Verslag van de
Workshop Dynamisch Zeereepbeheer gehouden op
4 juni 2002 in
Den Haag Uitvoering: De Kustvereniging EUCC Bureau Vertegaal Ecologisch Advies Stichting Duinbehoud
In opdracht van: Het Rijksinstituut voor Kust en Zee
Inhoud Samenvatting ........................................................................................... 1 Vervolg van deze workshop................................................................... 2 Historie dynamisch kustbeheer............................................................. 4 Discussie rond vier kernvragen ............................................................ 5 1. Wat is het doel van dynamisch kust- of zeereepbeheer? .................... 5 2. Wat is er op dit moment bereikt?.......................................................... 7 3. Wat zijn de knelpunten? ....................................................................... 7 4. Hoe verder? .......................................................................................... 8 Bijlage 1 – Deelnemerslijst
Deze workshop is georganiseerd door RIKZ, de Kustvereniging - EUCC, Bureau Vertegaal Ecologisch Advies en Stichting Duinbehoud. Onderwerp van gesprek zijn de doelstellingen die verschillende betrokkenen met dynamisch zeereepbeheer nastreven, de stand van zaken, knelpunten en de wijze waarop het dynamisch zeereepbeheer in de toekomst kan worden ingevuld.
Samenvatting Doelen, uitgangspunten en randvoorwaarden • Het algemene doel van dynamisch zeereepbeheer is het herstel van natuurlijke processen in de zeereep en het bijbehorende landschap. De soortenrijkdom en doelsoorten zijn afgeleiden daarvan. • Iedere organisatie heeft zijn eigen doelen in relatie tot dynamisch zeereepbeheer. De onderkenning daarvan is van belang voor het vaststellen van de stand van zaken en voor vlottrekken van het dynamisch zeereepbeheer. De doelen van de verschillende organisaties zijn naar verwachting verenigbaar. • Behalve de invloed van de wind is de invloed van de zee van belang bij een dynamisch zeereepbeheer. Dat is van belang voor het herstel van natuurlijke processen, het bijbehorende landschap en kenmerkende soorten. • De dynamiek in de duinen werd in het verleden veroorzaakt door het intensieve menselijke gebruik van de duinen en doordat de Nederlandse kust grotendeels een afslagkust was. Stand van Zaken • Langs de Noord- en Zuid-Hollandse kust wordt de zeereep minder intensief beheerd dan voorheen. • In Noord-Holland komen de dynamische processen in de zeereep ten noorden van het Noordzeekanaal op natuurlijke wijze op gang, als gevolg van het minder intensieve beheer. • In Zuid-Holland en in Noord-Holland ten zuiden van het Noordzeekanaal blijft dit natuurlijke herstel beperkt en zijn actieve ingrepen nodig om natuurlijke processen te herstellen. Deze actieve ingrepen zijn tot nu toe echter achterwege gebleven. • Dynamisch zeereepbeheer heeft een plaats in de (beheers)plannen van diverse bij het beheer van de zeereep betrokken partijen. Deze plannen moeten vaak nog worden geconcretiseerd. • Individuele organisaties zijn bezig met het vaststellen van doelen voor dynamisch zeereepbeheer. Knelpunten Op beleidsmatig vlak 1. De doelstellingen zijn niet helder en meetbaar gedefinieerd. 2. Doordat er veel organisaties met verschillende uitgangspunten betrokken zijn bij het beheer van de zeereep, vergt vooral de afstemming over actieve ingrepen om de natuurlijke dynamiek op gang te brengen een grote inspanning. 3. De ambtelijke voorbereiding van de besluitvorming in het POK is te weinig integraal. 4. Er is geen duidelijke beleidslijn voor de gedeelten van de zeereep die niet zijn aangewezen in het kader van de Habitatrichtlijn, dit is voor beheerders lastig. 5. De Habitatrichtlijn richt zich met name op soortsbescherming, dit kan in sommige gevallen conflicteren met procesbeheer. 6. In het Natuurbeleid is het strand tot nu toe altijd strikt gescheiden van de zeereep, terwijl het verband tussen strand en zeereep van essentieel belang is voor het herstel van de natuurlijke processen. 7. De breedte van de zeereep is nu gebaseerd op veiligheidscriteria. Ook natuur en procesdoelstellingen zouden hieraan ten grondslag moeten liggen (dynamisch zeereepbeheer vereist een bredere veilige zone nodig) 8. De kennis over natuurlijke processen van een dynamische kust en het bijbehorende beheer is verspreid en locaal aanwezig. Op technisch en inhoudelijk vlak 9. Suppleties kunnen het ontstaan van een echt dynamische afslagkust tegenhouden. 10. Luchtverontreiniging leidt, met name in Zuid-Holland, waarschijnlijk tot het sneller dichtgroeien van beginnende verstuivingen. Waarschijnlijk is minder intensief beheer daardoor in ZuidHolland onvoldoende voor herstel van de natuurlijke dynamiek.
