VGM instructie
eWerk Opleidingsbedrijf Installati leidt talent in goede banen
Inhoud 1
Waarom deze instructie?
3
1.1 Inleiding 1.2 Doel van de VGM-instructie 1.3 Tenslotte…
2
2 Arbeidsomstandigheden 2.1 2.2 2.3
2.4 2.5 2.6 2.7
Bijzondere groepen: Jeugdigen Bijzondere groepen: Zwangere werkneemsters Bijzondere groepen: Ouderen (50+), gehandicapte medewerkers en buitenlandse medewerkers Arbeidsomstandighedenspreekuur (AOS) Preventief Medisch Onderzoek (PMO) Seksuele intimidatie Intimidatie, pesten, agressie en geweld
3
Voordat je begint
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8
Risico’s tijdens je werk
Persoonlijke beschermingsmiddelen 19
5.1 Werkkleding 5.2 Van wie krijg je de PBM? 5.3 PBM binnen het Opleidingsbedrijf
4
6
3.1 Wat je vooraf zeker moet weten! 3.2 Pictogrammen (symbolen) 3.3 Orde en netheid 3.4 Toolboxmeetings
4
5
6
Melden van ongevallen, incidenten, calamiteiten en onveilige handelingen/situaties 21
6.1 6.1.1 6.1.2 6.1.3 6.1.4 6.2
Melding doen Melden van ongevallen met ernstig letsel Melden van bijna-ongevallen Melden van brand Melden van onveilige handelingen en/of situaties Verbetervoorstellen of klachten
7
Kleine blusmiddelen
22
8
Verwijzingen
23
8.1 Afkortingen 8.2 Referenties 8.3 Disclaimer 8.4 Symbolen
8
Schadelijk geluid Gevaarlijke stoffen Fysieke belasting Werken in besloten ruimten Alleen werken Werken op hoogte (daken, ladders, steigers) Werken met (elektrische) handgereedschappen Weersomstandigheden (koude, neerslag en UV-straling) 4.9 Lassen 4.10 Verspanende technieken 4.11 Werken met elektriciteit 4.12 Elektromagnetische velden
VGM-instructie Opleidingsbedrijf InstallatieWerk | Waarom deze instructie
1. Waarom deze instructie 1.1 Inleiding Als InstallatieWerk vinden wij de veiligheid en gezondheid van alle medewerkers die opdrachten van InstallatieWerk uitvoeren van groot belang. Dit geldt voor de werkzaamheden die je in de opleidingswerkplaats uitvoert, maar ook bij het leerbedrijf. Het is dan ook belangrijk dat je als medewerker goed op de hoogte bent van een aantal regels op het gebied van Veiligheid, Gezondheid en Milieu (VGM). Voor InstallatieWerk is aandacht voor deze gebieden vanzelfsprekend een belangrijk onderdeel van het beleid. Daarom wordt deze instructie door InstallatieWerk aan iedere medewerker persoonlijk verstrekt en toegelicht. Deze brochure wordt landelijk gebruikt. Opleidingsbedrijven kunnen ervoor kiezen om de maatregelen op lokaal niveau verder te verscherpen of toe te passen op de situatie ter plekke. Uitgangspunt is steeds: een zo veilig mogelijke werkplek.
1.2 Doel van de VGM-instructie Deze VGM-instructie is bedoeld om je op de hoogte te brengen van de voorschriften, richtlijnen en werkinstructies op het gebied van VGM. De instructie is bedoeld voor iedereen die werkt onder de verantwoordelijkheid van InstallatieWerk. In deze VGM-instructie worden de volgende onderwerpen toegelicht: • aandachtspunten voor aanvang van de werkzaamheden • risico’s tijdens werkzaamheden • persoonlijke beschermingsmiddelen • melden van ongevallen, incidenten, calamiteiten en onveilige handelingen/situaties Per opdracht kunnen deze instructies aangevuld worden met extra voorschriften en/of een mondelinge toelichting door InstallatieWerk of je opdrachtgever. Als er op de werklocatie andere of aanvullende instructies gelden, komen deze in plaats van deze instructies. Alle medewerkers van InstallatieWerk worden geacht zich te houden aan de richtlijnen en voorschriften zoals omschreven in deze, door InstallatieWerk uitgegeven, VGM-instructie.
1.3 Tenslotte…
Als werknemer heb je recht op veilig en gezond werk, maar je hebt ook een aantal plichten: • het op een juiste manier gebruiken van machines, gereedschappen en persoonlijke beschermingsmiddelen. • het intact laten van beveiligingen • het verlenen van medewerking aan voorlichting en onderwijs over veiligheid. • het melden van gevaren. • het is niet toegestaan om onder invloed van alcohol en/of drugs op het werk te verschijnen en/of deze middelen tijdens werktijd te gebruiken. In deze instructie geven we je voorbeelden van veel voorkomende veiligheidsregels en voorschriften. Natuurlijk kunnen we niet alle mogelijke voorschriften opnemen. Wees daarom ook zelf steeds alert op de risico’s en geef deze door aan je leidinggevende. Ben je leerling-werknemer vergeet dan niet om jouw leerlingbegeleider of mentor te informeren over onveilige situaties (zie hoofdstuk 6. Melden van ongevallen, incidenten, calamiteiten en onveilige handelingen/situaties). Als er ernstig gevaar is voor jezelf of voor je omgeving, het gevaar onmiddellijk dreigt en je dit gemeld hebt aan je leidinggevende, mag je het werk zo nodig onderbreken totdat het risico weer aanvaardbaar is. Deze VGM instructie als ook de instructiekaart voor jeugdigen (zie hoofdstuk 2) zijn ook te vinden op www.iwnederland.nl
3
VGM-instructie Opleidingsbedrijf InstallatieWerk | Arbeidsomstandigheden
2. Arbeidsomstandigheden 2.1 Bijzondere groepen: Jeugdigen
4
Kinderen (de categorie die jonger is dan 16 jaar) en jongeren (16- en 17-jarigen) mogen slechts onder bepaalde voorwaarden werkzaamheden uitvoeren. In principe geldt er zelfs een verbod op kinderarbeid. In de Arbeidstijdenwet staan strenge regels. Voor kinderen van 15 jaar of jonger geldt dat zij alleen bij uitzondering en dan onder strenge voorwaarden mogen werken. Jongeren van 16 en 17 jaar mogen wel werken, maar bepaalde werkzaamheden zijn verboden. Goede voorlichting en toezicht zijn altijd noodzakelijk. Voor jeugdigen zijn ook aangepaste arbeids- en rusttijden, zie hiervoor de website van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Hieronder vind je een overzicht van werkzaamheden die je alleen mag uitvoeren onder toezicht van een deskundige en een overzicht met verboden werkzaamheden. Indien je twijfelt of je bepaalde werkzaamheden wel mag uitvoeren, neem dan contact op met je leidinggevende of InstallatieWerk. Onder toezicht toegestaan werk In overleg met de KAM-coördinator van InstallatieWerk mogen medewerkers van 16 en 17 jaar uitsluitend onder deskundig toezicht de volgende werkzaamheden uitvoeren: • werkzaamheden waarbij gevaar bestaat voor instorting. • werken aan, met of in de directe omgeving van hoogspanningsleidingen. • werken met stoffen die ontploffen, irriterend of bijtend zijn, of waarbij op de verpakking staat dat de stof schadelijk is met als toevoeging ‘onherstelbare effecten niet uitgesloten’. • werken met persgassen, onder druk vloeibaar gemaakte gassen en opgeloste gassen. Dat geldt ook voor werken aan of met kuipen, bassins, leidingen of reservoirs waarin zich een of meer van deze gassen bevinden. • werken met, maken of vasthouden van artikelen die kunnen ontploffen, zoals vuurwerk. • het besturen van een trekker en het aan- of afkoppelen van aanhangwagens of werktuigen. Let op: 16- en 17-jarigen mogen met een trekker op de openbare weg rijden als ze een trekkerrijbewijs hebben. • eentonig werk doen waarvoor de werknemer per stuk wordt betaald; aan een machine of lopende band staan waarbij de werknemer niet zelf zijn werktempo kan bepalen.
