Verslag Toogdag 14 september 2015 THEMA: KWALITEIT VAN ZORG voorbereid door Actiz en GGD GHOR, ism het NCJ
1. Welkom en opening Frans Pijpers, waarnemend directeur NCJ Frans heet de aanwezigen van harte welkom. Ter introductie op het thema wilde hij een filmpje laten zien, maar de techniek liet het afweten. Hierbij de link naar “meten is weten” (< 1 minuut): https://www.youtube.com/watch?v=UW14x6M4bk
2. Inleiding Hugo Bakx, directeur GGD GHOR NL en Saskia Boelema, programmadirecteur Jeugd Actiz Naar aanleiding van gesprekken met VWS en Inspectie is deze extra bijeenkomst ingelast. Het belang van het zichtbaar maken van de kwaliteit en inzicht geven in de wijze van verantwoording is evident, ook naar opdrachtgevers toe. Het gaat daarbij niet alleen om financiële verantwoording, maar ook om maatschappelijke resultaten. Doen we dat scherp genoeg? Want wat is nu kwaliteit? En hoe weet je dat deze voldoende is? Hoe toets je dit? We lijken achter te lopen bij andere sectoren. De kunst is om niet in de verdediging te gaan als deze vragen worden gesteld. Ook is het belangrijk dezelfde taal te spreken; dat wil zeggen eenduidige begripsvorming hanteren. Zelfkritisch zijn is nodig: hebben wij de goede dingen gedaan en goede resultaten geboekt? Niet te snel hierin tevreden te zijn, want het kan altijd beter. Sommige wethouders willen naast een financiële verantwoording ook de diepte in, omdat zij vanuit de inhoud geïnteresseerd zijn. Een kwalitatieve verantwoording is daarbij behulpzaam. Toezicht op kwaliteit is niet alleen belangrijk voor de inspectie, maar ook voor opdrachtgevers en niet in de laatste plaats voor jezelf omdat het je inzicht geeft in mogelijkheden voor kwaliteitsverbetering. Als je inspectie/toezicht zo beziet, kun je je voordeel doen met de inspectierapporten. Waar liggen verbeterpunten? Zo wil een gemeente graag vergelijkingsmateriaal zien en weten hoe zij het doen ten opzichte van andere gemeenten. De curatieve zorg heeft al goede voorbeelden. Wat kunnen wij hiervan leren? Het resultaat van preventie is natuurlijk lastiger te duiden. En de nieuwe gezondheidsdefinitie van Hueber geeft voldoende uitdaging om dit te kwantificeren en in kwaliteitsnormen weer te geven. Wil je jezelf meer kunnen vergelijken met anderen, dan is het belangrijk om aan te geven “wat weet ik?” en “wat kan ik bijdragen aan het zichtbaar maken van wat ik doe?”. Laat zien waar je voor kind en gezin van waarde bent; niet alleen medisch, maar in het hele biopsychosociale spectrum. Ga vooral ook de dialoog aan met de eigen opdrachtgever. JGZ levert een kleine bijdrage in grote geheel. Op de site “Kenjegemeente.nl” vindt dataverzameling plaats. Waar
1
worden gemeentes op vergeleken? Wat kunnen we als JGZ toevoegen? Begripsverduidelijking is daarbij essentieel: preventie kent bijvoorbeeld vier lagen: over welke laag hebben we het? Zelfregie wordt ook niet eenduidig begrepen. Ga in gesprek over doelen: bijvoorbeeld 20% minder toestroom naar zwaardere zorg. Discussiepunten vanuit de zaal : ● Een uitdaging is het meten van effecten. Je zou kinderen veel langer moeten kunnen volgen, maar bestuurlijk is dat niet altijd interessant. De wethouder wil in vier jaar resultaten zien, succes(jes) boeken. Hoe kun je als JGZ de bestuurder daarbij helpen? Steek in op wat continu is in het gemeentelijk bestuur. Bouw met de ambtelijke organisatie een band op; niet perse met de politieke. ● De wijze waarop de Inspectie toetst en normeert zo meer overeenkomstig de huidige werkelijkheid moeten zijn. Dit is ook onderwerp van gesprek in het bestuurlijk overleg tussen GGD GHOR/ActiZ en Inspectie. Feit blijft dat de rapporten niet de resultaten hebben opgeleverd die gehoopt waren. De top van IGZ is ontvankelijk voor vernieuwing maar zelfreflectie van de JGZ blijft nodig. Deze wisselwerking kan bijdragen om de positie van JGZ positief te laten uitstralen. Laten we de preventieve motor beter benutten! Dat was ook het motto dat de Inspectie had in een onlangs gehouden presentatie voor gemeenten. De Inspectie liet zich daar heel positief uit over de JGZ; als een ware bondgenoot eigenlijk.