1
11. Plaatselijk kunnen bunkers een dynamisch beheer in de weg staan. Cultuurhistorische waarde, kosten van verwijdering, biodiversiteit (vleermuizen) en veiligheid voor recreanten spelen een rol. 12. Een dynamisch beheerde zeereep is gemakkelijker toegankelijk voor recreanten. Dat kan leiden tot verstoring en erosie door betreding. 13. Steile duinranden die bij afslag ontstaan kunnen mensen bedelven. Oplossingsrichtingen Niet bij elk knelpunt is een oplossingsrichting besproken de nummers slaan op de bovengenoemde knelpunten. 1 De doelen en te monitoren parameters moeten goed en meetbaar worden gedefinieerd. Parallel aan de ontwikkelingen rond de Beleidsagenda voor de Kust moet er een forum komen, waarin de doelen uitgewerkt worden. De definitie van de natuurdoelen voor dynamisch zeereepbeheer moet op rijksniveau worden vastgelegd in de Beleidslijn voor de Kust. Ook de randvoorwaarden moeten helderder geformuleerd worden. Daarbij moeten de doelen van het integraal kustbeleid doorslaggevend zijn. 2 en 3 Natuurbeheerders zouden initiatieven kunnen nemen voor concrete projecten. Daarvoor zouden zij in de eerste plaats in overleg moeten treden met de waterkeringbeheerders. De concrete projecten kunnen door alle partijen worden besproken in het ambtelijk POK, waarna besluitvorming plaatsvindt in het bestuurlijk POK. 7 Het moet mogelijk zijn de primaire hoogwaterkering fors landinwaarts te verleggen, als de veiligheid niet in gevaar komt. 8 Voor de kennisuitwisseling over dynamisch zeereepbeheer zal worden aangesloten bij lopende initiatieven op het gebied van uitwisseling van kustinformatie 9 De dynamiek kan extra gestimuleerd worden door alleen voor kustplaatsen en zwakke plekken regelmatig te suppleren en in de overige kustvakken alleen indien nodig.
Vervolg van deze workshop Alle aanwezigen vonden deze bijeenkomst zinvol en denken dat het nuttig is om vervolgbijeenkomsten te organiseren. Bij dit vervolg kunnen drie sporen worden onderscheiden: 1. uitwerken, verhelderen en concretiseren van de natuurdoelen door deskundigen op het gebied van natuurbeheer. 2. Inpassing van dynamisch zeereepbeheer in de Beleidslijn voor de Kust door vertegenwoordigers van alle bij de zeereep betrokken partijen. 3. Het nemen van initiatieven voor concrete projecten. Voor spoor 1 zou het ministerie van LNV het initiatief kunnen nemen, waarbij de EUCC kan ondersteunen in het kader van het lopende project NatKust. Het initiatief voor de inpassing van dynamisch zeereepbeheer (spoor 2) in de Beleidslijn voor de Kust kan bij EUCC en het RIKZ liggen. De natuurbeheerders kunnen initiatieven nemen voor concrete projecten (spoor 3). Daarbij kunnen ze ondersteund worden door de Stichting Duinbehoud. De natuurafdelingen van de provincies kunnen gevraagd worden om hier actief aan bij te dragen. Naar aanleiding van de uitkomsten van de workshop hebben Vertegaal Ecologisch Advies, RIKZ, de Kustverenging EUCC en Stichting Duinbehoud gezamenlijk een aantal vervolgtrajecten uitgezet. Deze zijn hier toegevoegd aan het verslag. De resultaten, voortgang en het vervolg van de afgesproken acties worden eind september besproken in een volgende vergadering van RIKZ, EUCC en Stichting Duinbehoud. Spoor 1: Uitwerken en vaststellen van natuurdoelen door deskundigen op het gebied van natuurbeheer. • RIKZ neemt hierover contact op met LNV. • Het voortouw voor het definiëren van meetbare natuurdoelen en graadmeters zou bij LNV moeten liggen. Mogelijk kan het Informatie en KennisCentrum voor Natuurbeheer daar een rol in spelen. • Er zijn al veel natuurdoelen geformuleerd, er moet nu overeenstemming bereikt worden over de doelen van dynamisch zeereepbeheer. Daarbij moet aandacht besteed worden aan de meetbaarheid.
2
Spoor 2: Inpassing van dynamisch zeereepbeheer in de Beleidslijn voor de Kust door vertegenwoordigers van alle bij de zeereep betrokken partijen. • De EUCC bespreekt dit met de projectleiding van de Beleidsagenda voor de Kust. Hierbij zal ook ingegaan worden op hun visie omtrent de toekomstige rol van de POK’s in dit verband. Spoor 3: Het nemen van initiatieven voor concrete projecten • In de workshop kwam naar voren dat de verwachtingen op dit gebied vooral gericht zijn op de natuurbeheerders. Duinbehoud wil gesprekken aangaan met de beheerders over dynamisch zeereepbeheer (PWN, DZH, GWA en SBB en voor het Westerduinpark met de gemeente Den Haag). Hierbij wordt ingezet op het kunstmatig aanleggen van stuifkuilen, waar de natuurlijke dynamiek niet vanzelf op gang komt. Duinbehoud kan ook faciliteren bij het: - streven naar een situatie waarin natuurbeheerders de zeereep beheren en waterkeringbeheerders het toezicht op de veiligheid houden. - inventariseren van kansen en knelpunten op locatieniveau. - inbrengen van ontwikkelde concrete projecten in het POK. Spoor 4: Informatie-uitwisseling over dynamisch zeereepbeheer • Stichting Duinbehoud wil excursies organiseren om de mensen uit het veld van de waterkeringbeheerders en natuurbeheerders bekend te maken met de ideeën over dynamisch zeereepbeheer. Hierbij wordt Schouwen als speerpunt gekozen. • TV Ditch heeft een video gemaakt over dynamisch kustbeheer. Deze zou gekoppeld kunnen worden aan het informatieprogramma over zandsuppleties en kan vertoond kunnen worden tijdens de zandsuppletiedag in oktober, waarop 10 jaar suppletie wordt geëvalueerd. RIKZ onderzoekt de mogelijkheden. • Voor de overige informatie-uitwisseling zal worden aangesloten bij lopende initiatieven op het gebied van nieuwsbrieven en websites. Dat kan bij de e-mailnieuwsbrief ‘Kustmail’ van het samenwerkingsverband Kust en Zee, waar de Stichting Duinbehoud en de EUCC deel van uitmaken en bij het Kustportaal, dat in opdracht van het RIKZ door de EUCC en Waterland wordt ontwikkeld. • EUCC ontwikkelt een powerpoint presentatie waarin ook dynamisch zeereepbeheer als onderwerp aan de orde kan komen.