Verboden werk Werk dat gevaarlijk of schadelijk is voor de gezondheid is verboden voor alle werknemers jonger dan 18 jaar. Jongeren onder de 18 jaar mogen niet: • Werken met stoffen die giftig, sensibiliserend, kankerverwekkend, mutageen en voor de voortplanting schadelijk zijn (gevaaraanduidingen horen op de verpakking van de stoffen te staan). Let op: hieronder vallen ook bestrijdingsmiddelen. • Werken met stoffen die zich in het lichaam ophopen of slecht zijn voor de gezondheid (gevaaraanduidingen horen op de verpakking van de stoffen te staan); werken met biologische agentia (virussen, bacteriën) die ernstige ziekten bij mensen kunnen veroorzaken. Zie hiervoor het Arbobesluit, afdeling 9, Biologische agentia, artikel 4.84, lid 3, c en d. • Werken met of aan kuipen, bassins, leidingen of reservoirs met daarin een of meer van de genoemde stoffen (informatie hierover kan worden opgevraagd bij InstallatieWerk of bij de Arbeidsinspectie). • Werken onder overdruk: zoals duiken, in een caisson (werkkamer onder water met overdruk) en in afgesloten ruimten. • Werken met toestellen die schadelijke niet-ioniserende elektromagnetische straling kunnen uitzenden, bijvoorbeeld sealapparatuur, lasers en radarinstallaties. • Werken op lawaaiige plekken. De dagelijkse blootstelling aan lawaai mag niet hoger zijn dan gemiddeld 80 dB(A). Let op: dit is een absolute norm, waarbij geen rekening wordt gehouden met de dempende werking van gehoorbeschermers. • Werken met apparatuur die zo trilt dat het gevaar oplevert voor de gezondheid.
VGM-instructie Opleidingsbedrijf InstallatieWerk | Arbeidsomstandigheden
2. 2 Bijzondere groepen: zwangere medewerksters Zwangere medewerksters dienen dit te melden aan het Opleidingsbedrijf. In overleg met InstallatieWerk zal dan gekeken worden naar de mogelijke risico’s en de benodigde beschermende maatregelen. Hierbij kan gedacht worden aan aangepaste werkzaamheden en rusttijden en vrijstelling van bepaalde werkzaamheden. In alle gevallen zal ernaar gestreefd worden dat de zwangere medewerkster zoveel mogelijk haar eigen werk kan blijven doen. Eventueel kunnen er afspraken gemaakt worden over de periode na de bevalling met betrekking tot een geschikte afsluitbare ruimte om borstvoeding te geven en/of te kolven.
2.3 Bijzondere groepen: Ouderen (50+), gehandicapte medewerkers en buitenlandse medewerkers Voor deze bijzondere groepen geldt dat in overleg met InstallatieWerk gekeken zal worden naar de mogelijke risico’s en de benodigde beschermende maatregelen. Hierbij kan gedacht worden aan aangepaste werk- en rusttijden, extra instructies, aangepaste inwerkprogramma’s en vrijstelling van bepaalde werkzaamheden. In alle gevallen zal ernaar gestreefd worden dat de medewerker zoveel mogelijk zijn of haar eigen werk kan blijven doen.
2.4 Arbeidsomstandighedenspreekuur (AOS) In overleg met InstallatieWerk kunnen medewerkers de gelegenheid krijgen om het Arbeidsomstandighedenspreekuur (AOS) te bezoeken. Medewerkers die vermoeden dat zij gezondheidsklachten hebben die mogelijk verband houden met het werk, kunnen dit spreekuur bezoeken. Het initiatief voor een spreekuurcontact ligt bij de medewerker zelf en de inhoud van het gesprek valt onder de medische geheimhoudingsplicht.
2.5 Preventief Medisch Onderzoek (PMO) Het PMO (Preventief Medisch Onderzoek) heeft als doel het vroegtijdig opsporen van gezondheidseffecten die ontstaan door het werk. Het PMO wordt door InstallatieWerk aangeboden aan medewerkers die risicotaken uitvoeren (risicotaken zijn benoemd in de uitgevoerde RI&E (risicoinventarisatie en -evaluatie).
2.6 Seksuele intimidatie Helaas komt seksuele intimidatie overal voor en de gevolgen hiervan kunnen groot zijn. InstallatieWerk ziet het daarom als haar taak om seksuele intimidatie zoveel mogelijk te voorkomen en slachtoffers van seksueel misbruik goed op te vangen. Bij seksuele intimidatie of ander ongewenst seksueel getint gedrag kun je contact opnemen met de vertrouwenspersoon. Binnen elke regionale InstallatieWerk is een vertrouwenspersoon aangesteld. Wie bij jullie de vertrouwenspersoon is, wordt je bij indiensttreding verteld. Je kunt het natuurlijk ook altijd vragen aan de directeur of je persoonlijke begeleider.
2.7 Intimidatie, pesten, agressie en geweld InstallatieWerk wil al haar medewerkers en derden (bijv. uitzendkrachten en stagiaires) beschermen tegen intimidatie, pesten, agressie en geweld. Hiervoor heeft InstallatieWerk de benodigde maatregelen getroffen zoals overzichtelijke ruimten en persoonlijke gesprekken. Bij situaties waar intimidatie, pesten, agressie of geweld toch voorkomt, kun je dit melden bij je persoonlijke begeleider, je leidinggevende of de directeur. Intimidatie, pesten, agressie en geweld kan zowel voorkomen tussen werknemers, alsook leidinggevenden, klanten, bezoekers en collega’s bij het leerbedrijf. Het kan hierbij zowel om fysieke alsook psychische zaken gaan. Het is belangrijk dat je incidenten meldt, ongeacht de mate of ernst! InstallatieWerk is verantwoordelijk voor het registeren van het incident en de eerste opvang van de betrokken medewerkers. Waar nodig zullen politie en professionele ondersteuning worden ingeschakeld.
5
VGM-instructie Opleidingsbedrijf InstallatieWerk | Voordat je begint
3. Voordat je begint 3.1 Wat je vooraf zeker moet weten!
6
Voordat je begint met je werk op een voor jou onbekende werkplek, moet je eerst: • Vaststellen welke specifieke veiligheidsregels gelden. Dit kan aan de hand van instructies van je leidinggevende en de regels en veiligheidssignalering (pictogrammen / symbolen) ter plekke. Als er geen duidelijke symbolen zijn en er geen leidinggevende is, moet je zelf de mogelijke gevaren inschatten. Bij twijfel start je niet met je werk! Zorg dat je zeker weet dat je veilig kunt werken.
• Vaststellen of er een calamiteitenplan is, de vluchtwegen zijn aangegeven en waar de dichtstbijzijnde nooduitgang is. • Vaststellen welke signalen gebruikt worden als waarschuwing voor gevaren en ontruiming van de werkplek. • Vaststellen welke personen BHV(bedrijfshulpverlener) en EHBO-gediplomeerd zijn. Gebruik van alcohol en andere verdovende middelen tijdens of voor aanvang van de werkzaamheden is streng verboden.
