Visie op het wonen van ouderen
Andrea Kuijpers 26 september 2006 Notitienummer N061905AKU-dbu Projectnummer 089.016
Inhoud 1. De uiteenzetting van de doelgroep ..........................................................................1 1.1 Levensfasen ........................................................................................................... 1 2. Zo lang mogelijk zelfstandig thuis wonen ...............................................................3 2.1 Wonen in de kleine kernen ...................................................................................... 3 3. Voorwaarden voor zelfstandig wonen .....................................................................5 3.1 Bouwen voor de toekomst ....................................................................................... 5 3.2 Levensloopbestendig bouwen en Woonkeur .............................................................. 5 3.3 Domotica ............................................................................................................... 6 3.4 Woningaanpassingen van bestaande woningen ......................................................... 6 3.5 Duurzaam bouwen.................................................................................................. 6 3.6 Toewijzing van seniorenwoningen ............................................................................ 7 4. Advies ......................................................................................................................9 4.1 Nieuwbouw ............................................................................................................ 9 4.2 Bestaande bouw ..................................................................................................... 9 4.3 Woonomgeving .................................................................................................... 10 5. Bronvermelding .....................................................................................................11
Bijlage 1: Intermezzo: Dè oudere bestond toch niet maar wie dan wel?............................... 13 Bijlage 2: Het Gelders Steunpunt Wonen met Zorg (GSOH) ................................................. 15
1. De uiteenzetting van de doelgroep
Er is een enorme verscheidenheid in hoe mensen zijn en leven die 55 jaar en ouder zijn. De meeste ouderen zijn gezond en vitaal. Ze hebben een hoog opleidingsniveau, wonen zelfstandig, blijven tot op hoge leeftijd goed functioneren en willen actief deel uit blijven maken van de gemeenschap. Ze voelen zich niet ‘oud’. De actieve, mondige, gezonde senior doen we tekort wanneer we alleen spreken in termen van zorgvoorzieningen. Tussen de leeftijden 65 en 85 jaar ligt een wereld van verschil in ervaring, in behoeften en wensen. Het beeld van ouderen als afhankelijk, rolatorgebruikend en belast met allerlei lichamelijke kwaaltjes begint te veranderen naar een meer realistische kijk op ouderen waarbij leeftijd een (te) beperkt criterium is. Verschillen binnen de groep ouderen hebben betrekking op verschillende vormen van zelfredzaamheid. Zo zijn er verschillen in fysieke zelfredzaamheid (mate van gezondheid), financiële zelfredzaamheid (hoogte inkomen en vermogen) en in sociale zelfredzaamheid (hulp in de omgeving, sociaal netwerk). Deze verschillen in zelfredzaamheid geven aan waar men behoefte aan heeft. De diverse vraag vraagt geen uniform aanbod.
1.1 Levensfasen In de literatuur wordt ouderdom verdeeld in een derde en vierde levensfase (zie bijlage 1 “intermezzo” voor andere lifestyle-indelingen van ouderen). De derde levensfase is beschreven als de jeugd van het ouderdom of als de late middenjaren. Deze jonge senioren zijn gezond en genieten veel vrijheden: kinderen zijn het huis uit, het werkzame leven is voorbij en de zorg voor eigen ouders is opgehouden. Het zijn de ouderen in de vierde levensfase, de 75 plussers, die meer te kampen krijgen met gezondheidsklachten. Zij krijgen vaker te maken met verliesverwerking, eenzaamheid en aan ouderdom gerelateerde ziekten, zoals lichamelijke functiebeperkingen, chronische ziekten en geestelijke achteruitgang. Een bepaalde groep ouderen is kwetsbaar en heeft een verhoogde kans op geestelijk klachten en gezondheidsklachten, eenzaamheid en depressies. Dit zijn senioren met een lage opleiding, senioren met een laag inkomen, alleenstaanden, hoogbejaarden, dementerenden, ouderen met een functiebeperking en allochtone ouderen. Senioren moeten bij toenemende gezondheidsbeperkingen hun ontstane onbalans in hun leven weer tijdig kunnen bijsturen. De meeste senioren hebben voldoende veerkracht en soepelheid van geest om zin te geven aan hun leven en om daarvan te genieten. Senioren willen volwaardig kunnen participeren in de samenleving en een zinvolle dagbesteding kunnen creëren met gebruik van de eigen capaciteiten. Door toegang tot de verschillende woon-, welzijn-, sport- en zorgvoorzieningen en door zo lang mogelijk de kennis, kunde en levenservaring in te zetten, kunnen ouderen gezond en vitaal ouder worden.
