nummer 142 / vierendertigste jaargang nr. 4, december 2010
2
Colofon
Redactioneel
Midden-Delfkrant nr. 142 Uitgave van de Midden-Delfland Vereniging Verschijnt viermaal per jaar. Losse nummers e 3,00 Gedrukt op chloorvrij gebleekt papier. Redactie Karin Kievit Ankie Maessen (eindredacteur) Pia van Oord (hoofdredacteur) Frits van Ooststroom Redactie-adres Midden-Delfkrant, Burgemeester Musquetiersingel 40, 2636 GG Schipluiden,
[email protected] Basis lay-out Frits van Ooststroom, Stad en Streek Cultuurhistorie Productie en druk Drukgroep Maasland, Maasdijk-Coldenhove Overname van artikelen is in vele gevallen mogelijk in overleg met de redactie.
De dahlia’s hebben al bij de eerste nachtvorst het loodje gelegd. De noten zijn geraapt en hangen in een net op een koele plaats. De koeien staan op stal en de natuur bereidt zich voor op de winter. Veel boer in deze krant, om te beginnen is er het portret van de gebroeders Graab en Arnold Hofstede van de Zouteveensweg. In het derde artikel over melkveehouders en hun beesten komen de blaarkoppen van Jeroen van der Kooij van de Aalkeetbuitenpolder aan bod. Frits van Ooststroom onthult ons in zijn Bouwhistorische verkenningen wat engelenramen zijn en laat ons veel voorbeelden zien. In dit nummer ook het beloofde interview met Riek Bakker over de verdiende plaats van Midden-Delfland in de
Kopij en suggesties voor kopij zijn van harte welkom bij de redactie. Verantwoording Publicatie van artikelen behoeft niet te betekenen dat de daarin vervatte meningen het inzicht van de Midden-Delfland Vereniging weergeven. Abonnementen op de Midden-Delfkrant zijn alleen mogelijk door lid te worden van de Midden-Delfland Vereniging. De minimum contributie bedraagt e 17,50 per jaar. Aanmelding door storting op 3928463 (ING) of 14.37.75.367 (RABO) ten name van de Midden-Delfland Vereniging te Maassluis, onder vermelding van ‘nieuw lid’. U kunt ook bellen: (010) 591 90 93 of schrijven: ledenadministratie Midden-Delfland Vereniging, Burgemeester Musquetiersingel 40, 2636 GG Schipluiden. Opzegging van het lidmaatschap/ abonnement uitsluitend schriftelijk aan de ledenadministratie. Opzegging kan slechts geschieden tegen het einde van het verenigingsjaar en met inachtneming van een opzegtermijn van vier weken.
CanonRO.nl met haar adviezen hoe we met dit bijzondere gebied zouden moeten omgaan. En een ingezonden artikel over de bijzondere R.K. begraafplaats van Kethel. Verder gaat de Vockestaert-bijdrage over de werking en betekenis van het Groenfonds, is er een recensie over het Knotbomenboek voor Nederland en Vlaanderen en vragen verschillende activiteiten om aandacht. Tenslotte heeft de redactie met spijt afscheid genomen van Joke Rodenburgvan der Ende, die vier jaar een eigen inbreng in de Midden-Delfkrant heeft gehad. We bedanken haar voor haar inzet en gaan op zoek naar een waardige opvolger.
Inhoud Redactioneel / 2 Optimisme / Ben van der Velde / 3 Vijf generaties Hofstede “Wat onze voorvaderen opbouwden, hebben wij aan de jongens mogen doorgeven” / Gemma van Winden / 4 Blaarkoppen in de Aalkeetbuitenpolder De beste koe is de koe die past bij je land / Govert van Oord / 6 Engelenraam of serliana Bouwhistorische verkenningen / Frits van Ooststroom / 8 Gewijde grond te Kethel Een geschiedenis in drie taferelen / Jan-Hendrik Bakker / 10 Midden-Delfland in de CanonRO.nl Interview met Riek Bakker / Pia van Oord / 13 Midden-Delfland mooier door Groenfonds Bericht van Vockestaert / Arie van Woerden / 14 Uit onze winkel / 16 Het Knotbomenboek voor Nederland en Vlaanderen Boekrecensie / Pia van Oord / 17 Uitwaaien op Nieuwjaarsdag / 17 Verenigingsnieuws / 18 Wandel/struinroutes / 18 Bomen met een verhaal Nog tot het eind van het jaar / PvO / 19 Poep! / Roelof uit Beijerse / 20 Opknapbeurt De Zeven Gaten / Pia van Oord / 20
Website www.middendelflandvereniging.nl
Foto voorzijde: Trekkade Maasland met ruim honderdjarige iepen, Tiny van der Meer vierendertigste jaargang nr. 4, december 2010
3
Optimisme Terwijl ik dit schrijf is het herfst. Vallende blaadjes, druilerig weer en af en toe ook harde wind en wat is het toch vroeg donker! Het is niet mijn favoriete jaargetij en volgens mij geldt dat voor veel meer mensen. Gelukkig heb ik geen echte najaarsdepressie want dat lijkt me vreselijk en ik wens mensen die dat wel hebben dan ook heel veel sterkte. Maar tel de herfst eens op bij de economische crisis, de onzekerheid omtrent de pensioenen en de gigantische bezuinigingsoperaties van zowel de rijksoverheid als van de gemeenten. Ik word er niet echt vrolijker van, terwijl ik eigenlijk best een optimistisch mens ben. Natuurlijk besef ik dat iedereen wel zo’n lijstje van ongemakken heeft, zeker in het najaar. Wat te denken van de steeds weer hogere waterschapslasten, met name voor de agrarische ondernemers in ons gebied. Maar ook de verhoging van de zorgkosten en een dreigende kaalslag op cultureel gebied. Natuurlijk ontkomen we er niet aan dat bezuinigingen en belastingverhogingen ons treffen. Maar algemene (bezuinigings-) maatregelen kunnen zo onrechtvaardig uitvallen. Ik noemde al die waterschapslasten. Op het lijstje van wat mij in deze dagen treurig maakt staat natuurlijk ook de dreigende asfaltering van ons mooie gebied. Ik zet het maar wat extra aan want dat hoort ook bij die gemoedstoestand. De A4, de Blankenburgtunnel en wie weet de A24. Schapen bij de Olsthoornplas. Foto Jack Mostert.
vierendertigste jaargang nr. 4, december 2010
Ook de Midden-Delfland Vereniging moet rekening houden met de handen op de knip van de verschillende overheden. Gemeenten en de Provincie maken terecht hun eigen afwegingen en worden ook nog eens politiek gestuurd, dus voor die afwegingen is er draagvlak, denk ik dan. Maar bezuinigingen zullen ook onze vereniging treffen, de eerste signalen hebben we al ontvangen. De gemeente Midden-Delfland, de Provincie en de omliggende steden hebben tot nu toe bewezen dat het open en groene karakter van ons gebied hen een zorg is. Ik ga er dus vanuit dat eventuele bezuinigingsmaatregelen niet direct zullen ingrijpen in dat groene en open karakter. En ik weet ook dat de herfst maar tijdelijk is, want als u dit leest is het alweer winter. En na het uitwaaien in de polder onder de voorbij razende wolken en na het fietsen en wandelen tegen de harde wind in groeit mijn optimisme weer. Vroeger genoot ik ook van dat weer op zee, je onderdeel weten van de elementen, wat is mooier? De dagen gaan weer lengen! De feestdagen staan weer voor de deur. Ik ga vol vertrouwen het nieuwe jaar tegemoet. Fijne feestdagen en alle goeds voor 2011.
Ben van der Velde
Voorzitter Midden-Delfland Vereniging
4
“Wat onze voorvaderen opbouwden, hebben wij aan de jongens mogen doorgeven.”
Vijf generaties Hofstede Juist als de kou het landschap begint te veranderen, ga ik bij de gebroeders Hofstede op bezoek. Door de achterdeur natuurlijk. De behaaglijke temperatuur in de keuken komt me al tegemoet. Het steelpannetje met warme melk wacht op de kookplaat en de koffiebekers, gedecoreerd met koeien, staan ook al klaar. Arnold (70) en Graab (75) Hofstede vertellen over de lange familiegeschiedenis die eigenlijk al vòòr 1865 begon.
De mannen van de Zouteveen: Arnold, John, Marco en Graab. Foto Gemma van Winden. De oude boerderij die in 1961 volkomen afbrandde.
