Voorjaarsproject 2006 van de scholenwerkgroep van het IVN Veldhoven / Vessem
Doel: een project voor groep 1-4 over de relatie tussen bloemen en insecten; er wordt speciaal gelet op lieveheersbeestjes. Uitvoering: voorjaar, voorbereiding op school, excursie op een zonnige, warme dag, verwerking op school. Plaats: schooltuin, schoolomgeving, park, vlindertuin (bijv. bij d'n Aard, in Riethoven).
Voorbereiding op school: - video over lieveheersbeestjes bekijken. Vooral geschikt voor groep 3 en 4 - les door de leerkracht of gids over lieveheersbeestjes - extra informatie van internet of uit boeken Excursies: - werkblad insecten - leidraad voor leerkrachten en gidsen - lieveheersbeestjes zoeken Verwerking: - kleurplaten
Voor leerkrachten, schoolgidsen en ouders hebben we uitgebreide informatie over 'bloemen en vlinders' en over lieveheersbeestjes bijgevoegd; iedereen vindt hier wel iets van zijn of haar gading om door te vertellen aan de kinderen. Op de internetsites www.knnv.nl en www.stippen.nl kunt U o.a. informatie vinden over lieveheersbeestjes en op www.vlinderstichting.nl is meer informatie te vinden over vlinders. Er is een leskist met o.a. zoekkaarten lieveheersbeestjes, hommels, vlinders, loeps, insectenpotjes. U kunt deze lenen bij Hetty Fokkens, Kermisberg 6, 5508 DW Veldhoven, tel. 254 30 77
Voorjaars project 2006: “BLOEMEN EN HUN BEZOEKERS” Achtergrondinformatie over bloemen en hun vrienden We gaan kijken naar de bijzondere wereld van bloemen en insecten. We letten vooral op lieveheersbeestjes. Even wat achtergrondinformatie over bloemen en hun bezoekers. De bouw van de bloem. Naast kelk- en kroonbladen heeft een bloem meeldraden en stamper. Veel bloemen hebben honingklieren (nectariën), die een suikerachtige oplossing afscheiden, nectar genaamd. Waarvoor komen de dieren? Meestal komen de dieren om voedsel: nectar of stuifmeel, soms om eitjes te leggen. Nectar wordt bij gunstige omstandigheden in de klieren gemaakt, dus als er bezoek te verwachten is. Stuifmeel wordt opgeofferd, maar is soms talrijk aanwezig. Waar zit het voedsel? 1. Bij schotelbloemen ligt het voor het oprapen. Er zijn geen gespecialiseerde instrumenten voor nodig. Schotelbloemen met alleen stuifmeel: klaproos, roos Schotelbloemen met nectar en stuifmeel: boterbloem, anemoon Bezoekers: hommels, bijen, vliegen, kevers Voorbeelden van verzameling: fluitenkruid, dille, berenklauw 2. Bij buisbloemen zit de nectar dieper verborgen. De lengte van de buis vereist een matig tot lange tong. -Nectar vrij gemakkelijk te bereiken: koolzaad, raket, herderstasje -Nectar diep verborgen: ridderspoor, akelei, monnikskap Bezoekers: vlinders, bijen, hommels Voorbeelden van verzameling: margriet, distel, korenbloem, zonnebloem 3. Bij deurtjesbloemen moet de bezoeker “naar binnen dringen”. Hij moet sterk zijn en een zeer lange tong hebben Voorbeelden: hondsdraf, dovenetel, klaver, wikke, salie (lip- en vlinderbloemigen) Bezoekers: bijen en hommels
Tonglengte: De tonglengte van insecten loopt sterk uiteen. Om te weten welke insecten te verwachten zijn is het goed om hier iets meer van te weten. 2-5mm: pendelzweefvlieg 5-8mm: behangersbij, honingbij 10-14mm: steenhommel 15-20mm: tuinhommel 14-17mm: dagvlinders Hommels vergroten hun reikdiepte aanzienlijk door hun grote lichaamskracht, waarmee ze de bloemdelen uiteen kunnen duwen. Enkele soorten hommels bijten gaten in de hals of het nectarspoor van bepaalde bloemen (BV. witte dovenetel, ridderspoor). Die inbraak levert de hommel voordeel, maar berokkent de plant uiteraard nadeel. Geen bestuiving.
