Verslag PS werksessie Revisie Omgevingsvisie 4 november 2015 Thema Energietransitie Inleiding Sessie betreft het spiegelen van het voorlopig standpunt van GS aan diverse groepen stakeholders. Woensdag 4 november is dit een groep PS leden. Thema Energietransitie Voorlopig standpunt GS GS willen extra ruimtelijk beleid in zetten om te werken aan de energietransitie ambitie van 20% hernieuwbare energie in 2023. Wij willen ruimte bieden aan groen ondernemerschap in Overijssel. We zetten ons ruimtelijke instrumentarium actief in. Wij concretiseren het palet aan bruikbare instrumenten en (beoogde) effecten daarvan samen met onze partners. Wij bieden daarnaast extra fysieke ruimte voor hernieuwbare energie waarbij we in eerste instantie denken aan zon, biovergisters, warmte koude opslag, geothermie en windenergie. Wij zetten geen dwingende ruimtelijke instrumenten in voor windmolens (indien voldaan aan de afspraak in 2020 85,5 MW windenergie in Overijssel te realiseren). Toelichting op standpunt GS: Het nieuwe beleid heeft twee sporen: 1) meer ruimte voor opwekking hernieuwbare energie 2) energie efficiente ruimtelijke ordening. Dat betekent d.m.v. ruimtelijke ordening energie besparen (clusterbeleid) en functies daar localiseren waar hernieuwbare energie goed benut kan worden of waar vraag en aanbod van restwarmte benut kan worden. De verantwoordelijkheid voor planologisch ruimte maken voor opwekking van hernieuwbare energie blijft in principe bij gemeenten. GS stelt voor om de voortgang naar 20% in 2023 te monitoren. Indien de voortgang achter blijft, terwijl en wel initiatieven zijn, dan overweegt GS haar om eventueel provinciale inpassingsplannen in te zetten, behalve voor windenergie. -
instrumenten windenergie: heroverweging van huidig beleid t.a.v. clustereis windturbines, uitsluitingsgebied Nationaal Landschap IJsseldelta, uitsluitingsgebied NO Twente (alleen het veenontginningsgebied) en uitsluitingsgebied EHS.
-
instrument zonne-energie: voorstel Overijsselse zonneladder.
-
voorstel bodemenergie: verkenning naar mogelijkheden van geothermie in de boringsvrije zone Sallands Diep.
-
Biomassa: verkennen groeimogelijkheden bestaande vergisters. Nog geen concreet beleid.
ZONNE ENERGIE Meer PV op dak afdwingen. Hoe kan dat? Bedrijven willen wel alleen zijn er (financiële) belemmeringen vanuit het Rijk. Zonladder is goed maar niet te stringent toepassen, mag geen belemmering zijn, sta afwijkingen toe. Wellicht stap 1&2 combineren. Meervoudig ruimtegebruik met zon lijkt lastig. Ambtelijke toelichting: de zon-ontwikkelaar bij de Beken Kleur Sessie zag goede mogelijkheden voor combinaties met parkeren of waterberging. Ruimtelijke kwaliteit ook toepassen voor zon op daken. Zonnevelden wellicht nodig voor het behalen van de energieambitie maar houd rekening met de ruimtelijke kwaliteit. WIND ENERGIE Meer ruimte voor wind. Zoek samenwerking met gemeenten. Bij het werken met zoekgebieden komt de druk op een klein gebied te liggen. Wat is de rol van de provincie en wat kun je nog meer doen (rekening houdend met lokaal draagvlak). Onderzoek naar windenergie in waterwingebieden. Draagvlak is een vereiste.
Vervallen van de clustereis is akkoord maar sommige partijen willen deze nader onderzocht hebben. Bedrijven terreinen,: geef niet alleen voor bedrijventerreinen groter dan 40 ha aan dat windenergie daar kansrijk is, ook op kleinere bedrijventerreinen. Nationale landschappen en onderzoek van de EHS is akkoord mits lokaal draagvlak. Onderzoek het hele nationale landschap van NO Twente (niet alleen het veenontginningsgebied). Zorg voor goede terugkoppeling betreffende beleidskeuzes uit het verleden (openheid behouden) versus het nu eventueel wel toestaan van windturbines (benadrukken openheid).
