Revisie: R00 November 2004 Handelsmerken Alle merk- en productnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Opmerking De informatie in deze handleiding kan veranderen zonder kennisgeving.
Veiligheidsmaatregelen Algemene richtlijnen voor de Smartphone Plaats de Smartphone niet op een plaats met extreme temperaturen, een hoge vochtigheid of op een stoffige plaats. De Smartphone en de toebehoren zijn niet waterdicht. Bewaar ze op een droge plaats. Klop niet op de Smartphone. Schud en gooi er niet mee. U kunt er lekkage, oververhitting en brand mee veroorzaken. Demonteer de Smartphone en de toebehoren niet zonder toestemming. Leg de Smartphone niet bij de rand van een tafel, vooral niet als de trilfunctie aanstaat. De Smartphone zou zich door het trillen kunnen verplaatsen waardoor hij valt. Laat de Smartphone tijdens het rijden op zijn plaats liggen. Leg hem niet op de stoel van de passagier of op een plaats waar hij kan breken bij een botsing of een noodstop. Verwijder geen bestanden uit de map Windows van de Smartphone. U kunt er slecht functioneren mee veroorzaken.
Richtlijnen voor het gebruik van de telefoon Gebruik de Smartphone in een normale positie. Bedek de antenne niet zonder noodzaak, want daarmee vermindert u de communicatiekwaliteit en verhoogt u het batterijverbruik. Gebruik een hoofdtelefoon op uw oren als u de Smartphone achter het stuur gebruikt. De Smartphone produceert elektromagnetische straling met een specifieke absorptie (SAR) van 1,02W/kg, dat is minder dan de standaard van 1,6W/kg. Om echter het effect van de straling op het menselijk lichaam te verminderen, moet de telefoon met zorg worden gebruikt. Houd de gespreksduur bijvoorbeeld zo laag mogelijk. De Smartphone is een RF (radio frequentie)-apparaat met een laag vermogen. Hij ontvangt en verzendt RF-signalen als de telefoon ingeschakeld is. Let dus op het volgende: De meeste RF-apparaten zijn afgeschermd tegen RF-signalen. Desondanks kunt u zonder ondervinden en veroorzaken bij nabijgelegen apparaten, zoals een televisie, radio of computer. Zet de telefoon uit als dat gevraagd wordt om interferentie of gevaar te vermijden. Zet de telefoon uit bij ziekenhuizen of medische apparatuur (zoals pacemakers of hoorapparaten) om interferentie te vermijden. Zet de telefoon uit bij benzinestations, brandstofdepots, chemische fabrieken, en bij explosieven. Zet de telefoon uit aan boord van een vliegtuig, zodat er geen interferentie ontstaat bij de vluchtinstrumenten.
i
Richtlijnen voor gebruik van het voedingsapparaat Gebruik alleen het voedingsapparaat (PHIHONG, PSC05R-050) dat met de Smartphone geleverd is. Andere voedingsapparaten kunnen storingen en gevaar veroorzaken. Dit apparaat is bedoeld om voeding te ontvangen van een GEREGISTREERD voedingsapparaat met de markering “LPS” en een uitgang van + 5 V gelijkspanning van minimaal 1,0A. Gebruik het voedingsapparaat niet in een vochtige omgeving. Raak het voedingsapparaat niet aan met natte handen. Bewaar het voedingsapparaat op een goedgeventileerde plaats. Sluit het voedingsapparaat aan op de juiste voedingsbron. Op het apparaat of de verpakking staan de netspanning en de eisen voor aarding vermeld. Gebruik het voedingsapparaat niet als de aansluitkabel beschadigd is.