2
Voorjaars project 2006: “BLOEMEN EN HUN BEZOEKERS” Stuifmeelverzamelaars: Bijen en hommels verzamelen stuifmeel, dat op hun lichaam mee wordt genomen naar het nest. De honigbij en de hommels zijn zg. poot-of scheenverzamelaars. Ze nemen het stuifmeel mee aan de buitenkant van hun achterpoten. De bloem maakt reclame: Vliegende insecten zijn echte oogdieren. Vorm en kleur zijn erg belangrijk. Daarnaast speelt geur een rol. Kleur: afstekend tegen het groen; aangepast aan het insectenoog Vorm: goed herkenbaar, origineel Bouw: aangepast bij bezoekers Lokmiddelen: voedsel aanbieden; smaak en geur
3
Voorjaars project 2006: “BLOEMEN EN HUN BEZOEKERS” Achtergrondinformatie lieveheersbeestjes Wanneer is een kever een lieveheersbeestje? Typerend voor lieveheersbeestjes (Cocconellidae) is de platte buikzijde en de bolle rugzijde. Van opzij gezien vormen ze bijna een half bolletje. De vaak levendig gekleurde dekschilden zijn meestal glanzend, sluiten tegen elkaar aan en bedekken het achterlijf en de vliezige vleugels volledig. Lieveheersbeestjes Het lieveheersbeestje heeft zes, korte pootjes en zijn lichaam bestaat uit drie delen: kop, borststuk en achterlijf. De poten en de vleugels zitten aan het borststuk. Aan al die dingen kun je zien, dat het een insect is. Om te vliegen, moet het lieveheersbeestje eerst zijn schildjes helemaal opendoen, want daaronder zitten zijn vleugeltjes. • kop • Halsschild (pronotum) • Schildje (scutellum) • Schild naad • Dekschild (elytron) • Dij (femur) • Scheen (tibia) • Tars (of voet)
Bij lieveheersbeestjes is het verschil tussen mannetjes en vrouwtjes bijna niet te zien; gemiddeld is het vrouwtje iets groter dan het mannetje. Bij enkele soorten is het vrouwtje wat anders gekleurd dan het mannetje, zoals bij de dwergkapoentjes, het 14- en het 22-stippelig lieveheersbeestje. Bij sommige soorten heeft het mannetje een spitser achterlijf-uiteinde, bij andere soorten het vrouwtje. Om het verschil te zien is dus wel wat ervaring nodig. Alleen bij de paring is het gemakkelijk te zien, want het mannetje klimt dan op de rug van het vrouwtje. Lieveheersbeestjes zijn goede vliegers, ze kunnen wel 50 km afleggen zonder te stoppen. Ze leven meestal niet langer dan een jaar. Sommige overwinteren wèl een tweede keer. In zachte winters kunnen ze al vroeg uit hun schuilplaats te voorschijn komen, soms al in januari. Biotoop Uit waarnemingen is gebleken, dat lieveheersbeestjes het meeste voorkomen in tuinen. Daarnaast komen ze ook voor in grasland en in de duinen. Juist in deze laatste gebieden kunnen ze in zeer grote aantallen tegelijkertijd voorkomen. In bossen worden ze weinig waargenomen, evenals in moerasgebieden.
