Nr13-13 ❘ 28 augustus 10 september 2013 ❘ Charleroi X ❘ halfmaandelijks ❘ P913976
Specialist
De
Actualiteit voor de arts-specialist
Meer buitenlandse patiënten in Belgische ziekenhuizen Tussen 2007 en 2010 steeg in België het aantal gehospitaliseerde patiënten dat niet uit ons land afkomstig is. Het gaat voornamelijk om Nederlanders en Fransen die zich laten behandelen tijdens een klassieke ziekenhuisopname of in daghospitaal. Het sinds 2011 actieve Observatorium voor Patiëntenmobiliteit (OPM) heeft onder andere als opdracht alle gegevens te verzamelen over patiënten die in een Belgisch ziekenhuis behandeld worden en die niet aangesloten zijn bij een Belgisch ziekenfonds. Het moet tevens gegevens verzamelen over wachttijden voor Belgische patiënten in de ziekenhuizen. Bovendien moet het OPM conventies onderhandelen en faciliteren met buitenlandse zorgverzekeraars. Het eerste rapport van het OPM toont aan dat tussen 2007 en 2010 het aantal klassieke ziekenhuisverblijven van niet-inwoners steeg met 2.289 eenheden. Het aantal daghospitalisaties steeg Aantal opnamen van niet-residenten per arrondissement. met 4.208 eenheden. Het aantal hospitalisatiedagen nam Klassieke hospitalisatie (2008-2010). met 12.854 eenheden toe. De meerderheid van de buitenlandse patiënten komt uit de buurlanden: 58,4% uit Nederland, 19,8% uit Frankrijk en 4,5% uit het Groothertogdom Luxemburg. Het aantal ziekenhuisverblijven in Belgische ziekenhuizen van patiënten die in Nederland wonen, blijft op een gestage wijze toenemen: van 26.452 in 2007 tot 30.152 in 2010. In de “Top 10” van buitenlandse patiënten figureren ook Polen en Roemenen, wat ongetwijfeld een gevolg is van recente migratie. Proportioneel blijft het aandeel van de klassieke ziekenhuisopnames van buitenlandse patiënten ten aanzien van de Belgische patiënten stabiel: 1,5%. Bij de daghospitalisaties neemt het aandeel van de niet-Belgen lichtjes toe van 1,2 tot 1,4%. Voornamelijk in de arrondissementen Antwerpen, Gent, Aantal opnamen Brugge, Hasselt en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest < 500 worden buitenlandse patiënten gehospitaliseerd (zie kaart). 500 < 2.000 JS0729N
2.000 < 4.000 6.000 < 8.000 ≥ 8.000
2
®
Vincent Claes VERVOLG OP PAGINA 3
INDIVIDUEEL ACTIVITEITENVERSLAG
920 pediaters doorgelicht
5
Torhouts ziekenhuis is sant in het buitenland PAGINA 11
Beleggen: ja, maar waneer? PAGINA’S 12-13
Hypertensie: welke strategie in 2013? PAGINA’S 18-19
Smartphones: 20 nuttige apps PAGINA 20
TOEGANKELIJKHEID VAN DE ZORG
9
ZORGTRAJECTEN
Moeten we het aantal facturen verminderen? Gemengde balans
❚ WOORD VOORAF ■
Vincent Claes
JS0728N
Drie uur paperassen per dag Volgens Unizo, de organisatie van zelfstandigen en vrije beroepers, besteden zelfstandigen wekelijks gemiddeld 15,7 uur aan het bijhouden van hun administratie. Uitgaande van een werkweek van vijf dagen komt dat neer op ongeveer 3,15 uur per dag! Deze enquête (1) toont tevens aan dat een zelfstandige - over alle sectoren heen - 58,7 uur per week werkt, ofwel 11,74 uur per dag in een vijfdaagse werkweek. “Dat betekent dat een zelfstandige de facto een kwart van zijn werktijd besteedt aan administratief werk. Vermits men kan aannemen dat heel wat van deze paperassen niet nodig zijn of heel wat sneller en eenvoudiger verwerkt zouden kunnen worden via digitale weg, betekenen deze drie uur een zuiver verlies van tijd en geld”, betreurt afgevaardigd beheerder
Karel Van Eetvelt. Bovendien moet men dit administratief werk eigenlijk nog omvangrijker inschatten omdat veel zelfstandigen - gelukkig - een niet onaanzienlijk deel van hun administratie uitbesteden aan hiervoor gekwalificeerd personeel. Veel artsen kunnen zich vinden in deze uitspraak over administratieve overlast. Tijdens recente ontmoetingen met vertegenwoordigers van het medisch korps - zowel specialisten als huisartsen - hoorden we ze fulmineren tegen de administratieve complexiteit en wezen ze met een beschuldigende vinger in de richting van de traagheid van de medische informatisering. Velen hopen op een echte sprong voorwaarts inzake informatica. Dat zou een aantal taken van de arts danig verlichten. Denk maar aan het elektronische voorschrift van
geneesmiddelen of van onderzoeken, of aan de beveiligde overdracht van medische gegevens. In het persbericht pleit Unizo voor een vermindering van de administratieve rompslomp. “Alle dubbele of overbodige formulieren moeten afgeschaft worden.” De organisatie vraagt de overheid om intern tot overeenstemming en samenwerking te komen zodat een zelfstandige niet voortdurend dezelfde formulieren moet afleveren. Laat ons hopen dat deze boodschap opgepikt wordt door de verantwoordelijken van het Riziv, de FOD Volksgezondheid, de fiscale administratie, enz. Moet er geen - voor een keer nuttige - omzendbrief in deze zin aan artsen gestuurd worden? 1. Unizo ondervroeg 919 zelfstandigen
www.despecialist.eu
2 I BEROEPSNIEUWS
Riziv licht voorschriften pediaters door 920 pediaters die minimaal voor 10.000 euro geneesmiddelen voorschreven, afgeleverd in openbare apotheken, ontvingen van het Riziv een ‘individueel activiteitenverslag’. De brief, verstuurd tijdens de zomermaanden juli en augustus, slaat op 2011.
deze vergelijkingsgroep ‘in geen geval overeenstemt met een ideaal profiel’. Een aantal tabellen licht het voorschrijfgedrag uitgebreid toe. Zo wordt bijvoorbeeld voor ‘het geheel van de activiteiten’ het volume voorgeschreven geneesmid-
Pediaters kunnen aan de hand van de cijfers de efficiëntie van hun voorschrijfgedrag evalueren en hun positie bepalen ten aanzien van een ‘referentiegroep’ met een voltijdse praktijk.
V
eel commotie was er begin augustus over het voorschrijfgedrag in de huisartsgeneeskunde. De reden was een Riziv-doorlichting van 160 huisartsen in verband met de geneesmiddelenklassen antibiotica, statines en PPI’s. Dat de profielencommissie ondertussen ook het voorschrijfgedrag van de pediaters onder de loupe nam, is veel minder bekend. Gedurende de zomermaanden ontvingen 920 pediaters nochtans een vergelijkbaar schrijven van de Rizivadministratie.
JS0726N
Didactisch bedoeld De boodschap was dezelfde: de overheid wil besparen. Zowel huisartsen als pediaters – en bij uitbreiding alle specialisten – moeten rationeler (lees: goedkoper) voorschrijven. De Riziv-brieven drukken de artsen met de neus op de feiten. Al zijn er wel belangrijke verschillen in de manier waarop huisartsen en pediaters worden aangepakt. Bij de huisartsen ging de brief enkel naar de ‘outliers’, artsen die veel voorschrijven. Dat is niet het geval bij de kinderartsen. Meer dan één pediater op twee ontving een brief. Met name richtte de administratie zich tot de pediaters die in totaal voor meer dan 10.000 euro geneesmiddelen voorschreven in de hogergenoemde klassen. De Specialist 13-13 ❚ 28 augustus 2013
En waar de 160 huisartsen gevraagd werden te reageren, hoeft dat niet bij de specialisten. Het schrijven heet een ‘globaal en gepersonaliseerd activiteitenverslag’ te zijn dat hoofdzakelijk met didactische doeleinden werd opgesteld. Pediaters kunnen aan de hand van de cijfers de efficiëntie van hun voorschrijfgedrag evalueren en hun positie bepalen ten aanzien van een ‘referentiegroep’ met een voltijdse praktijk.
Methode Voor de duidelijkheid: de statistische gegevens slaan enkel op door het Riziv terugbetaalde geneesmiddelen. De basis ervan zijn de getuigschriften verstrekte hulp en voorschriften afgeleverd in publieke officina’s. Eerst stelde de profielencommissie een ‘vergelijkingsgroep’ samen. In 2011 telde het Riziv 1.796 pediaters met minstens één geneesmiddelenvoorschrift afgeleverd in een publieke officina. Uit die groep selecteerde men in een eerste fase 920 artsen die minstens voor 10.000 euro voorschreven. Vervolgens distilleerde het Riziv hieruit een referentiegroep van 461 kinderartsen. Het gaat over artsen waarvan de verdeling van het aantal voorschriften zich situeert tussen percentiel 25 en percentiel 75. De profielencommissie benadrukt wel dat
delen en de kostprijs ervan weergegeven. Een tweede tabel laat de arts toe zijn activiteiten beter te plaatsen aan de hand van criteria zoals het aantal patiënten waarvoor hij de enige voorschrijver is voor medicijnen afgeleverd in publieke officina’s. Een tweede criterium is het aantal contacten per patiënt, berekend op basis van ambulante raadplegingen en eventuele bezoeken. Hierbij worden ‘toezichten’ op in een ziekenhuis opgenomen patiënten uiteraard niet meegenomen. Derde criterium is het aantal voorschriften per patiënt. De Riziv-documenten lichten de totale kostprijs toe van de uitgaven voor geneesmiddelenvoorschriften aan de ‘toegewezen’ patiënten en de gemiddelde kost van de uitgaven per patiënt. Onder dit laatste wordt verstaan de uitgaven aan voorschriften voor terugbetaalde geneesmiddelen afgeleverd in de publieke officina’s in verhouding tot het aantal toegewezen patiënten. Uiteraard ontbreekt ook het percentage ‘goedkope’ geneesmiddelen in het voorschrijfprofiel niet.
met statines gaat het over het percentage patiënten dat ze in 2011 kreeg voorgeschreven, de gemiddelde kost per patiënt en het gemiddeld aantal DDD’s per patiënt. Voor de protonpompinhibitoren betreft dit het percentage patiënten met een PPI-voorschrift, de gemiddelde kost per patiënt, het gemiddeld aantal DDD’s per patiënt en het percentage patiënten met een PPI-voorschrift voor meer dan 80 dagen. Voor dit laatste vormt de berekeningsbasis alle PPI-voorschriften van de patiënt, om het even wie deze voorschreef. Het Riziv noteert hierbij dat langer dan twee maand PPI’s voorschrijven niet aanbevolen is. Het aandeel patiënten waarop dit betrekking heeft, zou dus zeer beperkt moeten zijn. Voor antibiotica volgt de ziekteverzekering de richtlijnen van de BAPCOC, de Belgische commissie voor de coördinatie van het antibioticabeleid. De tabellen geven het percentage patiënten weer met een antibioticavoorschrift, de gemiddelde kost van de uitgaven voor antibioticavoorschriften per patiënt, het gemiddeld aantal DDD’s per patiënt behandeld met antibiotica en ten slotte ook het percentage DDD’s (cefalosporine en quinolone) in verhouding tot het totale DDD antibiotica. Hierbij stipt de administratie aan dat het “aanbevolen is om eerst andere antibiotica dan cefalosporines of quinolones voor te schrijven. Het percentage moet dus zo laag mogelijk zijn.”
Andere geneesmiddelen Tot slot zijn er nog gegevens over de ATCgeneesmiddelenklassen die het belangrijkste zijn in het specialisme pediatrie. Als criteria neemt men de voorschriften die een totale absolute kost veroorzaken boven de 200.000 euro en die hoger liggen dan 4.000 per voltijds equivalent (1). Drie indicatoren worden meegegeven: het percentage patiënten dat een verpakking ontvangt van de in aanmerking genomen ATC-code, het gemiddeld aantal DDD’s en de gemiddelde kost per patiënt aan wie een specialiteit uit de betrokken klasse werd voorgeschreven. Tot slot volgt een verdeling van de referentiegroep voor elk van de drie indicatoren. ❚
Geert Verrijken
Drie klassen Het Riziv-schrijven verstrekt gedetailleerde gegevens over de geneesmiddelenvoorschriften per klasse. In verband
1. Als voltijds beschouwt de profielencommissie artsen die boven de jaarlijkse mediaanuitgaven uitsteken voor prestaties geleverd door actieve beroepsbeoefenaars tussen 45 en 54 jaar.
www.despecialist.eu
BEROEPSNIEUWS I
3
Buitenlandse patiënten: een kans voor ziekenhuizen 29 Belgische ziekenhuizen sloten contracten af met buitenlandse partners die actief zijn in de gezondheidssector. Tussen 2007 en 2010 werden in totaal 83 conventies afgesloten. Deze hebben betrekking op de mobiliteit van patiënten en artsen en op het systeem van de derde betaler. Volgens het Observatorium voor Patiëntenmobiliteit (OPM) bieden deze contracten Belgische ziekenhuizen de mogelijkheid hun middelen en mankracht te optimaliseren. “Het is duidelijk dat er een reële en toenemende behoefte bestaat aan grensoverschrijdende zorg, omdat in bepaalde landen bepaalde medische zorg niet kan worden verleend. Oorzaken hiervoor zijn onder meer tekorten aan gekwalificeerd personeel of capaciteitsproblemen die een snelle behandeling onmogelijk maken en zorgen voor wachtlijsten. Deze problematiek gaf aanleiding tot de ontwikkeling van nieuwe beleidsplannen om bijvoorbeeld de wachtlijsten weg te werken. Het sluiten van contracten met zorgverstrekkers of -instellingen in het buitenland om patiënten te verzorgen is een mogelijke optie”, legt Christiaan De Coster, voorzitter van het Observatorium voor Patiëntenmobiliteit (OPM), uit. “De reële behoefte aan grensoverschrijdende zorg zoals die in sommige lidstaten bestaat, biedt daarentegen een aantal kansen die zo goed mogelijk moeten worden benut.” De directeur-generaal van Volksgezondheid, Christiaan De Coster, meent dat – voor zover er in Belgische ziekenhuizen sprake is van nog beschikbare capaciteit van zorgvoorzieningen en verstrekkers – de opname van buitenlandse patiënten kan bijdragen tot een optimalere benutting van de (over)capaciteit.
JS0734N
Een markt die voor het grijpen ligt 29 ziekenhuizen hebben al een tijdje in de gaten dat er hier een ‘markt’ voor het grijpen ligt. Volgens een bevraging van het Observatorium voor Patiëntenmobiliteit hebben een dertigtal ziekenhuizen contracten ondertekend met buitenlandse actoren die actief zijn op het vlak van gezondheidszorg (verzekeraars, buitenlandse ziekenhuizen, aanvullende privéverzekeraars, zorgbemiddelaars, enz.). Het behoort tot de doelstellingen van het OPM om conventies met buitenlandse zorgverzekeraars te faciliteren, te onderhandelen en te begeleiden. Het OPM moet tevens de noodzakelijke expertise aanleveren voor het vaststellen van de prijzen die de ziekenhuizen aan de buitenlandse markt voorstellen. www.despecialist.eu
De 83 bestaande contracten hebben betrekking op de mobiliteit van artsen en patiënten, op het systeem van automatische derde betaler voor een bepaalde groep patiënten, op de vorming, op samenwerking inzake zorgkwaliteit, enz. De grote meerderheid van de contracten (69) werd afgesloten met partners die actief zijn in de Europese Unie.
De overige contracten werden afgesloten met Amerikaanse of Afrikaanse partners. Iets meer dan de helft van de ondertekende conventies (54%) werd afgesloten met Nederlandse partners. Frankrijk bekleedt de tweede plaats met 17% van de contracten. Het wekt geen verwondering dat Vlaamse ziekenhuizen voornamelijk contracten afslui-
ten met Nederlandse partners, terwijl dat bij Waalse ziekenhuizen vooral Franse partners zijn. In tegenstelling tot de twee andere regio’s, werken de Brusselse ziekenhuizen voornamelijk samen met niet-Europese partners (Verenigde Staten en Algerije). ❚
Vincent Claes
Prix 890€
buiten-bedrijf (ex.BTW) 890€HC catégorie Fbhf MORE TIME FOR WHAT MATTERS
REVEAL LIFE BEYOND THE LETTERS
NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Eylea 40 mg/ml oplossing voor injectie in een injectieflacon KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING 1 ml oplossing voor injectie bevat 40 mg aflibercept*. Elke injectieflacon bevat 100 microliter, equivalent met 4 mg aflibercept. Dit levert een bruikbare hoeveelheid op voor het afgeven van een enkele dosis van 50 microliter die 2 mg aflibercept bevat. (* Fusie-eiwit bestaande uit delen van extracellulaire domeinen van de humane VEGF (vasculaire endotheliale groeifactor)-receptor 1 en 2 gefuseerd met het Fc-gedeelte van humaan IgG1, geproduceerd in Chinese-hamsterovarium (CHO) K1-cellen met behulp van recombinant DNA-technologie.) FARMACEUTISCHE VORM Oplossing voor injectie (oplossing) De oplossing is een heldere, kleurloos-tot-lichtgele, iso-osmotische oplossing. KLINISCHE GEGEVENS Therapeutische indicaties Eylea is geïndiceerd voor gebruik bij volwassenen voor de behandeling van neovasculaire (natte) leeftijdsgebonden maculadegeneratie (LMD). Dosering en wijze van toediening Eylea is uitsluitend bestemd voor intravitreale injectie. Eylea mag uitsluitend worden toegediend door een bevoegde arts die ervaring heeft met het toedienen van intravitreale injecties. Dosering De aanbevolen dosis voor Eylea is 2 mg aflibercept, equivalent met 50 microliter. Behandeling met Eylea wordt geïnitieerd met één injectie per maand voor drie opeenvolgende doseringen, gevolgd door één injectie elke twee maanden. Tussen de injecties is geen controle nodig. Na de eerste 12 maanden van de behandeling met Eylea kan het behandelingsinterval worden verlengd tot elke 3 maanden op basis van visuele en anatomische resultaten. In dit geval moet het schema voor controle worden vastgesteld door de behandelend arts en kan frequenter zijn dan het schema voor de injecties. Speciale populaties Patiënten met een lever- en/of nierfunctiestoornis Er zijn geen specifieke onderzoeken met Eylea uitgevoerd bij patiënten met een lever- en/of nierfunctiestoornis. De beschikbare gegevens wijzen er niet op dat de dosis Eylea voor deze patiënten moet worden aangepast. Ouderen Er zijn geen speciale zaken waarmee rekening moet worden gehouden. Pediatrische patiënten Veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij kinderen en adolescenten. Er is geen relevante toepassing van Eylea in de pediatrische populatie voor de indicatie natte LMD. Wijze van toediening Intravitreale injecties moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met de medische standaarden en toepasselijke richtlijnen door een bevoegde arts die ervaring heeft met het toedienen van intravitreale injecties. In het algemeen moet worden gezorgd voor adequate anesthesie en asepsis, inclusief topicaal breedspectrum ontsmettingsmiddel (d.w.z. povidonjodium aangebracht op de perioculaire huid, het ooglid en het oogoppervlak). Chirurgische handdesinfectie, steriele handschoenen, een steriele doek en een steriel ooglidspeculum (of equivalent) worden aanbevolen. De injectienaald dient 3,5-4,0 mm posterior aan de limbus in de corpus vitreum te worden ingebracht, terwijl de horizontale meridiaan wordt vermeden en gericht wordt op het centrum van de oogbol. Het injectievolume van 0,05 ml wordt dan toegediend; voor volgende injecties dient een andere positie op de sclera worden gekozen. Onmiddellijk na de intravitreale injectie moeten patiënten worden gecontroleerd op verhoging van de intraoculaire druk. Een gepaste controle kan bestaan uit een controle op perfusie van de discus nervi optici of tonometrie. Indien nodig moeten steriele instrumenten voor paracentese beschikbaar zijn. Na de intravitreale injectie moeten patiënten de instructie krijgen alle symptomen die op endoftalmitis kunnen wijzen (b.v. oogpijn, roodheid van het oog, fotofobie, wazig zien), onmiddellijk te melden. Elke injectieflacon mag alleen worden gebruikt voor de behandeling van maar één oog. De injectieflacon bevat meer dan de aanbevolen dosering van 2 mg. Het extraheerbaar volume van de injectieflacon (100 microliter) mag niet in zijn geheel worden gebruikt. Het teveel aan volume dient te worden uitgestoten voorafgaande aan injectie. Het injecteren van het gehele volume kan leiden tot overdosering. Druk de zuiger langzaam in totdat de cilindrische basis van de ronde top van de zuiger zich op één lijn bevindt met de zwarte doseringslijn (equivalent met 50 microliter, d.w.z. 2 mg aflibercept) om de luchtbel samen met het teveel aan geneesmiddel te verwijderen. Na injectie moet al het ongebruikte geneesmiddel worden afgevoerd. Contraindicaties Overgevoeligheid voor het werkzaam bestanddeel aflibercept of voor één van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen. Actieve of vermoede oculaire of perioculaire infectie. Actieve ernstige intraoculaire ontsteking. Bijwerkingen Samenvatting van het veiligheidsprofiel In totaal 1.824 patiënten vormden de veiligheidspopulatie in de twee fase III-onderzoeken met een blootstelling aan Eylea van maximaal 96 weken. Het aantal patiënten dat werd behandeld met de dosis van 2 mg bedroeg 1.223. Ernstige bijwerkingen gerelateerd aan de injectieprocedure traden op bij minder dan 1 op 1.000 intravitreale injecties met Eylea en bestonden onder andere uit endoftalmitis, traumatische cataract en tijdelijke verhoogde intraoculaire druk. De meest voorkomende bijwerkingen (bij ten minste 5% van de met Eylea behandelde patiënten) waren conjunctivabloeding (26,7%), oogpijn (10,3%), glasvochtloslating (8,4%), cataract (7,9%), glasvochttroebelingen (7,6%) en verhoogde intraoculaire druk (7,2%). Tabel met bijwerkingen De hieronder beschreven veiligheidsgegevens omvatten alle bijwerkingen van de fase III-onderzoeken met natte LMD, waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat er een causale relatie bestaat met de injectieprocedure of het geneesmiddel over de onderzoeksduur van 96 weken. De bijwerkingen zijn weergegeven per systeem/orgaanklasse en frequentie met de volgende conventie: zeer vaak (≥1/10): oogaandoeningen: conjunctivabloeding, oogpijn; vaak (≥1/100, <1/10): oogaandoeningen: retinaloslating, scheur in het RPE-blad, loslating van RPE-blad, degeneratie retina, cataract, nucleair cataract, subcapsulair cataract, abrasie van de cornea, verhoogde intraoculaire druk, wazig zien, glasvochttroebelingen, cornea-oedeem, glasvochtloslating, injectieplaatspijn, het gevoel een vreemd voorwerp in de ogen te hebben, traanproductie verhoogd, ooglidoedeem, injectieplaatsbloeding, conjunctivahyperemie, oculaire hyperemie; soms (≥1/1.000, <1/100): immuunsysteemaandoeningen: overgevoeligheid (inclusief allergische reacties), oogaandoeningen: endoftalmitis (cultuur-positieve en cultuur-negatieve endoftalmitis), retinascheur, glasvochtbloeding, corticaal cataract, lenticulaire troebeling, cornea-epitheel defect, cornea-erosie, injectieplaatsirritatie, abnormaal gevoel in het oog, ooglidirritatie, vitritis, uveitis, iritis, iridocyclitis, verschijnselen van ontsteking in de voorste oogkamer; zelden (≥1/10.000, <1/1.000): oogaandoeningen: hypopyon. Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen In de fase III-onderzoeken voor natte LMD werd een toename in incidentie van conjunctivale bloedingen waargenomen bij patiënten die anti-trombotische middelen ontvangen. Deze verhoogde incidentie was vergelijkbaar tussen patiënten die behandeld werden met ranibizumab en Eylea. Arteriële trombo-embolische voorvallen (ATE’s) zijn bijwerkingen die mogelijk zijn gerelateerd aan systemische VEGF-remming. Er bestaat een theoretisch risico dat arteriële trombo-embolische voorvallen optreden na intravitreaal gebruik van VEGF-remmers. Tot ATE’s, zoals gedefinieerd door de APTC-criteria (Antiplatelet Trialists’ Collaboration), behoren niet-fataal myocardinfarct, niet-fatale beroerte en vasculaire dood (inclusief gevallen van overlijden met onbekende oorzaak). De incidentie in de fase-III-onderzoeken met natte LMD (VIEW1 en VIEW2) gedurende de onderzoeksduur van 96 weken was 3,3% (60 van de 1.824) in de gecombineerde groep van patiënten behandeld met Eylea vergeleken met 3,2% (19 van de 595) bij patiënten behandeld met ranibizumab. Zoals bij alle therapeutische eiwitten bestaat er met Eylea een kans op immunogeniciteit. AFLEVERING Op medisch voorschrift HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN Bayer Pharma AG, D-13342 Berlijn, Duitsland NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN EU/1/12/797/002 DATUM VAN EERSTE VERLENING VAN DE VERGUNNING/HERNIEUWING VAN DE VERGUNNING 22/11/2012 DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST 11/2012 Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau (http://www.ema.europa.eu). L.BE.06.2013.1355
De Specialist 13-13 ❚ 28 augustus 2013
4 I BEROEPSNIEUWS
Ziekenhuisaccreditatie kost 3,27 miljoen De gemiddelde directe accreditatiekost door NIAZ bedraagt per ziekenhuis 25.413 euro per jaar. Voor een ziekenhuis begeleid door JCI komt dit neer op 28.252 euro, inclusief vertaal-, reis- en verblijfkosten. Een extrapolatie naar België leert dat kwaliteit een prijs heeft. Met name zou er voor 122 ziekenhuizen 3.273.559 euro nodig zijn.
