden hiervoor nodig is. In de onderhandelingen zijn ook afspraken gemaakt en vastgelegd over kwaliteit van dienstverlening, evaluatiemomenten, cliënttevredenheidsonderzoeken en aanverwante zaken. Hierbij is de input van de Wmoraad en andere betrokkenen gevraagd. Een minimum basistarief voor hulp bij het huishouden is vastgesteld € 17,96 per uur voor 2014. Dit tarief is afgesproken voor gemiddeld 2,5 uur per week, keer een vastgesteld aantal klanten. Dit komt neer op een bedrag van € 95.724 voor 2014 3 voor Hanzeheerd, De Bongerd, en € 560.352 voor 2014 4 voor Driezorg, Hof van Blom. De totale kosten van de algemene voorziening komen hierdoor op € 656.000. Tevens is het mogelijk voor de zorgaanbieder een tariefsbijdrage te vragen aan cliënten die hulp bij het huishouden ontvangen. De eigen bijdrage vervalt, omdat deze in het geval van een algemene voorziening niet opgelegd mag worden. Daartegenover staat dat, behalve noodzaak, ook sprake is van comfort en gemak door de geleverde hulp. Een maximale tariefsbijdrage van € 3,- per geleverd uur huishoudelijke hulp is ingesteld. Hierdoor krijgen de zorgaanbieders meer financiële ruimte om
3 40 * € 17,96 * 2,5 uur per week * 52 weken 4 240 * € 17,96 * 2,5 uur per week * 52 weken 3
de algemene voorziening op een adequate en efficiënte manier uit te voeren. De mensen met een inkomen van minder dan 110% van de bijstandsnorm en beneden de vermogensgrens worden gecompenseerd middels de Bijzondere Bijstand. Deze personen kunnen de tariefsbijdrage dan volledig gecompenseerd krijgen. Voor mensen die net buiten deze inkomensnorm vallen, zal individueel bekeken worden hoe groot hun financiële draagkracht is en of zij daarmee de tariefsbijdrage kunnen bekostigen. Zij kunnen, indien nodig, een deel van de tariefsbijdrage via de Bijzondere Bijstand vergoed krijgen. Met het vragen van een tariefsbijdrage betaalt iedereen dezelfde bijdrage. Het vragen van een inkomensafhankelijke bijdrage is niet mogelijk.
4. Keuzemogelijkheden hulp bij het huishouden
Zoals ook beschreven in de contourennota inkoop Wmo en jeugd, zijn er een aantal mogelijkheden bij het inkopen van ondersteuning. In deze notitie worden de mogelijkheden nogmaals toegelicht, maar specifiek toegepast op hulp bij het huishouden. Er zijn een vijftal mogelijkheden voor het inrichten van hulp bij het huishouden in 2015. In de figuur hieronder zijn deze mogelijkheden weergegeven. Naast de verschillende opties lopen twee pijlen. De linker pijl geeft de mate van regie/controle van de gemeente op de huishoudelijke hulp weer. Bij de opties aan de bovenzijde van figuur kan de gemeente meer regie uitoefenen, ze heeft meer controle. Onder in de figuur geeft de gemeente de touwtjes meer uit handen. Bij maatwerk individueel heeft de gemeente het meest regie, bij een voorliggende voorziening wordt het organiseren van de hulp bij het huishouden zoveel mogelijk losgelaten. De rechterpijl geeft de kosten weer. Maatwerk individueel is de oude manier van het organiseren van hulp bij het huishouden, waarbij de kosten op het oude niveau blijven gehandhaafd. Er zijn een aantal mogelijkheden om deze kosten iets te drukken, maar het oude systeem blijft in stand. Bij de voorliggende voorziening