JAARGANG 28 nr. 4 December 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
DAGELIJKS BESTUUR Voorzitter J.Schiffelers, Lokert 9, 5591 NB Heeze, 040-2262936 Secretaris J Baur, Gravenweg 58, 6471 VZ Eygelshoven 045-5352849 Penningm. J.M.J.Drabbe, Groenendaal 55, 6374 GJ Landgraaf 045-5332840 J.M. Erkens, Wiel Ringenslaan 39, 6373 EP Landgraaf 045-5323657 ALGEMEEN BESTUUR Bulletin/Jaarboek H.A.Mulders, Hoefveld 18, 6373 XG Landgraaf 045-5322876 Archief/werkpl. S.H.P.Moonen, Bertus Aafjeshof 2 6431 DZ Hoensbroek. 045-8508030 Geneal/Waubach H.Dortants, Eijgelshovenerweg 25, 6374 KB Landgraaf 045-5315315 Algemeen M.J. Offermans, Schoolstr. 88, 6374 GZ Landgraaf 045-5314079 Archeologie/educatie J.G.M. Born, Charles Frehenstr.85, 6374 EL Landgraaf 045-5310393 Contactpersoon Platkloep H.A. Mulders, Hoefveld 18, 6373 XG Landgraaf 045-5322876 E-mail :
[email protected] www.heemkundelandgraaf.nl VERENIGINGSGEBOUW/BESTUURSADRES An de Voeëgelsjtang 12 6373 BJ Landgraaf 045-5322820 (tijdens openingstijden woensdag en zaterdag 13.00-17.00 uur) Middag kennismakingsbezoek gratis CONTRIBUTIE O.C.G.L. Individuele leden € 16 per jaar Gezinslidmaatschap € 19 per jaar Toeslag gebruik studiezaal € 9 per jaar Jeugdlidmaatschap(< 18 jr.) € 5 per jaar (gebruik studiezaal inbegrepen) BANKRELATIE RABO rek.nr 136314937 t.n.v. O.C.G.L Landgraaf IBAN NL32RABO01363149 37 Bic RABONL2U ING BANK NV rek. nr. 4776225 t.n.v. O.C.G.L Landgraaf IBAN NL85INGB0004776225 Bic INGBNL2A _____________________________________________________________ Het Bulletin verschijnt 4 x per jaar. Losse nummers €. 1,50 excl. portokosten
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Van de voorzitter Wanneer ik naar buiten kijk zie ik bij mijn overburen een gevel in volle verlichting en versiering met de knipperende tekst “Merry Christmas”. Sinterklaas is net in Heeze ingehaald en nog niet het land uit of we worden toch op het feit gedrukt dat het verenigingsjaar 2012 op zijn eind loopt. Het is eind november en wij hebben vanaf eind september gekeken naar het programma voor het nieuwe jaar 2013. Elders in dit Bulletin vinden jullie het overzicht van onze lezingen en andere activiteiten. Toch weer een vol programma waar voor iedereen wel iets in zit. Ik ga nog niet terugkijken op het jaar 2012. Dat is iets voor het jaarverslag van onze secretaris. Ik wil wel even terugkijken op onze verenigingsavond in Waubach. Met dik 125 personen zat de zaal echt vol. Met wat schuiven kunnen we er volgend jaar nog wel wat extra mensen kwijt. De druk bezochte avond laat zien, dat die in een behoefte voorziet. Wat muziek van eigen leden, de begeleidende muziek gedurende de avond, de presentatie van het vijfentwintigste jaarboek, een goed buffet en op tijd een drankje, dat waren de ingrediënten voor een geslaagde avond. Bijzonder was, dat Hanna van der Velden als het Joods meisje een gedeelte van de oorlogsjaren in Waubach doorbracht ook tijdens de hele avond aanwezig was. Iedereen die aan deze avond heeft meegewerkt wil ik hiervoor hartelijk danken. Soms lijkt het alsof het stil is rond kasteel of liever gezegd “Slot Schaesberg”, maar niets is minder waar. Aryan Klein en Jo Nievelstein werken hard aan de realisatie van het project. Daarom hebben we hen ook gevraagd om ons in het begin van het jaar iets te komen vertellen. Wij hebben zelf besloten om een aparte serie boeken te gaan samenstellen en uitgeven over Slot Schaesberg. Elk boek zal een speciaal onderwerp belichten. We gaan ook in kleur werken en de boeken moeten een functie gaan krijgen bij het bezoek aan de slotruïne en de werkzaamheden die daar worden uitgevoerd. Ook moet de serie geschikt zijn voor een educatieve functie. Wat
121 Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Daardoor stijgen de drukkosten weliswaar, maar van de andere kant hebben we dan wel andere mogelijkheden in de vormgeving. Voor dit project dat een aantal jaren gaat duren ontvingen we van de gemeente Landgraaf een extra subsidie van € 3.000,00. Daarmee kunnen wij in elk geval ook betaalbaar blijven werken. Het mag duidelijk zijn, dat wij het gemeentebestuur en betrokken medewerkers hiervoor enorm erkentelijk zijn. Tijdens de presentatie van het Jaarboek 2012 vertelde wethouder Harrie Erkens de aanwezigen iets van de plannen om de watermolen bij kasteel Strijthagen weer op gezette tijden te laten werken. De molen gaat niet alleen draaien maar er komt ook weer de gelegenheid om een bezoek te brengen aan dit prachtige complex. Ook het onderhoud wordt daarbij niet uit het oog verloren. Het mag duidelijk zijn, dat ons dit als muziek in de oren klonk. Landgraaf timmert nadrukkelijk aan de weg met het erfgoed en cultuurhistorie. Op zaterdag 26 januari 2013 zal om 14.00 uur in ons verenigingscentrum voor de genealogie een aparte demonstratie worden gegeven door Leo Aretz over het gebruik van zijn programma PR2. Dit kleine programma bevat een enorme hoeveelheid gegevens voor de genealoog. Iedereen die aan de Duitse kant stamboom onderzoek doet kan eigenlijk niet zonder. Aan de Nederlandse kant zijn er ook de nodige veranderingen. GenLias gaat volgens alle plannen op 1 januari 2013 uit de lucht. Voor Nederland wordt dan de nieuwe site www.wiewaswie.nl de basis vormen voor onderzoek. Op namen zoeken is gratis, maar zodra je scans wilt zien moet je een abonnement nemen. De kosten vallen op zich mee en “Wiewaswie” laat meer zien dan Genlias. Je kunt denken aan bevolkingsregisters en akten van successie. Aan Wiewaswie werkten niet alleen archieven mee maar ook het Centraal Bureau voor Genealogie en ook het kadaster van “Watwaswaar” komt op termijn in deze website terecht. Wanneer je onderzoek buiten Limburg moet doen adviseer ik elk geval om naar de websites van de provinciale en gemeentelijke archieven te gaan omdat je soms niet weet wat je ziet. Veel mensen hebben al enorm veel aanvullende gegevens gevonden. Zij mensen overzee gegaan of hebben ze bij de VOC gewerkt kijk dan ook eens op die websites. Weer een ander initiatief is gericht op het via het internet ontsluiten van de Militieregisters en Militaire Stamboeken. 122 Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Kijk ook eens rond op de beeldbanken die in het hele land beschikbaar komen. Ik heb zelf zo al beeldmateriaal van familieleden gevonden die nog niet eerder bekend waren. Een heel andere zoekmethode is het afzoeken van Facebook of Hyves. Hyves is wel een beetje uit, maar op Faceboek kun je heel wat moderne gegevens vinden. Wanneer je overigens op Facebook zoekt op .Heemkundevereniging kom je vanzelf ons tegen. Een andere zoekingang voor Facebook is heemkundelandgraaf en wanneer je het helemaal niet kunt vinden dan zoek je maar op mijn naam en kom je ook weer bij de pagina voor de vereniging. Zoek niet op OCGL want dat gebruiken we niet en bovendien krijg je dan andere plaatjes te zien. Wanneer iedereen denkt dat Heemkunde alleen iets voor oudere mensen is, dan heeft men het vies mis. Gerda is geen oma geworden maar zij heeft de dochter van onze leden Judith en Guido in haar handen. Deze kleine uk zal wel heel wat tantes en omes of opa’s en oma’s hebben wanneer vader en moeder aan hun stamboom werken. Hannah is daarmee ook meteen ons jongste lid! Proficiat met deze mooi spruit. De twee jubilarissen Mevr. Carriera-Schreurs en de heer Rade van harte gefeliciteerd met jullie 25-jarig lidmaatschap van onze vereniging. 123
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Tot slot nog een hele mooie mededeling. Wij hebben na gesprekken Kees Hessels en Jo Kobben bereid gevonden om als aspirant bestuursleden mee te gaan draaien. Wanneer alles goed gaat kunnen we hun dan in april voordragen voor benoeming. Kees en Jo gaan twee andere bestuursleden vervangen. Wij zijn dus nog op zoek naar extra aanvulling met 2 mannen of vrouwen. Aan het einde van dit woord van de voorzitter wil ik graag iedereen bedanken voor alles wat in het afgelopen jaar voor de vereniging is gedaan, voor de onderlinge samenwerking en vriendschap, voor de hulpvaardigheid, voor het luisteren, meedenken en noem maar op. Namens het bestuur wil ik iedereen een hele fijne en devote maand december wensen. Fijne kerstdagen, een goed uiteinde en een heel gelukkig en gezond Nieuwjaar. Jo Schiffelers .