3
Historie dynamisch kustbeheer (Inleiding Moniek Löffler, RIKZ) Dynamisch handhaven In 1990, werd in de eerste kustnota ‘Kustverdediging na 1990’ het voornemen bekendgemaakt om de kustlijn tenminste te handhaven op de plaats waar die in 1990 lag. Om dat te realiseren werd in deze kustnota gekozen voor het middel zandsuppleties. Dit middel maakt het mogelijk om tegelijkertijd recht te doen aan het natuurlijk dynamisch karakter van de kust, door het toelaten van natuurlijke processen, zoals verstuiving en sluftervorming. Dit wordt ‘dynamisch handhaven’ genoemd. Tegelijkertijd was er bij Rijkswaterstaat de trend richting integraliteit, waardoor het DG ook ecologische aspecten ging meewegen in haar keuzes. Eerste stappen in de praktijk In 1993 heeft de Stichting Duinbehoud een verkenning uitgevoerd naar de mogelijkheden voor dynamisch kustbeheer langs de Nederlandse kust. Daarin zijn 14 locaties aangewezen voor dynamische kustbeheersprojecten.De Kerf bij Schoorl is het enige project dat daadwerkelijk is uitgevoerd. De overige plannen zijn niet doorgegaan. De waterkeringbeheerders schrokken terug voor de grootschalige ingrepen die voor de korte termijn in de plannen werden voorgesteld. De les die we daaruit geleerd hebben is dat een voorzichtiger en kleinschaliger aanpak noodzakelijk is. Bovendien moeten alle partijen die betrokken zijn bij de zeereep met elkaar in overleg treden om dergelijke projecten voor te bereiden. Evaluatie In 1999 is 10 jaar dynamisch kustbeheer geëvalueerd door Löffler en Veer (RWS-DWW) in de studie ‘Grasduinen in de Zeereep’. Daarbij is vooral aandacht besteed aan het proces van de omslag in het denken en gekeken naar de vraag in hoeverre de betrokken partijen daadwerkelijk met elkaar in overleg zijn getreden over dynamisch zeereepbeheer. In mindere mate is gekeken naar de feitelijke effecten in het veld. Dynamisch zeereepbeheer dient niet de veiligheid, maar dient de integraliteit, terwijl de veiligheid niet geschaad wordt. Dynamisch zeereepbeheer heeft dus mede een natuurdoel. De vraag is nu of er op dat gebied al resultaten zijn behaald. In het Natuurbeleidsplan uit 1990 zijn de projecten Sluftervorming en Verstuivingen genoemd. Helaas heeft het ministerie van LNV weinig actie ondernomen om deze projecten van de grond te krijgen. Initiatieven zijn vooral genomen door Duinbehoud en RWS. Wie vervult de trekkersrol? De afgelopen 10 jaar is steeds meer samengewerkt op het gebied van dynamisch zeereepbeheer. Rijkswaterstaat is altijd trekker geweest op dit gebied, terwijl Rijkswaterstaat geen natuurdoelen op zich nastreeft. Rijkswaterstaat heeft wel integraal beheer als doel. De vraag moet dus gesteld worden of de trekkersrol op het gebied van dynamisch zeereepbeheer moet worden overgenomen door een organisatie die natuurdoelen nastreeft, zoals LNV, de provincies en/of de beheerders. Het natuurbeleid vanuit LNV heeft ook het vergroten van de natuurlijke dynamiek aan de kust als doel. Dat is geformuleerd in ‘Natuur voor Mensen, Mensen voor Natuur, Nota Natuur, Bos en Landschap in de e 21 eeuw’, onder andere in het Programma ‘Nat Natuurlijk’.