3.2 Pictogrammen (symbolen) In het onderstaande overzicht vind je de meest voorkomende veiligheidspictogrammen en de betekenis van deze veiligheidspictogrammen: Verbod
Gebod
Redding
Waarschuwing
BrandGevaarlijke bestrijding stoffen
Verboden te roken
Adembescherming verplicht
EHBO
Bijtende stoffen
Niet-ioniserende spanning
Blusapparaat
Corrosief
Vuur, open vlam en roken verboden
Gehoorbescherming verplicht
Nooduitgang
Biologisch risico
Ontvlambare stoffen
Brandslang
Ontplofbaar
Verboden toegang voor onbevoegden
Gelaatsbescherming verplicht
Oogdouche
Explosieve stoffen
Oxiderende stoffen
Ladder
Zeer licht ontvlambaar
Oogbescherming verplicht
Te volgen richting
Gevaar
Struikelen
Te volgen richting
Oxiderend
Veiligheidsschoenen verplicht
Telefoon
Gevaar voor elektrische spanning
Vallen door hoogteverschil
Telefoon
Schadelijk irriterend
Veiligheidshandschoenen verplicht
Veiligheidsdouche
Giftige stoffen
Schadelijke of irriterende stoffen
Brandblusdeken
Giftig
Veiligheidshelm verplicht
VGM-instructie Opleidingsbedrijf InstallatieWerk | Voordat je begint
3.3 Orde en netheid Orde en netheid kan een heleboel ongevallen voorkomen. Denk hierbij o.a. aan struikelen, verstappen en uitglijden. Dit kan soms vrij ernstige gevolgen hebben zoals gebroken armen en benen, verstuikte of verzwikte enkels, hoofdwonden, wonden aan de handen en kneuzingen.
7
Orde en netheid op de werkplek is iets waar iedereen zijn steentje aan moet bijdragen. VCA-gecertificeerde bedrijven houden werkplekinspecties, waarbij speciaal op orde en netheid wordt gelet. Ook de praktijkopleiders (in de werkplaats) en leerlingbegeleiders (op de bedrijfslocatie) letten hier met nadruk op. Om je werkplek netjes en overzichtelijk te houden hebben we de volgende ‘leefregels’ opgesteld: • Je gereedschap en hulpmateriaal - Wees zuinig op je gereedschap. Werk ermee alsof je het zelf had moeten kopen. - Werk met gekeurd elektrisch gereedschap. - Berg klein materiaal op in kistjes of bakken. - Ruim equipment, gereedschappen en materialen na het beëindigen van de werkzaamheden correct op. • Je werkplek - Houd de vloer vrij van gereedschap, afval, etc. - Houd looppaden, steigers, ladders, etc. vrij van kabels, snoeren en slangen. - Houd toegangswegen, doorgangen, uitgangen, trappen alsook toegangen tot schakelaars en brand-blusmiddelen te allen tijde vrij van obstakels. • Afval - Ruim afvalmateriaal, oud ijzer en oud papier direct op in de daarvoor bestemde afvalbakken. Denk hierbij aan het scheiden van afvalstoffen. - Verwijder olie- en vetvlekken met zand of absorptiekorrels en voorkom hiermee uitglijden. Behandel het zand of de gebruikte absorptiekorrels daarna als chemisch afval. • Hygiëne - Houd eet-, kleed- en waslokalen en de toiletten in ordelijke staat (bacteriën!). - Na de uitvoering van werkzaamheden met zink, bladlood, koper en gevaarlijke stoffen dien je altijd je handen te wassen met water en zeep.
3.4 Toolboxmeetings Binnen InstallatieWerk is het niet verplicht om maandelijkse toolboxmeetings te houden VCA**/P-gecertificeerde bedrijven hebben deze verplichting wel. Als er een toolboxmeeting wordt georganiseerd, ben je verplicht om hierbij aanwezig te zijn. In een toolboxmeeting worden de belangrijkste veiligheidsonderwerpen, (bijna-)ongelukken en veiligheid op je werkplek besproken.
VGM-instructie Opleidingsbedrijf InstallatieWerk | Risico’s tijdens je werk
4. Risico’s tijdens je werk 8
Bij het uitvoeren van je werk kunnen zich allerlei risico’s voordoen. Daarom moet je altijd alert zijn: risico’s ontstaan niet alleen door jezelf maar kunnen ook door anderen veroorzaakt worden! In dit hoofdstuk worden de belangrijkste risico’s in je werk weergegeven. Per risico is aangegeven welke maatregelen je moet nemen om de risico’s zo veel mogelijk te beperken. Naast de hieronder genoemde risico’s en de bijbehorende maatregelen, is er voor de installatiebranche een aantal arbocatalogi opgesteld. In een arbocatalogus beschrijven werkgevers en werknemers op eigen initiatief hoe te voldoen aan doelvoorschriften van de overheid voor veilig en gezond werken. Daar waar dat gezien de Europese eisen kan, stelt de nieuwe Arbo-wet uitsluitend eisen aan het te bereiken doel, zoals bijvoorbeeld het maximale geluidsniveau. Dit is een voorbeeld van een doelvoorschrift. De manier waarop dat doel bereikt wordt, staat niet in de wet. Een arbocatalogus helpt daarbij. Een arbocatalogus is begrijpelijk, bevat risico’s en oplossingen en is maatwerk. De catalogus beschrijft technieken en manieren, goede praktijken, normen en praktische handleidingen voor veilig en gezond werken. Deze arbocatalogi kun je nalezen op: http://www.ii-mensenwerk.nl
4.1 Schadelijk geluid Op veel werkplekken komt schadelijk geluid voor. Een groot aantal mensen werkt in een omgeving waar het lawaai uitermate storend of hinderlijk is. Als je schade aan je gehoor oploopt, gaat dat nooit meer over. Het kan alleen maar erger worden. Het is daarom belangrijk de blootstelling aan schadelijk geluid te beperken.
Risico Algemeen Let bij schadelijk geluid op de volgende risico’s/gevaren: • Geluid boven 80 dB(A) is gevaarlijk voor het oor en kan na verloop van tijd lawaai-doofheid veroorzaken. De werkgever is daarom vanaf die geluidssterkte verplicht om gehoorbescherming te geven. • Bij een geluidsniveau van 85 dB(A) of hoger ben je wettelijk verplicht om de verstrekte gehoorsbeschermingsmiddelen te dragen.
Beperk je onder andere door Gebruik van gehoorbescherming: • Breng de gehoorbeschermende middelen aan voordat je de ruimte betreedt of voordat het lawaai geproduceerd wordt. • Controleer voordat je lawaaierige machines gebruikt of iedereen in je omgeving gehoorbeschermende middelen draagt. • Maak oorkappen, oordopjes en otoplastieken na het gebruik schoon. • Zorg dat de vingers waarmee je de oordopjes en otoplastieken aanbrengt, schoon zijn. • Controleer regelmatig de afsluitranden van de oorkappen. Laat deze vervangen als ze hard of stug worden of als ze gescheurd of beschadigd zijn. • De toegepaste gehoorbescherming moet het geluid dempen tot een waarde die ligt tussen de 70 en de 80 dB(A). • Een te sterke demping van het geluid heeft als nadeel dat de verstaanbaarheid van de mensen in de omgeving en het horen van veiligheidssignalen afneemt.
VGM-instructie Opleidingsbedrijf InstallatieWerk | Risico’s tijdens je werk
4.2 Gevaarlijke stoffen
Risico Algemeen Let bij het werken met gevaarlijke stoffen op de volgende risico’s/gevaren: • De gevaren van gevaarlijke stoffen en producten zijn o.a. brandbaarheid, explosiviteit, giftigheid. Behalve deze acute effecten, kunnen stoffen ook op termijn (vertraagd) effecten hebben op de gezondheid.