V
ooral in Vlaanderen leeft in de ziekenhuizen het streven naar kwaliteit via erkende internationale accrediteringsorganismen. Ook Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Jo Vandeurzen steunt de instellingen volop in hun ambitie. Sterker nog, de CD&V-excellentie kondigde eind vorig jaar zelfs aan het toezichtsmodel voor de inspectie van ziekenhuizen te willen aanpassen aan de accreditering. Artsenorganisaties zoals de Bvas zijn echter erg kritisch. Vooral de afdeling Oosten West-Vlaanderen is een koele minnaar van het systeem. Voorzitter Yves Louis wees in de Specialist (8 mei, 19 juni) al herhaaldelijk op de botsende bevoegdheden tussen de vereisten van de Vlaamse accreditering en het federale niveau. De pediater uit Ronse benadrukte daarbij ook dat aan accreditering een prijskaartje hangt. Vooral vreest hij dat de armlastige ziekenhuizen de kostprijs zullen afwentelen op de artsen. De federale financiering voorziet immers nergens in een budget voor accreditatie.
JS0720N
Directe kosten Uiteraard vormt geld ook voor de ziekenhuisdirecties een teer punt. Om meer klaarheid te krijgen in de kostprijs van de accreditering organiseerde ICURO, de koepel van Vlaamse ziekenhuizen met publieke partners, in mei-juni van dit jaar een bevraging. De enquête richtte zich zowel tot de ziekenhuizen aangesloten bij Zorgnet Vlaanderen als tot de leden van ICURO. Niet minder dan 57 van de 65 Vlaamse ziekenhuizen beslisten om een voorbereidingstraject aan te vatten dat moet uitmonden in het verwerven van een ziekenhuisbrede accreditatie. Het grootste deel, 29 instellingen, opteerde voor een procedure begeleid door het Nederlands Instituut voor Accreditering in de Zorg (NIAZ). Daarnaast gaven 17 ziekenhuizen de voorkeur aan de accrediteringsprocedure uitgeschreven door het Amerikaanse Joint Commission International (JCI), 11 hospitalen namen hierover nog geen beslissing. De enquête van ICURO verwerkte gegevens aangereikt door 25 ziekenhuizen – 16 NIAZ – en 9 JCI-instellingen. Vera De De Specialist 13-13 ❚ 28 augustus 2013
Troyer, stafmedewerker bij ICURO, benadrukt wel dat de bevraging zich beperkte tot de directe accrediteringskosten die betaald worden aan NIAZ of JCI plus de vertaal- en tolkkosten en het verblijf van de surveyors. “Indirecte kosten namen we niet mee omdat deze moeilijker afgebakend kunnen worden. Ze vallen ook niet steeds uitsluitend aan een accreditatietraject toe te schrijven. Vaak maken ze deel uit van een bredere kwaliteitswerking in de ziekenhuizen. Bijvoorbeeld gaat het dan over bijkomende personeelsinzet, de implementatie van een goed werkend documentbeheersysteem of van een elektronisch geneesmiddelenvoorschrift enzoverder, ” aldus Vera De Troyer.
Geen significant verschil De bevraging waarop 25 ziekenhuizen antwoordden, leert dat de gemiddelde directe kost voor accreditatie door NIAZ 25.413 euro per jaar bedraagt. Accreditatie door JCI is een kleine 3.000 euro duurder en komt neer op 28.252 euro, inclusief vertaal-, reis- en verblijfkosten. “Als we deze bedragen extrapoleren naar de Belgische situatie dan komen we voor de 122 algemene ziekenhuizen van ons land – inclusief de universitaire en de revalidatieziekenhuizen – uit op een kostprijs van 3.273.559 euro per jaar,” dixit Vera De Troyer. De cijfers houden geen rekening met de grootte van het ziekenhuis. “Het aantal bedden is immers slechts één van de criteria in de prijssetting. Bovendien blijkt uit onze cijfers dat de accrediteringskost niet significant verschilt voor kleinere dan wel voor grotere ziekenhuizen,” legt De Troyer uit. “De verklaring hiervoor is onder meer dat men dezelfde procedures vertaalt. De kost is dus ook dezelfde, ongeacht of het over een groot dan wel over een klein ziekenhuis gaat.”
NRZV De door ICURO georganiseerde enquête is niet vrijblijvend. Immers, net zo min als de artsen staan de ziekenhuisbeheerders te springen om de factuur te betalen. Via deze peiling trachten de koepels zich een objectief beeld te vormen over de directe kost van de ziekenhuisaccreditering. Vera De Troyer: “Er bestaat al een
Als we deze bedragen extrapoleren naar de Belgische situatie dan komen we voor de 122 algemene ziekenhuizen van ons land – inclusief de universitaire en de revalidatieziekenhuizen – uit op een kostprijs van 3.273.559 euro per jaar.
advies van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen (NRZV) omtrent ‘integrale kwaliteit en veiligheid van de ziekenhuiszorg’. Daarin staat dat kwaliteit van zorg verankerd zou moeten worden in de ziekenhuiswetgeving en -financiering.” Met de enquêteresultaten in de hand werken Zorgnet en ICURO nu ook gezamenlijk aan een adviesaanvraag naar de NRZV, afdeling financiering. De koepels wijzen er trouwens op dat in Wallonië en Brussel een aantal ziekenhuizen eveneens een
accrediteringstraject hebben opgestart of zich hierover informeren. Voorts herinnert De Troyer eraan dat federaal minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Laurette Onkelinx (PS) in haar beleidsnota aangaf de ziekenhuisfinanciering te willen hervormen. “Het lijkt ons een logische verwachting dat het kwaliteitsstreven daarin op een of andere manier wordt verankerd,” zo luidt het tot slot. ❚
Geert Verrijken
JCI-gids is vertaald Ondertussen heeft het Jan Yperman ziekenhuis uit Ieper de Hospital Survey Guide van de Joint Commission International al laten vertalen naar het Nederlands. Dat deed het ziekenhuis uiteraard ter voorbereiding van de eigen accreditatie en dus voor intern gebruik. De Ieperlingen zijn echter genereus: het ziekenhuis is bereid de vertaling ‘te delen’ met anderen. Extra vertaalkosten worden zo dus vermeden. Geïnteresseerden kunnen de vertaalde gids raadplegen via de website van ICURO (www.icuro.be). Opgelet, het PDF-document is niet vrij toegankelijk. Om “ongecontroleerde verspreiding” te vermijden, werd het openen immers beveiligd met een paswoord. De ziekenhuiskoepel is alleszins in zijn nopjes met de demarche van Jan Yperman. “Erg fijn om vast te stellen dat ziekenhuizen bereid zijn om uitgewerkte modules en praktijkvoorbeelden spontaan met elkaar te delen. Een dergelijke open en transparante houding van kennisdeling kan enkel de leeropportuniteiten ziekenhuisoverkoepelend ten goede komen”, zo luidt het bij ICURO.
www.despecialist.eu
BEROEPSNIEUWS
I5
Raad van State vernietigend voor euthanasiebesluit De Raad van State vindt een recent Koninklijk Besluit dat een tweede, geraadpleegde arts bij euthanasie vergoedt via een ‘Inrichtende Macht’ niet te pruimen. Op het lijf van de Leif-artsen geschreven en discriminerend voor daarbij niet-aangesloten artsen én een inbreuk op de euthanasiewetgeving uit 2002. Het rechtscollege vraagt de vernietiging.
T
egen het nieuwe KB (zie het tweede artikel onderaan op deze pagina) werd een beroepschrift ingediend door vier artsen actief of geïnteresseerd in palliatieve zorg. Met name: prof. Bart Van Den Eynden (UA), diensthoofd Centrum voor Palliatieve Zorg Sint Camillus, groep Gasthuiszusters Antwerpen, dr. Daniël Devos, sectorcoördinator algemene ziekenhuizen, Zorgnet Vlaanderen, Jacky Boterman, oncoloog AZ Sint-Lucas Gent en voorzitter vzw palliatieve Zorg St.-Vincentius en Marc Desmet, huisarts en medisch verantwoordelijke palliatieve eenheid Jessa Ziekenhuis Hasselt. Van dit kwartet treedt enkel dr. Desmet ook vaak op als raadgevend arts bij euthanasie.
JS0719N
Geen absoluut patiëntenrecht Het arrest verwijst onder meer naar de wet van 2002: euthanasie is geen absoluut recht van de patiënt. Wel heeft de patiënt het recht euthanasie te vragen. De arts kan daarop ingaan maar hoeft dit niet te doen. Waarbij de Raad van State aanstipt dat elke arts weliswaar “absoluut respect” moet opbrengen voor een persoon maar daarom
nog niet voor zijn of haar wil. Terwijl de euthanasiewet ruimte laat voor levensbeschouwelijke diversiteit sluit het gewraakte KB dit juist uit. Uitgangspunt is immers het criterium “absoluut respect voor de individuele wil van de ongeneeslijk zieke patiënt.” Ook de artsen aangesloten bij het LevensEinde Informatie Forum vzw (Leif) willen op die manier het recht op euthanasie laten bekrachtigen. Maar voor de vier aanklagers, daarin gevolgd door de raad van State, kan dat niet. Zij leunen aan bij de Federatie Palliatieve Zorg vzw en willen de vrije keuze behouden. Vanuit de optiek dat “euthanasieaanvragen heel vaak een achterliggende vraag verbergen” vragen ze meer aandacht voor palliatieve begeleiding.
Enkel Leif-artsen Het nieuwe KB professionaliseert het advies van de tweede arts en voorziet in een vergoeding. Daarvoor moet aan een aantal voorwaarden voldaan zijn. Maar volgens de Raad van State discrimineren de opgelegde criteria. Daardoor komen enkel Leif-artsen in aanmerking. Een IM moet bijvoorbeeld in heel België actief zijn. De facto is enkel LEIF en de Franstalige tegenhanger EOL in dat geval. “Dit schendt het gelijkheidsbeginsel en het verbod op discriminatie vastgelegd in de euthanasiewet,” stelt het rechtscollege. En dan nog. Zelfs indien er verschillende landelijke organisaties zouden bestaan, is het KB op maat van LEIF geschreven. Een IM moet immers over een comité van 12 artsen beschikken waarvan de helft door de IM zelf wordt aangeduid. Palliatieve artsen of artsen van een andere strekking vallen dus automatisch uit de boot en dat kan het KB “niet redelijkerwijze verantwoorden.” Waarom kunnen artsen “die meer belang hechten aan palliatieve zorg geen aanspraak maken op een vergoeding
en waarom worden ze anders behandeld?” Dit doet afbreuk aan de euthanasiewet zelf die stelt dat de tweede arts onafhankelijk en autonoom werkt.
Nutteloos en disproportioneel Verder. Doordat het KB op het lijf van de Leif-artsen geschreven is, houdt het ook een “reglementaire beperking in van de diagnostische en therapeutische vrijheid van de behandelende arts”, stelt het rechtscollege. Dat betekent dan weer een inbreuk op KB 78 van 1967. Kortom, de facto dwingt het KB tot “het aanhangen van de opvatting dat artsen bij het advies een absoluut respect voor de individuele wil van de ongeneeslijk zieke patiënt moet betonen”, zo luidt het. Sterker nog. Voor de Raad van State is de wettelijke verankering van een Inrichtende Macht en een comité bij de IM “een nutteloze en minstens disproportioneel bezwarende tussenschakel.” Volgens het arrest mag “overheidsingrijpen dat inwerkt op de vrije dienstverlening niet verder gaan dan nodig om de beoogde doelstelling te bereiken”. Dus meent de Raad dat het honorarium beter rechtstreeks aan de geraadpleegde arts of eventueel aan de sociaal verzekerde kan worden uitbetaald. Tot slot bepaalt het KB dat het Verzekeringscomité van het Riziv met de IM een contract afsluit in het kader van artikel 56 van de wet op de ziekteverzekering. En dat is geen “deugdelijke rechtsvorm”, vindt de Raad van State. Artikel 56 slaat immers op “experimentele” overeenkomsten en terugbetalingen. Daarvan is in geval van de euthanasiewetgeving uiteraard geen sprake. ❚
Geert Verrijken
JS0719BN
Wat houdt het gewraakte KB precies in? Zoals bekend bepaalt de euthanasiewet van 28 mei 2002 dat de arts die euthanasie toepast een ‘tweede’ of ‘andere’ arts raadpleegt. Het nieuwe Koninklijk Besluit van 7 maart (Staatsblad van 8 april) beoogt nu het advies van deze geraadpleegde arts met terugwerkende kracht tot begin 2012 te ‘professionaliseren.’ Zo worden modaliteiten vastgelegd om een inrichtende macht (IM) te selecteren, een VZW met “een absoluut respect voor de individuele wil van de ongeneeslijk zieke patiënt”. Deze zou dan de artsen selecteren die voor een tweede advies een honorarium ontvangen. Zijn advies moet wel voldoen aan de standaarden die de IM controleert. www.despecialist.eu
H
et KB bepaalt heel wat opdrachten voor de IM. Het moet onder meer een geactualiseerde lijst van geraadpleegde artsen bijhouden waarop behandelende artsen een beroep kunnen doen, contracten afsluiten met de geschikt bevonden artsen, ze evalueren, honoraria uitbetalen, een register bijhouden en beschikken over een eigen secretariaat. Voorts bepaalt de wet dat een IM over een comité beschikt van “12 artsen met verschillende levensbeschouwelijke opvattingen inzake menswaardig levenseinde”. De IM duidt zelf zes leden aan, de koepelorganisaties van de federaties voor palliatieve zorg drie (één Vlaming, één Waal, één Brusselaar) en de representatieve artsenorganisaties eveneens drie.
Evaluatie en Controle van het Riziv houdt toezicht op de contracten. ❚
G.V.
Bedoeling is dat het schriftelijk advies van de geraadpleegde arts niet alleen naar de euthanaserende arts gaat maar geanonimiseerd ook naar de IM. Het Riziv stort het honorarium van 160 euro per advies aan de IM die dit bedrag – met inhouding van maximaal 10 euro overhead - doorstort aan de arts. De begroting voorziet hiervoor in een enveloppe van 192.200 euro per jaar – goed voor 1.200 adviezen. De Dienst Geneeskundige De Specialist 13-13 ❚ 28 augustus 2013
6I
BEROEPSNIEUWS
Chirec: “We hebben niet gewacht op Onkelinx om transparant te zijn” De privéziekenhuisgroep Chirec houdt eraan erkend te worden als een instelling die transparant is inzake honoraria. Eind juni verdedigde de directie van de instelling zich tegen de aanhoudende aanvallen waarvan de ziekenhuisgroep het slachtoffer was. Ze kondigde aan dat 80% van de artsen van Chirec zich ertoe engageert patiënten te behandelen volgens het Riziv-tarief wanneer de patiënt daarom vraagt en dat op elk moment.
JS0722N
Gerechtvaardigde supplementen Jacques de Toeuf hield eraan de politiek van ereloonsupplementen te verdedigen zoals Chirec die toepast en die regelmatig op de korrel genomen wordt door de Christelijke Ziekenfondsen. “De aan de patiënt gefactureerde ereloonsupplementen, vastgelegd voor kamers die aan bepaalde voorwaarden voldoen die in de wet gespecificeerd zijn, worden in een algemeen reglement geplafonneerd op 300%. Dit maximumpercentage is van dezelfde aard en dezelfde grootteorde als het plafond dat in andere Brusselse instellingen (universitair, privé en in sommige gevallen zelfs openbaar) wordt toegepast. De meerderheid van de artsen die in Chirec werken hebben meer dan twintig jaar ervaring. De tarieven van het Riziv houden in geen enkel opzicht rekening met de anciënniteit en de aanvullende opleidingen van artsen, noch met de bijkomende beroepstitels die ze op eigen kosten hebben behaald. Ziekenhuisgeneeskunde uitgevoerd door hooggekwalificeerde artsen rechtvaardigt deels de aanrekening van ereloonsupplementen.” De Specialist 13-13 ❚ 28 augustus 2013
Chirec beweert geneeskunde op maat aan te bieden: “gepersonaliseerde geneeskunde die gerealiseerd wordt door het aanbieden van dienstverlening van hoog niveau door de arts die verantwoordelijk is voor de patiënt tijdens zijn opname: permanente beschikbaarheid van het personeel, supervisie door alle andere betrokken partijen, opstarten van een traject van zorgcoördinatie met de andere specialisten en met de paramedische medewerkers, een relatie van wederzijds vertrouwen tussen de arts en zijn patiënt. De aard van het maatwerk van de medische praktijk is op zich een mondeling contract. Iedereen is het erover eens dat het onmogelijk is op deze manier te werken wanneer men zich strikt houdt aan de tarieven zoals ze opgenomen zijn in het akkoord tussen artsen en ziekenfondsen. Op deze tarieven wordt overigens sinds drie jaar op een niet-gerechtvaardigde manier beknibbeld. De verlaging van de tarieven is enkel ingegeven door nationale budgettaire noden. Geneeskunde op maat is onmogelijk zonder bijkomende financiële middelen, en deze middelen kunnen enkel bekomen worden door het aanrekenen van ereloonsupplementen. Deze inkomsten bieden de instelling tevens de mogelijkheid om alle geavanceerde technieken en technologisch materiaal aan te schaffen. Zo blijft de instelling behoren tot de groep van de uitzonderlijk goed uitgeruste ziekenhuizen.” Chirec verduidelijkt tevens dat “in tegenstelling tot het imago dat de media zeer graag verspreiden, het ziekenhuis al zijn sociale verplichtingen nakomt door de hospitalisatie van ongeveer 30% patiënten met een WIGW- of Omnio-statuut, met andere woorden de patiënten die volgens de wet een verhoogde terugbetaling genieten en die onderhevig zijn aan specifieke regels die bijvoorbeeld het aanrekenen van ereloonsupplementen in het daghospitaal verbieden.” “15% van de patiënten komen Chirec binnen via de dienst spoedgevallen. Conform de wet worden ze toegelaten aan het strikte Riziv-tarief, zonder ereloonsupplementen. Op de sites van Anne Saint-Remi en Eigenbrakel gebeurt 40% van de opnames via de dienst spoedgevallen”, verduidelijkt dr. Philippe El Haddad, voorzitter van de beheerraad van de ziekenhuisgroep en diensthoofd van de dienst spoedgevallen van Chirec.