ENERGIE UIT DE ONDERGROND Suggestie voor het programma NEO om kennis delen via kenniskaarten en tussen en provincie over ruimtelijke ordening om WKO potentie optimaal te benutten. Geen onderdeel van de omgevingsvisie maar wel rol van de provincie om kennis te delen en te faciliteren. Uitvoeren verkenning naar de boringsvrije zone Sallands Diep: allen partijen akkoord. BIO ENERGIE Er worden vraagtekens gesteld bij de verkenning van de groei van bestaande biovergisters. Vergisters zijn überhaupt niet duurzaam, zijn symptoombestrijding en vergt een principiële discussie Bestaande vergisters beter benutten zodat ook materiaal van anderen verwerkt kan worden. ACTIEF INZETTEN RUIMTELIJK INSTRUMENTARIUM Geen negatieve reacties. Nu staat er nog bij (behalve voor wind). Algemene reactie is dat er ook actieve inzet van het ruimtelijk instrumentarium op wind nodig is. Noodzaak om verschillende vormen van opwekking integraal af te wegen. Noodzaak van een energiekaart, waar zijn de vragers en aanbieders van energie. Deze dan ook toe te passen voor energie efficiënte RO.
Verslag werksessies PS revisie omgevingsvisie, thema Agro&Food De sessies waren gericht op het toelichten van en beantwoording van vragen over het voorlopig standpunt van GS met betrekking tot het revisiethema Agro&Food. Het voorlopig standpunt heeft betrekking op de ontwikkeling van de intensieve veehouderij. Het verslag is geen weergave van standpunten, zoals die door PS-leden zijn verwoord, maar schetst de onderwerpen die aan de orde zijn geweest. Inleiding In 2014 zijn rondetafelgesprekken gehouden met betrokken partijen over de toekomst van de Agro&Foodsector. Dit heeft geleid tot een gedeelde visie op de toekomst: een transitie naar duurzaamheid. Deze visie is verwoord in de beleidsbrief Agro&Food (PS/2014/1092, december 2014) en overgenomen in het coalitieakkoord. Daarnaast hebben er in het kader van de revisie van de omgevingsvisie diverse verrijkingsbijeenkomsten plaatsgevonden. De beleidsbrief is nu, ten aanzien van haar ruimtelijke componenten, uitgewerkt binnen het revisiethema Agro&Food. Belangrijk onderdeel van de beleidsvernieuwing is de toekomst van de intensieve veehouderij nu de reconstructiewet is ingetrokken en het provinciaal reconstructieplan medio 2016 vervalt. Voorlopig standpunt Agro&Food: GS wil bij de Intensieve Veehouderij (IV) bedrijven uitsluitend sturen op kwaliteit. Dit betekent dat er geen maximale grootte van bedrijven wordt vastgesteld. Wij willen hiermee ruimte bieden aan ondernemerschap met oog voor de kwaliteit van de Overijsselse gebiedskenmerken. Bij sturen op kwaliteit hoort ook een duurzame, innovatieve sector met ketenoptimalisatie. Je kan groeien door op locatie te voldoen aan milieuwinst, oog voor ruimtelijke kwaliteit, innovatie. Voor de ketenoptimalisatie wordt bezien waar de beste kansen liggen met de minste impact op mens en natuur. Zodat bedrijven maximaal toekomstbestendig kunnen groeien en verbreden. Consequenties hiervan zijn: • Maximum 1.5 ha (varkens) en 1.8 ha (kippen) komt te vervallen • Er komt een verkenning naar ketenoptimalisatie • Bij uitbreiding / overname op locatie aanvullende kwaliteitsvoorwaarden meegeven die zorgen voor efficiënte, duurzame productie en versterking van de concurrentiekracht:
- ketenoptimalisatie, minder transportbewegingen, verbeterd welzijn - milieuwinst: verspreide hinder beperken, inzet laatste technologie - ruimtelijke kwaliteit: minder verspreide nieuwbouw landelijk gebied Gespreksonderwerpen In de vier gespreksrondes zijn diverse onderdelen uit het voorlopig standpunt van GS aan de orde geweest. Onderstaand zijn de gesprekken gegroepeerd naar thema. Ontwikkelingen in de sector Met het intrekken van de reconstructiewet vervalt ook de compartimentering in Nederland. Varkens(rechten) kunnen weer over het hele land worden verplaatst. Brabantse varkens kunnen naar Overijssel komen en Overijsselse varkens kunnen richting Brabant verhuizen. Daarnaast gaat het op dit moment economisch