VERSLAG WERKBEZOEK STATENCOMMISSIE ECONOMIE & BESTUUR AAN DE PROVINCIE WEST-POMMEREN (ZACHODNIOPOMORSKIE) Werkbezoek Verricht op
: :
statencommissie Economie en bestuur woensdag 19 oktober 2005 – zaterdag 22 oktober 2005
Voorzitter: de heer W.J. Dalhuisen (voorzitter) Griffie: de heer J.J. Wezenberg (secretaris) Aanwezig: De heer H. Kerkdijk (CDA), de heer R.W. Leussink (CDA), de heer R.H.J. Engbers (CDA), mw. H.A. Visser – Hendriks (CDA), mw. M.C. van der Lied – Homeijer (PvdA), de heer Schipper (VVD), de heer B.J. Sijbom (VVD), de heer J. Oldenburger (ChristenUnie), mw. M.J. de Greef – Moes (D66), mw. S. de Bruin (GroenLinks), de heer C.H.J. Dijkhuis (LPF). Namens GS: Commissaris van de Koning, de heer Jansen (gedurende de gehele reis). Ambtelijke ondersteuning: de heer Van Keulen (BA), mevrouw Van Der Gun (BA), de heer Timmer (EMT) alsmede de heer Tijhuis (RWB).
Woensdag 19 oktober ’05
Diner Marshal Zygmunt Meyer Namens het Provinciaal Parlement zijn aanwezig de heer Zygmunt Meyer (Marshal), de heer Karol Osowski (voorzitter parlement), de heer Janusz Gawronski (Bureau voor investeerders), mevrouw mevrouwe Ewa Wojtowicz (bureau internationale samenwerking), mevrouw Dorota Matulewicz (directeur bureau internationale samenwerking), mevrouw Joanne Doornewaard (Nederlandse ambassade), de heer Stanilslaw Pilip (Genootschap Pools – Nederlandse Vriendschap),de heer Kazimier Nowicki (plaatsvervangend Marshal alsmede enkele parlementariërs. De Marshal heet de Overijsselse delegatie van harte welkom in de provincie WestPommeren. De Marshal geeft aan dit diner als informeel te beschouwen; gelet op de busreis die de Nederlandse delegatie vandaag heeft gemaakt. Hij geeft aan dat een delegatie van het parlement van West-Pommeren morgenochtend een gesprek heeft met de Nederlandse delegatie. Hij wenst de commissie en de commissaris een prettig maar vooral leerzaam werkbezoek in de regio West-Pommeren. De Marshal geeft aan dat Polen, maar in het bijzonder West-Pommeren, een gebied in ontwikkeling is. Deze ontwikkelingen bieden veel mogelijkheden voor West-Pommeren in Europa, maar zeker ook voor de provincie Overijssel. Komende dagen zullen de Overijsselse parlementariërs een breed beeld krijgen van de regio West-Pommeren. De Marshall geeft aan vereerd te zijn met dit bezoek en heet zijn gasten nogmaals van harte welkom. De Commissaris van de Koningin dankt de Marshal voor zijn woorden van ontvangst. De Commissaris van de Koningin geeft aan dat de provincie Overijssel eerder dit een delegatie van West-Pommeren heeft mogen ontvangen. De commissie heeft een
1
gevarieerd programma voor het werkbezoek en hij dankt de Marshall voor de inspanningen die vanuit zijn bureau zijn verricht om dit werkbezoek mogelijk te maken. De Commissaris van de Koningin geeft aan te hopen op een goed werkbezoek van de commissie en spreekt de wens uit om in de toekomst een vruchtbare samenwerking met de regio West-Pommeren aan te mogen gaan. Donderdag 20 oktober ’05
Bezoek aan de (waarnemend) voivod Jan Sylwestrzak De Voivod heet de delegatie van de Provincie Overijssel van harte welkom in WestPommeren. De Voivod geeft aan dat de huidige Voivod benoemd is in het Pools parlement en daarom niet langer in functie is. De Voivod geeft aan dat op dit moment de procedure loopt om vanuit de nieuwe – nog te vormen – Poolse regering een nieuwe Voivod te benoemen. Hij wenst eerst richting de Nederlandse delegatie zijn functie te beschrijven. De Voivod schetst het staatsrechtelijke kader waarbinnen Polen is ingedeeld. Er zijn in Polen 16 provincies te onderscheiden. Binnen deze 16 provincies wordt door de Poolse regering – na iedere verkiezing – een Voivod (her)benoemd. De Voivod is een vertegenwoordiger van de centrale Poolse regering in de 16 provincies. De Voivod ziet toe op een goede uitvoering van het nationale beleid door de provincies. De Voivod legt verantwoording af aan de centrale regering in Warschau. De Voivod is de schakel tussen regering en provincie. De Voivod geeft aan dat in Polen onlangs verkiezingen zijn geweest. Alle zittende Voivods hebben een “tijdelijke” status totdat zij herbenoemd of vervangen worden. De GroenLinks-fractie vraagt aan de Voivod hoe de relatie tussen zijn positie en de positie van de Marshal is geregeld. De Voivod geeft aan dat de relatie tussen Voivod en Marshal zeer goed is. De Voivod plaatst de positie van de Marshal in een historisch perspectief. In 1999 heeft een wetswijziging plaatsgehad die het openbaar bestuur in Polen zodanig veranderde dat in plaats van 49 provincies uiteindelijk 16 provincies werden gecreëerd. Deze wetswijziging introduceerde eveneens de functie van Marshal. Daar waar de Voivod door de nationale regering wordt benoemd wordt de Marshal via periodieke verkiezingen door de bevolking van een provincie verkozen. De Marshal is verantwoordelijk voor het uitvoeren van vastgesteld provinciaal beleid en de ontwikkeling van nieuw provinciaal beleid. De Voivod geeft aan dat deze bestuurlijke vormgeving een recent karakter heeft en dat op dit moment het Poolse parlement volop bezig is om de positie van de Marshal evenals de