Copernicaanse omwenteling In 2017 zal Chirec nog slechts drie ziekenhuissites tellen met de nieuwe Deltasite in Brussel, Sainte-Anne Saint-Remi en Eigenbrakel-Waterloo. “Deze stap in de richting van een rationalisering van de infrastructuur ligt in de lijn van de strategische politiek van Chirec. We willen een symbool blijven van de geneeskunde op maat en tegelijk beschouwen we ons als een instelling die deel uitmaakt van de stad en die diezelfde kwalitatieve zorg verstrekt aan de voltallige bevolking die er een beroep op doet”, stelt Jacques de Toeuf. “Onze instelling kende de afgelopen tien jaar een ware revolutie inzake haar prijzenpolitiek. Sinds enkele jaren - we hebben daarvoor niet gewacht op Onkelinx - werkt de instelling volledig conform de wetten, de reglementen en de Koninklijke Besluiten die verband houden met de informatie die de patiënten moet worden gegeven voorafgaand aan een ziekenhuisopname of andere vorm van verzorging. Alle vereiste documenten worden aan de patiënt bezorgd. Onze ombudsdienst bezorgt de patiënten op hun vraag een ge-
detailleerde offerte. We maken ongeveer 15.000 offertes op een totaal van 45.000 ziekenhuisopnames. Het is steeds onze bedoeling geweest te vermijden dat de patiënt een negatieve verrassing wacht wanneer hij op het einde van zijn verblijf het kostenplaatje ziet.” Sommige artsen van het ziekenhuis vrezen dat de verhuizing van de site Edith Cavell naar de Delta-site het einde inluidt van de privégeneeskunde, zoals die een tiental jaar geleden nog werd gepraktiseerd op de Ukkelse site. “Het klopt dat sommige artsen ongerust zijn, maar de mentaliteit verandert. Geneeskunde is steeds meer gericht op een multidisciplinaire aanpak waarbij samenwerking primeert, zonder dat daarbij de verdediging van de private, gepersonaliseerde geneeskunde opgegeven wordt” erkent dr. Gilbert Schetgen, medisch directeur van de site Edith Cavell. Het blijft uiteraard een moeilijke opgave om alle 1.100 artsen die bij Chirec werken tevreden te houden. ❚
Vincent Claes
Spoed staat centraal op Geneeskundige Dagen Antwerpen Van 12 tot 14 september organiseert de Koninklijke Artsenvereniging van Antwerpen (KARVA) voor de 68e keer de Geneeskundige Dagen van Antwerpen. Het onderwerp van deze editie is de urgentiegeneeskunde en alles wat spoedeisende hulp betreft. Meteen een thema dat het academische belang overstijgt. Met spoed(gevallen) krijgt vrijwel elke huisarts en specialist immers dagelijks te maken. De leiding van de geneeskundige dagen is in handen van BeCEP-voorzitter Jan Stroobants, urgentie-arts in het ZNA-ziekenhuis Middelheim en Hilde Philips, huisarts en verbonden aan de Universiteit Antwerpen. Ze stelden een programma samen waarin elke arts zijn gading moet kunnen vinden. Tijdens deze drie dagen gaat het vooral om de nadruk die gelegd wordt op de organisatie van een toegankelijke urgente zorg, de samenwerking met professionals buiten het artsenkorps, (de)medicalisering en het toekomstperspectief. ❚ JS0742N
“S
inds meer dan een jaar is Chirec, en meer bepaald de ziekenhuissite Cavell, het voorwerp van een zeer agressieve campagne gevoerd door de Christelijke Ziekenfondsen. De minister van Sociale Zaken liet niet na de private hospitalisatie te stigmatiseren, hoge verantwoordelijken van openbare ziekenhuizen lanceren expliciete aanvallen tijdens universitaire cursussen voor studenten die een licentie in ziekenhuisbeheer willen behalen en een gekend consumentenblad hekelt regelmatig onze instellingen”, betreurt Jacques de Toeuf, algemeen directeur van Chirec. De private ziekenhuisgroep nodigde eind juni de pers uit om zijn manier van functioneren voor te stellen en de puntjes op de i te zetten. Ter herinnering, de ziekenhuisgroep telt vijf ziekenhuissites (Cavell, Park Leopold, Basiliek, Saint-Anne Saint-Remi en EigenbrakelWaterloo) en ongeveer 1.100 bedden. “Als erkend ziekenhuis voeren we op alle sites activiteiten uit die volledig conform de wet, de Koninklijke Besluiten en de reglementen van zowel de ziekte- en invaliditeitsverzekering als Volksgezondheid zijn.”
Info en inschrijven op: www.karva.be www.despecialist.eu
BEROEPSNIEUWS I
7
Het aantal facturen voor de patiënt verminderen Ziekenhuizen verplichten de honoraria van de ziekenhuisartsen te centraliseren, zodat de patiënt slechts één factuur krijgt voor het geheel van de prestaties dat hij ontving tijdens zijn ziekenhuisverblijf. Dat is het voorstel van drie Vlaamse socialistische parlementsleden om de toegankelijkheid van de zorg te verbeteren.
M
aya Detiège, Karin Temmerman en Hans Bonte dienden op 12 juli een wetsvoorstel in waarmee ze de toegankelijkheid van de zorg willen verbeteren, een problematiek die de socialisten aan beide kanten van de taalgrens na aan het hart ligt. De drie kamerleden van de sp.a herinneren eraan dat 14% van de Belgen verklaart dat ze gezondheidszorg uitstellen om financiële redenen. “In deze context is het belangrijk om elk mogelijk obstakel uit de weg te ruimen dat mensen ervan weerhoudt om zich te laten verzorgen”, leggen de indieners van het wetsvoorstel uit. “Ervaringen van hulpverleners en recent onderzoek verduidelijken dat gezondheidsschulden vaak een blijvende bron van financiële en andere problemen zijn.” De kamerleden wijzen op de resultaten van een bevraging van de schuldhulpverleners, die aantoont dat zowel individuele zorgverleners als ziekenhuizen weleens medische hulp weigeren aan hun patiënten wegens moeilijkheden met de betaling in het verleden. “Sommige zorgverstrekkers weigeren zelfs hulp bij ernstige ziektegevallen”, verklaren de indieners van het wetsvoorstel. Om een einde te maken aan dit soort praktijken, stellen ze voor de wet betreffende de ziekenhuizen en andere zorginstellingen te wijzigen wat de inning en de facturatie betreft. “Momenteel gebeurt
het nog vaak dat patiënten na de behandeling in het ziekenhuis twee of meerdere facturen ontvangen. Dit zorgt voor verwarring bij de patiënten, en bemoeilijkt het zicht op de globale kostprijs van hun opname in het ziekenhuis. Bovendien is het voor hen niet altijd duidelijk of ze nu al dan niet volledig betaald hebben”, merken de kamerleden op. Ze stellen voor dat de patiënt in de toekomst nog slechts één factuur te zien krijgt. “De afzonderlijke facturatie van de erelonen van ziekenhuisartsen wordt dus uitgesloten”, verduidelijken de volksvertegenwoordigers. “De patiënt krijgt dan in één keer een globaal overzicht van de verschillende bedragen die hij verschuldigd is. Hij moet zich dan niet meer afvragen of hij alles betaald heeft, dan wel of hij zich nog kan verwachten aan bijkomende facturen.” De kamerleden houden niettemin rekening met de mogelijkheid om bijkomende facturen te versturen, indien alle gegevens niet aanwezig zijn op het moment dat de eerste facturatie gebeurt. Er is wel een voorwaarde: om negatieve verrassingen te vermijden, moet de patiënt bij de eerste facturatie schriftelijk en ondubbelzinnig op de hoogte worden gebracht van de mogelijkheid dat er nog bijkomende facturen zullen volgen.
JS0727N
Voorschotten verbieden Om de toegankelijkheid te verbeteren, willen de drie sp.a-kamerleden artsen, apothekers, tandartsen en ziekenhuizen tevens verbieden de patiënt een voorschot te vragen voor ‘medisch noodzakelijke zorgverlening’, en dit zowel bij een ziekenhuisopname met overnachting als bij een ambulante behandeling in het dagziekenhuis. De praktijk om voorschotten te vragen zou niet zeldzaam zijn. Volgens een onderzoek uitgevoerd medio 2010, vraagt twee derde van de ziekenhuizen een voorschot voor gemeenschappelijke of tweepersoonskamers. In twee gevallen op drie werd het wettelijke maximum gevraagd. Twee derde van de algemene ziekenhuizen vraagt een voorschot voor een individuele kamer. “In dat geval betaalt een patiënt minimaal 300 euro”, verduidelijken Maya Detiège, Karin Temmerman en Hans Bonte. “In vijf instellingen betaalt de patiënt meer dan 1.000 euro voorschot. Het maximum in 2010 bedroeg 1.319 euro.” Volgens een ander onderzoek vragen ziekenhuizen steeds vaker hoge voorschotten voor supplementen en erelonen bij ingrepen. Ziekenfondsen ontvangen hierover steeds vaker klachten. “Het voorschot moet beschouwd worden als een vorm van voorwaardelijke weigering en bijgevolg als een financiële beperking van het recht op gezondheidszorg”, oordelen de auteurs van het wetsvoorstel.
www.despecialist.eu
Momenteel gebeurt het nog vaak dat patiënten na de behandeling in het ziekenhuis twee of meerdere facturen ontvangen. Dit zorgt voor verwarring bij de patiënten en bemoeilijkt het zicht op de globale kostprijs van hun opname in het ziekenhuis. Bovendien is het voor hen niet altijd duidelijk of ze nu al dan niet volledig betaald hebben.
Termijn voor facturatie inkorten De ondertekenende kamerleden vinden het tevens nodig een duidelijk afgebakende termijn in te voeren waarbinnen het ziekenhuis de factuur naar de patiënt moet verzenden. “Het is onaanvaardbaar dat een patiënt pas lange tijd na zijn ontslag uit het ziekenhuis de rekening daarvan toegestuurd krijgt. Dit moet gebeuren op een moment dat zijn behandeling in het ziekenhuis nog min of meer vers in het geheugen ligt en hij dus gemakkelijker de gevraagde bedragen kan nagaan.” Het wetsvoorstel bevat tevens een aanpassing van het Koninklijk Besluit nr. 78 van 10 november 1967 teneinde artsen, tandartsen, apothekers en ziekenhuizen expliciet te verbieden noodzakelijke medische zorg te weigeren wegens financiële problemen. Ziekenhuizen wordt verboden een noodzakelijke opname te weigeren. In het geval van een blijvende betwisting oordeelt een rechter over dat concrete geval.
Voorafgaande financiële informatie aan de patiënt Sinds 2004 biedt het opnameformulier de patiënt de mogelijkheid om voorafgaand aan een opname de financiële voorwaarden te kennen van het ziekenhuis waar hij
wordt opgenomen. De sp.a-kamerleden vinden dat dit opnameformulier voor verbetering vatbaar is. In april 2013 vond een enquête plaats die peilde naar de omstandigheden waarin de opnameverklaring wordt besproken en ondertekend. Volgens deze studie ondertekent 68% van de patiënten het formulier de dag van de opname, een timing die niet meteen ideaal is; 40% begrijpt niet wat de financiële gevolgen zijn van hun keuzes; en 88% van de artsen geeft geen uitleg over de kostprijs van de ingreep. De auteurs van dit wetsvoorstel vinden dat de ziekenhuizen de patiënt een vollediger beeld moeten geven van de financiële gevolgen van een ziekenhuisopname en van de verschillende keuzes (onder andere inzake de kamer) die hem geboden worden. In de toekomst zou het ziekenhuis ertoe gebonden zijn de kostprijs van vier belangrijke posten aan te geven: de ligdagprijs, de farmaceutische kosten, de erelonen en de ereloonsupplementen en de kostprijs van implantaten en van medisch materiaal, alsook van gelijkwaardige alternatieven. Deze zeer volledige schatting kan uiteraard geen rekening houden met wijzigingen die zouden optreden inzake de hospitalisatieduur of de medicamenteuze behandeling. ❚
Vincent Claes De Specialist 13-13 ❚ 28 augustus 2013
8 I BEROEPSNIEUWS
Pijnloze besparing van 33 miljoen? In volle zomer slaagde dr. Moens erin de media te beheersen door een reactie op de bevalling van hertogin Kate Middleton. Door zijn waardering uit te spreken voor het Britse ‘voorbeeld’, stelde de ondervoorzitter van de Bvas voor de duur van een ziekenhuisverblijf naar aanleiding van een ‘eenvoudige’ bevalling in België te verminderen met één dag. Een maatregel die, pijnloos, 33 miljoen besparingen oplevert.
I
n een opiniestuk benadrukte dr. Moens op 24 juli dat hertogin Kate Middleton de materniteit al verliet de dag na de geboorte van het nieuwe prinsje. “Niet omdat de dagprijs in de luxesuite van het Saint-Mary’s Hospital in Londen net geen 7.000 Britse pond bedraagt, maar wel omdat elke Britse vrouw die een normaal verlopen bevalling achter de rug heeft – zowel in een NHS-ziekenhuis als in een privékliniek – binnen de 24 tot 36 uur na de bevalling naar huis terugkeert”, stelde de ondervoorzitter van de Bvas. Hij herinnerde er tevens aan “dat in nogal wat Europese materniteiten de gynaecologen de kersverse moeders en hun ukjes na een natuurlijke bevalling vroeger naar huis sturen dan in België. Uiteraard enkel en alleen als dat medisch verantwoord is.”
JS0724N
Variabele hospitalisatieduur Volgens Marc Moens verbleef in 2012 een jonge Belgische moeder na een normale bevalling (via vaginale weg) gemiddeld 4,5 dagen op de materniteit. Daarmee heeft België de langste verblijfsduur van 12 bestudeerde Europese landen. Ons land gaat Frankrijk vooraf, dat een verblijfsduur kent van 4,2 dagen. In het Verenigd Koninkrijk is dat amper 1,5 dag, in Denemarken 1,6 dag, in Zweden 2,2 dagen en in Spanje 2,5 dagen (1). “Er is geen medische reden denkbaar die het verschil van land tot land in aantal hospitalisatiedagen na een normale bevalling zou kunnen verklaren. Verder is een natuurlijke, vaginale bevalling fysiek en mentaal even zwaar voor een Britse of Scandinavische aanstaande moeder als voor een Franse of een Belgische”, merkt Marc Moens op. De klinisch bioloog vindt dat, vermits België aan kop staat bij dit klassement van 12 Europese landen, de overheid kan overwegen de terugbetaalde ligdagduur in een materniteit met één dag in te korten. Deze maatregel laat de ziekteverzekering toe jaarlijks bijna 33 miljoen euro te besparen: circa 120.000 bevallingen tegen een gemiddelde prijs van ongeveer 275 euro per dag. “In penibele financiële tijden voor de gezondheidszorg is elke besparing meer dan welkom”, analyseert dr. Moens. “Deze maatregel bij een normale bevalling hypothekeert noch de gezondheid van de moeder, noch die van het kind.” De ondervoorzitter van de Bvas vindt dat jonge ouders die, om persoonlijke redenen, verkiezen langer in De Specialist 13-13 ❚ 28 augustus 2013
het moederhuis te verblijven daar zelf de financiële lasten moeten van dragen.
Simplistisch voorstel? Het voorstel van dr. Moens passeerde niet onopgemerkt. Het zorgde voor grote titels in alle kranten, vooral aan Vlaamse kant. Meerdere betrokken partijen uit de sector lieten hun licht over het voorstel schijnen. “Het is niet eenvoudig de ligduur te verkorten”, reageerde het Socialistische Ziekenfonds Solidaris. Het ziekenfonds wees op verschillende variabelen waarmee rekening moet worden gehouden bij deze rekenoefening. De situatie van hertogin Kate Middleton is op medisch noch sociaal vlak te vergelijken met de meeste andere bevallingen. Het Engelse gezondheidszorgsysteem staat erg ver af van het Belgische gezondheidsmodel. “De gemiddelde ziekenhuisopname duurt er inderdaad 1,5 dag, maar men zorgt er wel voor een goede thuisopvolging. De verblijfsduur in België – zelfs al is die de hoogste van Europa – is vergelijkbaar met die in andere landen die een vergelijkbaar gezondheidszorgsysteem hebben
(Frankrijk, Groothertogdom Luxemburg)”, analyseert Yolande Husden, adviserend arts bij Solidaris. “De aangehaalde besparingen zijn in elk geval overtrokken omdat er geen rekening wordt gehouden met de transfer van kosten naar andere sectoren (thuisverzorging) en met het huidige systeem van ziekenhuisfinanciering. De materniteit is een omgeving waar zorg verleend wordt aan de moeder en aan de pasgeborene (inbegrepen preventieve zorg zoals opsporing van metabole aandoeningen en de opsporing van doofheid)”. Het Socialistische Ziekenfonds Solidaris vreest dat het voorstel van dr. Moens, als men er geen grenzen aan stelt, zal leiden tot een geneeskunde met twee snelheden en zo de ongelijkheid in de zorg zal doen toenemen. “Het voorstel heeft geen gevolgen voor ziekenhuizen waar het aantal niet-gerechtvaardigde keizersneden hoog ligt en zou zelfs kunnen leiden tot een toename van deze praktijken.”
Zorgtraject De vaststelling van een ‘normale’ verblijfsduur op de materniteit is een piste die momenteel geanalyseerd wordt door de task force van het Riziv die opgericht werd om besparingen te realiseren. Voor het ziekenfonds Solidaris kan een inkorting van de verblijfsduur op de materniteit uitsluitend doorgevoerd worden indien het samengaat met de invoering van een zorgtraject ‘bevalling’. Dat zorgtraject garandeert de continuïteit van de zorg ook in de thuissituatie en moet een garantie vor-
men voor een gelijke zorgkwaliteit voor alle vrouwen. N-VA-senator Elke Sleurs van haar kant vindt dat op een grondige manier moet bestudeerd worden of het mogelijk is de verblijfsduur in het ziekenhuis te verlagen na een bevalling via vaginale weg. De gynaecologe diende in juni een resolutie in over de verschillen in kwaliteit tussen een verblijf van korte en een verblijf van lange duur. Ze pleit voor de oprichting van geïntegreerde zorg waarbij gynaecologen en vroedvrouwen complementair werken en waarbij rekening gehouden wordt met de moeilijkheidsgraad van de bevalling. Dat biedt zwangere vrouwen de mogelijkheid te bevallen in een polikliniek en vervolgens kwaliteitsvolle thuiszorg te genieten. De vereniging van vroedvrouwen (Belgian Midwives Association) verklaarde klaar te staan om op een adequate manier zorg te verlenen aan Belgische vrouwen die beslissen minder lang in het ziekenhuis te verblijven. “De vermindering van de kosten die voortvloeien uit een verkorting van de verblijfsduur kan gigantisch zijn en deze gegevens moeten op een correcte manier geanalyseerd worden door de wetgevende macht”, vat de vereniging van vroedvrouwen samen. De organisatie wil actief meewerken aan de uitwerking hiervan. Binnen enkele maanden zal het voorstel van dr. Moens ongetwijfeld opnieuw op de onderhandelingstafel weerkeren. ❚
Vincent Claes 1.
Cijfers 2012 van de OESO.
Net als Kate Middleton, die de materniteit verliet de dag na de geboorte van het nieuwe prinsje, keert elke Britse vrouw waarbij de bevalling normaal verlopen is, naar huis terug binnen de 24 tot 36 uur na de bevalling.
www.despecialist.eu
BEROEPSNIEUWS
I9
ACHIL is tamelijk kritisch voor zorgtrajecten De zorgtrajecten voor diabetes type 2 (DM2) en chronische nierinsufficiëntie (CNI) zijn doeltreffend wat betreft de opname van patiënten die hier nood aan hebben, en verbeteren tevens de opvolging. Of de opname eveneens leidt tot een manifeste verbetering van de gezondheidstoestand van de patiënten is vooralsnog onduidelijk.
D
at besluit ACHIL (Ambulatory Care Health Information Laboratory), een project dat de doeltreffendheid van de zorgtrajecten evalueert. Onderzoekers van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid hebben hierover de leiding. Op 5 september valideert het begeleidingscomité van de zorgtrajecten het rapport. De Specialist biedt alvast een inkijk in de observationele studie over de periode 2009-2011. ACHIL baseert zich op informatie afkomstig van het Intermutualistisch Agentschap (IMA), het referentienetwerk Intego, het referentienetwerk Huisartsenpeilpraktijken (PP) en op gegevens uit een ‘centrale pijler’. Onder dit laatste begrip verstaat men “een verzameling gegevens geëxtraheerd uit de elektronische patiëntendossiers van huisartsen of manueel in een webapplicatie ingebrachte informatie.” Via deze centrale pijler verzamelde ACHIL voor 2011 gegevens over 18.250 DM2- en 12.889 CNI-patiënten.
Hogere frequentie ACHIL stelt vast dat in 2009 – in vergelijking met andere groepen diabetici en met de situatie voordien – bij de opstart ZT-patiënten intenser werden opgevolgd voor de parameters HbA1c, cholesterol, bloeddruk, voorschrijven van statines,
ACHIL stelt vast dat bij de opstart in 2009 ZT-patiënten intenser werden opgevolgd voor de parameters HbA1c, cholesterol, bloeddruk, voorschrijven van statines, opvolgen nierfunctie en oogfundusonderzoek.