De oude boerderij ging helaas vijftig jaar geleden in vlammen op maar het plekje aan de Zouteveenseweg waar al vijf generaties hun boerenbedrijf uitvoer(d)en, is nog net zo dierbaar. De oorspronkelijke boerderij werd ergens tussen 1600 en 1700 gebouwd. “Regelmatig kwam er een stukje bij, dat zag je onder andere aan de verschillende steensoorten,” vertellen de mannen. In 1901 werd de hoeve ingrijpend verbouwd. De dorsvloer ging eruit want die was niet meer in gebruik en de stal werd naar voren uitgebreid. Maar toen woonden de Hofstedes al decennialang in de Zouteveen. In 1837 kwam overgrootvader Johannes Hofstede (1817-1888) naar Negenhuizen, een buurtschap dat toen nog bij Vlaardingen Ambacht hoorde. Jan huurde een ‘spul’ van Van Adrichem aan de Zouteveenseweg en trouwde een jaar later met Grietje Wubbe. Ze kregen drie zonen. Bij de geboorte van de vierde zoon in 1844 overleed zowel de moeder als de baby. Later trad de weduwnaar in het huwelijk met Pleuntje van Dijk, een dochter van de boer die op het bedrijf zat waar de familie Hofstede nu woont. Pleuntje had wel broers maar die waren al elders aan een boerderij geholpen. Een van de dochters woonde met haar echtgenoot, Siem de Wit, op de ouderlijke woning. Toen vader Van Dijk overleed, moest de boel verdeeld worden. Uiteindelijk kochten Jan en Pleuntje Hofstede de boerderij onder beding dat Siem er voorlopig nog wel mocht wonen met zijn gezin. Overname In 1865 werd de woning die Jan huurde verkocht en toen kwam hij alsnog op zijn eigendom terecht. De jongste zoon, Adrianus (1858-1939), nam op het sterfbed van zijn vader de boerderij over. “Adrianus, dat was onze opa die getrouwd was met Maria Heinsbroek. Zij kregen zes kinderen.” Het was in die tijd heel gebruikelijk dat de jongste zoon, in dit geval vader Arend, het bedrijf overnam. Toen Arend in 1930 trouwde met Cor van Wijk, luidde dat meteen de derde generatie in voor het familiebedrijf. Oorlog In de oorlogstijd werd er stiekem kaas gemaakt op de boerderij. “Je moest eigenlijk al je melk inleveren, maar dat deden we natuurlijk niet. Het is wel eens gebeurd dat er controle kwam en dat moeder gauw de teil met melk omkieperde voordat de Duitsers zouden zien dat er kaas
vierendertigste jaargang nr. 4, december 2010
5
bereid werd. Ook is het gebeurd dat de kaas in een bed verstopt was. We hadden geen onderduikers, wel veel mee-eters en melkklanten,” weten de mannen. Soms werd er een nuchter kalf geslacht, dat leverde niet alleen vlees, maar ook bouillon op voor Vastenavond, een traktatie! “Vader stuurde mij naar de weg om te kijken of de kust veilig was, als het vlees in huis gebracht moest worden.” Graab herinnert zich de oorlog nog wel maar hij heeft nooit angst gehad. “Vader was ook niet bang.” In 1942 werd dit stukje Zouteveenseweg door een herindeling bij de gemeente Schipluiden gevoegd. Thuis op de boerderij Het gezin van Arend en Cor telde negen kinderen, vijf jongens en vier meiden. Omdat zijn oudere broer priester wilde worden, kwam Graab al met zijn 13e jaar thuis om op de boerderij te helpen. “Pa had twintig jaar met een knecht gewerkt dus hij vond dat wel welletjes.” Ook Arnold, de middelste zoon, was nog heel jong toen hij de schoolbanken verliet. “Op mijn vijftiende ging ik los werken bij de buurman en verder was je natuurlijk ook thuis nodig. De 36 koeien werden met de hand gemolken.” Arnold had nog een bijbaantje: melk monsteren. Totdat de zussen Corrie en Annie niet langer konden bijspringen tijdens het melken, toen kwam ook Arnold definitief thuis. Nieuwe stal Er was intussen wel een nieuwe stal gekomen want op 1 maart 1949 was het dak eraf gewaaid. Het bedrijf moest natuurlijk meteen doorgaan en dus werd zwager Henk Haring ingeschakeld om de boel te repareren. Zijn knecht Tinus Ruiterman schreef in het poëziealbum van Annie: “Beste Annie Hofstede Wat heeft jullie woning veel geleden En wel op de 1e maart Maar het grootste gedeelte bleef gespaard. Ome Henk heeft met zijn knecht Er gauw een nooddak op gelegd. Als de rietdekker nou de matten heeft gelegen Kan je vader er voorlopig wel weer tegen.” Brand Moeder Cor overleed al jong. Twee jaar later, op 8 juli 1961, brandde de boerderij af. Arnold was in militaire dienst en werd juist door Graab op de brommer bij het station opgehaald toen de brand uitbrak op de stalzolder. De jonge mannen zagen
met lede ogen hoe de familieboerderij aan de vlammen ten prooi viel. “Er was weinig over. Wij stonden bij thuiskomst op de weg en je wist niet wat je als eerste aan zou pakken.” Ook nu moesten de handen uit de mouwen om het bedrijf weer op te bouwen. Het gezin kreeg onderdak bij de buren. Als eerste werd er een nieuwe stal gebouwd waarbij nog een paar oorspronkelijke muren benut konden worden. Net voor de winter inviel, was de stal klaar en werd er een noodwoning voor het gezin naast gezet. Omdat het wel duidelijk was, dat de twee gebroeders samen verder zouden gaan, werd er meteen een dubbel huis gebouwd. Toen Arnold op 3 mei 1965 trouwde met Agnes Duyndam, verhuisde vader Arend naar het dorp waar hij nog 24 jaar woonde. “Maar hij kwam iedere dag op het fietsje naar de Veen hoor. Die eerste zomer stond hij gerust om half vijf al op het erf om te helpen.” Reconstructie Midden-Delfland Graab en Arnold hebben beiden hun medewerking verleend aan de inspraak voor de reconstructie van Midden-Delfland. “Dat begon halverwege de jaren 70. Er is inmiddels veel veranderd. We spraken toen af dat de boerenbedrijven gespaard zouden worden als zij gezond waren en minimaal 25 ha. groot. Maar eer de reconstructie voltooid was, was dat alweer achterhaald. Er is zo ontzettend veel veranderd in die tijd. Wij hebben onze koeien nog met de hand gemolken en kijk nu eens,” zeggen de heren, duidend op de melkput en de melkrobot die inmiddels vrijwel overal op melkveebedrijven gekomen zijn. Ook op de boerderij waar de gebroeders jarenlang samen het werk verzet hebben, is de modernisatie doorgedrongen. “Dat is zo gegroeid. Ons werkoverleg verliep altijd van een leien dakje. We waren erg veel samen dus dat ging vanzelf.” Terwijl Arnold doorgaans de ‘minister van binnenlandse zaken’ was, was Graab meestal in de polder te vinden. Toekomst Is Midden-Delfland een boerengemeente? “Nou, hier in Negenhuizen nog wel. Wij hebben nog steeds burenavonden en jaarlijks vieren wij het Zouteveenfeest. Ook hebben we twee nieuwjaarsrecepties. Er zijn gelukkig nog vitale boerenbedrijven hier, met langs de Veen hoofdzakelijk melkvee. Of er nog toekomst is voor de boeren? Ach,
vierendertigste jaargang nr. 4, december 2010
Gezin van Adrianus Hofstede en Maria Heinsbroek bij het trouwen van dochter Ploon. V.l.n.r. achter: Arend, Siem, Ploon, Leentje, Betje, Jan.
dertig jaar geleden was de toekomst ook onzeker. Ik denk dat een echt gezinsbedrijf zonder personeel nog een heel eind kan komen. Zodra je afhankelijk bent van werknemers of met een bedrijf van 300 koeien zit, komen daar weer allerlei nieuwe zorgen om de hoek.” Graab en Arnold realiseren zich dat zij in hun handen mogen knijpen met de opvolging in eigen familie. De twee zoons van Arnold en Agnes zijn beiden boer geworden. Arno heeft een mooi bedrijf en woont met zijn gezin in Nieuwerkerk, Zeeland, en Marco zwaait nu de scepter aan de Zouteveenseweg. “Na een aantal jaren als maatschap met de jongens te hebben gedraaid, zijn Graab en ik in 2002 officieel uit de boerderij gestapt dus we hoeven niks meer.” Ach, echt achterover zitten is er natuurlijk voorlopig nog niet bij. De geschiedenis herhaalt zich: Arnold en Agnes wonen nu in het dorp terwijl Marco en zijn vrouw Marianne de Groot het stokje overgenomen Toen Aad, de oudste zoon, naar het seminarie ging, werd er een fotograaf ontboden op de boerderij. Foto rechts: Arnold, Nic, Joop, nichtje Jo van Mil en Leny. De andere kinderen werden op school op de kiek gezet. Links: Annie, Graab, Riet, Aad en Corry.
6
hebben. “Maar als ik om 6 uur in de melkput kom, is Arnold er meestal al hoor,” zegt Graab. Schoolklassen Ondanks zijn 75 jaar denkt Graab nog niet aan de geraniums en hij tuft nog graag op zijn Deutz D40 door de polders om bijvoorbeeld greppels open te maken. “Het is wel een oud tractortje, maar hij is onlangs weer leuk opgeknapt.” Verder verzorgt hij o.a. het jongvee. Arnold heeft regelmatig een klas schoolkinderen over de vloer die alles van het boerenleven willen weten. Samen met Agnes verzorgt Arnold dan een diavoorstelling in de stal. Op uitnodiging van het zuivelbureau of de NME, de Natuur en Milieu Educatie, komen de kinderen soms zelfs met een bus vol naar de Zouteveenseweg. Arnold en Agnes hebben er wel schik in. Afgelopen jaar hadden ze op die manier wel vijfentwintig keer bezoek, tot soms drie keer per week. De kinderen stellen af en toe de gekste vragen, maar leren daardoor een hoop. Zesde generatie? De gebroeders Hofstede, pure mensen met een groot hart voor de natuur, mogen tevreden terugkijken op hun levenswerk. “Wij hebben de boerderij van vader over kunnen nemen en de twee jongens hebben nu elk een mooi bedrijf. Wat wij opgebouwd hebben, zullen zij voortzetten.” Dat er inmiddels weer een kleine Hofstede aan de Zouteveenseweg rondscharrelt, is natuurlijk helemaal iets om dankbaar voor te zijn. Of kleine John straks de zesde generatie vormt, zal de tijd leren.
Gemma van Winden Melken met de hand.
vierendertigste jaargang nr. 4, december 2010
De beste koe is de koe die past bij je land
Blaarkoppen in de Aalkeetbuitenpolder Jeroen van der Kooij (41) boert sinds 1998 in de ‘put’, een deel van de Aalkeetbuitenpolder vlakbij Maasland, met een ruim zicht op de natuurzone’s rond de Vlietlanden aan de noordkant en een spectaculair uitzicht op de havens en industrie van Rotterdam in het zuiden. “We kwamen van de Leeuwenwoning aan de Gaag, vertelt Van der Kooij, daar was mijn vader ‘afmelkende’ boer’. Elk jaar kwamen er rond de 30 nieuwe koeien bij en gingen er ook weer zoveel weg. Mijn vader was een goeie klant van veehandelaar Maarten Mostert uit Maasland, net als veel van zijn collega’s. Dat was zijn manier van boer zijn, fokdoelen of -programma’s dat was het niet voor hem. Die koeien kwamen overal vandaan, veel Fries vee, de ‘Adema´s’ waren heel beroemd. Soms kwamen de koeien uit Brabant en dat merkte je direct, want die liepen altijd in de sloot. Water waren ze daar niet gewend. Mijn vader was geen fokker, je had na de oorlog eigenlijk twee typen boeren: onze buren langs de Gaag waren fokkers, wij afmelkers.” Schriftje Meedoen met de boerderijverplaatsing naar de Aalkeetbuienpolder was min of meer noodzakelijk voor de toekomst van het bedrijf van de familie. De Leeuwenwoning aan de Gaag is een monumentale boerderij, maar de stallen waren ongeschikt voor de moderne hoge veestapel. Al jong begon Jeroen van der Kooij de prospectussen en publicaties over de nieuwe fokmethoden uit te pluizen. “Ik was denk ik 13 of 14 jaar dat mijn vader het al aan mij overliet om stieren uit te kiezen. Ik had een schriftje en daar hield ik alles in bij. Stier ´Superstar´ was toen populair, daar zat productie achter, grote koeien. Dat was de lijn van de Amerikaanse Holsteins. De boeren in Midden-Delfland kregen in de jaren 70 bij de verkoop van het ‘moderne’ vee van de SaVé farm uit de Veen – de eigenaren vertrokken naar Engeland – voor het eerst door dat zulke koeien ook financieel heel goed presteerden. Dat stimuleerde hen enorm om ook die keuze te maken voor grote koeien, die veel voer kunnen verstouwen en veel melk geven.”
