Verslag van een reis naar Duitsland Van 23 tot 27 september 2013 Door Francis Pirsoul Maandag: Op het afgesproken uur waren alle reizigers present in de autobus voor de reis naar Heidelberg en naar het Odenwald. Het zal trouwens gedurende deze 5 dagen een constante zijn : of het nu morgen is, of bij een terugkeer van een bezoek of voor het avondeten iedereen zal er altijd op het afgesproken uur zijn. Op weg dus! Na een “Marga”1 stop en een technische stop vlak over de grens, rijden we Koblenz voorbij, direct tot Boppard waar we lunchen. Niets echts opvallends tijdens de rit. Ik, een leek wat Duitsland betreft en met mij waarschijnlijk nog anderen in de bus,stellen nauwelijks een verandering van land vast : het landschap is veel meer open (herinner je de vlakten van Centraal Europa tijdens de cruise op de Donau), de rechte stukken op de autostrade zijn veel langer,de huizen zijn iets massiever, zoals in onze Ardennen. Wat ook opvalt zodra we de grens over zijn en verder overal waar we naartoe gaan, zijn de vele paarden in de weiden, de grote hoeveelheden hoogspanningspylonen en de aanwezigheid van windmolens op praktisch elke terreinverhoging. (Daarentegen weinig zonnepanelen op de daken van de huizen. Hun fiscaal regime zal waarschijnlijk minder voordelig zijn dan bij ons!) Boppard dus. Een charmant stadje aan de boorden van de Rijn. Reeds zeer Duits met zijn typische kerken, de eerste vakwerkhuizen, de eerste wijngaarden. Ons restaurant bevindt zich aan de oever van de Rijn en rechtover de kade om in te schepen voor excursies naar de Lorelei. Kennismaking met de Duitse keuken : een krachtige soep met spek en groenten, een vleesschotel waar je het raden naar hebt of het kip, varken of kalkoen was? De meningen zijn verdeeld. Bij het doorrijden blijft onze bus langs de boorden van de Rijn en we zien de bekende rots, wijngaarden op de flanken, rode treinen die uit een lange tunnel langs het water komen, en praktisch aan elke bocht van de stroom op de hoogtes een overhellende burcht. Onze volgende stop is Worms, de stad van Luther, waar we een half uur hebben om de kathedraal te bezoeken. Een vrij somber gebouw : de rode zandstenen geven het een somber en onaantrekkelijk voorkomen. Binnen geeft een maquette een idee van wat ze geweest was in haar glorietijd: een geheel van constructies met een achthoekige doopkapel op het voorplein (afgebroken in de 19e eeuw) een paleiskapel (voor de bisschop of als de keizer op bezoek kwam) en een klooster. Van deze andere gebouwen blijft er niet meer over.
1
Marga is Limburgse en een verwoede deelneemster aan de reizen van de Verening, zij « springt » op de bus in Waremme, wat haar een traject van 200 km heen en terug bespaart.
Er dient opgemerkt : een constante van al de grote religieuze gebouwen die we bezochten was de kaalheid inzake decoratie : weinig beelden, weinig van die prachtige glasramen waaraan we bij ons gewend zijn. Origineel in Worms : een glasraam is opgedragen aan historische personages (en niet aan religieuze taferelen). De dag neemt een einde bij het intrekken in het hotel. Het is een familiehotel, netjes maar wat ouderwets. De kamers zijn zeer ruim, de badkamer goed uitgerust, maar wat men in modernere hotels vindt, ontbreekt hier (telefoon, internet verbinding). Aan tafel verheug ik er mij luidruchtig op dat ik aan het bedhoofd een radio gevonden heb, die werkt en die zelfs een ingebouwde wekker heeft. Ai! In de anders kamers werkt deze, zoals gewoonlijk, niet! Grasellenbach is een klein dorp dat zich in de lengte uitstrekt op het einde van een erg ingesloten vallei (waarschijnlijk de vallei van Grasellen, want “Bach” betekent beek in het Duits). Wij zitten in het gedeelte het verste van het centrum gelegen, kalme nachten en een vreedzame slaap gegarandeerd.