zijn de kosten voor de gemeente het laagst, omdat de hulp bij het huishouden volledig uit handen wordt gegeven aan de markt. Hierdoor kan vraag en aanbod elkaar vinden, zonder dat er tussenkomst van de gemeente plaatsvindt. Omdat de gemeente Hattem al een algemene voorziening heeft, vallen de eerste twee opties af. Toch zijn ze hier nog kort toegelicht, om een goed beeld te krijgen van de verschillende vormen. Per optie wordt uitgelegd wat precies de kenmerken zijn, en er wordt ingegaan op de voor- en nadelen. Regie
Mogelijkheden
Financiën
4
Maatwerk individueel (niet meer mogelijk in Hattem) • Instandhouding oude systeem. • Kijk naar de huidige indicaties, zijn er mogelijkheden door herindicatie, normtijden aanpassen. • Optie om resultaatgericht te gaan werken, niet gaan voor aantal uren hulp maar voor resultaat: “schoon huis”. • Eventueel creëren van voorliggende voorzieningen voor maaltijdservice, boodschappenservice en was- en strijkservice. • Eigen bijdrage voor individuele voorziening. Voordelen: • Maatwerk is mogelijk. In overleg tussen zorgaanbieder en cliënt kunnen afspraken gemaakt worden over wat wordt schoongemaakt. • De verordening en beleidsregels behoeven weinig aanpassing, omdat het oude systeem in stand blijft. • Het doet recht aan het gevoel van ‘gelijkheid’; nieuwe cliënten worden langs de lat gelegd en krijgen dezelfde indicatie (tenzij die cliënten het zelf of met hun netwerk kunnen oplossen). • Wanneer er strakker wordt geïndiceerd, worden klanten gestimuleerd op de eigen kracht en uitgedaagd om alternatieve oplossingen te zoeken. • De eigen bijdragen blijven behouden. • Het huidige systeem blijft behouden, weinig extra inspanning nodig om veranderingen te communiceren en door te voeren. Nadelen: • De huidige bureaucratie blijft in stand; de gemeente geeft een indicatie af en de zorgaanbieder zet de hulp in. Weinig ruimte voor innovatie of uitdaging tot innovatieve oplossingen. • Gemeente verliest deel van de regie: zorgaanbieder kan aangeven dat cliënten zwaarder worden en de beschikbare gemiddelde tijd niet toereikend is. • De concept wettekst Wmo 2015 verwijst naar het instellen van algemene voorzieningen. Hieraan wordt niet voldaan. • Bij verdere bezuinigingen houdt het strakker indiceren op een bepaald moment op. Het is te vergelijken met de bekende kaasschaaf methode. Verder schaven kan op een bepaald moment niet meer, dan wordt bij niemand meer echt schoon gemaakt. Maatwerk collectief (niet meer mogelijk in Hattem) • HH1 en/of HH2 als collectieve voorziening aanbieden. • Scherpe tarieven, aanbesteden. • Zorgaanbieder doet toegang, al dan niet gemandateerd. • Aantoonbaar maken dat PGB het systeem van collectieve voorziening ondermijnt. • Eigen bijdrage voor collectieve voorziening. Voordelen: • Zorgaanbieder doet toegang, geen tussenkomst van de gemeente meer. Scheelt in uitvoeringskosten. • Door vooraf bepaalde vergoeding aan zorgaanbieder, wordt zorgaanbieder gestimuleerd om innovatieve oplossingen te zoeken en cliënten aan te spreken op eigen kracht en netwerk. • Eigen bijdrage blijft behouden.
5
Nadelen: • De concept wettekst Wmo 2015 verwijst naar het instellen van algemene voorzieningen. Hieraan wordt niet voldaan.