Jeroen van der Kooij deelde dat enthousiasme aanvankelijk ook, maar gaandeweg kwam hij toch terug van zijn fascinatie voor de ‘cijfers’. “Ik begon me steeds meer te realiseren dat je zelfs met identieke koeien, heel andere resultaten bereikt, als je ze anders voert en verzorgt. Die cijfers zeggen me niet zoveel meer. De boer maakt denk ik een groot verschil! Misschien wel een groter verschil dan het DNA van de stier.” Het is het aloude debat tussen ‘nurture’ en ‘nature’, hoeveel van de toekomst van mens en dier is afhankelijk van zijn ‘opvoeding’ en hoeveel van zijn genen? Van der Kooij: “Je moet je wel realiseren dat het zeker zeven jaar duurt voordat je de theoretische resultaten van een stier een beetje kunt testen aan de werkelijkheid. En dan nog. Dan heb je dus de eerste resultaten van de nakomelingen van zo´n stier en niet de uitkomsten en productiecijfers op lange termijn. Wat doet een koe na een tweede kalf? Ik heb koeien gezien die dan compleet droog vielen. Zo komen vooral dié stieren goed uit de cijfers naar voren, die nakomelingen hebben die direct, aan het begin van hun leven, veel melk geven. Maar dat vind ik niet zo belangrijk, ik zoek veel meer naar de duurzaamheid, de resultaten op langere termijn van een koe. Ik ben dus op zoek gegaan naar alternatieven voor die Amerikaanse Holsteins. Want wat ik riskant vind, is dat de hele Holstein veestapel in de wereld vandaag de dag eigenlijk maar is gebaseerd op een paar ‘bloedlijnen’. Ik heb Franse en Italiaanse Holsteins geprobeerd, maar in feite hebben die hetzelfde probleem. Hun genetische basis is te smal. Waar het me om gaat is dat ik koeien krijg, die een leven lang produceren, geen ‘weggooikoeien’, van die kapstokken waar eigenlijk geen plek in hun lijf is voor hart en longen. En denk eraan, als een koe goed moet produceren, moet niet
7
alleen de pens maar ook het hart krachtig zijn!” Efficiënte kringloop Jeroen van de Kooij heeft in de loop van de jaren bij de fokdoelen voor zijn koeien steeds meer de nadruk gelegd op de rol van het land, de grond. Dat is bij zijn bedrijf wel begrijpelijk, omdat de Aalkeetbuitenpolder een heel bijzonder stukje Midden-Delfland is. Van der Kooij´s land is relatief nat, en het grenst aan een flink stuk natuur. “Eigenlijk kregen we vroeger voorlichting die er op neer kwam dat we ons land moesten zien aan te passen aan de koeien. Je kunt aan dit land ook wel het een en ander doen, ander gras zaaien, meststoffen toevoegen, een soort ‘chemisch’ boeren eigenlijk. Ik heb dat ook gedaan en dat lukte ook prima. Maar ik wilde die redenering toch omdraaien. Ik wilde koeien hebben die passen bij mijn land. Dan kan ik werken aan een efficiënte kringloop. Ik ben dus koeien gaan zoeken met stevige poten, die goed kunnen produceren met relatief minder goed gras en niet veel bijvoeren nodig hebben. Letterlijk potige koeien dus en toen kwam ik uit op de ‘Hollandse meiden’ van het oude Blaarkoppenras. Die koeien komen wat langzaam op gang met hun melkproductie en vallen dus niet in de prijzen van de cijfertjes, maar ze gaan ook lang door met produceren en dat scheelt in de hoeveelheid jongvee. Een Blaarkop is kleiner en compacter dan die grote Holsteins, maar het is een echte ‘dubbeldoel koe’, je krijgt er goed melk van en goed vlees. Ik ben drie jaar geleden steeds vaker mijn Holsteins gaan kruisen met Blaarkopstieren. Voorlopig kan ik vrijwel elke Blaarkopstier inkruisen, omdat ik pas na een stuk of 4 generaties in de buurt van echt ‘erkend’ Blaarkopvee kom. Er is een code van 6 cijfers voor de eigenschappen van elke stier, waarvan je steeds de eerste drie cijfers aanvullend moet laten zijn op de cijfers van de koe. Zo krijg ik een kalf dat sterke eigenschappen overerft van beide ouders. Omdat er maar zo weinig Blaarkoppen over zijn in Nederland, heb ik wel een beperkte keuze in stieren.” Vleesproductie Sinds 2008 werkt Van der Kooij volledig biologisch. Het was niet zo’n grote overgang. “Eigenlijk werkten we al voor 80% biologisch en nu kunnen we tenminste profiteren van de hogere opbrengst per liter.” Van der Kooij vindt het een ‘ontspannen’ manier van boeren, die bovendien dicht bij zijn overtuiging
Jeroen van der Kooij met zijn veestapel. Foto Pia van Oord.
ductie, onze koeien en de grond als het belangrijkste gegeven. Als ik daar een goede samenhang weet te houden, geeft dat stabiliteit en hoef ik geen kunstgrepen toe te passen om het systeem draaiend te houden. Over 5 jaar hebben we 80% Blaarkoppen en wat zwartbonte Holsteins die het hier aankunnen. Dan zal ik preciezer moeten worden bij de stierkeuze, om de sterkste koeien voor dit land te krijgen. In de stallen gebruiken we nu strooisel van de Vlietlanden en van de wat mindere hoeken natuurland. De koeien produceren een goede ruige mest die weer erg goed is voor de vogelstand. We gaan een deel van ons eigen land ook omzetten in natuur, dat levert ons een financiële compensatie op waarmee we de lasten van het bedrijf kunnen verlagen en dat is weer gunstig voor ons inkomen. De afzet van de biologische melk loopt via een samenwerkingsverband van biologische boeren en als we de verkoop van het speciale vlees ook nog kunnen regelen, hebben we de zaak goed op de rails. De keuze voor Blaarkoppen is in die toekomstvisie centraal: een koe die past bij het land en die net dat ‘extra’ heeft aan duurzaamheid en opbrengst.”
ligt. “Ik geloof in rentmeesterschap en ervaar het als een geschenk om boer te mogen zijn. Dat neemt niet weg dat uiteindelijk ook voor mij de harde cijfers van belang zijn. Ik ben flink teruggevallen in de productie, maar hoef niet zoveel bij te voeren en krijg een betere prijs. Ik heb nog steeds koeien die bij dit regiem 9000 liter per jaar geven, dat betekent dan ook dat er koeien zijn die ver onder het gemiddelde produceren. Die passen dus niet bij dit land en die moet ik gaan vervangen.” Van der Kooij had deze zomer 39 Blaarkop-ossen ingeschaard op het aangrenzend land van Natuurmonumenten. “Die ossen houden het land goed bij en zorgen voor een goede vleesproductie. Er zijn steeds meer initiatieven van winkels en cateraars die Hollands, duurzaam geproduceerd vlees willen leveren aan hun topklanten. De Blaarkop is daar prima voor geschikt. Voor ons bedrijf is het een uitdaging om via de markt of eigenlijk nog liever direct dit biologische topproduct af te zetten. Produceren kost hier wat meer dan op een ‘normaal’ bedrijf, daarom moeten we ook wat meer opbrengst zien te organiseren. Doordat we wat goedkoper ruwvoer van het land van Natuurmonumenten krijgen, loopt het allemaal gelukkig goed.”
Govert van Oord
Ruige mest Jeroen van der Kooij onderstreept het nog eens: “Voor de toekomst zie ik de relatie tussen onze pro-
Dit is de derde aflevering van een serie in samenwerking met Arnold van Adrichem over veehouders en hun koeien in MiddenDelfland.
vierendertigste jaargang nr. 4, december 2010
8
Bouwhistorische verkenningen
Engelenraam of serliana Aanleiding voor dit artikel is de bouw van een nieuwe praktijkruimte voor Dierenkliniek Vollaers in Vlaardingen. De dierenkliniek is gevestigd in een voormalig boerderijtje nabij de driesprong Holyweg, Breeweg en Woudweg. Een kenmerkend element in de voorgevel is het bovenvenster. Het bestaat eigenlijk uit drie vensters: een hoog en breed middenvenster (met een zogenoemde keperboog) en twee iets lagere en smallere zijramen. Zo’n venster wordt een drielicht(venster) of engelenraam genoemd. Drielichtvensters hebben een bijzondere afkomst. Het aardige van de naast het boerderijtje verrezen nieuwbouw is de gelijkenis in bouwstijl, materiaalgebruik en het vrijwel identieke drielichtvenster in de bovengevel. De nieuwe praktijkruimte aan de Holyweg heeft een traditioneel uiterlijk, maar is bij nadere beschouwing toch apart doordat het bestaat uit twee ‘ineengeschoven’ bouwvolumes: een stenen hoofddeel en een houten zij- en achterbouw. Op deze plaats stond voorheen een Voorgevel van het voormalige boerderijtje aan de Holyweg.
schuur van het melkveebedrijf van Tienus Poot. Het hoofdgebouw is oorspronkelijk gebouwd in 1898 voor Jan Verbeek, een handelaar in bezems, borstels, dweilen en klompen, die met zijn nering en een hondenkar langs de boerderijen trok. Nadat Verbeek naar de stad Vlaardingen was verhuisd werd het huis bewoond door Leen Schalkoord. In 1921 kocht H. Poot het boerderijtje voor zijn broer Teunis, die getrouwd was met Neeltje Dijkshoorn. Teunis’ zoon Tienus was de laatste boer op deze plaats. Engelenraam Bij meer boerderijen in MiddenDelfland komen drielichtvensters voor. De overeenkomst tussen deze boerderijen is de bouwtijd. Ze zijn allemaal gebouwd tussen ongeveer 1850 en 1920. In deze periode gaat het boerengezin de bovenverdieping als slaapruimte benutten. Daarvoor sliep men in bedsteden op de benedenverdieping. De nieuwe
slaapkamers kregen ledikanten en grote ramen in de voorgevel. Soms zijn dat dus drielichten. In andere streken blijkt dit modeverschijnsel nog populairder. In de Lopikerwaard bijvoorbeeld ontwikkelen zich bijzonder fraaie vormen. Eerst nog met rechte of kepervormige bovenkanten, later met een middenvenster met een ronde boog. Omstreeks de eeuwwisseling verschijnen daar ‘gevleugelde’ vensters met spitsbogen. Dan doet de daarbij passende naam ‘engelenraam’ zijn intrede. Vervolgens wordt in de loop van het eerste decennium van de vorige eeuw de stijl weer strakker en worden de bovenkanten van de vensters weer hoekig. In Midden-Delfland, waar de boeren weinig op hebben met uiterlijk vertoon, blijft het bij bescheiden keperbogen, rondbogen en rechte afwerkingen. Serliana De rondbogen boven het hogere middenraam zijn gebaseerd op een motief uit de bouwkunst van de renaissance. Het motief werd door de Italiaan Sebastiano Serlio (1475-1554) vermeld in zijn zevendelige werk over architectuur ‘Tutte l’opere d‘architettura et prospetiva’. Hierin zijn de bouwkundige idealen van de Romeinse architect / ingenieur (en militair) Vitruvius (ca. 85-20 voor Chr.) beschreven. Aan deze Sebastiano Serlio dankt het drieluikvenster zijn derde naam: serliana, maar in feite zou deze naam gereserveerd moeten worden voor het drieluikvenster met rechte zijvensters en een rondboog boven het middenvenster. Venetiaans venster De serliana werd veelvuldig toegepast door de bekende Italiaanse
Voorgevel van de nieuwe praktijkruimte van Dierenkliniek Vollaers aan de Holyweg.
