Vier en Twintigste J a a r g a n g .
3 0 November 1 9 2 1
No. 2 2 .
.......•••....••.I
IHDISCn BOUWKUNDIG TUDSeriRIFT '*M ORGAAN M DER
VEREEHIGING1 : VAH IDOUWKUHDIGEHj lNLDEPyAHD5CH=IMDËl Uitgeefater ^ De Verccniging van Bouwkundigen in Ned -Indië.
••••mnBi Redacteur W. DB HAAN. Hoofd V d Uitvoerenden Dienst Gemeentewerken Batavia. Ad). Directeur.
Gedrukt bi)i G. K O L F F 6 Co.. Batavia —Weltevreden.
Contributie lidmaatschap Architecten . . . . . . . „ „ Opzichters en buitengewone leden. „ „ O . Opzichters . . . . . . Abonnements prijs f 20.— per jaar, bij tusschepkomst van den boekhandel Losse nummers . . ƒ 1 . — per stuk. Platen . . . .
f 42.— 's jaar. „ 36.— , 30.„ 25.„ 0.50p.fol.vel
V o o r advertenties zich te wenden tot de N . V . N e d . Ind. Publiciteits-bureau te Soerabaja. I N H O U D : OFFICIEEL GEDEELTE. — Advies. — Uitgaven van de Vereeniging. —Correspondentie.— Mededeelingen H. B. — Mutaties ledenlijst enz. — Vergaderingen. REDACTIONEEL GEDEELTE.— Assaineering van de afdeelingshoofdplaats Tjilatjap. —Grepen uit de leer der bouwconstructies. — Ontwerp voor een Regentschapskantour. —Architectsexamen 1921.—Prijsvragen uitgeschreven door en ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van den Soerabajaschen Kunstkring — Volkshuisvestingcongres 1922. — De Ie aanvullingsbegrooting 1922. — Gedachtenwisseling. - Radiotelegrafie en Radiotelefonie. — Mutaties technisch personeel. — Inhoud technische tijdschriften.
OFFICIEEL ADVIES.
GEDEELTE \
l^^nlF
UITGAVEN VAN DE VEREENIGING.
|
>»•••••>»••••••>»•••»»••>•••••••»•••»•••••>•«•••»••»»•••»•••••»»••••*••»
Inzendingen van eenigen omvang moeten uiterlijk negen dagen vóór den verschijndag door den redacteur ontvangen zijn. Kleine mededeelingen kunnen nog twee dagen later ingezonden worden. De plaatsing is echter ook nog afhankelijk van de overige copie, zoodat opname, zelfs bij tijdige inzending, nooit gegarandeerd kan worden De redactie omvat: alle bijdragen voor het tijdschrift en de correspondentie daarover. De administratie omvat: opgave en opzegging van abonnementen, betalen van abonnementsgelden, verkoop van alle uitgaven der Vereeniging en de correspondentie over voorgaande onderwerpen. Corr. omtrent vereenigingszaken (uitwendige dienst) te richten tot den len secr. F. Ch. F. BEEM Arch. 8.0.W. Soerabaja, Kranggan dwarslaan 2. Correspondentie omtrent lidmaatschaps-(uitgezonderd contributie) en afdeelingszaken (inwendige dienst) te richten tot den 2en Secr. F.J. PATT. WESTERLOO tePrambon. Contributie alsmede corresp. daarover te zenden aan den penningm. H.A. Th. DERKS, Bandoeng, Oosteinde 29. Adresveranderingen te melden aan de Administratie • a n het tijdschrift. Weltevreden, Djocja weg.
Bij de administratie van het tijdschrift zijn te krijgen de volgende uitgaven: Rekenplaten voor het berekenen van vlakke gewapend beton platen; 2 st. per stel f 0.50 Platen ijzeren goedangs A'dam met grafische berekening; 5 st. per stel Ranglijstenboekje 1 9 1 9 - 1 9 2 0 idem.
voor abonné's
1.25 „ 1.50 « 1.—
De prijzen zijn opgegeven exclusief porto. De uitgaven worden uitsluitend onder rembours verzonden.
434
CORRESPONDENTIE.
MUTATIES LEDENLIJST ENZ.
•••••••••»•••»»»*•••<•••••••*»•
De lezers, die iii het vorige nummer de daarbij behoorende 'S platen met alle aantroffen, vei zoeken wij beleefd hun exemplaar te retourneeren, waarna wij omgaand een compleet nummer zullen toezenden.
MEDEDEELINGEN H. B. OVERTOCHTSREGLEMENT.
De storm vau prutestöu over de uitzonderingsbepalingen in het overtochtsreglement opgenomen, hebben leeds eenig succes opgeleverd. Het veibond van Landsdienaren ontving als antwoord op zijn rejjest een G. B. van 16 November j . 1. No, 41 luidende: ^ ; „Gelezen enz. •« i „Gehoord de Eaad van Indië. t „Is goedgevonden en verstaan. Ten ver*c:£»y"'gö vat-! hö-t besluit van 7 September *' ,1921 No. 42 aan genoemd Bestuur te keng „nen te geven, dat wordt nagegaan en ? „overwogen, of en in hoever eene regeling, ,zooals door het verbond wordt gewenscht „zou kunnen worden ingevoerd, enz". „De Regeering zal thans in overleg treden „met den minister waarbü wordt overwogen „of en m hoeverre zu^sluüendde óezoldi^'mg „ah grondslag voor verdeehng tn klassen zaï, „ivorden genomen. Dit is wat ons de eenigste goede oplossing lijkt. Wy wachten dus vooreerst met het voeren van verd^r^^actie en wachten nadere berichten met belangstelling af. Tot zoolang zal ons parool zyo: "BI ij f t I w a a k z a a m .
A. LEDEN. B ij g e k o m e n. E. Bos Ond. Opz B.O.W. M. Soetomo R. Soemarto J. P. Krans Tijd H. J. Pothoff Havenw. B. BUITENGEWONE LEDEN. G e e n e. C. ABONNE'S. B ij g e k o m e n. Gepen. Bouwk. S.S.
C.J. Lammens
Afgevallen, J. Schrijn Gew. Opz. S. S. G. v/d Berg (overleden) 3 . Kok
De afdeelingen worden er aan herinnerd wel een afgevaardigde te willen zenden naar dezG belangrijke vergadering. Voorstellen ter behandeling op deze vergadering worden alsnog gaarne spoedigst tegemoet gezien. De agenda vol-gt daarna. DE NIVELLEERINGSVOORSTELLEN.
De Directeur B. O. W. deelde ons mede, dat de nivelleeringsvoorstellen vooreerst buiten bemoeienis van het Departement z^jn opgemaakt -,,.en door den daarmede belasten Regeeringsambtenaar in algemeenen zin worden bewerkt. •"Na. -dat alles in hoofdschema is vastgelegd, zal pas om nader advies worden gevraagd bij het Departement, De ingedierMie nivelleeringsvoorstellen 2de gedeelte omvatteö volgens de Regeeringsgemachtigde voor algemeene zaken niet alle groepen van landsdienaren o. m. zijn vooreerst niet opgenomen de lagere, technische ambtenaren van leger en vfoöt'en eveümin'allé ambtenaren van alle departementen.
Lawang.
Buitenzorg. SoerabajaSoerabaja.
GEVRAAGDE ADRESSEN. J. A. Hoogendoorn Opz. B. O. W. laatst Medan. Soekarto Ond. „ Koedoes. E. A. de Jong Milicien „ Malang. J. Kerekes „ Stagen. „ Loeboek F. J. G. H a r m s Opz. B. O. W. Sikaoing. A. W. J. Mljleman „ „ „ Soerabaja. L. Th. Heijman „ „ „ Ampenan. „ Djambi. R. Soedarmo „ „ „ Pamekasan. A. Sakkev „ „ „ Soengei P. Walsen . Daréh Batang Hari Distr. De administratie van het I. B. T, houdt zich ten zeerste aanbevolen, indien een der lezers het adres van bovengenoemde personen kan opgeven. Een cents verhuiskaart is voldoende.
••••••••••••»•••*••»••••••••»•••••••••••••••••••>•»»•••••
VERGADERINGEN. •••••••••••»••
DE A. S. KERSTMISVERGADERING.
Malang. Madioen. Bandjermasin. Kertosono, Soerabaja.
»••••••••••••••••»•••••••••••*•••••••»•••••»•>•••
VERSLAG DER LEDENVERGADERING VAN DE AFD. MODJOPAIT OP ZONDAG 30 OCTOBER 1921 IN DE SOCIËTEIT „ONS GENOEGEN" TE KEDIRl. Als de V o o r z i t t e r om 9.30 v.m., na het gebruikelijke welkomstwoord, de vergadering, met een woord van dank voor de belangstelling heeft geopend, blijken aanwezig te zijn 9 leden,t.w. S o e w i t o , S o e ardjo, van Ilemert, Augenstein, Soegirwadi, I s m a n g o e n , W a l s e n , G u n s c h en K r a n s , terwijl de Secretaris M o e d a n o e bericht van verhindering heeft gezonden. Op verzoek van den Voorzitter houdt van H e m e r t de notulen bij. 1. In verband met het verzoek van de op 16 October j . l . opgerichte af deeling S o e r a b a i a , om toewijzing van de Bestuursafdeelingen Soerabaia. Modjokerto en Sidhoardjo als haar ressort en de wetenschap, dat de afdeelingen Babat en Argapoera officieel nog bestaan, welker ressorten geheel of gedeeltelijk in het door de afd. M o d j o p a i t aan gevraagd gebied zijn gelegen, werd besloten het H. B. te adviseeren, om toewijzing van de ressorten der afdeelingen M o d j o p a i t en S o e r a b a i a , conform de verzoeken van die afdeelingen. De vergadering meent tegen het verzoek van de afd. S o e r a b a i a geen bezwaren te hebben, onder voorbehoud, dat de leden, woonachtig in het gebied van Modjopait' en een der andere afdeelingen, vrij moeten zijn in de keus. tot welke afdeeling zij wenschen toe te treden. Het door het afdeelingsbestuur opgemaakte voorstel aan het H. B. wordt ?.h.B. aangenomen.
435 2. Motie H. B. Besloten wordt adhesie te betuigen aan motie H. B. en verzelceren, dat elke actie, door het H. B. gevoerd tegen bedreiging van onze positie, kan rekenen op volle medewerking van de afdeeling Modjopait. 3. Adviezen aan het H. B., indien protesten geen bevredigende resultaten opleveren. a. Samengaan met bouwkundige technici van andere Landsdiensten, wordt afgekeurd. G e n i e en W a t e r k r a c h t en E l e c t r i c i t e i t hebben zoo weinig personeel, dat wij practi«ch gesproken, aansluiting moeten zoeken bij de S. S. technici. Besloten wordt het H . B . te adviseeren, krachtige actie van d e V . v . B . zelf, zonder hulp van andere technici. b Ieder lid der V. v. B, neemt de verplichting op zich, om ouders en leerlingen, die zich in de techniek willen begeven, volledig en e e r l i j k in te lichten, omtrent de vooruitzichten bij de B. O W. c. Door publicaties in alle dagbladen h. 1.1. en de voornaamste in Nederland, het publiek aan te raden, zich in hun belang, voor zoover Ned.-lndie tot het H. B. en voor zoover Nederland betreft, tot onze Gedelegeerden aldaar te wenden, om inlichting alvorens zich voor den B. O. W. dienst op t<» geven. d. De leerlingen der 3e en 4e klasse der Technische Scholen h. 1.1. en de daarvoor in aanmerking komende leeraren aan die,scholen, middels brochures, door de V. V. B. uit te geven, in kennis te stellen, met de voorwaarden bij de B. O. W. e. Leden der V. v. B. kunnen individueel trachten in openbare colleges (Gemeente- en Gewestelijke raden) zitting te nemen en daarin bij verkiezing van Volksraadleden, propaganda maken voor candidaten der V. V. B., desnoods met medewerking van enkele politieke vereen igingen. 4. Reistoelagen Sectie-Opzichters bij de Irrigatie Afdeeling Brantas. Gaat aocoord met besluit afdeeling Soerabaia om aan Directeur B. O. W, te verzoeken om antwoord op het, in het vorig jaar, verzonden request, van de S. O. 's. Besluit tot een motie. 5. Oprichting technische leeskringen. Wordt hiertoe besloten. Kosten te verdeden over de afdeelingsleden. Keuze van de tijdschriften wordt aan het bestuur overgelaten. 6. Vrijwillige bijdragen Steunfonds omzetten in verplichte contributie. Vergadering gaat hiermede accoord en stelt de maandelijksche contributie vast op f 1. Dit voorstel zal door de afdeeling Modjopait op de A. V. worden voorgebracht. Jaarlijks kan een gedeelte hiervan worden bestemd voor de Weerstandskas. Door den V o o r z i t t e r wordt beroep gedaan op de vrijgevigheid der leden voor maandelijksche vrijwillige bijdragen voor het Steunfonds en wordt hiervoor een lijst rondgebracht. Staande de vergadering is voor f 14.— ingeteei^end en wordt tevens besloten de contributie te doen ingaan op 1 October j.l., driemaandelijks te voldoen. Voorstel Voorzitter om gelden rechtstreeks aan Penningmeester V. v. B. af te dragen, wordt verworpen. Besloten inning door afdeeling tegelijk met de contributie. S o e w i t o vraagt of de kas der afdeeling toelaat, de Wed. Wener met b. v. f 25.— te steunen: na bevestigend antwoord van den Voorzitter wordt daartoe besloten. 7. Ver-^terking Weerstandskas. Voorzitter deelt mede, dat de thans door de V. v. B. gevoerde actie, zware geldelijke offers eischt en stelt voor uit de kas
der Afdeeling f 50.— te bestemmen voor de Weerstandskas, waartcje bij acclamatie wordt besloten. S o e w i t o stelt voor, om te verzoeken, deze bijdrage in het I. B. T. dik te drukken, opdat andere afdeelingen het gegeven voorbeeld zullen volgen. Nadat door den Voorzitter is opgewekt voor vrijwillige bijdragen ineens ten behoeve van de Weerstandskas, wordt door de aanwezigen voor f 65.50 ingeteel<end. Het bedrag zal via de afdeeling aan den Penningmeester der V. V. B. worden overgemaakt. 8 Rondvraag. a. Nadere aanvulling grievenlijst. Gaat accoord met de reeds bekende grieven. Geen verdere aanvulling. h. Wedderegeling, scheidingslijn tusschen inheemsche en importkrachten. Vergadering is tegen scheidingslijn en vraagt voor gelijke opleiding, gelijke bezoldiging zonder onderscheid. Importkrachten kunnen in tijdelijk verband tegen betere voorwaarden woxden aangenomen, doch moeten bij opneming in vasten dienst. Volgens de voor dien diensttak geldende salarisschaal worden bezoldigd. c. Architectexamen. Aangezien dit examen eenigste vergelijking is met Onderwijzers met Hoofdacte, Commiezen P.T-T. met aanvullingsexamen. Douaneambtenaren 3e klasse ook met aanvullingspxameri, moet het Architectsexamen worden gehandhaafd; ook in verband met ons P. v. A. (verbetering peil Opz. en Arch. B. O. W.) Ook indien aanvullingsexamens bij andere diensten worden afgeschaft. Arch. ex. handhaven. Zelfs voor abituriënten van eventueele Middelbare Technische Scholen h.t.l., met gelegenheid tot meer voortgezet onderwijs (vervolg-cursus) is dit examen noodig voor hen, die met diploma M. T, S. in dienst zijn gekomen en als overgang voor de thans in dienst zijnde Opz. 's en O. O. Termijn P. v. A 10 jaren praktijk laten vervallen en de thans bestaande bepaling van 5 jaren dienst als Opzichter c. q. Technisch Ambtenaar handhaven. Voorgesteld wordt nog het H. B te verzoeken, de noodige stappen te doen, ter verkrijging van pl'aatsehjke cursusen, in de stellen door het Gouvernement voor opleiding tot Architect. De lesgelden, die thans door den Opzichter in de binnenlanden worden betaald zijn zoo hoog dat deze niet in verhouding zijn tot hun salaris. Gevallen bekend, dat Opzichters met f200.— salaris maandelijks, f 5 0 . - aan lesgeld betalen Daar waar het Gouvernement slechts voordeel kan hebben van de meerdere kennis van de Opzichters, ook al slagen zi] niet voor het examen, is het niet meer dan billiik dat het Gouvernement de kosten op zich neemt. Aan goede wil mankeert het niet bij de Opzichters. Docenten, (Ingenieurs en Architecten) zouden voor het lesgeven bezoldigd kunnen worden op de basis, waarop thans de leeraren aan de bestaande cursussen worden gesalarieerd. Desnoods kan bovendien voor eiken leerling, die het diploma behaalt, een premie worden uitgeloofd,. d. Voorstellen. A. V. Aangezien de leden niet voorbereid zijn, kunnen voorstellen niet behandeld worden en wordt uitgesteld tot een volgende vergadering Niets meer aan de orde zijnde, sluit de Voorzitter onder herhaalde dankbetuiging, om 12,15 n m de vergadering. Kediri,