124
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Hanna Geervliet ontvangt het jaarboek van voorzitter Jo Schiffelers
Op blz 124 het jongste lid en op deze foto twee “oud gedienden” . Bestuursleden uit de beginperiode van onze vereniging Mevr. Nederpel en dhr Ploemen; zo te zien nog steeds dikke vrienden. (voor meer foto’s verenigingsavond zie onze website)
125
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Kruis kerkplein Lauradorp 80 jaar geleden “geplant” (John Smeets)
In oktober 1932 was het nog jonge Lauradorp dagen lang in rep en roer. Wat was er aan de hand? De paters Redemptoristen van Wittem, die wel vaker kwamen preken in de parochies, hielden een VOLKSMISSIE. Gedurende enkele dagen waren er erediensten met preek, gebedsoefeningen, boetedoeningen en biecht horen. De diensten vonden plaats in de zaal boven het Oratorium; die zaal deed toen dienst als kerk van Lauradorp. De kerk van nu zou pas in 1934 in gebruik genomen worden. De redemptoristen waren deskundige en bekende predikers. Ze waren gespecialiseerd in het houden van preken bij diverse gelegenheden, zoals lijdensmeditaties in de vastentijd en ook bij de zgn. retraites. Preken en Oefeningen moesten alle gelovigen, vooral die al enigszins waren losgeraakt van de kerk, doen terugkeren in de moederschoot van de kerk. De missie was er dan ook op gericht om de “lauwen” en “afgedwaalden” te bewegen tot een grote schoonmaak van hun geweten door middel van een zgn. “generale biecht” of “levensbiecht”. Dat biechten was het belangrijkste. “De missie was pas een succes als het volk zich massaal naar de biechtstoel begaf”, aldus de historicus Jan Roes. Als een redemptorist kwam preken, dan was dat iets bijzonders. Dan was het spannend in de kerk: dan kon je een speld horen vallen. De gelovigen kregen niet zelden te horen hoe slecht ze wel waren en dat hun slechte gedrag streng bestraft zou worden in het hiernamaals. Hel en verdoemenis stond hen te wachten. Menigeen kreeg het dan benauwd. Maar het grappige was dat de meeste mensen het interessant en spannend vonden, zoals we het ook spannend vinden om naar een griezelfilm te kijken. Soms leek het erop dat hoe harder de predikant te keer ging tegen zijn zondige toehoorders, des te meer hij werd gewaardeerd als predikant! Kruisplanting Het hoogtepunt en tevens de afsluiting van de missie van oktober 1932 was de planting van een groot kruis op het plein voor de kerk. Wat we hier van weten, is ons bekend uit een krantenartikeltje, een tijdschrift en nagelaten fotomateriaal van pater Bernard Fischer sdb. Hieruit kunnen we afleiden wanneer en hoe de kruisplanting heeft plaats gehad. De Nieuwe Tilburgsche Courant van 22-10-1932 plaatst een foto met als bijschrift: In het mijnwerkersplaatsje Lauradorp heeft een kruisplanting plaats gehad. De leden van Mijnwerkersbond en Burgerwacht naast het zeven meter hoge kruis.
126
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Het tijdschrift Trajecta, jaargang 2 (1993), aflevering 3 bevat een artikel van de historicus Jan Roes, getiteld: Van grote klok tot milieu-missie: Volksmissies en katholieke beweging in Nederland in de 19de en 20ste eeuw. Dit tijdschrift plaatst dezelfde foto. Het bijschrift luidt als volgt: Plechtige kruisplanting in Lauradorp binnen de gemeente Waubach (tegenwoordig Landgraaf) in oktober 1932. Onder escorte van de katholieke mijnwerkersbond en de burgerwacht werd het zeven meter hoge kruis in plechtige optocht naar zijn plaats gebracht. De straat was versierd met geel-witte vaantjes. Kerkelijk gezien was Lauradorp toen nog een rectoraat, dat bediend werd door de paters Salesianen. De naam van het mijnwerkersplaatsje is afgeleid van de mijn Laura te Eijgelshoven. Aldus Jan Roes in genoemd artikel, waaraan ik met dank meerdere wetenswaardigheden ontleend heb. De acht foto’s uit de nalatenschap van pater Bernard Fischer tenslotte, laten zien dat de kruisplanting jan en alleman op de been bracht. Een stoet van geestelijken, gemeentebestuurders en verenigingen begeleidde het kruis vanaf Maastrichterlaan 80 door Lauradorp. We zien de stoet door Maastrichterlaan, Wilhelminastraat (de huidige Willem Dreesstraat) en Kantstraat trekken, om, vermoedelijk via het Steenenkruis, te eindigen op het kerkplein waar het kruis werd geplant. Onder de vele geestelijken zijn te herkennen de pastoor van Waubach, J.A. Peters, enkele paters van Wittem en de Salesianen Johan Fischer en rector Jan van den Bosch. Bernard Fischer was er ook, maar is niet te zien op de foto’s.
127
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Wijzigingen aan het kruis Bij de kruisplanting in 1932 was het kruis zeven (!) meter lang. Als het twee à drie meter diep in de grond zat, moet het dus zo’n vijf à vier meter hoog zijn geweest. Op enig moment moet het ingekort zijn, want op een foto van rond 1951 lijkt het niet meer zo hoog. Op die foto heeft het corpus nog niet de witte kleur die het later kreeg. Inbreng van Laura & Vereeniging De mijn te Eygelshoven voelde zich zo sterk verbonden met en verantwoordelijk voor haar nieuwe dorp, dat men op allerlei manieren steunde, subsidieerde en hielp. Zo hielp men het rectoraat waarschijnlijk ook aan het kruis. Ik heb me laten vertellen dat het corpus eerder al in een ondergrondse ruimte van de mijn Laura hing. En het lijkt me ook aannemelijk dat het zeven meter lange kruishout eveneens van de mijn afkomstig is. Er zijn veel foto’s gemaakt, wat niet zo vanzelfsprekend is in die tijd. Als er in Lauradorp iets officieels te doen was dan werden de foto’s steevast gemaakt in opdracht en voor rekening van Laura & Vereeniging. Restauratie Enkele maanden geleden heeft Monumentenwacht Limburg het kruis laten renoveren. Dit kon gebeuren in het kader van de Europese regeling "Sociale Innovatie van klein Religieus Erfgoed" . Dat komt mooi uit, gezien het feit dat 2012 een jubileumjaar is voor het kruis. Het corpus (crucifix) is gerepareerd en opnieuw geschilderd. De houten balken zijn in hun geheel vernieuwd. (foto’s John Smeets)
128
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Eygelse, Broenssem en Nuijenhage (Hein H. Steinen)
Vanaf de eerste dag na de gemeentelijke herindeling deed de gemeente Landgraaf er alles aan om de nieuwe gemeente als een eenheid te presenteren. Anders dan in de andere Limburgse gemeenten waren de oude plaatsnamen in Landgraaf dan ook al meteen niet meer in het telefoonboek te vinden. Veel inwoners bleven echter het gevoel houden dat zij in Schaesberg, Nieuwenhagen of Ubach over Worms woonden. De laatste jaren is het in Limburg gebruikelijk dat de plaatsnamen op de ‘bebouwde komborden’ zowel in het Nederlands als in het plaatselijk dialect worden vermeld. In Eygelshoven had dat nog al wat voeten in de aarde maar kwam het uiteindelijk toch nog goed met Egelze. In Brunssum vermeldt men nog steeds de dialectvertaling Broenssem, met een dubbele s. Ook de gemeente Landgraaf kwam er niet uit, want zij spelde de dialectvorm van het Nederlandse Nieuwenhagen als Nuijenhage.
129
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Telkens als ik de bebouwde kom van Nieuwenhagen binnen rijd, irriteert me dat. Toen ik kort geleden bezoek had van ‘boven de grote rivieren’, vroeg ik die mensen wat volgens hen onder de aanduiding Nieuwenhagen stond. Na een moment van fronsen wisten ze het: Nuienhage (n + uien + hage). Ik ben in Nieuwenhagen geboren en getogen en hoorde nooit anders dan Nujjenage (met de u als in zullen en zonder h). Laten we dat dan ook op de borden zetten. Daarmee voorkomen we dat Nuijenhage als correcte uitspraak inburgert en men niet meer weet dat de inwoners van Nieuwenhagen altijd in Nujjenage woonden.
Nujjenage NUJJENAGE, mien plaatsh zoeë leef, Ut dörpke dat is oehtverkore. Joa bliehf ut trouw estebleef, Jònk en oad en heij gebore, En wat og gebure geet, Noeëts dizze naam vergeëte. Alling inne va òs deë vershteet, Genòg en is gans bezeëte, En bliet zage…….NUJJENAGE Acrostichon van Mariet Henssen
130
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Het spookt te Nieuwenhagen (Harrie Mulders)
Aldus een krantenartikel uit de jaren veertig van de vorige eeuw. Het spookt te Nieuwenhagen; de “Shirley Temple van de Hereweg”. Als ballen over het biljartlaken rollen huiveringwekkende geluiden door Nieuwenhagen. Er is een spook gesignaleerd!! Aan de Hereweg aldaar ligt een café, met als achterbouw de plaatselijke bioscoop. De exploitant van het café, die erboven woont, beweert dat het er spookt. Hij heeft in het nachtelijk duister “iets” gehoord. Wat?? De geluiden, welke een proper spook voortbrengt, zijn moeilijk te beschrijven. Zij gelijken op slepende voetstappen, geween en geknars van tanden en meer van dergelijke onaangename zaken, die in staat zijn om een mens koude rillingen over de ruig te jagen. Het is zo erg geworden, dat de man enkele kennissen voor een nachtelijke luisterpartijtje heeft uitgenodigd. De klok sloeg twaalf uur – doch het spook hield zich ditmaal doodstil. Het was blijkbaar niet gesteld op deze veelkoppiger belangstelling. Vast staat, dat niemand het spook tot nu toe van aangezicht tot aangezicht heeft aanschouwd. Of het een mannetje of een vrouwtje, jong of oud, dik of dun, de ratten, die in een nabij gelegen schuur, huizen en nachtelijke uitstapjes naar het café zouden maken. Dat doet ook de eigenaar van de bioscoop. Het spookverhaal noemde hij klinkklare onzin. Tegenwoordig woont hij elders, doch hij heeft achtentwintig jaar in de woning boven het café doorgebracht. Café/bioscoop
131
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Angstaanjagende geluiden nam hij nimmer waar. En het heugt hem niet, dat zijn gezonde slaap ooit verstoord werd, doordat een spook hem onder de voetzolen kietelde. Maar nu de spookkolder eenmaal in Nieuwenhagen is gevaren, blijft het ene opwindende verhaal na het andere opduiken. In de bioscoop zouden ’s nachts de lichten aan en uit flitsen en de klapstoeltjes een roffel slaan. De zoon van de eigenaar is volgens de spraakgrage gemeente met het spook slaags geweest en bijna gekeeld! En wat de bioscoopbezitter zelf betreft, hij vertelde ons, dat wij eigenlijk met een “levende dode” spraken. Dezer dagen had men in alle ernst zijn woning opgebeld en deelnemend navraag gedaan, omdat het gerucht liep, dat hij door het spook was vermoord! Vermoedelijk is een portie rattenkruid het beste middel om het “spook” van Nieuwenhagen voorgoed het zwijgen op te leggen! (met dank aan John Betram, welke mij bovenstaand krantenknipsel ter beschikking stelde) Jaren later opende de familie Bertram een nieuwe bioscoop aan de Markt (nu Sunplein) te Nieuwenhagen, of dit iets met bovenstaand verhaal te maken heeft…..?