Nog potentieel Een ‘niet verwaarloosbaar deel’ van de patiënten die potentieel in aanmerking komt, werd tussen 2009 en 2011 effectief opgenomen in een zorgtraject (ZT). In 2010 kwamen volgens de huisartsenpeilpraktijken circa 33.702 patiënten in aanmerking voor een DM2-ZT. Eind september 2012 telde het DM2-ZT 28.861 opgenomen patiënten (bron: Riziv). De IMA-gegevens geven aan dat van de patiënten met een diabetesconventie tussen 2006-2010 er in 2010 28% een DM2-ZTcontract hadden afgesloten. Een derde van de potentiële CNI-patiënten volgens de peilpraktijken was in 2011 opgenomen in een ZT. Volgens het Riziv hadden eind 2012 20.026 patiënten een contract voor een CNI-zorgtraject. Op basis van dit alles stelt ACHIL dat er voor de nabije toekomst, de periode 20122014, nog een ‘reservoir’ voor opname in een ZT overblijft. Een kritische kanttekening hierbij is echter dat het afbakenen van de groep potentiële ZT-patiënten een moeilijke klus is. Voor CNI plaatst het WIV bijvoorbeeld ook vraagtekens bij de inclusiecriteria van het ZT.
JS0736N
Nood aan Een belangrijke vaststelling is dat beide ZT de juiste patiënten rekruteren, namelijk
www.despecialist.eu
podoloog (8%). Voor de CNI-patiënten betreft dit voorschriften voor een bloeddrukmeter (26%) en de consultatie bij een diëtist (6%).
Doeltreffend? De ‘proof of the pudding’ is natuurlijk of de gezondheidstoestand van de patiënten verbetert in een ZT. Het ACHIL-project stelt vast dat een aantal klinische en biologische uitkomstparameters er inderdaad op vooruitgaan. Bij DM2-patiënten dalen bijvoorbeeld de waarden voor HbA1c, LDL-cholesterol, bloeddruk, BMI en gewicht. Dat is compatibel met een betere zorgkwaliteit. “De informatie ontbreekt echter om dit met stelligheid aan de zorgtrajecten te kunnen toeschrijven”, luidt het. “Bovendien is de variatie te gering om te spreken over een duidelijke zorgverbetering en een betere gezondheidstoestand.” Bij CNI-patiënten doet zich na de opstart van een ZT een vertraging voor in de vermindering van de eGFR. Dat is een gunstige evolutie maar ze doet zich ook voor bij patiënten die in aanmerking komen voor een ZT maar er niet in zijn opgenomen, waardoor deze evolutie dus niet rechtstreeks kan worden toegeschreven aan het ZT. Hetzelfde geldt voor de bloeddruk. De waarden van de andere bestudeerde parameters kunnen niet geïnterpreteerd worden. ❚
Geert Verrijken
Nood aan uitdieping mensen waarvoor al verschillende jaren specifieke aandacht vereist is. Voor diabetes gaat het over patiënten die al sinds 2006 moeilijk te regelen zijn. Slechts een derde heeft een HbA1c < 7%, het BMI van meer dan de helft ligt hoger of is gelijk aan 30, ze hebben meer comorbiditeiten gelinkt aan diabetes en hun nierfunctie gaat sneller achteruit. Patiënten in een ZT voor CNI hebben – in vergelijking met patiënten die wel in aanmerking komen maar niet zijn opgenomen – een snellere achteruitgang van de glomerulaire filtratie, lagere eGFR-waarden en een hogere BMI. Ze zijn jonger, met meer comorbiditeiten en meer verwikkelingen. Als kanttekening stellen de onderzoekers wel dat de ZT-patiënten geen homogene groep vormen en sterk wisselende evoluties HbA1c- (DM2) en eGFR-waarden (CNI) vertonen. ACHIL wijst ook op een mogelijk ‘healthy-survivorseffect’. Met andere woorden: hoe ouder de patiënt, hoe beter de regeling van de glycemie en andere parameters bij DM2. Bij CNI impliceert het dat eGFR minder snel vermindert. Omzichtigheid is dus te allen tijde geboden.
opvolgen nierfunctie en oogfundusonderzoek. CNI-patiënten worden eveneens op een aantal parameters beter en uitgebreider opgevolgd. “Deze veranderingen in frequentie”, zo stelt het rapport, “kan men redelijkerwijze toeschrijven aan de zorgtrajecten. Wel moet er gewezen worden op de variaties tussen artsen. Evenmin valt na te gaan of deze effecten bij de opstart tijdelijk zijn of eerder een duurzaam karakter hebben.” Voor DM2 kan een hogere frequentie in opvolging beschouwd worden als een kwalitatieve verbetering. “Gezien de geringere wetenschappelijke evidentie voor de bestudeerde parameters” zijn de onderzoekers ‘behoedzaam’ wat het CNIzorgtraject betreft. Niet onbelangrijk is nochtans een vaststelling in de marge: nogal wat patiënten maken gebruik van de nieuwe, specifieke terugbetalingsmaatregelen die de ZT bieden om hun eigen gezondheidstoestand op te volgen. Voor de DM2-patiënten gaat het over voorschriften voor een glucometer (50%), consultatie bij diëtist of diabeteseducator (58%) en consultatie bij een
De eerste bevindingen wijzen in de richting van een ‘zekere doeltreffendheid’ van de ZT. Volgens het ACHIL-project is er de komende jaren nog bevestiging nodig van de gevonden verbetering van de zorgkwaliteit in termen van processen. Daarnaast is er eveneens nood aan een verdere uitdieping van de positieve tendensen voor de uitkomstparameters. Zijn deze verbeteringen duurzaam? Het valt aan te bevelen om de verbeteringen te behouden en te versterken door de opstart van kwaliteitscirkels gebaseerd op feedback naar de artsen. Tot slot blijkt uit het ACHILproject dat preciezer achterhaald moet worden welk deel van de waargenomen verbeteringen kan worden toegeschreven aan de zorgtrajecten. Hiervoor moeten meer klinische, biologische en/of therapeutische parameters in rekening worden gebracht.
De Specialist 13-13 ❚ 28 augustus 2013
10 I
BEROEPSNIEUWS
Europese Verzekeringskaart: Spanje door Europa op het matje geroepen In een recent artikel (lees De Specialist nr. 13-06) bespraken we de problemen waarmee landgenoten geconfronteerd werden die in Spanje medische kosten moesten betalen en waarvan de Europese Verzekeringskaart geweigerd werd. Dit nieuws ging niet onopgemerkt voorbij. Zowel de nationale als internationale pers ging er gretig op in. Het dossier evolueert traag, maar wel in de goede richting.
aanhangig te maken bij het Europees Hof. De procedure kan twee jaar duren. “Ik vrees dan ook dat het probleem niet opgelost raakt in de loop van de komende maanden, anders gezegd tijdens de vakantiemaanden”, betreurt Christian Horemans. Hij raadt Belgische toeristen die dringend in een ziekenhuis moeten worden opgenomen niettemin aan hun Europese Verzekeringskaart te tonen en vervolgens meteen telefonisch contact op te nemen met de bijstandcentrale van hun ziekenfonds. “De centrale contacteert het Spaanse ziekenhuis om zo de best mogelijke zorg te garanderen.” ❚
Volgens de gegevens van Mediphone Assist, de reisbijstandscentrale van de Onafhankelijke Ziekenfondsen, betaalden Belgische patiënten in Turkse ziekenhuizen stelselmatig 32% te veel voor de zorgverlening.
V.C.
VEERTIENDAAGSE GRAFIEK
Sociale ongelijkheid in gezondheid Beoordeling van de eigen gezondheidstoestand volgens opleidingsniveau 100 90 80
(zeer) goed gaat wel (redelijk)
70 60
JS0695N
50 40 30 20 10 0
(zeer) slecht
Lager opgeleid
Midden opgeleid
Turkse ziekenhuizen rekenen derde te veel
Hoger opgeleid
N
et zoals in Spanje zijn de Turkse privéziekenhuizen volgens de Landsbond der Onafhankelijke Ziekenfondsen prominent aanwezig in de toeristische gebieden. 14% van de medische noodgevallen die Mediphone Assist in 2012 behandelde hadden betrekking op Turkije. Niet alleen in dat land maar ook in andere toeristische reisbestemmingen hopen nogal wat ziekenhuizen op bijkomende inkomsten tijdens de zomermaanden, stelt de LOZ. In Turkije is het probleem echter het grootst. Het ziekenfonds maakte een zorgvuldige analyse van 353 dossiers uit 2012 en kon “dankzij intensieve onderhandelingen met de Turkse ziekenhuizen de kostprijs gemiddeld met 32% doen dalen.” Vaak wijzen de Turkse hotels toeristen door naar een arts of ziekenhuis waarmee ze afspraken hebben. Deze passen dan te hoge tarieven toe. Vaak wordt de toerist ook onnodig gehospitaliseerd. 35% van de gevallen die Mediphone Assist in juli-augustus 2012 behandelde, ging over medische problemen bij 60-plussers. Maagklachten zijn goed voor bijna een vijfde van de dossiers. In 395 dossiers was medische repatriëring nodig, meestal via een gewone lijnvlucht of via ambulance. Voor 21 personen organiseerde de reisbijstandscentrale een bijzondere vlucht met medisch personeel en materiaal aan boord. ❚
Bron: Christelijke mutualiteit.
JS0673BN
JS0673N
A
ls gevolg van de media-aandacht die aan de weigering gegeven werd en de klachten die door verschillende lidstaten werden ingediend, startte de Europese Commissie een juridische procedure tegen Spanje voor het weigeren van de Europese Verzekeringskaart van toeristen in openbare ziekenhuizen. “Nu valt af te wachten of deze officiële vermaning leidt tot een snelle oplossing voor de Belgische vakantiegangers”, luidt het bij de Onafhankelijke Ziekenfondsen. Deze zoeken actief mee naar een oplossing voor het probleem. In een eerste fase moet Spanje in de loop van de twee komende maanden aangeven of het al dan niet de problematiek zal bestuderen. “Met het starten van deze procedure gaf de Europese Commissie wel degelijk een sterk signaal”, verklaarde Christian Horemans, expert internationale aangelegenheden van de Landsbond van Onafhankelijke Ziekenfondsen. “Dit is een duidelijke verwittiging: de principes van het vrije verkeer van Europese burgers kan niet met de voeten worden getreden, zelfs niet indien de financiële situatie van een lidstaat benard is.” Oordeelt Spanje dat er geen probleem is, dan kan de Europese Commissie volgens deze expert beslissen de zaak
G.V. De Specialist 13-13 ❚ 28 augustus 2013
www.despecialist.eu
ZIEKENHUIS ACHTER DE SCHERMEN
I 11
Torhouts ziekenhuis is sant in het buitenland Begin augustus verscheen in de New York Times een artikel over het hoge prijskaartje van heupoperaties in de Verenigde Staten.Het stuk refereerde ook aan de casus van Michael Shopenn, een Amerikaanse patiënt. Hij werd in 2007 geopereerd in een “private hospital outside Brussels”. Lees: het Sint-Rembertziekenhuis in het West-Vlaamse Torhout.
E
nigszins vreemd op het eerste gezicht dat een inwoner van Colorado terechtkomt in een Belgisch regionaal ziekenhuis. Een universitair of een groot perifeer ziekenhuis ligt alleszins meer voor de hand. Bijvoorbeeld via Healthcare Belgium (www.healthcarebelgium.com), een organisatie die zich toelegt op uitwisselingsprogramma’s voor buitenlandse patiënten.
zorgverzekeraars bevestigen dit. Ook dit gegeven is de buitenlandse patiënten niet ontgaan.”
disciplinair overleg en het directe contact met de medische specialisten,” stelt hij.
Extra gemotiveerd Een speciaal programma voor de opvang van buitenlandse patiënten heeft het West-Vlaamse ziekenhuis nog niet uitgewerkt. Dat is ook niet nodig, zo blijkt. “Van bij de start stelden we vast,” aldus Boussauw, “dat onze medewerkers graag
De meeste buitenlanders zakken af naar Torhout voor standaardingrepen. Het is weinig verrassend dat vooral orthopedische ingrepen aan de knieën, heupen en schouders populair zijn.
JS0730N
Goede faam Het feit dat de New York Times verwijst naar het Sint-Rembertziekenhuis is echter niet geheel en al toevallig, zo blijkt. Al doet het Torhoutse ziekenhuis evenmin extreem veel moeite om buitenlanders aan te trekken, legt Philip Boussauw, directeur personeel en administratie van SintRembert uit. “Begin jaren 2000 sloten we een samenwerkingsakkoord af met een Britse ‘medical tourism facilitator’. Op dat moment waren er verschillende van dergelijke organisaties actief. Ze werken vooral via het internet. Nogal wat Amerikanen en Canadezen lieten zich niet afschrikken door de afstand en reserveerden toen een ingreep bij ons.” Zo ging de bal aan het rollen. Tevreden patiënten deelden hun positieve ervaringen op het thuisfront, waardoor weer andere familieleden en kennissen afzakten naar Torhout. Het ziekenhuis heeft inzake prijskwaliteitverhouding dan ook een goede naam, zegt Boussauw. “Artikels in de lokale en nationale pers en publicaties van
Basispathologie Meestal komen buitenlanders naar Torhout voor standaardingrepen. Het is weinig verrassend dat vooral orthopedische ingrepen aan de knieën, heupen en schouders populair zijn. De Torhoutse orthopedisten Dirk Dauwe, Frank De Gendt, Carsten Schoellner en Hans Lowyck hebben zo elk hun subspecialisatie. Boussauw: “In mindere mate komen buitenlandse patiënten naar het Sint-Rembertziekenhuis voor algemene heelkunde (galblaasverwijdering), gynaecologie en urologie.” Sint-Rembert is een kleiner, regionaal ziekenhuis, maar de directeur Personeel en Administratie benadrukt wel dat het voor basispathologieën sterk in zijn schoenen staat. “Standaardingrepen kunnen even kwaliteitsvol en goedkoper gebeuren in een regionaal ziekenhuis. We beschikken bovendien over een aantal extra troeven zoals de korte communicatielijnen, de persoonlijke opvolging binnen het multi-
omgaan met buitenlandse patiënten die soms alleen, zonder hun familie, in het ziekenhuis verblijven. De meeste personeelsleden zijn het Engels machtig. Enkele verpleegkundigen vroegen trouwens zelf om zich bij te scholen. Dat is een extra blijk van motivatie.” De medewerkers van het Sint-Rembertziekenhuis helpen de buitenlandse patiënten als ze buiten het ziekenhuis eventueel tijdelijke opvang zoeken voor en na de ingreep, tijdens de revalidatiefase en bij de voorbereidende fase. “Kortom, we trachten de patiënten zo goed mogelijk te ondersteunen tijdens de pre- en postopervatieve fase,” dixit Boussauw. Nogal wat buitenlandse patiënten dagen op eigen initiatief opnieuw op in Torhout. “Vaak laten ze dan een tweede totale knie- of heupprothese uitvoeren. De eerste keer kwamen ze hier terecht wegens de lange wachttijden, de dure behandelingen of het gebrek aan vertrouwen in de medische zorg uit hun vaderland. Het
feit dat ze terugkomen geeft blijk van hun tevredenheid over de behandeling in het Sint-Rembertziekenhuis…”, dixit Boussauw.
Geen contracten In de loop van de laatste jaren werden in het Sint-Rembertsziekenhuis “enkele honderden buitenlandse patiënten” verzorgd. Philip Boussauw: “De aantallen fluctueren van jaar tot jaar, maar het gaat echter steeds over een kleine fractie van het totaal aantal patiënten. We wensen uitdrukkelijk niet met vaste contracten te werken. Ons basisprincipe luidt: iedere patiënt, waar hij ook vandaan komt, is welkom in ons ziekenhuis. Daarom sluiten we ook geen exclusiviteitscontracten af. In dat geval moeten we immers een vast aantal bedden reserveren voor een specifieke doelgroep. Dat zou kunnen leiden tot wachtlijsten voor onze eigen patiënten en dat willen we zeker niet.” Een groot voordeel aan de verzorging van de Amerikaanse patiënten is dat het bestaande zorgaanbod optimaal benut wordt, vindt Boussauw. “In die zin is dit perfect complementair met het medische zorgaanbod voor de eigen regio. De meeste ziekenhuizen hebben nu trouwens de ruimte om buitenlanders te behandelen. De gemiddelde ligduur, bijvoorbeeld op chirurgie, is gedaald. Dat laat het gros van de ziekenhuizen toe om patiënten van buiten het eigen land te behandelen.” Boussauw wijst er tot slot op dat heel wat ziekenhuizen in de grensgebieden inmiddels samenwerkingsakkoorden hebben lopen met buitenlandse zorgverzekeraars en/of ziekenhuizen. ❚
Geert Verrijken
Longarts leidt UZ Leuven Sinds 1 augustus is professor Marc Decramer door het bestuurscomité van de Universitaire Ziekenhuizen Leuven aangesteld als gedelegeerd bestuurder. Eerder werd hij al benoemd tot voorzitter van het directiecomité. Professor Decramer is pneumoloog en sinds 1984 als staflid verbonden aan het universitaire ziekenhuis. In 1992 werd hij buitengewoon hoogleraar aan de faculteit geneeskunde. Sinds 2006 is Decramer medisch diensthoofd pneumologie.
JS0730BN
D
e Leuvense longarts was in zijn vakgebied ook voorzitter van nationale en internationale wetenschappelijke verenigingen. Het persbericht leert ons voorts dat Marc Decramer tussen 2001 en 2007 programmadirecteur was van de artsenopleiding binnen de KU Leuven, en
www.despecialist.eu
van 2004 tot 2009 voorzitter was van de klinische onderzoeks- en opleidingsraad aan het UZ Leuven. Professor Decramer volgt als gedelegeerd bestuurder professor Johan Kips op. ❚
G.V.
Prof. Marc Decramer
De Specialist 13-13 ❚ 28 augustus 2013
12 I
ECONOMIE
Beleggen: ja, maar wanneer? Al uw geld op een spaarrekening zetten, beleggen op de beurs of verstoppen onder uw matras? Die vraag kwam in ons magazine al meermaals aan bod, maar deze week brengen we een nieuwe invalshoek met twee persoonlijkheden die hun duidelijke en soms verrassende standpunten met overtuiging verdedigen: Wim Antoons (Chief Economist bij Delta Lloyd Bank) en econoom Jean Walravens.
Z
oals we er in een vorig artikel reeds op wezen is de rente op spaarboekjes historisch laag en niets wijst erop dat er aan deze dalende tendens snel een einde zal komen. Zelfs met de beste spaarrekeningen op de markt moet u vandaag vrede nemen met nauwelijks meer dan 2% bruto, terwijl de inflatie in mei 2013 afklokte op 1,18%. In het beste geval houdt u daarmee een nettorendement over van 1%. Van dat bedrag moet dan nog de roerende voorheffing van 25% worden afgetrokken als u meer dan 1.880 euro aan rente ontvangt of als België zich schikt naar de aanbevelingen van de Europese Commissie die het niet eens is met de fiscale vrijstelling van spaarrekeningen. Als ook dat voordeel nu nog zou verdwijnen, dan wordt het rendement wel heel erg schamel… Als uw spaarboekje u slapeloze nachten bezorgt, dan resten er u twee oplossingen: uw rekening leeghalen en het geld onder uw matras verstoppen of op de beurs beleggen. De eerst oplossing is nonsens: uw geld zou stilaan verdampen door toedoen van de inflatie, om nog niet te spreken over het aspect veiligheid. Wat de tweede oplossing betreft, ook hier zijn er obstakels. Is dit het juiste moment om te beleggen? Is het risico niet te groot? Waar begin ik? Naar wie moet ik luisteren? Meteen enkele pertinente vragen die wij aan onze twee specialisten voorlegden.
JS0694N
Beleggen of niet Voor de twee experts verdient de vraag gesteld te worden als uw beleggingshorizon ten minste vijf jaar bedraagt. Anders hebt u er alle belang bij uw geld op een spaarrekening te laten staan. Beleggen, akkoord, maar niet om het even hoe! “De mensen hebben voelbaar schrik,” aldus Wim Antoons Chief Economist bij Delta Lloyd Bank en auteur van het boek ‘Psychologie & Beleggen’. “Angst kan hen aanzetten tot om het even wat. De 243 miljard euro die in ons land slapen op spaarrekeningen zijn daarvan het bewijs. En als ze dan schuchtere stappen zetten op de financiële
De Specialist 13-13 ❚ 28 augustus 2013
markten, dan is het om staatsbons te kopen die hooguit 2% bruto bieden. Zij die hogere rendementen willen, richten zich op obligaties van het type High Yield, die te veel risico inhouden. Dat heeft geen zin.” Maar in welke producten moeten we dan wél beleggen? Het aanbod is bijzonder uitgebreid en niet altijd even transparant. Volgens econoom Jean Walravens, auteur van het boek ‘Alles wat uw bankier u bewust niet vertelt’, is het toepassen van de diversificatieprincipes in functie van de beleggingshorizon primordiaal: “Een belegger die zijn geld op 5 jaar belegt, zou niet meer dan 20% aan aandelen mogen besteden. Als hij te veel aandelen in zijn portefeuille heeft, dan loopt hij met de koersschommelingen het risico om geld te verliezen na 5 jaar. Met een langere beleggingshorizon, bijvoorbeeld 25 jaar, is 40 of 50% beleggen in aandelen wel verstandig. Over zo een lange periode zullen ongetwijfeld crisissen doorkruist worden, maar met een goed gediversifieerde portefeuille, vooral geografisch, is de kans groot dat er na 25 jaar een behoorlijk rendement wacht.” Wat de geografische diversificatie betreft gaat de econoom enigszins tegen de gebruikelijke opvattingen in: “Volgens mij kunnen Belgische aandelen beter vermeden worden. Ik stel hun intrinsieke kwaliteiten niet in vraag, maar het lijkt mij uit voorzorg beter om zich niet dubbel bloot te stellen aan de risico’s van één economie. Want stel dat een ernstige crisis morgen de Belgische economie treft, dan wordt de belegger in Belgische aandelen tweemaal gestraft. Een eerste keer op het rendement van zijn portefeuille, een tweede keer met de maatregelen die de overheid wellicht zal treffen om deze crisis in te dijken: belastingverhogingen, besparingen in de gezondheidszorgen, enz.”