Beperk je onder andere door • Bewaar de stoffen in een afgescheiden locatie. • Zorg dat gevaarlijke stoffen bij lekkage o.i.d. niet direct in contact kunnen komen met het milieu. • Zorg dat op de werkplek veiligheidsinformatiebladen (VIB) aanwezig zijn en lees deze voor aanvang van het werk goed door. • Werk uitsluitend met kleine hoeveelheden op de werkvloer, in de regel niet meer dan met 1 liter tegelijkertijd. • Zorg voor voldoende ventilatie. • Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen. • Spoel bij huidcontact met overvloedig water en volg aanwijzingen op conform de veiligheidsinformatiebladen (VIB).
Algemene maatregelen • De binnen InstallatieWerk gebruikte gevaarlijke stoffen zijn te herkennen aan de etiketten op de verpakking. Wij streven naar een zo laag mogelijk gebruik van gevaarlijke stoffen. • Welke gevaarlijke stoffen bij je leerbedrijf gebruikt worden, is sterk afhankelijk van de situatie. De risico’s variëren van irritatie tot blijvend letsel en explosiegevaar. Let daarom extra goed op.
4.3 Fysieke belasting Het verplaatsen van objecten is iets dat bijna dagelijks plaatsvindt. Het verkeerd belasten van je lichaam kan ernstige gevolgen hebben. Het is daarom belangrijk om te weten hoe je moet tillen.
Risico Algemeen Let bij fysieke belasting op de volgende risico’s/gevaren: • Overmatige lichamelijke belasting zoals tillen, duwen en trekken, werkhoudingen, repeterende bewegingen, etc. kan diverse gevolgen hebben, variërend van een buikslijmvliesontsteking tot chronische rugklachten.
Beperk je onder andere door • Buk/til niet onnodig, gebruik hulpmiddelen. • Ga recht voor de last staan; til nooit met gedraaide rug. • Houd de last zo dicht mogelijk tegen je lichaam, voorkom dat je ver moet reiken. • Buig door de knieën, houd de rug zoveel mogelijk recht, til rustig en vanuit je benen. • Til niet te veel (niet meer dan 25 kg), vraag je collega’s om hulp bij zware/grote voorwerpen. • Kijk uit waar je loopt, let op obstakels en gladde vloeren. • Breng afwisseling in je lichaamshouding. • Gebruik je lichaamsgewicht bij het duwen en trekken. • Zorg voor een goede conditie. Luister naar je lichaam, je weet zelf het beste wat je rug wel en niet kan hebben.
9
VGM-instructie Opleidingsbedrijf InstallatieWerk | Risico’s tijdens je werk
4.4 Werken in besloten ruimten Soms moet er gewerkt worden in besloten ruimten. Dit zijn ruimten die meestal niet snel verlaten kunnen worden, waarbij het vaak ontbreekt aan frisse lucht en het ook niet altijd mogelijk is je te beschermen tegen gevaarlijke stoffen.
10
Risico Algemeen Let bij het werken in besloten ruimten op de volgende risico’s/gevaren: • Verstikking door zuurstoftekort. • Vergiftiging door het in aanraking komen met schadelijke stoffen. • Gevaar van bewegende delen (messen, draaiende delen). • Elektrocutie. • Verdrinking. • Brand- en explosiegevaar. • Vallen, stoten, uitglijden, geraakt worden door vallende voorwerpen bij het boven elkaar werken.
Beperk je onder andere door Ga in besloten ruimten als volgt te werk: • Sluit leidingen af. • Vergrendel bewegende delen. • Zorg voor goede ventilatie. • Werk uitsluitende met veilige spanning (42V wisselstroom, 110V gelijkstroom). • Verricht metingen om vast te stellen dat er geen gevaarlijke (concentratie) stoffen aanwezig zijn. • Zorg voor een toezichthouder, werk niet alleen. • Gebruik de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen. • Draag er zorg voor dat de besloten ruimte niet wordt betreden door onbevoegden.
4.5 Alleen werken Risico Algemeen Let bij alleen werken op de volgende risico’s/gevaren: • Tijdens incident en/of calamiteit komt de hulpverlening vertraagd op gang: bijv. wanneer je zonder toezicht werkt of met indirect toezicht van collega’s of opdrachtgever.
Beperk je onder andere door Waar moet je op letten: • Geef aan collega of opdrachtgever door op welke tijd en plaats je de werkzaamheden zult uitvoeren. • Maak vaste afspraken voor een regelmatige controle en/of maak gebruik van communicatiemiddelen zoals een mobiele telefoon, portofoon o.i.d. en/of maak gebruik van een bewegingsmelder en/of voer de werkzaamheden uit binnen het waarnemingsvermogen van een tweede persoon. • Zorg ervoor dat je op de hoogte bent van de bedrijfshulpverleningsprocedures zodat je in staat bent om bij een calamiteit snel hulp in te roepen.
LET OP! • Voor zowel jeugdige werknemers onder de 18 jaar als voor onvoldoende opgeleide medewerkers geldt dat zij niet zonder toezicht mogen werken! • Voor personen met bepaalde ziektepatronen of personen die medicijnen gebruiken die het reactievermogen beïnvloeden, is alleen werken niet altijd toegestaan.
VGM-instructie Opleidingsbedrijf InstallatieWerk | Risico’s tijdens je werk
4.6 Werken op hoogte (daken, ladders en steigers) 1 op de 6 bouwvakkers komt ernstig ten val gedurende diens werkzame leven. Op hoogte werken is gevaarlijk. Werken boven 2,5 meter is aan regels gebonden, dit houdt in dat er voorzieningen dienen te zijn om veilig op hoogte te kunnen werken.
Risico Algemeen Let bij het werken op hoogte (werken op daken) op de volgende risico’s/gevaren: • Valgevaar. • Getroffen worden door van het dak vallende of waaiende voorwerpen. • Gebruik van klimmaterialen, bouwliften door kinderen. • Brandgevaar, vooral bij bitumineuze dakbedekking.
Beperk je onder andere door Let bij het werken op daken op het volgende: • Het dak dient op een veilige wijze bereikbaar te zijn. • Bij een mogelijke valhoogte van 2,50 meter of meer moet er een doeltreffende dakrandbeveiliging worden aangebracht. • Het toepassen van veiligheidsgordels in plaats van dakrandbeveiliging is uitsluitend toegestaan als het plaatsen van een dakrandbeveiliging niet mogelijk is. • Daksparingen (o.a. lichtkoepels) moeten afdoende worden beveiligd. • Draag er zorg voor dat er voldoende brandbestrijdingsmiddelen aanwezig zijn bij het aanbrengen van dakbedekking. • Draag de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen. • Laat de werkplek na werktijd veilig achter met het oog op spelende kinderen. • Zorg er bij het openen van luiken voor dat dit geen gevaar oplevert voor jezelf en/of derden. Hierbij moet je zorgen voor afzettingen en/of waarschuwingen.
Vervolg op de volgende pagina >
11
VGM-instructie Opleidingsbedrijf InstallatieWerk | Risico’s tijdens je werk
> Vervolg: Werken op hoogte (daken, ladders en steigers)
12
Risico Algemeen • Ladders (draagbaar klimmateriaal) - Valgevaar door: • Ondeugdelijke sporten of bomen. • Te korte of te lange ladders. • Onjuiste opstelling of gebruik van ladders. • Onvoldoende onderhoud. • Steigers en rolsteigers: - Van een hoogte vallen tijdens betreden en verlaten van een steiger. - Vallen door een opening in de werkvloer van de steiger. - Getroffen worden door vallende voorwerpen. - Omvallen van een steiger door onvoldoende verankering/onvoldoende stabiliteit. - Bezwijken van een steiger door overbelasting.