3 November 1921.
De Voorzitter, F. AUGENSTEIN.
Leden, organiseert U in afdee= lingen of groepen, gij steunt daardoor de vereenigingsactie.
436
^ i \
L
REDACTIONEEL GEDEELTE. ASSAINEERING VAN DE AFDEELINGSHOOFDPLAATS TJILATJAP door
: | 1
L. KAILOLA.
\
( Vervolg van blz. 406). DE TECHNISCHE WERKEN. n » W M » ^ ^ e a VDRR het hoofdstuk „Iets over n^^^^^^i de malariamuskieteo, de vindi f i ^ f ^ ^ ^ fl^ plaatsen der larven enz." is i l ^ ^ ^ ^ M ^^^ ^^^ ^^°^ aangehaald een g ^ ^ ^ ^ g r / r a uitspraak over bodemassaineeg ^ ^ ^ ^ ^ ^ S ^ ring gedaan door Dr. SwelmaSiftAgM^a l e n g r e b e l en Mevr. Swell e u K i e b f - i d e G r a a f , voorkomende in het Geneeskundig Tydschrift, waarin gezegd is, dat by het bestiijdeii van malaria door bodemassaineering 2 methoden bestaan: Ie. Algemeene assaineering. 2e. Specie assaineering. Ter verduidelijking wil ik opmerken dat in het desbetreffeude artikel hierover verder te leliën staat: „De eerste methode vereischt weinig vooronderzoek — wordt bedoeld vooronderzoek der muskietenfauna — maar veel en duur werk. De tweede vereischt een uitgebreid vooronderzoek, maar is in de uitvoering veel minder omslachtig en minder kostbaar, wanneer aan twee voorwaarden voldaan kan worden: I) men moet in staat zijn met zekerheid de locale overbrengers aan te wijzen, 2) die overbrengers moeien niet practisch alle broedplaatsen bevolken". Uit datzelfde artikel blijkt, dat bij den huldigen stand van de wetenschap men een specieassaineering in het algemeen nog slechts als proefassaineering kan toepassen, d. w. z. als een assaiueeiUig die niet van te voren succes belooft, maar die als een integreerend bestanddeel van het, voor de definitieve assaineering te verrichten onderzoek, moet worden opgevat en die moet dienen om de zich nog voordoende vragen en twijfelingen tot klaarheid te brengen. In hoeverre de in meergenoemd artikel gedane uitspraak van Dr. S w e 11 e n g r e b e 1 ten opzichte van de te T j i 1 a t j a p ondernomen en te ondernemen werken staat, is niet met enkele woorden te zeggen, doch zi Hen we bij nadere beschouwing van die werken allicht tot eenige conclusies kunnen geraken. Aan de band van bijgaande situatieteekening (Blad IV) woidt opgemerkt, dat de assaineeringswerken van T j i l a t j a p , voor zoover ze uit een oogpunt van malariabestrijding noodzakelijk worden geacht, zich laten groepeeren in 4 verschillende hoofdvormen, uitmakende tevens de 4 voornaamste methoden ter verdelging van de malariarnuskietenbroedplaatsen. ie methode Ophoogen van laag gelegen terreinen tut boven H. W. (hoogsten vloed) en draiueeren hiervan.
^
2e methode. Het verbeteren van den afwateringstoestand in voldoende hoog gelegen terreinen en tevens het draineeren daarvan. 3e methode. Het inpolderen van laag gelegen terreinen (specieassaineering). 4e methode. Het normaliseeren van bestaande aarden afwateringsleidingen, die in den loop der tijden vanwege afkalvingen der oevers enz, zeer sterk zi.in verwilderd. Het is niet ondienstig terloops even op te merken, dat bü den opzet der plannen nooit uit het oog mag worden verloren het op oordeelkundige wyze opruimen van de door den Burgerlyken Geneeskundigen Dienst gevonden gevaarlijke anophelinenbroedplaatsen (voor Tjilatjap ,ludlowi" en „aconita"), terwijl de volgorde der uitvoering van de werken in de verschillende stadsgedeelten (gebieden) zich geheel en al heeft te regelen naar de door dezen dienst (B. G. D.) verstrekte gegevens, b. v. omtrent sterfte en indexcijfers. Dit alleen waarborgt een spoedig en afdoend succes, zeer dikwijls gepaard gaande met betrekkelijk geringe kosten. Om nu weer op de genoemde methoden terug te komen. De ie methode wordt toegepast voor de terreinen gemerkt I, \a, \h en \c\ de 2e methode voor de terreinen II en Ma; de 3e methode voor het terrein III en de 4e methode voor de twee door Tjilatjap loopende kali's Bieder en Kepatian, hare intluenten en andere kleinere afwateringen welke alle gedurende het grootste gedeelte van het jaar geen druppel water afvoeren. Bij de uitwerking der plannen dient rekening te worden gehouden met de eb- en vloedstanden; deze zijn als volgt H. W. spring+2,15. Gewoon H. W. + 1.75. Middelvlak overeenkomende met laagste vloed + 1.— L . W . + 0.35 L. W. spring+ 0.— Hierbij wordt aangeteekend, dat de stand van + 2.15 is afgelezen in de Binnenreede; dichter bij het strand en in de kali J a s a is door den assaineeringsdienst nooit een hoogeren stand dan + 1.95 waargenomen, een verschijnsel, dat zich steeds bij vloed aan de kust voordoet als gevolg van het afvloeien van het water naar het land toe, waarbij de afvloeiingsiyn een parabolischen vorm aanneemt, met de laagste punten aan het land, en hierom worden de lage terreinen te T j i l a t j a p — uit een oogpunt van malariabestrijding althans — opgehoogd tot minsten + 2.— en deze hoogte is voor T j i l a t j a p voldoende gebleken. Dit is te danken, in hoofdzaak aan het feit, dat de gronden, die in aanmerking komen om opgehoogd te worden alle zijn gelegen aan de Binnenreede en de kali D o n a n, alwaar het strand door het eiland N o e s a - K e m b a n g a n tegen een noemenswaardige deining of wel golfslag goed wordt beschermd, zoodat men hier voor de ophoogingen geen rekening behoeft te houden met „overslagwater" Voor S i b o 1 g a heeft men terdege hiermede rekening moeten houden en is de minimum ophooging veel hooger genomen ten opzichte van H. W.
INDISCH BOUWKUNDKJ TIJDSCHRIF
i
INDISCH BOUWKUNDIO TIJDSCHRIFT
436
PLAAT XVI. BLAD IV.
REDACTIONEEL GEDEELTE. ASSAINEERING VAN DE AFDEELINGSHOOFDPLAATS TJILATJAP door I
L. KAILOLA.
: I
( Vervolg van blz. 400). DE TECHNISCHE WERKEN. JMDER het hoofdstuk „Iets over de malariamuskieten, de vindplaatsen der larven enz." is aan het slot aangehaald een uitspraak over bodemassaineering gedaan door Dr. Swell e n g r e b e l en Mevr. Swell e u ü i B b e l d e G r a a f , voorkomende in het Geneeskundig Tijdschrift, waarin gezegd is, dat bij het bestiijdeii van malaria door bodemassaineering 2 methoden bestaan: Ie. Algemeene assaineering. 2e. Specie assaineering. Ter verduideUiking wil ik opmerken dat in het desbetreffeude artikel hierover verder te lezen staat: „De eerste methode vereischt weinig vooronderzoek — wordt bedoeld vooronderzoek der muskietenfauna —maar veel e n d u u r werk. De tweede vereischt een uitgebreid vooronderzoek, maar is in de uitvoering veel minder omslachtig en minder kostbaar, wanneer aan twee voorwaarden voldaan kan worden: 1) men moet in staat zijn met zekerheid de locale overbrengers aan te wijzen, 2) die overbrengers moeien niet practisch alle broedplaatsen bevolken". Uit datzelfde artikel blijkt, dat bij den huldigen stand van de wetenschap men een specieassatneering in het algemeen nog slechts als proefassaineering kan toepassen, d. w. z. als een aysauieeiiiig die niet van te voren succes belooft, maar die als een integreereud bestanddeel van het, voor de definitieve assaineering te verrichten onderzoek, moet worden opgevat en die moet dienen om de zich nog voordoende vragen en twijfelingen tot klaarheid te brengen. In hoeverre de in meergenoemd artikel gedane uitspraak van Dr. S w e 11 e n g r e b e 1 ten opzichte van de te Tj il a t j a p ondernomen en te ondernemen werken staat, is niet met enkele woorden te zeggen, doch z* Hen we bij nadere beschouwing van die werken allicht tot eenige conclusies kunnen geraken. Aan de hand van bijgaande situatieteekening (Blad IV) woidt opgemerkt, dat de assaineeringswerken van T j i l a t j a p , voor zoover ze uit een oogpunt van malariabestrijding noodzakelijk worden geacht, zich laten groepeeren in 4 verschillende hoofdvormen, uitmakende tevens de 4 voornaamste methodwn ter verdelging van de malariarnuskietenbroedplaatsen. ie methode Ophoogen van laag gelegen terreinen tut boven H. W. (hoogslen vloed) en draiueeren hieivan.
2e methode. Het verbeteren van den afwateringstoestand in voldoende hoog gelegen terreinen en levens het draineeren daarvan. 3e methode. Het inpolderen van laag gelegen terreinen (specieassaineering). 4e methode. Het normaliseeren van bestaande aarden afwateringsleidingen, die in den loop der tijden vanwege afkalvingen der oevers enz, zeer sterk zi,1n verwilderd. Het is niet ondienstig terloops even op te merken, dat bij den opzet der plannen nooit uit het oog mag worden verloren het op oordeelkundige wijze opruimen van de door den Burgerlijken Geneeskundigen Dienst gevonden gevaarlijke anophelinenbroedplaatsen (voor Tjilatjap .ludlowi" en ,aconita"), terwijl de volgorde der uitvoering van de werken in de verschillende stadsgedeelten (gebieden) zich geheel en al heeft te regelen naar de door dezen dienst (B.G.D.) verstrekte gegevens, b.v. omtrent sterfte en indexcijfers. Dit alleen waarborgt een spoedig en afdoend succes, zeer dikwijls gepaard gaande met betrekkelijk geringe kosten. Om nu weer op de genoemde methoden terug te komen. De ie methode wordt toegepast voor de terreinen gemerkt I, \a, \b en \c\ de 2e 7nethode voor de terreinen II en Ila; de 3e methode voor het terrein III en de 4e methode voor de twee door Tjilatjap loopende kali's Bieder en Kepatian, hare intluenten en andere kleinere afwateringen welke alle gedurende het grootste gedeelte van het jaar geen druppel water afvoeren. Bil de uitwerking der plannen dient rekening te worden gehouden met de eb- en vloedstanden; deze zijn als volgt H. W. spring + 2,15. Gewoon H. W. + 1.75. Middelvlak overeenkomende met laagste vloed + ) . _ L . W . + 0.35 L. W. spring+ 0.— Hierbij wordt aangeteekend, dat de stand van + 2.15 is afgelezen in de Binnenreede; dichter bij het strand en in de kali J a s a is door den assaineeringsdienst nooit een hoogeren stand dan + 1.95 waargenomen, een verschijnsel, dat zich steeds bij vloed aan de kust voordoet als gevolg van het afvloeien van het water naar het land toe, waarbij de afvloeiingslijn een parabolischen vorm aanneemt, met de laagste punten aan het land, en hierom worden de lage terreinen te T j i l a t j a p — u i t een oogpunt van malariabestrijding althans — opgehoogd tot minsten + 2.— en deze hoogte is voor T j i l a t j a p voldoende gebleken. Dit is te danken, in hoofdzaak aan het feit, dat de gronden, die in aanmerking komen om opgehoogd te worden alle zijn gelegen aan de Binnenreede en de kali D o n a n, alwaar het strand door het eiland N o e s a - K e m b a n gan tegen een noemenswaardige deining of wel golfslag goed wordt beschermd, zoodat men hier voor de ophoogingen geen rekening behoeft te houden met „overslagwater" Voor S i b o l ga heeft men terdege hiermede rekening moeten houden en is de minimum ophooging veel hooger genomen ten opzichte van H. W.