vierendertigste jaargang nr. 4, december 2010
9
De bovenzijde van het drielichtvenster van deze boerderij in Cabauw (in de Lopikerwaard) is bijzonder ingenieus afgewerkt. Fraai zijn ook de gietijzeren rozetten van de muurankers.
architect Andrea Palladio (15081580). Daarom wordt het motief ook wel Palladio-motief genoemd. Het werd zowel voor gevelopeningen als voor doorgangen (zoals poorten) gebruikt. De rondboog wordt daarbij gedragen door één of twee zuilen. De smalle openingen ernaast worden afgesloten met een architraaf. Het Palladio-motief was, van de zestiende tot de achttiende eeuw, vooral populair in Venetië. Om de naamsverwarring compleet te maken worden serliana’s dan ook wel Venetiaanse vensters genoemd. In de zeventiende eeuw verscheen, onder invloed van de architectuur van Palladio, het Venetiaanse venster in Engelse villa’s, meestal als enkel raam in de bovengevel. De Nederlandse architect Pierre Cuypers gebruikte de serliana bij het Rijksmuseum (1876). De drielichtvensters die in boerderijen werden toegepast ontstonden wellicht onder invloed van ‘stadse’ architec-
ten, toch wordt het venstertype aanzienlijk vaker op het platteland dan in steden en dorpen aangetroffen. Het is toch vooral een boerderijvenster. Eerlijk gezegd, heeft het nog maar weinig van de rijkdom van zijn voorganger uit de Italiaanse renaissance. De architectuurhistoricus Jean Penders merkt hierover op dat Serlio en Palladio zich in hun graven zouden omdraaien, wanneer zij zouden zien op welke manier hun motief wordt toegepast bij boerderijen. Hoe we het ook noemen, Venetiaans venster, Palladio-motief, serliana, engelenvenster of drielicht, het is een interessant modeverschijnsel dat ook boerderijen in MiddenDelfland een onvermoed exotische allure heeft gegeven...
Engelenraam in de boerderij ‘Dwaal ik, wacht u’ (een waarschuwing) aan de Hoenkoopse Buurtweg bij Oudewater.
Een keperboog sluit het middenvenster van het drielichtvenster af van een boerderij aan de Polderweg in Schiedam (Kethel). De datering is duidelijk.
Frits van Ooststroom Foto’s van de auteur (tenzij anders vermeld.)
Een ‘echte’ serliana in de gevel van de kerk Santi Barnaba e Paolo in Milaan. Gebouwd in 1561 door de architect Galeazzo Alessi (1512-1572). Foto Giovanni Dall’Orto.
Serliana aan de Kandelaarweg in Rotterdam (Overschie). Rechthoekig afgesloten drielichtvenster in de gevel van de AnnaHoeve aan de Zouteveenseweg in Schipluiden. Fraai is ook het sierlijke hangwerk langs de dakrand. De glas-in-loodramen dateren uit de bouwtijd.
vierendertigste jaargang nr. 4, december 2010
10
ik in 1964 koster werd, moest ik gaan opgraven. Dat went snel, hoor, voordat je het weet hoort het erbij, ben je gek. En zwaar werk was het voor mij niet. Je moet weten dat ik daarvoor acht jaar in de melk had gezeten, en daarvoor weer had ik bij een tuinderij gewerkt. Daar word je sterk van.” Maar nu is het moment gekomen om te stoppen. Anderen moeten het graafwerk maar overnemen. Over enkele weken zullen er ruimingwerkzaamheden beginnen, waarbij zeker een kwart van de graven vrij zal worden gemaakt.
De R.K. Begraafplaats in gerenoveerde conditie. De centrale as maakt de blik op het priestergraf nu helemaal vrij. Foto Jan-Hendrik Bakker.
Een geschiedenis in drie taferelen
Gewijde grond te Kethel De RK. Begraafplaats in Kethel onderging dit jaar een ingrijpende opknapbeurt. De volgende reportage beschrijft de grondarbeid op gewijde bodem. De tekst is een verkorte en bewerkte versie van een hoofdstuk uit het volgend jaar te verschijnen boek van Jan-Hendrik Bakker, ‘De grond van het bestaan’ (voorlopige titel) bij uitgeverij Atlas. Donderdag 29 april 2010 In de overvolle Randstad is zelfs de dood haastwerk. Eeuwige rust bestaat er niet meer. Maar er zijn nog kleine enclaves waar het rustiger toe gaat. Het buurtschapje Kethel was ooit een eigen dorp met een geschiedenis die teruggaat tot de zevende eeuw toen er zich in het zompige veen een kleine christelijke geloofsgemeenschap vestigde. De R.K. Begraafplaats is de getuige van die lange geschiedenis. Mari van Veen (80) is er al 45 jaar koster. Dat is hij van plan nog een tijdje te blijven, maar het zware graafwerk is voor hem nu passé. We lopen over het kerkhofje. “Elke dode die hier ligt, heb ik zelf in zijn graf gelegd,” vertelt hij begeleid door een breed armgebaar. ‘Behalve mijn eigen vader en moeder, want dat mocht niet. Te eigen, vond men. Maar ik vierendertigste jaargang nr. 4, december 2010
zou het wel gekund hebben hoor. Het is je werk. Je leert er niet bij stil te blijven staan.” En dan: “Mijn schoonmoeder heb ik er wel zelf in mogen leggen. Maar dat is lang geleden, ze is er inmiddels al weer uit”. “In en uit het graf” is voor deze koster een tijdseenheid geworden. Het verschil tussen gisteren en lang geleden. Van Veen is een joviale man. Van flauwekul houdt hij niet, en wat de kerk betreft: onze lieve heer is er voor iedereen. Als kind al kwam hij in de parochiekerk, in de armenbankjes, dat wel. En of hij hier begraven wil worden, weet hij nog niet zo net. Misschien laat hij zich wel cremeren, mompelt hij op mijn vraag. Hoe het ook zij, graven delven en ruimen heeft hij een half leven moeten doen. “Meteen toen
De R.K. Begraafplaats ligt aan de noordoostelijke zijde van de Kerkweg, tegenover de Jacobuskerk, overhuifd door een reusachtige treurbeuk die onder Monumentenzorg valt. Achter het grote priestergraf, waar de begraafplaats eindigt, ligt een heg die een fikse moestuin aan het zicht onttrekt. In de plukjes weiland om het terrein lopen paarden. De trein naar Delft, Den Haag en Amsterdam dendert om de tien minuten langs. Naast de eigenlijke dodenakker ligt een schuur met stenen gebouwtje, waarin nu een kleine kapsalon is gevestigd. “Ik heb er een winkeltje gehad,” zegt de koster. “Daar verkocht ik bier en snoep, en je kon er koffietafels krijgen, bij bruiloften of begrafenissen.” De opbrengst van het bier was overigens voor de kerk, de rest gold als aanvulling op Van Veens maandinkomsten. De geschiedenis van het perceel gaat verder terug dan de bouw van de huidige kerk. Voor 1889, toen de Jacobuskerk aan de andere kant van de weg verrees, stond er op deze plaats een schuilkerk. De grond voor de begraafplaats werd in 1820 al aangekocht. Het was de Franse tijd, de roomsen emancipeerden zich en de calvinistische overheid kon dat niet langer tegenhouden. De boerderij, waar de parochianen tot dan toe hun erediensten hielden – aanvankelijk niet zonder risico, maar later met behulp van goede contacten en een enkele welgeplaatste steekpenning –, mocht toen ook een kerktoren krijgen. De doortastende pastoor Nicolaas Colijn had het met veel voortvarendheid geregeld en hij duikt in de geschreven bronnen over deze plek telkens weer op als een grote naam. Hij maakte van de statie Kethel een zelfbewuste parochie met een eigen kerk en begraafplaats. De laatste kwam er dus in 1820. Het tijdschriftje ‘De Godsdienstvriend’ meldt dat jaar bijna feestelijk dat ‘tranen van blijdschap en dankbaar-
11
Gezicht op de St. Jacobuskerk op een ansichtkaart uit 1900. Tegenover de kerk, aan de rechterkant van de Kerkweg, maar onzichtbaar op deze kaart, ligt de begraafplaats. Foto Gemeente Archief Schiedam.