Beperk je onder andere door Let bij het gebruik van ladders/draagbaar klimmateriaal op het volgende: • Zet een ladder onder een hoek van 65 - 75 graden. • Zorg voor een oversteek van circa 1 meter. • Gebruik ladders niet ondersteboven. • Gebruik draagbaar klimmateriaal niet vanaf windkracht 6. • Zorg ervoor dat de ladder op een vlakke ondergrond staat en niet kan wegglijden of verschuiven. • De afstand tussen metalen klimmateriaal en open elektrische draden moet minimaal 2 meter zijn. • Controleer draagbaar klimmateriaal na ontvangst en voor ieder gebruik op staat en werking. • Het klimmateriaal moet gecontroleerd/ geïnspecteerd zijn. Let bij het gebruik van rolsteigers op het volgende: • Rolsteigers mogen alleen worden opgebouwd en afgebroken door personen die vertrouwd zijn met de opbouwinstructies en gebruiksaanwijzing. • Zet de wielen voor gebruik vast (rem). • Ga nooit op een pijp van de rolsteiger staan. • Een rolsteiger altijd via de binnenzijde beklimmen. • Neem tijdens het beklimmen geen gereedschap mee, hijs dit later omhoog. • Er mag niet worden gewerkt vanaf een ladder of hulpsteiger op werkvloeren. • Het is verboden op de werkvloeren te springen. • De rolsteiger mag niet worden verplaatst met materiaal of personen erop. • Bij kans op aanrijdingen moeten er afzettingen worden geplaatst. • De rolsteiger moet gecontroleerd/geïnspecteerd zijn. Let bij het gebruik van steigers op het volgende: • Opbouwen, veranderen en afbreken van een steiger moet gebeuren onder deskundig toezicht. • Vloeren op steigers mogen niet glad zijn. • De steiger mag maximaal de toelaatbare belasting dragen die op de steigerkaart staat. • Ga voorzichtig om met gereedschappen. • Er mag niet worden gewerkt vanaf ladders en trappen op werkvloeren. • Materialen op werkvloeren mogen niet hoger worden opgestapeld dan 0,55 meter, tenzij er hekwerken zijn. • De steiger moet gecontroleerd/geïnspecteerd zijn.
Algemene maatregelen • Voor meer informatie raadpleeg de arbocatalogus ‘Werken op hoogte’.
VGM-instructie Opleidingsbedrijf InstallatieWerk | Risico’s tijdens je werk
4.7 Werken met (elektrische) handgereedschappen
Risico Algemeen Let bij het werken met elektrische handgereedschappen op de volgende risico’s/ gevaren: • Verwondingen (elektrocutie, brandwonden, etc.) opgelopen tijdens het gebruik van (elektrische) handgereedschappen kunnen zeer ernstig zijn. De oorzaken van deze verwondingen zijn o.a: - Onjuist gebruik van gereedschappen. - Het niet gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen. - Gebruik van ongeschikt gereedschap. - Gebrek aan onderhoud. - Niet werken met een veilige spanning. - Verkeerde werkkleding.
Beperk je onder andere door Neem bij het werken met (elektrische) handgereedschappen de volgende maatregelen: • Gebruik voor het werk altijd het juiste stuk gereedschap. • Gebruik persoonlijke beschermingsmiddelen. • Controleer het gereedschap regelmatig op defecten. • Meld ieder defect aan de desbetreffende verantwoordelijke. • Zorg dat voor gebruik de juiste spanning voor de machine en/of het gereedschap wordt gecontroleerd. • Voor het gebruik van elektrisch gereedschap moet gecontroleerd worden of alle beveiligingen die bij de machine horen, ook aangebracht zijn. • Controleer of het elektrische gereedschap, draagbare lampen, etc. dubbel geïsoleerd is (twee in elkaar geplaatste vierkantjes geven aan dat het apparaat dubbel geïsoleerd is), wanneer werken met een veilige spanning (42V wisselstroom, 110V gelijkstroom) noodzakelijk is, bijv. in vochtige ruimten en besloten ruimten. • Elektrisch gereedschap dat niet langer gebruikt wordt, moet schoon en gereed voor gebruik op een daarvoor bestemde plaats worden opgeborgen. • Voorkom dat er losse snoeren en leidingen op de grond liggen. Zij veroorzaken niet alleen val- en struikelgevaar, maar kunnen ook gemakkelijk worden beschadigd door scherpe randen. • Verwijder snoeren en kabels waarvan de isolatie door slijtage is beschadigd. • Laat elektrisch gereedschap periodiek keuren volgens NEN 3140.
13
VGM-instructie Opleidingsbedrijf InstallatieWerk | Risico’s tijdens je werk
4.8 Weersomstandigheden (koude, neerslag en uv-straling)
14
Risico Algemeen Let bij weersomstandigheden op de volgende risico’s/ gevaren: • Aan het werken in de openlucht zijn risico’s verbonden. Als je te lang in een koude omgeving bent, kun je onderkoeld raken. Door te werken in de zon kom je in aanraking met UV-straling. Het is belangrijk om van deze risico’s op de hoogte te zijn om je doeltreffend te kunnen beschermen. • Bij plaatselijke onderkoeling gaat het vooral om uitstekende lichaamsdelen zoals neus, oren, vingers en tenen. • Schadelijke UV-straling kan ontstaan bij het uitvoeren van werkzaamheden in de buitenlucht en bij laswerkzaamheden. UV-straling kan leiden tot huidkanker, versnelde veroudering van de huid en oogbeschadigingen. Het is belangrijk om te weten dat: • Gelijktijdig gebruik van bepaalde geneesmiddelen of het gebruik van cosmeticaproducten de gevoeligheid voor UV-straling kan verhogen. • Je tussen 12:00 en 15:00 uur slechts 16 minuten onbeschermd in de zon kan vertoeven. • UV-straling het sterkst is tussen 11:00 en 15:00 uur. • De mate van weerkaatsing wordt beïnvloed door o.a. water en zand.
Beperk je onder andere door Bij werken in de openlucht moet je op de volgende zaken letten: • Draag bij grote temperatuurwisselingen vochttransporterend ondergoed en draag kleding in verschillende lagen. Het voordeel hiervan is dat je, bij het stijgen van de temperatuur, een laag uit kunt trekken en deze weer aan kunt trekken als de temperatuur daalt. • Draag veiligheidsschoenen, veiligheidslaarzen of klompen in combinatie met dikke, wollen sokken. Trek natte sokken zo snel mogelijk uit en vervang deze door droge sokken. • Draag bij regen en wind dampdoorlatende (ademende), waterdichte en windbeschermende overkleding met capuchon, handschoenen en waterdichte schoenen of laarzen. Bij regen is het belangrijk dat de huid niet nat wordt. Mocht je toch nat worden, dan is het zaak deze natte kleding zo snel mogelijk uit te trekken en droge kleding aan te trekken. • Voor de bescherming van de handen moeten goed passende handschoenen of wanten gebruikt worden. De keuze tussen handschoenen of wanten wordt bepaald door het werk wat uitgevoerd moet worden. • In de Arbo-wet is bepaald dat er geen oppervlakken mogen worden aangeraakt met een temperatuur van minder dan -20 graden Celsius. Zorg er daarom voor dat metalen gereedschappen voorzien zijn van isolatie of dat handvatten voorzien zijn van verwarmingselementen. Bij blootstelling aan UV-straling moet je op de volgende zaken letten: • Werk indien mogelijk in de schaduw van bomen of gebouwen. • Draag beschermende kleding (lange mouwen en lange broek). • Draag een pet, liefst een pet met nekflap. • Beperk het werken in de zon, met name tussen 11:00 en 15:00 uur. • Smeer de onbedekte huid regelmatig in met een zonnebrandcrème met een hoge beschermingsfactor; • Neem vaker de tijd om te rusten. • Drink regelmatig water, zowel voor als tijdens de fysiek zware activiteit. Drink voordat je dorst krijgt.