De juiste timing bestaat niet
Wim Antoons: “Er zal altijd wel een reden zijn om niet te beleggen.”
Jean Walravens: “Zijn beleggingen dagelijks opvolgen verhoogt enkel het risico op een emotionele reactie en dus een verkeerde beslissing.”
De vraag die kandidaat-beleggers vaak bezighoudt, is te weten of het wel het juiste moment is om te beleggen. In the-
www.despecialist.eu
ECONOMIE I orie lijkt het principe nochtans eenvoudig: kopen wanneer de markten laag staan en verkopen wanneer ze hun top bereiken. Dat is wat experts ‘market timing’ noemen. Simpel, toch? Helemaal niet, antwoord Wim Antoons: “Ondanks de vele onderzoeken en studies heb ik nooit het minste bewijs gezien van efficiënte market timing. We zijn er veeleer in geslaagd om het tegendeel te bewijzen. We weten nu dat beleggers die dagelijks verkopen en kopen vaak lagere rendementen realiseren dan zij die hun portefeuille onaangeroerd laten. Toegegeven, een gelukstreffer is altijd mogelijk, maar dat blijft veeleer de uitzondering dan de regel. In 1996 kondigde Alan Greenspan, destijds voorzitter van de Amerikaanse Federal Reserve, aan dat de markten overgewaardeerd waren. Volgens hem was verkopen aangewezen. Maar de markten bleven nog vier jaar klimmen! Zij die zijn raad hadden gevolgd, konden alleen knarsetandend toekijken.” In zijn boek toont Wim Antoons overigens aan dat beleggers die aan market timing willen doen (hoog verkopen, laag kopen)
Wees op uw hoede voor de kosten! Jean Walravens loopt niet zo hoog op met beveks en andere beleggingsfondsen. In zijn boek toont hij aan dat de rendementen van deze producten de facto worden afgeroomd door de talrijke kosten. Hij maakt een onderscheid tussen twee types van kosten: “Enerzijds zijn er de instapkosten die de bank of de makelaar u aanrekent. Weinig mensen zijn zich ervan bewust dat over deze kosten onderhandeld kan worden! U kunt korting vragen. Het bewijs is dat niet iedereen dezelfde kosten toepast: ze kunnen variëren van 1% tot 6% naargelang van de instelling. Anderzijds zijn er alle verborgen kosten, binnen de bevek zelf, en vrijwel onmogelijk in te schatten: beheerskosten, transactiekosten, enz. Voortaan kan men deze kosten raadplegen sinds de verdelers verplicht zijn om voor elk product de Total Expense Ratio (TER) te publiceren. Ze zijn terug te vinden in het productprospectus of op de site morningstar.be. Beleggers zijn zich er zelden van bewust dat deze kosten hun rendement in belangrijke mate naar beneden halen.” Voor Jean Walravens is het interessanter te beleggen in trackers of ETF’s (zie hiernaast), omdat daaraan minder kosten verbonden zijn. www.despecialist.eu
vaak precies het tegenovergestelde doen. Hij ontleedt de mechanismen van behavioural finance, de discipline die bewegingen van de financiële markten verklaart via de psychologie. Voor hem is het evident dat beleggers, zelfs professionals, zich al te veel richten op de factor tijd (Moet ik nu kopen? Moet ik dringend verkopen om een crash te vermijden?) omdat het menselijk wezen zich nu eenmaal niet kan ontdoen van zijn emoties. Conclusie: als we de prognoses ontleden van de goeroes die beweren het juiste moment te kunnen bepalen om te beleggen, dan stellen we vast dat zij gelijk hebben… in 50% van de gevallen! Met andere woorden, de kans dat u op het juiste moment belegt is even groot als wanneer u het bij kop of munt houdt.
Slapend beleggen Jean Walravens is het daar volledig mee eens. Voor hem is market timing een drogbeeld: “Een belegger die een goed gediversifieerde portefeuille opbouwt, hoeft volgens mij slechts om de drie maanden een blik te werpen op de evolutie. Zijn beleggingen dagelijks volgen verhoogt enkel het risico op een emotionele reactie en dus een verkeerde beslissing. Multimiljardair Warren Buffet zei ook dat hij al slapend het meeste geld verdiende, omdat hij tijdens zijn slaap tenminste geen fouten kon maken.” Voor Wim Antoons is het leren beheersen van zijn emoties een nagenoeg onmogelijke opdracht. Volgens hem bestaat de oplossing erin de evolutie van zijn portefeuille niet op te volgen. “Ik stel altijd met verbazing vast hoe bepaalde beleggers zich reppen om dit of dat aandeel te kopen binnen de minuten volgend op een aankondiging. Wanneer een professioneel fondsbeheerder een effect wil kopen of verkopen, passeert het beslissingsproces langs verschillende validatiecomités en neemt het doorgaans twee à drie weken in beslag. Dan stel ik mij de vraag: wat is de toegevoegde waarde van halsoverkop een bepaald aandeel te kopen? In werkelijkheid geen. Vandaar dat ik particuliere beleggers meestal afraad om rechtstreeks aandelen te kopen. Een beleggingsfonds of een bevek zullen altijd beter gediversifieerd en vaak rendabeler zijn.
Tussen de zeepbellen manoeuvreren Dan rest er het probleem van uiteenspattende speculatieve zeepbellen. Hoe kan men vermijden in een crash of een neerwaartse marktspiraal terecht te komen? Voor Wim Antoons, is volatiliteit onvermijdelijk: “Er zal altijd wel een reden zijn om niet te beleggen: naderende verkiezingen, sociale onrust, een natuurramp, enz. Al deze gebeurtenissen doen zich elk jaar voor en hebben een impact op de markten. Maar
13
Enkele voorbeelden van financiële producten Aandelen Dit zijn deelbewijzen in het kapitaal van een onderneming. Door een of meer aandelen te kopen wordt u dus ‘eigenaar’ van een deel van de onderneming. Het aandeel is genoteerd op de beurs, waardoor de waarde kan evolueren. Wanneer u het aandeel verkoopt zult u naargelang van de beurskoers een meerwaarde of minderwaarde realiseren. Sommige ondernemingen keren een jaarlijks dividend uit, maar ze zijn daartoe niet verplicht: het is de algemene vergadering, waarop elke aandeelhouder wordt uitgenodigd, die beslist of er al dan niet een dividend wordt uitgekeerd. Aandelen worden beschouwd als risicohoudende activa. Obligaties Een obligatie is een soort lening die u toekent aan een onderneming, een instelling of een Staat die kapitaal wenst op te halen. U leent aan deze uitgever een bepaald bedrag en krijgt in ruil de belofte dat er jaarlijks een vooraf bepaalde rente wordt gestort (de coupon). Op de eindvervaldag betaalt de uitgever van de obligatie u de totaliteit van het belegde bedrag terug op voorwaarde dat hij niet failliet is gegaan. De kwaliteit van een obligatie wordt aangeduid met een rating (AAA is de hoogste rating). In de regel geldt dat hoe hoger de rating, hoe lager de coupon zal zijn. Obligaties worden als minder risicovol beschouwd dan aandelen, maar ze zijn niet risicoloos. Enerzijds is er het feit dat wanneer u de obligatie wenst te verkopen vóór de eindvervaldag, dit zal gebeuren tegen de marktwaarde omdat ook obligaties genoteerd zijn. Als ze op dat moment onder hun uitgiftewaarde noteren, krijgt u dus een verlies te verwerken. Anderzijds is er het feit dat de uitgever failliet kan gaan (‘default’) en u dus het risico loopt dat u het belegde kapitaal niet recupereert op de eindvervaldag. Wel is het zo dat in geval van faillissement van de uitgever, de houders van obligaties voorrang hebben op de aandeelhouders indien er na de vereffeningsprocedure nog geld te verdelen valt. Een laatste punt: men heeft het over High Yield-obligaties in het geval de uitgever een lage rating heeft (lager dan BB): deze bieden een hoger rendement, maar het risico is navenant. Fondsen en beveks Hun juridische vorm verschilt, maar de werking is identiek. Het gaat om een vennootschap dat op de markten belegt volgens een vooraf bepaalde beleggingsstrategie. Zo bestaan er thematische fondsen, fondsen die zich op specifieke sectoren of geografische zones richten, fondsen die beleggen in bepaalde types van activa, aandelen, obligaties, vastgoed), enz. Het fonds geeft deelbewijzen uit waarop de belegger kan intekenen. Om een idee te geven van de prestatie van zijn beleggingen publiceert het fonds geregeld (meestal eenmaal per week) de netto-inventariswaarde (NIW) die dus in feite de koers is. Wanneer u een deelbewijs van een fonds verkoopt, komt de verkoopprijs overeen met de NIW. Fondsen bieden een aantal voordelen: ze bieden toegang tot gediversifieerde beleggingen (zelfs met een beperkte inleg) en de meeste zijn vrijgesteld van roerende voorheffing. Keerzijde van de medaille is dat er nogal wat kosten worden aangerekend. Meestal wordt ervan uitgegaan dat fondsen minder risicovolle producten zijn dan aandelen, omdat ze in theorie reeds gediversifieerd zijn. Trackers en ETS’s Trackers en ETF’s (Exchange Traded Funds) zijn vergelijkbaar met beveks en voeren een passiever beleid in die zin dat ze zich tevreden stellen met het weerspiegelen van de prestatie van een beursindex. Ook hier zijn talrijke thema’s terug te vinden: goud, farmaceutica, groeilanden, enz. Het verschil met een bevek is dat trackers en ETF’s geen team van analisten nodig hebben, waardoor de kosten voor dit type product aanzienlijk lager liggen. als men zijn beleggingen op de lange termijn bekijkt en uitgaande van een goed gediversifieerde portefeuille, dan zullen deze gebeurtenissen het rendement op bepaalde
momenten wel doen terugvallen maar hoeven ze de beleggers niet af te schrikken.
Albin Wantier De Specialist 13-13 ❚ 28 augustus 2013
14 I
MEDISCH & WETENSCHAPPELIJK NIEUWS
■ 73RD AMERICAN DIABETES ASSOCIATION SCIENTIFIC SESSIONS, 21-25 JUNI 2013, CHICAGO u
Interessant alternatief voor klassiek basaal-prandiaal schema Veel type 2-diabetespatiënten slagen er niet in hun glykemie goed onder controle te brengen of te houden (HbA1c-gehalte < 7%) ondanks de toediening van een langwerkende (basale) insuline gecombineerd met een klassieke behandeling met orale antidiabetica. Klassiek wordt er dan een snelwerkende insuline toegevoegd bij de hoofdmaaltijden. Nu is er echter een alternatief: de prandiale injecties van insuline vervangen door een GLP-1-analoog.
D
at alternatief werd onderzocht door prof. Chantal Mathieu (UZ Leuven). Ze heeft haar studie in postervorm gepresenteerd op het congres van de American Diabetes Association dit jaar.
JS0725N
Een stap verder naar een goede glykemiecontrole
Prof. Chantal Mathieu
Voor hun studie hebben de onderzoekers patiënten gerekruteerd uit het programma van klinische studies met insuline degludec (413 type 2-diabetespatiënten die sinds 104 weken werden behandeld met metformine en insuline degludec). Bij 177 van die 413 patiënten konden de glykemiestreefwaarden niet worden bereikt met die combinatietherapie (gemid-
deld HbA1c-gehalte 7,7%). Die patiënten werden dan in 2 groepen ingedeeld. In één groep werd de behandeling aangevuld met één injectie van liraglutide per dag, een langwerkend GLP-1-analoog; de andere groep kreeg insuline aspart bij de hoofdmaaltijd. Na een follow-up van 26 weken daalde het HbA1c-gehalte met 0,74 percentpunten tot gemiddeld ongeveer 7%. Bij de patiënten die werden behandeld met een prandiale insuline, daalde het HbA1c-gehalte met 0,32 percentpunten tot 7,3%. Conclusie: het HbA1c-gehalte daalde 0,42 percentpunten meer met liraglutide. Het verschil was significant (p = 0,0024). Glykemiecontrole zonder hypoglykemie en zonder gewichtstoename De frequentie van episoden van bewezen hypoglykemie en nachtelijke hypoglykemie was respectievelijk 87% en 86% lager in de groep die werd behandeld met liraglutide en insuline degludec, dan in de groep die werd behandeld met een klassiek basaal-prandiaal schema. Nog goed nieuws: de patiënten die een prandiale insuline kregen, kwamen gemiddeld 0,9kg aan, maar de patiënten die het GLP-1-analoog kregen, verloren gemiddeld 2,8kg, een cumulatief verschil
dus van 3,7kg met het nieuwe schema. Bij 49,4% van de patiënten die werden behandeld met liraglutide en insuline degludec, werd een goede glykemiecontrole (HbA1c-gehalte < 7%) bereikt zonder episoden van bewezen hypoglykemie en zonder gewichtstoename (p < 0,0001). In de klassiek behandelde groep was dat maar 7,2%. De patiënten in de liraglutidegroep vertoonden in het begin van de behandeling meer nausea, maar die bijwerking blijkt van voorbijgaande aard te zijn en verminderde al vanaf de tweede week van de behandeling. Dat nieuwe schema werkt dus niet alleen beter, maar is ook veiliger. De komende maanden zullen die twee componenten in een vast combinatiepreparaat in de handel worden gebracht. Tenminste als het EMA groen licht geeft. ❚
André Dutrieux
Mathieu Ch. et coll., poster 911-P, General Poster session, ADA 2013, Chicago.
Grondige analyse van de Look AHEAD-studie De Look AHEAD-studie werd in september 2012 stopgezet, na een follow-up van bijna 10 jaar, omdat de incidentie van cardiovasculaire accidenten bij zwaarlijvige type 2-diabetespatiënten niet significant was gedaald door een agressieve, gecontroleerde interventie in de levenswijze (voeding en lichaamsbeweging). Toch biedt deze studie veel informatie over het belang en het nut van maatregelen om de levenswijze van die patiënten te verbeteren.
JS0725BN
O
m het kind niet met het badwater weg te gooien, heeft een panel onderzoekers van de Look AHEAD-studie in een sessie van bijna twee uur interessante gegevens gepresenteerd over vermagering, de vermindering van de cardiovasculaire risicofactoren en bepaalde microvasculaire complicaties, het risico op depressie en de levenskwaliteit.
De Specialist 13-13 ❚ 28 augustus 2013
Twee strategieën Dr. Rena Wing van de Brown University zei (1) dat de Look AHEAD-studie (Action for HEAlth Diabetes) een onafhankelijke interventiestudie was, die op touw werd gezet door het NIH (National Institute for Health). In die studie werden 2 strategieën omtrent de voeding en lichaamsbeweging vergele-
ken bij 5.145 zwaarlijvige type 2-diabetespatiënten (BMI > 35). Het ging met name om een agressieve, gecontroleerde strategie (1.200-1.800 kcal/dag en 175 minuten lichaamsbeweging per week) onder begeleiding van diëtisten en sportcoaches met voorts ook wekelijkse sessies om de patiënten te informeren en te motiveren. Deze werd vergeleken met een klassieke strategie bestaande in de gebruikelijke adviezen en een klassieke follow-up door de huisarts. Het primaire eindpunt van de studie was een samengesteld eindpunt van cardiovasculaire accidenten (overlijden, niet-fataal CVA, niet-fataal myocardinfarct en ziekenhuisopname wegens angina pectoris).
Vermagering De meest interessante resultaten volgens dr. Wing betreffen de impact van de agressieve
strategie op het gewicht. Tijdens het eerste jaar verloren de patiënten die de agressieve strategie volgden 8,6% van hun begingewicht. In de andere groep was dat maar 0,7%. Het verschil bleef mettertijd gehandhaafd en bleef significant, maar werd toch kleiner: 6,5% vermagering op het einde van de follow-up met de agressieve strategie en 3,5% met de klassieke strategie. Tevens werd een significante verbetering van de glykemiecontrole vastgesteld (een sterkere daling van het HbA1c-gehalte) en van de systolische BD. Er was echter geen significant effect op de serumlipiden. Ondanks het gunstige effect op het gewicht en bepaalde cardiovasculaire risicofactoren werd er uiteindelijk toch geen verschil waargenomen in de incidentie van het primaire samengestelde eindpunt van cardiovasculaire accidenten (403 vs. 418). Dat is één van de grote verrassingen en ontgoochelingen van die studie. www.despecialist.eu
u
MEDISCH & WETENSCHAPPELIJK NIEUWS
In een poging om daar een verklaring voor te vinden, hebben de onderzoekers de dossiers van de patiënten grondig doorgenomen. Daarbij zijn ze tot de vaststelling gekomen dat de patiënten in de klassieke groep door hun huisartsen ook agressiever werden behandeld voor risicofactoren zoals hypertensie en hypercholesterolemie, getuige waarvan het frequentere gebruik van statines en antihypertensiva. De studie zal daarom worden overgedaan, waarbij nu zal worden gestreefd naar een beter evenwicht bij de aanpak van cardiovasculaire risicofactoren tussen de groepen. Een verdere verklaring zou ook kunnen zijn dat het uiteindelijke verschil in vermagering (2,5%) te klein is om een significant verschil in optreden van cardiovasculaire accidenten te objectiveren. Dr. Wing benadrukte tot slot iets waar vaak niet bij wordt stilgestaan, namelijk dat een geringere inname van calorieën en meer
lichaamsbeweging (en dat hoeft daarom nog geen intensieve lichaamsbeweging te zijn) een positief effect hebben op het gewicht. Het gemiddelde gewicht van de patiënten in de klassieke groep is inderdaad niet toegenomen, integendeel.
Andere bemoedigende resultaten Dr. William Knowler (Phoenix, Arizona) had het vervolgens over de microvasculaire complicaties. Hij stelde vast dat de agressieve strategie de progressie naar diabetische nefropathie met 31% significant verlaagde en de incidentie van diabetische retinopathie met 14%. Voorzichtigheid is echter geboden bij de interpretatie van dat laatste resultaat omdat de gegevens over diabetische retinopathie werden verkregen door ondervraging van de patiënten en niet door een oogonderzoek. Dr. Lucy Faulconbridge (University of Pennsylvania, Philadelphia) zei tot slot dat de patiënten die de agressieve strategie had-
den gevolgd, 20% minder kans liepen om een depressief syndroom te ontwikkelen. Bovendien waren hun scores van levenskwaliteit ook sterker verbeterd. Dat zijn toch belangrijke punten, wetende dat psychologische factoren een negatieve weerslag hebben op de therapietrouw, de glykemiecontrole en het optreden van diabetische complicaties. Confraters die een ‘look ahead’ op de studie willen werpen, kunnen dat doen op de website van het New England Journal of Medicine, waar de studie samen met de presentatie online werd gepubliceerd. (2) ❚
A.D.
Referenties 1. Plenaire sessie: Primary Results of the Look AHEAD Randomized Controlled Trial of a Lifestyle Intervention in Overweight and Obese Individuals With Type 2 Diabetes, ADA 2013, Chicago, 24/06/2013. 2. The Look AHEAD Research Group. Cardiovascular effects of intensive lifestyle intervention on type 2 diabetes. N Engl J Med 2013; DOI: 10. 1056/ NEJMoa1212914. Beschikbaar op www.nejm.org
Zwangerschapsdiabetes: richting sportzaal Overmatige gewichtstoename tijdens de zwangerschap, al dan niet samen met zwangerschapsdiabetes, kan niet alleen perinatale complicaties veroorzaken maar ook latere complicaties zoals gewichtsretentie (de vrouw raakt de kilo’s niet meer kwijt), diabetes en obesitas, en moet dan ook worden aangepakt. Daarom verdient lichaamsbeweging tijdens de zwangerschap aanbeveling. Welke lichaamsbeweging is goed en wat mogen we ervan verwachten?
weging te nemen. De American Society of Sports Medicine legt de lat nog hoger en pleit voor een matige inspanning van 30 minuten minstens 5x/week of minstens 20 minuten intense inspanning 3x/week of een combinatie van matige en zware inspanning verspreid over de week.
