Vervanging van het kniegewricht
Vervanging van het kniegewricht Waarom opereren? Knieafwijkingen komen op oudere leeftijd veel voor en veroorzaken stijfheid, pijn en daardoor op den duur invaliditeit. Het gaat hierbij om artrose, of ook wel slijtage van het kniegewricht genoemd. Bij deze aandoening wordt het zacht geworden kraakbeen steeds dunner en kan zelfs geheel verdwijnen. Dit veroorzaakt stijfheid en pijn, eerst vooral ’s ochtends, later ook overdag en ’s nachts. Daardoor wordt het lopen steeds moeilijker, ook omdat de knie geleidelijk aan instabiel wordt. Daarnaast kan de knie misvormen. In deze fase, waarin fysiotherapie en pijnstillers geen effect meer hebben, is vervanging van het kniegewricht een goede oplossing.
Wat er gebeurt er vóór de operatie? De voorbereiding op een operatie is belangrijk en begint al voor de ziekenhuisopname. Deze voorbereiding omvat zo nodig een onderzoek door de internist om te zorgen dat u lichamelijk zo goed mogelijk op de operatie bent voorbereid. Ook krijgt u een uitnodiging voor een voorlichtingsbijeenkomst waar onder andere door een fysiotherapeut en een ergotherapeute informatie wordt gegeven. De dag van opname Op de dag van de opname wordt u van de afdeling opname naar de afdeling orthopedie gebracht.
De verpleegkundige maakt u vertrouwd met de afdeling. Zij informeert u over de gang van zaken rond de operatie en maakt uw bed klaar voor na de operatie. Verder helpt zijn u met de voorbereiding van de huid op de operatie. Dit bestaat uit het ontharen van het gebied waar de snee komt. Bovendien wordt de huid gewassen met een desinfecterende zeep. Ook gaat u voor een laatste bloedonderzoek naar het laboratorium. De orthopedisch chirurg bezoekt u op de verpleegafdeling voor het beantwoorden van de vragen, die u mogelijk nog hebt. De anesthesioloog, die de verdoving tijdens de operatie verzorgt, zal in de loop van de middag de verschillende mogelijkheden met u bespreken, om de voor u meest geschikte methoden te kunnen kiezen. Na een knieoperatie is er kans op trombose. Vanaf de avond voor de operatie krijgt u daarom gedurende drie maanden bloedverdunnende middelen. De eerste dagen krijgt u hiervoor injecties in de buik en tabletten toegediend. Geregeld wordt er bloed afgenomen om na te gaan of de injecties gestopt kunnen worden. De operatie Bij de operatie wordt een snee over de voorkant van de knie gemaakt. Na het openen van het gewrichtskapsel wordt het aangetaste kraakbeen van het gewricht samen met de restanten van menisci weggenomen. Aan de hand van tevoren gemaakte röntgenfoto’s worden de gewrichtsdelen op maat gemaakt, waarna de voor uw knie passende prothesedelen worden ingebracht en getest. Na de operatie gaat u naar de uitslaapruimte, waar gedurende de eerste uren controles plaatsvinden. Als u goed wakker bent, wordt u naar de verpleegafdeling teruggebracht. Na de operatie Na de operatie is het belangrijk dat de geopereerde knie rust krijgt. Daarom heeft het geopereerde been een drukverband. U heeft een infuus in de arm. Dit wordt gebruikt om vocht, zo nodig bloed en antibiotica toe te dienen. Door de huid van het
geopereerde been steken soms slangetjes, drains genoemd, naar buiten. Deze drains zorgen voor de afvoer van bloed en vocht uit de wond. De dag na de operatie gaat het drukverband af. Onder leiding van de fysiotherapeut wordt begonnen met oefenen op een automatisch bewegend apparaat dat geleidelijk uw knie buigt en strekt. Komt er na het oefenen geen vocht meer in de drains, dan worden zij verwijderd. Daarna gaat u onder leiding van een fysiotherapeut zelf oefenen en krijgt u een elastische kous aangemeten. Na drie dagen draagt u deze kous alleen nog wanneer het been nog te dik is. Na de operatie krijgt u pijnstillers, omdat in de eerste dagen de wond pijnlijk is en omdat de beenspieren zich moeten aanpassen aan de nieuwe knie. Het geopereerde been is altijd wat dikker dan het andere. Deze zwelling verdwijnt geleidelijk, wanneer het been weer normaal gebruikt wordt. Door de keuze van de snee wordt er een huidzenuw doorsneden. Hierdoor ontstaat na de operatie een dove plek aan de buitenzijde van de knie. Deze doofheid is blijvend maar geeft nooit klachten of hinder op langere termijn. De nazorg De fysiotherapeut geeft u instructies mee over de oefeningen en het lopen. Zo nodig wordt gezorgd voor een overdracht aan een fysiotherapeut in uw omgeving. U krijgt een afspraak voor controle op de polikliniek orthopedie. Omdat u thuis nog enige tijd antistollingsmiddelen moet gebruiken, wordt de trombosedienst ingeschakeld. Deze dienst komt daarvoor bij u thuis. De eerste tijd gebruikt u een loophulp om uw kniegewricht te ontlasten. Wie kan u thuis helpen? Uw echtgenoot of partner kan u met veel dingen helpen, onder andere met huishoudelijke zaken en het doen van boodschappen. Een andere mogelijkheid kan zijn, dat u bij uw kinderen of bij een goede bekende logeert óf dat u hen vraagt u thuis te helpen. Het is belangrijk om te weten dat men tegenwoordig niet langer in een
ziekenhuis blijft dan strikt noodzakelijk is. Daarom is het van belang de mogelijkheden na ziekenhuisopname te kennen en deze met uw familie en/of kennissen te bespreken. Wanneer er geen of onvoldoende hulp aanwezig is, bestaat de mogelijkheid van een tijdelijke opname op een revalidatieafdeling in een verpleeghuis of verzorgingshuis. Complicaties en risico’s Hoewel een overgrote meerderheid van de knieoperaties zonder problemen verloopt, zijn er net als bij elke operatie complicaties mogelijk. Elke operatie geeft kans op infectie. Bij een knieoperatie is dat bijzonder vervelend, omdat dit vaak betekent dat de nieuwe knie verwijderd moet worden om de infectie tot rust te laten komen. Hierna kan de knie meestal wel opnieuw geplaatst worden. Een bloeding moet tot staan worden gebracht, soms door opnieuw te opereren. Zenuwuitval kan een blijvende klapvoet geven. Dystrofie komt zelden voor; bepaalde zenuwen die voor warmteregulatie, transpireren, zwelling en de nagelgroei zorgen, slaan dan op hol. Dit gaat altijd gepaard met heftige, onbegrepen pijn. Het is van belang dit tijdig te herkennen en adequaat te behandelen. Trombose uit zich door een pijnlijk rode, gezwollen been en moet onmiddellijk behandeld worden. Uw huisarts krijgt, naast een verslag van de opname en de operatie, een brochure toegestuurd over de antibiotica, die u in bepaalde omstandigheden moet gebruiken. Ook u krijgt een dergelijke instructie toegezonden. Vragen Bij vragen kunt u de polikliniek orthopedie bellen (023) 545 3130.
M.J.A. Bernink Orthopedisch chirurg
www.kg.nl
Locatie noord Vondelweg 999 Haarlem Locatie zuid Boerhaavelaan 22 Haarlem Postadres Postbus 417 2000 AK Haarlem Telefoon: (023) 545 35 45 e-mail:
[email protected]
1018529-102006