4
Voorjaars project 2006: “BLOEMEN EN HUN BEZOEKERS” Voedsel De meeste soorten lieveheersbeestjes, volwassenen zowel als de larven, voeden zich met bladluizen, maar er zijn ook soorten die van bepaalde plantenschimmels leven, zoals meeldauw en er zijn zelfs enkele puur vegetarische soorten. Het lieveheersbeestje vindt zijn voedsel op de tast. Als er geen bladluis meer te vinden is, schakelt hij over op stuifmeel en nectar. De soorten lieveheersbeestjes, die verschillende prooidieren hebben, de zgn. polyfage soorten, kunnen eerder aangetroffen worden dan de voedselspecialisten. Lieveheersbeestjes zijn de sloomste jagers, die we ons kunnen voorstellen. Ze lijken nauwelijks aangepast aan het jagersbestaan dankzij een weelde aan nog slomere prooidieren. Ze hoeven zich nooit te haasten. Met de basisuitrusting die ze hebben, zouden het net zo goed stuifmeelof bladeters kunnen zijn. Helaas voor de blad- en schildluizen en ook de franjevleugeligen is het anders gelopen. Verdediging De meeste lieveheersbeestjes zijn opvallend van kleur: rood, geel en oranje. De felle kleuren zijn waarschuwingskleuren; ze vertellen vogels en andere vijanden, dat lieveheersbeestjes vies smaken. Bij verontrusting persen lieveheersbeestjes als verweer kleine, gele druppeltjes stinkend vocht uit de pootgewrichten. Reflexbloeden heet dat, waardoor ze door veel vogels worden gemeden en dat is natuurlijk precies de bedoeling. Bij sommige soorten lieveheersbeestjes is het reflexbloed zelfs giftig! Een andere vorm van verdedigen is het zgn. 'dood' houden: de pootjes worden bij bedreiging ingetrokken. Vijanden Van de koekoek is bekend, dat die graag een lieveheersbeestje oppikt en zich noch laat afschrikken door de alarmkleuren van deze kevers, noch door de zeer vieze smaak van het vocht, dat ze bij gevaar afscheiden. Beschermheren Waar bladluizen zijn, zie je ook vaak mieren. Bladluizen zuigen sap uit planten en plantensap bevat veel suiker. Bladluizen scheiden een zoete vloeistof (honingdauw) uit en mieren eten weliswaar geen bladluizen, maar zijn wel verzot op de honingdauw. Een lekkernij met hoge energiewaarde en zeer gewaardeerd door zoetbekken als mieren en wespen, die hebben geleerd luizen als melkvee te benutten. Ter stimulering van de honingdauwafgifte geven ze met hun voelsprieten een tedere roffel op de slempende luizen. De zo verkregen zoetigheid betalen de luizenmelkers met bescherming. Een goede ruil, want luizen zijn vrijwel weerloos en vertrouwen voornamelijk op hun fenomenale reproductievermogen als overlevingsstrategie. Levenscyclus Wanneer in het voorjaar de zon schijnt, komen ze tevoorschijn. Ze hebben de hele winter op een veilige plek gezeten. De mannetjes gaan meteen op zoek naar een vrouwtje; dit doen ze m.b.v. hun sprieten op de kop, waarmee ze kunnen ruiken waar een vrouwtje zich bevindt. Een week na de paring legt het vrouwtje eitjes, altijd op een plant waar een kolonie bladluizen op leeft. Uit de gele of oranje, langwerpige eitjes komen na een week piepkleine larven.
5
Voorjaars project 2006: “BLOEMEN EN HUN BEZOEKERS” Deze larfjes komen met hun kop omlaag naar buiten; net uit het ei zijn de larfjes wit/doorzichtig, maar al gauw worden ze zwart. De pasgeboren larfjes zien, ruiken en horen niets; ze hebben zes pootjes en achteraan het lijfje zit een soort zuignapje, waardoor de larfjes niet kunnen vallen. Het zijn borstelige, beweeglijke rovers, die meteen beginnen met eten, waarbij ze soms hun eerste honger stillen met het eten van nog niet uitgekomen eieren van hun soortgenoten. Omdat moeder lieveheersbeest haar eieren in een bladluizenkolonie legt, hoeven de larven maar iets omhoog te kruipen om tegen bladluizen aan te botsen en het feestmaal kan beginnen. Met zijn sterke kaken grijpt het de ene bladluis na de andere en zuigt ze leeg. Na een week heeft één larfje een paar honderd bladluizen op. Het is er dik van geworden. Het larfje past niet meer in zijn huid en er komt een scheur in. Het larfje stroopt de oude huid van zich af. Daaronder zit al een nieuwe grotere en ruimere huid. Nu kan het larfje weer verder eten. Ditzelfde tafereel speelt zich in totaal drie keer opnieuw af. Na drie weken is het larfje een larf geworden, groot en dik van alle bladluizen.