heid’ zich mengden met ‘tranen van droefenis’ om de overledene, toen op 18 oktober de eerste teraardebestelling plaatsvond. Let op de volgorde. Donderdag 20 mei 2010 Voor de centrale ingang van het kerkhofje staat een groot scherm. De hoge haag doet de rest. Vanaf de straatkant is niet te zien dat de ruimingwerkzaamheden zijn begonnen. Sensatiezoekers heb je namelijk altijd. “Ik noem het ruimingtoerisme,” zegt Arno Voogt, “Je hebt geen idee hoeveel van dat soort lui er rondlopen. Die komen zich vergapen aan ons werk. Ik hou ze altijd uit de buurt.” En inderdaad zal er tijdens het gesprek dat wij voeren op een bankje onder de monumentale treurbeuk een wat oudere vrouw door het hek naar binnen glippen. Voogt werkt haar met zachte hand de begraafplaats af. “Ze zei dat ze helemaal uit Rotterdam op de fiets was gekomen om het graf van haar moeder te bezoeken.” Arno Voogt is een jonge veertiger “Net veertig geworden, en tot nu toe geen sterfgevallen in de naaste familie meegemaakt,” verontschuldigt hij zich bijna. Hij is met zijn bedrijf door het hele land actief. Niet alleen op begraafplaatsen, maar ook voor het ministerie van justitie als er forensisch werk moet worden verricht. “Zolang het gaat om opgravingen van persoonlijke resten waarbij herkenning nog een rol speelt, is het ons werk. Alles dus eigenlijk tussen zwart en groen, tussen de uitvaart en beplanting.” Voogts bedrijf is voor het eerst op deze kleine begraafplaats. “Dit vind
ik toch wel het mooiste werk,” zegt hij. “Een kleine, sfeervolle begraafplaats waar weer wat van te maken valt.” Terwijl twee jonge mannen met een speciale graafmachine enkele tientallen meters verderop bezig zijn de opengelegde grond laag voor laag te verwijderen, vertelt hij wat de plannen zijn. Het terrein waar de vijftig graven nu worden geruimd zal straks opgehoogd worden naar het niveau van het hoogste deel. Het heeft altijd te laag gelegen. ‘Dat heeft als nadeel dat het grondwater te hoog komt, maar ook dat je het erg lastig maakt voor rolstoelen. Je hebt er geen idee van hoeveel begraafplaatsen er zijn met trappetjes en terrassen.” Verder wil hij het pad dat van de hoofdingang naar het priestergraf voert, weer in een rechte lijn herstellen. Het priestergraf is de trots van deze begraafplaats en moet dus weer loodrecht op de centrale as komen. Het graf stamt uit 1908, toen de begraafplaats van de toenmalige pastoor een grote opknapbeurt had gekregen. In de begintijd, toen roomse begraafplaatsen schaars waren, was het de parochie zeer voor de wind gegaan doordat van heinde en verre overledenen hier ter aarde werden besteld, maar dat veranderde na 1851, toen Schiedam een eigen R.K. begraafplaats kreeg. De komst van het priestergraf moet dan de oude luister weer wat herstellen. De eer om als eerste hier in te worden gelegd was aan pastoor L.J. Weve, die een half jaar eerder was overleden. Hij wordt uit zijn kist gehaald en in het priestergraf gelegd. Het toenmalige zesjarige dochtertje van de man die het graf moest openen herinnerde zich later
vierendertigste jaargang nr. 4, december 2010
nog levendig dat haar vader haar riep en wees naar een lijk met lang weelderig krullend haar. Het priestergraf zal vanaf heden gaan dienen als knekelput, zodat alle overledenen, ongeacht hun stand of positie bij leven, op dit centrale punt hun definitieve eindpunt zullen vinden. “Ik vind dat je heel secuur moet zijn met wat er in knekelputten wordt gelegd. De botten horen netjes gescheiden te zijn van andere grafresten, zoals delen van de kist of kleding,” zegt Voogt. Op het moment dat hij spreekt gebeurt dat scheiden onder onze ogen, waar de grafruimers afgegraven grond op een tafelzeef gooien en uitzoeken wat er achterblijft. Voogt zelf is erg kritisch over de kwaliteit van de huidige ruimingsbedrijven. “Grafruimen is helaas een business voor beunhazen geworden,” constateert hij. Donderdag 15 juli 2010 Vanaf de Kerkweg gezien ligt de R.K. Begraafplaats er verjongd bij. Het oude hekwerk is nog niet teruggeplaatst. Tussen de heggen door loopt een breed grindpad omhoog; het leidt direct naar de stenen crucifix, waaronder ooit het gebeente van de priesters rustte. Nu liggen er de knekels van de vergeten doden, de schimmen uit het verleden wier naam niet meer op de stenen is te lezen. Het kerkhof is in zijn geheel omhoog getild zodat het enkele decimeters boven straatniveau uitkomt. De treurbeuk is getrimd, de dode takken zijn eruit, en de onderste lijn, die kaarsrecht is nu, alsof het om een reusachtig ponykapsel gaat, hangt iets boven hoofdhoogte. Met parochiecoördinator Cobie Blok loop ik over de vernieuwde begraafplaats. Ze moet lachen als ik vraag of de nieuw aangevoerde aarde nu ook weer moet worden Koster Mari van Veen en parochiecoördinator Cobie Blok. Foto Theo Reijman.
12
Luchtfoto van het kerkdorp Kethel rond 1980. In de linkerbovenhoek kruist de spoorlijn Delft - Schiedam de Poldervaart. Foto Frits van Ooststroom.
gewijd. Het blijkt typisch een vraag van een buitenstaander. “Als je heel strikt redeneert, zou het misschien wel moeten,” zegt ze, “maar ik sluit me maar aan bij wat ik eens heb horen zeggen: ach, dat gewijde springt wel over.” Voor de parochianen zal het niet uitmaken. Hun kerkhof is gewijde grond, vooral symbolisch, een laatste rustplaats vlak bij de moederkerk. Cobie zelf werd 57 jaar geleden geboren in het kleine landarbeiderswoninkje direct tegenover de pastorie. In die pastorie, die geheel in de steigers staat voor een renovatie, praten we nog even na. Ze heeft de tijden zien veranderen. Als meisje was ze er getuige van hoe de avond voor de begrafenis in de kerk nog een wake werd gehouden. “Daar kwam iedereen. Nu wordt dat minder. Wake en begrafenis worden al vaak op één dag gehouden.” Voor de oorlog, toen Kethel nog geheel agrarisch was, hielpen dorpelingen de familie, bijvoorbeeld met melken, totdat de gestorvene begraven was. Na de ruimingen is er weer plaats voor vijftig nieuwe parochianen. Wie mogen hier liggen? “Ik moet
daar streng in zijn,” zegt ze, “de belangstelling is groot. Ik heb wel meegemaakt dat iemand me benaderde met het verhaal dat hij hier vaak op de fiets langskomt en het zo’n mooi rustig begraafplaatsje vindt. Of hij hier kon worden begraven. We hebben ook een meisje gehad dat ernstig ziek was. Haar paard liep aan de andere kant in de wei. Ook zij wilde hier begraven worden, in de buurt van haar paard. Dan wordt het moeilijk, dat voel je wel aan. Het kerkhof is alleen voor parochianen.” Wat dat betreft is er hoop. De grenzen van de parochie lopen nu nog tot Delft en de westelijke grens van Schiedam, maar op 1 januari 2011 gaat alles veranderen. Dan worden Schiedam, Vlaardingen en Maassluis een clusterparochie. Voor het eerst sinds 1851 kan dit schilderachtige plekje gewijde aarde zich dan weer ontfermen over roomsen uit de wijde omgeving. En ter geruststelling van de orthodoxen onder de parochianen, mijn vraag of de kubieke meters nieuwe grond die op de begraafplaats zijn gestort niet een nieuwe wijding behoefden heeft de parochieleiding toch aan
vierendertigste jaargang nr. 4, december 2010
het denken gezet. Op 2 november 2010, de dag van Allerzielen, is het resultaat van Voogt Grondbedrijf met een kleine kerkelijke plechtigheid ingewijd.
Jan-Hendrik Bakker
De monumentale treurbeuk op de begraafplaats. Foto Pia van Oord.
13
Interview met Riek Bakker
Midden-Delfland in de CanonRO.nl Afgelopen zomer werd de CanonRO.nl gepresenteerd, de top 35 van de ruimtelijke ordening door de eeuwen heen. Daarin is de rijksbufferzone Midden-Delfland één van die 35 iconen. Aanleiding voor een interview met stedenbouwkundige Riek Bakker, de juryvoorzitter, om van haar te horen waaraan Midden-Delfland deze plaats in de eregalerij te danken heeft. De CanonRO.nl was een initiatief van de vakwereld. Voor buitenlanders is Nederland het schoolvoorbeeld van wat met een goede ruimtelijke planning kan worden bereikt. Reden voor trots en een betere zelfkennis. De canon ontstond via een proces van negen werksessies rond verschillende thema’s, bedoeld om ideeën te verzamelen. Dit resulteerde uiteindelijk in 120 potentiële iconen, die aan het publiek werden voorgelegd. Via de site kon iedereen zijn stem uitbrengen. De genomineerden waren zeer uiteenlopend: bijzondere landschappen zoals de Waddenzee, mijlpalen in het ruimtelijke beleid van ons land, zoals het Rijksstraatwegenplan (1814) en personen die hun sporen hebben verdiend bij het ‘verzinnen’ van Nederland, zoals Cornelis Lely. Na de publieksstemmingen via internet kon de vakjury aan de slag. Hoe kom je dan van 120 tot 35 iconen? Riek Bakker: “De canon moet je zien als middel tot dialoog, hij wil ons iets leren over de totstandkoming van Nederland, ons de verhalen daarover vertellen. De canon is een momentopname met de kennis en waardering van vandaag. De jury richtte zich vooral op die verhalen en minder op de personen die Nederland hebben gemaakt. Wat is leuk om te horen en te zien, en dat kunnen positieve of negatieve verhalen zijn. Als de verhalen goed worden verteld, komen de cruciale wetten en de grote helden vanzelf langs. De jury gaf zichzelf dus de opdracht om de essentiële verhalen naar boven te halen.” Wat maakt Midden-Delfland dan tot zo’n bijzonder verhaal? “Midden-Delfland ligt midden in de Zuidvleugel van de Randstad. Die is nauwelijks meer te zien als een begrensd gebied. Het besef is gegroeid dat de Randstad een netwerkstad is, waarin steeds meer mensen van het hele gebied gebruik vierendertigste jaargang nr. 4, december 2010
maken, door hier te wonen, daar te werken en weer ergens anders te sporten of uit te gaan. Grenzen tussen gemeenten of regio’s doen er steeds minder toe, de mensen bewegen voortdurend door het hele gebied. Dan wordt de eigen betekenis van elk van die bijzondere plekken in zo’n gebied steeds belangrijker, of het nu de binnensteden zijn of de uitloopgebieden tussen de steden. Midden-Delfland is daarbinnen al bijzonder door haar eigen kwaliteiten. Maar MiddenDelfland is meer, het is iets nieuws, een regionaal product dat tegen de verdrukking in geworden is tot wat het nu is. Het is meer dan een kwalitatief hoogwaardig landschap in de vorm van een restgebied tussen de omringende steden, het is zelf wat bijzonders geworden dankzij het ruimtelijke ordeningsproces van de afgelopen 40 jaar. Dankzij het rijksbufferzonebeleid, dankzij al die mensen die daar een bijdrage aan hebben geleverd, dankzij het optreden van gedeputeerde Borgman, die mordicus tegen de A4 was. Dat is een wonderbaarlijk leuk verhaal. Hoe een kwetsbaar stukje landschap, door mensen als Borgman en vele anderen zo goed is gebleven en op onderdelen beter is geworden. Dat is heel erg goed. Dus ga nog even door met dit succesverhaal!” “Midden-Delfland staat in de canon model voor alle rijksbufferzones (zoals Spaarnwoude tussen Amsterdam en Haarlem). Maar bufferzone is eigenlijk een vervelend woord, ongedefinieerd en te defensief en het spreekt zich niet uit over kwaliteit. Aan Midden-Delfland kan je zien hoe het werkt. Jullie moeten nu een stap verder gaan. Jullie moeten bijvoorbeeld nog meer naar de stadsranden kijken.” Heeft u een idee, hoe het er nu, na de Reconstructiewet uit gaat zien? “Midden-Delfland moet groter worden, breid het gebied uit, zorg dat het niet meer onder een kaasstolp
past, want dan is de dood in de pot. Alle rollen in het gebied zijn er nog: de boeren, de natuur, de dorpen. Zonder boeren zou het een ramp zijn. Wees dus zuinig op je boeren! In de volgende fase moeten de steden het vergrote Midden-Delfland mee gaan financieren. Ga niet vechten tegen stedelijkheid, maar maak je zorgen over die stukken van het gebied die niet goed in elkaar steken, want daar kan het mis gaan. Midden-Delfland is een gastvrij gebied, buit dat uit.” Wat is uw advies voor de toekomst van Midden-Delfland? “Ga heel erg op complementariteit tussen stand en land zitten. Zorg voor vitale stadsranden, hoe kom je Midden-Delfland in en uit, zit dat goed in elkaar? Zorg ervoor dat álle goede ontwikkelingen en plannen doorgaan. Ontwikkel door, het verhaal is nooit klaar, je moet steeds iets nieuws toevoegen, een nieuwe laag en een nieuwe lading. Misschien moet daarvoor een nieuwe Midden-Delfland-wet worden uitgevonden, want de bevolking van de Zuidvleugel is veel mondiger dan elders. Verzin slimme plannen voor boerderijopstallen als die overcompleet raken, maar zorg er altijd voor dat grond niet naar particulieren gaat. De grond hoort bij de boeren. Zorg voor uitstekende bestemmingsplannen en bewaakt die ontwikkelingen scherp. Goed beheer tenslotte is de allerbelangrijkste taak, dat moet scherp en flexibel zijn. Dat vraagt nog om heel wat zendingswerk en daarbij zijn voor Midden-Delfland alle middelen geoorloofd: zoals blijven hameren, maar ook charmeoffensieven!”