3. Presentatie Kwaliteit van zorg Guus Krähe, teamcoördinator Jeugd In de voorbereidingsgroep is gewerkt aan een model “de 3 niveaus van zicht op kwaliteit van zorg” (zie figuur 1 hieronder). Hierbij worden de volgende niveaus gehanteerd: 1. operationeel : Hoe maak je inzichtelijk wat je doet en hoe je doet? Het gaat hierbij om het werken in de dagelijkse praktijk volgens keurmerken, richtlijnen, processchema's etc. Als je goed kunt aangeven wat je doet, voldoe je aan de eisen van de Inspectie. Veel organisaties konden dit niet aantonen: het was niet of niet op de goede manier opgeschreven of inzichtelijk gemaakt. Onderzoek in Arnhem toonde aan dat 80% van de kwaliteit afhankelijk is van de professional, niet van het systeem. 2. tactisch: Hoe krijg je inzicht in jouw populatie? Hoe zet je dit om in beleidsadvies? Informatie uit eerste niveau wordt geaggregeerd en gebruikt voor informatie om ons werk beter in te richten én om inzicht te geven in de lokale populatie. Hoe zet je dit om in beleidsadviezen? Aan gemeenten, wijkteams, scholen etc. Dit kan pas als het basisniveau op orde is. Jeugd In Beeld is een voorbeeld om dingen vergelijkbaar te maken. Dat is nodig om aan gemeenten duidelijk te maken wat je doet en waar je meerwaarde zit. 3. strategisch: Hoe bepaal je de bijdrage van de JGZ aan de gezondheid van kinderen? Kunnen wij als JGZ aantonen wat onze bijdrage is geweest aan de veiligheid en gezondheid van kinderen? Zijn dat externe factoren geweest en wat heeft JGZ hierin betekend? Als wij stoppen, wat wordt er dan gemist? Om de cirkel rond te maken, is het noodzakelijk om hetgeen dat aan kennis wordt verzameld in het tweede en/of derde niveau weer te gebruiken voor kwaliteitsverbetering in het eerste cq tweede niveau. Zo ontstaat een constant systeem van verbetering van de kwaliteit. Het model is vooral bedoeld om de discussie met elkaar aan te gaan.
2
figuur 1: de 3 niveaus van zicht op kwaliteit van de zorg De presentatie werd afgesloten met enkele stellingen. Hierdoor werd geïnventariseerd en gediscussieerd over wat de aanwezigen tot de taken/het werkveld van de JGZ vonden horen.