verhouding met de Voivod in een wettelijk kader te plaatsen. De Voivod merkt terzake op dat het Poolse parlement op 1 juli 2005 een wet heeft aangenomen die een aanvullende regeling treft betreffende de verdeling van bevoegdheden tussen Voivod en Marshal. Het Poolse parlement streeft naar een geleidelijke overdracht van bevoegdheden van nationale regering naar provinciaal parlement. De CDA-fractie vraagt de Voivod om zijn bevoegdheden te beschrijven, betreft dit bijvoorbeeld een beleidsveld als onderwijs? De Voivod geeft aan dat zijn bevoegdheden vooral een administratief-juridisch karakter hebben. De specifieke bevoegdheden van de Voivod liggen voornamelijk op de terreinen van handhaving en veiligheid. Onderwijs is een bevoegdheid die tot het takenpakket van de Marshal behoort. De Voivod geeft aan dat het takenpakket van de Marshal op dit moment een zeer dynamisch karakter kent. De Voivod geeft als voorbeeld aan dat ten aanzien van onderwijs voorheen iedere school zijn eigen eindexamen verzorgde maar dat dit sinds kort een centraal examen is.
2
De Voivod geeft aan dat Polen in een veranderingsproces zit; dit leidt automatisch tot een veranderingsproces in het zelfbestuur op middenregionaal niveau. De Commissaris van de Koningin wenst van de Voivod te vernemen of de discussie en daadwerkelijke overdracht van bevoegdheden harmonieus is verlopen en zal gaan verlopen. De CDA-fractie wenst te vernemen of de verkiezingen in Polen – uitslag van liberaal naar conservatief – nog tot grote wijzigingen in provinciaal beleid kunnen leiden? De D66-fractie wenst te vernemen hoe de verdeling van middelen en budgetten is georganiseerd tussen de organisatie van de Voivod en van de Marshal. De Voivod geeft aan dat de overdrachtsdiscussie – zoals reeds eerder aangegeven – een dynamische discussie is. De Voivod geeft aan helaas te moeten vertrekken in verband met een rampenoefening elders. Hij wenst de commissie afsluitend een goed werkbezoek toe. De Commissaris van de Koningin dankt de Voivod voor zijn ontvangst van de Overijsselse delegatie en in het bijzonder zijn schets van de organisatie van het Poolse middenbestuur. De Commissaris van de Koningin uit de wens om in de nabije toekomst meer samenwerking te zoeken tussen de Europese regio’s en in het bijzonder tussen Overijssel en West-Pommeren. De Commissaris van de Koningin maakt melding van een werkbezoek van de Poolse Eurocommissaris Danuta Hubner. Hij beschouwt haar als een zeer belangrijk Eurocommissaris omdat zij ook verantwoordelijk is voor financiering van internationale samenwerking van de Europese regio’s.
Gesprek met provinciale parlementsleden en Marshal Meyer. Namens het Provinciaal Parlement zijn aanwezig de heer Zygmunt Meyer (Marshal), de heer Karol Osowski (voorzitter parlement), mevrouw Beta Radzizewska (Klub SLD), de heer Miroslaw Drab (LPR), mevrouw Danuta Jach (Klub Radnych “Niezaleznych”), de heer Piotr Lewandowski (PO), de heer Waldemar Kopczynski (vice-president provinciaal parlement), de heer Piotr Nowakowski (vice-president commissie Economie, Infrastructuur en Milieubescherming), mevrouw Urszula Kostuch (voorzitter commissie Revisie) alsmede de navolgende ambtenaren: de heer Janusz Gawronski (Bureau voor investeerders), mevrouw Ewa Syrenicz – Tryburska (directeur), mevrouw Adela Ewangulu (griffie), de heer Marek Karapuda (griffier) en mevrouw Ewa Wojtowicz – Moj (bureau voor internationale samenwerking). De Marshal heet wederom de Overijsselse delegatie welkom in West-Pommeren. De Marshal geeft een korte schets van West-Pommeren. West-Pommeren is één van de 16 provincies binnen de landsgrenzen van Polen. West-Pommeren kent een bevolkingsaantal van 1.8 miljoen mensen, de provinciehoofdstad – waar het provinciaal parlement zetelt – is Szczecin; deze stad kent een inwoneraantal van 400.000 inwoners. De Marshal geeft aan dat meer dan 70% van de inwoners van West-Pommeren woonachtig is in stedelijk gebied. De Marshal beschrijft kort de historie van West-Pommeren. De regio heeft vanuit historisch oogpunt een sterke binding met Duitsland, het ligt immers aan de Duitse grens. West-Pommeren heeft lange tijd deel uitgemaakt van het Pruisische Rijk. WestPommeren heeft grote schade geleden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Door – onder andere de bombardementen van de geallieerden – is de stad grotendeels verwoest. Na de Tweede Wereldoorlog kwam het gebied te staan onder de invloedssfeer van de Sovjet Unie. De Marshal geeft aan dat na de oorlog de stad Szczecin maar liefst twaalf nationaliteiten kende. Hieronder een groot aantal Oekraïners, Letten, Grieken en Joden. De Marshal geeft aan dat na de stichting van de staat Palestina een groot deel van de
3