4
Discussie rond vier kernvragen 1. Wat is het doel van dynamisch kust- of zeereepbeheer? Rijkswaterstaat - Integraal kustbeheer Rijkswaterstaat heeft als primair doel Nederland te beveiligen tegen de invloed van de zee. Daarnaast heeft zij een integraal beleid als doel. Veiligheid kan niet meer los gezien worden van andere zaken, zoals ruimtelijke kwaliteit. Natuur is van belang voor ruimtelijke kwaliteit en dynamisch kustbeheer vergroot de belevingswaarde van de kust. Met de keuze voor suppleties zijn de randvoorwaarden gecreëerd voor een dynamisch zeereepbeheer. Vanuit het integrale beleid wil Rijkswaterstaat deze beheersvorm blijven stimuleren. De invulling van de natuurdoelen en het uitvoeren van concrete projecten op dit gebied ziet Rijkswaterstaat niet als haar primaire taak. Wel wil Rijkswaterstaat meedenken over manieren om de natuur optimaal te laten profiteren van het veiligheidsbeleid. In de Kustnota’s zijn doelstellingen geformuleerd om natuurlijke processen te stimuleren. Handhaven van de biodiversiteit (herstel van bepaalde planten en diersoorten) is geen primaire doelstelling van Rijkswaterstaat. De zeereep is voor het grootste deel onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en valt onder de Habitatrichtlijn. Het beleid van Rijkswaterstaat moet dus getoetst worden aan de Habitatrichtlijn en er moet overeenstemming zijn met het LNV-beleid voor de EHS. Hoogheemraadschap van Delfland – processen en monitoring Het Hoogheemraadschap van Delfland richt zich primair op de processen in de zeereep en secundair op flora en fauna. Er zouden meetbare doelen geformuleerd moeten worden, waarna een monitoringprogramma opgezet kan worden. Daarbij moeten we ons afvragen welke processen we willen monitoren en of we ook de effecten op de flora en fauna willen monitoren. Er moeten parameters vastgesteld worden voor de monitoring. De extensivering van het onderhoud wordt al bijgehouden (aanplant helm en het plaatsen van schermen). Complicatie bij het monitoren is dat de overgang de laatste tien jaar al geleidelijk op gang is gekomen, waardoor de nulsituatie niet bekend is. Het standpunt van het Hoogheemraadschap blijft terughoudend ten opzichte van actieve maatregelen om de dynamiek te stimuleren, zoals het graven in de zeereep of het uittrekken van helm. DZH – herstel processen en patronen Voor natuurbeheerders is het dynamisch beheer op zich geen doel, maar wel het herstel van processen en patronen en daar hoort een bepaalde flora en fauna bij. Bij Meijendel ontstond een aantal jaar geleden spontaan een stuifkuil in de zeereep. Duinwaterbedrijf Zuid-Holland (DZH) heeft toen met het Hoogheemraadschap van Rijnland afgesproken om het proces zoveel mogelijk zijn gang te laten gaan. Daarbij zijn onder andere de randvoorwaarden gesteld dat er geen zout water naar binnen mag en dat de stuifkuil niet zich niet te ver landinwaarts uitstrekt. Bij deze stuifkuil vindt geen concrete monitoring plaats, er wordt gekeken wat er gebeurt als je het proces gewoon zijn gang laat gaan. Het dynamisch beheer heeft hier vooral een landschapsdoel. Een actief dynamisch beheer in de zeereep wordt niet toegestaan door de Keur van het Hoogheemraadschap van Rijnland. De inspanning die het duinwaterbedrijf heeft moeten leveren om het hoogheemraadschap te overtuigen om de stuifkuil met rust te laten geeft aan dat er veel overtuigingskracht nodig zal zijn voor een actiever dynamisch beheer. De mogelijkheden in Rijnland voor een dynamisch beheer zijn veel groter dan in Delfland, waar de zeereep een zwakke plek in de kustverdediging is. PWN – procesdoelstelling, de ‘duinmotor’ op gang brengen Bij NV PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland is de procesdoelstelling het belangrijkst. Het gaat om het weer op gang brengen van de ‘Duinmotor’. Het intensieve gebruik van de duinen was één van de oorzaken van de dynamiek. Soorten (met name planten) die karakteristiek voor een dynamisch duinlandschap genoemd worden hangen vaak samen met agrarisch gebruik. Een andere belangrijke factor in de oorspronkelijke dynamiek was het feit dat de Nederlandse kust voor het grootste deel een afslagkust was. Er ontstonden zandkliffen doordat helmduinen tijdens stormvloeden werden weggeslagen. Op een beperkte tijdschaal kan dat betekenen dat er plaatselijk bepaalde soorten verdwijnen. Maar op de langere termijn en in een grotere ruimtelijke schaal worden positieve effecten voor de biodiversiteit verwacht.