VGM-instructie Opleidingsbedrijf InstallatieWerk | Risico’s tijdens je werk
4.9 Lassen Bij las- en snijwerkzaamheden ontstaat lasrook (ook wel lasdamp). In lasrook zitten fijnstof, metaaloxiden, gassen en soms chroomverbindingen (vooral bij het lassen van roestvaststaal). Inademen van lasrook kan op korte termijn leiden tot heesheid en keelpijn. De langetermijneffecten van lasrook hangen af van het gebruikte soort materiaal en het toegepaste lasproces. Lasrook van ongelegeerd staal kan verminderde vruchtbaarheid bij mannen veroorzaken. Lasrook van roestvaststaal kan kanker veroorzaken. Om de blootstelling aan lasrook te voorkomen, dienen er maatregelen te worden genomen. Afhankelijk van de situatie kun je bij deze maatregelen o.a. denken aan: bronafzuiging, ventileren van de werkruimte, PBM, etc. Sinds 1 april 2010 bedraagt de wettelijke grenswaarde voor lasrook 1 mg/m3.
15 Risico Elektrisch lassen en snijden Let bij elektrisch lassen en snijden op de volgende risico’s/gevaren: • Brand- en explosiegevaar. • Blootstelling aan schadelijke (las) rookgassen/ dampen. • Blootstelling aan schadelijke straling. • Elektrocutie. • Blootstelling aan geluid. • Fysieke belasting.
Beperk je onder andere door • Zorg voor een brandblusapparaat in de buurt en voldoende ventilatie. • Stem de laskap af op het lasproces. • Zorg voor goed sluitende werkkleding. • Zorg voor bronafzuiging. • Reinig het te lassen oppervlak. • Wissel de werkzaamheden af. • Draag persoonlijke beschermingsmiddelen (o.a. gehoorbescherming, lasschort, lashandschoenen).
Autogeen lassen en snijden Let bij autogeen lassen en snijden op de volgende risico’s/gevaren: • Brand- en explosiegevaar. • Blootstelling aan schadelijke (las) rookgassen/ dampen. • Blootstelling aan geluid. • Overmatige hitte.
Algemene maatregelen Elektrisch lassen en snijden: • Zorg voor een goed geleidende werkstukklem. • Schakel de hoofdschakelaar uit als je stopt met werken. • Gebruik veiligheidsschoenen met rubberen zolen en geïsoleerde stalen neuzen. • Draag bij het verwisselen van de elektrode droge, leren handschoenen. Autogeen lassen en snijden: • Zorg voor voldoende frisse lucht. • Gebruik een slangbreukbeveiliging. • Controleer de gasslang op haarscheurtjes, beschadigingen en brandplekken (visueel). • Houd gasflessen gescheiden bij vervoer en opslag.
VGM-instructie Opleidingsbedrijf InstallatieWerk | Risico’s tijdens je werk
4.10 Verspanende technieken
16
Risico Algemeen Let bij verspanende technieken op de volgende risico’s/ gevaren: • Verspanende technieken omvatten een breed scala aan machinale bewerkingen. Bij machinale technieken worden meestal door middel van elektriciteit of pneumatiek grote krachten teweeggebracht. Deze aandrijfkrachten zorgen ervoor dat er niet alleen risico’s zijn op het gebied van de verspanende techniek zelf (bewegende delen die snijwonden, beknelling, afrukken, etc. kunnen veroorzaken) maar ook ten aanzien van de gebruikte aandrijftechniek respectievelijk elektrocutie en perslucht.
Beperk je onder andere door • Gebruik machines en hulpmiddelen uitsluitend waarvoor ze bedoeld zijn. • Controleer slijtagegevoelige onderdelen regelmatig. • Ga bij handgereedschap in de juiste werkhouding aan de slag, dit voorkomt ongelukken en is minder vermoeiend. • Verstel een machine pas als deze geheel stilstaat en laat dit bij twijfel uitvoeren door een deskundige medewerker. • Wees bij oudere machines (geen CE-keurmerk) alert op open aandrijvingen. • Veeg spanen nooit met de open hand weg (gebruik een krullenkwast of spaanhaak). • Stel de toerentallen van de machines in, in overeenstemming met de toerentallen die voor de gereedschappen gelden. • Tijdens het slijpen treedt slijtage op. Zorg ervoor dat de leunspaan van de slijpmachine regelmatig versteld wordt. • Zorg er bij het gebruik van een cirkelzaag voor dat een goede beschuttingskap gebruikt wordt. • Pas bij een cirkelzaag een spouwmessupport en een spouwmes toe die bij de machine passen. • Gebruik tijdens het zagen de hulpgeleider en een duwhout voor de doorvoer van het werkstuk. • Binnen besloten ruimten is stofafzuiging verplicht. • Stel bij een cirkelzaag het zaagblad zo hoog mogelijk in, dit voorkomt terugslag.
Algemene maatregelen Aandachtspunten Elektriciteit: • Wees je ervan bewust dat elektrocutie kan optreden. • Werk uitsluitend met gekeurde apparaten en indien noodzakelijk met dubbel geïsoleerde apparaten. • Pas op dat de elektriciteitskabels niet bekneld raken tijdens de bewerkingen, dit kan kortsluiting en vonkoverslag veroorzaken. • Verwissel gereedschappen alleen wanneer de machine (wanneer mogelijk) is losgekoppeld van de energiebron. Aandachtspunten Pneumatiek: • Controleer of de aansluitingen goed vast zitten en niet versleten zijn. • Wissel bij langdurig werk regelmatig van werk met een collega, dit in verband met vermoeiing door trilling. • Gebruik de juiste werkhandschoenen. • Gebruik gehoorbescherming. • Verwissel gereedschappen alleen wanneer de machine (wanneer mogelijk) is losgekoppeld van de energiebron.
VGM-instructie Opleidingsbedrijf InstallatieWerk | Risico’s tijdens je werk
4.11 Werken met elektriciteit Jaarlijks gebeuren er in Nederland ongevallen met elektriciteit, waarvan ook met dodelijke afloop. Deels is dat te wijten aan onveilige installaties en apparatuur en deels ook aan het onveilig omgaan met elektriciteit. Bijna alle ongevallen met elektriciteit zijn te voorkomen door het treffen van de juiste maatregelen.
Risico Algemeen Let bij het werken met elektriciteit op de volgende risico’s/gevaren: • Letsel of dood als gevolg van stroom door het lichaam. • Vlambogen en brand door kortsluiting. • Brand door overbelasting. Naast direct letsel en schade, kan er ook gevolgschade ontstaan, bijv. vallen doordat het lichaam onder stroom staat.
Beperk je onder andere door • Voer alleen werkzaamheden uit als je voldoende deskundig bent en de bevoegdheid hiertoe hebt gekregen van je werkgever. • Voorkom ondeskundig handelen (bij twijfel navragen, niet proberen!). • Werkzaamheden mogen alleen spanningloos worden uitgevoerd. • Beveilig de spanningloos gemaakte installatie tegen wederinschakeling. • Scherm spanningvoerende delen af. • Voorkom onzorgvuldig handelen (gemakzucht of stoer doen: bijvoorbeeld werken ‘onder spanning’, doe dit niet!). • Controleer voordat je begint op ontbrekende aardverbindingen. • Maak gebruik van de juiste meetmiddelen en isolerende handschoenen.