132
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Herinneringen aan de Heilig Hartschool ( Wiel Ritzen)
De Heilig Hartschool van Nieuwenhagerheide lag verscholen aan het paadje tussen bakkerij Förster en kapper Haan, dat de Hoogstraat verbond met de Landgraaf, tegenwoordig nog steeds toepasselijk Schoolpad genoemd. Ze werd in de jaren 1920–1921 gebouwd als Openbare School III. De eerste school lag in de Heigank, de tweede in de Gatestraat. En dit was dus de derde. In 1925 nam de kerk het besturen van de school over van de gemeente en werd het een ‘bijzondere’, katholieke school voor jongens en meisjes. Dit duurde tot 1928, toen de meisjes verhuisden naar de nieuwe meisjesschool, de Mariaschool, waar les werd gegeven door zusters. Vanaf dat moment werd de Heilig Hartschool ‘de jongensschool’. Het gebouw had aanvankelijk zes leslokalen en een ruime gymzaal. De lokalen waren hoog, voorzien van grote ramen. In de winter ging in het laatste uur van de middag het licht aan, gloeilampen in witte bollen aan lange spindels. Aan de wanden hingen de bekende grote kartonnen schoolplaten met fraaie tekeningen van Jetses over allerlei onderwerpen die in de respectievelijke klassen behandeld werden. De tekeningen waren voorzien van ondertitels, zoals: Jacoba van Beieren op Valkenjacht, De Steenkolenmijn, Leven in de Sloot, Dieren op de Boerderij, Floris V door de Edelen Gevangen Genomen, Voortgeleiding der Electriciteit en zo meer. Ook een grote kaart van Nederland sierde de wand. Op de vensterbanken stonden kamerplanten zoals fuchsia’s, clivia’s, lidcactussen en primula’s. Die planten water geven gold als beloning en vóór de zomervakantie, die steevast liep van 1 t/m 31 augustus, werd door loting bepaald wie ze mee naar huis mocht nemen om ze te verzorgen.
133
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
De overige vakantieweken waren rond Kerstmis en Pasen. Voor het begin van die vakanties werden de schoolrapporten uitgereikt. Ook het bord schoonvegen of het slijpen van het potlood met behulp van de slijpmachine, bevestigd aan de lessenaar van de meester, werden gezien als een welkome afleiding tijdens de lesuren. Nog hoor ik in gedachte het snorrend geluid dat het apparaatje maakte als men aan het hendeltje draaide. De aandacht van de juffrouw of de meester werd gevraagd door ‘netjes’ de vinger op te steken. Als de leerkracht iets vertelde, moest je met de armen over elkaar zitten en zonder te kletsen aandachtig opletten. Geschreven werd er met een kroontjespen in schriften, voorzien van lijntjes of hokjes, in sierlijke letters. Vooral de hoofdletters waren prachtig, met krullen en vloeiende lijnen. Nu zou je het sier- of schoonschrijven kunnen noemen. De schoolbankjes hadden twee zitplaatsen en het blad kon men optillen om de schrijfbehoeften zoals de pen, potloden, liniaal, gum, vloeipapier en schriften op te bergen. Bovenaan de bank zat het inktpotje dat, ik zie het nog voor me, met een rood schuifje kon worden dichtgemaakt. Dat werd bijgevuld uit een grote inktfles met het opschrift Talens, die de meester in beheer had Het papier van de schriften was in die naoorlogse tijd van inferieure kwaliteit; er zaten soms nog houtsplinters in, waaraan de kroontjespen bleef haken en zo inktvlekken veroorzaakten. Die vlekken, die ook ontstonden door inkt die soms per ongeluk van de pen aflekte, waren een bron van zorg en ergernis.
134
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Want die werden je door de meester niet in dank afgenomen en resulteerden vaak in een lager cijfer voor de opgave. Die tijd, midden en eind jaren veertig en begin jaren vijftig, was er sowieso geen van overdadige luxe. Wij speelden met balletjes gemaakt van nat krantenpapier, omwikkeld met ringetjes geknipt uit oude fietsbinnenbanden. Sandalen werden gemaakt van afgedankt transportband van de mijnen. Ik herinner mij zelfs, het is bijna niet te geloven, dat kinderen in de zomer op blote voeten naar school kwamen. Voor in de klas stond de lessenaar waarachter de meester of de juffrouw troonde. Ze schreven op grote zwarte borden met witte of gekleurde krijtjes, die soms krassend een hoog schril geluid gaven dat door merg en been ging. De leerkrachten maakten met die krijtjes prachtige bordtekeningen van bv. Sinterklaas, Kerstmis, het Paasfeest of de natuur. Achter in het lokaal stonden grote boekenkasten waarin de lees - en rekenboekjes en andere lesmaterialen waren opgeborgen. Een groot kruis aan de wand completeerde het geheel; het was immers een katholieke lagere school. De voorzitter van het schoolbestuur was dan ook de pastoor. De klaslokalen waren gelegen aan een brede gang met betegelde wanden, waaraan haakjes waren bevestigd voor het ophangen van jassen en petten. In de kelder onder het gebouw stond de verwarmingsketel, die gestookt werd met kolen. Buiten was een grote speelplaats met oude bomen. Ik denk dat het linden waren. In de herfst draaiden de zaadjes als kleine propellertjes naar beneden. Een gedeelte van de speelplaats was overdekt met een houten afdak. Dat was, zo kon men zien, nog ambachtelijk gebouwd met mooi uitgefreesde spanten.
135
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Bij de school, tegenover de ingang, lag aan de overkant van het pad ook het huis waarin het hoofd der school, zoals dat toen heette, meester Debets, woonde. Het begin van de lesuren werd aangegeven door het luiden van de bel, die hing bij de deur van de hoofdingang. De leerlingen vormden dan op het schoolplein per klas een rij en gingen gezamenlijk naar binnen. Ook het signaal voor het einde van de lessen werd met die bel gegeven. Dit werd bij toerbeurt door de leerlingen van de zesde klas gedaan. Les was er van maandag tot en met zaterdag, van 9.00 tot 12.00 uur en van 14.00 tot 16.00 uur. De woensdag- en zaterdagmiddagen waren schoolvrij. De klassen hadden vaak (véél) meer dan dertig leerlingen. In de eerste klas kregen wij les van juffrouw Robbertz uit Schaesberg. Ik zie haar nog voor de klas staan, met een lange stok ritmisch tikkend de plaatjes en woordjes op de grote houten leesplank aanwijzend. De klas las dan samen het bekende rijtje “aap, noot, mies, wim, jet, teun, vuur, gijs, lam, kees, bok, wei-de, does, scha-pen” op. De tweede klas was in mijn tijd het domein van meester Sjef Debets, een zoon van het hoofd der school. Sjef Debets kreeg verkering met juffrouw Robbertz en toen zij trouwden moest de juffrouw de school verlaten; zo ging dat in die tijd. In de derde klas zwaaide meester Stefan Meijs de scepter. Omdat hij studeerde voor een akte Engels moest onze klas enige tijd op de vrije woensdagmiddag naar school komen. Ik herinner mij nog dat wij ‘s woensdag soms voetbalden achter het magazijn van Mosmuller aan de Hoogstraat, waar op de bovenverdieping de families Steinen en Vankan woonden. Het was dan niet zo leuk dat wij naar school moesten terwijl de jongens van de andere klassen konden doorspelen. Maar dat werd later goedgemaakt toen wij een maand eerder aan de grote vakantie mochten beginnen, omdat meester Meijs naar Engeland ging om zijn Engels te perfectioneren.
136
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
In de vierde klas kregen wij weer les van meester Sjef Debets. De vijfde klas was steevast het domein van meester Frans Spiertz, een grote man, die vaak gehuld in een leren motorpak met veel lawaai op zijn motor, ik meen een Harley Davidson, het schoolplein op reed en onder het afdak stalde. Meester Spiertz gaf ook filmvoorstellingen voor de hogere klassen in de gymzaal. Waarom hij ons in het jaar dat ik in de vijfde klas zat geen les gaf, weet ik niet, maar dat meester Meijs onze leraar was vonden wij niet erg. In de zesde klas kregen wij Debets senior als meester. Hij had zijn zestigste verjaardag al gevierd, overigens dit tussen haakjes, want verjaardagen werden toen niet zo gevierd als tegenwoordig. Meester Debets was een strenge man met grijs stoppeltjeshaar, die er bij zijn scholieren goed de wind onder had. Bij de zangles speelde hij op een viool en wij zongen uit volle borst uit het boekje Kun je zingen, zing dan mee onder meer de liedjes Waar de blanke top der duinen, Jampot, jampot likke, likke, lik en Wien Neerlands bloed door de aderen vloeit. In de zomer klonken dan de heldere jongensstemmen door de geopende ramen over het schoolplein. Uit de tweede klas hoorde je, wie herinnert het zich niet, klassikaal het opdreunen van de tafeltjes van éen tot en met tien: 1 x 2 = 2, 2 x 2 = 4 en zo verder en zo verder. Dat werd zo in onze kinderhoofdjes ingestampt dat ik nu nog altijd die tafeltjes achter- en door elkaar foutloos kan opzeggen. Dit alles werd met straffe hand geleid door de meester of juffrouw. Alles moet je terugzien in de tijd en de toen heersende opvattingen. Zodoende kwam het wel eens voor dat je een draai om je oren kreeg of met een rietje of liniaal getuchtigd werd wanneer men ondeugend was of kattenkwaad had uitgehaald. Op de knieën in de hoek van de klas zitten was ook een algemene strafmaatregel.
137
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
De pastoor of kapelaan kwam op school om godsdienstonderwijs te geven. Veelal uit de Catechismus, een boekje met vragen en antwoorden die je van buiten moest leren. Het waren duidelijke vragen met heldere antwoorden. Een vraag die eigenlijk alles samenvatte luidde: “Waartoe zijd gij op aarde”. Het antwoord: “Om God te dienen en hier en in het hiernamaals gelukkig te zijn”. Verder werden de Tien Geboden, de Vijf Geboden van de Heilige Kerk en de zogenaamde aktes van geloof, hoop, liefde en berouw de kinderen ingeprent. Ook kwam er wel eens een priester van de orde Paters van het Heilig Hart, waarvan het klooster gelegen was aan de Cauberg in Valkenberg, ons vertellen over het leven van Jezus en zijn heiligen. Zijn naam was pater Andreas. Als ik aan hem terugdenk dan zie ik een grote vriendelijke en sympathieke man, gekleed in een witte monnikspij met op de borst een rood brandend hart geborduurd. Een grote witte capuchon was om zijn schouders geslagen. Hij deelde prentjes uit met afbeeldingen van heiligen. De Eerste Heilige Communie, het Vormsel, de Plechtige Communie (in deze viering deed men de Hernieuwing van de doopbeloften), processie, missieoptochten en andere kerkelijke vieringen werden door de school mede georganiseerd en meegevierd. Op de eerste vrijdag van de maand werd door de klas in de kerk gebiecht. Ook werd iedere morgen gevraagd wie de H. Mis had bijgewoond; dit werd in de klassenlijst geturfd. Op het schoolrapport werd vermeld hoe vaak men verzuimd had. Het begin en einde van de lesuren werden begonnen en gesloten met een gebed. Een of twee keer per week kwam koster Pierre van de Wall de jongens, die lid waren van het jeugdkoor van het kerkelijk zangkoor St. Gregorius, ophalen voor een repetitie in de kerk.