4. Carrousel Groep 1: Hoe maak je inzichtelijk wat je doet en hoe je dat doet? ● Het is belangrijk onszelf als JGZ zichtbaar te maken. Er wordt al op andere manieren met het veld samengewerkt door meer zichtbaarheid op scholen en peuterspeelzalen, meer maatwerk en actief relatiebeheer. Vertrouwen in het netwerk is belangrijk om samen alle kinderen in beeld te hebben, want dit ligt niet alleen bij de JGZ. ● Daarnaast is de klant de beste ambassadeur dus klantloyaliteit is belangrijk. Klanttevredenheid is van groot belang en hier moet op worden ingestoken. Meet zowel op bejegening als op resultaat. ● Wat betreft registratie: door meerdere groepen werd aangegeven dat de kwaliteit van registratie blijvend aandacht nodig heeft. De professional moet hier voor
3
worden uitgenodigd en het zou helpend zijn als de professional ook het belang van de cijfers in ziet. Het gaat dan om een stukje bewustwording. Goed schakelen tussen professionals en management is belangrijk. Kritische vraagstukken: ● Moeten we wel zoveel registreren of doen we dit omdat we dit nou eenmaal al jaren doen? (vb: lijst met wel 18 risicofactoren, zijn het er echt zoveel of moeten we ons concentreren op een aantal items?) ● Verschillende softwaresystemen en de daarbij behorende problemen. Dit levert stress op, vooral bij professionals. TIP: reflecteer op elkaar als professionals Zo gaat JGZ ZHW spiegelen/auditeren met CJG Rijnmond. De inspectie volgt dit proces. Groep 2: Hoe krijg je inzicht in jouw populatie? Hoe zet je dit om in beleidsadviezen? ● Gegevens uit het DD JGZ in combinatie met of getoetst bij professionals en hen ook bevragen ● Op wijkniveau analyse (multidisciplinair) op basis van gegevens en signalen van professionals ● Beleidsadvies wordt op basis van info door beleidsadviseur geschreven ● Veel meer vergelijken met anderen gegevensbronnen, metaanalyse Tip: haal signalen bij profs op ● Afstemmen monitor jeugd en JGZ = interne afstemming ● Voor beleidsadvies moet je goed weten wat je gemeente belangrijk vindt, ook al geef je, of misschien wel juist als je ongevraagd advies geeft; taal moet ook aansluiten ● Medewerkers moeten zich bewust worden van niveau 2 en 3 ● Managers moeten professionals ook horen ● Contacten tussen professionals en gemeenten nemen toe, manager kan er tussen uit Tip: heb een open blik in het belang van het kind ● Gewenst wordt een soort intervisie van managers op dit soort onderwerpen, niet laten bij 1 bijeenkomst ● Om te komen tot goede beleidsadvisering moet je breder dan de JGZ ● Contactgroep van profs die contacten onderhouden met de gemeenten werkt goed ● JGZ moet voor de zorg in de breedte gaan staan, niet alleen voor de incidenten en de rampen. JGZ is van het fundament, en ook daar zie je trends als je lang genoeg het zelfde meet. Dat is steeds lastiger door steeds nieuw beleid en nieuwe taal. Tip: laat in je beleidsadvies zien wat je als JGZ kunt bereiken Tip: meet meerdere jaren hetzelfde Tip: landelijk uniforme afspraken goed uitvoeren ● Zorg voor een politieke antenne in meerdere lagen van je organisatie ● Gemeenten blijven zelf verantwoordelijk voor hun jeugdbeleid Tip: sluit aan met beleidsadviezen op de gemeente cyclus en wees aanwezig op raadsvergaderingen ● Laat meer signalen/successen/resultaten van de JGZ in de pers zien (politiek sensitief) ● Kan ook landelijk als we krachten meer bundelen, zoals bijvoorbeeld voor vechtscheidingen, maar ook voor positieve zaken Tip: school je profs in de gemeentelijke werkelijkheid bijvoorbeeld door een oud wethouder
4
● Organiseer dat er een contactpersoon per gemeente is Groep 3: Hoe bepaal je de bijdrage van de JGZ aan de gezondheid van kinderen? ● Het is lastig om transparant te maken wat de JGZ precies bijdraagt aan de gezondheid van kinderen. Weliswaar zien we bijna alle kinderen en volgen hen tijdens het opgroeien; toch maakt een aantal zaken het lastig om onze JGZbijdrage inzichtelijk te maken. Bijvoorbeeld de wisselingen in het basispakket, omgevingsfactoren en de bijdrage van andere partners in de keten maken de JGZ bijdrage ambigu. Wel kan de bijdrage gemeten worden als het gaat om een concreet project waarbij de JGZbijdrage uniek en uniform is. ● Outcome van de JGZ is dus moeilijk te