Larve. Bron:www.stippen.nl
Eindelijk heeft het diertje genoeg gegeten. Het zoekt een veilig plekje onder een blad of op een stengel. Uit zijn achterlijf komt een beetje kleverig spul, waarmee hij zichzelf vastmaakt. Na een tijdje barst de huid weer open. Het is de vierde keer, maar nu komt er geen larf voor de dag. De larf is een pop geworden, een oranje pop, vastzittend aan een blad of stengel van een plant. Deze poppen hangen vaak in het volle zicht en worden alleen beschermd door hun afwerende kleur. Een dag later ziet het er net uit of het diertje in een slaapzak is gekropen, een stevige oranje slaapzak met oranje vlekjes. De pop hangt doodstil, maar binnenin de slaapzak gebeurt een groot wonder. In de pop verandert de larve in een lieveheersbeestje.
Pop. Bron:www.stippen.nl
Na een week hangt de pop nog steeds doodstil, maar zit er een lieveheersbeestje in, klaar om uit de pop (slaapzak) te kruipen. Het kevertje drukt hard tegen de pophuid en uiteindelijk lukt het om de pophuid open te scheuren. Eerst komt het kopje voor de dag. Na vijf minuten is het lieveheersbeestje bijna uit de pophuid. Eerst is het lijfje nog zacht en nat, vandaar dat het diertje een veilig plekje opzoekt om op te drogen. Ook de vleugeltjes moeten eerst drogen, want met natte vleugels kan het diertje niet vliegen. Daarom spreidt het lieveheersbeestje zijn vleugeltjes om ze goed te kunnen laten opdrogen. Het pophuid blijft achter op de plant. Net uit de pop hebben ze nog geen stippen en langzaamaan zie je donkere rondjes door de schildjes schijnen; die stippen worden elk uur donkerder. Ook de kleur van hun dekschilden is eerst erg licht; het kan wel een paar weken of maanden duren, voordat het lieveheersbeestje zijn diep bv. oranje-rode kleur heeft. Eenmaal hoogzomer is de nieuwe kevergeneratie volledig ontpopt en gaat op strooptocht. Soms, als het een goed seizoen voor de larven en de poppen geweest is, kan dat een massale aangelegenheid zijn. Dan kan er trekgedrag ontstaan. Miljoenen kevertjes kiezen het luchtruim
6
Voorjaars project 2006: “BLOEMEN EN HUN BEZOEKERS” en laten zich door de wind meevoeren. Zolang de zomerwind ze draagt, merk je daar niets van. Pas als ze neerkomen, is de omvang van het fenomeen zichtbaar. Op het strand van Texel zijn ze wel eens met duizenden tegelijk gezien, krioelend over het strand; vele exemplaren waren echter ook in het water terechtgekomen. Het precieze startmechanisme dat de trek doet losbarsten, is niet helemaal duidelijk. De één zegt 'een koudegolf in het leefgebied', de ander houdt het op 'voedselgebrek door overpopulatie'. Wat de reden ook mag zijn, de trek eindigt in ons land heel vaak in het water. Als de dagen korter worden en de luizen na het leggen van de wintereieren sterven, is het voor de lieveheersbeestjes zaak een goede overwinteringsplek te vinden. Die mag niet te droog zijn, anders verdorren ze tot fraaie doch levenloze mummies. En in een te natte schuilplaats wacht de schimmeldood. Een secuur klusje dus, dat zoeken en het is geen wonder dat een werkelijk goede plek druk bevolkt raakt. Duizenden diertjes kunnen onderin een goed gedraineerde heidepol, of in een verlaten hol, dicht opeengepakt, in kille verstarring de winter uitzitten. Ook kruipen ze wel in een strooisellaag weg of in kieren en spleten van bomen, schuren en huizen. Aantal soorten Er leven in ons land zo'n 60 soorten lieveheersbeestjes. Een aantal soorten is zeer algemeen, andere zeldzaam. Op de hele wereld zijn er meer dan 5000 verschillende soorten lieveheersbeestjes. De meeste zijn oranje of rood met zwarte stippen, maar er zijn ook zwarte met rode stippen en gele met zwarte stippen. Ze zijn wel altijd fel gekleurd. Kenmerken van een aantal soorten Het 22-stippelige lieveheersbeestje is een knalgeel juweeltje, bezet met 22 zwarte stipjes, en voedt zich met meeldauwschimmels; geel met zwarte stippen. Het komt pas in mei tevoorschijn en wordt het meeste gezien in de maand augustus. Het 4-vlek lieveheersbeestje leeft voornamelijk op bomen en voedt zich met schildluizen en bladluizen. Het 7-stippelig lieveheersbeestje is 6 mm, leeft overal waar planten te vinden zijn, eet bladluizen en legt zo'n 200 eitjes; oranje/rood met zwarte stippen. Het wordt vooral in de maand augustus veel gezien.