Joodse inwoners is vertrokken. Vandaag de dag is er geen noemenswaardige Joodse gemeenschap in Szczecin aanwezig. De Marshal geeft aan dat de provincie West-Pommeren meer dan 500.000 ha bos kent. In het noorden van de provincie West-Pommeren ligt het Drawinski Nationaal Park met meer dan 11.000 ha oerbos. De Marshal geeft aan dat – nu er onlangs verkiezingen hebben plaatsgehad - de Marshal aan zijn tweede zittingsperiode zal beginnen. De Marshal geeft aan dat er een verschuiving heeft plaatsgehad van politiek links naar politiek rechts. Maar de Marshal geeft aan dat de bestuurderscultuur in West-Pommeren zich het best laat omschrijven als: ‘richt je op datgene wat bindt en niet wat scheidt’. Het Parlement in West-Pommeren is het hoogste orgaan binnen de provincie. Het neemt bindende besluiten en heeft budgetrecht. Op dit moment is het Parlement bezig met het voorbereiden van de besluitvorming op het gebied van de begroting 2006. Deze begroting kent 12 programma’s en de uitvoering was in de afgelopen periode vooral gericht op het ontwikkelen en versterken van de economie en werkgelegenheid. Op het gebied van de uitvoering van beleidsterreinen houdt de provincie West-Pommeren zich onder andere bezig met de gebieden ruimtelijke ordening, economie, gezondheidszorg, milieubescherming en cultuur. De Marshal meldt dat in de afgelopen jaren een goede relatie is ontstaan met de Duitse deelstaten Brandenburg en Mecklenburg-Voorpommeren. Initiatieven in wetgeving die de grensregio betreffen worden met hen uitgewisseld en besproken. De Marshal geeft aan dat Polen ten aanzien van Europa niet langer in de pre-accessie fase zit voor toetreding tot de Europese Unie. Het is nu zaak om optimaal mee te draaien in het benutten van de beschikbare structuurfondsen. De Marshal geeft aan dat benutting van deze budgetten op Rijksniveau of Provinciaal niveau geen probleem is maar op gemeentelijk niveau vormt de cofinanciering een bottleneck. De Marshal ziet grote mogelijkheden voor de ontwikkeling van het Poolse platteland met de Europese structuurfondsen. De Marshal ambieert een nationale aanpak van problematiek op het platteland. Deze problematiek laat zich kenmerken door grote problemen op het gebied van vervuiling en hoge werkeloosheid. De Marshal geeft aan dat het platteland nieuwe economische dragers moet vinden. De Marshal geeft aan dat het positief is dat in ieder geval buitenlandse investeerders het platteland van de provincie West-Pommeren weten te vinden, waaronder ook enkele Nederlandse boeren. De economie van de provincie West-Pommeren is jarenlang gebaseerd op het economiemodel van Sovjet-Unie. Dit model kenmerkte zich door staatseigendom van industrieën en staatsboerderijen. De regio West-Pommeren had een bloeiende scheepsbouwindustrie. Ook de opleidingen binnen de regio waren hier op gericht (maritieme universiteit en technische universiteit). De Marshal meldt dat deze industrie grote problemen heeft gekend na de invoering van de privatiseringswet. Van de vele scheepsbouwbedrijven is er nog meer één werf open, de rest van deze industrie richt zich op scheepsherstel. De Marshal geeft aan dat de provincie West-Pommeren zich nu eveneens aan het richten is op een diensteneconomie. De Marshal meldt dat zich in de stad Szczecin een Nederlandse bank en verzekeraar hebben gevestigd. Ook richt de regio zich op de vervoerssector, met name het transport van West- naar Oost-Europa en het transport van Noord- naar Zuid-Europa is voor deze provincie interessant. De Marshal geeft samenvattend aan dat voor de komende jaren de economische krachten van de provincie West-Pommeren liggen in (a) de maritieme economie, (b) transport en logistiek en (c) toerisme & recreatie. Ook is de kracht van deze provincie
4
terug te vinden in de universitaire structuren die de stad Szczecin kent. De Marshal geeft aan dat er maar liefst vijf universiteiten in deze stad zijn gehuisvest, te weten: (a) de maritieme universiteit, (b) de medische universiteit, (c) de technische universiteit, (d) een landbouw universiteit evenals (e) een seminarie. Deze krachten moeten zich in de toekomst vertalen naar het werken met geavanceerde technologieën, resulterend in de productie van geavanceerde producten. De Marshal geeft aan internationale samenwerking met diverse regio’s in Europa te ambiëren. Immers, de kracht van Europa schuilt in grensoverschrijdende samenwerking. De Marshal verwijst maar de goede contacten met Zweden en de vestiging van een Scaniafabriek in de provincie. Ook op het gebied van duurzame energie kan de provincie West-Pommeren kennis opdoen van regio’s die verder zijn in deze technieken. De Marshal sluit af met de wens om goede en brede randvoorwaarden te creëren voor Overijsselse organisaties, instellingen, netwerken en ondernemers die een uitwisseling wensen met de provincie West-Pommeren. Het doel van de samenwerking vanuit de provincie West-Pommeren heeft een zekere ontwikkelingskant (vooral werkgelegenheid en duurzaamheid) alsook het verdelen van de welvaart tussen stad en platteland. De Commissaris van de Koningin dankt de Marshal voor zijn hartelijke ontvangst van de statencommissie. De leden van de delegatie worden door de Commissaris geïntroduceerd. Al eerder heeft een delegatie van Overijsselse ambtenaren de provincie West-Pommeren bezocht, vervolgens heeft de provincie West-Pommeren een tegenbezoek gebracht aan de Provincie Overijssel. De Commissaris van de Koningin geeft aan dat het nu aan Provinciale Staten van Overijssel is om kennis te maken met de provincie