slecht in de sector. Het is lastig te voorspellen hoe de sector zich gaat ontwikkelen. Meest kansrijk lijkt een transitie naar toegevoegde waarde creatie op het landbouwbedrijf zelf om daarmee de marge te verhogen. Verduurzaming past daarin. Sturen op ruimtelijke kwaliteit Bij enkele partijen bestaat twijfel over de effectiviteit van het sturen op ruimtelijke kwaliteit. Levert het echt kwaliteit op en leidt het echt tot bedrijven die passen in hun omgeving. Is het instrument wel krachtig genoeg en leidt het niet vooral tot een randje schaamgroen rond te grote bedrijfsgebouwen. Evaluatie van het KGO-instrument laat zien dat het instrument robuust en toekomstbestendig is. Daarnaast houdt de provincie via voorkantsamenwerking en schouw in het veld de vinger aan de pols. Vraag was of het loslaten van de maximale bouwblokomvang ook niet leidt tot verlies van de kwaliteitssturing. Kunnen we als provincie nog kwaliteitseisen stellen als de bouwblokomvang vrijgegeven wordt. De kwaliteitsinvestering via de KGO is verplicht bij een bestemmingsplanwijziging, waarbij het bouwblok groter wordt dan 1,5 ha. Bij het vrijgeven van de bouwblokomvang door de provincie blijft een bestemmingsplanwijziging door gemeenten nodig wanneer een bedrijf wil groeien buiten de bestemde maten en is dus de KGO van toepassing. Ruimte geven aan bedrijfsontwikkeling Enkele partijen spraken zich sterk uit tegen het loslaten van de maximum bouwblokoppervlakte en voorzien ongewenste ontwikkelingen. Het zal leiden tot varkensflats en gebouwen die niet passen in de omgeving. Anderen pleiten juist voor meer ruimte en beperken van (extra) eisen aan de bedrijfsontwikkeling. Hierbij is aandacht gevraagd voor de maatschappelijke discussie die is gevoerd rondom ontwikkelingen binnen LOG’s. Het loslaten van de maximum bouwblokoppervlakte kan overkomen als alle vrijheid voor groei van IV-bedrijven. De nationale en Europese wetgeving (bijvoorbeeld PAS) en het sturen op ruimtelijke kwaliteit (KGO) maakt dat niet overal alles mag. Het past daarom beter om te spreken van een verandering in sturing van ontwikkeling van IVbedrijven. Ketenoptimalisatie Ketenoptimalisatie roept vragen op over wat het is en wat ruimtelijke consequenties zijn. Met voorbeelden is toegelicht dat het kan gaan om bijvoorbeeld: verkorten van de keten en minder gesleep met dieren, integratie van de keten op één locatie, nieuwe product-markt combinaties tussen agrariërs en bewoners van de naastgelegen stad. Benadrukt is dat het onderwerp nader wordt verkend, ook op haar ruimtelijke consequenties, waarbij aandacht zal zijn voor (toename van) verkeersbewegingen in het landelijk gebied. Milieuwinst, ketenoptimalisatie, volksgezondheid, innovatie en ruimtelijke kwaliteit Twee vragen stonden centraal: stelt de provincie winst t.a.v. milieu, ketenoptimalisatie volksgezondheid en ruimtelijke kwaliteit als harde randvoorwaarde voor groei, en leiden deze extra aspecten niet tot extra regels voor ondernemers. Aangegeven is, dat de provincie niet denkt aan een harde, genormeerde sturing, maar dat het aspecten zijn die bij de uiteindelijke afweging, die gemeenten moeten maken bij bedrijfsontwikkeling, een rol moeten spelen. Daarmee denken we dus niet aan extra regels, zoals Brabant, Gelderland of Groningen doet, maar meer aan het inzichtelijk maken van de effecten van bedrijfsontwikkeling op deze aspecten en deze effecten betrekken bij de afweging. De provincie stelt geen bovenwettelijke (milieu)normen. De ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit is de Overijsselse plus. Vrijkomende agrarische bebouwing Een aantal partijen gaf aan dat met de huidige ontwikkelingen in de landbouwsector vrijkomende agrarische bebouwing (VAB’s) een groot vraagstuk zal worden. De visie van de provincie hierop zal
nadrukkelijk aan de orde moeten komen in de gereviseerde omgevingsvisie. Een koppeling tussen ruimte voor ondernemen en vrijkomende agrarische bebouwing kan mogelijk een deel van de oplossing vormen.