138
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Men kon zich abonneren op het Kleuterblaadje en Roomse Jeugd van de katholieke uitgeverij Spaarnestad. We moeten bedenken dat in de jaren veertig en vijftig het Rijke Roomse Leven op zijn hoogtepunt was. Om de spaarzin te ontwikkelen kon je van de meester op vrijdag spaarzegeltjes van de Postspaarbank kopen ter waarde van 25 cent, die opgeplakt werden op een kaart. Als die vol was kon je ze inleveren op het postkantoor en werd het saldo bijgeschreven in je spaarbankboekje. Zo werden de klassen doorlopen en leerden wij rekenen, schrijven, tekenen, wat tegenwoordige, verleden of voltooid verleden tijd is, het jaar waarin de Batavieren over de Rijn ons land binnen kwamen, wat de Gouden Eeuw was, hoe de hoofdstad van Nederland heet, wat de Hoekse en Kabeljauwse twisten waren, en over ons Indië, het tegenwoordige Indonesië, waarvan wij de eilandenreeks Borneo, Sumatra, Java, Lombok, Soemba, Soembawa, Floris, Timor achter elkaar moesten kunnen opdreunen. Maar gek genoeg niets of bijna niets over de Tweede Wereldoorlog, die pas enkele jaren eerder de wereld in diepe ellende gestort had. Gymnastiek werd gegeven in de grote gymzaal en bestond hoofdzakelijk uit het over een bankje of evenwichtsbalk balanceren, in het wandrek klimmen en rondjes lopen waarbij de meester met een stok op de grond tikte en zo het ritme en de snelheid aangaf. Tijdens het speelkwartier werd op het schoolplein tikkertje gespeeld, bokspringen beoefend of gewoon achter elkaar aan gerend. De meesters en de juffrouw liepen intussen naast elkaar keuvelend in een rij, veelal een pijp of sigaret rokend, op en neer over het plein, daarbij de orde handhavend.
139
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
De meesters en de juffrouw liepen intussen naast elkaar keuvelend in een rij, veelal een pijp of sigaret rokend, op en neer over het plein, daarbij de orde handhavend. Na het zesde leerjaar zwermden de jongens verschillende kanten uit. Hoewel in onze klas meerdere goede en slimme leerlingen waren, ging, als ik mij goed herinner, niemand naar de H.B.S. (Hogere Burger School) in Heerlen. Twee of drie klasgenoten gingen naar de U.L.O. (Uitgebreid Lager Onderwijs) in Heerlen, Schaesberg of Lauradorp; een paar naar de L.T.S. (Lagere Technische School), die ook wel de ambachtsschool genoemd werd, in Heerlen of Kerkrade. De rest ging, omdat de leerplicht tot het veertiende levensjaar was, naar het V.G.L.O. (Voortgezet Lager Onderwijs) bij meester Scheepers op de St. Aloysius school aan de Gatestraat. Wij noemden het ‘de zevende en achtste klas’. Nu, in de tegenwoordige tijd, zou een groot deel van mijn klasgenoten zeker naar het Atheneum, de Havo of een andere vorm van voortgezet onderwijs zijn gegaan, daar ben ik vast van overtuigd. Onze intelligentste en slimste klasgenoot ging op zijn veertiende levensjaar naar de O.V.S., de ‘Ondergrondse Vak School’ van de mijnen. Nu zou hij ongetwijfeld het tweetalig atheneum gevolgd hebben. Toch zijn, voor zover ik weet, mijn klasgenoten in hun latere leven en loopbaan goed terecht gekomen. Dit is mede te danken aan de goede basisopleiding die wij van de leerkrachten van onze lagere school Heilig Hart van Jezus in Nieuwenhagerheide mochten ontvangen. Toen het schoolgebouw in 1972 werd gesloopt en ik in verband met mijn werk er een kijkje in moest nemen en nog een laatste maal door de gang en klaslokalen liep, de gymzaal bekeek, die toch niet zo groot bleek als in mijn herinnering, onderwijl de specifieke geur opsnuivend die alleen in schoolgebouwen hangt, bekroop mij een gevoel alsof ik afscheid moest nemen van een oude vriend. Terugkijkend ben ik blij dat ik op die lagere school, achter aan dat gengsjke, mijn eerste stappen in het onderwijs heb mogen doen. Als ik nu een oud-klasgenoot ontmoet, soms na jaren, dan voel ik nog altijd een speciale band met hem, want “deë jong had bij mich in de klas gezeëte”. (Foto’s afbeeldingen May Quaedflieg en Harrie Mulders, tekening Jo Gerads)
140
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Paul Nellissen, eerste SVN-er in betaald voetbal (Harrie Mulders) In sept. had ik een gesprek met Paul Nellissen. Paul is de zoon van Nellissen Heinrich, geboren 8 okt 1902 te Aken-Först (Duitsland) overleden door een noodlottig ongeval op de mijn Laura en Vereeniging te Eijgelshoven op 5 jan.1941 en Smeets Anna Maria Hubertina, geboren 16 maart 1905 te Nieuwenhagen-Einde; overleden te Heerlen op 30 juni 1982. Zij huwden op 13 sept. 1926 te Nieuwenhagen. Het echtpaar Nellissen-Smeets had 6 kinderen. Johannes, geboren 5 febr. 1927 en overleden op 24 maart 1928 Joseph, geboren 15 okt. 1928 Nicolaas Peter, geboren 5 febr 1931 Paul, geboren 16 okt.1935 Maria Johanna, geboren 12 aug. 1939 Maria Hubertina, geboren 26 maart 1941
De vader van Paul was zoon van Nellissen Johann Peter geboren 25 mei 1873 te Höfen (Duitsland) overleden 5 april 1920 te Heerlen gehuwd op 16 nov. 1900 te Nieuwenhagen met Haan Maria Hubertina, geboren 27 febr. 1876 te Nieuwenhagen en overleden te Heerlen op 10 okt. 1954. Paul was als kind als bezeten van het voetbalspel; elke vrije minuut ging op aan dit spel. Toen hij de eerste communie deed ging hij met zijn nieuwe ‘communieschoenen’ voetballen; hij wilde echter gelet op zijn schoenen enkel als keeper meedoen; echter ook een keeper trapt wel eens tegen een bal. Toen zijn moeder dit zag was het al snel afgelopen met het voetbal en werd Paul naar binnen geroepen; zijn moeder was zo boos dat zijn voetbalschoenen het moesten ontgelden. In de buurt waar hij als kind woonde, de Wilhelminastraat te Nieuwenhagen, werd er vaker gevoetbald met o.a. Sjaak en Pierre Hanssen, Harry en Eugene Peters, May Haan enz. Harry Peters zorgde steeds voor een zelfgemaakte stoffen bal. Op twee hoekhuizen waren, met goedvinden van de bewoners Ummels en Cornips, met verf doelen op de muur getekend en het spel kon beginnen; iedere vrije minuut werd benut om te voetballen. Alleen op zondagmorgen was dat streng verboden, door de duivenpieten, want dan kwamen de duiven.
141
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
De duivenpieten waren onverbiddelijk; riskeerde je het toch op straat te spelen of hardop te praten dan kreeg je een mep, die je nog lang heugen zou. Op woensdagmiddag moest Paul eerst nog enige huishoudelijke taken verrichten alvorens te gaan voetballen; deze taken bestonden uit een zak konijnenvoer plukken en aardappelen schillen. Met 12 jaar werd ik lid van de voetbalvereniging toen nog geheten RK SVN. Gevoetbald werd op de koeienwei van Koen Bloemen, gelegen achter het toenmalige clublokaal café Moberts (nu café Rotonde aan de Hoogstraat). Op de koeienwei stonden twee kleedlokalen van hout en achter het clublokaal waren kleedlokalen gemaakt van een oude slagerij van Hanssen. In die kleedlokalen was het omkleden leuk, wij en de bezoekers werden slechts gescheiden door een wand van kippengaas en na een wedstrijd waren de scheldpartijen dan ook niet van de lucht. Zo gingen we onder leiding van Johan Hanssen (de slager uit de Voort), welke jeugdleider was met een Pinksteren naar een toernooi in Gelderland. We moesten daar spelen tegen een protestantse club. Bij terugkomst, we hadden ook nog een prijs gewonnen, werd Johan Hanssen door kapelaan van der Zander (geestelijk adviseur van de vereniging) voor het leven geschorst omdat hij het gewaagd had om tegen een niet katholieke club te spelen. Ik speelde linksbuiten en Hennus Schings was mijn trainer. Hij zag in mij de ideale linksbuiten. Ik was 16 jaar en basisspeler. Met 19 jaar, in 1954, werd ik ‘ontdekt’ door Roda Sport scout Kai Consten. In 1955 gingen we om tafel zitten voor de contractbespreking. Mijn vader was reeds in 1941 overleden, dus moest mijn moeder voor mij tekenen. Ik was immers minderjarig. SVN had Frans van Gerwen, bestuurslid van de KNVB ingehuurd om voor SVN deze overgang in goede banen te leiden Toen Roda Sport de 3000 gulden transfergeld op tafel legde, stak SVN penningmeester Jan Roelofs deze meteen in zijn zak. “Ho, ho”, riep mijn moeder “hoeveel is daarvan voor Paul?” Van Gerwen liet toen weten dat Paul dat met Roda Sport had moeten regelen, want het bedrag was reglementair voor SVN. Die 3000 gulden hebben nog een belangrijke bijdrage geleverd bij de bouw van een nieuw onderkomen voor SVN aan de Kerkstraat nu Heigank.