Richtlijnen voor gebruik van de batterij Gebruik alleen het voedingsapparaat dat met de Smartphone geleverd is om de batterij op te laden. Bewaar de batterij bij een temperatuur tussen 0°C (32°F) en 40°C (104°F) om gevaar te vermijden. Vermijd kortsluiting en zorg ervoor dat + and – contact niet in aanraking komt met metalen voorwerpen, zoals paperclips en voedingssnoeren. Houd de batterij uit de buurt van warmtebronnen en kachels om lekkage, oververhitting of brand te vermijden. Houd de batterij uit de buurt van water, regen en extreme vochtigheid. Demonteer en doorboor de batterij niet en gooi hem niet in het vuur. De batterij zou kunnen breken, exploderen of gevaarlijke chemicaliën vrijgeven. Alle batterijen hebben een beperkte levensduur. De levensduur vermindert door herhaaldelijk laden en ontladen. Wordt de gebruikstijd duidelijk minder en heeft opladen geen zin meer, vervang de batterij dan door een nieuwe. Waarschuwing: er is explosiegevaar als de batterij door een onjuist type wordt vervangen. Vervang de batterij alleen door hetzelfde type of een gelijkwaardig type, zoals aanbevolen door de fabrikant. Verwijder gebruikte batterijen volgens de instructies.
ii
Voorwoord Welkom We feliciteren u met de aankoop van deze Windows Mobile™ Smartphone. Uw Smartphone is niet alleen een mobiele telefoon. Hij biedt alle mogelijkheden van een GPRS-telefoon, maar u kunt er ook foto’s en video’s mee maken, door het internet surfen, webpagina’s WAPpen, berichten ontvagen en verzenden (zoals e-mails, expresberichten en MMS multimediaberichten), muziek beluisteren, JAVA-spelletjes spelen en nog veel meer. Als u moet communiceren, foto’s maken, informatie zoeken, berichten verzenden of alleen maar iets leuks doen, dan kan de Smartphone u op ieder moment helpen, waar u ook bent. Met het besturingssysteem Windows Mobile™ for Smartphone kunt u altijd Microsoft® ActiveSync® gebruiken om de gegevens van Microsoft Outlook tussen de Smartphone en de bureaucomputer te synchroniseren, waaronder de Contactpersonen, Agenda, Postvak IN en Taken.
Over deze handleiding Deze handleiding bestaat uit drie delen. Deel I "Systeemhandleiding" legt u het gebruik van de Smartphone uit, waaronder de basisactiviteiten, kernprogramma’s van Windows Mobile™ for Smartphone en de systeeminstellingen. Deel II "Softwarehandleiding" geeft informatie over de “extra software” (naast de kernprogramma’s van Windows Mobile™ for Smartphone), waaronder de additionele programma’s en spelletjes die worden geleverd door de fabrikant van uw Smartphone. Deel III "Referenties" met referenties zoals de productspecificaties. _ O P M E R K I N G ` Ziet U opdrachten met pijltjes ( ) ertussen, voer ze dan in die volgorde uit. Afhankelijk van het model dat u hebt gekocht, kan het uiterlijk van de Smartphone iets verschillen van de afbeeldingen in deze handleiding. Sommige diensten worden aangeboden door het draadloze mobiele netwerk en worden niet gedetailleerd in deze handleiding besproken. Neem voor meer informatie contact op met uw service provider. Afhankelijk van de ontwikkelingen aan dit product, kan de software van uw Smartphone veranderd of uitgebreid zijn. Ziet u verschil tussen de informatie in deze handleiding en het product, dan geldt de informatie van het product.