---------------------------------------------------------Verslag Bestaand Bebouwd Gebied Omgevingsvisie GS standpunt werd onderschreven. Opgemerkt werd wel dat leegstand nu vooral economisch is ingestoken. Bij herstructurering kan ook gedacht worden aan het verbeteren van steden vanuit het oogpunt van leefbaarheid en sociale kwaliteit waarbij provincie ook zou kunnen inzetten op het doel om binnensteden te revitaliseren (o.a. kunst en cultuur werd genoemd). De provincie zou hierin samen kunnen optrekken met gemeenten. Er werd verschillend gedacht over de provinciale rol ten aanzien van herstructurering en leegstand (zie hieronder). De thema's die specifiek aan de orde zijn gekomen: Focus op steden en concentratie op toplocaties/ hoogdynamische plekken Als aandachtspunt werd genoemd dat het van belang is om ook buiten provinciegrenzen te kijken. Daarnaast werd de vraag gesteld hoe zich dit verhoudt tot logistieke hotspots. Opgemerkt werd dat voorkeursbehandeling voor steden aannemelijk is, maar van belang om goed te motiveren. Zo zou het vooral moeten gaan om groeikansen voor steden te benutten (agglomeratievoordelen). Netwerksteden moeten zich vooral profileren en niet elkaar beconcurreren (complementariteit). Streekcentra Het vervallen van streekcentra Steenwijk en Hardenberg zou nieuw beleid zijn. De vraag werd gesteld waarom het vervallen van streekfunctie Steenwijk en Hardenberg een consequentie is van meer focus op binnensteden? Waarom zou de tussenlaag moeten vervallen? Anderzijds werd opgemerkt dat het vervallen van de streekfunctie van Steenwijk en Hardenberg een logische gevolg is van meer focus op steden/stedelijke netwerken. Aangegeven is dat Hardenberg baat heeft bij de functie als streekcentrum voor de vestiging van bovenlokale voorzieningen en bedrijven. Daarbij werd het vervallen van de streekfunctie tav wonen (het vervullen van een regionale behoefte voor woningbouw) wel als aannemelijk gezien. Dit ook gezien de ambitie om overcapaciteit terug te dringen en de Ladder Duurzame Verstedelijking. Genoemd werd dat gemeenten Hardenberg en Steenwijkerland eerdere ambities (ondersteund door provinciaal beleid) niet zouden moeten bijstellen vanwege wijziging van provinciaal beleid. De vraag werd gesteld of gekeken kan worden naar een soort overgangsrecht. Transformatie en Herstructurering Genoemd werd dat Herstructurering van binnensteden over meer gaat dan alleen leegstand. Het gaat ook om het borgen van sociale kwaliteit, leefbaarheid en het zorgen voor vitale binnensteden. Provincie heeft geld daarvoor, in tegenstelling tot gemeenten. Genoemd werd dat het functioneren van binnensteden van provinciaal belang is. Anderzijds werd genoemd dat binnensteden en leegstand vooral een gemeentelijke opgave is. Detailhandel in kernwinkelgebieden Concentratie van detailhandel in kernwinkelgebieden werd over het algemeen als logische redenering gezien, o.a. vanuit het principe ‘inbreiding voor uitbreiding’. Genoemd werd dat het sturen op een compacte binnenstad inderdaad van provinciaal belang is. Weidewinkels Het woord ‘Weidewinkel’ is verwarrend. Opgemerkt werd dat weidewinkels binnen het stedelijk gebied horen, niet in het buitengebied.