142
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Van SVN kreeg ik toch nog een afscheidscadeau van 25 gulden; dat geld moest ik wel besteden bij Mosmuller voor aankoop van een voetbaltas. Raar eigenlijk, want Mosmuller verkocht helemaal geen voetbaltassen. Het contract zag er als volgt uit: 40 gulden voor een gewonnen wedstrijd, 20 gulden voor een gelijkspel en 10 gulden voor een verloren wedstrijd. Ik kreeg nog 2,50 gulden voor iedere training. Dat was het dan een basissalaris bestond nog niet. Paul was de eerste SVN speler die het betaalde voetbal binnenstapte. Ik heb 7 jaar betaald voetbal gespeeld als zoals toen gebruikelijk semiprof; dit hield in dat je naast het voetbal ook werkte. Ik was in dienst bij de Julia te Eygelshoven als mijnmeter. Ik heb 4 jaar 2e divisie en 3 jaar 1e divisie gespeeld. Bij uitwedstrijden gingen we met de trein. In de trein was een coupé gereserveerd voor Roda Sport, vertrokken werd al om half acht morgens en om 12 uur nachts was je weer thuis. Het reizen bij uitwedstrijden van Rodasport, ging niet alleen met de trein, maar ook met auto’s beschikbaar gesteld door zakenmensen van Kerkrade onze sponsoren. Na de wedstrijd vertok de eerste auto al om half vijf, met de wisselspelers, die zich niet hoefden te douchen; en degenen die zich snel douchten, die dan om een uur of zeven; half acht bij hun vriendin waren. Bij de volgende thuiswedstrijd zaten de meisjes op de tribune en vertelden onder elkaar hoe laat hun vriendje thuis was gekomen. De beginfase bij Rodasport vond ik moeilijk. Rodasport was een fusie van S.V. Kerkrade en S.V. Bleyerheide. De ‘vreemde’ spelers (van buiten af en niet spelend voor een van de gefuseerde verenigingen) hadden het moeilijk om een basisplaats te halen
143
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Gelukkig had ik meestal een basisplaats, ben naar Rodasport gehaald als linksbuiten, later in de competitiewedstrijd tegen ADO Den Haag viel Michel Essers uit als links back (verdediger). We hadden in die wedstrijd géén wisselspeler als links back op de bank zitten, dus moest ik links back gaan spelen van de trainer; en ben dit blijven spelen in al mijn Rodasport tijd en later bij SVN ook. Het te spelen systeem op het middenveld was toen ‘het magisch vierkant’ met een links binnen; rechts binnen, links half en rechts half het was de voorloper van het huidige ruit op het middenveld. Let op de ruimte achterin 2 verdedigers en een stopper; uitslagen van 4-4 of 6-5 waren toen heel normaal, wat een zee van ruimte voor de 5-mans voorhoede tegen 3 verdedigers! Ik kon mij in de tweede helft van de jaren 50 een VW kopen met zo’n gedeelde achterruit, deze heb ik een jaar later laten vervangen door een ongedeelde achterruit. Ik was de koning te rijk. Getrouwd in 1960. Mijn vrouw werkte ook en mede door de inkomsten van het voetbal en het werk op de mijn hadden wij het financieel heel goed. We woonden toen in de flats van de Irenestraat te Nieuwenhagen, vlak bij mijn moeder (de flats zijn inmiddels gesloopt). We hadden toen ook als een van de eersten reeds televisie. Mijn moeder kwam vaker kijken; op maandag hadden we geen training, en wij wilden vroeg naar bed. Mijn moeder bleef dan televisie kijken en rond 11.00 uur hoorden wij de sleutel door de brievenbus vallen. Mijn moeder zie zet de TV maar aan er is altijd wat op. Doordat ik semiprof was kon ik op zaterdag en zondag niet op de mijn werken, hetgeen tot gevolg had dat als er bevorderingen waren ik gepasseerd werd. Door de firma ESSO werd in 1957 voetbalplaatjes uitgegeven bij het tanken; de bijgaande foto is gemaakt in 1957 op het terrein van Volewijkers te Amsterdam; hier sta ik op de bovenste rij tweede van rechts.
144
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Foto gemaakt op Volewijkersveld in Amsterdam, deze foto werd uitgegeven bij Esso tankstations in 1957. Van l naar r: Wiel Wevels; Piet Creusen; Toon Ederveen;Mat van Mouche, Hens Fischer, Duitse speler naam??; Joep Zenden;Paul Nellissen en Rinus Simons; Onderste rij: Riard Kicken; Joep Knauf (Duitse speler); Bob Becholz; Jo Huppers; verzorger Wiel Coerver; en Jef Engelen
Ik bewaar aan mijn ‘prof’ periode mooie herinneringen. Mooie tijd, overal gekomen, in mooie stadions (voor die tijd) gespeeld van bv. G.v.A.G.; Xerxes Rotterdam; Stormvogels in Velsen; Enschedese Boys om er maar enkele te noemen. Heel andere verenigingen dan nu het geval is.
Foto rechts:van links naar rechts: Piet Creusen, Hens Fischer; Bob Becholz; Robert Kalf (Duitser) Riard Kicken; Wiel Wevels en Jos Jongen Onderste rij: Ed Corver; Gerard Hoenen; Deu Coks (reserve doelman); Paul Nellissen; en Rick Aspers Foto gemaakt in 1959 aan de Jonkerbergstraat te Bleyerheide
In 1969 begon ik een studie voor voetbaltrainer in Zeist, met o.a. Frans Körver, Peter Beenen, Cor van der Gijp en onze eigen SVN-er Joep Haan
145
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Trainer werd ik bij Rimburg en meteen het eerste jaar kampioen. Ook Vijlen heb ik getraind waar Huub Narinx (later directeur bij Roda) aanvoerder was. Bij Lindenheuvel, eerste klasser, stonden vier gebroeders Geenen en drie gebroeders Wassenberg in het eerste. Ik stelde eens één van de Wassenberg’s niet op; resultaat op de bewuste zondag was géén enkele speler aanwezig. De voorzitter heeft toen in mijn opdracht gebeld dat ook wisselspeler Wassenberg moest spelen. Binnen 10 minuten was iedereen aanwezig en wij wonnen de wedstrijd. Met Klimmania werden we Limburgs bekerwinnaar. De jeugd van SVN volgde en daar heb ik diverse teams getraind, tevens was ik aanvoeder van het vijfde elftal. Een mooie periode was de tijd met het veteranenteam bij SVN, eerst als speler en daarna met Cep Steinen als leider. De derde helft was steeds het gezelligste want we wonnen bijna alle wedstrijden en werden ieder jaar kampioen. Voor zijn vele verdienste heeft Paul in 2009 een oorkonde en waarderingsspeld van de KNVB ontvangen. Nog steeds is Paul actief bij de voetbalvereniging SVN. Op woensdagavond toezicht met Guus Creemer samen op de accommodatie. Verder nog lid van het jeugdbestuur en uiteraard vaste supporter bij uit- en thuis wedstrijden. Bij uitwedstrijden zie je nog wel eens bekenden van vroeger, tegenstanders van toen of van voetbalverenigingen waar ik als trainer bij actief ben geweest. Heel leuk, ik kijk dan ook met tevredenheid terug op mijn voetbal- en trainersperiode. Doordat zijn vader statenloos was, werd deze bij de bezetting van de Duitsers in mei 1940 Duitser. Dus ook Paul was Duitser. Het Duitser zijn had tijdens mijn voetbaltijd zowel voor- als nadelen. Het voordeel was dat ik niet in militaire dienst behoefde. Het nadeel: in 1958/59 had ik een heel goed seizoen; ik kreeg een uitnodiging om voor het Zuid-Nederlands elftal (Zwaluwelftal) te spelen en voelde mij zeer vereerd. Enige dagen voor de wedstrijd kreeg ik een telefoontje dat ik niet hoefde te komen omdat ik Duitser was. Enige jaren geleden heeft Paul alsnog de Nederlandse Nationaliteit gekregen. Bij gelegenheid hiervan kreeg hij een Nederlandse vlag en een bos tulpen. Inburgeringcursus hoefde hij gelukkig niet te volgen. (bronnen: gesprek met Paul Nellissen, boekje SVN 75 jaar uitgave 2009; foto’s, afbeeldingen van Paul Nellissen)
146
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Monumentezörg in Landgraaf Dat mot mich als lid van ‘t OCGL van ’t hats. De monumente van Landgraaf. Van tied tot tied krien ich in de semtliche wiechtige weëkblaar van os geminde berichte mit. Die zint richtig om te grieëne. Ja-ja, kastieël Sjtrieëthage en d’r boerehof d’r-neëve sjtont nog ummer leëg, euge onverzörgd en weëde nit ongerhoade. En dan te bedinke, dar ze mit gans get gemeensjapsgeld zint opgeknapt, evvel langsaam-aa noa de verdommenis gont. Noen is ‘t och nog de watermuuële an d’r wei-jer. Och mit subsidie an ’t drieëne gekrieëge, mar op ’t moment lupt doa nieks, ondanks aafsjproake. Ginne honk deë get d’r-van wos of onger-noom. Mar de SP worp ee ‘tomaatje’ op in d’r road en noen wete vieër get mieë of toch nit? Aafwade mar werm, de sjting van de muuële male nit en die van de geminde langsaam. Dan alaaf drwatertoeëre van Rimburg. Deë woar ee paar joar gelei-je, zoeë gezag ’gered’. Mar noen is ’t in mieng oge nit ‘Alaaf’, mar ‘Eraaf’. Volges mich en veuël luu oet Rimburg en de Grunsjtroat hant ze hem flink versjangeleerd. Of vingt ieër dat sjun???? ’t Liekt van wied aaf op ee thieë-pötje. Dem hant ze os evvel gemekkelik ingesjot. Oetgangspunt woar ee sjun en wied oetzicht op ’t Wormdal. Dat klopt, mar de luu van gen Heuëf vinge dat nit. Me kan hun d’r ganse naam Jezus van gen dusj aafkieke. Protestere houw ginne zin. ’t Geburet hinger miene rugk en deë van???? Dan de lieëgere sjoeël van Rimburg, die ligkt och nog ummer aafgebrend d’r-beij.Evvel gelukkig zint toch ee paar sjun dinger te melde. De muuële van d’r Vrösch trok op d’r oape daag veuël luu en mit dat anger monument, kastieël Sjaasberg, geet ’t vuur-oet. ’t Sjteet waal nog nit in de sjtiegere, mar ‘t zal d’r kome, al is dat uuëver 25 joar..De bouwhere hant zich vuurleupig in ee anger monument, de sjoeël van d’r Kakert, verplatsendeerd. Die sjteet och leëg. Dat kries-te vanzelf in os sjtrieëke: ging pestuurs mieë…, ging hoesbezeuke mieë…, ging kinger mieë…, ging sjoeële mieë! Woa mot dat herregods-perrepluu hin? D’r ganse kroam heij weëd ongertussje alsmar grieëzer, de luu weëde verdomme zelf tot monument. Dié grieës monumente wil d’r nuije kloep oet Den Haag effe flink aapakke in plaatsj van ze good te verzörge. Ondanks al deë breuzel wunsj d’r Mollie-Bollie, uch in dit Bulletin alvast ‘Sjun Krisdaag’.en, loat uch van dön ginne (thieë) insjudde’. Bis de nieëchste kieër.in 2013.