^
ASSAINEERING AFDEELINGSHOOFDPLAATS TJILATJAP Tjilatjap en omgeving Schaal 1 : 25000.
INDISCH BOUKUNDIQ TIJDSCHRIFT
^-9 n~» -t^ o £*j-K> -
PLAAT
t^ooyis»
XVII.
437
Aan bovenstaande omstandigheden moet de ontwerper bij elk ophoogingsproject betreffende terreinen vlak bi.i de kust zijn volle aandacht wijden, waarbij hem vooral de hoogste waterstanden zeer nauw bekend moeten zijn, want elke 'centimeter hooger dan noodig is, doet bij groote oppervlakten de kosten onnoodig geweldig stijgen. De ie methode „Ophoogen van laag gelegen terreinen tot boven H.W. en draineeren hiervan" toegepast op de terreinen /, Ia, Ib en Ie. Allereerst moet nog even worden aangestipt, dat deze terreinen zoo goed als in denzelfden toestand verkeereu en uit dien hoofde practisch dezelfde behandeling hebben te ondergaan. Aangezien terrein I meer beschouwingen oplevert en de behandeling daarvan mij dus interessanter voorkomt, zullen we ons voornamelijk daartoe bepalen. De lezers worden verwezen naar bijgaand situatiekaartje van dat terrein met de daarop voorkomende legenda (blad V). In bedoeld terrein werden kort geleden broedplaatsen gevonden van de gevaarlijkste malaria-overbrengster de „ludlowi". Het water in die broedplaatsen bevatte 25,1 % zout en wel daar, waar de terreinen lager zijn gelegen dan + 2.— Door de aanwezigheid van diepe kuilen in deze terreinen, die hun ontstaan te danken hadden aan grondhaling ten behoeve van ophoogingen in huizen en goedangs en door de in die terreinen voorkomende, natuurlijke oneffenheden (terreininzinkingen) waren ze (de terreinen) als bezaaid met broedplaatsen van de ludlowi en waarom? Wel, bij de hoogste vloedstanden liepen de terreinen immers onder, de kuilen en terreininzinkingen werden gevuld met het zoute water. Bij weder afstrooming van dat vloedwater bij eb bleven die kuilen grootendeels gevuld. De in de volgende dagen voorkomende vloeden bereiken een steeds mindere hoogte, dus minder dan + 1,95, gedurende ±:_ 7 dagen, daarna weer stijgende hoogtes, totdat weer + 1.95 zal zijn bereikt, dus weer springtij (de springtijden volgen elkaar immers om de 14 dagen op) Daardoor werden de terreinen met den dag over, een geringere oppervlakte overstroomd, vele kuilen en terreininzinkingen werden niet ververscht; het zoute water, dat bij den hoogsten vloed ingestroomd is, blijft stagneeren, wordt zonder of bij vermenging met het regenwater brak en de ideaalste broedplaatsen van de ludlowi zijn gevormd. Zelfs zeer ondiepe plekjes, veroorzaakt door het afsteken van graszoden, worden daarbij in broedplaatsen herschapen. Nu de muskietenlarven maximum 7 dagen broeden en de larvenvorming in enkele dagen plaats vindt, is te begrijpen, dat gedurende den tijd tusschen 2 springtijen in gelegen, ruim gelegenheid bestaat voor bedoelde kuilen om muskieten te produceeren. Hieronder volgen een paar dwarsprofielen met bijschrift over het terrein ter verduidelijking (üg. 1 en 2). Om terrein I te vrijwaren van de ludlowibroedplaatsen is dus in ieder geval noodig het ophoogen — liefst met zand — van de lage gedeelten tot boven hoogsten vloed d.i. dus hier tot •\- 2.— (zie voren) waarbij de ophoogingen in het belang van de afwatering af waterend afgewerkt dienen te worden naar de naastbijzijnde afwateringagelegenheid (leiding, kali of de zee).
Hiervoor is volgens ervaring bij eenigzins zanderigen grond een helling in de terreinoppervlakte van 1:1000 doelmatig genoeg. Overigens hangen de te geven terreinhellingen nauw samen met de geaardheid van den te
bewerken grond. Op S i b o l g a is men bij eenigszins kleiachtigen bodem zelfs gegaan tot een terreinhelling van 1:200. Zal door de hierboven genoemde oplossing het ontstaan van brakwaterplassen zoo goed als tot de onmogelijkheden gaan behooren, toch zal zij niet voldoende blijken te zijn om hier alle anophelinenbroedplaatsen te doen verdwijnen en wel hierom. Voor een vrij groot gedeelte van het terrein I, waar de grondformatie van eenigszins zanderige samenstelling f* 9 1 •0
-1
/ '
^^ r
V.„^,..^^>
^^^-y^-^^m^Ê^M. 'm ^ ^^^^^^r ^^^V^^^ '
Ay C &n ta' ilhyé a^& c^T-ef'^7p
ü/tzs OLliy<^ cLjCL^er^fcx^
f^ door-q^^siok
(^ i7 ijJ
w
/
ji&»y-ffyt.a.U
ordf.a^a.?? h ^y ^^
m^n\
fff o" iJe* T-u^'-Jc hi-y^O V a.*^ h&'i tvoti'^'- elf i*<7cV .
i a n ai t^ ^^^
"
a'oLOL y
aioor-séc
c^oof ue^h&te^r-a^
fjiaa.^- /JLC^ otfaloe nc^
k^en e»3 ??}e?- cl LI4 ^^n,,
t^at^r' ?oop i a^ j77a.cLi-
^"9^^ bz ia^-& oLotrial'^ oc/tuoL^ff7-t y>^ iJ7 opeyi v^r-èi n7rf
cie
rji^f n y
?
is en de terreinstrooken betrekkelijk smal zijn 40—60 M is een ophooging als bovendbedoeld met een enkele drain zonder meer voldoende gebleken (in aanmerking genomen dat de ophooging middels zand is geschied) doch voor het in genoemd terrein gelegen verlaten sawahcomplex is deze bewerking verre van voldoende, hoofdzakelijk omdat hier de bovenlaag een kleiachtige formatie vertoont (sawahgrond) die dus niet goed waterdoorlaatbaar is. Nu behoeft voor dit terreingedeelte volgens de gemeten profielen een zandophooging van
438
meer dan 20 c.M «:',f^ te gebeuren om het terrein boven + 2 te brengen en indien dit laatste reeds zou zijn geschied, zou dan het terrein een voldoende doorlaatbare formatie verliregen hebben om te voorkomen, dat daarop nog water zou blijven stagneeren, immers de ophooging is middels z.g. doorlaatbaar materiaal gedaan? Op deze vraag moet ontkennend worden geantwoord; de ervaring te Sibolga en zeer zeker ook hier is daar om het tegendeel te bewijzen. Zeker bij een motregentje zal de zandlaag genoeg opslorpingsvermogen bezitten om al het gevallen water in zich op te nemen, doch by een aanhoudenden flinken regenval zal dit niet meer mogelijk zijn en is het dan geen zeldzaamheid meer, dat zelfs dagen na den regen waterplassen aan de oppervlakte te vinden zijn. In S i b o l g a is men bij dergelijke opgehoogde verlaten sawahs moeten overgaan tot het wegdraineeren van dat water middels een drainstelsel en in dit onderhavige geval is dan ook moeielijk een andere oplossing te vinden. Het is ook immers duidelijk, dat men met een drainagestelsel het opslorpingsvermogen van de
dat men ten opzichte van de muskietenfauna zich nog steeds voor eigenaardige problemen geplaatst ziet en dat daarin kort saamgevat te lezen staat, dat zooveel door Dr. S w e l l e n g r e b e l als door den I n d i s c h e n A r t s S o e t a r n o , schoon enkele keeren slechts, toch ook daar, waar geen kans bestond tot vorming van brakwaterplassen, m. ludlowi is gevonden. Welnu, waar op dit gebied nog duistere vraagpunten bestaan, kiezen we het zekere voor het onzekere en gaan we dan bedoeld opgehoogde verlaten sawahcomplex draineeren. Hoe het drainagestelsel moet worden ten uitvoer gebracht kan voldoende blijken uit blad V en hiernevenstaand fig. 3, waarnaar de lezer wordt verwezen in afwachting van die later in algemeenen vorm zuilen worden gegeven onder het hoofdstuk ,^Dratns" Ik wil echter even opmerken, dat de voor dit terrein gedeelte toe te passen drains hoofdzakelijk zullen bestaan uit ondergrondsch geplaatste aarden buizen. (Wordt vervolgd). : :
grondmassa (terrein) verhoogt, waardoor de waterplassen des te spoediger va» de oppervlakte verdwijnen. De aandachtige lezer zou echter allicht de vraag stellen: ,Zou een drainagestelsel niet overbodig zijn, waar het terrein reeds tot boven den hoogsten vloed is opgehoogd, het vormen van brakwaterplassen daardoor reeds voorkomen is en aldus geen sprake meer zou kunnen zijn van het ontstaan van ludlowi-broedplaatsen. Leveren de stagneerende regenplassen dan nog zooveel gevaar op, dat ze met alle ons ten dienste staande middelen dienen weggewerkt te worden?" Deze zeer ten rechte gedane vraag kan beantwoord worden met onzen geachten lezer te verwijzen naar het boven reeds aangehaald hoofdstuk n.l. /e(s over de -malariamuskieten, vindplaatsen der larven enz'\ waar o. a, naar voren is gebracht, dat n.b.m. nog niet bewezen is, dat behalve ludlowi en aconita, de andere anophelinensoorten ook tot de malariaoverbrengsters alhier behooren, doch dat de kans, dat er enkele soorten daarvan tot deze laatste moeten worden gerangschikt, evenwel niet uitgesloten is. Verder is in hetzelfde hoofdstuk opgemerkt,
GREPEN UIT DE LEER DER BOUW- : CONSTRUCTIES. j
{Vervolg van bk. 421). §3. K l i ü k v e r b i n d i n g e n . Het doel der kliükverbindingen is de krachten van het eene ijzerconstructiedeel op het andere over te brengen. Aangezien echter het klinken steeds geschiedt door zware hamerslagen kunnen alleen constructiedeelen bestaande uit smeedijzer of staal door klinkbouten worden verbonden. Voor gietijzer, dat voor een dergelijke bewerking te bros is, maakt meu uitsluitend gebruik van schroefbouten. De klinkbouten bestaan, zooals bekend, uit een cylindrische steel met 7,.%. zetkop, terwijl de andere kop de z.g. duitkop eerst wordt aangesmeed, nadat de bout hetzij in kouden, hetzij in gloeienden toestand in het boutgat is gestoken terwijl tijdens de bewerking de zetkop ondersteund wordt. Het in kouden toestand klinken is niet aanbevelenswaardig. Een enkele maal wordt dit toegepast voor kleine bouten. Bij deze methode kan het boutgat dezelfde diameter krijgen als de bout. In het geval van warme klinking moet echter met de uitzetting der bout rekening worden gehouden en neemt men gewoonlijk de boutdiameter 1/20 kleiner dan het boutgat. • Vorm van den houtkop. Het vaststellen van de vorm en de grootte voor den houtkop, is geschied in verband met de krachten, waai aan deze kop moet weerstand bieden. De gloeiend geklonken bout n.l. zal bij afkoeling inkrimpen, waardoor trekspanningen in den bout zullen optreden. Uit de voorwaarde, dat de weerstand tegen afschuiving van den kop, dat is dus weerstand langs een cylindrisch vlak in het verlengde van de steel (abcd in figuur 22) minstens gelijk moet zijn aan de weerstand van den steel tegen trek, vindt men de afstand ab. Stel deze afstand gelijk x cM., terwijl gegeven is de diameter van den bout gelijk d, de toe te laten trekspanning in den bout gelijk tt en de toe te laten schuifspanning gelijk ts.
439
De weerstand tegen afschuiven van den kop is het cylindrisch oppervlak x tg dus: TT d. x. t,. De weerstand tegen trek van den boutsteel ia 1
de doorsnede van den bout x tt dus — TT d^. tt. 1 Nu moet TT d. x. tj > — sr d^. tt.
Waaruit na oplossing voor x gevonden wordt:
Aangezien voor de verhouding— aangehouden 't
5 5 kan worden — volgt dus x > — d > 0,3125d 4 - 16 Gewoonlijk neemt men de waarde van x 0.5 d zooals in figuur 22 is ingeschreven. Om de diameter D van den houtkop te bepalen, kan men uitgaan van de voorwaarde, dat de weerstand tegen druk op het ringvormig oppervlak ebdf (zie figuur 22) minstens gelijk moet zyn aan de weerstand tegen trek van den steel. Noemen we de toe te laten drukspanning op den koprand td dan is de weerstand tegen 1 druk het ringvormig oppervlak x td dus — n
Gewoonlijk wordt aangehouden D = 1.5 d zooals in figuur 22 is aangegeven. De overgang van bouffop tot steel kan worden uitgevoerd direct (figuur 22) of met een kegelvormige overgang, waarvan de hoogte gewoonlijk 1/8 d wordt genomen (figuur 23).