GSOH
Visie op het wonen van ouderen
1
2
Visie op het wonen van ouderen
GSOH
2. Zo lang mogelijk zelfstandig thuis wonen
Het beleid van de overheid is al vele jaren gericht op het bevorderen van de zelfredzaamheid en zelfstandigheid van ouderen. Dit willen de senioren overigens zelf ook. Van alle ouderen woont 96 procent in Nederland zelfstandig; vier procent, meest hoogbejaarden, woont in een instelling. Verreweg de meeste ouderen willen niet verhuizen, de zogenaamde ‘blijvers’ (86 procent). Dit zijn vooral de jonge ouderen die langer fit blijven. Het onderhoud van huis en tuin is dan ook zelden een probleem. Verhuizen is financieel niet aantrekkelijk. Vaak stijgen de woonlasten na verhuizing; woonlasten die vaak laag waren vanwege een langdurige huursituatie dan wel een (bijna) afgeloste hypotheek. Vijftien procent van de ouderen kiest om uit eigen beweging te verhuizen, de ‘kiezers’. De kiezers vormen een deel van de jongere senioren en zijn meestal jonger dan 75 jaar. Gemak en comfort staan bij de verhuisbeslissing voorop. Bij kiezers is de aanwezigheid van zorg van minder belang, wel de garantie op zorg in de toekomst. Ze zoeken een ruime, luxe woning met tenminste drie kamers in de nabijheid van winkels en openbaar vervoer. Slechts vijf procent wil beslist verhuizen of vindt het noodzakelijk (moeters). Dit zijn mensen die zo lang mogelijk in een eigen huis hebben gewoond, maar daar vanwege hun gezondheid op enig moment uit moeten in combinatie met een minder toegankelijke of geschikte woning (met oog op mogelijke zorgvoorziening). Daarnaast geeft de grote onvrede met de sociale kwaliteiten en (on)veiligheid van de buurt vaak de doorslag in de verhuisbeslissing. De groep moeters is in de meeste gevallen 85 jaar en ouder en meestal alleenstaand. Na het verlaten van het eigen huis komt deze groep vaak in een verpleeghuis terecht of in een andere woonvorm waarin zorg primair is, zoals de binnenste cirkel van een woonservicegebied. Goede zorg staat voor deze groep voorop. De meeste ouderen die moeten verhuizen, hebben de voorkeur voor kleinschalige woonvoorzieningen waar echtparen bij elkaar kunnen blijven wonen indien de één intensieve zorg nodig heeft.
2.1 Wonen in de kleine kernen Vijftig panelgesprekken met ouderen in de provincie Gelderland geven aan dat de meesten ouderen in een goede woon- en leefomgeving wonen. Grootste knelpunten zijn het ontbreken van voldoende geschikte woningen voor senioren in de huur- en koopsector en het verdwijnen van de noodzakelijke voorzieningen (winkel, bank, openbaar vervoer en postagentschap). Ook zijn er te weinig mogelijkheden om de woning aan te passen. In de kleine kernen moeten er bijvoorbeeld meer mogelijkheden zijn om boerderijen op te splitsen of om bij de kinderen te kunnen wonen.
GSOH
Visie op het wonen van ouderen
3
4
Visie op het wonen van ouderen
GSOH
3. Voorwaarden voor zelfstandig wonen
Om zelfstandig te kunnen wonen en zelfredzaam te zijn, is een geschikte woning voor senioren waar in de toekomst voldoende zorg geleverd kan worden, noodzakelijk. Naast de geschikte woning zijn de belangrijkste voorwaarden voor zelfstandig wonen: een sociaal- en verkeersveilige woonomgeving, gelegenheid tot het maken en onderhouden van sociale contacten, een vertrouwde omgeving, garantie op zorg (indien dat in de toekomst nodig mocht zijn), toegankelijke openbare ruimte, bereikbare en betaalbare voorzieningen, flexibel openbaar vervoer en hulpmiddelen ter ondersteuning van de eigen mobiliteit evenals mogelijkheden voor een actieve deelname aan de samenleving.