West-Pommeren. Door toetreding van de nieuwe lidstaten tot de EU ontstaan nieuwe mogelijkheden voor de regio’s om transnationale samenwerkingsrelaties aan te gaan. De provincie Overijssel staat open voor deze ontwikkelingen en stimuleert het proces van de internationale samenwerking. De Commissaris van de Koningin geeft aan dat – net als de provincie West-Pommeren – de provincie Overijssel nauw samenwerkt met de Duitse grensregio’s. Ook heeft de Provincie Overijssel samenwerkingsrelaties met regio’s in Roemenië en Letland. De Commissaris van de Koningin is de Marshal erkentelijk voor zijn scherpe probleemanalyse van de problemen op het Poolse platteland. De Commissaris van de Koningin bespeurt een opgave voor Polen om nieuwe economische dragers voor het platteland te ontwikkelen. De Commissaris van de Koningin geeft aan dat dit een proces is waar de Provincie Overijssel de afgelopen jaren veel ervaring mee heeft opgedaan. De Commissaris van de Koningin schetst dat dit een terrein is waar beide provincies elkaar kunnen versterken. De Commissaris van de Koningin geeft aan dat de West-Oost as één van de dragende factoren zal zijn in de samenwerkingsrelatie tussen Overijssel en West-Pommeren. De aanwezige infrastructuur is met het oog op de ontwikkeling van en aansluiting op de West-Oost as een aanknopingspunt. De Commissaris van de Koningin geeft aan dat op dit moment 40% van het verkeer dat de grens bij Hengelo passeert bestaat uit vrachtauto’s, waaronder veel Poolse. De Commissaris van de Koningin geeft aan hierin een kans te zien voor een one stop shop voor lo gistieke dienstverleners, hierbij wenst de Provincie Overijssel zeker gebruik te maken van de ervaringen die de provincie WestPommeren hiermee heeft. De Commissaris van de Koningin schetst de ontwikkelingen die de afgelopen jaren hebben plaatsgehad in het traject ‘Twente in internationaal perspectief’. Ook in dit traject wordt nadrukkelijk gekeken naar de provincie West-Pommeren.
5
Het is nu aan de Staten en het College om niet alleen kennis te maken met de provincie West-Pommeren maar ook om in de komende maanden concrete samenwerkingsvelden te zoeken en terzake concrete opdrachten te formuleren. De Commissaris van de Koningin geeft afsluitend aan dat de Provincie Overijssel in maart 2006 een internationale conferentie zal organiseren rond het thema ‘Twente in internationaal perspectief’. De Commissaris van de Koningin nodigt de Marshal uit om bij deze bijeenkomst aanwezig te zijn. De heer Dalhuisen – voorzitter statencommissie Economie & bestuur – dankt de Marshal voor de hartelijke ontvangst die zijn commissie heeft mogen ervaren. De heer Dalhuisen geeft een impressie van de omgeving van Szczecin, die op enkele punten vergelijkbaar is met het Overijsselse. De heer Dalhuisen geeft aan ook goede gevoelens te hebben bij de toeristisch-recreatieve industrie, hierin kunnen beide provincies elkaar versterken. Ook ziet de voorzitter een goede partnership tussen de Netwerkstad Twente en de stad Szczecin.
Presentatie van het Zachodniopomorskie Centrum Zaawansowanych Technologii (Centrum voor Geavanceerde Technologieën) Mevrouw dr hab. inz. Miroslawa El Fray (vice-directeur Consortium) heet de Overijsselse delegatie van harte welkom in de Senaatskamer van de Technische Universiteit van Szczecin. Mevrouw El Fray schetst de totstandkoming van het Consortium. Het Consortium is een – verregaand – samenwerkingsverband tussen de Technische Universiteit, Medische Universiteit en de Agrarische Universiteit. De Technische Universiteit bezit onder andere een hoogwaardige chemische- en een technische bedrijfskundige faculteit. De Medische Universiteit bezit onder andere een faculteit medicijnen- evenals een faculteit tandheelkunde. De Agrarische Universiteit bezit onder andere een faculteit natuurwetenschappen, biotechnologie en voedselwetenschappen. Mevrouw El Fray geeft aan dat het Consortium een jaar geleden is gestart met als doel om actief te participeren in (Europese) projecten die aanvullende onderzoeksactiviteiten verrichten op de Poolse en Europese onderzoeksagenda’s. Het Consortium beoogt dan ook om onderzoeksactiviteiten interdisciplinair te benaderen met een bijzondere focus op (1) onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten op het gebied van polymere materialen en technologieën, (2) genomische technologieën, (3) toename van economische concurrentie, (4) het versterken van maatschappelijke educatie en afsluitend (5) het doen verminderen van de werkeloosheid. Mevrouw El Fray geeft aan dat interdisciplinaire activiteiten met als insteek technologie vooral gericht zijn op het ontwikkelen van nanomaterialen als gebitscomposities (protheses), adhesives (hechtmiddelen), coatings (behoud weefselstructuur), flocculant (ten behoeve van waterzuivering), photoactive catalysts (milieuvriendelijke wijze creeren chemische reacties). Interdisciplinaire activiteiten op het gebied van medicijnen zijn vooral gericht op genomische technologieën (dna-test, voortijdige herkenning kankertypen), tandheelkundige technieken en ontwikkelen van biomaterialen voor zacht- en hardweefsel reconstructie.