Algemene maatregelen • Voor meer informatie raadpleeg de arbocatalogus ‘Werken (z)onder spanning’.
De wetgeving stelt als eis dat personen die werken aan elektrische installaties daar voldoende deskundig voor zijn en schriftelijk zijn aangewezen (bevoegdheid). Deze aanwijzing dient door je leerbedrijf te worden gedaan conform het aanwijsbeleid. In dit aanwijsbeleid staat beschreven aan welke eisen je moet voldoen om elektrotechnische werkzaamheden te verrichten. Het aanwijsbeleid is opgenomen in de NEN-EN 50110/NEN 3140, in de norm zijn de volgende bevoegdheden benoemd: Bevoegdheid • Leek • Voldoend onderricht persoon • Vakbekwaam persoon • Werkverantwoordelijke • Installatieverantwoordelijke
Omschrijving Leken hebben geen aanwijzing en mogen geen enkele elektrotechnische handeling verrichten. Geïnstrueerde leek met uitvoerende bevoegdheid. Elektrotechnisch deskundig persoon met uitvoerende bevoegdheid. Verantwoordelijk voor werkzaamheden aan de installatie. Verantwoordelijk voor de installatie.
17
VGM-instructie Opleidingsbedrijf InstallatieWerk | Risico’s tijdens je werk
4.12 Elektromagnetische velden Heb je te maken met sterke elektromagnetische velden, dan moeten jij en je werkgever maatregelen treffen om je gezondheid te beschermen. Dat is bijvoorbeeld nodig in en rond hoogspanningsstations, transformatiehuisjes, zendstations en ziekenhuisapparatuur als een MRI-scan. Bij mensen die zich in een te sterk elektromagnetisch veld bevinden, kunnen elektrische stroompjes in het lichaam ontstaan waarbij spieren onwillekeurig samentrekken. Ook hun lichaamstemperatuur loopt op.
18
Risico Algemeen Blootstelling aan elektromagnetische velden kan gevolgen hebben voor de gezondheid en de veiligheid van werknemers. De mate waarin is afhankelijk van de frequentie en de veldsterkte. Hoge blootstelling kan bijv. het lichaam aan de oppervlakte verwarmen. Lage niveaus hebben doorgaans niet zulke directe gezondheidseffecten. Er is geen indicatie dat langdurige blootstelling aan lage niveaus de gezondheid kan schaden. Zodra de blootstelling ophoudt, houden mogelijke effecten ook op.
Beperk je onder andere door Welke maatregelen jij en je werkgever moeten nemen, hangt af van de sterkte van de elektromagnetische velden. Bij ‘normale’ elektrische apparatuur zoals boren, zagen, mobiele telefoons en computers is er weliswaar sprake van een magnetisch veld, maar zijn de waarden zeer gering en maatregelen doorgaans overbodig. Anders ligt het als je bij straalzenders werkt. Die vallen volgens richtlijnen van de Europese Unie in categorie II. Je dient je niet te lang op te houden in de omgeving van dergelijke apparaten. Uitgebreide maatregelen zijn nodig bij grote zendinstallaties, hoogspanningstations etc. (categorie III). De apparatuur moet afgeschermd worden met materiaal dat de straling tegenhoudt. Hekwerken en waarschuwingsborden kunnen voorkomen dat jij en je collega’s te dicht in de buurt komen. Extra maatregelen zijn soms nodig voor zwangere werkneemsters of voor werknemers met medische implantaten (pacemakers). Ben je 18 jaar of jonger, dan mag je niet werken met apparatuur en toestellen die schadelijke elektromagnetische straling uitzenden.
VGM-instructie Opleidingsbedrijf InstallatieWerk | Persoonlijke beschermingsmiddelen
5. Persoonlijke beschermingsmiddelen Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) zijn middelen om personen te beschermen tegen risico’s die de gezondheid of veiligheid bedreigen. PBM mogen pas worden gebruikt als de risico’s niet op een andere manier kunnen worden beperkt en zijn dus altijd het sluitstuk bij het treffen van maatregelen. In de praktijk zijn er echter tal van situaties waarin bronmaatregelen onmogelijk zijn of waar onvoldoende technische oplossingen kunnen worden toegepast om de risico’s op een doeltreffende manier te beheersen. In deze situaties is het dan noodzakelijk om PBM te gebruiken, eventueel als aanvulling op of in combinatie met andere maatregelen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende PBM die vaak gebruikt worden bij opdrachtgevers, welke eisen, instructies en opmerkingen van toepassing zijn en bijbehorende wettelijke gebodsborden.
PBM
Eisen, instructies en opmerkingen
Gehoorbescherming
Om het gehoor goed te beschermen zijn de volgende aanwijzingen van belang: • Gebruik gehoorbescherming, ook als je niet zelf met de lawaaibron werkt. • Beperk de blootstellingsduur. Je bent verplicht om veiligheidsschoenen te dragen. Veiligheidsschoenen moeten: • Voorzien zijn van stalen neus en binnenzool. • Bestand zijn tegen oliën, mineralen, vetten en oplosmiddelen. Werkhandschoenen: • Mogen niet gedragen worden tijdens werkzaamheden met handgereedschap met draaiende delen (bijv. boormachine). • Moeten ondoordringbaar zijn voor scherpe voorwerpen. • Moeten slipvast zijn. • Moeten de vingers voldoende bewegingsruimte laten. Let bij het gebruik van helmen op het volgende: • Gebruik alleen CE-goedgekeurde helmen. • Let op de gebruiksduur van de helm. Aan de binnenkant van de helm staat aangegeven hoe lang de helm te gebruiken is: - Polyethyleen: 3 jaar. - ABS/polycarbonaat: 5 jaar. - Textielfenol/polyester: 10 jaar. • Productiedatum staat in de binnenkant van de helm afgedrukt. • Laat de helm vervangen na een aanzienlijke val of stoot op de helm. • Plaats geen stickers op de helm. • Onderhoud de helm goed en controleer de helm regelmatig op gebreken.
Veiligheidsschoenen
Werkhandschoenen
Veiligheidshelm
Veiligheidsbril
Gebodsbord
Lasschorten en lasbrillen
• Draag bij het verrichten van boor- en slijpwerkzaamheden een veiligheidsbril om vonken in de ogen te voorkomen. • Draag bij het verrichten van handelingen boven het hoofd ook een veiligheidsbril. Bij het verrichten van las- of snijwerkzaamheden komen ultraviolette stralen vrij. Deze stralen kunnen schade veroorzaken aan de ogen en de huid. Het netvlies van de ogen raakt beschadigd en de huid kan verbranden. Een lasbril dient ervoor om alleen zichtbaar licht door te laten en de energievolle ultraviolette straling tegen te houden. Zorg ervoor dat de huid beschermd is door brandwerende kleding sluitend te dragen.
Gelaatsbescherming
Draag bij het werken met chemicaliën altijd gelaatsbescherming.
19
VGM-instructie Opleidingsbedrijf InstallatieWerk | Persoonlijke beschermingsmiddelen
5.1 Werkkleding
20
Risico Algemeen Risico’s/gevaren bij het niet dragen van werkkleding: • Huidcontact met gevaarlijke stoffen. • Onderkoeling. • Verbranding. • Infecties als gevolg van kleine wondjes aan de huid.