5
Een afslagsituatie is een belangrijke voorwaarde voor een dynamische zeereep. Zandsuppleties houden het afslagproces tegen en kunnen dus een echt dynamisch beheer van de zeereep in de weg staan. Bij de PWN is er draagvlak voor dynamisch kustbeheer zolang de drinkwaterwinning niet in gevaar komt. Van publieke weerstand tegen dynamisch beheer is in Noord-Holland nauwelijks sprake. Daardoor reageren de gemeentebesturen ook niet heftig. Aanvankelijk waren er wel bezwaren tegen de Kerf bij Schoorl, maar juist voor het publiek (natuurbeleving) is dat een groot succes geworden. Stichting Duinbehoud – herstel landschap en natuurlijke processen Ook voor de Stichting Duinbehoud ligt de nadruk op het herstel van het landschap en van natuurlijke processen. Het dynamisch beheer van de zeereep heeft ook gevolgen voor het landschap en de natuurwaarden meer landinwaarts in de duinen. Vaak gaat het dynamisch beheer niet de kant op die beoogd is. Een groot aantal van de stuifkuilen groeit weer dicht en wordt geen vochtige duinvallei. Bij dynamisch beheer van de zeereep hoort niet alleen het toelaten van verstuivingen door de wind, maar ook het toelaten van de invloed van de zee. Er worden specifieke vormen van dynamiek nagestreefd. Zo zijn verstuivingen die overeenkomen met een stuifkuil die zich natuurlijk gedraagt wel wenselijk, terwijl erosie ten gevolge van overmatige betreding niet gewenst is. Deze specifieke vormen moeten nog als doelen gedefinieerd worden. Het begrip Veerkracht is niet duidelijk gedefinieerd en is verwarrend. Het suggereert dat een dynamisch beheer de kust veerkrachtiger en dus veiliger maakt. Het is de vraag of dat zo is, met name op kleine schaal hoeft dat niet zo te zijn. Het maakt voor de buitenwacht ook niet duidelijk dat in het integrale kustbeheer naast veiligheid ook het bevorderen van natuurlijke processen een doelstelling is. Provincie Zuid-Holland – veiligheid randvoorwaarde, natuurdoelen duidelijk formuleren Voor het POK van Zuid-Holland is veiligheid een duidelijke randvoorwaarde. Een belangrijk motief voor het ‘laat maar waaien beleid’ is de kostenbesparing. Er zijn echter ook nadelen aan dit beleid, zoals het onderstuiven van boulevards, fietspaden en bebouwing (ESTEC ondervond overlast van een natuurontwikkelingsproject in de Coepelduinen). Voor integraal kustbeheer is dus een veel bredere kijk nodig, er moet niet alleen van natuur- en veiligheidsaspecten uitgegaan worden. LNV – processen, soorten en recreatiebelangen kunnen samen De directie Natuurbeheer van LNV wil een actieve rol in de vormgeving van dynamisch kustbeheer. Dat moet doorklinken in de “Beleidslijn voor de kust”. De thema’s zwakke schakels, duurzaam kustfundament en integraal kustbeheer zijn daarvoor van belang. Uitgangspunten zijn veiligheid, ruimtelijke kwaliteit. Beleidsmatig gezien wil LNV energie steken in dynamisch zeereepbeheer. Punt van zorg is de financiering van de uitvoering. De strikte scheiding die bij de aanwijzing van de Habitatrichtlijngebieden is gehanteerd tussen strand en zeereep is volgens Stichting Duinbehoud belemmerend voor de rol van LNV bij de ontwikkeling van dynamisch zeereepbeheer. Ook de zone aan de zeezijde van die grens is namelijk van essentieel belang voor dynamisch zeereepbeheer. LNV wil het kustfundament breed definiëren en een integrale benadering bevorderen. De relatie zee, strand, duin is van belang voor de integratie van het kustbeleid en voor het tot stand komen van dynamisch zeereepbeheer. Dynamisch kustbeheer past ook bij het streven uit de Nota Natuur voor Mensen, Mensen voor Natuur. Ook hierin is de benadering integraal. Naast natuurdoelen wordt het belang van de recreant behartigd. Dynamisch beheer verhoogt de belevingswaarden. Ook biodiversiteit verhoogt de belevingswaarde. Bepaalde soorten, zoals vloedmerksoorten, zijn weldegelijk van belang voor het natuurbeleid. Belangen van recreanten en natuur hoeven niet te conflicteren. In het kader van de oude NB-wet werden belangenafwegingen gemaakt tussen landschappelijke waarden en biodiversiteit. De Habitatrichtlijn is vooral op soorten gericht en via hun habitat in de tweede plaats op landschappen. De nieuwe NB-wet is gebaseerd op de Habitatrichtlijn en verplicht het actief beschermen van de HR-soorten. Dat betekent dat zelfs een passief ‘laat maar waaien beheer’ problemen op kan leveren als dat HR-soorten bedreigt. Hierover is onlangs een workshop georganiseerd door LNV Noordwest samen met natuurbeheerders, waaruit blijkt dat de situatie gecompliceerd is.
6
2. Wat is er op dit moment bereikt? Hoogheemraadschap van Delfland Door het Hoogheemraadschap van Delfland worden doelen vastgesteld en er vindt afstemming plaats met de beheerders achter de zeereep. Voor Hoek van Holland wordt een MER opgesteld (er is al een startnotitie verschenen) voor het zeewaarts verleggen van de primaire waterkering (in verband met buitendijkse bebouwing). Een van de aandachtspunten is dynamisch zeereepbeheer. DZH DZH is eigenaar van de zeereep. Het bedrijf is in de praktijk echter geen natuurbeheerder in de zeereep. De feitelijke beheerder is het Hoogheemraadschap van Rijnland. De zeereep wordt de laatste tijd minder intensief beheerd. Er is een convenant gesloten met het Hoogheemraadschap van Rijnland over de eerder genoemde stuifkuil in de zeereep. In het beheersplan is de intentie geformuleerd om dynamisch zeereepbeheer op te pakken. Dat moet samen met het hoogheemraadschap nog verder uitgewerkt worden in een deelplan. PWN In Noord-Holland, ten noorden van het Noordzeekanaal is 23 km kust in eigendom van PWN. Bij 9 km hiervan heeft de natuur volledig vrij spel. De zee mag daar naar binnen komen, als er landinwaarts een nieuwe hoogwaterkering is aangewezen (bij voorkeur in de binnenduinrand). De rest is een gekerfde zeereep (mag tot 7 m + N.A.P. verstuiven), behalve bij dorpen en wegen, daar is een zone van 500 meter aan weerszijden waar de zeereep nog intensief beheerd wordt. PWN wil deze zone in overleg met HHUSHN halveren. De resultaten in het veld zijn dat er met name bij Heemskerk forse stuifkuilen zijn, die al doorbreken. Uitgangspunt is dat er geen actieve ingrepen plaatsvinden als de processen al van nature op gang komen. Bij de aangroeikust voor de Kennemerduinen komt het proces niet vanzelf op gang. PWN wil daar in overleg met het Hoogheemraadschap van Rijnland aan de gang met bulldozers.