147
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
De magische datum 21 december 2012 Volgens enkelen een apocalyptisch jaar met rampspoed en volgens sommigen het einde der tijden? Wordt de soep zo heet gegeten als ze wordt opgediend? De Maya-kalender zou een einde der tijden aangeven op 21 december 2012. Echter de Maya’s zelf protesteren tegen die uitleg! 'We zijn faliekant tegen deze misleiding, leugens en verdraaiing van de waarheid', vertelt Felipe Gomez van de Guatemalteekse Maya-alliantie aan persbureau AFP. In elk geval zijn er bij elke einde of begin van een tijdperk (einde 10e eeuw, einde 20e eeuw) bewegingen die een einde van een tijdperk, ondergang of omwenteling voorspelden: deze noemde men dan ook de millenniaristen of eindtijddenkers. De Maya-kalender geeft echter vooral een ommekeer en transformatie aan en wel op grond van een astrologische cyclus. Wat is de betekenis voor ons historisch geïnteresseerden? Deze is belangrijker dan u denkt! De Maya’s dachten cyclisch en dat betekende dat bepaalde evoluties en revoluties steeds weer terugkomen. Eeuwige groei en vooruitgang/modernisering lijken (gelukkig) eindig te zijn! Die Ewige Wiederkehr des gleichen is ook een thema binnen de hele filosofie van Nietzsche. Thema’s uit de geschiedenis herhalen zich, de wellust en machtsusurpaties van de Romeinse keizers kwamen terug bij de Borgias, en zelfs in de moderne tijd met de feesten en manipulaties van de media en politiek door Berlusconi. Als we zien dat her en der in de wereld mensen zonder proces opgeborgen worden en onder druk verklaringen afleggen zien we identieke patronen als ten tijde van de bokkerijders. Concreet zien wij in het tijdsgewricht van ons gelukkig een hang naar het positieve van het verleden naarmate de nieuwlichterij van het Twitteren ons de neus uitkomt. Nadat in de zeventiger jaren tal van monumenten en boerderijen (zoals in Schaesberg) rücksichtslos werden afgebroken komt men daar nu op terug en worden monumenten zelfs in ere hersteld. Het aantal heemkundeverenigingen groeit. Mensen gaan weer als verzamelaars op zoek naar authentiek voedsel en streekproducten, vergeten groenten zelfs! Bij gebrek aan beter laten ons de omroepen nostalgische series uit voorbije tijden zien (De wrekers, Catweazle, Ja zuster nee zuster). De rek is uit de maakbare verkilde samenleving en langzaam beseft men weer de waarden van vroeger in huiselijkheid, vriendschap en tradities. Hopelijk wint welzijn het van commercie ooit in dit tijdsgericht. (Rob Hamers)
148
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
SIERADEN: 2. De Neanderthalers (Jo Kobben)
Ongeacht de uiterlijke of genetische kenmerken van de mensen om ons heen, we hoeven er niet aan te twijfelen dat ze behoren tot de menssoort Homo Sapiens Sapiens. Zo’n vijftigduizend jaar geleden was dat anders. De Cro-magnonmens, die geldt als eerste moderne mens en daarom aangeduid wordt als Homo Sapiens, leefde toen samen met de Neanderthalers. Januari 2010 verschenen er persberichten over Neanderthalersieraden van 50.000 jaar oud. Belangrijk, omdat daarmee aangetoond lijkt dat ook Neanderthalers in staat waren tot symbolisch denken. De afwezigheid van dergelijke vondsten leidde tot de aanname dat dit een teken was van mentale inferioriteit. Volgens sommige wetenschappers een verklaring waarom de moderne mens de Neanderthaler heeft vervangen. De eerste sporen van ‘moderne mensen’ in onze streken zijn zo’n veertigduizend jaar oud. Toch waren zij niet de eerste mensachtigen die hier rondzwierven. Een bekende vindplaats van steentijd vondsten is de lössgroeve Belvédère bij Maastricht. Deze groeve leverde de oudste, gedateerde archeologische resten van Nederland. De vondsten betreffen sporen van bewoning in tijdelijke kampementen van Neanderthalers uit de vroegste fase rond 250.000 jaar geleden. Uit een latere fase, ongeveer 80.000 jaar geleden, is ook een kampement van deze mensachtige gevonden. Oktober 2011 werd door een internationaal archeologisch onderzoeksteam in St. Geertruid een vindplaats uit het Midden Paleoliticum ontdekt van vermoedelijk tussen de 70.000 en 100.000 jaar oud en mogelijk nog ouder. De vondst bestaat uit werktuigen, een vuurstenen kern en afslagen van Neanderthalers en maakt het waarschijnlijk dat er op die plek, de Kaap van Sint Geertruid, nog veel meer intacte vindplaatsen uit deze periode te vinden zullen zijn. Geen twijfel mogelijk. De Neanderthalers bezochten of woonden in onze streken gedurende lange tijd. Welk beeld hebben wij van de neanderthaler en waarom is het vinden van sieraden van deze mensachtige zo belangrijk? Lang voordat de ‘moderne mens’ op het toneel verscheen in onze streken, leefde de Neanderthaler verspreid over grote gebieden van Europa en het Midden-Oosten.
149
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
De ontdekkingsgeschiedenis van deze mensensoort begint als in 1856 Johann Carl Fuhlrott een aantal botten te zien krijgt waarvan de vinders veronderstelden dat deze afkomstig waren van een beer. Hij constateerde dat het om zeer oude menselijke botten ging maar die wel nogal verschillend waren met bekende menselijke overblijfselen. Fuhlrott ging ermee naar Herman Schaaffhausen, patholoog-anatoom van de universiteit van Bonn. In 1857 maakten zij publiekelijk bekend een oud menselijk ras te hebben gevonden, de Neanderthaler. Hun ontdekking werd niet onmiddellijk erkend. Charles Darwins werk over de evolutie was nog niet gepubliceerd (On the Origin of Species in 1859) en de ontdekking van Fuhlrott en Schaaffhausen kwam niet overeen met het heersende wereldbeeld. De anatoom Rudolf Virchow, de grootste Duitse arts van zijn tijd, wilde tot aan zijn dood de vondst uit het Neanderthal niet aanvaarden als het bewijs voor een andere mensensoort. Hij oordeelde zelfs dat het schedeldak afkomstig was van een recente mensenschedel die echter pathologisch misvormd was en derhalve toebehoord kon hebben aan een idioot. Niet lang daarna vond men talrijke zogenaamde ‘idiotenschedels’ van Gibraltar tot in oude grindlagen bij Maastricht. Er werden zelfs hele geraamtes ontdekt die het mogelijk maakten een beeld te schetsen van Homo Neanderthalensis. Berucht is de reconstructie van Marcellin Boule, een franse paleontoloog, paleoantropoloog en geoloog. In 1908 werd een van de eerste complete skeletten van deze mensensoort opgegraven: ‘de oude man van La Chapelle-aux-Saints’. In de reconstructie van Boule werd deze Neanderthaler neergezet als een zwakbegaafde aapmens. Deze eerste reconstructie heeft lange tijd het onjuiste beeld bepaald dat de neanderthaler een zwakbegaafde woesteling was. Tegenwoordig beseffen we dat deze mensensoort lichamelijk in orde was, aangepast aan de Europese ijstijdwereld en zelfs grotere hersens had dan wij! Neanderthalers waren anatomisch duidelijk te onderscheiden van de moderne mens door de langwerpige vorm van de schedel, een zware wenkbrauwboog, grote neus en terugwijkende kin. Ze waren kleiner dan de moderne mens, 1,50m tot 1,60m, maar zwaarder gebouwd en veel sterker. Uit de welving van de ruggengraat, overeenkomend met die van de moderne mens, mogen we concluderen dat ze zich niet voortbewogen als apen. Door hun kleine onderbenen waren het geen efficiënte lopers.
150
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Sinds er resten van Neanderthalers zijn gevonden wordt er in wetenschappelijke kringen gediscussieerd over de vraag of wij afstammen van deze mensensoort of dat de Neanderthaler een uitgestorven zijtak is van Homo sapiens. Doordat de verschillen tussen beide soorten Homo sapiens en Homo Neanderthalensis groot zijn en het ook duidelijk is dat beide soorten enige tijd naast elkaar hebben bestaan, lijkt het onmogelijk dat de moderne mens direct van de Neanderthaler afstamt. William King doopte daarom in 1864 deze mens Homo Neanderthalensis. Daarmee gaf hij aan de Neanderthaler als een aparte soort te zien. Andere onderzoekers wezen echter op hybride kenmerken die duiden op menging. Volgens de definitie van Ernst Mayr, een van de belangrijkste evolutiebiologen sinds Darwin, is er sprake van een nieuwe soort op het moment dat populaties van een soort zover uit elkaar gegroeid zijn dat ze samen geen vruchtbaar nageslacht meer kunnen produceren. Op grond hiervan is de veronderstelde menging voor deze onderzoekers reden te kiezen voor de naam Homo sapiens Neanderthalensis. De neanderthaler wordt daarmee een ondersoort die zich kon mengen met de moderne mens. Reconstructie van een neanderthaler in het Neanderthal museum in Mettmann bij Düsseldorf
Zo zijn er twee stromingen ontstaan die twisten over de naamgeving van de neanderthaler en daarmee over zijn oorsprong. Volgens de enkele-oorspronghypothese, ook wel het “Out of Africa” model, is de anatomisch moderne mens zo’n 100.000 tot 200.000 jaar geleden in Afrika ontstaan en heeft na zijn relatief recente uittocht uit Afrika de plaats ingenomen van de ‘archaïsche’ mensen, die allemaal uitgestorven zijn. Volgens dit model traden er geen kruisingen op van Homo sapiens met afstammelingen van eerdere uittochten. Het model wordt om die reden ook wel eens het ‘vervangingsscenario’ genoemd. De Neanderthaler wordt in dit model beschouwd als een aparte soort. De tegenhanger is het multiregionale model. Volgens dit model is de moderne mens niet op één plaats ontstaan.
151
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
De overgang van aapachtige naar mensachtige vond wel plaats in Afrika maar de moderne mens zou afstammen van verschillende groepen Homo Erectus die na hun vertrek uit Afrika naar andere continenten trokken. Al deze groepen evolueerden geleidelijk tot Homo Sapiens. Dat was mogelijk doordat de verschillende populaties al die tijd voldoende contact hadden om voldoende genetisch materiaal uit te wisselen zodat ze niet tot afzonderlijke soorten konden evolueren. Volgens het multiregionale model zijn de Europeanen nazaten van de Neanderthalers of is het misschien wel mogelijk, als de Neanderthaler niet de voorouder is van de moderne mens, dat er toch incidenteel kruisingen zijn voorgekomen waardoor er nog genen van Neanderthalers in de huidige mensenpopulatie voorkomen. De discussies tussen voor- en tegenstanders van de beide modellen laaien steeds weer opnieuw op door nieuwe vondsten of DNA onderzoek. Evenzeer wordt er fors gediscussieerd over het plotselinge uitsterven van de Neanderthaler. De oorzaak voor zijn uitsterven is nog altijd onbekend. Het heeft misschien te maken met een geringe voortplantingsdrift waardoor een kleine populatie gemakkelijk kan worden weggevaagd door ziekte of voedseltekorten. Daarnaast kan ook de voedselkeuze een oorzaak zijn geweest. Tegen het einde van de laatste ijstijd stierven veel diersoorten uit die op de menukaart van de Neanderthaler stonden. Volgens een ander model ontregelde een klimaatverandering door vulkaanuitbarstingen regionale ecosystemen waardoor prooidieren massaal stierven. Waarschijnlijk heeft de ‘moderne mens’ in het uitsterven van de Neanderthaler geen rol gespeeld. Toen deze uit het Midden-Oosten naar Europa trok ontmoette hij een Neanderthalerbevolking die al aan het verdwijnen was. Onderzoek aan oude botten van Neanderthalers laten zien dat er een grote verscheidenheid aan genetische voorouders was, terwijl botten van jongere datum genetische verarming aangeven. Het is een verschijnsel dat optreedt bij het uitsterven van een species. Tweezijdig afgebeelde halve St. Jakobsschelp uit de neanderthalergrot Cueva Anton in Zuidoost-Spanje. Een kant is van nature rossig, de andere kant vertoont sporen van rode en gele oker (foto PNAS).