Hoewel eertyds uit proeven vastgesteld werd, dat de tweede methode beter was, wordt tegenwoordig meer waarde gehecht aan de directe overgang. De reden hiervan is, dat wil de kegelvormige overgang goed aan het gestelde doel beantwoorden de uitvoering van het boutgat en van den bout absoluut zuiver moet geschieden, wat in de praktyk nogal te wenschen overlaat. Behalve de vorm van den bout voorgesteld in fig. 22 en 23 welke de naam heeft van normale bout, komen ook nog voor bouten met z. g. halfverzonken en verzonken kop. De beide laatste soorten worden gebruikt wanneer de ruimte het toepassen van den normalen bout niet toelaat. In figuur 24 en 25 zijn deze soorten aangegeven met bijschrijving van de velschillende maten uitgedrukt in de diameter van den steel. Boutlengte. Aangezien de sluitkop wordt aangesmeed nadat de bout door het boutgat is gestoken moet het buiten het ijzer uitstekende gedeelte zooveel materiaal bevatten, dat deze kop volledig kan worden gevormd. Hiermee hangt natuurlijk samen de lengte 1 van dit uitstek, waarvoor wordt genomen 1,3 d tot 1,7 d of gemiddeld 1,5 d (figuur 22). De lengte vanden bout is dus hierdoor bepaald. Wanneer het totaal van de dikten der aan elkaar te verbinden constructiedeelen grooter wordt dan 4 d wordt het bezwaarlijk deze bout gelijkmatig op te stuiken. Dit is dan ook de reden dat 4 d als een maximum lengte moet worden beschouwd voor de afstand tusschen de zetkop en de sluitkop. (figuur 22). De in sommige leerboeken vermelde reden, dat deze afstand van 4 d moet worden aangehouden in verband met het bij grootere lengte te groot worden der langsspanning in de bout tengevolge van de inkrimping bij afkoeling, is niet juist. Deze langsspanning toch is zooals wij reeds gezien hebben in hoofdstuk II § 5 bladz. 808 onafhankelyk van de lengte der bout. Berekening boutspanning. Gesteld dat de bout geklonken wordt bij een temperatuur t o C. Deze bout zal aan de omving, dus aan de rand van het boutgat warmte afgeven waarbij wij b. v. aannemen dat de omgevende deelen een temperatuur aannemen van tio. Voor het berekenen van de trekspanning na afkoeling hebben we dus rekening te houden met het temperatuursverschil dus met t — ti, zoodat na invulling van formule (18) de grootte wordt 5- = E « (t — tl). Deze gevonden waarde geldt alleen wanneer de uiteinden van den bout onwrikbaar werden vastgehouden door beide koppen, watpractisch niet het geval is. Immers de geklonken platen welke de koppen op afstand houden zullen worden ingedrukt door de trekspanning in den bout. Om nu voor dit geval de spanning te berekenen en volgen we weer de in hoofdstuk II § 5 gevolgde methode maar nu met deze verandering, dat het verschil der inkrimpingen van den bout en van het ijzer tusschen de koppen, indien deze vormverandering mogelijk was, niet de door de opgewekte trekspanning ontstane verlenging opheft, maar thans een verschil tusschen deze beide vormveranderingen bestaat, welke gelijk is aan de samendrukking der platen.
440
Stel aat gegeven is de boutlengte tusschen de beide koppen gelijk 8, de boutdoorsnede gelijk F de elasliciteitscoëfficient van het materiaal gelijk E, de uitzettingscoëfficient geUJk «, terwijl de gezochte trekspanning wordt gesteld gelijk X K.G./c.MA De inkrimping der bout na aftrek van de inkrimping van het ijzer zou, indien dit niet belet werd zijn 8 x (t-t,). De door de trekspanning opgewekte verlenging zal volgensfor.. T 8 , 8, mule (3) als T de trekkracht is, zijn ^ - ^ o t x ^
voor spanning tot ongeveer 8000 Kg. d - 16 m/m •20 20000 23 hoogere 'in eenzelfde constructie houdt men een zoo beperkt mogelijk aantal boutdiameters (2 of 3 soorten) aan, al zou voor sommige construtiegedeelten kleinere boutdiameters voldoende zijn. ( Wordt vervolgd'). »»«••••«••••••••••••••••••••••••
••••«••««••'
ONTWERP VOOR EEN REGENTSCHAPSKANTOOR.
terwijl de samendrukking der platen tengevolge MOTTO ,.?"
van deze spanning x eveneens zal zijn x ^ " Ten slotte krijgen wij derhalve: 8 8 8 cc (t-t,) - X -^ - - X g8 « (t-ii) = 2 x
E
E » (i-ii) Waaruit x == dus de helft van wat we eerst vonden toen de samendiukking van het ijzer niet in rekening was gebracht. Ook in deze formule komen de lengte en doorsnede afmeting van den bout niet voor, zoodat dus de ontstane spanning van deze gegevens onafhankelijk is. De werkelijke spanning zal practisch kleiner zijn dan deze gevonden spanning, omdat nog geen rekening gehouden is met het tusschen de op elkaar liggende platen voorkomende tusschenruimten, welke bij het inkrimpen der bout zullen verdwijnen door het op elkaar klemmen der platen. V o o r b e e l d 38. Hoe groot wordt de trekspanning in een klinkbout als gegeven is van het materiaal E gelijk 2,000.000 Kg/cM2. « gelijk
7Z • De bout wordt geklonken bij öOOÜÜ een temperatuur van 500» C. terwijl we aannemen dat het omliggende ijzer hierdoor een temperatuur aanneemt van 400° C. Oplossing. Volgens de laatste bovengevonden formule is de grootte der gevraagde spanning: Ea!(t — tl) IT
=
'2000000
^-(500-400)
2
250 Kg./cM2. Te kiezen houtdikte. De dikte van den te kiezen bout hangt af van de dikte der te verbinden platen. Gewoonlijk gaat men voor de vaststelling der toe te passen boutdiameter uit van de formule: d = [/ 5b —0.2 cM,, waarin b de dikte der platen in c.M voorstelt. In de bouwcontructies past men gewoonlijk boutdiameters toe van 13 — 16 - 20 — 28 — 26 m M. resp. overeenkomende met 1/2 — 5/8 — 3/4-7/8-1". Hier zij nog vermeld dat voor vakwerkstaven de volgende diameters kunnen worden aangehouden.
IJGAANDE 4 platen geven een gedeelte van de inzending onder bovenstaand motto. De perspectief is op oorspronkelijke grootte gereproduceerd, de andere teekeningen op halve ^o,,^,»»,.. „ grootte. Bij deze inzending behooren nog een tweetal doorsneden en twee detailbladen, die niet worden opgenomen. De nota van toelichting luidt als volgt : Het gebouw is ontworpen met 't front gelicht naar de aloon-aloon. Het hoofdgebouw heeft een oppervlakte van ± 989 M.2, het bijgebouw + 82 M.2 en de overloopen + 103 M.^ Voor de aanstamping onder de fundeeringen worden kalisteenen gebruikt. De fundeeringen gemetseld van breuksteen. Trasramen drie platte lagen baksteenmetselwerk boven den vloer, en + 20 c.M. breuksteen onder den vloer! Opgaande muren van baksteenmetselwerk. Draagconstructie, zooals lateien en draagbalken in de raadzaal, uit te voeren in gewapend beton. Deur-, raam- en kozijnhout, zoomede het rasterwerk der galerijen en de galerijstijlen, te maken van djatihout. Diverse lijsten, zooais daklijsten, plafondlijsten enz. ook van djatihout. De plafonds 'te maken van eterniet-platen, uitgezonderd die van het bijgebouw, welke van Buitenzorgsche matten (beplakt en geverfd) zijn. Dakoverstekken af te sluiten met eternietplaten, voornamelijk langs het front van het gebouw. De hooger gelegen dakoverstekken af te sluiten met Buitenzorgi^che matten, welke beplakt en geverfd worden. Alle vloeren te maken van effen P, C. tegels, uitgezonderd die van de wachtruimte en de raadzaal, welke van karpettegels zijn. De vloeren te leggen op een goed ingewaterde zandlaag van voldoende dikte (20 c.M.). Kapconstructie en dakroosterwerk van goed wildhout. Het geheele gebouw af te dekken met pannen. Dak en kielgoten, afvoerpijpen v/h regenwater en afdekking luifels van gegalv. plaatijzer. Terreingoten en waterputten van stampbeton. Septictank te metselen van breuksteen in waterdichte specie. De opgaande muren worden afgepleisterd en gewit. De plinten afgepleisterd en daarna afgesausd met P. C. saus. Alle in zicht komende houtwerken geverfd. Als peil ( = 0) is bij dit ontwerp aangenomen de vloerhoogte van de wachtruimte en raadzaal.
INDISCH BOUWKUNDIG TIJDSCHRIFT
PLAAT XVlll.
O H H O
l' I
m
O O H ;z!
, >>
-»! M
< « > CU
o
"-s p:l 04
71
ü.
m H
Sü pi;
o Ui M
INDISCH HOUWKUNDIO TIJDSCHRIFT
PLAAT XIX
-i
CV' O
o h
i CL. <
h
u (V
'Z
o
G^-
-1
-%
INDISC
INDISCH BOUWKUNDia TIJDSCHRIFT
fLAAT XX.
O if-
c s
a: o
O H 03
Z
< ^ < X O)
> O < < CÜ > t/> "^ ce
tu
CL.
U c/l H X. UJ (T W CE
w
INDISC <m
II 1i
I'
INDISCH BOUWKUNDIG TIJDSCHRIFT iiiiiiiii;iiiiii'.ii.i>);'ii„i
PLAAT XXI.
^ns:^
(
•
3Ï^ V A . W
441
ARCHITECTS-EX AMEN 1921. AN het verslag der Commissie voor het ArchitectenexameD, gehouden te Weltevreden van den 24en tot en met den 29en October 1921 ontleenen wij het volgende: Dit jaar is voor het eerst dat het examen is afgenomen ingevolge Staatsblad 1919 No. 111 en 624 aan opzichters voor de Landsgebouwen en aan teekenaars bij den Waterstaat. Aan het examen voor Waterbouwkundigen is deelgenomen door 4 candidaten en aan dat voor bouwkundigen door 6, waarvan geslaagd zijn, gerangschikt volgens het aantal door hen behaalde punten: voor waterbouwkunde: Abdul Moethalib gelar Maharadja Soetan, F. K. J. B u r c h a t z , C. F. E d w a r d s , en voor Bouwkunde, Th. C. van d e r P r y d t , J. M a l a s c h . De HH. M o e t h a l i b en M a l a s c h zijn met dispensatie tot het examen toegelaten. Zoowel hij het stellen der schriftelijke als der mondelinge vragen werd er rekening mee gehouden, dat men met Waterbouwkundige en met Bouwkundige candidaten, dus met twee verschillende examens te doen had. Het examen werd afgenomen zoowel 's ochtends als 's avonds. Op den laatsten dag vertoonden de meeste candidaten teekenen van vermoeidheid en komt het daarom gewenscht voor in den vervolge — als vroeger — in plaats van zes, een 10 tal dagen voor het examen te nemen. Vermelde matheid heeft geen invloed uitgeoefend op den einduitslag. Door den Inlandschen schrüver, die onder direct toezicht van een der Commissieleden een gedeelte der examen vraagstukken had overgetikt, werd bedoeld lid meegedeeld, dat hem daarna door 2 personen een aanzienlijke som (f 600) was geboden zoo hij hun een afschrift van die vraagstukken verschafte. Afgescheiden van zijn al of niet willen was, dank zij de te voren genomen maatregelen, die schrijver niet in staat om aan derden afschriften te verstrekken. Deze schrijver, van wien alle mogelijke medewerking werd ontvangen, is op den eersten examendag met alle candidaten geconfronteerd en verklaarde daarna dat degenen, die hem hebben willen omkoopen, niet onder hen waren. De nasporingen elders naar de schuldigen hadden ook geen resultaat. Voorts bleek dat bij andere schrijvers of teekenaars, die met de examenvragen in aanraking waren geweest, geen soortgelijke pogingen gedaan zijn.De Commissie heeft de overtuiging, dat de vraagstukken voor het schriftelijk examen den
candidaten niet tevoren bekend zijn geweest. 1) Aangezien dit examen het eerste was dat volgens Staatsblad No. 624 van 1919—aan bouwkundigen werd afgenomen en mf-de het eerste waarop leerlingen van de officieele avondleerlingen zijn toegelaten, zijn eenigealgemeene opmerkingen, in verband met deze twee omstandigheden, in dit verslag op haar plaats. In hot nauwste verband met de nieuwe wijze van opleiding staat het feit, dat zich een veel te klein aantal waterbouwkundigen voor h^t examen heeft opgegeven. Daar voor het komende jaar niet veel meer candidaten te verwachten zijn, werd het door de commissie wenschelijk geoordeeld zich van den toestand rekenschap te geven. Het advies van de Vereeniging van Bouwkundigen in Nederlansch-Indië werd ingewonnen, waarop een antwoord, gedateerd Soerabaja 17 October 1921, binnenkwam, hetwelk in afschrift hierbij gaat. De Voorzitter onzer Commissie richtte zich daarna betreffende dit onderwerp, in eene nota gedateerd 25 October, waarvan eveneens een afschrift 2) wordt toegevoegd, tot den Directeur der B. O. W. De Commissie kan zich met het daarin voorgebrachte denkbeeld der correspondentie-cursus vereenigen. Het oordeel der Commissie over de resultaten van de avondcursussen is: Ie dat, waar onderwijs is gegeven aan opzichters met praktijk, dit aan de er van gekoesterde verwachtingen heeft voldaan (de commissie wil echter aan de leiders der betrekkelijke leergangen in overweging geven om in den vervolge ook de gewapendbetonvoorschriften geheel te behandelen). 2e dat het niet gelukt is om de cursussen voor een voldoend aantal van de sub 1 bedoelde Opzichters bereikbaar te maken. 3e dat, dank zij de Bataviasche cursus, zich voor het examen hebben aangemeld een naar verhouding belangrijk aantal bouwkundigen, die hunne ervaring voornamelijk op de bouwkundige bureaux hebben opgedaan, zoodat ze voor de meeste examenvakken slechts, niet altijd geheel verwerkte, schoolkenms bezaten. Het bezwaar, sub 2 vermeld, werd in de reeds vermelde nota van den Voorzitter dezer Commissie onder de oogen gezien. Aan dat, sub 3 genoemd, zij nog toe te voegen dat de Commissie den indruk heeft verkregen, dat het verkeerd is om bouwkundige teekenaars, die te voren niet aan een opzichtersexamen voldaan hebben, tot het architectexamen toe te laten, waarvan het diploma hun eenig gezaghebbend oordeel zou toekennen inzake vakken, waarvan ze slechts eenigeschoolsche kennis hebben verworven, die weldra grootendeels vergeten zal zijn. 1) Met gemengde gevoelens zien wij het voorgevallene onder de oogen. De uitslag van het onderzoek geeft geen bevrediging, zeker ook niet aan de Commissie. Een hernieuwd onderzoek in deze, is dan ook zeker noodig en gewenscht. Wij zullen den Directeur B O. W. daarom verzoeken en onthouden ons vooreerst van een oordeel. 2) Afschrift van de nota niet ontvangen en is thans aangevraagd. H. B.