3. Wat zijn de knelpunten? Gebrek aan heldere doelen De procesdoelstellingen van dynamisch kustbeheer zijn niet goed beschreven en gedefinieerd. Beschreven moet worden welke typen processen we willen, op welke schaal we de processen willen en waar we ze willen. De meetbaarheid van de processen is moeilijk. Waterkeringbeheerders stellen duidelijke randvoorwaarden en wachten voor het stellen van andere doelen, zoals natuurdoelen, op andere partijen. Door deze onduidelijkheid wordt niet consequent omgegaan met doelen en te monitoren parameters. In de Kerf worden bijvoorbeeld planten en paddestoelen geïnventariseerd, terwijl processen het doel waren. Veel betrokkenen met verschillende uitgangspunten Bij het beheer van de zeereep zijn veel verschillende partijen betrokken. Als één van die partijen stappen richting dynamisch zeereepbeheer wil zetten, is afstemming met de andere partijen nodig. Dat proces kost tijd. Vanuit hun verantwoordelijkheid voor de veiligheid staat HHR terughoudend tegenover actieve ingrepen in de zeereep. Vanuit hun natuurdoelstellingen wil DZH wel een dynamischer zeereep. Door deze verschillen in verantwoordelijkheden en doelen vereist de afstemming tussen de verschillende partijen een grote inspanning. Voor de garantie van de veiligheid bij een dynamisch beheerde zeereep moet een bredere zone gereserveerd worden. De breedte van de zone die nodig is voor de kustverdediging wordt echter bepaald op grond van wat minimaal nodig is voor de veiligheid (functionele democratie). Met dat uitgangspunt zou die zone dus niet verbreed kunnen worden voor het nastreven van natuurdoelen. Ook de betrokkenheid van Rijkswaterstaat bij het zeereepbeheer lijkt een belangrijke factor te zijn voor het bevorderen van dynamisch zeereepbeheer. In Noord-Holland is de provinciale directie van Rijkswaterstaat meer betrokken bij het zeereepbeheer. Op Texel heeft Rijkswaterstaat zelfs het initiatief genomen voor meer dynamiek. Daarbij zijn afspraken gemaakt met Staatsbosbeheer om te voorkomen dat vochtige duinvalleien daar zouden overstuiven.
7
Integrale voorbereiding bij provincie De formele besluitvorming in het POK wordt integraal benaderd. Ook de provinciale doelen voor natuurbeheer omvatten een dynamischer beheer van de zeereep. Bij de ambtelijke voorbereiding van de besluitvorming op dit niveau, zouden de betrokken afdelingen meer geïntegreerd moeten werken. Onduidelijke status delen van de zeereep en scherpe grens met strand Delen van de zeereep (onder andere bij Delfland) zijn niet aangewezen in het kader van de Habitatrichtlijn. Natuurbeheerders weten daardoor niet waar ze met die gebieden aan toe zijn. Het strand valt buiten de Habitatrichtlijngebieden en de Natuurbeschermingswet, terwijl bij een dynamisch beheer van de zeereep ook de duinvoet en het strand betrokken moet worden. Te weinig gemeenschappelijke kennis Een ander knelpunt waar DZH tegenaan loopt is dat er te weinig gemeenschappelijke kennis is over de processen. De kennis is verspreid en locaal aanwezig. Er is dus een medium nodig voor de uitwisseling van ervaringen. De verantwoordelijkheid hiervoor kan op rijksniveau liggen (bij Rijkswaterstaat of LNV). Suppleties Enerzijds is door de keuze voor zandsuppleties de mogelijkheid gecreëerd om de zeereep minder intensief te beheren. Anderzijds gaan zandsuppleties het ontstaan van een echt dynamische afslagkust tegen. Er is nu een grote suppletie voor de Kerf bij Schoorl gepland. De aanwezigen vragen zich af wat de consequenties voor de Kerf zullen zijn. Luchtverontreiniging Een andere oorzaak voor het beter van de grond komen van dynamisch zeereepbeheer in NoordHolland, is dat het zand in Noord-Holland gemakkelijker stuift dan in Zuid-Holland. De oorzaak hiervan is waarschijnlijk dat in Zuid-Holland meer meststoffen uit de lucht in de zeereep terechtkomen, waardoor de beginnende verstuivingen sneller dichtgroeien. Bunkers Bunkers zijn vaak beschermde cultuurhistorische monumenten. Soms is onbekend waar ze precies onder de grond zitten. Als ze blijven zitten in een dynamische zeereep kan gevaar ontstaan voor recreanten. Verwijderen is kostbaar. Oude bunkers zijn soms van belang voor vleermuizen, zodat op dit gebied de procesdoelstelling zal botsen met soortbescherming in het kader van de NB-wet en Habitatrichtlijn. Over het algemeen is de Stichting Duinbehoud van mening dat bunkers uit de zeereep verwijderd moeten worden. Bij Kennemerstrand heeft de stichting zelfs geadviseerd om bunkers weg te halen en daar tegelijkertijd een dynamisch zeereepbeheersproject van te maken. Recreatie Een zeereep die voor het doel van de kustverdediging intensief beheerd wordt, is duidelijk afgescheiden van het strand, zowel door de vorm als door een afrastering. Bij een dynamisch beheerde zeereep vervaagt die grens. Recreanten zullen daardoor geneigd zijn de zeereep te betreden, waarbij broedvogels verstoord zullen worden. Bovendien is de dynamiek die door betreding veroorzaakt wordt niet de dynamiek die gewenst is voor de vorming van paraboolduinen. Bij het toelaten van afslag moet rekening gehouden worden met het ontstaan van gevaarlijke situaties voor recreanten. Steile duinranden kunnen mensen bedelven. De zeereepbeheerders moesten vroeger een geleidelijk talud maken als de klif hoger was dan 3 meter, inmiddels is die grens verhoogd tot 5 meter.