Beperk je onder andere door Waar moet je op letten: • De werkkleding moet goed passend zijn en niet gescheurd of met flarden eraan. Behalve dat het onveilig is, is dit een slechte reclame voor het bedrijf. • Zorg dat de werkkleding regelmatig gewassen wordt.
Verboden: • Werkzaamheden uit te voeren zonder de juiste werkkleding.
Wat moet/mag je doen: • Bij werkzaamheden met brandgevaar (lassen of branden) moet je brandvertragende kleding gebruiken. • Gebruik speciale kleding als gewone kleding onvoldoende bescherming biedt, zoals doorwerkkleding (thermo-ondergoed), retroreflecterende kleding, regenpakken.
5.2 Van wie krijg je de PBM? • Voordat je daadwerkelijk aan de slag gaat, moet je over een set PBM beschikken. Afhankelijk van je Opleidingsbedrijf worden deze door InstallatieWerk of je leerbedrijf verstrekt (zie hiervoor het huishoudelijk reglement van InstallatieWerk en het plaatsingsdocument). Mocht je toch niet op tijd PBM hebben ontvangen, neem dan contact op met InstallatieWerk. • Als werknemer ben je verplicht om PBM te gebruiken. Indien geconstateerd wordt dat je de regels omtrent het gebruik van PBM overtreedt, zal InstallatieWerk sancties (waarschuwing, boete, schorsing, etc.) opleggen conform het sanctie-beleid. Draag dus altijd de juiste PBM! • PBM moeten op tijd worden vervangen. Dit wordt in de regel gedaan door degene die PBM aan je verstrekt, maar geef zelf wel tijdig aan wanneer ze versleten zijn. De kosten voor vervanging zijn voor rekening van degene die ze aan je verstrekt.
5.3 PBM binnen het opleidingsbedrijf Binnen de werkplaatsen van InstallatieWerk moet ook met PBM gewerkt worden. De praktijkopleiders letten hier nadrukkelijk op. Gebruik je geen PBM, dan loop je grote kans dat je niet mag deelnemen aan de lessen.
VGM-instructie Opleidingsbedrijf InstallatieWerk | Melden
6.
Melden van ongevallen, incidenten, calamiteiten en onveilige handelingen/situaties
6.1
Melding doen
21
Alle incidenten die hebben geleid tot een ongeval, schade, aantasting van het milieu en/of bijna-ongeval, moet je direct melden bij je leidinggevende en bij InstallatieWerk. Het melden is noodzakelijk om achter de oorzaak van de incidenten te komen zodat maatregelen genomen kunnen worden om herhaling in de toekomst te voorkomen.
6.1.1 Melden van ongevallen met ernstig letsel Ongevallen met ernstig letsel, waarbij medische hulpverlening direct ter plaatse noodzakelijk is, meld je via een intern alarmnummer (afhankelijk van de opdrachtgever) of via het landelijke alarmnummer 112.
6.1.2 Melden van bijna-ongevallen Meld ook bijna-ongevallen aan je leidinggevende en aan InstallatieWerk. Bedenk dat het verschil tussen een ongeval of bijna-ongeval vaak een kwestie van geluk is. Door bijna-ongevallen te melden en hiervan te leren, kunnen maatregelen worden genomen om herhaling te voorkomen.
6.1.3 Melden van brand Als je brand ontdekt op jouw werklocatie, meld dit dan direct via een intern alarmnummer (afhankelijk van de opdrachtgever) of via het landelijke alarmnummer 112. Pas verder de regels in het calamiteitennoodplan toe. Denk hierbij aan je eigen veiligheid en ga niet kijken bij de brand als de brandweer aan het blussen is. Het is gevaarlijk en je belemmert tevens het bestrijden van de brand. Als er een ontruimingsalarm wordt gegeven, verlaat dan de werklocatie en volg de ontruimingsinstructies van de BHV-ers op.
6.1.4 Melden van onveilige handelingen en/of situaties Onveilige handelingen en/of -situaties zijn meestal een gevolg van menselijke fouten. Indien je een onveilige handeling constateert, spreek dan de betreffende persoon hierop aan. Meld tevens de onveilige handelingen bij je leidinggevende.
6.2
Verbetervoorstellen of klachten
Verbetervoorstellen of klachten met betrekking tot veiligheid, gezondheid en milieu kunnen met een standaardformulier worden gemeld. Dit formulier kun je verkrijgen bij de KAM-coördinator van je Opleidingsbedrijf.
21
VGM-instructie Opleidingsbedrijf InstallatieWerk | Kleine blusmiddelen
7. Kleine blusmiddelen
22
Bij het werken met kleine blusmiddelen moet je de volgende regels naleven: • • • •
Kijk altijd waar het dichtstbijzijnde brandblusapparaat zich bevindt voordat je met je werkzaamheden begint. Kijk ook waar deze brandblusser voor gebruikt kan worden (gassen, vloeistoffen, vaste stoffen). Denk eraan dat door brand bepaalde giftige dampen kunnen ontstaan. Bij alle werkzaamheden waarbij open vuur te pas komt, moet binnen een straal van 2 meter gekeurde blusapparatuur van de voorgeschreven soort voorhanden zijn. • Gebruikte brandblusmiddelen moeten zo snel mogelijk opnieuw worden gevuld en gecontroleerd. • Bij risicovolle werkzaamheden waardoor een grotere kans op brand is, worden andere eisen gesteld door de verzekering. Het is van belang dat deze eisen nageleefd worden. Deze eisen worden voor aanvang van de werkzaamheden toegelicht.
Omschrijving
Symbool
Omschrijving
Symbool
Omschrijving
Symbool
Blusapparaat
Brandslang
Branddeken
Ladder
Telefoon voor brandbestrijding
Tabel: Pictogrammen van brandblusmiddelen en hulpmiddelen
VGM-instructie Opleidingsbedrijf InstallatieWerk | Verwijzingen
8. Verwijzingen
8.1 Afkortingen In de VGM-instructie van InstallatieWerk staat een aantal begrippen en afkortingen. Deze worden hieronder uitgelegd. Arbo-wet Arbeidsomstandighedenwet. Bedrijfsbeheerssysteem
Een beschrijving van de werkwijze van InstallatieWerk.
Bijna-ongeval
Een bijna-ongeval is een ongewenste gebeurtenis zonder schade en/of letsel.
BHV
Bedrijfshulpverlening.
Ongeval
Een ongeval is een ongewenste gebeurtenis met schade en/of letsel.
PBM
Persoonlijke beschermingsmiddelen.
RI&E
Risico Inventarisatie & Evaluatie.
Toolboxmeeting
Een regelmatig terugkerende bespreking waarin een VGM-onderwerp besproken wordt.
VGM
Veiligheid Gezondheid en Milieu.
Werkplekinspectie
Een inspectie van de werkplek waarbij wordt gekeken of iedereen de werkzaamheden uitvoert zoals is afgesproken.
8.2 Referenties • • • • • • • • • •
Bedrijfsbeheerssysteem Opleidingsbedrijf. Veiligheids Zakboekje. Arbo-wet. VCU 2007/04. Praktijkgids arbeidsveiligheid. Risico Inventarisatie & Evaluatie Opleidingsbedrijf. http://www.arbeidsinspectie.nl www.minszw.nl www.arboportaal.nl http://www.ii-mensenwerk.nl
8.3 Disclaimer Samenstellers en InstallatieWerk zijn zich volledig bewust van hun taak een zo betrouwbaar mogelijke uitgave te verzorgen. Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor onjuistheden die eventueel in deze uitgave voorkomen.
23
©Opleidingsbedrijf InstallatieWerk versie uitgave augustus 2012