152
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Door nieuwe vondsten en inzichten is de laatste jaren onze beeldvorming van de Neanderthaler nogal veranderd: van woeste domme halfaap naar een intelligente mensachtige. Het beeld van de domme Neanderthaler is echter hardnekkig. Het komt zelfs voor in ons spraakgebruik. Er is geen enkel bewijs dat de Neanderthalers dommer waren dan de ‘moderne mens’ van die tijd. Evenmin is er echter bewijs dat ze gelijkwaardig waren. Neanderthalers waren niet erg innovatief. Bij de jacht bleven ze ‘closecontact’ zoeken terwijl de moderne mens speerwerpers ontwikkelde en benen harpoenen met weerhaken. Zegt dit iets over de intelligentie van deze soort? Wellicht hadden ze geen behoefte aan technieken die, gezien de lichamelijke gesteldheid van de Neanderthaler, geen toegevoegde waarde had. Mogelijk hadden ze geen vaste woonplaatsen en tenten omdat ze mobiel wilden zijn en hun lichamelijke gesteldheid het toeliet in de openlucht te bivakkeren. Culturele keuzes zeggen niets over intelligentie. Het vinden van sieraden van Neanderthalers zou onze beeldvorming van deze mensensoort daarom drastisch kunnen veranderen. Groot dus de opwinding toen een team van zeventien geleerden, onder leiding van João Zilhão, in 2010 bekend maakte ‘kunst’ van de Neanderthalers te hebben gevonden in de Cueva Anton grot in Zuidoost-Spanje. De vondsten van circa 50.000 jaar oud, lijken aan te tonen dat de Neanderthaler in staat was symbolisch te denken. De interpretatie van deze vondsten wordt sterker omdat het team ook beschikt over vondsten uit een andere grot in Zuidoost-Spanje, de Cueva de los Aviones. Symbolisch denken wordt gezien als een teken van menselijk gedrag, het verschil tussen ‘wij’ en ‘zij’. De vondsten zijn echter niet onomstreden. Sommige wetenschappers betwijfelen zelfs of de gaten in de schelpen wel door Neanderthalers gemaakt zijn. De discussie over het symbolisch vermogen van deze mensensoort is daarom nog lang niet een gesloten boek.
Schelpen die mogelijk door Neanderthalers als hanger zijn gebruikt (foto PNAS).
153
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Kerstmis op de hoeve “Zur Wentzelen” (door A.J. Toussaint, bewerkt door Harrie Mulders)
Drie dagen voor het Kerstfeest begon het te sneeuwen. De witte laag op de heuvels werd steeds dikker. Op Kerstavond draaide de wind naar het oosten, waardoor de grijze wolken spoedig verdwenen. Ontelbaar veel sterren schitterden in de zwartblauwe vrieslucht. De boer van de hoeve “Zur Wentzelen”; de tegenwoordige Terwinseler Hof, sloot de grote inrijpoort. Het werk was klaar. Het vee verzorgd en de dorsvloeren opgeruimd. De bewoners van de hofstede verzamelden zich voor het avondeten aan de lange blankgeschuurde ruwhouten tafel in het grote keukenvertrek. Ieder kreeg een bord met dampende pap en daarnaast lag een twee-vinger dikke snee donker roggebrood. De een na de ander schoof op een van de lange banken aan weerszijden. Na het eenvoudig gebed grepen zij de houten lepels en aten zwijgend hun avondmaal. Terwijl de boerin en de meiden de tafel afruimden en gingen afwassen, zochten de mannen een warm plaatsje bij de open haard. De jongste knecht haalde een paar knoestige beukenblokken in het houtschuurtje en smeet die op het vuur. De ouderen praatten over de oorlog, die door de pas gesloten vrede van Utrecht (1713) ten einde was en over het gespuis, dat bij nacht en ontij langs de wegen liep. De jongeren volgden aandachtig, maar zwijgend het gesprek.
154
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Van naar bed gaan was geen sprake op die heilige avond, want volgens oud gebruik gingen de mannen van de hoeven der Abdij Kloosterrade naar de nachtmis, die door Vader Abt gelezen werd. Tegen elf uur schoof de grendel van de kleine poortdeur. Een groep mannen, van wie er twee een stallantaarn droegen om de weg te verlichten, trad naar buiten. Achter hen deed de boerin, die de hond in bedwang hield, de poort weer op slot. Voorop liep de boer met de oudste knecht. Daarachter de zeven jongens met de overige knechts. Op de rijweg door de ‘huiswei’ waren ze door een hoge dorenheg beschut tegen de vinnige kou. Maar eenmaal buiten het hek blies hen de grimmige oostenwind recht in het gezicht, zodat ze huiverend de mutsen dieper in hun hoofd trokken. De veldweg die ze nu volgden, leidde langs het Kaalheiderbos naar de steenweg, welke de abdij met de heerbaan van Maastricht over Heerlen en Drievogels naar Aken verbond. De mannen bleven dicht bij elkaar. Zo beschutte de een den ander een beetje tegen de felle wind. De kerkgangers hoorden de klokken luiden, het was het gelui van de Sint Lambertus, dat de Kerkradenaars ter nachtmis riep. De weg ging bergaf naar de Anstelbeek, waar een andere hoeve van Kloosterrade “de Maelmul in der Brucken”, de tegenwoordige Brughof lag. Nu de Kerkraderberg op. Beneden aan weerszijden diepe ravijnen en verderop de hoge bermen van de Wijngracht, donker door het struikgewas. Onwillekeurig liepen de mannen hier dichter naast elkaar. Ze dachten aan rovers. Nauwelijks een paar weken geleden reed hier op een avond een zwaar beladen wagen naar Kloosterrade. Enige woeste kerels versperden plotseling de weg, geweren knalden. De voerman tuimelde van de bok. De bende verdween met paard en al. Twee dagen later vond men de leeggeplunderde wagen op een eenzame plaats bij Spekholz. De kerkgangers voelden zich pas veilig, toen zij boven in kerkrade kwamen en de weg naar de Abdij insloegen.
155
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Het gelui van Kloosterrade, dat zij nu opeens duidelijk hoorden, deed hun pas versnellen, zodat zij spoedig het groepje mensen, dat een eind voor hen liep, ingehaald hadden. Dat waren de ‘horigen’ van de hoeve “Grossen Vroenrade” bij Horbach in de heerlijkheid “Zur Heiden”, bij wie ze zich zwijgend aansloten. Ginder werd de toren van Rode zichtbaar. Toen zij door de ruisende eikenlaan liepen, zagen zij de verlichte kerkramen. Dreunend viel de klopper op de kloosterpoort. Even later opende de portier. De mannen traden binnen. Zacht schuifelend over de zwart-witte plavuizen, beklommen ze de trap naar de feestelijk versierde kerk. Het priesterkoor straalde in het licht van honderden kaarsen. Geheel vooraan zaten de horigen van hoeve “Uff der Anstelen” en van hoeve “Wingaerdsberg”. Hierachter nam boer Doveren van “:Zur Wentzelen” met zijn zoons en knechten plaats. Even voor twaalf uur kwamen, enigszins gehaast, ook de bewoners van de “Maelmul”, die van hoeve “De Men” en tenslotte ook nog de horigen van de “Vinckenberg” binnen. Eerbiedig wachtten allen op de komst van Vader Abt. Bim, bim!!; Een lange stoet verliet de sacristie. Voorop de misdienaars met wierookvat, scheepje en kandelaars, daarachter de priesters in gewaden zwaar van goud en eindelijk Vader Abt met staf en mijter. Orgelmuziek bruiste door de schemerige gewelven en het koor zong een oud kerstlied. De mis begon. Na de mis verzamelden zich de boeren in de ruime hal. Daar was ondertussen een lange tafel neergezet en werd ieder getrakteerd op een kan eigen bier en een dik met boter besmeerde snee tarwebrood. Een echte feestmaaltijd voor de mensen, die thuis uiterst sober leefden. Nadat allen verzadigd waren, vertrokken ze. In Kerkrade splisten zich de groepen. De lui van hoeve “die Maelmul in der Brucken” daalden met die van “Zur Wentzelen” de Kerkraderberg af. Onder bij de Anstelbeek wensten zij elkaar een prettige feestdag. Het was nu prettig lopen met de wind in de rug en na een goed kwartier waren ze thuis.
156
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
De kleine deur ging open en bij het rosse licht van de stallantaarns beklommen zij de ‘spronk’, zich goed vasthoudend aan de leuning vanwege het ijs op de treden (de ‘spronk’ is de hoge stoep rondom de mestvaalt van de Limburgse boerderijen. Op de hoeve “Zur Wentzelen” moest men bovendien nog een haardstenen trap beklimmen om de huisdeur te bereiken). Slechts enkele uren konden de hoevebewoners slapen, want toen de dag aanbrak, eiste het vee hun zorg. De Kerstdag ging voorbij als een gewone zondag. Alleen de maaltijden waren iets feestelijker. Na het middageten mochten de jongens en de knechts naar de vijvers van kasteel “Striethagen” om zich daar een paar uurtjes te vermaken. Tegen vier uur, het begon reeds te schemeren, kwamen ze thuis. Toen haastten zij zich in hun werkplunje naar de stallen. Bij het avondeten kregen zij eerst pap en daarna beboterd roggebrood met bier. Dat was hun feestdis. Na het eten toen de mannen bij het haardvuur zaten, viel met een zware slag de klopper op de poort. Geschrokken keken allen op en de vrouwen kwamen met bleke gezichten in de keuken terug. Wie kon dat zijn? Zij dachten aan rondzwervende boeven. De hond was uit zijn hok gevlogen en ging geweldig te keer. Doveren pakte zijn “goeden dag”, een met ijzer beslagen knots, en liep naar de poort. Bij de poort gekomen, vroeg hij, wie er was.”Maak open, Joep! Ik ben het, je broer Hannes!” Dadelijk herkende Doveren de stem. Hij schoof de grendel weg en trok zijn verkleumde broer, van wie hij jaren niets meer gehoord had haastig naar binnen. Doveren bracht zijn broer, nadat hij alles weer goed gesloten had, in de keuken. De aanwezigen keken de man in zijn gehavende soldatenplunje verbaasd aan. Was dat Hannes, die met het Staatse leger was meegegaan? Wat zag hij er toen kranig uit in zijn keurig uniform! En nu stond hij daar, bleek en hongerig met vervuilde kleren en totaal versleten schoeisel. Direct kreeg hij her beste plaatsje aan de haard. Vrouw Doveren, die medelijden met haar zwager had, zorgde voor een flinke hartversterking. Na een half uurtje voelde Hannes zich weer wat opgeknapt en kon hij de nieuwsgierige vragen beantwoorden. Bijna dertien jaar was hij weg geweest. Omdat men nooit meer iets van hem vernomen had, dacht iedereen dat hij ergens ver weg gesneuveld was. Ofschoon Hannes een vermoeiende dag achter de rug had, was hij toch bereid om een en ander van zijn wedervaren te vertellen.