6
Interdisciplinaire activiteiten op het gebieden van landbouw en voedselkunde zijn vooral gericht op dna-onderzoek op het gebied van planten (fruit en groenten) evenals fokdieren, ontwikkelen additieven voor veeteeltvoer en het ontwikkelen van milieuvriendelijke voedselverpakking. Mevrouw El Fray schetst kort de structuur van het Consortium. Het is een samenwerkingsverband tussen de drie (hierboven) beschreven universiteiten. De Technische Universiteit van Szczecin is het initiatiefnemende instituut in dit project Het management van het Consortium zit verankerd in een Raad van Bestuur bestaande uit de voorzitters van de drie universiteiten evenals enkele (overheids- en industrie)deelnemers. Het dagelijkse bestuur van het Consortium ligt in handen van een directeur en een vice-directeur. Mevrouw El Fray geeft afsluitend aan dat het Consortium graag in de ervaringen van de provincie Overijssel wil delen, met name geldt dat voor het koppelen van de contacten tussen kennis en industrie. De heer Dalhuisen – voorzitter statencommissie Economie & bestuur – dankt Mevrouw El Fray voor de presentatie. De voorzitter geeft aan dat het Consortium grote overeenkomsten heeft met de New Triangle, een samenwerkingsverband tussen universiteiten in de Provincies Overijssel en Gelderland. De voorzitter herkent – dit wordt bevestigd door de aanwezige commissieleden – dat hier wellicht een goede opgave ligt voor de Provincie Overijssel om deze kennisnetwerken te koppelen. De aanwezige hoogleraren van de Poolse delegatie verzoeken de Commissaris van de Koningin om vooral een eerste initiërend contact tussen beide universiteiten te leggen; het is dan zaak om – tussen beide universiteiten – gezamenlijke aanknopingspunten te vinden. De Commissaris van de Koningin geeft aan dat de provincie Overijssel een voorstander is van internationale samenwerking, ook tussen niet-overheden. Het is ook van belang dat het onderwijs zich hiervan bewust is. De Provincie Overijssel ka n – mits gedragen door de betrokken instellingen – hierin een faciliterende rol spelen. Aangegeven wordt dat dit onderwerp ambtelijk nader uitgewerkt zal worden.
Infrapark Police De statencommissie wordt welkom geheten door de directie van de het Infrapark Police. De directie geeft aan dat het initiatief rond de realisatie van het Infrapark in 2004 is ontstaan. Het initiatief komt voort uit Police Chemical Plants (51%), de gemeente Police (48%) en de Universiteit van Szczecin (1%). Het doel van dit initiatief is om de (reeds bestaande) omgeving van de Police Chemical Plants nader te benutten om de lokale economie rond Police verder te stimuleren. De directie geeft aan hiervoor het industrieterrein verregaand te (willen) ontwikkelen, om potentiële investeerders hiervoor te interesseren en het Park en de bestaande bedrijven verder te promoten. De directie heeft hierover goede afspraken gemaakt met de provincie West-Pommeren en de gemeente Police. Ook is Europa financieel betrokken in de realisatie van dit Infrapark. De ontwikkeling van het Park kost €12 miljoen, €4 miljoen wordt gedragen door de Europese Unie. De directie geeft aan dat het industrieterrein 230ha groot is met mogelijkheden voor productie en opslag / logistiek. Het terrein heeft een multimodale bereikbaarheid (weg,
7
spoor, lucht en water). Vele diensten worden gedeeld op het terrein zoals beveiliging, brandweer en dergelijke. De directie geeft aan dat – mede dankzij de aanwezigheid van ‘ruwe’ industrie – de mogelijkheden voor de producerende bedrijven groot zijn. Het industrieterrein Police kent inmiddels investeerders uit diverse landen (van Engeland tot Japan). De directie geeft aan dat zij hopen dat er ook Nederlandse investeerders geïnteresseerd zullen raken in dit gebied. Op vragen over de milieuomstandigheden op het park merkt de directie op dat Polen in een ontwikkelingsfase zit op het gebied van milieubeleid. De directie geeft aan dat naast het Infrapark een groot natuurgebied zit met verschillende type vogels. Dit natuurgebied geniet internationale bekendheid en is meerdere malen gefilmd, waaronder door de Duitse televisie. Op vragen over ict-faciliteiten op het industrieterrein merkt de directie op dat het gebied goed ontsloten is en – daar waar nodig – aanvullende, specifieke regelingen kan treffen. Vrijdag 21 oktober ’05