3.1 Bouwen voor de toekomst Voor ouderen is het belangrijk dat hun woning blijft voldoen aan hun behoeften. Ouderen die willen verhuizen, wensen een woning die volledig toegankelijk en gelijkvloers is. Men hecht aan zelfstandigheid, privacy en eigen ruimte. Groepswonen ziet men als een manier om voor elkaar te zorgen en toch zelfstandig te wonen. Senioren willen geen zorg, ze willen de garantie op zorg mocht dat in de toekomst nodig zijn en ze willen hulp bij het onderhoud van de woning en in de tuin. Naarmate mensen ouder zijn, willen ze vaker wonen met mensen met een vergelijkbare maatschappelijke achtergrond dan specifiek met leeftijdsgenoten wonen. Hoe ouder men is en hoe meer (lichamelijke) beperkingen men heeft, des te meer is men gericht op specifieke ouderenwoningen, eventueel met diensten en zorg. Intramurale voorzieningen zijn niet populair. Maar niet iedereen kan en wil zelfstandig wonen. De vraag en urgentie voor kleinschalige intramurale voorzieningen ten behoeve van de zwaardere zorgvraag blijft bestaan. Bij woonconcepten voor ouderen zijn de leidende principes: zelfstandig wonen, kleinschalig, geen stigmatisering of herkenning als ouderenwoning of zorgwoning, voldoende ruimte voor activiteiten, hobby’s en privacy. Een veilige woonomgeving in de buurt van voorzieningen, zoals levensmiddelenwinkel, huisarts, apotheek, postkantoor en openbaar vervoer. En in de nabije omgeving een mogelijkheid tot recreatie, sport, beweging en ontmoeting in een eigen gemeenschappelijke ruimte. Voor het sociale aspect wordt belangrijk gevonden dat er een dienstencentrum, kerk of gemeenschappelijke ruimte in de buurt aanwezig is. Belangrijk vindt men de aanwezigheid van gezondheidsvoorzieningen, informatie en advies.
3.2 Levensloopbestendig bouwen en Woonkeur 'Levensloopbestendige woningen' (ook wel 'levensloopgeschikte woningen' genoemd) is het overkoepelende begrip voor woningen die geschikt zijn of eenvoudig geschikt zijn te maken voor bewoning tot op hoge leeftijd, ook in geval van fysieke handicaps of chronische ziekten van bewoners. Levensloopgeschikte woningen zijn er in verschillende gradaties en voor verschillende doelgroepen, bij nieuwbouw en verbouw. De eisen voor deze woningen zijn vastgelegd in Woonkeur.
GSOH
Visie op het wonen van ouderen
5
Eisen hebben betrekking op: toegankelijkheid voor gebruikers van rollator, kinderwagen, rolstoel en andere loophulpmiddelen, veiligheid voor valpreventie, inbraak- en brandpreventie, gebruiksgemak door comfort en ruimte voor activiteiten; flexibiliteit ofwel de mogelijkheid tot op- en aanbouw bij de woning; en zorgverlening. Naast oudere bewoners profiteren ook gezinnen met (jonge) kinderen en (jonge) gehandicapten van een goed toegankelijke levensbestendige woning met voldoende ruimte. Bij zowel nieuwbouw als het aanpassen van de bestaande woningvoorraad is het van belang om rekening te houden met de arbo-omstandigheden van de (informele) hulpverleners.
3.3 Domotica Electronische toepassingen en woonhuisautomatisering (domotica, telethuiszorg) bevorderen in combinatie met het levensloopgeschikt bouwen en verbouwen de mogelijkheden om langer zelfstandig te blijven wonen, sociaal actief te blijven. Ze zijn een extra service op het gebied van gemak, comfort en beheer. Kenmerkend voor domotica is dat het gaat om samenhangende elementen en bediening op afstand. Domotica en zorg op afstand vergemakkelijken het leveren van de zorg en maakt een efficiënte inzet van personeel in de zorg mogelijk. Toepassingen van domotica zijn: het op afstand bedienen van licht en verwarming, personenalarmering, inbraakalarmering, branddetectie en brandalarm en entertainment (zoals 'video on demand') en andere vormen van dienstverlening (bijvoorbeeld boodschappen bestellen via tv of computer). De provincie Gelderland verstrekt subsidies voor domoticatoepassingen en telethuiszorg.
3.4 Woningaanpassingen van bestaande woningen De vraag naar seniorenwoningen kan niet alleen worden voldaan door nieuwbouw. Inspanningen zijn vereist om de bestaande voorraad – zowel de huurwoningen als de woningen in particulier eigendom - aan te passen en geschikt te maken voor senioren. Het aanpassen van eengezinswoningen stelt ouderen langer in staat in hun eengezinswoning te blijven wonen. Voorlichting en advies over nut en noodzaak van woningaanpassingen onder ouderen evenals één aanspreekpunt bij de gemeente over de mogelijkheden van de WvG is een belangrijke stimulans voor het zelf aanbrengen van voorzieningen.