Toelichting algemene voorziening: Bij deze algemene voorziening stelt de gemeente geen indicatie meer. Cliënten met een probleem op het gebied van het huishouden richten zich rechtstreeks tot de zorgaanbieder die in hun wijk de hulp bij het huishouden levert. De cliënt en zorgaanbieder kijken samen wat nodig is. Met deze zorgaanbieder heeft de gemeente afspraken gemaakt op basis van te verwachte aantal cliënten, een gemiddeld aantal uren. Hierdoor is er minder administratie nodig en zit de gemeente niet meer tussen de zorgaanbieder en cliënt in, deze weten elkaar rechtstreeks te vinden. Hierdoor heeft de gemeente minder uitvoeringskosten. Ook sluit dit aan bij laagdrempelige toegang, wat in de Wmo 2015 een belangrijker plek krijgt. Een gemeente die van de schoonmaakondersteuning een algemene voorziening wil maken, kan in gesprek gaan met de zorgaanbieder die eenvoudige schoonmaakondersteuning kan bieden tegen een tarief dat vergelijkbaar is met de kosten voor een particuliere huishoudelijke hulp. Algemene voorziening door aanbesteden • Voor HH1, HH2 valt onder begeleiding (=maatwerkvoorziening). • Alle cliënten die nu een PGB ontvangen voor HH1, gaan mee doen aan de algemene voorziening. • (onderhands) aanbesteden met prestatieafspraken. • Bij iedereen gemiddeld 2,5 uur inzetten. • Aanbesteden voor vast aantal klanten (nav huidig bestand) (dus een vastgesteld aantal uren * vastgesteld aantal klanten * afgesproken tarief = vaste bijdrage per maand). • Cliënten betalen een tariefsbijdrage in plaats van eigen bijdrage. Voordelen: • De mogelijkheid om afstemming te zoeken met andere beleidsdomeinen is in deze optie groot. Binnen een wijk kan de zorgaanbieder redelijk makkelijk een netwerk opbouwen en afstemmen met de wijkverpleegkundigen, begeleiding etc.. De mogelijkheid voor de gemeente bestaat ook om begeleiding en hulp bij het huishouden bij één aanbieder neer te leggen. Ook kan de gemeente bijvoorbeeld de positie van mantelzorgers en vrijwilligers in de voorwaarden meenemen. • De zorgaanbieders zijn aan bod om te kijken naar eigen mogelijkheden van cliënten/leidt tot innovatie bij zorgaanbieders. • De cliënten zijn zich door de tariefsbijdrage bewust van het feit dat hulp bij het huishouden geld kost. • Stijging klanten is risico aanbestedende partij binnen een zekere bandbreedte. • Voor zorgaanbieders minder administratieve rompslomp en meer vrijheid. • Via bestuurlijk aanbesteden samenwerking met lokale partners, met gebruik van lokale zorgstructuren. Nadelen: • Er is minder keuzevrijheid voor de cliënt. • Er moeten nieuwe onderhandelingen en contracten komen met zorgaanbieders. • De gemeente geeft een deel van de regie uit handen.
6
Algemene voorziening door subsidie • HH zien als een dienst, net als algemeen maatschappelijk werk, klussendienst, e.d. • Alle cliënten die nu een PGB voor HH1 ontvangen, gaan mee doen aan de algemene voorziening. • Subsidie verstrekken met prestatieafspraken. • Voor HH1, HH2 valt onder begeleiding. • Bij iedereen gemiddeld 2,5 uur inzetten. • Subsidie voor vast aantal klanten (nav huidig bestand) (ook hier vastgesteld aantal uur * vastgesteld aantal klanten * vastgesteld tarief = vast bedrag per maand) • Geen tariefsbijdrage of eigen bijdrage (dit mag niet bij subsidieverstrekking) Voordelen: • Prestatieafspraken, de gemeente heeft de regierol. Kan ook bijvoorbeeld de positie van mantelzorg en vrijwilligers een plek geven in de uitvoeringsafspraken. • Gemeente kan sturen op welke zorgaanbieders de subsidie krijgen en dus de uitvoering mogen doen. • Hoeft geen aanbestedingstraject plaats te vinden. • De zorgaanbieders zijn aan bod om te kijken naar eigen mogelijkheden van cliënten/ leidt tot innovatie bij zorgaanbieders. • Stijging klanten is risico aanbestedende partij binnen een zekere bandbreedte. Nadelen: • Gedurende de subsidieperiode kan minder