het 7 stippelig lieveheersbeestje. Bron: www.stippen.nl
Het 24-stippelige lieveheersbeestje vreet aan blad en knop van vele planten en kan dus schade geven aan tuinbouwgewassen. De naam is erg misleidend, want het diertje heeft vreemd genoeg vrijwel nooit 24 stippen. Het is klein en steenrood met een fijn grijze beharing. Schadelijk voor klaver, luzerne, bieten, anjers, zeepkruid; bij vraatsporen nogal eens te vinden in de bladoksels van de aangevreten planten. Het 2-stippelig lieveheersbeestje komt in verschillende kleurvarianten voor, b.v. oranje met zwarte stippen of zwart met rode stippen. Het aantal stippen van deze soort kan variëren van meestal - 2 tot zelfs 4 of 6. Het is vooral te zien in de maand juni. Waarnemingen In 1999 heeft de KNNV een waarnemingsproject voor lieveheersbeestjes gehouden. De uitslag, in volgorde van het aantal waarnemingen, was als volgt: 7
Voorjaars project 2006: “BLOEMEN EN HUN BEZOEKERS” 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
het 7-stippelig lieveheersbeestje het 11-stippelig lieveheersbeestje het 22-stippelig lieveheersbeestje het 2-stippelig lieveheersbeestje (klein verschil met nr. 3) het viervlek-lieveheersbeestje het veertienstip lieveheersbeestje het zestienpunt lieveheersbeestje
Namen Er zijn een aantal volksnamen voor deze diertjes bekend: Onze-Lieve-Heers beestjes, Lievevrouwenworpjes, engeltjes, Lieveheershaantjes, hemelskoetjes, kapoentjes, kukelesaantjes, kogelkevertje, zonnekever, Mariahaantje, goudschaapje, roodkalfje, gelukskever, bruidsmannetje. Deze namen zeggen iets over: de vorm, het weer, huisdieren, kleur, voedsel en het brengen van geluk. Veel soorten hebben een naam, die iets over het aantal stippen zegt, maar dit is niet altijd het geval: het tienstippelig lieveheersbeestje heeft bv. niet altijd tien stippen. Het zevenstippelige en het tweestippelige lieveheersbeestje kunnen samen geen nakomelingen krijgen. Het zijn twee verschillende keversoorten.