157
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
“Van hier”, zo begon de soldaat, “trok in naar Maastricht, waar ik in garnizoen kwam. Daar moest ik mijn rekrutentijd doormaken. Dat viel helemaal niet mee. ’s Avonds waren wij op van vermoeidheid. Toen brak de oorlog uit. De stadspoorten waren gesloten en werden streng bewaakt. De Franssen naderden de stad. Ondanks de nauwlettende bewaking wisten enige spionnen, al zwemmend over de Maas, bij nacht in de vesting te komen. Geholpen natuurlijk door verraders binnen de muren, kregen zij in het geheim een onderkomen in een smerig kroegje, dat enkel bedelaars tot klanten had. De spionnen zochten contact met Staatse soldaten. Dit lukte. Er werd een plan ontworpen om Maastricht in handen van de vijand te spelen. Het plan lekte uit. De commandant die korte metten met de samenzweerders maakte, liet ze geselen op het Vrijthof, dat het bloed hun langs het lichaam stroomde en daarna vierendelen.“ De luisteraars in de keuken huiverden van afschuw voor deze gruwelijke straf. “In 1703 vertrokken wij onder commando van den kapitein generaal Marlborough met een troep van dertigduizend man naar ZuidDuitsland. Begin augustus 1704 zagen wij de oevers van de Donau, waar wij ons verenigden met het leger van de Duitse keizer onder aanvoering van Prins Eugenius. Bij Höchstadt en Blenheim ontmoetten wij de verenigde Franse en Beierse legers, die onmiddellijk tot de aanval overgingen. Het ging op leven en dood. In het vuur va het gevecht kreeg ik echter zo’n slag op mijn rechterschouder, dat ik in elkaar zakte. Toen ik weer bij bewustzijn kwam, lag ik in een kerkgebouw op stro tussen kreunende krijgsmakkers. Ik had mijn schouder ernstig gekneusd en ontwricht en kon enige weken geen dienst doen. Kort nadat ik hersteld was, vertrok ons vendel naar de Nederlanden.
158
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Langs de Rijn naar Nijmegen en vandaar naar Zuid-Nederland. Ik vocht mee in de bloedige slag bij Malplaquet tegen de Franssen. Na die veldslag bleven wij vechtend rondtrekken door Vlaanderen en de Franse grenzen, totdat de Vrede van Utrecht, waar jullie wel van gehoord zullen hebben, een einde maakte aan die krijgsbedrijven. Wij keerden gisteren terug naar Maastricht, waar ons vendel ontbonden werd. Om tien uur vanmorgen verliet ik de stad, na een jolig afscheid van mijn kameraden. Op de boerderijen langs de weg, waar ik eten vroeg, werd me dit gaarne gegeven. De mensen waren gul op deze Kerstdag. In de herberg bij het Barrier in Klimmen dronk ik een kan bier en bleef een uurtje plakken, om wat uit te rusten. Maar nu ben ik toch blij, dat ik weer veilig bij mijn familie zit.””Ga je weer terug naar het leger, Hannes?”vroeg zijn broer. “Neen, Joep, ik heb er genoeg van. Ik zal proberen werk te vinden op een hoeve hier in de omtrek. Dat is nog altijd beter, dan soldaatje spelen.” Uit: Avonturen uit hert Land van Rode 1939; heruitgave 1984; tekeningen uit dit boek van W.A.G.H. Hendrikx en Jo Gerards
159
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Activiteiten 2013 Heemkundevereniging Landgraaf OCGL 2012: Donderdag 13 december: filmavond, aanvang 19.30 uur 2013: Donderdag 31 jan.: Aanvang 19.30 uur. Vastelaovend in Limburg; door Drs. Kitty Janssen-Rompen Zaterdag 26 jan om 14.00 uur: Leo Artez zal zijn programma Personenreader2 komen toelichten; hiermede kan men op uniforme wijze burgerlijke stand gegevens uit de Euregio raadplegen Donderdag 28 febr.: Aanvang 19.30 uur. Kasteel Schaesberg, stand van zaken door Jo Nievelstein en Aryan Klein Donderdag 21 mrt.: Aanvang 19.30 uur. Bezit en eigendom 14e tot 18e eeuw; door Rombout Nijssen Donderdag 18 apr.: Aanvang 19.30 uur Algemene Ledenvergadering. Agenda in bulletin maart 2013 Donderdag 23 mei: Aanvang 19.30 uur. Geschiedenis van Alsdorf door Klaus Peschke Juni Boek over Bouwgeschiedenis Kasteel Schaesberg Zaterdag 22 juni: Excursie naar Aken NB Studiezaal gesloten!! Nadere informatie in bulletin van maart 2013 Zaterdag 14 sept.: Monumentendag; verdere informatie in bulletin juni en sept. 2013 Vrijdag 15 nov.: Aanvang 19.30 uur Verenigingsavond, nader informatie in bulletin sept.2013; tevens presentatie jaarboek 2013 Donderdag 21 nov. Aanvang 19.30 uur. Franz Corneli, parlementariër; door L. Heyenrath Vrijdag 29 nov Aanvang 19.30 uur. Presentatie fotoboek Nieuwenhagerheide van May Quaedflieg Donderdag 12 dec. Aanvang 19.30 uur Filmavond NB: WIJZINGEN MOGELIJK!! Paleografie: elke 3e dinsdag van de maand van 19.30 uur tot 21.00 uur. Platkloep: do 24 jan, do 21 febr, do 28 mrt, do 25 april, do 30 mei, do 27 juni, do 25 juli,do 29 aug, do 26 sept, do 31 okt, en do 28 nov. Van 20.00 tot 22.00 uur. Nieuwe leden zijn welkom. Alle artikelen worden geplaatst onder verantwoordelijkheid van de schrijver
160
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Heemkundevereniging Landgraaf
Prijs
Prijs
Leden
Niet leden
1988 1991 1992
4,00 4,00 4,00
4,00 4,00 4,00
2003 2004 2006 2008
5,00 5,00 10,00 10,00
5,00 5,00 10,00 10,00
2010
12,50
17,50
2011
12,50
17,50
2012
12,50
17,50
16 wandelingen Straatnamenboek Fotoboek Alles um d’r Sjeet Fotoboek Sjeeter luj, vereins en families Fotoboek Nieuwenhagerheide Fotoboek Van hoes tot hoes, d’r Sjeet umhoeëg
1995 1997 2005 2008 2009 2011
2,00 2,00 10,00 10,00 12,50 12,50
2,00 2,00 10,00 10,00 17,50 17,50
Kijk op Landgraaf Sporen uit het verleden 65 jaar bevrijding Landgraaf Bokkerijderswandelingen Landgraaf-Herzogenrath Monumenten in Landgraaf Monumenten in Landgraaf
2008 2010 2011 2011 2012
5,00 5,00 10,00 5,00 5,00
5,00 7,50 12,50 7,50 7,50
CD’s Genealogische werkgroep Waubach GWW-2 Buletins 1982-2010
2009 2012
10,00 7,50
20,00 12,50
Diversen De oudstrijders en hun kapel Rimburg 1940-1945 Dekenale kerk P & P Schaesberg En d’r boer boeëret wieër, genealogie fam. Baur Ee aod verlange Woabichs dialect W.Packbiers
1991 2000 2002 2004
4,00 10,00 9,50 4,00
4,00 10,00 9,50 4,00
Publicaties Heemkundevereniging Landgraaf (O.C.G.L.) Jaarboeken Jaarboek waarin o.a. Dialectstudie Jaarboek waarin o.a. Genealogie Jongen Jaarboek waarin o.a. Annalen pastoor Schatten 19101935 Jaarboek waarin o.a. Burgemeesters van Landgraaf Jaarboek waarin o.a. Schutterijen Landgraaf, ON II Jaarboek waarin o.a. 25 jaar OCGL, der Heereweg Jaarboek waarin o.a. Lauradorp, School Rimburg, pastoor Daniëls Jaarboek waarin o.a. Muële Vrösch, Leenhof, drukkerij Simons Jaarboek waarin o.a. Zusters in China, Onderwijs Schaesberg, Vaandel Victoria Kapper Meens, Cerfontaine, firma van der Bolt, Hanna, Zusters in China deel II
Jaar
Fotoboeken Ken Landgraaf
161
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
Loat os zinge… Ich zou uch heij get wille zinge, umdat ’t op Krismes aa geet, dat zou ich heij wille loate klinke, ee paar weuëd in dit eenvoudig leed. Ich zou uch motte zinge, van ieëlend en van geld, van rampe en van krege, van ongerdrukking en geweld. Ich zou uch motte zinge, van honger en van sjtried, van onrecht en van ermood, in dis ongewisse onrui-jige tied. Evvel mich is d’r zin vergange, wat notst os deë gezangk, de luu wille ’t nit huuëre, wat is in godsnaam aan de hank?
Ing zieëlige en gow Krismes
Sinds 1982
(Jean Paulssen, Rimburg)
162
O.C.G.L. Ruim 30 jaar thuis In Heemkunde
Jaargang 28 nr. 4 december 2012
An de Voeëgelsjtang 12 6373 BJ Landgraaf
Lot os dan same van Krismes zinge, handele wie ’t Jezuskiendje zeët, ’t begint beij dich… dat bouwe, an ing anger welt, ’t is ’t weëd.
Heemkundevereniging Landgraaf
Toch wil ich ’t nog ins probere, via ’t kiendje Jezus in d’r sjtal, dat opreupt tot ee beëter leëve, missjiens begriept me dat noen wal.