tussentijds worden gestuurd op resultaten. • Het huidige contract met de zorgaanbieders maakt deze optie moeilijk realiseerbaar. • Subsidietraject met bijbehorende verplichtingen starten. • Wanneer meerdere samenwerkingsverbanden inschrijven op een subsidie, bestaat de kans dat een ander samenwerkingsverband de opdracht krijgt. Hierdoor geen continuïteit van zorgaanbieders. • De gemeente geeft een deel van de regie uit handen. Voorliggende voorziening (marktwerking, geen aanbesteding/subsidiecontract nodig) • Nieuwe Wmo wettekst noemt geen HH meer. • VNG geeft dit aan als mogelijkheid. • HH1 in commerciële sector, HH2 valt onder begeleiding. • Indien niet betaalbaar wel noodzakelijk, dan bijzondere bijstand aanvragen. • Verschuiving budget naar Werk en inkomen. • Veel impact op huidige klanten, tijdige communicatie • Weerstand te verwachten. • Een goede overgangsregeling is noodzakelijk. Voordelen: • Ultieme marktwerking, vraag een aanbod vinden elkaar. • Goedkoopste variant waarschijnlijk, minste uitvoeringskosten gemeente. Nadelen: • Gemeente verliest regie, lastig kwaliteitseisen of andere voorwaarden te stellen. • Gevaar van mismatch tussen vraag en aanbod, of gevaar van monopoliepositie wanneer slechts één zorgaanbieder actief is/wil zijn binnen een wijk/gemeente. • Veel impact op huidige klanten.
7
•
Door geen afnamegarantie van de gemeente, bestaat gevaar dat er ontslagen vallen in de regio. Hierdoor komt besparing op kosten HH terug via de achterdeur, de bijstand.
5. Financiële doorberekening In deze alinea is gekeken naar de mogelijkheden om het tekort in 2015 te dichten. Bij de berekeningen is uitgegaan van de aanname dat de kosten voor HH2 constant blijven. Per keuzemogelijkheid is toegelicht wat de financiële consequenties zijn. Hierbij zijn de opties maatwerk individueel en maatwerk collectief (optie 1 en optie 2 vallen af) niet meer mogelijk voor de gemeente Hattem. Algemene voorziening (optie 3) Door de mogelijkheid aan zorgaanbieders te geven om de tariefsbijdrage te verhogen, kan de bijdrage van de gemeente omlaag. Hierbij moet wel gekeken worden wat het effect van een hogere tariefsbijdrage is op de kosten van de vergoeding via de Bijzondere Bijstand voor mensen met een laag inkomen. Nu krijgen mensen de tariefsbijdrage vergoed, wanneer ze onder 110% van de bijstandsnorm zitten. Bij de berekeningen wordt uitgegaan van dezelfde norm, 110%. Uit de rapportage van het CAK over het jaar 2013 kan het aantal klanten in Hattem beneden de inkomensgrens worden verkregen. 36,3% tot 45,8% van het totaal aantal afgenomen zorguren bestaat in de gemeente Hattem uit cliënten beneden 110% van de bijstandsnorm. De totale kosten van de vergoeding voor mensen met een laag inkomen zou dus tussen ongeveer € 36.000 en € 46.000 kunnen liggen 5. De werkelijke kosten over 2014 zijn zeer waarschijnlijk lager. Door het vragen van een tariefbijdrage gaan mensen op zoek naar andere oplossingen. Ook komen de inkomenscategorieën van het CAK niet 1 op 1 overeen met de grens van 110% bijstandsnorm. Hierdoor is de grens van de bijstandsnorm te hoog genomen, waardoor de werkelijke kosten van de vergoeding lager liggen. Tot en met maart 2014 zijn er in Hattem slechts 10 aanvragen voor een tegemoetkoming via de bijzondere bijstand geweest. Er is op dit moment nog niet precies bekend voor hoeveel uren dit is, maar de geschatte kosten bedragen € 3.9006.
-
Tariefsbijdrage van € 5 Bij een tariefsbijdrage van € 5, worden de extra kosten voor een vergoeding via de bijzondere bijstand tussen de € 24.000 en € 30.0007 geschat. Omdat het tarief voor de klant met € 2 is omhoog gegaan, wordt aangenomen dat het tarief betaald door de gemeente met € 2 omlaag kan. Hierdoor komen de besparing op de kosten voor een algemene voorziening voor de gemeente Hattem, uitgaande van een constant aantal klanten, op € 73.0008.