442
Het komt onze Commissie derhalve aanbevelenswaard voor dat deze teekenaars in den vervolge slechts tot een gedeelte van het architectenexamen zullen toegelaten worden en dat zij, bij slagen, niet den titel van architect, doch dien van hoofdteekenaar (met eenige daaraa;n te verbinden voordeelen) zullen krijgen. Bij het hier onderwerpelijke examen zijn de beide bouwkundige teekenaars, die geen opzichters diploma bezitten niet geslaagd, terwijl de beide wei-geslaagde teekenaars juist wel de bedoelde voor-op\e\iing achter den rug, en met een geslaagd examen besloten, hebben. : PRIJSVRAGEN UITGESCHREVEN DOOR | i EN TER GELEGENHEID VAN HET TIEN- ! : JARIG BESTAAN VAN DEN SOERABAIA- : i SCHEN KUNSTKRING. :
heeft het recht alle antwoorden ten toon te stellen, zoomede in tijdschriften te doen publiceeren. Daarna zullen de ontwerpen aan de correspondentie adressen vrachtvrij worden teruggezonden. De bekroonde ontwerpen worden het eigendom van den Soerab, Kunstkring, Alle stukken, ter beantwoording van deze prijsvragen worden vóór of op 15 December 1921 vrachtvrij ingewacht bij het L i d d e r J u r y , tevens S e c r e t a r i s van den S o e r a b a i a schen K u n s t k r i n g , Koepang Boulev a r d 66, S o e r a b a i a . De Jury, Het Bestuur van den Soerabaiaschen Kunstkring: C. DE GEAAPF- Voorzitter. J. "LounA.^-Secretaris. D. VAN Ïi-RIY.^!-Penningmeester. Mevr. A. BARTHELEMY-KEONENBEEG. J. VEEBOOM. D. VAN WIJK.
ONTWERP VOOR EEN BRIEVENHOOFD.
Dit hoofd is bestemd voor het briefpapier van den Kring en moet bevatten de woorden: Soerabaiasche Kunstkring. De afmeting van het papier is 2 2 X ^ 8 c.M. Het zal tevens bestemd zijn voor ae briefomslagen, groot 1 0 X 2 2 } ^ c.M. De teekeniiigen moeten op twee maal de ware grootte in zwart worden uitgevoerd. ONTWERP VOOR EEN AFFICHE OMLIJSTING.
Deze omlijsting moet dienen voor de aanplakbiljetten van den Kring en moet bevatten de woorden: „Soerabaiasche Kunstkring, opgericht 9 October 1911. Beschermheer: De Resident van Soerabaia". Bij het ontwerpen dient rekening gehouden te worden met de lithografische reproductiemethode voor de uitvoering. De afmeting van het papier is 110X80 c.M. Het ontwerp moet op ware grootte in zwart worden geteekend. ALGEMEENE BEPALINGEN.
De deelname is algemeen. Als prijzen worden uitgeloofd: Een eerste prijs: Een kunstvoorwerp, met getuigschrift. Een tweede prijs: Eervolle vermelding. Beide ontwerpen moeten één karakter dragen. Ter verduidelijking van de kleuren, waarin de ontwerper zich de uitvoering heeft gedacht, kunnen kleurteekeningen worden bijgevoegd. De behandeling der teekeningen is vrij, doch moet duidelijk en nauwkeurig zijn. Zij mogen op karton gezet, doch niet in houten lijsten gespannen zijn. De teekeningen moeten met een motto zijn gemerkt en vergezeld gaan van twee gesloten brieven, waarvan de eene den naam, kwaliteit en woonplaats van den ontwerper en de andere een correspondentie adres bevat. Op de buitenzijden van de omslagen moeten naast het motto de woorden „naambrief" en „correspondentie adres" voorkomen. Het motto moet ook op de buitenzijde der emballage geplaatst zijn. Wanneer geen der antwoorden volgens het oordeel der Jury een volle bekroning waardig is, kan zij de prijzen geheel of gedeeltelijk niet toekennen. De uitspraak der Jury zal middels de dagbladen worden bekend gemaakt. De Jury
: VOLKSHUISVESTINGSCONGRES 1922. Het bestuur der Sociaal Technische Vereeniging heeft onderstaande heeren bereid gevonden, om een praeadvies uit te brengen op het gedurende de Paaschdagen van 1922 te Semarang te houden congres voor Volkshuisvestig. J.J. v a n L o n k h u y z e n , Hoofdinspecteur v/d Burgerlijk Geneesk. Dienst. Ir, J, T. B e t h e , Directeur Gemeentewerken te Soerabaia, F, C. P r u m a u , Rooimeester te Soerabaia. G, J o b s t , Bouwkundig Ingenieur b/d Gemeente Batavia. D, J. A, W e s t e r v e l d . Leeraar H. B. S, te Semarang, H, H e e t j a n s , Hoofdingenieur b/d Gemeente Bandoeng. Ir. Th. K a r s t e n , Architect te Semarang. Hieruit is wel af te leiden, dat het congres zeer interessant belooft te worden, ••»••••••••»»•••••••••••••••»••••••**»•••••••••••••••••#••••••••••••••••
\ \
DE 1^ AANVULLINGSBEGROOTING 1922.
i \
Onder de posten die op deze begrooting zijn opgebracht, vallen ons op: L A f d. V, D e p t, O. E. & N. onderafd. 520. Kosten van een hoogeren technischen leergang aan de Koningin Wilhelminaschool te Batavia ( ƒ 350.-). Toelichting. Deze post kan worden geschrapt in verband met de voorgenomen opening van een middelbare technische school (onderafd, 517). II. Afd. I X D e p t . v a n O o r l o g , onderafd. Qsy. W. Toekenning van een tijdelijke toelage aan een gedeelte van het ondergeschikt technisch burgerlijk personeel, behoorende onder het Departement van Oorlog (f 75.000).
443
Toelichting. Het voorstel is gegrond op het verslag van de Commissie voor de vaststelling van eene eenvormige wedderegeling van het ondergeschikt technisch burgerlijli personeel bij alle landsdiensten. Het komt der Regeering gewenscht voor aan het genoemd technisch burgerlijk personeel (bedoeld worden hier de architecten, opzichters en onderopzichters der genie) in afwachting van een definitieve positieregeling, welke in verband met de in overweging zijnde algemeene bezoldigingsherziening nog niet dadelijk kan plaats hebben, gedurende het jaar 1922 een toelage toe te kennen gelijk aan het verschil tusschen de door de Commissie v. d. aangegeven bezoldigingsregeling en de thans genoten bezoldiging met inbegrip van den duurtetoeslag. De Regeering bindt zich echter in geen geval aan eene verlenging van deze regeling na afloop van het jaar 1922; zoolang zij geldt, wordt geen duurtetoeslag betaald. Het zelfde werd vooorgesteld op a f d. X D e p t , v a n M a r i n e , oiiderajd. roo6 B, waarbij deze uitgaven zijn geraamd op/125.000 voor het mindere personeel bü dat Departement. • Het Bestuur besloot hieromtrent een rekest in te dienen bij den Landvoogd en den Volksraad, om de B. O. W. technici ook in gelijke voorrechten te doen deelen. Dit rekest is intusschen 16 dezer verzonden. Omtrent punt I zullen nadere inlichtingen worden gevraagd.
GEDACHTENWISSELING. NOGMAALS DE M. T. S.-ers. Mijnheer de Redacteur, ELEEFD verzoek ik U, zoo mogelijk eenige plaatsruimte in Uw blad te willen afstaan, teneinde in verband met de repliek in de vorige nummers van Uw blad het een en ander mede te deelen. Waarschijnlijk zult ge verwachten van mij een artikel te krijgen dat ten doel heeft reclame te maken voor het instituut „ N e d e r l a n d " , tegenwoordig algemeen bekend onder de suggereeiende initialen P. B. N. A. Qe zoudt inderdaad gelijk gehad hebben, wanneer de redactie een minder juist antwoord had gegeven op het ingezonden stuk van den heer Wiersma. Deze toch heeft blijkbaar niet het minste idee omtrent de wijze, waarop door P. B. N. A. de cursisten worden opgeleid. Behalve de repetitie cursussen, die, zooalsdoor U, M i j n h e e r de R e d a c t e u r zeer juist is opgemerkt, geheel buiten het onderwasschema staan, en die bovendien in geen opzicht het karakter dragen van klaarstoomerij, is het onderwijs volkomen systematisch en methodisch geregeld. Op welke wi.ize zulks verkregen wordt en wat hier zoo al voor noodig is, zou ik gaarne mededeelen, doch het komt mij gewenscht voor, dit niet anders te doen dan op verzoek. Zeer veel belang zou ik er in stellen wanneer Uw blad aan een der Hollandsche verlofgangers opdroeg, eens kennis met P. B. N. A. te maken,
teneinde te zien, op welk wi,jze het onderwijs wordt gegeven, hoe het leerplan in elkaar zit, en op welke meerdere wijzen de belangen onzer cursisten worden behandeld. Wellicht vindt men hiertoe iemand bereid. Deze kan Uw lezers dan volkomen onpartijdig op de hoogte stellen. Bij alle beschouwingen vergete men echter niet, dat er groot onderscheid bestaat tusschen een modern ingericht instituut voor correspondentieonderwijs, en de regelmatig opduikende en weder verdwijnende inrichtinkjes, die, afgaande op hun advertenties, hetzelfde doel nastreven. Een modern P o s t-T e c h n i c u m eischt van de leidende personen (directie en cursusleiders) zooveel toewijding, dat alleen zij, die hiervoor hun ganschen tijd disponibel stellen, in staat zijn, bij voortduring aan de steeds toenemende eischen te voldoen. Doch genoeg hierover. Met belangstelling zullen wij naar een bezoek van een Uwer uitzien. Hij is te allen tijde welkom, en zal bij zijn heengaan niet kunnen zeggen, dat wij hem niet volledig over alle bijzonderheden hebben ingelicht. De aanleiding tot het schrijven van dit stuk moet in hoofdzaak worden gezocht in de opmerking van den heer W i e r s m a , om menschen, in het bezit van een diploma M. T. S., onvoorwaardelijk te stellen boven menschen, die, hoewel niet op een M. T. S. gestudeerd hebbende, toch in het bezit zijn van eenig diploma. Speciaal geldt dit het diploma Technisch Ambtenaar bij den Rijks Waterstaat. Het is mij beter dan den heer W i e r s m a bekend, dat velen, die een diploma M, T. S. in hun zak hebben, nog heel wat lessen noodig hebben, om met succes het examen Waterstaat te doen. Hieruit alleen volgt reeds, dat de diploma's M. T. S. toch nog niet zoo verschrikkelijk hoog staan. Het K o n . B e s l u i t , regelende de bevoegdheid van het N i j v e r h e i d s o n d e r w i j s in het algemeen (11 Juli 1921) geeft aan bezitters diploma Waterstaat bevoegdheid tot het geven van Nijverheidsonderwijs, terwijl deze bevoegdheid niet wordt toegekend aan den bezitter van eenig diploma M. T. S. Dit zijn slechts enkele bijzonderheden. Ze zullen echter voldoende zijn om bezitters van een diploma voor T e c h n i s c h A m b t e n a a r bij den R i j k s - W a t e r s t a a t gerust te stellen. Bovendien moet aan een examen, afgenomen door een, voor de candidaten wildvreemde, onpartijdige commissie, heel wat meer waarde worden gehecht, dan aan een examen, afgelegd voor de leeraren, door wie men is opgeleid, al worden aan deze commissie gedelegeerden van een andere commissie toegevoegd. Wat echter het meeste treft, is het feit, dat de heer W i e r s m a , wiens opleiding voor het grootste gedeelte door den Staat is betaald, zich juist om deze opleiding wil voortrekken, bij menschen, die volledig hun eigen opleiding bekostigen. Verder is het nog zeer de vraag, of iemand, die laten we zeggen, door P. B. N. A. opgeleid, het diploma Waterstaat haalde, achterstaat bij iemand met een diploma M.T.S. Volgens het prospectus van de M.T.S. L e e u w a r d e n is de bruikbaarheid van een M.T.S. 'r, voor een groot deel aan de werkzaamheid in de practyk gedurende de studie te danken. De meening van de leiders dezer school is, dat alle jongelieden, die
444
hua studie aan de inrichting hebben volbracht, in de practijk buiten de school moeten werkzaam zijn geweest. Het doel van dit practisch werken omschrijven zij als volgt: Ie Verkrijgen de leerlingen eenige practische bekwaamheid, waarna hun technische inzichten in het algemeen verruimd worden ; zij zijn daardoor beter in staat, de leerstof, in de hoogere klassen aan de school onderwezen, te begrijpen. 2e Worden zij met het bedrijfsleven bekend, en leeren zij omgaan met werkvolk, hetgeen voor hen. die later geroepen kunnen worden om leiding te geven, noodzakelijk is. 3e Verdienen zij eenig geld, waardoor zij zonder te groote financieele bezwaren het onderwas aan de school weer kunnen volgen. Dit zijn inderdaad niet te onderschatten voordeelen, maar hoeveel te meet komen zy by een opleiding b. v. aan P. B. N. A. tot hun recht waarbij de studeerenden minstens j-maalzoo lang in de practyk werkzaam zyn! Ze onderbreken deze practijK niet, doch houden er dagelijks voeling mede. Eiken dag zijn zij in de gelegenheid, hetgeen op de cursussen geleerd wordt in de practijk te verwerken. Hoe stumperig steekt hierbij af de practijk van een M. T. S'r! Het zij verre van ons, de waarde onzer M. T. S. te miskennen; niemand, die er aan denkt, het daarheen te leiden, dat P. B. N. A. gaat concurreeren met de M.T.S. De HoUandsche M.T.S. en het Post-Technicum behooren naast elkaar te staan; de eene doet, wat de ander niet kan bereiken De stelling lijkt ons echter gemakkelijk verdedigbaar, dat personen, die heel hun leven in de practijk werkzaam zijn geweest, door een systematische studie buiten eenige M. T. S. voor de practijk aanvankelijk meer waarde hebben, dan M. T. S. er's. Na enkele jaren zal in overigens gelijke omstandigheden geen verschil merkbaar zijn. U dankend voor de verleende plaatsruimte. F. WIND.