3.5 Duurzaam bouwen De termen duurzaam bouwen en milieubewust bouwen staan beiden voor de aandacht die wordt besteed aan het beperken van de negatieve invloed van het bouwen en wonen (of gebruiken van een gebouw) op het milieu. De gebouwde omgeving dient daarom zodanig ontworpen, gebouwd, ingericht, gebruikt en beheerd te worden dat de schade voor de gezondheid en het milieu in alle stadia van het bouwproces zoveel mogelijk wordt beperkt. Duurzame ontwikkeling betekent met het oog op de toekomst, aangepast en flexibel bouwen en het intensief gebruiken van de ruimte. Het betekent veilig en gezond wonen, gebruik maken van energiebesparende voorzieningen en proberen de milieubelasting te verminderen door waar mogelijk duurzame bronnen te gebruiken en eindige grondstoffen te beperken.
6
Visie op het wonen van ouderen
GSOH
3.6 Toewijzing van seniorenwoningen
Geschikte woningen met zorggarantie zijn schaars. Daarom is het van belang om de juiste woningen onder de juiste woningzoekenden te verdelen. Voor het toewijzen van zorgwoningen aan zorggeïndiceerden zijn de volgende criteria daarbij van belang: keuzevrijheid, ook voor deze groep woningzoekenden; transparantie (woningzoekenden weten wanneer ze aan de beurt zijn); objectieve en transparante indicatiecriteria van een zorgwoning; actieve houding van woningzoekenden. Voor de kwetsbare groep woningzoekenden geldt als additioneel criterium de mogelijkheid tot persoonlijke informatie, advies en toeleiding. Benut en hou rekening met de sociale netwerken, onderlinge hulp en eigen kracht van ouderen bij toewijzing. Ook de afweging tussen woningaanpassingen of ander WVG-voorzieningen en verhuizen is van belang. Hierdoor kunnen de kosten voor professionele thuiszorg worden uitgesteld.
GSOH
Visie op het wonen van ouderen
7
8
Visie op het wonen van ouderen
GSOH
4. Advies
De diverse behoeften van ouderen vragen om een divers aanbod van voorzieningen. Kansen liggen in nieuwbouw en in het vraaggestuurd investeren in de bestaande voorraad en in de leefomgeving. Pro-actief ouderenbeleid en het bieden van een divers aanbod voor ouderen betekent investeren in: Luisteren en in gesprek gaan met senioren (middels consumentenpanels). Zij weten wat ze willen. Keuzevrijheid en meer zeggenschap. Bewoners die zeggenschap hebben gekregen over de inrichting van hun woning zijn betrokken bij hun woonomgeving en dragen bij aan de leefbaarheid van de buurt.
4.1 Nieuwbouw
Levensloopbestendig bouwen conform de eisen van Woonkeur. Een gevarieerd aanbod in eigendomsvorm (verzilverd wonen), financiering (tussenvormen huur en koop), woonlasten (goedkoop, betaalbaar en dure woningen). Gevarieerde woonvormen die uitgaan van gemeenschappelijkheid in het wonen (kangoeroewoningen, verbouwde schuren op het erf van de kinderen, groepswonen, kleinschalig wonen voor dementerenden). Appartementen en grondgebonden woningen dienen van voldoende grootte te zijn (tenminste 90 m²), comfortabel en goed gelegen. Technische oplossingen (ICT, domotica en hulpmiddelen). Locaties beschikbaar stellen voor particulier en collectief opdrachtgeverschap. Woningcorporaties dienen gestimuleerd te worden om consumentgericht te bouwen. Samen met de woningcorporaties en zorginstellingen bouwen aan eigentijdse ‘wonen en zorgfaciliteiten’, onder andere kleinschalig begeleid groepswonen, clusterwonen, verpleeghuizen nieuwe stijl en woonservicegebieden.
4.2 Bestaande bouw
Aanpassen (opplussen) en opwaarderen van bestaande huur- en particuliere woningen. Bij woningcorporaties erop aandringen de bestaande seniorenwoningen levensloopbestendig te maken en eigenaar of bewoners (financieel) prikkelen om zelf hun woning aan te passen, zodat langer zelfstandig wonen in de eigen woning ook voor deze groep mogelijk is. Screenen van het huidige woningbestand om inzichtelijk te krijgen in hoeverre deze voldoet aan de criteria van levensloopbestendigheid, dan wel geschikt te worden gemaakt om ze hieraan te laten voldoen. Aanpassing woningen afstemmen met mogelijkheden vanuit de Wet Voorzieningen Gehandicapten.