Tot slot werd opgemerkt dat recreatiewoningen een woonbestemming zouden moeten krijgen. Terugkoppeling PS werksessie omgevingsvisie Logistiek Richtinggevend beleid op hotspots + vasthouden lokaal geworteldheid: In zijn algemeenheid is er herkenning voor het standpunt en is er begrip voor de gekozen formulering. Goed om te faciliteren en ondernemers “licht te sturen” om ze daar te krijgen waar je ze het liefst zou willen hebben, maar niet dwingen. Goed dat er geen gebod komt waar bedrijven moeten gaan zitten. Maatwerk op zich oke, tenzij het gezondheisrisico’s met zich mee gaat brengen. Lokaal ruimtelijk uitbreiden prima, maar hoe zorg je dat de grote bedrijventerreinen daar niet onder leiden? Lokaal geworteldheid: Er zijn verschillende meningen over wat je hieronder zou moeten verstaan en hoe je hiermee om kunt gaan. Je moet de hoofdlijn wel vasthouden maar er moet ruimte zijn voor lokaal maatwerk. Lokaal geworteld zou je breder moeten opvatten: Een logistiek bedrijf dat uit zichzelf niet lokaal geworteld is maar als opdrachtgever een lokaal geworteld bedrijf krijgt en zich daar naast wil vestigen, zou ook als “lokaal geworteld” behandeld moeten worden. Nee, lokaal geworteld strak interpreteren. Bij ruime interpretatie is het einde zoek. Consequentie We blijven participeren in de ZZH en het RBT; Dit roept de vraag op of hier bestaand beleid beschreven is of dat hiermee opgeroepen wordt tot een expliciete keuze om in het RBT te blijven zitten. Maar ook of we als provincie niet meer gaan participeren in andere ontwikkelingen. Consequentie bedrijven > 2 ha moeten naar RBT: Dit roept verwarring op doordat hier niet expliciet bij staat dat dit enkel geldt voor Almelo, Enschede, Borne en Hengelo. Dit roept de vraag op of hier bestaand beleid beschreven is of dat hiermee opgeroepen wordt tot een een aanscherping van beleid voor elk bedrijf groter dan 2 ha. Wat is logsitiek? Let op voor branchevervaging: wat is een logistiek bedrijf? Vooruitblik richting uitvoeringsagenda (tekst omgevingsvisie zal hier nog niet op ingaan, uitvoeringsagenda zal in later stadium apart aan PS worden voorgelegd en in volgende APK omgevingsvisie worden meegenomen): Goede rol voor de provincie is stimuleren en verleiden. Onze huidige netwerken moeten altijd betrouwbaar zijn en bekijk wat je kunt doen aan eventuele problemen die daar nu in zitten (bv sluis eefde, stremming door vastgelopen schip). Kan het spoor een eventuele uitbreiding nog wel aan qua capaciteit? ICT en logistiek zijn complementair. Kijk bij uitbreiding goed naar wat nu nog past in het huidige tijdsbeeld en overweeg verplaatsingen. Bij vertrek van een bedrijf zou je moeten kunnen opleggen dat wat achterblijft netjes wordt afgehandeld door de eigenaar. Goede infra is belangrijk voor de ontsluiting. Er zijn
diverse toelichtende vragen gesteld: In hoeverre heeft multimodaliteit een rol gespeeld bij keuze hotspots? Hoe zit de Euregio erin, hoe stemt u internationaal af? Zitten er concrete plannen in voor de slechte oost-west verbinding binnen Overijssel? Denken we aan overslagpunten stadsdistributie? Sluisen (kornwedderzand): kunnen we wat betekenen om ervoor te zorgen dat die sluis groter wordt?