•
Dir. P. B. N. A. •
ARCHITECT EXAMEN 1921.
In I. B. T. no. 21 blz. 425 zien wij, dat den rooster van werkzaamheden voor de Bouwkundigen zwaarder is gesteld, als voor de Waterbouwkundigen. Vervolgens geeft de uitslag in procenten, hetzelfde te zien. We mogen daaruit evenwel nog niet besluiten dat de commissie aan de bouwkundigen zwaardere eischen stelde, te meer, daar dit jaar voor het eerst dit examen werd afgenomen. Ondergeteekende meent evenwel uit een onderhoud met eenige candidaten te moeten constateeren, dat behalve schriftelijk, ook mondeling aan de bouwkundigen zwaardere eiechen werden gesteld. De beschikbare gegevens zijn echter nog onvoldoende om daar nader op in te gaan. Het noodige werk, om van de candidaten nadere gegevens te verkrijgen is bereids verricht. De bezitters van het oude diploma worden hiermede aangespoord, om hun opmerkingen niet in de pen te houden, zoodra de schriftelijke en mondelinge opgaven worden gepubliceerd, aangezien dan in de toekonast weleens te verwachten zou z^jn, dat ons zuur verdiende papiertje sterk in waarde zou verminderen. H. A. TH. DERKS.
ADSPIRANT MINIMUM-LIJDERS, GELUK SPREKEN.
GE
KUNT
VAN
Na het artikel in de ^Locomotief d.d. 3 Sov. jl. gelezen hebbende dat door het departement der B. O. W. telegrafisch werd verzocht uitzending van alle buitenlandsche werkkrachten te staken in verband met werkvermindering uit bezuinigingsoverwegingen, kan ik niet nalaten bij dezen onze HoUandsche collega's, die het plan hadden als opzichter B. O. W. naar Indië te gaan en door bovengenoemde maatregel in hunne plannen zijn gedwarsboomd, geluk te wenschen. Van deze collega's, kunnen wij, slachtoffers, met recht zeggen, dat zij „ r e u z e n b o f f e r s " zijn. Wat wordt hun nu een groeten bron van teleurstelling, van kommer en zorg, ja, van armoede gespaard. Blijken die „ g e l u k k i g e n " getrouwd te zijn of plannen te hebben om voor hun „ u i t k o m e n n a a r b e t e r e g e w e s t e n " in het huwelijksbootje te stappen, dan mogen ze dubbel dankbaar zijn en de Allerhoogste op de knieën danken voor zulk een groote goedheid. Een slachtoffer. : \
RADIOTELEGRAFIE EN RADIOTELEFONIE. Vervolg van blz.
I I
408.
We zagen reeds, dat we dat ijzer dan telkens magnetisch kunnen maken door een stroom door de windingen B te voeren met hetzelfde effect of we in de 7000 buitenwindingen A periodiek een magneet hadden gebracht. Het komt er dus nu op aan, om door de magneetwindingen B, een stroom te leiden, die telkens verbroken wordt. Nu dames en heeren, de oplossing van dit probleem is eenvoudig. I m m e r s de meeste van de hedendaagsche gemeentelijke centrales produceeren in plaats van den zoogenaamden gelijkstroom, zooals die door een element of een batterij accu geleverd wordt, een stroom welke men wisselstroom noemt, die dus voortdnrend van richting wisselt. Als men dien wisselstroom van de centrale door de primaire magneetwindingen van den Ruhmkorff zendt, heeft men van zelf wat men noodig heeft. Een stroom toch kan niet telkens van richting wisselen zonder een oogenblik op te houden. Meestal bedraagt het aantal stroomwisselingen honderd per seconde, dat wil dus zeggen, dat door onze PhilHpslampjes 100 maal per sec: een stroom gaat en het overige gedeelte van den tijd niet. Kon iemand dus 100 maal per sec: met zijn oogen knippen en bleef de metaaldraad van de gloeilampjes niet even nagloeien, dan zou het hem gelukken bij de beste verlichting naar eigen verkiezing in volslagen donker te gaan zitten of in helder licht. Een aardig voorbeeld hiervan vindt U bijv: ook terug in de bioscoop, waar zooals U weet, het aantal trilbeelden voor Uwe oogen, ook volstrekt geen aaneengesloten reeks vormt, maar telkens onderbroken wordt. Misschien heeft U weleens opgemerkt, dat bij het rijden van een rijtuig de wielen schijnen mee te sleepen zonder te draaien: ik heb dat tenminste meermalen waargenomen. Dit optisch bedrog nu is heel makkelijk te verklaren. Het draaien van het wiel, voor ons gezicht (dus op het doek) ontstaat door de belichting van de spaken in hun opvolgende standen. Komt de draaisnelheid en het aantal spaken in het wielnu toevallig zoodanig overeen met het aantal opnamen per tijdseenheid van het bioscooptoestel, dat de spaken telkens worden gekiekt als ze (bij het draaien van het wiel) op de plaats van de volgende spaak zijn aangekomen, dan lijkt het voor het oog, of het wiel stilstaat, omdat de spaken natuurlijk zoo zeer op elkaar gelijken, dat men ze niet van elkaar onderscheiden kan en men krijgt een dergelijke uitwerking als bij het snelle oogenknippen-. Het spreekt vanzelf, dat hoe meer trilbeelden per seconde op het doek komen, hoe meer de film de
445 volmaking nadert, de overgangen worden geleidelijker, de schokken in de bewegingen verdwijnen. Zoo gaat het tot op zekere hoogte ook met de verlichting, maar de ervaring heeft geleerd, dat bij 100 wisselingen per seconde onze oogen geen hinder hebben van de onderbrekingen van het licht. Voor de radiotelegratie moeten de wisselingen echter nog veel sneller plaats hebben en moet de spanning van den stroom veel hooger opgevoerd worden dan die door de centrale geleverd wordt. Die opvoering van de spanning nu gebeurt in de Ruhmkoff. Bedraagt de spanning van den stroom der centrale bijv. 120 Volt, dan wordt die door de buitenwikkelingen van de inductieklos (door de talrijke dunne wendingen dus) opgevoerd tot bijv. 70.000 a 80.000 Volt, zoodat in de koperen knoppen welke zooals we zagen het uiteinde dier draden vormen, 100 maal een spanningsversehil zal heerschen van ongeveer 80,000 Volt. Om nu een sterke z. g. oxilleerende vonk te krijgen wordt een z. g. Leidsche flesch gebezigd, welke men moet opvatten als een verzamelplaats van electriciteit. Ik kon niet over al deze onderdeelen verder in details treden, zal alleen aanstippen dat zoo'n Leidsche flesch eruit ziet als een glazen beker, welke aan de binnen- en buitenkant met bladtin is beplakt en deze metallieke oppervlakken, gescheiden door een niet geleider, het glas, een groote hoeveelheid electriciteit kunnen opnemen aan weerszijden, die niet kan overspringen. Men vergroot dus als het ware het metallieke oppervlak van de Ruhmkorffknoppen op deze wijze, waardoor ten slotte in de vonkruimte een veel sterkere ontlading door de lucht heen plaats vindt en dus een veel sterkere vonk overspringt dan zonder de aanwezigheid van de Leidsche flesch, welke diende om die opgehoopte electriciteit op te nemen, het geval zou zijn. Laten wij dus even resumesren, wat we aan de zendzijde van ons draadloos telegram voor het opwekken der aethergolven noodig hebben. Dat i s : 1. een electrische wisselstroom om afwisselend de kern in onze primaire draadwindingen magnetisch te maken en niet, om daardoor in de sec. windingen een hooggespannen stroom te induceeren. Dit is dus een gesloten keten. 2. een inductieklos of Ruhmkorff, om de spanning van den wisselstroom, welke door een eigen dynamo of een centrale geleverd wordt te verhoogen van ruim 100 volt op een kleine 100.000 volt en als belangrijk onderdeel hiervan, de vonkbrug. 3. een of meer Leidsche flesschen, om een grootere hoeveelheid electriciteit op te kunnen nemen, zoodat de vonk voor het vormen der golven sterker wordt. Deze vormen met de sec. windinuen een open keten. De duur van zoo'n vonk is heel kort, misschien 1/1000 deel van een seconde. We hooren ook maar een korten knaltik en toch bestond de vonk uit een reeks heen en weergaande vonken, welke dus de hoog-frequente trillingen geven, die wij noodig hebben, voor het proceeien der aethergolven, omdat zooals gezegd het aantal wisselingen van 100 per sec. veel te gering zou zijn. Deze hoog-frequente trillingen, bestaande uit een oxillingen vonk volgen zoo vlug op elkaar, dat als de vonk een secunde duurde, er plm. millioen in die secunde zouden voorkomen, We hebben nu alleen nog noodig een of ander meta liek lichaam, dat de verkregen golven het luchtruim inzendt en daarvoor wordt gebezigd een z. g, vangnet of antenne, bestaande uit een tweetal hooge masten, waaraan een gordijn van lange koperdraden is vastgemaakt, welke in schuine richting naar beneden loopen. De masten van ons station in Scheveningen zijn 82 M. hoog en op de duinen geplaatst, zoodat de hoogte boven den zeespiegel plm. 100 M bedraagt, te Malabar in een bergkloof. Ik merk hier terloops even op, dat d e n a a m d r a a d looze telegrafie dus feitelijk volstrekt niet juist i s ; bij elk systeem hebben we een menigte draden noodig; het kenmerkend verschil met de gewone telegrafie bestaat hierin dat er geen metallische verbinding aanwezig is tusschen de beide stations, het sein- en het ontvang-station, geen heen en terugdraad. Zooals ik zeide is onze seininrichting een open keten of trillingsketen, bestaande uit een Leidsche flesch en eenige draad windingen. Deze nu heeft een z. g. eigen toonhoogte; alles wat in electrische trilling geraken kan, bezit een eigen electrischen toon, zoowel een gewoon stuk metaaU draad als bijv. een metalen plaat.