GSOH
Visie op het wonen van ouderen
9
4.3 Woonomgeving Een veilige, toegankelijke, economisch gezonde en leefbare buurt voor alle leeftijdsgroepen en mensen met en zonder beperking; Faciliteren van multi-functionele zorg- en ontmoetingsruimte in de wijk of dorp voor het leveren van de noodzakelijke extramurale zorg, informatie en advies. Een steunpunt straalt zekerheid en vertrouwen uit. De ontmoetingsruimte als middel voor sociale cohesie.
Van belang bij het opstellen van de woonvisie is om oog te blijven houden op de financieel minder draagkrachtige en kwetsbare ouderen en voor de groeiende en specifieke vraag van allochtone ouderen.
10
Visie op het wonen van ouderen
GSOH
5. Bronvermelding
Ouderen van nu en de toekomst, Hun financiële spankracht, zorgbehoefte en woonwensen, (2005), SCP Oude bomen moet je niet verplanten (2005), Themacommissie ouderenbeleid Wie de woning houdt, passe haar aan (2004), Laagland advies en Kittz Kwetsbare ouderen in beeld (2005), K. Penninx, NIZW ‘Blijvers, kiezers en moeters’ E. van Ophoven, Nieuwsbrief Wonen met Zorg, nummer 3, (2005), Spectrum Spectrum Lokaal Ouderenbeleid onder de loep in Gelderland, (2006), Spectrum.
GSOH
Visie op het wonen van ouderen
11
12
Visie op het wonen van ouderen
GSOH
Bijlage 1: Intermezzo: Dè oudere bestond toch niet maar wie dan wel?
Uit vele beleidsstukken van gemeenten en provincies zijn veel actieprogramma’s voor ouderenbeleid opgestart onder het doel “bevordering van het zo lang mogelijk zelfstandig wonen en de sociale redzaamheid”. Men wil ervoor zorgen dat zowel allochtone als autochtone ouderen zo lang mogelijk in een gewenste woon- en leefomgeving kunnen wonen waarbij zelfredzaamheid voorop staat. Een prachtige ideële doelstelling, maar niet de meest eenvoudige. Als men Wilbrink en Engelen (2004) moet geloven, bestaat “de oudere” niet. In hun uiteenzetting “Grip op de Vergrijzing” maken zij een onderscheid binnen de doelgroep ouderen op basis van de generatietheorie en de indeling naar sociale milieus (leefstijlen). Elke groep heeft zijn eigen behoeften en zijn eigen specifieke wensen afhankelijk van wanneer men geboren is en in welke sociaal milieu men is opgegroeid. Erik van Ophoven (2005) deelt de mening dat er verschillende categorieën ouderen bestaan. De subgroepen blijvers, kiezers en moeters vormen een indeling die richtinggevend is voor woningcorporaties. Ouderen willen op hun eigen stek blijven wonen, toch nog naar een mooie andere plek verhuizen of moeten noodgedwongen op een locatie met benodigde voorzieningen gaan wonen. Op basis van de behoeften van deze categorieën moeten woningcorporaties hun dienstaanbod realiseren. Een soortgelijke indeling kan ook voor de realisatie van welzijnsvoorzieningen bestaan. In een uitgave van Marketing Rendement (2005) wordt een indeling gehanteerd in populaire bewoordingen, te weten: 1. Oudere jongeren (overwegend mannen, gemiddelde 52 jaar) 2. Golden Girls (vrouwen van gemiddeld 58 jaar met een gemiddeld inkomen) 3. Eenzelvigen (veel vrije tijd en gemiddeld 62 jaar) 4. Wereldse genieters (veel bestedingsruimte, erg actief en gemiddeld 62 jaar) 5. Geraniumgenieters (voornamelijk binnenshuis actief en sociaal en tegen de zeventig jaar)1 Drie goede indelingen om de diverse doelgroep ouderen in beeld te brengen ter realisatie van een passende dienstverlening. Naast deze drie indelingen staat ook de levensloopbenadering steeds meer in the picture. Houben (2002) hanteert de levensloopbenadering om vervolgens voor iedere individuele burger een “levensplan” te maken. In de levensplannen geven individuen op vijf levensdomeinen aan wat hun behoeften en wensen zijn. Deze levensdomeinen zijn: lichaam en geest, sociale relaties, materiële zekerheid, arbeid en presteren en waarden en zingeving. Als de individuele levensplannen zijn uitgekristalliseerd, is het de taak aan de gemeente om de cliëntondersteuning, de noodzakelijke voorzieningen en een inspirerende omgeving te realiseren, zodat aan de behoeften van de ouderen op de vijf betreffende levensdomeinen wordt voldaan. Kortom er zijn voldoende instrumenten om de doelgroep ouderen in beeld te brengen en de diversiteit duidelijk te maken. Als eerste basis voor het maken van keuzen voor een plaatselijk dienstenaanbod kan één van de bovenstaande indelingen gehanteerd worden om de doelgroep gedetailleerd in beeld te krijgen.