Dinsdag: Gemopper in de groep : we vertrekken vroeg (alles is relatief natuurlijk). De weg vanaf het hotel beginnen we te kennen, eerst door een sparrenbos, dan lover, vervolgens weiden, de paarden en koeien vervangen de bomen. Ons eerste bezoek van de dag is het Kasteel van Schwetzingen, gebouwd door en voor de graven later Prins - Keurvorsten van de Pfalz. Stel u een recht perspectief voor gaande van het oosten naar het westen over verschillende kilometers. Het ontstaat tegen de flank van een heuvel, loopt door de hoofdstraat van het stadje, gaat midden door het hek van het kasteel, de toegangspoort, de kamer van de prinses, verdeelt het immense park in twee en eindigt tegen de flank van de tegenoverliggende heuvel. Het barokke kasteel wordt geflankeerd door twee half-cirkelvormige vleugels die een gedeelte van het park omsluiten. Er staan enkele mooie oude meubels, de muren zijn bekleed met zijden of katoenen stoffen. We bezoeken het appartement van de prins en vervolgens dat van de prinses. Verwonderlijk : de antieke klokken (18e eeuw)geven nog het juiste uur aan en slaan om het kwartier en half uur, net alsof ze pas uit het atelier van de horlogemaker komen. Koorden, verbonden met belletjes via draden langs het plafond, hangen in de prinselijke kamers. Door aan de koord te trekken roep je de kamerheer (een edele die 24h/24 in dienst is van de prins) of een lakei voor de minder nobele taken. Als de prins terugkeert trekt hij aan de koord, hij hoort het belletje rinkelen en…. Maar nee! Er zijn geen kamerheren of lakeien meer! Jammer! De gidsen zijn Frans en het is met Franse fierheid dat ze telkens de link onderlijnen tussen al het mooie in het kasteel en Frankrijk : een muziekmeubel, volmaakt in zijn ontwerp, in de houtkeuze en in zijn afwerking (werk van een familie van meubelmakers die ook nog voor Napoleon gewerkt heeft), de zijden stoffen aan de muren of van de gordijnen identiek nagemaakt door hetzelfde atelier uit Lyon dat ook de oorspronkelijke had gemaakt (en de
kartons bijgehouden) of een kunstig bewerkt parket, werk van schrijnwerkers die eveneens voor het kasteel van Fontainebleau hadden gewerkt. Het prachtige park doet denken aan Schönbrunn. Het is langs beide zijden omgeven door cirkelvormige, overdekte galerieën (wij lunchen in één ervan) die een Franse tuin omarmen, deze eindigt met een enorme fontein. Hierop volgt en andere, een Engelse tuin en daarna een jachtterrein. Overal dezelfde bomen in driehoek gesnoeid en op één echte lijn als voor een eeuwige parade. Naast het park een boomgaard omsloten door hoge muren. De lunch op het kasteel was indrukwekkend door zijn decorum en het is daar dat we kennis maken met het typisch Duits voorgerecht : een salade met vinaigrette, die bij velen op het einde van de reis “langs de oren zal uitkomen” . Na Schwetzingen gaat het naar Speyer (Spiers in het Nederlands, Spire en het Frans) Paula, onze voorzitster, zegt ons verwonderd te zijn bij het onthaal van het kasteel – toch een internationale bezienswaardigheid - niemand aan te treffen die een andere taal spreekt dan deze van Goethe (zelfs die van Shakespeare niet). Deze bemerking zal ze nog enkele keren moeten herhalen, het is net alsof enkel Duitse toeristen gewild zijn. Gelukkig hebben we Marga, die vloeiend Duits praat en die graag de rol van tolk op zich neemt. In de nabijheid van Speyer steken we de Rijn over. Beneden aan de oever ligt er fijn zand en enkele jonge mensen zijn er aan het zonnebaden. Op de stroom merken we grote cruiseboten, zoals deze waar we in juni de Donau mee bevaren hebben, en verder de torens van de romaanse kathedraal. We gaan de kathedraal en zijn crypte bezoeken, behalve Erik die het museum van Technieken ontdekt heeft en er de voorkeur aan geeft de militaire en burgerlijke vliegtuigen die er opgesteld staan, te gaan bewonderen. De kathedraal is ook in lokale rode zandsteen, ze is immens en kaal; immens en gigantisch zijn woorden die ik nog veel zal gebruiken deze week, (zij zeggen zeker kolossaal) maar het is waar het is mij opgevallen dat Sint Goedele één tot twee keer in de kathedralen van Worms, Speyer of Trier zou gaan. Voor de kathedraal loopt een voetgangerszone tussen oude huizen, die omgevormd zijn tot winkel of café, de stad in. Het Rathaus (stadhuis), met gerenoveerde gevel en zijn binnenkoer met grote ronde toren, is indrukwekkend. Een zeer aangename sfeer die we nog zullen terugvinden in Trier en Heidelberg, waar er ook gelijkaardige voetgangerszones zijn. Het is zonder twijfel hier dat het nuttig is te zeggen wat een geluk we gehad hebben dat we konden genieten van mooi weer tijdens onze ganse rondreis. Hoe mooi het ook was wat we bezocht hebben, in de regen zou de magie veel minder geweest zijn. Terug naar het hotel. Groepjes hebben zich, volgens affiniteiten, gevormd, maar de avonden zijn niet lang, de vermoeidheid stuurt de meeste van onze toeristen vlug naar bed (erg “fysisch” die reizen van de Vereniging!)