Bij de electriciteit heeft men dan ook dezelfde resonansof medeklingkingsverschijnselen als bij het geluid. Velen Uwer zullen zich uit de schooljaren herinneren de proef met het papieren ruitertje op de violencelsnaar, die gelijk gestemd wordt met een andere snaar in dezelfde kamer. Strijkt men die laatste snaar aan, dan wordt het ruitertje direct uit het zadel geligt en dus een zandruiter. Bij het slaan van een (zwaie) klok in een kamer kan het gebeuren, dat een lampeglas of een ander voorwerp, dat dezelfde toonhoogte bezit, gaat meetrillen Evenzoo zal een spoel met draadwindingen, die aan de electrische slingerketen wordt verbonden, mee gaan trillen, als haar eigen electrische toon overeenstemt met dien van de slingerketen. Het komt er dus op aan, deze zoolang te stemmen, tot er resonans intreedt. Deze resonantie versterkt de trillingen voor de electrische golven evenals de klankbodem bij een strijkinstrument de klank van de aangestreken snaren versterkt. Terwijl namelijk het geluid van de stemvork op zich zelft slechts zwak is, bezit men een gemakkelijk middel om dit te versterken door de stemvork te plaatsen op een klankbodem, welks eigen trilling overeenkomt met die van de vork. Daardoor worden krachtiger geluidsgolven voortgebracht die op verderen afstand een 2e stemvork in trilling kunnen brengen. De overbrenging van de electrische golven bij de Radiotelegrafie geschiedt op overeenkomstige wijze. Op het gevende station wordt de lucht in electrische trilling gebracht, waarbij een elechtrische vonk de stemvork inneemt en de antenne de rol van den klankbodem vervult. Op het ontvangstation is een 2e luchtdraad of antenne aangebracht, die daar dezelfde functie heeft als de klankbodem der 2e stemvork. Er moet afstemming zijn. Die afstemming nu geschiedt door middel van het aantal secundaire draadwindingen, welke zich in ons complex bevinden te wijzigen en waardoor de heen en weer slingerende electrische zich natuurlijk telkens een weg moet banen. We kunnen die meerdere windingen dus als een soort rem beschouwen, die sterker invloed heeft naarmate men meer windingen inschakelt. De verstemming nu wordt zeer eenvoudig verkregen door een z g. sleepcontact en kan evenzoo snel geschieden als men bijv: een viool stemt, daar een 10 tal draadwindingen voldoende is om e n electrische gamma te doorloopen. Marconi wist reeds jaren geleden de grenzen van afstem baarheid zoo precies in te stellen, dat hij bij een roeiwedstrijd in Amerika dagelijks berichten aan een groot blad in New York zond, soms tot 40000 woorden en deze geheim kon houden, waartoe de electrische toonhoogte weleens midden in een telegram gewijzigd wordt. Resonans treedt dus in, wanneer de electrische toonhoogte van de overblijvende wendingen overeenkomt met die van de slingerketen. Als men nu die meetrillende wendingen bovenaan laat eindigen in een koperen schijf, dan zal men de electrische meetnlling kunnen bespeuren, omdat door die schijf in alle richtingen knetterende bliksemvonken het luchtruim worden ingezonden. Treffend is het, dat de stemming soms van één winding meer of minder afhangt en dan plotseling hevig optreedt. In een donkere kamer ziet men een Gieslersch buisje in de omgeving gebracht onmiddellijk lichten gaan. Bij een proefexperiment door één mijner HoUandsche collega's genomen gebeurde het, dat één van de aanwezige dames op angstige wijze verzocht, dadelijk met de proeven op te houden omdat zij onsympathieke prikken in haar hoofd gevoelde. Daar hij dacht, dat de nijdige vonken die in het donker altijd min of meer spookachtig aandoen, de dame verontrustten, probeerde hij met een sussend woordje die angst te verdrijven en begon opnieuw met de demonstraties. Toen het verzoek dringend werd herhaald, werd de zaak nauwkeuriger onderzocht en bleek het geen ijdel alarm, maar wel andere ijdelheid te zijn, die in het spel was. De nieuw-modische groote hoed welke de klaagster droeg had n.l. een geraamte van draadwindingen, dat toeva lig dezelfde electrische toonhoogte bezat als die, waarmee werd geëxperimenteerd, heele kleine vonken, zichtbaar aan de uiteinden van de hoedwindingen, hadden den nu verklaarbaren schrik op hun geweten. Zooals ik zei, maakt de wisselstroom van de centrale 100 wisselingen per secunde en zullen dus in de vonk-
446 ruimte ook 100 gecompliceerde vonken per seounde . optreden, waardoor deze een ratelend geluid produceert. Bij de nieuwere systemen (van Telefunken) is het aantal perioden van de wisselstroom zoo hoog opgevoerd, dat de vonk, in plaats van te ratelen en te knetteren een zuiver muzikalen toon gaat geven, waardoor die soms kortweg met de naam van fluitvonk in ons land wordt aangeduid, omdat het ratelend geluid door de telefoon of ontvanginrichting op het ontvangstation nauwkeurig herhaald wordt, is het dus een veel prettiger gewaarwording daarvoor een eenigszins muzikaal geluid te hooren te krijgen. Maar bovendien wordt hiermee het voordeel van dubbele afstemming bereikt, waarop ik thans echter niet nader kan ingaan. We komen na het zendstation in hoofdzaken besproken te hebben eerst aan het ontvangstation. Vanzelf spreekt, dat men daar een antenne bouwt, die dezelfde electrische toonhoogte heeft als de geef-antenne; door de veranderbare rem, die we in het aantal draadwindingen bezitten, is dat gemakkelijk te bereiken. Die antenne gaat dus in electrischen zin meetrillen, maar van de heftige meetrillingsverschijnselen, die bij de geefinnchiing optredi^n, is uiteraard op zooveel honderd K. M. afstand geen sprake en er zullen slechts zeer zwakke electrische trillingen ginds tot stand komen. Om deze op te vangen te ontdekken dus, heeft men een vrij eenvoudig apparaat geconstrueerd, dat detector heet en dat dus met een zesde zintuig, te vergelijken i«, daar onze eigen zintuigen niet geschikt zijn, om die aether trillingen waar te nemen. De eerste vorm van detector was een buisje, gevuld met metaalvijlsel, dat in gewonen toestand een lossen samenhang heeft en daardoor veel weerstand aan den electrisch'n stroom biedt, maar wanneer het door de Hertsche golven bestraald wordt, wordt de samenstelling compacter en kan de stroom gemakkelijker passeeren. U zou hier een vergelijking met versch gevallen sneeuw, welke na omvormingt teen sneeuwbal, ook veel compacter is geworden. Een klopper, die aan onze electriesche bellen herinnert, verbreekt telkens de samenhang van het metaalvijlsel weer, zoodat dit niet samenbakt. Aan deze uitvinding is de naam van Branly voor goed verbonden. Het buisje zelf, werd coherer genoemd omdat de meerdere cohaesie van het metaalpoeder er het beginsel van vormt. Later zijn allerlei andere eenvoudiger vormen van detectors gemaakt; zullen bijv. 2 koolstaafjes zooals die bijv. in een booglamp voorkomen, verbonden door een gewonen stalen naald een gevoelingen detector geven. Maar behalve deze vorm heeft men nog de magnetische detector van Marconi, een kwikzilver coherer, een kool of grafictdetector, te vergelijken met het microfooncontact van de telefoon, een electrolysische detector, een kristaldetector en ten slotte ook een door Philips in den handel gebrachte gloeilampdetector. Met die gloeilampjes, geschakeld in een eenvoudigen stroomketen van plm. 30 volt kan men soms op verrassende wijze draadlooze gesprekken afluisteren en als ik zekerheid had gehad, dat er op dat u u r geseind werd, had ik hiermee misschien kunnen experimenteeren. Om bij de vergelijking met stroomend water in een buis te blijven, kunt U zich de zaak dus zoo voorstellen, dat men in staat is, een kraantje te openen in een buis op vele honderden K. M. afstand van ons af. waardoor het water kan doorstroomen, evenals de electrische stroom door de compactere metaalkorrels kan heengaan. Want we hebben daar ginds een stroomketen gereedliggen, waar de electrische stroom door tracht te gaan, maar daarin verhinderd wordt door den weerstand, dien de in den stroomkring opgenomen onbestraalde detector biedt. Brengen wij hier den aether in trilling, door de op de vonkruimte resoneerende antenne, dan bestralen we ginds den detector en kan de stroom passeeren. Die stroom in het ontvangstation kan nu naar verkiezing aangewend worden, om een telefoon te doen aanspreken of om de telegrammen automatisch te registreeren. We zouden dus kunnen spreken van een hoor- en schrijfontvangmethode. Houdt men ginds de telefoon aan het oor, dan hoort men telkens een knakgeluid als het zendstation een electrische ontlading geeft, dan wel bij de nieuwere systemen een fluitend of zoemend geluid. Wordt bijv. door het zendstation de letter a bestaande — geseind, dan hoort men ginds in de telefoon een kort gesis, dan even een onderbreking en dan een langer gesis.
U zult nu vragen, hoe men weet, wanneer men de telefoon aan het oor moet nemen, om te luisteren. Een marconist aan boord zit meestal met een telefoonband aan zijn oor, even als de telefoondames in de centrale. Het is opmerkelijk, dat hij uit allerlei verwarde geluiden, waarmee de lucht natuurlijk niet alleen door seinende stations, maar ook door atmosferische storingen vervuld is, dadelijk hoort, wanneer zijn station aangeroepen wordt. Het gaat er mee als iemand die een boek zit te lezen — wat de marconist ook meestal doet — en een troep spelende kinderen om zich heen heeft, die allerlei uitroepen doen. Is onder die geluiden de naam van den lezer, dan zal hij al heel gauw even van zijn boek opkijken. Een onweer werkt ook storend op de draadlooze seinen. Op oorlogsterrein worden storingen natuurlijk veelal opzettelijk in het leven geroepen. Er is ook een geval bekend geraakt van een autoriteit op dit gebied, die voor het Kon, Instituut te Londen een voordracht zou houden en afstem experimenten wilde demonstreeren. Een andere prof. heeft uit jaloezie een electrische ordeverstooring doen plaats vinden, waardoor den geheelen avond de proeven mislukten. Marconi wist door het horizontaal verlengen van de antenne, de z, g. geknikte antenne, een zekere richting aan zijn seinen te geven; het horizontaal gedeelte is daarbij soms eenige K. M. lang, doch het zou mij te ver voeren daarover in details te treden. Wel heeft men het vooral door de z. g. dubbele afstemming bij de fluitvonk (electrische en muzikale) ver weten te brengen in het waken tegen het afluisteren. Soms wordt op van te voren overeengekomen wijze midden in een telegram van toonhoogte veranderd. De seinen van het station op den Eifeltoren kunnen echter ondanks het gebruik van dikke vilten platen op d e vloeren door plm. 1000000 bewoners van Parijs afgeluisterd worden. Door de zware electrische ontlading moeten enkele koperen onderdeelen soms na 10 minuten seinen opnieuw vlakgedraaid worden. Een van onze grootste Indische stations is zooals U weet, dat te Malabar, waar men geen masten voor de antenne noodig had, maar de draden in een kloof tusschen twee bergen kon ophangen, men is voornemens, dit station het 15 voudige van de tegenwoordige capaciteit te geven, waardoir het 4 a 5 maal sterker dan het Europeesche station Nauen zal worden. 1800 K. W. energie wordt dan de ruimte ingeslingerd. In een artikel hoe Holland Java hoort (Soerabajasch Handelsblad) vind ik opgeteekend: Op een electrisch rustigen wintermiddag was het te Sambeek mogelijk de met beperkte energie te Malabar geseinde teekens zoodanig te versterken, dat ze op 50 M. afstand van het ontvangstation door de geopende ramen zuiver te hooren waren; binnen het gebouw klonk de stem van Java als bazuingeschal en kon de Marconist op 20 M. afstand van de telefoon de geseinde telegrammen neerschrijven. De luchtstoringen welke evenveel als de radioteekens versterkt worden, waren toen nauwelijks te hooren. Jan Feith gaf zijn indrukken op het ontvangstation te Blaricum alB volgt weer: De atmosferische storingen zijn een gewoon verschijnsel met Indie. Men leeft daar 7 uren later dan wij. Het is nu 6 u u r in den ochtend terwijl het hier 11 uur 's avonds is. Ginds ontwaakt Insulinde. De zon gaat op boven het Bandoengsche plateau. En ik luister hier, in den grimmigen Hollandschen winternacht een tropischen dageraad. Intusschen zijn, zooals U misschien onlangs gelezen heeft in dat ariikel onze beide ontvangstations Blaricum en Sambeek vrijwel ten doode opgeschreven, want gebleken is, dat de hooge ontvang-antenne niet noodig is. Een koperdraad, gespannen langs de zijden van een vierkant houten raam, waarvan de diagonaal plm. 5 M. bedraagt, is al voldoende om de radiogolven uit den aether op te vangen en op het ontvangapparaat over te brengen. De ontvangantennes komen dus te Tervallen, maar de moeilijkheid zit uitsluitend in de zendstations waarvoor reusachtige, technische inrichtingen noodig blijven. Een der bekende stations is wel dat van den Eifeltoren, waarvoor de ontvangen zendingsinstallatie zich bevindt op het Marsveld en hier werken 80 man van de genietroepen. Voor de beambte met het opnemen belast hangt de voor dien dag geldende geheimsleutel aan de wand welke 26.000.000 variaties toelaat en vaak midden in een telegram veranderd wordt.
447 nneer men de a te luisteren. it een telefoonmes in decenerlei verwarde iet alleen door )sferische stoïer zijn station Is iemand die !t ook meestal om zich heen ;r die geluiden eel gauw even kt ook storend srrein worden in het leven i geraakt van et Kon, Instiden en afstem I andere prof. stooring doen vond de proe•lengen van de ekere richting lal gedeelte is ipt zou mij te ^n. Wel heeft 'stemming bij ver weten te stèren. Soms wijze midden ird. De seinen en echter onplaten op d e 1 Parijs afgeloeten enkele m seinen oponze grootste t te Malabar, ! noodig had, twee bergen station het 15 eit te geven, Europeesche mte ingeslin)ort (SoerabaIdag was het e energie te srsterken.dat ition door de ; binnen het uingeschal en n de telefoon De luchtstoms versterkt t.
itvangstation ïhe storingen s. Men leeft 6 uur in den ds is. Ginds fen het Banden grimmilen dageraad. langs gelezen ons Blaricum ireven, want ne niet nooijden van een igonaal plm. iiogolven uit angapparaat omen dus te uitend in de ische inrichin den Eifelstallatie zich 80 man van iet opnemen eheimsleutel elaat en vaak
Naast dit vertrek is een ruimte, waarvan de ingang door zware viltportières gesloten kan worden en daar staan dicht op elkaar alle hoogspanningsapparaten en zenders en verder is het vertrek door een gewirwar van draden doorkruist, welke als eenige waarschuwing voor leeken een blauwachtig licht uitstralen. Hoewel yi;anden en vloeren met dikke vilten platen bedek} zijn, hoort men de zware ontladingen van het zendstation in nagenoeg alle huizen van de Avenue Suffren en den boulevard lieaumarchais, zelfs in het trocadero en het ondergrondsihe station te Passy kan men, indien bekend met het Morse-alfabet, de zending zonder eenig hulpmiddel opnemen. Zonder ontvangapparaat kan men meer dan 1.000.000 menschen de telegrammen door het geknetter van de vonkbaan afluisteren en 's avonds ziet men telkens een blauw, wit licht bij donkere nachten tot meer dan 15 K.M. zichtbaar. Na elke 10 minuten seinen moeten, zooals ik reeds zeide, sommige koperen onderdeden opnieuw vlakgedraaid worden, daar zij tot 8 mM. en zelfs 1 cM. diepte worden ingevreten door de ontladingen. Het eerste, dat 's morgens te hooren valt, is het tijdseinen en daarna een weerbericht, waarbij de letters afkortingen van windrichting, windkracht, barometerstand enz. voorstellen. Daarna volgt de weerverwachting. Verder zijn in ons land nog te hooren Antwerpen Nieuwpoort, Duinkerken. Cleethorpes, Clifden, Norddeich, Amsterdam, Haaks lichtschip. Helder, Hellevoetsluis en N. Hinderlichtschip. Op de Kootwijkerheide bij Apeldoorn wordt thans een zeer groote installa'ie gebouwd, welke Sambeek en Blaricum in de s haduw stelt. Thans nog een enkel woord over de draadloozetelefonie of radio-telefonie. Deze onderscheidt zich van de radiotelegrafie hierin, dat in plaats van Morseteekens, het gesproken woord direct wordt overgebracht. Nadat de laatste in een zeker stadium van volmaking was gekomen, ontbrak er feitelijk maar heel weinig, om ook de radiotefonie vooruit te brengen, maar de ontbrekende schakel was juist heel moeilijk te vinden en het is vooral door den oorlog geweest, dat de radiotelefonie uit haar beginstadium is getrokken en geworden tot wat zij thans is. De energie wordt ook hier in plaats van door een draad, overgebracht door den onvolprezen aether. Het zelfde procédé als bij de radiotelegrafie speelt zich daarbij af: Ie het opwekken der energie aan de zendzijde. 2e het moduleeren van de zendenergie door onze stem in de U bekende microfoon. 3e. het overbrengen der gemoduleerde naar den ontvanger. 4e ontvangst dier energie en omzetting in geluidtrillingen, welke naar ons oor overgebracht worden. Natuurlijk moet ook hier een oproepinrichting aanwezig zijn. Punt 1, het opwekken der benoodigde energie, is geen nieuw probleem; het geschiedt op dezelfde wijze als bij de draadlooze telegrafie. Punt 2 was tot kort geleden de missing link. de groote moeilijkheid, n.l. het moduleeren van de energie en daardoor is de radiotelefonie een tijd lang op den achtergrond gebleven. De overbrenging is weer dezelfde als bij de i r a a d looze telegrafie, het kernachtige verschil ligt in het moduleeren Bij de lijntelefonie hadden we een microfoon, als modulator een batterij als energiebron en een telefoon aan den ontvangkant. De gelijkstroom diende als drager van de stemtrilhngen, waarbij de spreker dien .«troom moduleerde en deze gelijkstroom bleef, zoodat de telefoon slechts op strooinveranderingen aanspreekt. Nu bestond de verbetering van de draadtelefonie in hoofdzaak hierin, dat men een transformator inschakelde, die direct wisselstroom gaf overeenkomstig de stemmodulatie in de lijn en de draagstroom in de lijn dus vervalt. De stemwerking wordt dus eenvoudig door electrische trillingen in die lijn overgebracht. Maar bij de draadlooze bleek dit niet mogelijk, omdat het aantal trillingen dat overeenkomt met het aantal trillingen van onze stem, niet dadelijk uitgestraald kan worden. We kunnen deze methode niet toepassen, omdat de antenne tenslotte de energie moet uitstralen; die stralingsenergie is evenredig aan het kwadraat der uitgestraalde frequenties, zoodat van de langzame stemfrequenties weinig uitstraling te verwachten is het gesproken woord zou geheel vervormd worden.