5 De inkomenscategorieën van het CAK komen niet 1 op 1 overeen met de grens van 110% bijstandsnorm. De norm ligt op € 18.899, de categorieën van het CAK lopen tot € 17.500 of € 20.000. (12.034 zorguren vs. 15.196 zorguren van totaal 33.181, kosten bedragen € 3 * 12.034 of 15.191 = € 36.000 of € 46.000)
6 10 cliënten * € 3 * 2,5 uur per week * 52 weken per jaar = € 3.900 7 2*12.034 = € 24.068, 2*15.196 = € 30.392. 8 280 * € 2 * 2,5 uur per week * 52 weken = € 72.800 8
Per saldo levert een verhoging van het tarief van € 2 dus een besparing van € 43.000 tot € 49.000 op. Het effect dat mensen andere oplossingen gaan zoeken door bewustwording van de hogere financiële bijdrage is hierin niet meegenomen. Ook is de inkomensgrens te hoog genomen. Toch lijkt het tekort van € 168.000 hiermee niet opgelost.
- Tariefsbijdrage van € 7 Bij een tariefsbijdrage van € 7, worden de extra kosten voor een vergoeding via de Bijzondere bijstand tussen de € 48.000 en € 60.000 geschat. Omdat het tarief voor de klant met € 4 is omhoog gegaan, wordt aangenomen dat het tarief betaald door de gemeente met € 4 omlaag kan. Hierdoor komen de besparing op de kosten voor een algemene voorziening voor de gemeente Hattem, uitgaande van een constant aantal klanten, op € 146.000. Per saldo levert een verhoging van het tarief van € 4 dus een besparing van € 85.000 tot € 98.000 op. Het effect dat mensen andere oplossingen gaan zoeken door bewustwording van de hogere financiële bijdrage is hierin niet meegenomen. Ook is de inkomensgrens te hoog genomen. Het tekort van € 168.000 wordt hiermee voor meer dan de helft opgelost.
- Tariefsbijdrage van € 10 Bij een tariefsbijdrage van € 10, worden de extra kosten voor een vergoeding via de Bijzondere bijstand tussen de € 84.000 en € 106.000 geschat. Omdat het tarief voor de klant met € 7 is omhoog gegaan, wordt aangenomen dat het tarief betaald door de gemeente met € 7 omlaag kan. Hierdoor komen de besparing op de kosten voor een algemene voorziening voor de gemeente Hattem, uitgaande van een constant aantal klanten, op € 255.000 9. Per saldo levert een verhoging van het tarief van € 7 dus een besparing van € 149.000 tot € 171.000 op. Het effect dat mensen andere oplossingen gaan zoeken door bewustwording van de hogere financiële bijdrage is hierin niet meegenomen. Ook is de inkomensgrens te hoog genomen. Bij deze berekening is er het resterende tekort van € 168.000 in 2016 op de uitgaven huishoudelijke hulp zeer waarschijnlijk opgelost. Algemene voorziening door subsidie (optie 4) De enige manier om deze optie te verwezenlijken, budgettair neutraal, is de zorgaanbieder(s) het bedrag verstrekken dat de gemeente Hattem vanuit het Rijk krijgt voor hulp bij het huishouden. Omdat er een tekort van € 168.000 ontstaat, krijgen de aanbieders ook dit bedrag minder. De aanbieders kunnen dan aanspraak maken op een subsidiebedrag van € 488.000 10, ervan uitgaande dat de kosten voor HH2 constant blijven. Rekening houdend met het huidige aantal klanten kan de zorgaanbieder € 1.732 per klant per jaar krijgen. Op basis van een gemiddeld aantal uren per week van 2,5, geeft dit een tarief van € 13,32 per uur. Bij een algemene voorziening door subsidie mag de aanbieder geen tariefsbijdrage vragen, of de gemeente een eigen bijdrage. Daarom is € 13,32 het bedrag waar de aanbieder het voor moet doen. Dit is laag in vergelijking met het bedrag dat aanbieders nu ontvangen (€ 20,95).