4. Hoe verder? Initiatiefrol voor natuurbeheerders Ook in Noord-Holland ten noorden van het Noordzeekanaal verliep het bestuurlijke proces, dat voorafging aan het dynamische beheer van de zeereep, traag. PWN heeft veel gepraat met het Hoogheemraadschap Uitwaterende Sluizen van Hollands Noorderkwartier. De twee organisaties zijn daardoor goed op de hoogte van elkaars activiteiten, werkwijzen, doelen en verantwoordelijkheden en kunnen hun plannen daardoor goed op elkaar afstemmen. Het model dat in Noord-Holland ten
8
noorden van het Noordzeekanaal is toegepast lijkt succesvol. Daarbij heeft een natuurbeheerder de initiatiefrol. Er moeten initiatiefnemers komen die aangeven op welke plek zij welke concrete (natuur)doelen willen bereiken. De initiatiefnemer treedt in de eerste plaats in overleg met de waterkeringbeheerder. Voor Zuid-Holland en Noord-Holland ten zuiden van het Noordzeekanaal zou dit betekenen dat een belangrijke rol is weggelegd voor Gemeentewaterleiding Amsterdam (GWA), DZH, PWN en Staats Bosbeheer (SBB). DZH zal proberen gesprek aan te gaan met GWA en SBB over dynamisch zeereepbeheer in Zuid-Hollandse gebieden. Gezien de provinciale verantwoordelijkheid voor de uitvoering van integraal kustbeleid, kunnen ook de (natuurafdelingen van de) provincies een initiatiefrol vervullen. POKs als fora voor besluitvorming en creëren van bestuurlijk draagvlak Bij het succesvolle Noord-Hollandse model functioneert het ambtelijk POK als forum voor overleg tussen alle betrokken partijen, waarna besluitvorming plaatsvindt in het bestuurlijk POK. Concrete projectvoorstellen (en de bijbehorende natuurdoelen) kunnen door de initiatiefnemers in het POK worden ingebracht. Mogelijk kan ook vanuit het POK worden opgeroepen om die projectvoorstellen in te dienen. Bij het voorbeeld van het Westduinpark zou de gemeente Den Haag (de natuurbeheerder) trekker moeten worden. (Er loopt al een project, maar volgens Stichting Duinbehoud is dat op de verkeerde plaats). Op veel plaatsen is de duinzone breed genoeg om een dynamisch zeereepbeheer toe te laten. Vanuit veiligheidsoogpunt zijn daar dus geen knelpunten. Voor een dynamisch beheer op die plaatsen is het nodig om het op het bestuurlijk-juridische vlak eens te worden. De Provinciale Overlegorganen Kust (POKs) zijn hiervoor het geschikte orgaan. Concrete natuurdoelen Er moeten duidelijke doelen geformuleerd worden. Daarbij is de schaal in ruimte en tijd van belang. Doelen zouden niet alleen de zeereep moeten betreffen, ook de invloed op het achterland moet erbij betrokken worden. Uitgangspunten kunnen dynamisch kustzonebeheer en het kustfundament zijn. Er moet aansluiting gezocht worden bij doelen die in het kader van de beleidsagenda geformuleerd worden. De processen die we ons ten doel stellen met het dynamisch zeereepbeheer moeten goed beschreven en gedefinieerd worden (type, schaal, locatie), waarbij meetbaarheid een aandachtspunt moet zijn. Er moet samenhang zijn met de Natuurdoeltypen van LNV en de doelen van Rijkswaterstaat die in de derde Kustnota geformuleerd zijn.In Noord-Holland is een nota over de typen processen geschreven die als uitgangspunt kan dienen: Dynamisch Kustbeheer voor de kust tussen IJmuiden en Den Helder. Verkrijgbaar bij Hoogheemraadschap Uitwaterende Sluizen in Hollands Noorderkwartier, bestellen bij Carola Maas via email
[email protected] . Zij heeft tevens een eerste evaluatie van de NoordHollandse projecten beschikbaar. Rijksbeleid voor dynamisch kustbeheer Stichting Duinbehoud heeft haar nota Duinen voor de Wind als ecosysteemvisie in het kader van het Natuurbeleidsplan opgezet en ter ondertekening aangeboden aan het ministerie van LNV, zodat die visie als rijksbeleid werd aangenomen. De beheerders zouden dat ook kunnen doen voor het rijksbeleid ten aanzien van dynamisch kustbeheer. Probleem daarbij is dat er teveel betrokken partijen zijn. Beleid voor dynamisch kustbeheer kan onder het thema integraal kustzonebeleid in het kader van de Beleidslijn voor de Kust worden geformuleerd. De doelstellingen moeten worden opgenomen in de beleidslijn. Daarvoor kan parallel aan de ontwikkelingen rond de Beleidsagenda voor de Kust een forum wordt opgericht, waarin de doelen uitgewerkt worden, zodat het rijksbeleid daarop afgestemd kan worden. Dit moet in een vervolgvoorstel voor deze workshop worden uitgewerkt. Er kan gedacht worden aan nog een bijeenkomst, waarin gestreefd wordt naar input voor de beleidslijn, dat kan mogelijk ook schriftelijk. Landinwaarts verleggen hoogwaterkering Tijdens de discussiebijeenkomst in het kader van de beleidslijn voor de kust over het Duurzaam Kustfundament is in interdepartementaal verband en met belangenvertegenwoordigers gekozen voor een brede interpretatie van het kustfundament. Dat biedt mogelijkheden voor het landinwaarts verleggen van de hoogwaterkering.