1
Vrijwel elke indeling is van toepassing op zowel allochtone als autochtone ouderen.
GSOH
Visie op het wonen van ouderen
13
14
Visie op het wonen van ouderen
GSOH
Bijlage 2: Het Gelders Steunpunt Wonen met Zorg (GSOH)2
Het GSOH is een zelfstandig en onafhankelijk orgaan, dat wordt gesubsidieerd door de provincie Gelderland. Het GSOH is ondergebracht bij Spectrum, Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Gelderland. De
belangrijkste kerntaken van het GSOH zijn: vernieuwingen op het gebied van woonvormen voor ouderen stimuleren; fungeren als kenniscentrum; ontstaan van vernieuwing in het werkveld van wonen, welzijn en zorg stimuleren
GSOH geeft informatie en voorlichting over vernieuwende ontwikkelingen en projecten op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Vier maal per jaar brengt GSOH de nieuwsbrief 'Wonen met Zorg' uit. Aan de hand van, bij voorkeur Gelderse projecten, worden aspecten uit het werkveld uitgediept en oplossingen geïllustreerd. In de nieuwsbrieven is ook ruimte gereserveerd voor de actualiteit. GSOH organiseert themabijeenkomsten en symposia, waarbij projecten worden gepresenteerd en aspecten van wonen, welzijn en zorg worden toegelicht. Om als kenniscentrum wonen, welzijn en zorg in Gelderland te kunnen functioneren, houdt GSOH een documentatiebestand up-to-date.
Doelgroepen Tot de doelgroepen van GSOH behoren instellingen en organisaties die zich direct of indirect met het wonen voor ouderen bezighouden, zoals gemeenten, woningcorporaties, welzijninstellingen, consumentenorganisaties, zorgaanbieders en projectontwikkelaars.
Diensten
Informatie en voorlichting U kunt bij ons terecht met vragen als: Hoe zet ik een woonservicezone op? Welke subsidie- en financieringsmogelijkheden zijn er? Met wie moet ik samenwerken om een kleinschalige woonzorgvoorziening vorm te geven? Hoe zet ik een klantenpanel op? Hoe kan ik zorgen dat er in onze gemeente levensloopbestendig gebouwd wordt? Welke maatregelen kan ik nemen om het woon-en leefklimaat in mijn ouderencomplex te verbeteren? Kortom, voor een antwoord op een breed scala van vragen kunt u contact opnemen met de projectmedewerkers van GSOH. Indien u dat wenst zijn wij graag bereid een inleiding te houden op een door u georganiseerde bijeenkomst of studiedag.
2
Voorheen het Gelders Steunpunt Ouderen Huisvesting
GSOH
Visie op het wonen van ouderen
15
Advies en ondersteuning Heeft u behoefte aan een deskundig advies voor de ontwikkeling of realisering van een samenhangend huisvestingsbeleid voor ouderen? Of wilt u een advies over het voorkomen of verhelpen van problemen of knelpunten in de praktijk? Dan kunt u een beroep doen op onze consulenten. Ook kunnen wij u ondersteuning geven bij het opstarten van een vernieuwend project. Samen met u bekijken we hoe dat project op de beste wijze ontwikkeld kan worden.
De panelmethode Spectrum heeft in navolging van PON (Onderzoeksinstituut in Brabant) in twaalf Gelderse gemeenten de panelmethode uitgevoerd. Dit is een methode waar gesprekken met groepen ouderen uit de betreffende gemeenten worden gehouden om hun behoeften en wensen te bepalen. Een instrument wat kwalitatief gezien heel veel bruikbare informatie oplevert voor het bepalen van het aanbod wonen, welzijn en zorg.
16
Visie op het wonen van ouderen
GSOH