Eens goed zweten Met behulp van een vragenlijst over sportactiviteiten werd vastgesteld dat 96% van de vrouwen 5x/week matig intense lichaamsbeweging nam ofwel een combinatie van matige en zware inspanningen. Slechts 3% van de vrouwen deed alleen aan intensieve training. Bij een multivariate analyse werd aangetoond dat vrouwen die intensieve lichaamsbeweging namen, significant minder aankwamen tijdens de zwangerschap, ongeacht de leeftijd, de BMI, het ras, het aantal zwangerschappen en de zwangerschapsleeftijd. Matige of gemengde lichaamsbeweging gaat de gewichtstoename ook tegen, maar veel minder significant. De conclusie voor de dames is dus: allen naar de sportzaal, en ga er maar eens goed tegen aan! ❚
JS0725DN
I
n de GEM-studie, die werd uitgevoerd in California, het paradijs waar iedereen jong, mooi, slank en gebruind is, werden bijna 800 vrouwen met zwangerschapsdiabetes gedurende hun hele zwangerschap gevolgd om het effect van een aanpassing in de levenswijze op de zwangerschapsdiabetes te evalueren.
www.despecialist.eu
Aanbevelingen A.D. In een perfecte wereld en om problemen zoveel mogelijk te voorkomen, raadt de American Society of Obstetricians and Gynaecologists vrouwen met zwangerschapsdiabetes aan om zo vaak mogelijk minstens 30 minuten matige lichaamsbe-
Welke patiënten reageren niet op orale antidiabetica? Uitgaande van de grootste Amerikaanse medische gegevensbank, MarketScan, hebben onderzoekers geprobeerd om een robotportret te schetsen van de patiënten die niet reageren op orale antidiabetica in monotherapie. De vorsers hebben alle gegevens in MarketScan doorgenomen over type 2-diabetespatiënten van 18 jaar of ouder die behandeld werden met orale antidiabetica in monotherapie, merendeels metformine, tussen 2007 en 2010. Slechts 59% van de patiënten leefde de behandeling goed na (dit wil zeggen dat ze minstens 80% van de voorgeschreven doses innamen). In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, leefden mannen hun behandeling beter na dan vrouwen. De therapietrouw was het slechtst bij jonge patiënten (jonger dan 45 jaar) en patiënten die geen concomiterende behandeling of hooguit één enkel ander geneesmiddel innamen. Ook economische factoren (prijs van het geneesmiddel of remgeld) hadden negatieve invloed op de therapietrouw. De volgende factoren hadden eveneens negatieve (hoewel minder uitgesproken) invloed op de therapietrouw: leeftijd van 45 tot 65 jaar, recente behandeling van diabetes, inname van meerdere geneesmiddelen en inname van geneesmiddelen meerdere malen per dag. ❚
A.D. Ehrlich S. et coll. Session “Gestational Diabetes Management”, presentatie 74-OR, ADA 2013, Chicago.
Tunceli K. et coll., poster 1285-P, General Poster session 2, ADA 2013, Chicago.
De Specialist 13-13 ❚ 28 augustus 2013
JS0725CN
u Verklaring
I 15
16 I
MEDISCH & WETENSCHAPPELIJK NIEUWS
Gerichte radiotherapie voor neuroendocriene tumoren, een Belgische première Voor de allereerste keer in België werd een patiënte met een neuro-endocriene tumor behandeld met metabole radiotherapie met lutetium 177-octreotaat. Dat is een nieuwe behandeling voor gemetastaseerde of inoperabele neuroendocriene tumoren, die efficiënter is en minder bijwerkingen veroorzaakt dan de huidige behandelingen.
Prof. Patrick Flamen
Er is radiotherapie en radiotherapie Bij radiotherapie wordt een bepaald gedeelte van het lichaam blootgesteld aan ioniserende stralen. Die lokale en regionale behandelingsvorm wordt gebruikt bij 50-60% van de kankergezwellen, meestal in het kader van een multidisciplinaire aanpak. Radiotherapie ioniseert de nucleïnezuren van de behandelde cellen, waardoor die broos worden, kapot gaan of zich niet meer kunnen vermenigvuldigen. Klassiek wordt een onderscheid gemaakt tussen interne en externe radiotherapie. Bij externe radiotherapie zendt een externe generator stralingsbundels uit. Dat is de klassieke radiotherapie. Bij interne radiotherapie onderscheiden we brachytherapie (tijdelijke inplanting van radioactieve bronnen in of in de buurt van de tumor) en metabole (of interne gevectoriseerde) radiotherapie, waarbij radioactieve elementen via systemische weg worden toegediend en zich dan concentreren in de tumorcellen doordat ze gebonden zijn aan dragermoleculen met een hoge affiniteit voor die tumorcellen.
de enterochromaffiene cellen van het endoderm. Ze zijn goed voor 1% van het totale aantal tumoren. In België wordt jaarlijks een vijftigtal nieuwe gevallen geregistreerd. Ze brengen alle structurele proteïnen en producten van hormonale secreties tot expressie. Het natuurlijke verloop van dergelijke tumoren is zeer wisselend. Sommige carcinoïdtumoren groeien traag en metastaseren weinig, andere zijn veel agressiever en veroorzaken metastasen die snel groeien. De enige in opzet curatieve behandeling is chirurgie. De diagnose wordt echter zeer vaak laat gesteld, als er al metastasen zijn. In meer dan de helft van de gevallen betreft het levermetastasen. De verschillende niet-chirurgische behandelingen die bij die patiënten worden toegepast [(chemotherapie, chemo-embolisatie van de lever,
interferon alfa, “koude” (niet-radioactieve) somatostatineanalogen)], verbeteren de levenskwaliteit en het functioneren, maar hebben weinig of geen effect op de tumorgroei en de overleving. Vandaar het nut van metabole radiotherapie met een somatostatineanaloog gekoppeld aan een geschikte radio-isotoop (1) (Figuur).
wordt gekoppeld aan een licht gewijzigd analoog, octreotaat, dat zich nog sterker aan de tumor bindt (waardoor er een hogere stralingsdosis wordt afgeleverd). Die verbinding geeft een lagere stralingsdosis af in de nieren. De nieren zijn immers de gezonde organen die gemarkeerde peptiden het sterkst concentreren.
Somatostatine nabootsen
Belgische première
Neuro-endocriene tumoren bevatten meer somatostatinereceptoren op hun celmembraan. Die receptor kan dan ook worden gebruikt als target voor geneesmiddelen die specifiek gericht zijn tegen de receptor. Somatostatine heeft een zeer korte halfwaardetijd (ongeveer 3 minuten), wat te kort is voor medische toepassingen. Daarom werden structurele analogen gesynthetiseerd zoals lanreotide, octreotide en octreotaat.
Prof. Patrick Flamen (diensthoofd nucleaire geneeskunde aan het Jules Bordet Instituut) en zijn groep hebben voor het eerst een Belgische patiënte met een neuro-endocriene tumor behandeld met metabole radiotherapie (lutetium 177-octreotaat). De behandeling bestond al in andere Europese landen, waardoor Belgische patiënten naar het buitenland moesten gaan voor deze therapie. Vanaf nu kan de behandeling dus ook in het Jules Bordet Instituut worden gegeven.
Al snel is gebleken dat yttrium-90 en lutetium-177 de interessantste radioisotopen zijn. Ze zenden elektronen met zeer hoge energie uit (Emax van 2270keV voor yttrium-90 en 497keV voor lutetium-177). Yttrium-90 kan worden gekoppeld aan octreotide en vormt een zeer stabiele, hydrofiele verbinding. Lutetium-177
Figuur: Structuur van een somatostatineanaloog.
Radio-isotoop
Chelator
(Gestabiliseerde) peptide
Chelator
Cyclische octapeptide
Een antitumoraal effect “De behandeling verbetert de levenskwaliteit van de patiënten significant. Ze heft de typische symptomen van neuroendocriene tumoren (hevige diarree, flushes in het gezicht en de hals) op en heeft bovendien een reëel antitumoraal effect. Bij één patiënt op de drie wordt de tumor significant kleiner en bij de helft van de patiënten kan de ziekte gedurende lange tijd worden gestabiliseerd.” (Prof. Flamen).
Behandeling goed verdragen “Met deze vernieuwende behandeling kunnen tumoren selectief worden bestraald met een minimum aan bijwerkingen. Slechts 2-3% van de patiënten ontwikkelt belangrijke bijwerkingen op de nieren en het ruggenmerg. De vroegere behandelingen met yttrium-90 veroorzaakten veel meer bijwerkingen.” (Prof. Flamen). De behandeling is bestemd voor patiënten met een inoperabele of gemetastaseerde neuro-endocriene tumor. Momenteel worden neoadjuvante behandeling, injecties in de leverarterie, concomiterend gebruik van radiosensibiliserende middelen en een combinatie van met 90Y en 177Lu gemarkeerde analogen onderzocht.❚
Dr. Jean-Yves Hindlet
JS0718N
Neuro-endocriene tumoren Gastro-enteropancreatische neuro-endocriene tumoren (GEP NET) ontstaan uit De Specialist 13-13 ❚ 28 augustus 2013
Naar H Bergsma, et al. Best Practice & Research Gastroenterology 2012;26:867-81.
Referentie 1. C Nguyen, et al. Médecine Thérapeutique Endocrinologie et Reproduction 2001.
www.despecialist.eu
€ 105,86 Af
Méér dan n glu ucosse verla age en,
Victoza®: eerste humane GLP-1 analoog in 1x/dag • Significante en duurzame HbA1c verlaging 1 • Duurzame gewichtsafname 1 • Laag risico op hypoglycemieën dankzij de glucose-afhankelijke werking1
Terugbetaald voor type 2 diabetespatiënten onvoldoende gecontroleerd op orale bitherapie (zie RIZIV site)
www.despecialist.eu
gastro-enteritis: vaak (lira+met+rosi), pancreatitis (inclusief necrotiserende): zeer zelden (spontane melding), anafylactische reacties: zelden (spontane melding), vermoeidheid: vaak (lira+met+rosi), malaise: soms (spontane melding), pyrexie: vaak (lira+met+rosi), reacties op de injectieplaats: vaak (lira+met, lira+glim, lira+met+rosi), soms (lira+met+glim), acuut nierfalen: soms (spontane melding), nierinsufficiëntie: soms (spontane melding), dehydratatie: soms (spontane melding), urticaria: soms (spontane melding), rash: vaak (spontane melding), pruritus: soms (spontane melding), verhoogde hartslag: niet bekend (spontane melding). lira=liraglutide, met=metformine, glim=glimepiride, rosi=rosiglitazon. In een klinische studie met Victoza als monotherapie werd hypoglykemie minder gemeld bij Victoza dan bij patiënten die werden behandeld met de actieve comparator (glimepiride). De meest frequent gemelde bijwerkingen waren maagdarmstelselaandoeningen en infecties en parasitaire aandoeningen. Hypoglykemie: De meeste episoden van bevestigde hypoglykemie tijdens klinische studies waren mild. Er werden geen episoden van ernstige hypoglykemie waargenomen in het onderzoek waarin Victoza werd gebruikt als monotherapie. Ernstige hypoglykemie kan soms voorkomen en is voornamelijk waargenomen als Victoza wordt gecombineerd met een sulfonylureumderivaat (0,02 gevallen/patiëntjaar). Er werden zeer weinig episoden (0,001 gevallen/patiëntjaar) waargenomen bij de toediening van Victoza in combinatie met andere orale bloedglucoseverlagende geneesmiddelen dan sulfonylureumderivaten. Gastro-intestinale bijwerkingen: Wanneer Victoza werd gecombineerd met metformine, maakte 20,7% van de patiënten melding van ten minste één episode van misselijkheid en maakte 12,6% van de patiënten melding van ten minste één episode van diarree. Wanneer Victoza werd gecombineerd met een sulfonylureumderivaat, maakte 9,1% van de patiënten melding van ten minste één episode van misselijkheid en maakte 7,9% van de patiënten melding van ten minste één episode van diarree. De meeste episoden waren mild tot matig van aard en traden dosisafhankelijk op. Bij voortzetting van de behandeling namen bij de meeste patiënten die in eerste instantie last hadden van misselijkheid, de frequentie en ernst hiervan af. Patiënten ouder dan 70 jaar ondervinden mogelijk meer gastro-intestinale klachten bij behandeling met liraglutide. Patiënten met milde nierinsufficiëntie ondervinden mogelijk meer gastro-intestinale klachten bij behandeling met liraglutide. Terugtrekking uit de studies De incidentie van terugtrekking uit de gecontroleerde langetermijnstudies (26 weken of langer) als gevolg van bijwerkingen was 7,8% voor patiënten behandeld met Victoza en 3,4% voor patiënten behandeld met de comparator. De meest voorkomende bijwerkingen bij patienten behandeld met Victoza die leidden tot terugtrekking uit de studies waren misselijkheid (2,8% van de patiënten) en braken (1,5%). Immunogeniciteit: Overeenkomstig de mogelijk immunogene eigenschappen van geneesmiddelen op basis van eiwitten en peptiden kunnen patiënten na behandeling met Victoza antilichamen tegen liraglutide ontwikkelen. Gemiddeld ontwikkelde 8,6% van de patiënten antilichamen. De vorming van antilichamen is niet geassocieerd met een verminderde werkzaamheid van Victoza. Tijdens alle klinische langetermijnstudies met Victoza zijn enkele gevallen (0,05%) van angio-oedeem gemeld. Reacties op de injectieplaats: Reacties op de injectieplaats zijn gemeld bij ongeveer 2% van de personen die Victoza kregen in gecontroleerde langetermijnstudies (26 weken of langer). Deze reacties waren doorgaans mild van aard. Pancreatitis: Tijdens klinische langetermijnstudies met Victoza zijn enkele gevallen (<0,2%) van acute pancreatitis gemeld. Pancreatitis is ook gemeld na het in de handel brengen. Schildklierbijwerkingen: Het totale aantal schildklierbijwerkingen in alle middellange en langetermijnstudies is 33,5, 30,0 en 21,7 gevallen per 1.000 patiëntjaren bij blootstelling aan liraglutide, placebo en comparators; respectievelijk 5,4, 2,1 en 1,2 gevallen betreffen ernstige schildklierbijwerkingen. Schildkliertumoren, een verhoogde calcitoninespiegel en struma waren de meest frequent gemelde schildklierbijwerkingen. Het aantal gevallen per 1.000 patiëntjaren bij blootstelling aan liraglutide was 6,8, 10,9, en 5,4 in vergelijking met respectievelijk 6,4, 10,7 en 2,1 bij blootstelling aan placebo en respectievelijk 2,4, 6,0 en 1,8 bij blootstelling aan de comparator. Allergische reacties: Allergische reacties, waaronder urticaria, rash en pruritus zijn gemeld na het in de handel brengen van Victoza. Een aantal gevallen van anafylactische reacties met bijkomende symptomen zoals hypotensie, palpitaties, dyspneu en oedeem zijn gemeld na het in de handel brengen van Victoza. Afleveringswijze: medisch voorschrift. Houder van de Vergunning voor het in de Handel Brengen (VHB): Novo Nordisk A/S, Denemarken. Nummer van de VHB: EU/1/09/529/002 (2 voorgevulde pennen). Datum van herziening van de tekst: 03/2013. Victoza® is een merknaam, eigendom van Novo Nordisk A/S, Denemarken 1. SPK Victoza® Maart 2013
BE/LR/06-13/0152 / 19-07-2013
Victoza® 6 mg/ml oplossing voor injectie in een voorgevulde pen. Samenstelling: 6 mg/ml liraglutide (humaan glucagon-achtig peptide-1 (GLP-1)-analoog, rDNA). Een voorgevulde pen bevat 18 mg liraglutide in 3 ml. Farmaceutische vorm: Oplossing voor injectie in een voorgevulde pen. Heldere, kleurloze, isotone oplossing; pH=8,15. Indicatie: Victoza is geïndiceerd voor de behandeling van volwassenen met type 2 diabetes mellitus om glykemische controle te bereiken: in combinatie met: metformine of een sulfonylureumderivaat, bij patiënten bij wie onvoldoende glykemische controle werd bereikt bij maximaal verdraagbare doseringen van monotherapie met metformine of een sulfonylureumderivaat of in combinatie met: metformine en een sulfonylureumderivaat of metformine en een thiazolidinedion bij patiënten bij wie onvoldoende glykemische controle werd bereikt bij een duale behandeling. Dosering en wijze van toediening: Dosering: Ter verbetering van de gastro-intestinale verdraagbaarheid is de startdosering 0,6 mg liraglutide per dag. Na ten minste één week dient de dosering te worden verhoogd naar 1,2 mg. Enkele patienten hebben naar verwachting baat bij een verhoging van de dosering van 1,2 mg naar 1,8 mg en op basis van klinische respons, kan de dosering na ten minste één week worden verhoogd naar 1,8 mg om de glykemische controle verder te verbeteren. Doseringen hoger dan 1,8 mg per dag worden niet aanbevolen. Victoza kan worden toegevoegd aan een bestaande behandeling met metformine of aan een combinatiebehandeling met metformine en thiazolidinedion. De huidige dosis metformine en thiazolidinedion kan ongewijzigd worden voortgezet. Victoza kan worden toegevoegd aan een bestaande behandeling met een sulfonylureumderivaat of aan een combinatiebehandeling met metformine en een sulfonylureumderivaat. Als Victoza wordt toegevoegd aan een behandeling met een sulfonylureumderivaat, moet een verlaging van de dosis sulfonylureumderivaat worden overwogen om het risico op hypoglykemie te verlagen. Zelfcontrole van bloedglucosewaarden is niet nodig om de dosering van Victoza aan te passen. Bij het starten van de behandeling met Victoza in combinatie met een sulfonylureumderivaat, kan zelfcontrole van de bloedglucosewaarde echter nodig zijn om de dosis van het sulfonylureumderivaat aan te passen. Specifieke doelgroepen: Oudere patiënten (> 65 jaar): Er is geen dosisaanpassing nodig op basis van leeftijd. Er is beperkte therapeutische ervaring bij patiënten ≥ 75 jaar. Patiënten met nierinsufficiëntie: Er is geen dosisaanpassing nodig bij patiënten met milde nierinsufficiëntie (creatinineklaring 60-90 ml/min). Er is zeer beperkte therapeutische ervaring bij patiënten met matige nierinsufficiëntie (creatinineklaring 30-59 ml/min) en geen therapeutische ervaring bij patiënten met ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring lager dan 30 ml/min). Victoza kan momenteel niet worden aanbevolen voor gebruik bij patiënten met matige en ernstige nierinsufficiëntie, waaronder patiënten met end stage nierziekte (ESRD). Patiënten met leverfunctiestoornis: De therapeutische ervaring bij patiënten met alle stadia van leverfunctiestoornissen is momenteel te beperkt om aan te bevelen voor gebruik bij patiënten met een milde, matige of ernstige leverfunctiestoornis. Pediatrische patiënten: De veiligheid en werkzaamheid van Victoza bij kinderen en jongeren tot 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar. Wijze van toediening: Victoza mag niet intraveneus of intramusculair worden toegediend. Victoza wordt eenmaal daags toegediend op een willekeurig tijdstip, onafhankelijk van de maaltijden, en kan subcutaan in de buik, de dij of de bovenarm worden geïnjecteerd. De injectieplaats en het tijdstip van de injectie kunnen zonder aanpassing van de dosis worden gewijzigd. Victoza dient echter bij voorkeur elke dag rond hetzelfde tijdstip te worden geïnjecteerd, wanneer het meest geschikte tijdstip is gekozen. Contra-indicaties: Overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of voor één van de hulpstoffen. Bijwerkingen: Samenvatting van het veiligheidsprofiel: In 5 grote klinische langetermijnstudies zijn meer dan 2.500 patiënten behandeld met alleen Victoza of met Victoza in combinatie met metformine, een sulfonylureumderivaat (met of zonder metformine) of metformine plus rosiglitazon. De meest frequent gemelde bijwerkingen tijdens klinisch onderzoek waren aandoeningen van het gastro-intestinale systeem: misselijkheid en diarree kwamen zeer vaak voor, terwijl braken, obstipatie, abdominale pijn en dyspepsie vaak voorkwamen. Bij het begin van de behandeling met Victoza kunnen deze gastro-intestinale bijwerkingen frequenter voorkomen. Bij voortzetting van de behandeling nemen deze bijwerkingen gewoonlijk binnen enkele dagen of weken af. Hoofdpijn en rhinofaryngitis kwamen ook vaak voor. Daarnaast kwam hypoglykemie vaak voor, en zeer vaak als Victoza wordt gebruikt in combinatie met een sulfonylureumderivaat. Ernstige hypoglykemie is voornamelijk waargenomen bij de combinatie met een sulfonylureumderivaat. Lijst van de bijwerkingen: Hieronder staan de bijwerkingen van Victoza die zijn gemeld tijdens langetermijn fase 3-gecontroleerde studies en spontane meldingen (na het in de handel brengen). De bijwerkingen die werden geïdentificeerd in langetermijn fase 3-studies zijn vermeld als zij optraden met een frequentie van > 5% en als ze zich vaker voordeden bij met Victoza behandelde patiënten dan bij patiënten behandeld met een comparator. Bijwerkingen die optraden met een frequentie van ≥ 2% als de frequentie meer dan 2 maal zo groot was als de frequentie voor patiënten behandeld met een comparator zijn ook opgenomen. Frequenties voor gerelateerde spontane meldingen (na het in de handel brengen) zijn berekend op basis van hun incidentie in fase 3 klinische studies. Rhinofaryngitis: vaak (lira+glim, lira+met+rosi), bronchitis: vaak (lira+met+glim), hypoglykemie: zeer vaak (lira+met+glim), vaak (lira+glim, lira+met+rosi), anorexia: vaak (lira+met, lira+glim, lira+met+glim, lira+met+rosi), verminderde eetlust: vaak (lira+met, lira+met+rosi), hoofdpijn: zeer vaak (lira+met), vaak (lira+met+glim, lira+met+rosi), duizeligheid: vaak (lira+met), misselijkheid: zeer vaak (lira+met, lira+met+glim, lira+met+rosi), vaak (lira+glim), diarree: zeer vaak (lira+met, lira+met+glim, lira+met+rosi), vaak (lira+glim), braken: zeer vaak (lira+met+rosi), vaak (lira+met, lira+glim, lira+met+glim), dyspepsie: vaak (lira+met, lira+glim, lira+met+glim, lira+met+rosi), buikpijn: vaak (lira+met+glim), obstipatie: vaak (lira+glim, lira+met+glim, lira+met+rosi), gastritis: vaak (lira+met), winderigheid: vaak (lira+met+rosi), abdominale distensie: vaak (lira+met+rosi), gastro-oesophagale refluxziekte: vaak (lira+met+rosi), abdominale klachten: vaak (lira+glim), kiespijn: vaak (lira+met+glim), virale
De Specialist 13-13 ❚ 28 augustus 2013
18 I
MEDISCH & WETENSCHAPPELIJK NIEUWS
Hypertensie: welke strategie in 2013? De European Society of Hypertension (ESH) en de European Society of Cardiology (ESC) onthulden onlangs hun aanbevelingen. De experts adviseren een streefwaarde lager dan 140/90mmHg bij de grote meerderheid van de patiënten. Op het vlak van geneesmiddelenstrategie is de keuze van de monotherapie afhankelijk van de klinische context. Bij patiënten met een hoog of zeer hoog risico moet er van bij het begin een combinatiebehandeling worden overwogen.