9
Dosering suppleties Naast het feit dat suppleties ruimte creëren voor meer natuurlijke processen in de zeereep, kunnen ze ook beperkend zijn, doordat een aangroeikust (voorbeelden: Wassenaar en Kennemerstrand) minder dynamisch is dan een afslagkust. Voor een optimaal dynamisch beheer is dus dosering nodig van de suppleties. Regelmatig suppleren voor kustplaatsen en alleen in de tussenliggende kustvakken indien nodig (ter voorkoming van bolwerkvorming) is een optie. Uitwisseling kennis Aansluitend bij lopende initiatieven op het gebied van uitwisseling van kustinformatie (o.a. e-mail nieuwsbrieven en het kustportaal van RIKZ, EUCC en Waterland), moet ernaar gestreefd worden de kennis die locaal aanwezig is op het gebied van dynamisch zeereepbeheer, op nationaal niveau uit te wisselen. Vervolg van deze workshop Alle aanwezigen vonden deze bijeenkomst zinvol en denken dat het nuttig is om vervolgbijeenkomsten te organiseren. Bij dit vervolg kunnen drie sporen worden onderscheiden: 1. Definitie van natuurdoelen door deskundigen op het gebied van natuurbeheer. 2. Inpassing van dynamisch zeereepbeheer in de Beleidslijn voor de Kust door vertegenwoordigers van alle bij de zeereep betrokken partijen. 3. Het nemen van initiatieven voor concrete projecten. Voor spoor 1 zou het ministerie van LNV het initiatief kunnen nemen, waarbij de EUCC kan ondersteunen in het kader van het lopende project NatKust. Het initiatief voor de inpassing van dynamisch zeereepbeheer (spoor 2) in de Beleidslijn voor de Kust kan bij de EUCC en het RIKZ liggen. De natuurbeheerders kunnen initiatieven nemen voor concrete projecten (spoor 3). Daarbij kunnen ze ondersteund worden door de Stichting Duinbehoud. De natuurafdelingen van de provincies kunnen gevraagd worden om hier actief aan bij te dragen.
10
Bijlage 1 – Genodigden en Deelnemers Deelnemers - Mariska Harte (Rijksinstituut voor Kust en Zee) - Seakle Hoitinga (Rijksinstituut voor Kust en Zee) - Ruud Hoogendoorn (Dienst Weg- en Waterbouw) - Marc Janssen (Stichting Duinbehoud) - Marinka Kiezebrink (Rijksinstituut voor Kust en Zee) - Georgette Leltz (Duinwaterbedrijf Zuid-Holland) - Moniek Löffler (Rijksinstituut voor Kust en Zee) - Arnoud van der Meulen (Kustvereniging EUCC) - Rienk Slings (N.V. PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland) - Maaike Veer (Hoogheemraadschap van Delfland) - Ton Verboom (LNV Directie Natuurbeheer) - Kees Vertegaal (Vertegaal Ecologisch Advies) Overige genodigden - Barbara van Beijma (Noord-Hollands Landschap) - Piebe van den Berg (Hoogheemraadschap van Rijnland) - Marijke van der Heiden (Vereniging Natuurmonumenten) - Hartger Griffioen (Staatsbosbeheer Noord-Holland) - Valéry Hunnik (LNV Directie Zuidwest) - Jan van der Kolff (Hoogheemraadschap van Delfland) - Marieke Kuipers (N.V. PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland) - Carlo Langelaan (Unie van Waterschappen) - Martin Lok (LNV Directie Natuurbeheer) - Michel Lucas (Provincie Noord-Holland) - Carola Maas (Hoogheemraadschap van Uitwaterende Sluizen in Hollands Noorderkwartier) - Kees Mosterd (Provincie Zuid-Holland) - Jacco Maissan (LNV Directie Noordwest) - Harry Smit (Provincie Zuid-Holland) - Saskia Zonneveld (Hoogheemraadschap van Rijnland)
11