9 280 * € 7 * 2,5 uur per week * 52 weken = € 255.000. 10 € 656.000 - € 168.000 = € 488.000 9
De gemeente kan er ook voor kiezen om een hoger subsidiebedrag vast te stellen, rekening houdend met het tarief dat de zorgaanbieder kan leveren. Wanneer het tarief van de zorgaanbieder niet omlaag kan, komt het tekort voor de gemeente op € 276.00011. Voorliggende voorziening; marktwerking (optie 5) Bij deze optie wordt hulp bij het huishouden volledig aan de markt over gelaten. Alleen voor burgers die beneden de inkomensgrens komen, betaalt de gemeente de kosten voor de hulp bij het huishouden. Wanneer er met een tarief van € 20,95 wordt gerekend (dit is het tarief dat de zorgaanbieder nu ook krijgt, namelijk € 17,95 plus de € 3 tariefsbijdrage), bedragen de totale kosten € 253.000 tot € 319.00012. De kosten nu bedragen € 656.000. Door het voorliggend maken van hulp bij het huishouden, wordt een besparing van € 337.000 tot € 403.000 behaald. Hierdoor blijven de kosten van de hulp bij het huishouden ruimschoots binnen het budget.
6. Beleid/formele kaders 1) Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2) Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (Bao) 3) Inkoopbeleid gemeente Hattem 4) Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Hattem 2011 5) Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hattem 2011 6) Verordening voor een algemene voorziening voor hulp bij huishoudelijke werkzaamheden gemeente Hattem 7) Verstrekkingenboek 2013 Wmo gemeente Hattem
7. Advies Het organiseren van hulp bij het huishouden is vanaf 2015 geen wettelijk verplichte taak meer voor gemeenten. Verschillende gemeenten in de regio (o.a. Apeldoorn) kiezen er voor om de hulp bij het huishouden aan de markt over te laten; dat wil zeggen het een voorliggende voorziening te maken. Ook is in landen om ons heen hulp bij het huishouden geen taak van de overheid. Voorgesteld wordt om in 2015 de algemene voorziening in stand te houden. In 2013 is de algemene voorziening al ingericht, waardoor cliënten al de nodige veranderingen hebben meegemaakt. Door de hulp van het huishouden voorliggend te maken, betalen cliënten marktconforme tarieven (€ 15-€20). Dit is een enorme stijging ten opzichte van de huidige bijdrage van € 3. Door de huidige situatie in stand te houden, met de algemene voorziening en een tariefsbijdrage van € 3, is het verwachte tekort in 2015 € 168.000. Met het oog op de andere decentralisaties, en de financiële risico’s die hiermee gemoeid zijn, is het oplossen van het tekort op hulp bij het huishouden gewenst. Door het verhogen van de tariefsbijdrage van € 3 naar € 10, wordt de hulp bij het huishouden naar alle waarschijnlijkheid budgettair neutraal uitgevoerd. Eind 2014 wordt gestart met het proces om te komen tot een visie op de hulp bij het huishouden, waarin in een breder perspectief de effecten van hulp bij het huishouden worden belicht.
11 Kosten AV 21 * 2,5 * 280 * 52= 764.400, kosten AV nu: 656.000, verschil plus tekort = 168+108= 276.000 12 € 21 * 12.034 = € 253.000, € 21 * 15.191 = € 319.000 10
In deze notitie is met name gefocust op de financiële consequenties. In de visie zullen de ontwikkelingen binnen het sociale domein worden meegenomen, daarnaast zullen de effecten van de decentralisaties ook beter in te schatten zijn. Voorstel: Voorgesteld wordt om de algemene voorziening in 2015 in stand houden. Daarnaast wordt voorgesteld om de tariefsbijdrage te verhogen met € 7, waardoor de tariefsbijdrage op € 10 komt. Hierdoor wordt het tekort op het budget hulp bij het huishouden opgelost, waardoor dit onderdeel budgettair neutraal wordt uitgevoerd.
11