Bezoek aan Bloemexim Sp, directeur de heer Kamminga De heer Kamminga heet de statencommissie van harte welkom op zijn bedrijf, Bloemexim Sp te Szczecin. De heer Kamminga geeft aan dat zijn bedrijf zich enkel richt op de sierplantenteelt. De heer Kamminga geeft aan vanuit zijn studie bedrijfskunde (na afronding van de landbouwuniversiteit te Wageningen) zijn afstudeerstage in Polen te hebben afgerond. Via deze stage kwam hij in contact met enkele Nederlandse investeerders die interesse hadden in het investeren in Polen, zo vlak na de val van de muur. De heer Kamminga beschrijft dat een toevallige ontmoeting met één van de investeerders leidde tot het starten van het huidige bedrijf in West-Pommeren. De heer Kamminga geeft aan dat het Polen van vandaag niet te vergelijken is met het Polen van toen. De heer Kamminga beschrijft de sfeer en economische omstandigheden in die periode als zijnde kansrijk. Deze ondernemerssfeer is vandaag de dag ook te vinden in Polen maar het is niet langer het juiste ondernemersklimaat voor gelukszoekers die zich niet goed voorbereiden op het wonen en werken in Polen. Het is een andere manier van ondernemen in Polen. Dit heeft mede te maken met het verschil in schaalgrootte van agrarische bedrijven. Een kassencomplex van een dergelijke grootte van de Bloemexim Sp is in Nederland niet langer mogelijk. De heer Kamminga geeft aan dat hij de kassen van een voormalige staatsboerderij op dit moment gebruikt. Deze kassen hadden een eenzijdige bestemming. Op het moment dat de kassen gekocht werden dienden ze ook te worden aangepast op het nieuwe gebruik. Als startende boer zit daar je eerste valkuil: niet onmiddellijk kunnen produceren. De heer Kamminga geeft aan dat een tweede valkuil zit in de personeelsfactor. Een boerenbedrijf in Nederland kent hooguit twee (maximaal drie) werknemers. De ondernemers zijn in Nederland zelf boer. In Polen wordt de boer gedwongen om meerdere medewerkers aan te nemen. In het geval van de heer Kamminga werken er structureel 80 personen in zijn bedrijf aangevuld met extra medewerkers bij drukte. Dit vereist meer managerscapaciteiten dan telercapaciteiten. De heer Kamminga geeft eveneens aan dat de taal een derde valkuil kan zijn. In Polen is Engels of Duits niet de tweede taal, dat is het Russisch. Dit betekent dat je als ondernemers niet anders kunt dan snel het Pools beheersen. De heer Kamminga geeft
8
aan dat – vanwege zijn eerdere werkzaamheden in Polen – dit geen probleem was maar heeft menig Nederlands ondernemer hiermee zien worstelen. Vooral, zo geeft de heer Kamminga aan, komt dit specifiek voor bij de contacten met de lokale overheden. De heer Kamminga geeft aan dat hij hiervoor een Poolse medewerker had ingehuurd om de eerste initiërende contacten op te zetten. De heer Kamminga geeft aan wel de taal te beheersen maar de noodzakelijke nuances in de taal nog niet te beheersen. De heer Kamminga geeft vervolgens aan dat het cultuurverschil tussen Nederlanders en Polen eveneens een valkuil kan zijn. De heer Kamminga geeft aan dat dit een uitvloeisel is van de communistische periode waarin grote staatsboerderijen de Poolse landbouw domineerden: binnen deze bedrijven waren creativiteit en ondernemerschap uit den boze immers een ieder kreeg uiteindelijk toch betaald. Product- en procesinnovatie zit niet in deze boeren. De heer Kamminga geeft aan dat deze generatie boeren als verloren moet worden beschouwd. Voor deze generatie is het pijnlijk dat buitenlandse boeren successen behalen die zij nooit zullen bereiken. In een enkel geval resulteert dit in een slecht ondernemersklimaat. De heer Kamminga geeft aan dat Polen veel te bieden heeft aan jonge Nederlandse agrarische ondernemers. In tegenstelling tot Nederland is er veel ruimte om te ondernemen. Ook biedt de Poolse wet- en regelgeving meer mogelijkheden dan de Nederlandse. Vervolgens, zo geeft de heer Kamminga aan, zijn er minder actiegroepen (de Groenen) die het werken voor een boer moeilijker maken. Ook is de arbeidsmentaliteit van de generatie Polen die jonge kinderen hadden tijdens de Wende van een hoog niveau. Om hun families te onderhouden hebben enkelen van hen twee banen. In ieder geval werken beide ouders. Op het moment dat je als ondernemer het vertrouwen van deze mensen hebt weten te winnen en ze op een gelijkwaardige wijze behandelt willen ze hard werken. Eveneens biedt de geografische ligging van Polen een kans voor ondernemers. De heer Kamminga geeft aan dat – in tegenstelling tot wat men zou verwachten – zijn exportgebieden in Scandinavië en Oost-Europa liggen en juist niet in Nederland. De heer Kamminga zegt het te betreuren dat er zoveel jonge, goed opgeleide Polen naar het buitenland vertrekken. Hij is er van overtuigd dat het een tijdelijk verblijf is gelet op het hechte Poolse familieleven. Ook hoopt hij dat de cultuur in Polen de komende jaren zal verschuiven van ‘voor iedereen hetzelfde’ naar ‘voor iedereen vooruitgang’. De heer Dalhuisen – voorzitter statencommissie Economie & bestuur – dankt de heer Kamminga voor zijn ontvangst en zijn heldere uitleg over waar een Nederlandse ondernemer in Polen tegen aan kan lopen. Hij geeft aan dat de inzichten die zijn verschaft in ieder geval het beeld versterken dat Polen een land van de toekomst is, die op basis van gelijkwaardigheid tegemoet getreden dient te worden.