Pia van Oord
14
Bericht van Vockestaert
Midden-Delfland mooier door Groenfonds Het Groenfonds: wat was dat ook alweer? Het fonds is in 2003 opgezet door de gemeenten Delft, Den Haag en toen nog Schipluiden met als doel het agrarisch cultuurlandschap van Midden-Delfland te behouden én de relatie tussen stad en platteland te versterken. Mede dankzij het Groenfonds hebben de grote steden een prachtig groen en open gebied om de hoek voor hun inwoners en de Groenfondsdeelnemers in Midden-Delfland krijgen betaald voor hun werk om het gebied levensvatbaar te houden. Een win-winsituatie, zoals dat in vaktermen heet. Na een intensieve voorbereidingsperiode ging in 2006 het Groenfonds van start. Puntensysteem Eén van de voornaamste activiteiten van het fonds is om de groene, maatschappelijke diensten van melkveehouders te belonen. Hiervoor is door Vockestaert, LTO Delflands Groen en de gemeente Midden-Delfland een puntensysteem opgezet waaraan een vergoeding gekoppeld is. Te onderscheiden zijn drie categorieën: natuur/biodiversiteit, landschapselementen en cultuurhistorische elementen. Tachtig deelnemers Bijna tachtig deelnemers hebben bij de start in 2006 een zesjarig contract afgesloten met uitvoerder Vockestaert. In dat jaar werd door deze agrarische vereniging zo’n 75.000 euro uitgekeerd voor het onderdeel natuur/biodiversiteit. Hiervan maken weidevogelbeheer, het beheren van ‘oud’ grasland en het houden van bepaalde zeldzame Vockestaert, de agrarische natuurvereniging van Midden-Delfland en omstreken, staat voor het behoud van het polderlandschap in MiddenDelfland met zijn natuurwaarden en cultuur-historische bebouwing. Het is vooral een boerenclub, want bijna alle veehouders in Midden-Delfland en omgeving zijn lid van de vereniging. De belangrijkste activiteiten van Vockestaert zijn: het uitvoeren van het Subsidiestelsel Natuur- en Landschapsbeheer (SNL), leerlingen het leven op de boerderij laten ervaren (educatie), het stimuleren van recreatie op het platteland, landschapsbeheer (Vockestaert heeft een schaapskudde) en last but not least is de vereniging uitvoerder van het Groenfonds.
vierendertigste jaargang nr. 4, december 2010
koeien- en schapenrassen het leeuwendeel uit. Voor het onderhoud van landschapselementen keerde Vockestaert in het beginjaar 98.000 euro uit. Hierbij gaat het vooral om het onderhoud van geriefhoutbosjes, knotbomen en hoogstamfruitbomen. Voor het onderhoud van karakteristieke (bij)gebouwen zoals hooibergen, melkhuisjes en karnmolens ging het om een bedrag van 49.000 euro. Alles bij elkaar opgeteld werd in het eerste jaar ruim 220.000 euro door Vockestaert uitgekeerd. Ook in de jaren daarna lagen de jaarlijkse uitgaven in die orde van grootte. De resultaten van het Groenfonds mogen gezien worden. Graslanden, erven en karakteristieke boerderijen werden opgeknapt, veehouders startten met weidevogelbeheer, een oud wandelpad in de polder werd weer in ere hersteld dankzij het Groenfonds en knotwilgen staan te pronken in de lanen naar de boerderijen. Het is zoals één van de veehouders het verwoordt: “Zonder Groenfonds zou Midden-Delfland er nu veel minder mooi uitzien”. Hoge kosten Voor de meeste boeren in MiddenDelfland doen de inkomsten uit het Groenfonds er toe. In vergelijking met de andere landbouwgebieden
in Nederland zijn de grondprijzen in deze streek bijvoorbeeld relatief hoog. Ook de waterschapslasten zijn voor de agrariërs in MiddenDelfland flink gestegen in vergelijking met concurrenten uit andere delen van Nederland. Daarbij zijn de percelen gemiddeld genomen klein met als gevolg hogere kosten per hectare. De concurrentiepositie van de veehouders in Midden-Delfland is dus betrekkelijk zwak. Na 2012 LTO Delflands Groen en Vockestaert zien dan ook graag dat de activiteiten van het Groenfonds na de eerste periode van zes jaar in 2012 worden voortgezet. De verwachting is dat er meer veehouders zullen deelnemen. Meer budget is dan welkom. Hierover beslist het bestuur van het fonds en dat zijn de vertegenwoordigers van de gemeenten Den Haag, Delft en Midden-Delfland. Basis-landschapspremie en blauwe diensten Los van het Groenfonds onderzoeken Vockestaert en LTO de mogelijkheid om te komen tot een maximale basis-landschapspremie voor de veehouders in Midden-Delfland. Voorwaarde hierbij is co-financiering van een overheidsorganisatie. Verder zijn beide organisaties op dit moment druk bezig om te kijken of het leveren van zogeheten ‘blauwe diensten’ door agrariërs wellicht tot de mogelijkheden behoort. Hierbij gaat het om vergoedingen voor de aanleg van bijvoorbeeld waterbergingen. Overleg vindt plaats met het Hoogheemraadschap van Delfland.
Arie van Woerden Foto Gemma van Winden.
15
10 februari 2011: Mini-(middag)symposium
Beleven van Midden-Delfland door mens, plant en dier Omdat er in Midden-Delfland allerlei ruimtelijke ontwikkelingen plaats gaan vinden leek het de Werkgroep paden van de MiddenDelfland Vereniging goed om in samenwerking met de KNNV Afdeling Delfland een mini-symposium te organiseren over kleinschalige ecologische structuren (zoals bloemrijke bermen, kaden en dijken) gekoppeld aan kleinschalige (wandel)paden in Midden-Delfland. Naast enkele plenaire presentaties is het de bedoeling dat er tijdens die middag in een tweetal discussierondes ideeën en voorstellen op genoemde terreinen worden gegeven. De volgende onderwerpen zullen op dit mini-symposium centraal staan: Voetpadenstructuur in MiddenDelfland: Hoe kan de huidige (voetpaden)structuur zowel voor mens, plant en dier versterkt worden? Is er behoefte aan uitbreiding van (onverharde) paden? Zo ja, waar zouden die gerealiseerd moeten worden?
over waar en in welke mate inzaai met inheemse, ter plaatse thuishorende bloemrijke planten gewenst en mogelijk is. De vorige studiemiddag over (onverharde) paden in het gebied van Midden-Delfland en omgeving vond 10 jaar geleden plaats. Zie Midden-Delfkrant nr. 102, februari 2001 p.17-21. Het mini-symposium zal plaatsvinden Op Hodenpijl op donder-
dagmiddag 10 februari 2011 in de gemeente Midden-Delfland. Als u interesse heeft actief deel te nemen aan dit mini-symposium dan kunt u een berichtje sturen naar Hein van Bohemen, Holierhoek 36, 2636 EK Schipluiden (h.bohemen@ kpnplanet.nl), waarna u begin volgende jaar een uitnodiging ontvangt.
Hein van Bohemen
Voorzitter Werkgroep paden van de Midden-Delfland Vereniging
Struinwandeling langs de Noordvliet. Foto Ingrid Sonneveld.
Inrichting en beheer van wegbermen, slootoevers, kaden en dijken. Op bepaalde plaatsen is het beheer niet optimaal; hoe kan de ecologische betekenis en de belevingswaarde voor bewoners en bezoekers versterkt worden? Voorts discussie
Paddentrek De Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (KNNV) afdeling Delfland zet in de periode tussen half-februari en begin-april weer padden, kikkers en salamanders over tijdens de jaarlijkse voorjaarstrek van winterverblijf naar voortplantingsplaats. Dat doet deze vereniging omdat heel veel van deze beschermde dieren in het voorjaar worden doodgereden door het (auto)verkeer. Zonder hulp van paddenoverzetters sterven ca. 5.000 amfibieën in onze regio elk voorjaar een vroegtijdige dood omdat zij tijdens hun trektocht wegen en straten oversteken. De KNNV zoekt minimaal 200
mensen om op verschillende locaties deze dieren over te zetten. Ook ouders met kinderen of verenigingen zijn welkom. De werkzaamheden houden in: • amfibieën die op de weg of straat lopen handmatig overzetten • levende en dode dieren tellen en noteren • zonodig informatie geven aan passanten via een folder • op bepaalde locaties hekken openen en sluiten. De periode en tijden tussen half-februari en begin-april (ongeveer vier à vijf weken) één
vierendertigste jaargang nr. 4, december 2010
avond per week van 19.00 (begin van de schemering) tot 22.00 uur. Ter ondersteuning ontvangt men handleiding met instructies, plattegrond en overige informatiefolders voor belangstellenden. Aan het einde van de actie worden de resultaten besproken tijdens een afsluitingsbijeenkomst in De Papaver. Voor informatie en deelname kan je bellen met: Geert van Poelgeest, 015 - 261 00 48,
[email protected]
16
Uit onze winkel Al deze artikelen zijn ook zeer geschikt om cadeau te doen.