iii
Inhoudsopgave Voorwoord.......................................................................................................... iii
Deel I Systeemhandleiding.....................................................................1 1
Eerste werkzaamheden ...................................................................... 3 1.1 Hardwarekenmerken .............................................................. 4 Voorzijde................................................................................. 4 Achterzijde.............................................................................. 5 Zijkant ..................................................................................... 5 Boven- en onderzijde ............................................................. 6 ActiveSync-kabel en usb-houder ......................................................6
1.2 De SIM-kaart en batterij plaatsen........................................... 7 1.3 De batterij opladen ................................................................. 8 1.4 De Smartphone in- en uitschakelen ....................................... 9 Inschakelen ............................................................................ 9 Uitschakelen ........................................................................... 9 Energiebeheer........................................................................ 9 1.5 ActiveSync installeren .......................................................... 10 1.6 De Smartphone uitbreiden ................................................... 12 Toebehoren .......................................................................... 12 Gebruik van de headset ....................................................... 12 Gebruik van een SD/MMC-kaart .......................................... 13 2
Algemene vaardigheden................................................................... 15 2.1 Navigatiemethodes............................................................... 16 Navigatiestick ....................................................................... 16 Hometoets ............................................................................ 16 Terugtoets ............................................................................ 16 Programmeerbare toetsen ................................................... 17 Numeriek toetsenbord .......................................................... 17 2.2 Beginscherm en schermelementen...................................... 18 Beginscherm......................................................................... 18 Statusindicators.................................................................... 19 Startlijst................................................................................. 20 Menu’s .................................................................................. 20 Snelmenu ............................................................................. 21 2.3 Tekst en cijfers invoeren ...................................................... 22 De invoermodus selecteren.................................................. 22 Tekst invoeren ...................................................................... 22 Cijfers in de numerieke modus invoeren.............................. 24 Symbolen invoeren............................................................... 24 Diverse invoertaken.............................................................. 24 2.4 De Smartphone beveiligen ................................................... 25 Het toetsenbord blokkeren ..............................................................25 De Smartphone blokkeren ..............................................................26 De SIM-kaart blokkeren ..................................................................27
v
3
De telefoon gebruiken....................................................................... 29 3.1 Opbellen ............................................................................... 30 Een gesprek tot stand brengen ............................................ 30 Een contactpersoon opbellen............................................... 31 Een onlangs gebeld nummer opnieuw bellen ...................... 31 Bellen uit de oproepenlijst .................................................... 32 Opbellen uit een Hyperlink ................................................... 32 Opbellen met snelkeuze....................................................... 32 3.2 Een inkomend gesprek beantwoorden................................. 33 Een inkomend gesprek beantwoorden................................. 33 Een inkomend gesprek weigeren ......................................... 33 3.3 Meer dan een gesprek tegelijk ............................................. 34 Een gesprek in de wachtstand zetten .................................. 34 Het tweede gesprek weigeren.............................................. 34 Een gesprek in de wachtstand zetten voor een ander gesprek34 Tussen gesprekken wisselen ............................................... 34 Een telefonische vergadering beginnen............................... 34 3.4 Opties tijdens een gesprek................................................... 35 De geluidssterkte instellen ................................................... 35 Luidspreker........................................................................... 35 Opties tijdens een gesprek................................................... 35 3.5 Oproepen.............................................................................. 36 De oproepenlijst openen ...................................................... 36 Opdrachten in de oproepenlijst ............................................ 36 3.6 Snelkiezen ............................................................................ 37 Snelkeuze invoeren.............................................................. 37 Een snelkeuze wijzigen ........................................................ 37 Een snelkeuze verwijderen .................................................. 38 Snelkeuzenummers bekijken ............................................... 38 3.7 Voicemail .............................................................................. 39 Het telefoonnummer voor voicemail invoeren...................... 39 Voicemail beluisteren ........................................................... 39 3.8 Internationale gesprekken .................................................... 40 3.9 De radio uitschakelen........................................................... 41
4