Bezoek aan Wolin Nationaal Park De commissie bezoekt een van de grootste natuurreservaten in Polen, het Wolin Nationaal Park. Vanwege verplichtingen elders lukt het de directeur van dit reservaat niet om aanwezig te zijn bij dit onderdeel van het werkbezoek. De commissie wordt rondgeleid in het museum en ecologische centrum van het Wolin Nationaal Park evenals het bizonreservaat.
cocktail met Genootschap van Pools-Nederlandse Vriendschap
9
De statencommissie wordt welkom geheten door de Stanislaw Pilip, voorzitter van het genootschap Pools-Nederlandse Vriendschap te Szczecin. De heer Pilip beschrijft kort de geschiedenis van het genootschap. Het genootschap bestaat sinds 1985 en is destijds gestart met 14 leden. Het genootschap heeft in de afgelopen jaren veel dynamiek gekend in het ledental (op een gegeven moment meer als 180 leden). Op dit moment kent het genootschap 60 leden. De vereniging heeft als doel het bevorderen van de PoolsNederlandse contacten op verschillende werkterreinen. Het genootschap verleent ondersteuning bij de organisatie van de dagen van de Poolse cultuur in Nederland. Eveneens wordt een bijdrage geleverd aan het leggen van directe contacten tussen organisaties in Nederland en Polen; terzake refereert de heer Pilip aan het uitwisselingstraject van enkele scholen. Ook onderhoudt het genootschap contacten met enkele gemeenten in Nederland. Ook levert het genootschap een bijdrage bij de organisatie van een aantal landbouwbeurzen in Nederland. De heer Pilip meldt dat het genootschap in 1997 en 200 nauw betrokken is geweest bij het organiseren van conferenties voor Nederlandse en Poolse gemeenten. Het genootschap heeft in de toekomst de ambitie om een ondernemersclub op te richten. Het doel van de ondernemersclub is om de het investeringsklimaat in West-Pommeren te promoten. Het genootschap geeft aan dat hiervoor ook steun is van Nederlandse ondernemingen. De Commissaris van de Koningin dankt het genootschap voor de ontvangst van de Overijsselse delegatie.
Slotconclusie werkbezoek statencommissie Economie & bestuur aan de provincie West-Pommeren. De GroenLinks-fractie geeft aan zich de afgelopen dagen een goed beeld te hebben gevormd over de provincie West-Pommeren. De fractie houdt in het bijzonder een positief beeld over met name de toekomst van Polen. De fractie acht de kans groot dat dit land een enorme economische ontwikkeling zal doormaken. De fractie acht het dan ook wenselijk dat de Provincie Overijssel niet aanmatigend richting Polen zal handelen. Dit impliceert een gedegen onderzoek naar de beleidsterreinen om in West-Pommeren en in Overijssel samen te werken. De GroenLinks-fractie geeft aan dat wat haar betreft nader gekeken mag worden naar: 1. Koppeling Consortium – New Triangle. 2. Duurzaamheid energieproductie i.r,t. kolenproductie: Nederlandse bedrijven kunnen Poolse bedrijven helpen om de Europese doelstellingen te realiseren. 3. High-potentials / vrouwelijke bètastudenten: Polen staat bekend om zijn goede bètaopleidingen, het land loopt terzake voorop. Bevorder een uitwisseling tussen Nederland en Polen. De CDA-fractie constateert dat Polen in de afgelopen jaren een enorme ontwikkeling heeft doorgemaakt. Ook geeft de fractie aan dat Polen zich in de toekomst nog verder zal ontwikkelen dan nu het geval is. De fractie onderschrijft de gevoelens van de GroenLinks-fractie dat het een samenwerkingsverband op basis van gelijkwaardigheid dient te zijn. De fractie pleit voor het werken in concrete, kortlopende projecten zodat op jaarlijkse basis kan worden bekeken of het gewenste effect ook behaald wordt. Wellicht is het een optie om jaarlijks verslag over deze projecten aan de Staten toe te zenden? De CDA-fractie geeft aan dat wat haar betreft nader gekeken mag worden naar:
10
1. Koppeling kennis en bedrijvigheid: trek hierin same n als regio’s op! Met het koppelen van kennis: laat Poolse bedrijven in Nederland hun kennis en expertise inslaan, met het koppelen van bedrijvigheid: laat Nederlandse economische grootruimte-gebruikers kennis maken met Polen. Dit dient betracht te worden via een open dialoog. 2. Politiek ambassadeur: de Provincie Overijssel mag wat de fractie betreft nader kijken wat haar rol kan zijn als ambassadeur voor instellingen, organisaties en overheid in Overijssel. De VVD-fractie geeft aan de afgelopen dagen een positief beeld te hebben gekregen van de provincie West-Pommeren. De fractie plaatst een voorbehoud bij het feit dat er geen totaalbeeld van de regio is verkregen. De VVD-fractie geeft aan dat wat haar betreft nader gekeken mag worden naar: 1. recreatiemogelijkheden: deze mogelijkheden zijn er (terzake wordt verwezen naar het Nationaal Park), deze kunnen wat de fractie betreft nader worden verkend. 