8
Voorjaars project 2006: “BLOEMEN EN HUN BEZOEKERS” Biologische bestrijding Bladluizen veroorzaken veel schade aan gewassen. Ze zuigen sap uit planten, waardoor deze erg verzwakken. Soms brengen ze ook plantenziekten over. Lieveheersbeestjes in onze tuinen doen daar dus heel nuttig werk. Dankzij hun voorkeur voor luizen en mijten en hun vraatzucht zijn enkele soorten al een aantal jaren van economisch belang, doordat ze ingezet worden bij teelt in kassen ter bestrijding van plagen. Lieveheersbeestjes kunnen goed ingezet worden bij bestrijding van plagen van dop- en schildluizen, witte vliegen of spintmijten. Al in 1889 werd er een Australisch lieveheersbeestje (Rodalia cardinalis) ingezet in citrusplantages in Californië ter bestrijding van een dopluisplaag. Tegenwoordig kweekt of vangt men lieveheersbeestjes voor biologische luizen- bestrijding, omdat de consument minder gif op zijn producten wil; daarnaast kan de tuinder gewoon doorwerken en kost deze methode minder arbeidstijd en veroorzaakt minder groeischade aan het gewas dan chemische bestrijding. In Nederland worden ze met name ingezet in de glastuinbouw bij de teelt van paprika's, komkommers en allerlei siergewassen. Bij lage luisdichtheden zijn sluipwespen de meest effectieve bestrijders; bij hoge dichtheden worden vaak lieveheersbeestjes ingezet. In Brabant worden lieveheersbeestjes ook buiten ingezet op laanbomen waar veel luis in voorkomt. In elke boom wordt dan een katoenen zakje gehangen met enkele honderden lieveheersbeestjes Leuke weetjes - Het stippental van het lieveheersbeestje heeft niets te maken met de leeftijd, zoals een onuitroeibare mythe ons wil doen geloven. Misschien is het zeer variabele kleurpatroon, dat sommige soorten ten toon spreiden hier debet aan. Met name van het 2-stippelig lieveheersbeestje (Adalia bipunctata) is het moeilijk om twee gelijke exemplaren te vinden. Zelfs het tellen van de 2 stippen is bij deze soort niet altijd eenvoudig. - Er zijn mensen, die denken dat lieveheersbeestjes geluk brengen. Heel lang geleden was zeven een geluksgetal en sommige soorten lieveheersbeestjes hebben zeven stippen. - Er zijn ook mensen die denken dat er zegen rust op de dingen, die ze ondernemen, wanneer ze tevoren een lieveheersbeestje gezien hebben. - Als lieveheersbeestjes honger hebben, bijten ze naar alles wat eetbaar lijkt. Theoretisch is het dus mogelijk, dat mensen gebeten worden door deze kevertjes. Dit is echter vrij zeldzaam. - Vroeger werden preparaten van lieveheersbeestjes gebruikt in de geneeskunde, men geloofde dat ze opium bevatten en een verdovende werking bezaten. - Het vocht, dat vrijkomt bij het 'reflexbloeden' is zo walgelijk van smaak, dat juist daarom in de kwakzalverapotheek terechtkwam. Men meende, dat dat bloed op een watje in een holle kies gepropt, een probaat middel tegen kiespijn zou zijn. Het middel is bitter genoeg om ook de rotste kies een sinecure te laten lijken. En de patiënt zal alles doen om verdere medicatie te voorkomen.
9
Voorjaars project 2006: “BLOEMEN EN HUN BEZOEKERS”
bij een excursie voor groep 1,2,3 of 4 Welke bloem of plant ruikt het allerlekkerst? Zie je ook, welke bloem het kleinste is. Zoek de grootste bloem eens op. Welke bloem heeft de mooiste kleur. Zijn er ook bloemen met twee kleuren? Of misschien kun je een bloem vinden met nog meer kleuren? Zoek eens een bloem, die naar de zon kijkt. Zoek ook een bloem, die naar de aarde kijkt. Hoeveel gele (witte, rode, blauwe, enz.) bloemen kun je vinden? Welke kleur bloem staat hier het meeste? Welke kleur bloem zie je hier het minste? Wat vind jij nou een gekke bloem? (en waarom) Kijk eens welke bloem je het mooiste vindt.
10
Voorjaars project 2006: “BLOEMEN EN HUN BEZOEKERS”
Kleur:
Aantal stippen:
Aantal keer gezien:
Kleur:
Aantal stippen:
Aantal keer gezien:
Kleur:
Aantal stippen:
Aantal keer gezien:
Kleur:
Aantal stippen:
Aantal keer gezien:
Kleur:
Aantal stippen:
Aantal keer gezien:
Kleur:
Aantal stippen:
Aantal keer gezien:
Kleur:
Aantal stippen:
Aantal keer gezien:
Kleur:
Aantal stippen:
Aantal keer gezien:
11
Voorjaars project 2006: “BLOEMEN EN HUN BEZOEKERS”
12
Voorjaars project 2006: “BLOEMEN EN HUN BEZOEKERS”
13