Speciale uitgaven van de Midden-Delfkrant
Bestellen? Als u in het bezit wilt komen van een van deze producten, maakt u het bedrag incl. verzendkosten (de prijs tussen de haakjes) over op giro 3928463 t.n.v. MiddenDelfland Vereniging te Maassluis, onder vermelding van ‘aantal en omschrijving publicatie’. Verzeker u ervan dat uw naam en adres staan vermeld. U ontvangt de bestelling dan per post.
Planten & Dieren 52 pagina’s; veel informatie, (kleuren)foto’s en illustraties.
Mapjes met 6 handzame wandelkaarten
Prijs ? 3,00 (5,00)
Met beschrijvingen van de bezienswaardigheden no 1, 2 of 3 Prijs leden per mapje ? 4,00 (5,80) / niet leden ? 5,00 (6,80)
Water & Waterwegen 52 pagina’s; veel informatie, (kleuren)foto’s en illustraties.
Fietskaart Cultuur & Historie
Prijs ? 5,00 (7,00)
Prijs ? 2,00 (3,00)
Waterkaart Water & Oevers Prijs ? 2,50 (3,50)
Kwaliteit & Landschap
In combinatie met de special ‘Water & Waterwegen’ kost de kaart € 1,50. U kunt de kaart samen met de special bestellen voor € 8,50 inclusief verzendkosten.
60 pagina’s; veel informatie, (kleuren)foto’s en illustraties. Prijs ? 5,00 (7,00)
Boeken ‘Kreen en Gruizig’ Henk Tetteroo
Prijs €? 12,00 (14,00)
‘Wonen in Woorden’ Henk Tetteroo
Prijs €? 14,50 (16,50)
Markant Midden-Delfland, een wereld apart Fotoboek door Gemma M.M. van WindenTetteroo
‘IJsmoppen uit Vlaardingen’ Gertruud en Frank Hazenberg Prijs ? 24,95 (28,00)
Prijs ? 22,00 (25,00)
Cultureel erfgoed Midden-Delfland Inspiratiebron voor beheer en ontwikkeling van het agrarische cultuurlandschap en streekeigen boerenerven. Een uitgave van Midden-Delfland is Mensenwerk en Vockestaert. Prijs ? 5,00 (7,25)
vierendertigste jaargang nr. 4, december 2010
Diversen T-shirts L en XL geel of groen, ? 7,50 (10,10) Kinder T-shirts maat 128 en 152 wit met opdruk koe of boer ? 7,50 (10,10) Vlag Mooi Dichtbij (150 x 225 cm) ? 10,00 (14,90)
17
Boekrecensie
Het Knotbomenboek voor Nederland en Vlaanderen De knotwilg is hét beeldmerk van Midden-Delfland. Knotbomen zijn onlosmakelijk met het landschap
van Midden-Delfland verbonden. Maar niet alleen met MiddenDelfland. Dat is te lezen en vooral ook te zien in een recente uitgave van de KNNV, het Knotbomenboek voor Nederland en Vlaanderen. We weten natuurlijk wel, dat niet alleen de wilg zich er goed voor leent om geknot te worden. Ook populieren, essen, elzen en linden heeft de mens, die in een boom vooral een bron zag van bouw- en gebruiksmateriaal, naar zijn hand gezet. Stelen voor gereedschap, tenen voor mandwerk, bonenstokken en tenslotte ook brandhout in alle soorten en maten. Dat was reden om die bomen met zorg te onderhouden; goed knotten is een kunst die niet meer vanzelfsprekend aanwezig is bij eigenaren van knotbomen. Dan is het verbreiden van die kennis zinvol. Dat knotbomen een ideale vestigingsplaats zijn voor allerlei vogels en insecten maakt het nog meer van belang om knotbomen in stand te houden.
informatie over de ecologische, cultuurhistorische en landschappelijke waarde van de knotboom en bevat veel foto’s en andere illustraties. Een hoofdstuk is bijvoorbeeld geheel gewijd aan de traditionele functies van knotbomen. En ander aan het voorkomen van knotbomen in de schilderkunst vanaf de Middeleeuwen. Daarnaast biedt het boek tips over de aanplant en het beheer van knotbomen (en het juiste gereedschap!) en geeft het advies over het gebruik ervan aan overheden, beheerders, boeren en particulieren. Het Knotbomenboek biedt een schat aan feiten, verhalen en beelden; juist de grotere geografische context maakt het boek extra interessant en zet ook aan het denken. MiddenDelfland kan trots zijn op zijn grote aantal vrijwilligers, die elk najaar zaag en takkenschaar oppakken om daarmee de knotbomen te lijf te gaan.
Pia van Oord Paul Minkjan, Maurice Kruk, Prijs: € 34,95 ISBN 978 90 5011 333 5, ook te bestellen bij www.knnvuitgeverij.nl
Het aardige van het Knotbomenboek is, dat het een kijk- en een leesboek is. Het staat boordevol
Uitwaaien op Nieuwjaarsdag Wat de toekomst ook brengen zal, op zaterdag 1 januari 2011 staat de Nieuwjaarswandeling over het dijklichaam van de A4 door MiddenDelfland weer op het programma. Voor de 13e keer alweer! Het kan nog steeds, zonder lawaai en uitlaatgassen en een A4 slechts als stippellijn op de kaart.
mogelijkheden op dat moment. Waarschijnlijk gaan we eerst met trein en tram naar het begin van het zandlichaam in Schiedam. Onderweg is er geen horeca, dus zelf thermoskan met warme drank en
Voor iedereen die nieuwsgierig is en het altijd al van plan was, is er deze inmiddels traditionele Nieuwjaarswandeling over het dijklichaam tussen Delft en Schiedam. Het is een initiatief van o.a. de MiddenDelfland Vereniging, Stichting Stop RW19/A4, Milieudefensie, KNNV en NIVON. We verzamelen om kwart voor twaalf in de hal van het station in Delft. Het wandelplan wordt bepaald aan de hand van de beste vierendertigste jaargang nr. 4, december 2010
restanten oliebollen meenemen. Nadere inlichtingen en aanmelding: per e-mail (
[email protected]), anders per telefoon bij Janneke Zomervrucht (06 441 583 61).
18
Verenigingsnieuws Bezuinigingen De voorzitter suggereert in zijn voorwoord dat er signalen zijn die er op duiden dat ook onze vereniging te maken krijgt met bezuinigingen van de verschillende overheden. Nu is het zo dat de vereniging gelukkig onafhankelijk is en dus niet afhankelijk is van subsidies. Met de contributies van leden kunnen wij nog steeds een sluitende begroting presenteren. Maar als vereniging doen we meer. In opdracht van de provincie realiseren wij maandelijks een digitale en ieder kwartaal een gedrukte activiteitenkalender. Een kalender waarop heel veel activiteiten in Midden-Delfland zijn vermeld. De trend van de laatste jaren is dat die kalender onder druk is komen te staan en dat we daar steeds minder geld voor krijgen. Ook de gemeente Maassluis heeft aangekondigd stevig op de subsidies te korten en hoewel we voor 2011 nog geen beschikking hebben gekregen, kan het zo maar mogelijk zijn dat ook op de subsidie van € 2.500 voor de Midden-Delfland Dag gekort wordt. Gelukkig kunnen wij ons als vereniging met zo’n 2600 leden zelf bedruipen, maar activiteiten organi-
Maak de Midden-Delfland Vereniging groter en sterker De Midden-Delfland Vereniging groeit gestaag, maar het draagvlak voor onze activiteiten kan niet groot genoeg zijn. Maak daarom een vriend(in) lid en ontvang zelf een cadeaubon van ? 5,- te besteden in onze winkel. Stuur een briefje of e-mail met uw naam, adres en telefoonnummer en dat van het nieuwe lid aan de Midden-Delfland Vereniging, Burgemeester Musquetiersingel 40, 2636 HW Schipluiden of aan
[email protected].