2. Verbinding West – Oost: de fractie beseft dat Polen een goede verbinding met het westen nodig heeft. Op dit moment ziet de fractie in dat deze verbinding – in tegenstelling tot de noord / zuid verbinding – politiek en bestuurlijk geen aandacht heeft. De fractie ziet dit punt graag op de diverse politieke agenda’s geplaatst. 3. Luchtverbindingen: op dit moment zijn er weinig luchtvaartmaatschappijen bereid om op West-Pommeren te vliegen. 4. Koppeling Consortium – New Triangle. 5. Verschuiving grenzen Oost-Europa: de fractie beseft uit gesprekken met Poolse parlementsleden dat Polen inmiddels bezig is met het – eventueel – toetreden van Wit-Rusland en Oekraïne. De fractie geeft aan dat de Provincie Overijssel in de toekomst nadrukkelijk naar Oost-Europa dient te kijken. De ChristenUnie-fractie geeft aan dat zij eenzelfde gevoel heeft als bij de eerste kennismakingsbezoeken aan Letland (eind jaren negentig) alhoewel de relatie met Letland destijds een geheel ander karakter had. De fractie onderschrijft dat het een wederzijds gedragen samenwerkingsverband moet zijn met onderwerpen die door beide provincies worden gedragen. Dit betekent dat er nog wel accenten moeten worden geplaatst. De ChristenUnie-fractie geeft aan dat wat haar betreft nader gekeken mag worden naar: 1. Koppelen kennis, mensen en middelen. 2. Koppeling Consortium – New Triangle. 3. De regio heeft wellicht behoefte aan geavanceerde producten en technologieën die wij als Provincie Overijssel kunnen leveren? 4. Breng jonge, afgestudeerde Poolse jongeren in contact met Nederlandse bedrijven waar zij kennis en werkervaring kunnen opdoen. 5. Zorg & ict (Roessingh). De D66-fractie geeft aan dat de fractie blij verrast is over de positieve wijze waarop in Polen naar de Europese Unie wordt gekeken. Voor de fractie liggen hier de kansen. De fractie acht het wenselijk om een samenwerkingsverband voorzichtig op te starten; begin met handzame projecten en wees niet ongeduldig als het resultaat even op zich laat wachten. De D66-fractie geeft aan dat wat haar betreft nader gekeken mag worden naar: 1. Koppeling Consortium – New Triangle. 2. Toerisme in relatie tot de nieuwe plattelandseconomie.
11
3. Plattelandsvernieuwing. De LPF-fractie geeft aan een positieve indruk te hebben gekregen gedurende dit werkbezoek. Dit in tegenstelling tot de beelden die zijn ontstaan gedurende de afgelopen decennia. De fractie is realistisch genoeg om te beseffen dat er nog veel dient te gebeuren en dat niet alles binnen de reikwijdte van de Provincie Overijssel valt.
De LPF-fractie geeft aan dat wat haar betreft nader gekeken mag worden naar: 1. Verbinding West – Oost. 2. Luchtverbindingen. 3. Koppeling mensen en bedrijvigheid. De PvdA-fractie merkt op dat veel door de voorgaande sprekers is uitgesproken. De fractie pleit voor een samenwerkingsrelatie op basis van gelijkwaardigheid. De fractie kan zich vinden in hetgeen de voorgaande sprekers hebben uitgesproken. De PvdA-fractie geeft aan dat wat haar betreft nader gekeken mag worden naar: 1. 2. 3. 4.
Verbinding West – Oost. Kennisoverdracht / stimuleren kennisnetwerken. Studentenuitwisseling. Recreatiemogelijkheden.
De Commissaris van de Koningin geeft aan dat hij verheugd is met de input en de positieve indrukken die door de diverse fracties zijn gedeeld. De Commissaris van de Koningin geeft aan dat hij als interessante werkvelden ziet: 1. 2. 3. 4. 5.
Economie koppelen aan milieu, natuur en landschap. Kenniseconomie – koppelen aan UT / Hogeschool. Nieuwe economische dragers op het platteland (toerisme en recreatie). Verbindingen leggen met Europese bedrijven. Verbinding West – Oost (A1).
De Commissaris van de Koningin geeft aan dat er een verslag van dit werkbezoek door de griffie zal worden opgesteld. De Commissaris van de Koningin beschrijft dat voor het vervolg nader dient te worden gekeken naar een vervolgprocedure en beschrijvingen van gewenste rollen. De Provincie Overijssel zal eveneens nadrukkelijk naar partners moeten zoeken om de gewenste samenwerking invulling te geven op de accenten die zo-even door de Staten zijn benoemd. De Commissaris van de Koningin geeft aan dat wellicht wenselijk om het verslag breed aan alle partners van de provincie Overijssel toe te zenden. Afsluitend geeft de Commissaris van de Koningin dat op 9 maart 2006 GS een vervolgconferentie ‘Twente in Internationaal Perspectief’ zal worden georganiseerd waar dit werkbezoek - en de uitkomsten - zeker als input kunnen worden gebruikt.
12