Thuismeting en ABDM zijn nuttig bij een vermoeden van wittejassenhypertensie of gemaskeerde hypertensie, in het geval van sterk wisselende metingen bij de dokter, om met zekerheid een diagnose van resistente hypertensie te stellen, of bij een groot verschil tussen de bloeddruk die bij de dokter wordt gemeten en de metingen thuis.
In de keuken
P
rofessor Robert Fagard (Leuven, België) was een belangrijke spilfiguur in de uitwerking van die recente Europese aanbevelingen, meer bepaald voor de onderdelen die te maken hebben met de risicostratificatie, de verschillende meetinstrumenten en de adviezen op het vlak van levenshygiëne en voeding.
Allesdekkende verzekering “Therapeutische beslissingen moeten worden genomen rekening houdend met het geheel van cardiovasculaire risicofactoren: de bloeddruk mag niet geïsoleerd worden bekeken”, preciseerde R. Fagard. Op basis van het geheel van factoren en de ernst van de hypertensie kan dan een onderscheid worden gemaakt tussen vier risicocategorieën (Tabel 1).
thuis en ABDM worden beschouwd als complementair. De 24-uursmeting heeft echter het voordeel dat ze informatie geeft over de nachtelijke bloeddruk, waarvan de impact op het vlak van prognose groter is dan die van de bloeddruk overdag.
De gebruikelijke maatregelen op het vlak van levenshygiëne en voeding blijven van toepassing. In veel landen bedraagt de zoutconsumptie 9 tot 12g/dag. Dat is te veel. Een vermindering van de consumptie tot 5g/dag verlaagt de systolische bloed-
druk met 1-2mmHg bij normotensieve personen en met 4-5mmHg bij hypertensiepatiënten. Gewichtsverlies is nog steeds aanbevolen bij patiënten met overgewicht of zwaarlijvige patiënten. Een stabilisatie van het gewicht lijkt in veel gevallen een redelijke doelstelling te zijn. Een body mass index van 25kg/m2 is aanbevolen, evenals een buikomtrek van minder dan 102cm bij mannen en van minder dan 88cm bij vrouwen. Tot slot adviseert de faculteit regelmatige lichaamsbeweging, meer specifiek dynamisch, matig-intensief bewegen, ten minste 30 minuten, 5 tot 7 dagen per week.
Figuur 1: Geneesmiddelenstrategie bij hypertensie.
Lichte bloeddrukverhoging Laag/gemiddeld cardiovasculair risico
Keuze
Duidelijke bloeddrukverhoging Hoog/zeer hoog cardiovasculair risico
Bitherapie
Monotherapie
Opteren voor een De initiële monotherapie toedienen De initiële bitherapie Een derde geneesmiddel ander geneesmiddel in de volledige dosis toedienen in de volledige dosis toevoegen
De man in het wit Een bloeddrukmeting bij de dokter is nog steeds de gold standard. In de aanbevelingen wordt ook verwezen naar bloeddrukmetingen thuis, doorgaans uitgevoerd door de patiënt zelf, en ambulante bloeddrukmeting gedurende 24 uur (ABDM). Bloeddrukmeting
Professor Robert Fagard (Leuven, België) was een spilfiguur in de uitwerking van de recente Europese aanbevelingen.
Monotherapie in volledige dosis
Andere risicofactoren (RF)
3 of meer RF Asymptomatische orgaanaantasting, chronische nierziekte van stadium 3 of diabetes Symptomatische cardiovasculaire ziekte, chronische nierziekte van stadium 4 of hoger, of diabetes met orgaanaantasting / RF’s
JS0628N
Opteren voor een andere bitherapie
Tritherapie in volledige doses
Tabel 1: Stratificatie van het globale cardiovasculaire risico in vier categorieën (aanbevelingen ESH - ESC 2013).
Geen andere RF 1-2 RF
De Specialist 13-13 ❚ 28 augustus 2013
Bitherapie in volledige doses
Bloeddruk (mmHg) Hoog-normale systolische BD 130139 of diastolische PA 85-89
Graad 1 Systolische BD 140159 of diastolische BD 90-99 Laag risico
Graad 2 Systolische BD 160179 of diastolische BD 100-109 Matig risico Matig tot hoog risico
Graad 3 Systolische BD ≥ 180 of diastolische BD ≥ 110 Hoog risico
Laag risico
Matig risico
Hoog risico
Laag tot matig risico
Matig tot hoog risico
Hoog risico
Hoog risico
Matig tot hoog risico
Hoog risico
Hoog risico
Hoog tot zeer hoog risico
Zeer hoog risico
Zeer hoog risico
Zeer hoog risico
Zeer hoog risico
www.despecialist.eu
MEDISCH & WETENSCHAPPELIJK NIEUWS 14/8 voor iedereen, of toch bijna Zoals Giuseppe Mancia (Milaan, Italië) verduidelijkte, heeft het panel zijn positie met betrekking tot de streefwaarden een beetje versoepeld sinds de aanbevelingen van 2007. Het panel adviseert een waarde lager dan 140mmHg voor de systolische bloeddruk en een waarde lager dan 90mmHg voor de diastolische bloeddruk. De sinds 2007 verzamelde gegevens pleiten niet langer voor een waarde die zich systematisch situeert onder 130/80mmHg bij patiënten met een hoog of zeer hoog cardiovasculair risico. Het bewijsniveau dat een behandeling kan rechtvaardigen in het geval van een hoog-normale bloeddruk, gedefinieerd door een systolische druk van 130-149mmHg en een diastolische druk van 85-89mmHg, wordt ontoereikend bevonden. Drie uitzonderingen bevestigen de regel. Bij diabetespatiënten is het nuttig om de diastolische bloeddruk onder 85mmHg te brengen. Bij bejaarde patiënten volstaat een systolische bloeddruk van 150140mmHg, en een streefwaarde lager dan 140mmHg bij patiënten die als voldoende ‘fit’ worden beschouwd.
De combinatie van twee geneesmiddelen die het renine-angiotensinesysteem blokkeren, meer in het bijzonder de combinatie van een CEI en een sartaan, wordt afgeraden. De combinatie van een bètablokker en een diureticum moet niet meteen worden verworpen, maar kan het ontstaan van diabetes in de hand werken bij patiënten met aanleg voor de ziekte.
In afwachting Het manuscript beschrijft uiteenlopende specifieke situaties: wittejassenhyperten-
Meer weten? Het manuscript van de aanbevelingen is integraal beschikbaar op www.esh2013.org en omvat 72 pagina’s en 735 referenties… Voor de gepassioneerden onder ons.
Dr. Philippe Mauclet, 23rd European Meeting on Hypertension & Cardiovascular Protection, Milaan, juni 2013.
Nodig uw patiënten uit om gezondheidsnieuws te volgen via de BLOG van de Patiëntenkrant
Blog
De belangrijkste voordelen van de geneesmiddelenbehandeling zijn afhankelijk van de bloeddrukverlaging per se. Vijf therapeutische klassen kunnen worden overwogen wanneer de initiële behandeling een monotherapie is: diuretica, bètablokkers, calciumantagonisten, conversie-enzymremmers (CEI’s) en angiotensinereceptorantagonisten of sartanen. “Het heeft weinig zin om te spreken over eerste-, tweede- of derdekeuzemonotherapie”, aldus G. Mancia: “Dit soort, enigszins kunstmatige indeling is gebaseerd op een soort gemiddelde patiënt, die niet de weerspiegeling is van specifieke situaties waarmee we in het echte leven worden geconfronteerd. Bij de keuze van de behandeling moet er rekening worden gehouden met de klinische context en de kenmerken van elke patiënt.”
D
e Patiëntenkrant verschijnt 6 keer per jaar en wil een brug slaan tussen u en uw patiënt.
blog.depatientenkrant.be Elke week ontdekt uw patiënt er: • het laatste nieuws over gezondheid; • actualiteit; • getuigenissen; • de opinie van een expert. Alles wat uw patiënt steeds wilde weten over ZIJN gezondheid en die van zijn vrienden & familie.
Wanneer en hoe combineren? Het nut van een combinatiebehandeling wordt unaniem erkend: veel patiënten zullen ze uiteindelijk nodig hebben. Het punt waarover discussie bestaat, betreft vooral het moment waarop die behandeling moet worden ingesteld en meer specifiek of dat meteen moet gebeuren. Het model in deze context is om meteen te opteren voor een combinatiebehandeling in de hoge en zeer hoge risico-categorieën, of in het geval van een sterk verhoogde bloeddruk bij aanvang (Figuur 1).
Tot binnenkort op de
• Uw patiënt kan er ook de reeds verschenen digitale edities raadplegen. • Via de newsletter ontvangt uw patiënt specifieke gezondheidstopics naar keuze!
blog.depatientenkrant.be Aarzel niet om ons uw commentaren, opmerkingen, ideeën en suggesties te bezorgen… De Patiëntenkrant is er voor UW patiënten!
JP0259N
Behandeling
JdP_Blog_NewA4.indd 2
www.despecialist.eu
gegevens nodig over de doeltreffendheid en veiligheid op lange termijn, meer in het bijzonder in vergelijking met een geoptimaliseerde geneesmiddelenbehandeling. Bovendien moet er worden nagegaan of deze aanpak is geassocieerd met een afname van de cardiovasculaire en renale events”, zo luidt de voorzichtige conclusie van G. Mancia. ❚
sie, gemaskeerde hypertensie, maligne hypertensie… Ook het onderwerp renale denervatie komt aan bod. “Het is een veelbelovende aanpak, maar er zijn bijkomende
Nieuw!
‘Tailoring’ in monotherapie
De experts geven de voorkeur aan de combinatie van een geneesmiddel dat het renine-angiotensinesysteem blokkeert, en een antagonist of een diureticum.
I 19
Ontdek de Patiëntenkrant op
03/04/13 14:01
De Specialist 13-13 ❚ 28 augustus 2013
20 I
TECHNOLOGIE
Smartphones: 20 nuttige apps De smartphone is onze vaste gezel geworden die ons altijd en overal volgt. Hieronder geven we u een selectie van 20 apps die op alle platformen beschikbaar zijn. Flight Status Even snel de gegevens van uw vlucht checken? Met deze app krijgt u toegang tot de gegevens van de vluchten van vliegtuigmaatschappijen over de hele wereld. Als uw vlucht vertraging heeft, dan weet u het als eerste. Flight Status geeft u de lijst van de lijnvluchten per maatschappij (iOs €3,99). Android heeft twee vergelijkbare, gratis oplossingen: FlightTrack Free en FlightAware. Alle drie hebben ze dezelfde handicap: de chartervluchten worden vaak niet vermeld.
Ookla De snelheid van uw verbinding Met welke snelheid kan uw smartphone gegevens ontvangen? Ookla weet u dat in enkele seconden te zeggen, zowel voor het uploaden als voor het downloaden. Interessant om het debiet van uw verbinding van uw smartphone te vergelijken in de Wi-Fi- of in de 3G-modus. Opgelet: in 3G gebruikt u uiteraard meer bandbreedte. Android, iPhone Gratis
iTookThisOnMyPhone What’s in a name? De naam van deze app spreekt boekdelen: een tool om foto’s en video’s in een oogwenk naar de sociale netwerken te sturen. De albums worden op de website met dezelfde naam opgeslagen. Android, iPhone, Blackberry, Windows Mobile Gratis
Pulse Nieuws, altijd en overal Pulse is een feedreader van webfeeds van over de hele wereld, ook van Belgische websites. Met de nieuwsbronnen die u kiest, maakt u een interactieve mozaïek uit alle domeinen (zoals actualiteit, sport, vrije tijd en spelletjes). U heeft ook de mogelijkheid om een nieuwsstroom per thema aan te maken (zoals voetbal of Belgische politiek). Als u maar één app downloadt, dan moet u deze kiezen. Android en iOS Gratis
Avast Free Mobility Security Bij diefstal… Een slecht beschermde Android heeft nood aan een antivirusprogramma. Al was het maar om uw mobieltje dankzij de gpsfunctie terug te vinden als het wordt gestolen. En vanaf afstand kunt u ook alle gegevens wissen. Bitdefender Mobile Security doet hetzelfde als Avast. Ook interessant: SmartGuard, beschikbaar voor Android en Blackberry. Voor de volledige versie van deze apps moet u betalen (5 dollar per maand na een proefperiode van 30 dagen). Tot slot activeert AntiDroidTheft vanaf afstand de gps-functie om uw telefoon terug te vinden bij verlies of diefstal. In het laatste geval kan de app ook foto’s nemen van de plaats waar de telefoon zich bevindt. Android Gratis
Viber Mobiele telefoon in huis Net als met Skype kunt u met Viber gratis telefoneren via een internetverbin-
ding. Viber wordt gesynchroniseerd met uw contactpersonen, zodat u meteen ziet wie van uw kennissen ook een Viberaccount heeft. Handig in het buitenland als u in een zone met gratis Wi-Fi zit. Android, iOS Gratis
Widgetsoid Een nieuwe look voor uw smartphone Wilt u het beginscherm van uw smartphone een andere look geven? Met deze app kunt u de weergave van widgets aanpassen voor de activering/desactivering van Wi-Fi en 3G of de laadstatus van de CPU en de batterij. Android Gratis
QR Droid Om codes te lezen Een van de meest gebruikte apps voor het scannen van QR-codes. Een van de troeven is dat het een overzicht van uitgevoerde scans bijhoudt. En dat is wat veel van zijn concurrenten niet doen. Android Gratis
Air Sharing De iPhone wordt een harde schijf De app waarmee u bestanden kunt uitwisselen tussen een computer (pc/Mac) en uw iPhone of iPod Touch. Allebei worden ze herkend als een harde schijf. Air Sharing zorgt ook voor de overdracht van bestanden tussen twee iPhones of iPods Touch. De lezer herkent bestanden in de formaten .doc, .pdf, .jpg enzovoort. iOS €3,99
Foursquare Weten waar u bent Dit is dé software voor geolokalisatie. Om een metrostation in uw buurt te vinden of zelfs er achter te komen wie van uw vrienden in de buurt is. Hoe meer u vertelt over de plek, hoe meer u wordt erkend als expert. Android, BlackBerry, iPhone, WebOS Gratis
Around Me Foursquare in Apple-versie
JS0705N
De app baseert zich op de gps-gegevens of de mobiele netwerken en bezorgt u alle ‘points of interest’ (zoals tankstations, apotheken of hotels) in de buurt. iOS Gratis De Specialist 13-13 ❚ 28 augustus 2013
TuneIn Radio Radiostations van over de hele wereld Een internetradio met meer dan 70.000 radiostations. Onmisbaar om te luisteren naar dat ene radiostation dat u hebt leren kennen tijdens uw vakantie. iPhone en Android Gratis
Evernote Een plekje voor alle ideetjes De grote klassieker van de apps voor het beheer van uw tijd: Evernote is de digitale versie van de knoop in uw zakdoek. En het werkt ook op alle platformen. iOS Android, BlackBerry, Webos en Windows Phone Gratis
Gtask Synchronisatie van taken Synchronisatie van taken in Gmail of Google Calendar. Met Gtask kunt u uw taken op uw mobieltje op de achtergrond beheren. Bekijk ook: Task Free dat bijna dezelfde diensten biedt. Android Gratis
Angry Birds Haal uw katapult maar boven Als u Angry Birds (nog) niet gebruikt, dan bent u wellicht de enige. Een eenvoudig, maar verslavend spelletje waarin u met vogels en varkens apen uit een boom moet katapulteren… Angry Birds is vaak gratis, maar blijft op sommige platformen betalend. Android, iOS, BlackBerry
Wi-Fi Finder De jacht op de hotspot Tot slot een app die handig is in het buitenland waar roaming een fortuin kost. Deze app geeft u alle hotspots, zowel gratis als betalende. Een lijst van 280.000 antennes in 140 landen. U kunt de resultaten sorteren per operator, per soort hotspot (zoals restaurant of café). Android Gratis
Jean-Claude Verset www.despecialist.eu
I 21
ZOEKERTJES Te koop: Onderzoekstafel van het merk Gymna met verstelbaar hoofdeinde en met papierrolhouder, in perfecte staat. Nieuwprijs: 625€. Voor inlichtingen: 0498/727343.
orthopsie. Inlichtingen:
[email protected]
Volledige uitrusting van gastro-enteroprivaatkabinet voor zeer lage prijs te bekomen: endoscopen, lichtbronnen, videoscherm, onderzoekstafels, kasten, rekken, klein materiaal en meer… Prijs laag en overeen te komen. 0475/683.229.
Auto/moto PORSCHE 997 Carrera 4S coupé AUT Atlasgrijs metallic. Volleder zwart + AluDesign. Full option + keramische remmen. Super onderhouden. Modeljaar 2007. Km: 100.000. Prijs: 42.000€. Tel 059/805026 .
Te koop: · Wachtkamermateriaal: rieten zeteltjes, tafeltje – groot kurk-prikbord · Bureau – kast – kleedkabine · Stoelen · Handige materiaal-medicijnen kast Voor info en foto’s:
[email protected] of 0495/213.313.
Werkaanbod Vacature: Kinesitherapeut(e) voor voltijdse betrekking in groepspraktijk te Mortsel (Antwerpen). Uren en dagen bespreekbaar. Perfect te combineren met specialisatie in dagonderwijs. Grote verscheidenheid aan patiëntenpopulatie. Zo snel mogelijk starten, vakantie nemen is mogelijk in onderling overleg met de andere therapeuten. GSM: 0474/74.02.43.
Oftalm zkt collega voor samenwerking. gr praktijkr; nw mater.; kitchin; 2 toil; zr gd gel in Heist o/d Berg; 0495/667903.
Medisch materiaal Te koop: lichtbron STORZ (proctologie), lichtbron Olympus (portable) CLK-4, lichtbron CV100, CLV U20, videoscherm Sony, Valleylab Force 1 coagulator, scopen: EVISGIF100 2 videogastroscopen, PGF videocoloscoop, pediatrische coloscopen (niet-video) in zeer goede staat. Al dit materiaal is in zeer goede staat en weinig gebruikt.
[email protected].
Te koop neon teken, rood kruis en tekst “centre médical medisch centrum”. Ideaal voor wachtpost of groepspraktijk want volledig verwisselbare tekst (via lettering). Zeer lage prijs: 250 euro voor beide indien afgehaald van de muur, 500 Euro indien met afname voor u. Voor info en foto:
[email protected] of 0473/73.50.22
JS0714N
Toestellen en materiaal te koop wegens stopzetting oogartspraktijk, ook voor www.despecialist.eu
Te Koop in Genk: Instapklare villa met zwembad op 25are, nabij ZOL St Jan. 4/5 slaapkamers, dressing, bureau, 2 badkamers. Gelegen in rustige buurt in doodlopende straat. Verwarmd buitenzwembad met sauna. Zeer geschikt voor vrij beroep. Info 0478/031787
Vastgoed Te huur: Ruim en modern appartement centrum Kortrijk. Zeer goede ligging nabij AZ Groeninge. Grote leefkeuken, 20m2 zuidgericht terras, twee slaapkamers, berging + garage. Alle voorzieningen in de nabijheid. Contact via tel 0479/450165.
Gemeente Roeselare-Oekene - bouwgrond te koop. Gelegen op 3km van het nieuw te bouwen fusieziekenhuis. 7600m², kostprijs 400.000€. Perfecte situatie en oriëntatie. Bouwmogelijkheid aan 6%. Inlichtingen 0475/788160.
Te Koop (wegens stopzetting internistische praktijk): - EKG Toestel met toebehoren SCHILLER AT104PC + Ergometerfiets SCHILLER ERG911 + longfunktie Schiller SP 260 PC Spirometry. In perfecte staat (2008). Nieuwprijs 16.000€. Prijs overeen te komen. - Defibrillator type PRIMEDIC DEFI –B - Onderzoekstafel + rolstoeltje + tabouret + 4 patiënten stoelen - infrarood coagulatie toestel MBB-AT ottobrunn – Munchen - Wachtzaalmeubilair: 3 zitbanken (8 pl) in mooi zwart metaal+ 3 kuipzetels in similileder (zwart) + lage tafel met marmeren blad+ 2 wandfolderhouders (zwart metaal) Info:
[email protected] of tel 014/313068
slaapruimte, dressing, badkamer met douche, aangepast toilet en wastafel. Gemeenschappelijke voorzieningen: salons, bar, restaurant, bridgezaal, internetlokaal. Dagprijs 63 euro. Inlichtingen tel. 09/2312267 of 0478/791070.
TH te Hasselt, in nabijheid van Jessa ZH, Praktijkruimte, 110m2, parking mogelijk. Te bevragen. Tel 0477/607482.
Rustig gelegen moderne villa in het landelijke Moorsel, op maar liefst 26 aren, afgewerkt met de beste kwaliteit materialen, 4 slaapkamers, 1 dressing, 2 badkamers en 1 douche, groot bureel en zeer ruime eetkamer en salon. Ruime keuken met eethoek, bijkeuken en berging. Dubbele garage. Voorzien van zonnepanelen, (nog 17 jaar), 350 Euro 8 à 9 maal per jaar aan groencertificaten te innen. Bewoonbare oppervlakte 485m². Op 4km van OLV Aalst en op 8km van ASZ Aalst. Te bevragen: 053/782708
Te huur: prachtige duplex van 170m2 boven praktijk in centrum van Lennik, 2 slaapkamers, mooie bureauruimte op mezzanine, afwerking met parket, blauwe steen en ingebouwde kasten. Zeer goede ligging op paar km van ring en Erasmusziekenhuis. Meer info via
[email protected].