vierendertigste jaargang nr. 4, december 2010
seren (in opdracht van anderen) zou wel eens onder druk kunnen komen te staan. Klankbordgroep IODS De Midden-Delfland Vereniging heeft samen met een aantal andere organisaties besloten niet langer deel uit te willen maken van de Klankbordgroep A4/IODS. Het IODS-programma kent naast de aanleg van de A4 Midden-Delfland nog vijf zogenaamde kwaliteitsprojecten: Groenblauw Lint, Recreatieve Routestructuur, Sanering verspreid liggende glastuinbouw, Groen ondernemen, een nieuwe landbouw en Stedenbouwkundige Ontwikkeling Vlaardingen - Schiedam Uit de gezamenlijke brief: “De directe aanleiding vormen de gebeurtenissen op 2 september (ondertekening bestuursovereenkomst, red.). De nieuwe Bestuursovereenkomst over de IODS-projecten is slechts ondertekend door de betrokken overheidsinstanties en niet door de andere leden van de Adviescommissie IODS, de zogenoemde maatschappelijke organisaties. Hiermee vervalt ook voor ons de basis voor deelname aan de Klankbordgroep. Andere leden van de Klankbordgroep hebben te kennen gegeven als bewonersgroepen bij het proces betrokken te willen blijven. Wij adviseren u de Klankbordgroep op te heffen omdat deze naam de lading niet meer dekt, en ten behoeve van de andere leden een ‘tafel van borging’ in te stellen, zoals dat ook het geval was bij de Tweede Maasvlakte.” De brief is ondertekend door de Stichting Stop RW19/A4, Milieudefensie Delft/ Schiedam/Vlaardingen, KNNV afdeling Delfland, Stichting Midden-Delfland is Mensenwerk en de Midden-Delfland Vereniging. Debat over A4 en tunnelvarianten De Midden-Delfland Vereniging heeft tijdens de laatste Algemene Ledenvergadering aangekondigd vaker in contact te willen komen met onze leden. Op 29 september vond in Maasland een debat plaats waarin standpunten over de aanleg van de A4 en het combineren van infrastructuur en natuur in MiddenDelfland werden aangescherpt. Hierbij kwamen de volgende vragen aan de orde: - nut en noodzaak A4: is de weg nuttig / noodzakelijk of niet? - inpassing A4: is de A4 met de
beschikbare middelen en tijd optimaal ingepast of niet? - Blankenburgtunnel / Oranjetunnel: is de tunnel nuttig / noodzakelijk of niet? - Waar staan we nu, wat is er wel / niet meer mogelijk? Wat is een procedure bij de Raad van State? Panelleden waren Ellen Verkoelen, ambassadeur van de Milieufederatie en tegenstander van deze A4, Thom van der Boon, ondernemer te Schiedam en voorstander van een naar vermogen (tijd en geld) goed ingepaste A4, Marco Dalmeijer, bewoner Zuidbuurt en bestuurslid van Blankenburg Tunnel Nee en Christiaan van der Kamp, wethouder te Midden-Delfland. Voorzitter was Ben van der Velde. Met de ongeveer 25 bezoekers werd een geanimeerde discussie gevoerd. In de toekomst zal het bestuur meer van dit soort bijeenkomsten organiseren. Nieuw bestuur, nieuw geluid In het afgelopen jaar heeft het bestuur van de Midden Delfland Vereniging vier nieuwe bestuursleden mogen verwelkomen. Met de inbreng van nieuwe deskundigheid, in deze veranderende tijden, heeft het bestuur op een aparte vergadering onder leiding van een externe voorzitter nagedacht over de toekomst van de vereniging en de rol van het bestuur. Speerpunten uit het Position Paper dat naar aanleiding van deze vergadering is geschreven, zijn de inzet van nieuwe vormen van communicatie (met de leden, andere organisaties), gericht zijn op samenwerking en een actief en resultaatgericht bestuur. In het volgende nummer zal de nieuwe taakverdeling van de bestuursleden kenbaar worden gemaakt. (KK)
Wandel/struinroutes Vertrekpunten en tijden: Zaterdag 8 januari, 13.00 uur, Station-Centrum, Vlaardingen, kosten: € 1,00 Zaterdag 12 februari (let op! niet de eerste zaterdag), 13.00 uur, Bushalte Dorpsstraat, Schipluiden, kosten: € 1,00 Zaterdag 5 maart, 13,00 uur, Koffiehuis De Hooiberg, ’t Woudt, kosten: € 1,00
19
Nog tot eind van het jaar
Bomen met een verhaal Bestuur Midden-Delfland Vereniging
Midden-Delfland Vereniging
Ben van der Velde, voorzitter Telefoon (010) 460 02 93
Secretariaat: Burgemeester Musquetiersingel 40 2636 GG Schipluiden Telefoon 06 42 10 54 07 (overdag)
[email protected] Rabobank 14.37.75.367 ING 3928463 (Midden-Delfland Vereniging te Maassluis) Verenigingenregister Haaglanden V 40397143
Kees van der Sar, penningmeester Telefoon (010) 591 90 93 Roelof uit Beijerse Telefoon (015) 380 51 26 Hanneke Blokdijk E-mail
[email protected] Richard Jonker Telefoon (015) 261 90 99 Karin Kievit Telefoon (015) 213 38 99 Arie van der Kooij Telefoon (010) 880 40 73 Michel van Ruijven Telefoon (015) 380 88 70
Werkgroep Historie en Landschap Midden-Delfland p/a Frits van Ooststroom Trekkade 20, 3137 KD Vlaardingen Telefoon (010) 474 25 98 Werkgroep Paden Midden-Delfland p/a Hein van Bohemen Holierhoek 36, 2636 EK Schipluiden Telefoon (015) 380 99 40 Website www.middendelflandvereniging.nl
Rudolf von Stein Telefoon 06 10 94 54 70
Onder de vlag van de MiddenDelfland Vereniging worden dit najaar bomen ‘verzameld’ die een plaats verdienen in de annalen. Het gaat om monumentale bomen en bomen met een bijzonder verhaal, waar we alleen al om die reden zuinig op moeten zijn. Het gaat om alle soorten bomen, binnen en buiten de dorpen, op openbaar terrein of in privétuinen. Het gaat bij deelname om de bijzondere kwaliteit, de dikte of de leeftijd van de boom en om het bijbehorende verhaal. Een boom verwijst soms naar een in het verleden afgebroken gebouw of een gedempte watergang en kan bij een bijzondere gelegenheid zijn geplant. Al die verhalen zijn welkom.
Bekeurlingen voor Eurlings Op zaterdag 25 september is een vrolijke en stormachtige manifestatie gehouden op het zandlichaam van de A4. Behalve een symbolische begrafenis en een protestpicknick konden de aanwezigen ook ‘bekeurlingen’ uitdelen, die hier op een groot spandoek zijn geplakt. Foto Paul Meuldijk.
Het is nog tot het eind van het jaar mogelijk om een formulier in te zenden, dat is te downloaden van de website van de vereniging. Een mooi klusje voor de in kerstvakantie? Iedereen kan meedoen. Ga naar www.middendelflandvereniging.nl. (PvO)
vierendertigste jaargang nr. 4, december 2010
20
Opknapbeurt De Zeven Gaten
Poep! In landelijke lijstjes van grootste ergernissen, zijn hondenpoep en parkeergelegenheid al jaren in een felle strijd om de eerste plaats verwikkeld. Verbazing hoeft dit natuurlijk niet te wekken. De moderne mens is er immers één van gemak en verwenning, dus terwijl de heilige vierwieler op kruipafstand geparkeerd moet kunnen worden, moet de heilige viervoeter ongehinderd zijn behoefte kunnen doen. Midden-Delflanders zijn soms net mensen, maar in dit geval toch net even niet. Want terwijl de parkeerdruk in de gemiddelde MD’se woonwijk navenant is, zijn de stoepen – in ieder geval in de kern waar ik resideer – zo goed als poepvrij. Dat komt opmerkelijk genoeg omdat de MD’er zich er blijkbaar niet te goed voor voelt diep te buigen voor de dampende uitwerpselen van zijn favoriete metgezel. In een boterhamzakje of anderszins speciaal voor dit doel geprepareerd opbergmiddel, wordt de dagproductie monter meegenomen en thuis netjes in kliko of toiletpot gedeponeerd. Of dorpsmensen gewoonweg dichter bij de natuur staan weet ik niet, maar in een stad als Rotterdam – “zijn ze van de pot gepleurd daaro?!” – hoef je hier in ieder geval niet mee aan te komen.
Houtkade in De Zeven Gaten. Foto Niek Koppelaar.
Nee, de ergernis in een dorp betreft een heel andere categorie fecaliën; paardenpoep! En alhoewel deze variant in een veel beperktere oplage komt, zijn het volume en de eventuele gevolgen er niet minder om. Het risico vol in een paardendrol te gaan staan is natuurlijk verwaarloosbaar. Niet alleen doet een paard zijn behoefte in de regel niet op de stoep – dat zou er nog bij moeten komen –, je moet ook nog eens uitgerust zijn met een kanjer van een bijziendheid om zo’n hoop te missen. Voor de fietser is het echter een heel ander verhaal. Want in de confrontatie met een al dan niet verse basishoeveelheid paardenuitwerpselen is het – zo weet ik uit ervaring – buitengewoon lastig het roer recht en de wielen op het glibberige pad te houden. Ik zie dan ook reikhalzend uit naar de amazone met een rol vuilniszakken en een pioniersschep aan de teugels, die bij de eerste de beste plof haar knol maant halt te houden en het resultaat manmoedig in haar zadeltas stopt, om het thuis netjes in kliko of toiletpot te deponeren.
Roelof uit Beijerse
Bestuurslid Midden-Delfland Vereniging
vierendertigste jaargang nr. 4, december 2010
De Stichting Het Zuid-Hollands Landschap is begin oktober gestart met de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden in het nieuw verworven natuurgebied De Zeven Gaten langs de Zweth. Met name de houtkades krijgen een opknapbeurt. Doel is de cultuurhistorische waarden in het gebied te vergroten. “Houtkades horen thuis in een polder die al eeuwenlang in agrarisch gebruik is”, vertelt assistent regiohoofd Niek Koppelaar van het Zuid-Hollands Landschap. “Het hout werd gebruikt om gereedschappen van te maken en als brandhout voor de kachel. Omdat het hout hiervoor nu niet meer nodig is, zijn veel bomen te groot en zwaar geworden. We willen voorkomen dat deze bomen omvallen en daarmee de kade beschadigen. Door een cyclisch hakhoutbeheer te starten, brengen we de houtkades rond de graslanden de komende jaren in hun oorspronkelijke staat terug. We hebben de kades in tien vakken verdeeld. Ieder jaar pakken we een ander vak aan. Mensen hoeven niet bang te zijn voor kaalslag. We halen de verschillende bomen er selectief uit. Met name de schietwilgen, want die zijn allemaal ziek. Het beeld van een door bomen omzoomde polder blijft behouden.” Dit najaar zijn ca. zestig vijftig jaar oude stammen afgezaagd. Bomen met nesten en ook bomen met mooie volwassen kronen zijn gespaard, ook als ze overhangen. Het hout is versnipperd en afgevoerd naar de verbrandingsoven van een energiecentrale. Een deel van de afgezaagde stobben zal opnieuw uitlopen.
Bij de uitvoering van het werk is er ook aandacht voor de verschillende vogelsoorten die in het gebied voorkomen. “We zorgen ervoor dat de ijsvogel vanaf een overhangende tak kan blijven vissen. De aalscholvers en blauwe reigers zitten graag in een dode boom. Dus daar zullen we er ook een paar van laten staan.” Voorlopig is er één ijsvogel waargenomen. Op enkele plekken in het gebied zal ook de beschoeiing opgeknapt worden. Aan de Zweth heeft forse afkalving van de oever plaatsgehad. Dit wordt weer hersteld door waar dat kan de oever te verflauwen en waar dat niet kan door ouderwetse beschoeiing van paal en takkenbos. Ook worden de drijfbalken in de sloten vervangen of gerepareerd en zo nodig iets uitgebreid, zodat de rust in de weidevogelrijke graslanden behouden blijft. Het doel is invaren vanaf de Zweth onmogelijk te maken. Het water wordt dan niet vertroebeld door motorschroeven en ook de rust voor b.v. het ijsvogeltje blijft gegarandeerd. De Zeven Gaten is in 2009 met steun van de KNNV afdeling Delfland in bezit gekomen van het Zuid-Hollands Landschap. Het achterstallig onderhoud aan de kade en de oever wordt gefinancierd uit een subsidie van de provincie Zuid-Holland. De aankoop, het al eerder geplaatste informatiepaneel en enkele aanvullende maatregelen zijn gefinancierd vanuit de bijdrage van de KNNV.
Pia van Oord,
met dank aan Eline Decker, ZHL