Woensdag Het latere vertrek krijgt van iedereen bijval. Deze dag zal, in alle opzichten, het hoogtepunt van de reis zijn.
Eerst Heidelberg. We gaan met de kabelbaan (ik aarzel om het neer te pennen, om niet te vervelen, maar ja! deze is gigantisch) naar de ruines van de vestiging. Naast de constructies die verbazingwekkend zijn door hun grootte, hun indeling, de verscheidenheid van stijlen, hun stenen en de beelden die de muren bekronen, biedt deze een prachtig panoramisch uitzicht op de rivier , de stad en het omringende landschap. Als we opnieuw naar beneden gaan, zijn we direct in de Hauptstrasse, een voetgangerszone, de shopping fanaten kunnen zich laten gaan, een uur van totale vrijheid met afspraak in het restaurant voor de lunch. In de namiddag schepen we in (we “stapelen” ons” op”) voor een mini-cruise op de Neckar. Tijdens ons traject moeten we door twee sluizen. Bij de passage van de tweede maakt de stuurman een verkeerde beweging, de boot slaat tegen de kade en een venster vliegt stuk, twee passagiers (niet van onze groep) zijn licht gewond. Na ongeveer anderhalf uur varen, tussen versterkte burchten (nog!) boven op groene heuvels, komen we op eindbestemming aan, waar de bus ons opwacht. Op onze terugweg naar het hotel, kondigt men aan dat er ’s anderendaags ’s avonds een dansavond met “live Music” op het programma staat. Aan tafel gekomen, verrassing! Een DJ heeft zich geïnstalleerd voor de live music en zodra het avondeten gedaan is, wordt het buffet opzij geschoven om de danspiste vrij te maken. De mannen -sterk in de minderheid binnen de groep- starten de avond door eerst onder mekaar te dansen en nadien de dames één voor één uit te nodigen. De pijnlijke voeten voelen zich plots twintig jaar jong. Even later komen de eigenaars van het hotel zingen (zeer mooie stemmen) en op hun beurt dansen. Het is een zeer geslaagde avond.
Donderdag De dag kondigt zijn relax aan. ’s Morgens bezoek aan Michelstadt, stadje met een 17000 inwoners, met een prachtig stadhuis in hout. Het water van een hogerop gelegen bron wordt afgeleid en het water loopt in straatgoten door de ganse stad. Twee gidsen laten ons een rondgang door de stad maken, met zijn wallen, zijn poort met donjon en een geheel van zeer mooie oude gebouwen. Vervolgens gaan we het stadhuis bezoeken, dat op enorme baddings rust. Het beneden gedeelte van de bouw is open en diende vroeger als halle voor de kooplieden (de plaatselijke el, voorgesteld door een ijzeren baar, is nog aan de muur vastgemaakt) en als tribunaal, het bovenste deel is de raadszaal. Na de lunch hebben de eigenaars van het hotel een wandeling in een bos georganiseerd dat over de vallei uitsteekt, en een degustatie van appelwijn.
Vrijdag
Het is reeds tijd om terug te keren. Gezien het reglement de chauffeur verplicht om regelmatig te stoppen, houden we halt in Bad Dürkheim. Stel u een grote parking langs de weg voor, aan één kant een raar gebouw, zeer lang ( langer dan de Bank aan de Berlaimontlaan) en heel hoog : het is een zoutmijn. Langs de andere kant een vat, het grootste van Duitsland, met, in theorie, een capaciteit van 1,7 miljoen liters. Een gids toont ons het ganse huis en vertelt ondertussen het verhaal van zijn bouw, door een koppige en bijna geruïneerde kuiper. Het gaat om een caférestaurant dat in de ton drie verdiepingen beslaat en grote wijnvaten, die dienden voor het rijpen van de wijn, nabootst. Bij het terugkeren neemt de bus de bergkam, en overal links,rechts, vóór, achter niets anders dan wijngaarden. Dicht bij ons kunt je de grote donkere trossen zien, klaar om geplukt te worden. In het dorp waar we door rijden geeft de verkeerswijzer geen richting aan van steden of dorpen, maar de weg die je moet nemen om naar de Weinkellerei of het Weingut van klein Pierke te gaan. Rond 13 u komen we aan in Trier, waar we lunchen. Nadien hebben we nog een uur de tijd om de kathedraal of de Porta Nigra ( monumentale poort gebouwd door de Romeinen) te bezoeken of om in de hoofdstraat wat uitstalramen te bekijken. Deze straat is met haar opmerkelijke barokke gebouwen een architecturale attractie op zich. Na nog twee stops in Barchon (restauratie en hygiëne) en Waremme (Stop “Marga”) komen we aan de Bank aan, een uur vroeger dan voorzien, doodop maar tevreden.
Een mooie reis en een goeie sfeer.