Te koop: groot huis in dorpskern Hansbeke (Nevele). Vier slaapkamers, 2 badkamers, moderne keuken, grote praktijkruimte met bureau en opbergruimte, grote ingerichte zolder, 3 garages, modern zwembad, grote aangelegde tuin, aanpalende bouwgrond. Info: 09/220.24.11 of 0478/41.66.83 of 0477/28.07.10.
Te huur Schaarbeek: Mooie praktijkruimte 65m² (gelijkvloers) buurt van Meiserplein. Vlot bereikbaar met het openbaar vervoer en voorzien van voldoende parkeergelegenheid in de buurt. Bestaande uit een open ruimte met kitchenette en apart toilet. Ideaal voor vrij beroep. Huurprijs 550€ - lasten gemeenschappelijke delen 60€.
[email protected] of 0476/936627.
Te huur, onmiddellijk vrij: nieuwbouw serviceflat in Panhuys Park te Destelbergen. Uitzicht op groenstrook aan oevers van de Schelde. Vlakbij uitbreidend winkelcentrum. De wooneenheid bestaat uit leefruimte, kitchenette, afgescheiden
Allerlei Te Koop: Prachtig aquarium van 100L. op kastje (Te koop wegens verbouwingen) (45x45x60). Volledig in werking met mooi plantenbestand en 12 tal koraalplaty’s. Alle toebehoren (verlichting, filter, verwarming…) inclusief + CO2 voeding voor planten inclusief. Vraagprijs: 160 euro. Walleghem Didier: 015/516959; 0474/747714;
[email protected]
De Specialist 13-13 ❚ 28 augustus 2013
22 I slaapkamers, 1 badkamer, living, splinternieuwe keuken, groot terras met zeezicht, parking. Prijs: 700€ per week, 1200€ per 2 weken. E-mail:
[email protected]. Tel. 0032475243990.
Te huur: Appartement Knokke-Duinbergen. Zonnig hoekappartement op de zeedijk Lentelaan 1. Grote living, 3 slk, badk, douchek. Te huur september per 14 dagen of maand. Tel 0478/22.14.83
Te huur: Huis aan zee te KlemskerkeDe Haan – Dichtbij het strand. 6 pers. - 3 slaapkamers. Salon, eetkamer, ingerichte keuken, badkamer en aparte WC, alsook terras met zitmeubel. Zeer rustig en vooral centraal gelegen om leuke uitstappen te maken. Zeer gunstige prijs: 650€ per week of 1100€ voor twee weken. Voor info en reservatie 0498/727343.
Te Huur per week: Cadzand-Bad; vakantiewoning voor 7 personen. www.zandkorrel.be. Tel. 09/369.80.00.
Te huur: Andalusië luxe-villa voor 8 personen, 4 slpk. elk met badkamer, zwembad, petanque baan. Tuin, 3 grote terrassen met adembenemende vergezichten, zicht op zee (20 min. met de auto) en zicht op prachtig meer (vlakbij). 45 min. van luchthaven Malaga. Info: www.villa. escuelita.es. Tel. 0032/474988457 of 0034/677286773. (Niet geschikt voor kleine kinderen)
Health
ZUID - FRANKRIJK te huur: villa met zwembad voor 10 pers. Nabij Uzès: 5 slpk + 5 badk, ruime leefruimte met open keu-
De Specialist 13-13 ❚ 28 augustus 2013
Te huur rechtstreeks van arts, vakantiewoning voor 6 (1 woonhuis) tot 10 (woonhuis en zomerhuisje op zelfde adres) personen in de nabijheid van het Balatonmeer. Kijk op www.balatonvakantiewoning.be. of bel 03/866.16.94.
Te Huur Nieuwpoort Bad, nieuwbouwapp, centrale ligging, 100m van strand en vaargeul , zijdelings zeezicht, 4-5 pers, £2e verd, volledig ingericht, alle comfort, internet, meer info www.bobra.be, tel na 19u 0476/649850: per week of langere periodes.
Vakantie
Te huur ZUID-SPANJE, Fuengirola, tussen Malaga en Marbella, appartement 2
ken (alle comfort), internet, TV, 3 overdekte terrassen, BBQ. Info: hilde.siegfried@ skynet.be.
Te huur: Nieuwbouw serviceflat in Panhuys Park te Destelbergen, met uitzicht op de
groenstrook aan de oevers van de Schelde. Vlakbij winkelcentrum. De wooneenheid heeft een grootte van 50m2 en omvat: leefruimte, kitchenette, afgescheiden slaapruimte, dressing, badkamer met douche, toilet en lavabo. Gemeenschappelijke voorzieningen: salons, bar, restaurant, bridgezaal en internetlokaal. Dagprijs 63 euro. Tel. 09/2312267 of 0478/791070.
T.H. Sardinië, appart. in villa aan zee, 6-7 pers. 3 slpk., zitk, keuken, badk. voll. verfijnd ingericht, veranda met prachtig zicht op zee, 10 stappen uit de tuin een zandstrand. 80 km van Olbia. tel. 012-457665.
Health
Ook u wenst een zoekertje te publiceren in onze volgende edities? Stuur ons uw zoekertje op het adres
[email protected].
www.despecialist.eu
I 23
I
AGENDA September Brugada Syndrome - 20 years of scientific progress Datum: 05-06/09/2013 Plaats: Brussels Square Meeting Center Programma Donderdag 05/09/2013 07:00-08:00 Registration 08:00-08:10 Welcome and introduction to the program (Pedro Brugada) 08:00-08:30 SESSION I – Official opening (Chairs: Pedro Brugada, Josep Brugada) 08:30-10:00 SESSION II – The electrocardiogram in brugada syndrome (Chairs: Antonio Bayes de Luna, Joep Smeets) 10:00-12:00 SESSION III – Mechanisms of inherited arrhythmia disorders (Chairs: Domenico Corrado, Wee Nademanee) 13:30-14:20 SESSION IV – The brugada patient and the environment (Chairs: Pedro Brugada, Christian Wolpert) 14:20-15:50 SESSION V – Assessing the risk of death in inherited arrhythmia disorders (Chairs: Douglas P. Zipes, Pedro Brugada) 15:50-17:00 SESSION VI – Inherited arrhythmia disorders in children (Chairs: Andrea Sarkozy, Silvia G. Priori) Vrijdag 06/09/2013 08:00-08:10 Welcome and introduction to the program (Pedro Brugada) 08:00-09:15 SESSION VII – Supraventricular arrhythmias in inherited arrhythmia syndromes (Chairs: Michel Haissaguerre, Carlo De Asmundis) 09:15-11:30 SESSION VIII – Novel and new oral anticoagulants 11:30-12:45 SESSION IX – Ventricular arrhythmias, role of ablation (Chairs: Josep Brugada, Jean-Baptiste Chierchia) 12:45-14:15 SESSION X – Genetics and stem cell research in inherited arrhythmia disorders (Chairs: Ramon Brugada, Maryse Bonduelle) 14:15-15:30 Official closure (Chairs: Pedro, Josep and Ramon Brugada) Info: www.brugada-symposium.com
68ste Geneeskundige Dagen Antwerpen Spoedgevallen - Brave New World Datum: 12-14/09/2013 Plaats: Universiteit Antwerpen, Campus Drie Eiken Voorzitters: Jan Stroobants, Hilde Philips
Info, programma en inschrijving: www.karva.be www.despecialist.eu
Een organisatie van vzw Centre Hospitalier Jean Titeca Datum: 20-21/09/2013 Plaats: Diamant Brussels Conference & Business Centre Programma Vrijdag 20 september 2013 8.15 Onthaal en ontbijt 9.00 Congres openingstoespraak van Dr Pierre Titeca 9.30 Plenaire zitting 1: “De wet Bescherming van de Maatschappij – Wat zijn de uitdagingen van de verandering?” 10.40 Pauze 11.10 Plenaire zitting 2: “Gerechtelijke onderzoeken en internering – Wiens verantwoordelijkheid?” 12.20 Middagonderbreking 13.30 Plenaire zitting 3: “Van internering naar maatschappelijke integratie – Welk zorgcircuit voor de geïnterneerde persoon?” 15.00 Workshops 17.00 Drink als afsluiting van de dag Zaterdag 21 september 2013 8.15 Onthaal en ontbijt 9.00 Plenaire zitting 4: “De verantwoordelijkheid – Tussen verantwoordelijkheid in klinische zin en strafrechtelijke verantwoordelijkheid?” 10.10 Pauze 10.40 Plenaire zitting 5: “De gevaarlijkheid – Een continuüm van begrip tot behandeling?” 11.50 Conclusies en perspectiven 12.30 Afsluiting van het congres Info: 02/735.01.60 -
[email protected] www.congres-ds-bm-2013.chjt.be
Congres Dysfagie - Diagnose en behandeling van slikstoornissen in de praktijk Datum: 26/09/2013 Plaats: ALM Antwerpen, Filip Williotstraat 9, 2600 Berchem Programma 09:00 Verwelkoming 09:10 Dysfagiebeleid: een blik op het verleden, het heden en de toekomst (Prof. dr. Marc De Bodt) Diagnose 09:30 Uitvoeren van een FEES: hoe doe je het, wat zie je, wat betekent het en wat haal je er uit voor de behandeling? (Dr. Jan Vanderwegen) 10:20 Pauze 10:40 De rol en het belang van de logopedist bij een FEES-onderzoek (Dhr. Johan Allouche - Mevr. Leen Van den Steen) 11:10 Interactieve casusuitwerking FEES (Prof. dr. Olivier Vanderveken - Dr. Diane Van Rompaey) 12:00 Lunch Behandeling 12:45 Cortical plasticity, principles of motor learning and exercise based rehabilitation in patients with swallowing problems (Prof. dr. Cathy Lazarus) 13:30 Intensieve slikrevalidatie (Dr. Gwen Van Nuffelen) 14:25 Specifieke symptomen en behandelingstechnieken bij dysfagie ten gevolge van een hersenletsel (Mevr. Cindy Guns) 14:50 Pauze
15:10
Dysfagie en eetproblemen binnen het ICFkader (Mevr. Marleen D’hondt) 15:30 Workshop: logopedische technieken bij patiënten met dysfagie (Mevr. Cindy Guns Mevr. Els Verhaeghe - Mevr. Leen Van de Steen - Mevr. Myriam Rijckaert - Dhr. Johan Allouche) > Deel 1: Tongkrachttraining met behulp van de IOPI* > Deel 2: Andere oefeningen voor het verbeteren van spierkracht > Deel 3: Slikmanoeuvres 1 voor 1 17:00 Einde Inschrijving: www.uza.be/dysfagie. Contactpersoon:
[email protected]
Oktober 7th Belgian Heart Rhythm Meeting ‘Arrhythmias for every Cardiologist’ Datum: 03-04/10/2013 Plaats: Sheraton Brussels Airport Hotel and Congress Centre The Belgian Heart Rhythm Meeting aims at sharing expertise on the various diagnostic tools and therapeutic possibilities available to practitioners when deciding upon which approach best serves your arrhythmic patient. By attending this 2-days event, cardiologists are informed on the latest developments in arrhythmias, enabling them to further improve their daily practice. A renowned national and international faculty will share expertise on the various diagnostic tools and therapeutic possibilities available to cardiologists when deciding upon which approach best serves patients suffering from cardiac arrhythmias. Besides teaching lectures, special case-based sessions will give the opportunity to discuss practical dayto-day questions with experts, covering all fields of arrhythmias, including the use of pacemakers and defibrillators, ECG interpretation and atrial fibrillation management. Info:
[email protected] - www.bhrm.be
RECHTZETTING JobHealth bevestigt - in tegenstelling tot een advertentie verschenen in juni - dat er geen vacature openstaat voor een diensthoofd spoedgevallen in Hasselt. Het Jessa Ziekenhuis bevestigt ook deze informatie en heeft gevraagd om deze rechtzetting te publiceren. JS0738N
JS0690N
Geen enkel biotoop in het medische zonnestelsel zorgt voor meer emoties, controverse en aandacht dan dat van de spoedgevallenzorg. Iedereen voelt zich op een of andere manier betrokken en iedereen is dat ook op een of andere manier. De rode draad doorheen het programma van de 68ste Geneeskundige Dagen Antwerpen wordt gevormd door accenten op de organisatie van toegankelijke urgente zorg, samenwerking met professionals buiten het artsenkorps, medicalisering en demedicalisering, state of the art-lezingen en het toekomstperspectief.
In de stroom... Internering: hoe varen tussen zorg en justitie?
De Specialist 13-13 ❚ 28 augustus 2013
24 I
DE SPECIALIST LAS HET VOOR U
Luxegeneeskunde
JS0731N
Waarom hebben we niet meer ambitie om van onze gezondheidszorg een echte internationale groeipool te maken? Belgische topmedici behandelen patiënten van overal ter wereld. We hebben alle troeven in handen om daar internationaal hoge ogen mee te gooien, maar we missen ambitie. Het was voorpaginanieuws in The New York Times. Een Amerikaanse patiënt vergeleek het kostenplaatje voor een heupprothese en koos ervoor om in België de ingreep te laten uitvoeren (*). Dat zou hem bijna zes keer minder kosten dan in zijn eigen land. Al verschillende jaren komt een beperkt aantal Britten en vooral Nederlanders naar Belgische ziekenhuizen voor bepaalde ingrepen, die in hun land duurder zijn of waarvoor in hun land onvoldoende expertise voorhanden is. Onze ziekenhuizen hebben in verschillende specialiteiten artsen met wereldklasse, bijvoorbeeld inzake de behandeling van huidkanker, bepaalde prothesen, hartchirurgie, vruchtbaarheidstechnieken, enzovoort. Het idee om die expertise ook te internationaliseren leidde vijf jaar geleden tot de oprichting van Health Care Belgium, een platform van ziekenhuizen ondersteund door het Verbond van Belgische Ondernemingen. Vijf jaar later zijn de resultaten echter vrij teleurstellend. Het aantal opnames van buitenlanders groeit niet significant en het platform leidt een eerder zieltogend bestaan. Een aantal ziekenhuizen heeft de samenwerking ermee stopgezet. Bovendien ontbreekt ook de politieke steun voor dit project. De opeenvolgende ministers van Volksgezondheid, allemaal van socialistische signatuur, hebben schrik van het beeld van een luxe-industrie voor buitenlandse ‘rijken’. Dat is jammer, en bovenal een gemiste kans. De gezondheidszorg gaat steeds meer de toer op van de spitstechnologie. We zouden daarin kunnen excelleren, en dat met een gezonde koopmansgeest kunnen benaderen. Het zijn niet alleen Belgen die langer leven en steeds meer geavanceerde zorg nodig hebben en kunnen betalen. Volgens de competitiviteitsbarometer van het World Economic Forum staat België op nummer 1 voor zijn gezondheidszorg. Waarom zetten we dan niet met volle ambitie in op de groei van die sector? Het kan extra jobs opleveren, in de ziekenhuizen maar ook bijvoorbeeld in de horeca. Een paar hotels werken nu al ad hoc samen met ziekenhuizen. Argumenten als zou een geneeskunde in twee snelheden de basisgezondheidszorg in het gedrang brengen, houden geen steek. Als een internationaal publiek van – toegegeven, welstellende – medische toeristen hier terecht kan voor topgezondheidszorg, zullen die inkomsten onze ziekenhuizen ten goede komen. Als die patiënten die luxegeneeskunde zelf betalen, is dat dan ethisch onverantwoord? Natuurlijk is een van de kerntaken van de overheid een goede, betaalbare gezondheidszorg voor iedereen mogelijk te maken. Het ene hoeft echter niet ten koste van het andere te gaan. Een keuze zonder gêne om wel die internationale kaart te trekken en ook veel actiever op die ‘luxegeneeskunde’ in te zetten, kan op termijn alleen maar leiden tot een versterking van onze kennis in de gezondheidszorg. En als er nu één sector is waarvan we zeker weten dat hij de komende jaren zal groeien, is het deze wel.
Erkenning psycholoog mogelijk nog voor dit jaar De erkenning van het beroep van psycholoog zou nog dit jaar in orde moeten komen. Dat bevestigt de FOD Volksgezondheid en de entourage van minister van Volksgezondheid Laurette Onkelinx (PS). “Het parlement zal in september normaal een voorstel doen, waarop de parlementaire debatten zullen volgen”, verklaart woordvoerster Katleen Sottiaux. “De bedoeling is een consensus te hebben in het parlement voor het einde van het jaar.” Wat er precies in het voorstel staat, wil de minister niet kwijt. De sector is duidelijk minder enthousiast over de plannen van Onkelinx. “Een consensus tegen het einde van het jaar? Ik vrees ervoor”, zegt Koen Lowet van de Belgische Federatie van Psychologie. “Wat de minister voorstelt, daar gaat niemand mee akkoord. Ze schetst graag een mooi verhaal, maar in werkelijkheid is er weinig consensus.” De Belgische Federatie van Psychologie, maar ook heel wat andere deskundigen en artsen zijn het erover eens dat er een duidelijk onderscheid moet komen tussen psychologen en psychotherapeuten. Enkel wie een universitair diploma psychologie heeft, mag zich psycholoog noemen, terwijl iedereen zich vrij als psychotherapeut mag bestempelen. “De minister wil ook een erkenning voor therapeuten”, zegt Lowet. “Dat is niet realistisch en druist regelrecht in tegen alle adviezen van experts.” Raakt het beroep van psycholoog erkend, dan kan er ook een terugbetaling aan gekoppeld worden. Volgens ingewijden zou er eerst een terugbetaling komen voor een beperkt aantal patiënten, van 20 tot 25 jaar. “Zo kunnen ze de budgettaire gevolgen inschatten”, klinkt het. “Een algemene terugbetaling zal voor later zijn.” De Morgen, 14 augustus 2013, blz. 8
De Specialist is een tijdschrift uitgegeven voor specialisten en artsen-specialisten in opleiding. Tweewekelijks • 21 nummers/jaar Oplage: 18.500 exemplaren Hoofdredacteur: Geert Verrijken
[email protected] Hebben meegewerkt aan dit nummer: Vincent Claes, Dominique-Jean Bouilliez, Jean-Yves Hindlet, Philippe Mauclet, Jean-Claude Verset, Albin Wantier Redactie-assistente: Sandrine Sluysmans Reclameregie: Michèle Veys
[email protected] Productie: Laura Marlot, Sandrine Virlée Verantwoordelijke uitgever: Dr Vincent Leclercq Jaarlijks abonnement: 125e Alle rechten voorbehouden, inclusief vertalingen, zelfs gedeeltelijk. Verschijnt eveneens in het Frans. De uitgever kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor de inhoud van de artikels, die onder de verantwoordelijkheid van de auteurs vallen. Door de snelle evolutie van de medische wetenschap, is het aan te bevelen de diagnostische richtlijnen en therapeutische aanbevelingen extern te verifiëren.
Copyright
Gambel bvba Varenslaan 6 1950 Kraainem Tel 02/785.07.20 Fax 02/731.33.55 E-mail
[email protected]
Buitenlandse dokter moet 1 landstaal kennen Er is een nieuwe Europese richtlijn op komst die stelt dat buitenlandse artsen maar één officiële landstaal hoeven te kennen. Dat is niet naar de zin van Europees Parlementslid Mark Demesmaeker (N-VA), die aankondigt dat hij een amendement zal indienen.“Want deze richtlijn houdt geen rekening met de indeling van ons land in taalgebieden. Een dokter uit Roemenië die goed Frans spreekt, zou om het even waar in België aan de slag kunnen, óók in Vlaanderen of de Vlaamse Rand, omdat het Frans een officiële taal is in ons land.” Het Laatste Nieuws, 7 augustus 2013, blz. 3
‘Gamebochel’ leidt tot rugproblemen
Editoriaal van hoofdredactrice Isabel Albers in: De Tijd, 6 augustus 2013, blz. 2
Kinderen en jongeren krijgen rugproblemen als ze te vaak over hun computerklavier of smartphone gebogen zitten. Uit een studie blijkt dat vier op de tien jongeren al de rug van een 50-jarige heeft. ‘Voor wie te lang zo zit, kan het te laat zijn’, zeggen artsen. De ‘gameboyrug’ of ‘zitbochel’ is voor het eerst beschreven door Finse wetenschappers, die uit een grootschalige studie vaststelden dat 40 procent van de jongeren tussen 8 en 18 jaar al dezelfde rugproblemen heeft als een 50-jarige. Dit fenomeen rukt ook op in de Vlaamse huiskamers. ‘Het valt me op dat ik meer en meer tieners en jonge twintigers op consultatie krijg met verregaande slijtage en ernstige artrose in de wervelkolom’, zegt Karel Willems, orthopedisch chirurg in het Stedelijk Ziekenhuis van Roeselare. ‘Dat zijn problemen die ik normaal alleen verwacht bij 40-, 50- of 60-jarigen.’ De reden lijkt duidelijk: ‘De sedentaire levensstijl’, zegt dokter Willems. ‘Het is begonnen met de televisiekinderen en nu zijn ze bezig met computers en iPads en gameboys in plaats van te gaan voetballen. En terwijl ze voor de computer zitten, nemen ze vaak een slechte houding aan op hun stoel. Als je dat tijdens het groeien te vaak doet, ontwikkelen de rugspieren zich niet goed en wordt de wervelkolom minder goed ondersteund.’ Het gevolg is dat de tussenwervelschijven afslijten en er een soort van ‘bochel’ ontstaat.
* Lees hierover het artikel op blz. 11 in deze editie.
Het Nieuwsblad, 8 augustus 2013, blz. 5
De Specialist 13-13 ❚ 28 augustus 2013
www.despecialist.eu