meten. Echter door outputinformatie, zoals aantal doorverwijzingen, te combineren met de kwalitatieve en kwantitatieve informatie van onze professionals en klanttevredenheidsonderzoek kan wel een betere beeld worden verkregen. Klanttevredenheidsonderzoek moet ook kwantitatief als kwalitatief worden vormgegeven waarbij ook aandacht moet zijn van de loyaliteitsonderzoek. ● Onderzoek is iets van de langere termijn. Om die reden moeten we nu al gebruik maken van de verhalen van onze partners in de keten en bijvoorbeeld ouders. Hun verhalen geven in elk geval kwalitatief inzicht in de meerwaarde van de JGZ. Storytelling kan daarbij een goed instrument zijn. Ook moeten we daarbij open staan om zaken te leren van deze ouders en partners in het netwerk. ● Tot slot beschikken we ook nu al over veel data en kennis. We moeten op dat vlak wat minder bescheiden worden en deze informatie veel transparanter maken en actief naar buiten communiceren. TIPS: 1. Doe meer (wetenschappelijk) onderzoek en gebruik dat ook. 2. Gebruik ouders en netwerkpartners om via storytelling onze meerwaarde te verwoorden. 3. Laat zien wat je al weet. Groep 4: Wat ga je de komende jaren doen om de kwaliteit beter zichtbaar te maken? ● Het is in ieder geval belangrijk de verschillende doelgroepen te onderkennen: de cliënt (kind en gezin), professionals, wethouders, ambtenaren, netwerkpartners. Per doelgroep is het belangrijk te weten wat zij willen, waar de behoeften liggen. Dan kun je vervolgens ook bepalen hoe je per doelgroep kwaliteit zichtbaar kunt maken. ● Klantonderzoek (bij voorkeur direct na consult) is ook een belangrijk instrument om kwaliteit te meten. Dit kan op verschillende manieren, zoals een aantal vragen beantwoorden via de Ipad/vragenlisjten, PPP (STMR) en shadowen (JGZ Zuid Holland West). PPP staat voor Positive Perception Program en is een reflectiemethode om de perceptie van de klant (kinderen, jongeren en ouders) te betrekken bij de verbetering van de dienstverlening. De feedback komt direct terug bij het team van JGZprofessionals die het kind/ de jongere en ouders zojuist hebben gezien. Bij shadowen loopt een JGZprofessional de route van de klant mee langs de collegaprofessional en kijkt/vraagt uit wat de klant ziet en ervaart. ● De professionaliteit van de professionals bepaalt een groot deel van de kwaliteit. Het is belangrijk dat zij zich blijven ontwikkelen, reflecteren op hun handelen en in hun kracht worden gezet. Intercollegiale audits kunnen hier onderdeel van zijn. Laat de professional in het gesprek met gemeente voorbeelden geven van resultaten die bereikt zijn. Bovendien is het belangrijk om de professionaliteit meetbaar te
5
maken cq uit te drukken in indicatoren. Wetenschappelijke onderbouwing en onze “Big Data” goed inzetten, zodat wij ook ten aanzien van collectieve preventie onze meerwaarde proactief tonen. Dit vereist wel goede registratie door de professionals en maakt dus onderdeel uit van hun professionaliteit. ● Vormen om kwaliteit zichtbaar te maken: per doelgroep of voor alle doelgroepen samen forum/bijeenkomst inrichten over JGZonderwerpen, gebruik van filmpjes/infographics, inzet social media, doelgroepen uitnodigen “kijkje in de keuken” te komen nemen, op thema’s de keten in kaart brengen, succes delen en voorbeelden (op casusniveau) geven ook in de lokale krant bijvoorbeeld etc. Denk ook aan andere vormen van presentatie: bijvoorbeeld infographics, blogs of vlogs. Leer hierbij ook van goede voorbeelden van andere organisaties (eventueel uit andere sectoren). TIPS: 1. Maak kwaliteit van zorg niet alleen zichtbaar op lokaal/regionaal , maar ook op landelijk niveau. 2. Verbind JGZorganisaties om de krachten te bundelen. 3. Haal buiten naar binnen: leer van anderen en pas dit toe! 4. Experimenteer! ●
5. Plenaire terugkoppeling en afsluiting Frans Pijpers De opbrengsten van vandaag worden vervat in een interactieve tekening die Wouter van jamvisualthinking zal uitwerken. Naar verwachting zal deze over eind september/begin oktober beschikbaar zijn. Deze interactieve presentatie kan gebruikt worden binnen teamoverleggen, maar juist ook in overleggen met gemeente en samenwerkingspartners.
Datum volgende Toogdag : donderdag 12 november 2015
6