Men is du.s hier aangewezen op een overdraging door den aether en niet door een geleider, die het geluid overbrengt en de benoodigde modulatie in de ontvangtelefoon geeft. Bij draadlooze telefonie kan men geen gelijkstroom bezigen, omdat de aether deze niet geleidt. We zijn dus op wisselstroom aangewezen, want die kan de ontstane golven weer overbrengen. U begrijpt dadelijk, dat men wisselstroom noodig heeft van z g. hooge frequentie, om den draagstroom krachtiger te kunnen uitstralen en voor ons oor hoorbaar te maken We moetea dus boven onze gehoor-frequenties gaun" en de frequentie van de draagstroom kunnen bijv tusschen 30000 en 100000 liggen, gelegen boven de enkele duizenden trillingen van ons geluid-orgaaii. Die wisselstroom van hooge frequentie kan gemakkelijk door de antenne uitgestraald worden en moet vooral een constante frequentie bezitten, omdat anders bijgeluiden zouden ontstaan. Daarvoor bleek het meest beschikt de büoglamp van Poulsen, die daartoe branden moet lu een magnetisch veld en wel in een ruimte met waterstof houdende gassen, welke kamer men bijv»in hel station Malabar ook aantreft en daar gebezigd wordt voor het verkrijgen van z. g. ongedempte trillingen bij de radiotegrafie. Deze Poulsensche boog is dus een soort booglamp met 2 electroden, aangesloten op een dynamo en aan het luchtnet. Een beschrijving van de hierbij gebezigde Microfoon-inrichting, ook het resultaat van vernuftige proefnemingen, ligt buiten het bestek dezer causerie Ik zei zooeven, dat het aantal frequenties boven dat van ons geuoor moet liggen en men is erop uitgeweest, die frequenties zoo huog mogelijk op te voeren. Het aantal perioden van ten wisselstroomgeneratoris eea functie van het aantal polen dier machine en het aantal omwentelingen. E r zijn 12 jaren experimenteeren noodig geweest en ettelijke machines door de centrifugaalkracht als gevolg van het hoog aantal omwentelingen uit elkaar gevlogen, voordat men er in geslaagd is een goed bruikb^ren generator te construeeren, met een vermogen van ongeveer 200 K. W. bij 30,000 frequentie per secunde. Vermoedelijk heeft de bouw der stroomturbines met haar vele omwentelingen den vervaardiger Alexanderson tot zijn uitvinding geleid, tenminste de motor herinnert geheel aan de schoepenwielen der moderne turbines. Voor liefhebbers van electrotechniek zij hier vermeld dat dit looprad zoo'n groote omwentelingssnelheid kan krijgen, omdat daaraan geen wikkelingen, dus geen uitstekende deelen voorkomen. Het is buitenwerks, om zoo te zeggen, geheel glad. Een magnetiscn veld IS natuurlijk eerst noodig, doch het mooie is dat die hier stilstaat en verkregen wordt door een stel ringvormige spoelen S in het stilstaand gedeelte. Het loopwiel is aan den omtrek voorzien van een groot aantal ingefraisde radiale gleuven, welke om luchtweerstand bij het draaien te voorkomen, dichtgeklopt zijn met met magnetisch materiaal (fosforbrons) Passeert nu zoo 'n gleuf een tand van den stator, dan wordt de magnetische krachtstroom een moment onderbroken en komt er een stalen gedeelte (tusschen de gleuven) langs de tand, dan gaat de krachtstroom wel door. Men krijgt daardoor een pulseerend magnetisch veld en daardoor meteen een wisselstroom in de statorbewikkelingen van overeenkomstige freqentie. De vorm van de schijf is met het oog op de middelpuntvliedende krac it gekozen overeenkomstig die van het schoepenrad bij een stoomturbine, zooals U uit de figuur ziet. 14 jaren geleden werd zoo 'n machine voor het eerst door de Amenkaansche marine in gebruik genomen en intusschen zoover verbeterd, dat Alexanderson tijdens de reis van President Wilson naar Europa dezen in de gelegenheid kon stellen voortdurend draadloos telefonisch met Amerika te spreken. Den laatsten tijd heeft bij de radiotelefonie, vele opgang gemaakt een instrument, dat bekend staat onder den naam van 3 electroden lamp, een Amerikaansche uitvin ling van den heer Forest, bestaande uit een glazen ballon, die zoo goed mogelijk luchtledig is gemaakt en waarin zich bevinden een plaat, een z.g. rooster van metalen drode of maren met t u s sihenruimte en een gloeidraad. Ook voor een andere bespreking van dit detail zou een hoeveelheid electrotechnische kennis noodij? zijn, die buiten dit bestek ligt.
448 Voor hen, die er meer van wenschen te weten, worde verwezen naar de litteratuur over dit onderwerp, waarbij bekend wordt verondersteld de werking van de z.g. twee-electrodenlamp van Fleming, welke feitelijk een voorlooper is geweest van de lamp van Forest en slechts een gloeidraad en een plaatje bezit en waarvan het principe berust op een overgang van de negatieve electronen, uitgestraald door de gloeidraad naar het bedoelde plaatje dat op positieve spanning wordt ge'>racht. Als ontvanger bij de radiotelefonie heeft deze inrichting goede diensten bewezen. Met dit kort overzicht dien ik (wegens het vergevorderd uur) mijn voordracht te besluiten. Ik eindig met een apotheose, weergegeven in de uitspraak van een Engelsch deskundige na een lezing van Marconi over dit onderwerp Hij zegt: Eens zal de dag aanbreken, waarop koperdraden, guitapercha-omhulsels en ijzeren omwikkelingen der zeekabels nog slechts in de musea te vinden zijn. Wie dan met een vriend wenscht te spreken en niet weet waar deze is, zal met een electrische stem roepen, die alleen gehoord wordt door hem, die het gelijkgestemde oor bezit. Hij zal roepen, waar zijt ij? En krijgt dan tot antwoord: Ik ben in de lepte der mijnen of op de toppen van de Andes of zwalk op den wijden oceaan en als geen stem antwoordt, zal hij weten, dat zijn vriend gestorven is. Ik heb gezegd.
§
:
:
1 MUTATIES TECHNISCH PERSONEEL, l • -J
B. O. W. Benoemd: tot Ingenieur W. G. G. de Blauw, ambtenaar van buitenlandsch verlof teruggekeerd, laatstelijk die betrekking bekleed hebbende, tot tijdelijk onderopzichter P. D. J. A u s t e r m a n n ; tot opzichter voor de Landsgebouwen, de uitgezonden ambtenaar G. Andriessen. Tijdelijk werkzaam gesteld: 1 als teekenaar, 2 als opzichter, met den titel van opzichter 3de kl. 3 als opzichter voor de Landsgebouwen, 1 t/m 3 de uitgezonden ambtenaar. l a B. W. Witzand, b E. H. Reichl, 2 E. J, Volmann, 3 A. Hainz. Toegevoegd: aan het Hoofd der 4e Waterstaatsafdeeling ten einde op diens kantoor te worden werkzaam gesteld, de tijdelijk teekenaar B. W. Witzand; aan den Resident van Djambi, de tijdelijk opzichter 3de klasse E. J. VoUmann ; aan den Resident van Bali en Lombok, de opzichter voor de Landsgebouwen G. Andriessen; aan den Gouverneur van Celebes en Onderhoorigheden, de tijdelijk waarnemend opzichter voor de Landsgebouwen G. van den B u r g ; aan den Gouvei neur van Atjeh en Onderhoorigheden, de tijdelijk opzichter voor de Landsgebouwen A. Hainz; aan het Hoofd der Irrigatieafdeeling Pemali-Tjomal de tijdelijk onderopzichter Kardarisman en de opzichter 3e klasse Mas Soedarsono; aan het Hoofd der Irrigatieafdeeling Pekalen-Sampean, de tijdelijk onderopzichter P. D. J. Austermann; aan den tijdelijk Directeur van de haven van Tjilatjap, de Insenieur W. G. G. de Blauw; Aan het Hoofd der Irrigatieafdeeling Pekalen Sampean, de opzichter 1ste klasse J F. Ch. van Goch en Abdul Moethalib gelar Maharadja Soetan; aan het Hoofd der bevloeiingswerken in de residentie Batavia (met uitzondering van de Afdeeling Krawang) en der werken voor de verbetering van den wateraanen afvoer ter hoofdplaats Batavia, de opzichter 2de klasse J. L. Lemaire; aan het Hoofd der 1ste Waterstaatsafdeeling teneinde op diens kantoor te worden werkzaamgesteld, de opzichter 1ste klasse J. A. Stout; aan het Hoofd van het Centraal Waterschapskantoor voor de Vorstenlanden, de tijdelijk teekenaar J. G. Tan der Linden,
Geplaatst: op het hoofdkantooi. de opzichter 2de klasse ; a Raden Mas Moehamad, b L. F. Lemaire, c F. J. G. von Fronchin. de tijdelijk teekenaar E. H. Reichl. Ingetrokken: de toevoeging aan het Hoofd der 2de Waterstaatsafdeeling van den bij den Gewestelijken dienst in de residentie Tapanoeli werzaamgestelden opzichter 3de kla-^se Alisaii. Ontslagen: op verzoek, wegens overgang in dienst van den Gewestelijken Raad van Kedoe, met ingang van den dag, waarop hij den dienst zal hebben overgegeven, eervol uit 's Lands dienst, de Ingenieur J Adriaanse; op verzoek, met ingang van 3 December 1921, wegens volbrachten diensttijd, eervol uit 's Lands ,dienst, A. Du Bois, architect bij den Waterstaat en s Lands Burgerlijke Openbare Werken. S. S. Tijdelijk benoemd: tot ingenieur F. G. J. Rauch, daartoe ter beschikking gesteld van den Gouverneur Generaal van Ned.Indië, Geplaatst: bij den dienst van traktie en materieel de tijdelijk benoemde ingenieur F. Q. J. Rauch. GENIE. Geplaatst: te Tjimahi, de kapitein C. G. P. Goor, van verlof uit Nederland terug verwacht wordende. Overgeplaatst: de eerste luitenant der Genie, J. B. A. Bruning, is van Bandoeng naar Soerabaja overgeplaatst; de kapitein bij de genie te Soerabaja, C. H. d e Quant, is naar het hoofdbureau te Bandoeng overgeplaatst ; de eerste luitenant der genie te Tjimahi, O. J . L . Hubeler, is naar Koeta radja overgeplaatst.
•| INHOUD TECHNISCHE TIJDSCHRIFTEN. | Indisch Tijdschrift voor Spoor- en Tramwegwezen No. 12, 1920. — Bericht aan de lezers —Wetenschappelijke Bedrijfsleiding en Psychotechniek — Overgangsbogen in Spoor- en Tramwegen — Eenige bladzijden Indische Spoorwegpolitiek (De verbinding van de Bandoengsche Hoogvlakte met Cheribon) 14 (vervolg) —Nieuwe Elips-Constructie, Technisch Weekblad No 38. — Mededeelingen B B —Aank. Verg. en Exouraies. — Het Technisch Weekblad. — Verslag Voorzittersvergadering. — Wat wij doen, vervolg — Correspondentie. — Ledenlijst.— Technisch Gedeelte: Iets over paalfundeeringen bij kunstwerken.— Vuurvaste producten.^— Ingezonden. — Bescherming van ijzer. Technische ITeeAfttefi JV^o. 59.— Mededeelingen B B.—Aank. Verg. en Excursies — Wat wij doen, vervolg. — Ingezonden. — De Deutsche Ingenieurs. — Uit het Dagboek van een Technisch Ambtenaar — Afdeelingnieuws. — Correspondentie.— Ledenlijst—Technisch Gedeelte: Vuurvaste producten (vervolg). — Maandelljksche mededeelingen betreffende droogmaking van de Zuiderzee. IJzeren damwanden De Bondsstem No 9. — De nieuwe eontributieregellng. — Electrotechnisch vakonderwijs. — Noodzakelijke weerlegging.—Uit onzen bond. —Uit de Federatie. — Ingezonden stukken, — Boekbesprekingen.