Instellingen van de Smartphone ....................................................... 43 4.1 Instellingen (Pagina 1).......................................................... 44 Telefoon................................................................................ 45 Geluiden ............................................................................... 48 Profielen ............................................................................... 50 Beginscherm......................................................................... 51 Info........................................................................................ 52 Toegankelijkheid ............................................................................ 52 Verzenden ...................................................................................... 52
Bluetooth .............................................................................. 52 4.2 Instellingen (Pagina 2).......................................................... 53 Certificaten ........................................................................... 54 Gegevensverbinding ............................................................ 54
vi
Datum en tijd ........................................................................ 59 Info over eigenaar ................................................................ 60 Batterij beheer ...................................................................... 60 Landinstellingen ................................................................... 60 Programma’s verw. .............................................................. 61 Beveiliging ............................................................................ 61 4.3 Instellingen (Pagina 3).......................................................... 62 Advance Settings ................................................................. 62 5
Berichten........................................................................................... 63 5.1 Berichtentypen en accounts begrijpen ................................. 64 Berichtentypen ..................................................................... 64 Berichtenaccounts................................................................ 65 5.2 E-mailberichten gebruiken.................................................... 68 E-mailaccounts instellen....................................................... 68 Een e-mailbericht maken...................................................... 70 E-mailberichten verzenden en ontvangen............................ 72 E-mailberichten weergeven en beantwoorden..................... 72 5.3 Tekstberichten gebruiken ..................................................... 77 Een tekstbericht maken........................................................ 77 Tekstberichten verzenden en ontvangen ............................. 78 Tekstberichten weergeven en beantwoorden ...................... 79 5.4 Mediaberichten gebruiken .................................................... 82 Een Mediaberichtenaccount instellen .................................. 82 Een mediabericht maken...................................................... 83 Mediaberichten verzenden en ontvangen ............................ 87 Mediaberichten weergeven en beantwoorden ..................... 88 5.5 Berichtmappen beheren ....................................................... 91 5.6 MSN Messenger................................................................... 93 MSN Messenger gebruiken.................................................. 93
6
Contactpersonen, Agenda en Taken................................................ 95 6.1 Contactpersonen .................................................................. 96 De lijst van contactpersonen bekijken.................................. 96 Een nieuw contactpersoon toevoegen ................................. 98 Een contactpersoon verwijderen.......................................... 98 Een contactpersoon zoeken................................................. 98 Een contactpersoon bewerken............................................. 99 Een beltoon voor een contactpersoon selecteren................ 99 Telefoonnummers kopiëren van de SIM-kaart naar Contactpersonen ............................................................... 99 Telefoonnummers van contactpersonen naar de SIM-kaart kopiëren .......................................................... 100 Een contactpersoon opbellen............................................. 100 6.2 Agenda ............................................................................... 102 Een nieuwe afspraak maken .............................................. 102 Een afspraak bekijken ........................................................ 102 Een afspraak wijzigen ........................................................ 102 Een afspraak verwijderen................................................... 103
vii
De planning bekijken .......................................................... 103 Agendagegevens importeren ............................................. 104 6.3 Taken.................................................................................. 105 Een nieuwe taak maken ..................................................... 105 De takenlijst bekijken.......................................................... 106 6.4 Spraaknotities..................................................................... 107 Een gesproken notitie maken............................................. 107 Een opname beluisteren .................................................... 107 6.5 Beaminginformatie ............................................................. 108 Een contactkaart of afspraak overzenden.......................... 108 Gegevens ontvangen ......................................................... 108 7
ActiveSync ...................................................................................... 109 7.1 Overzicht van ActiveSync................................................... 110 7.2 ActiveSync instellen ........................................................... 111 Een verbinding maken........................................................ 111 Een verbinding met een Exchange-server configureren .... 111 De instellingen van ActiveSync op een later tijdstip wijzigen............................................................................ 112 Een synchronisatieschema maken..................................... 113 Automatisch synchroniseren .............................................. 114 7.3 Gegevens synchroniseren.................................................. 116 De synchronisatie starten en stoppen................................ 116 Synchronisatiemethoden.................................................... 116 7.4 Beslissen welke informatie moet worden gesynchroniseerd118 Outlook E-mail synchroniseren .......................................... 118 7.5 Foutberichten ActiveSync................................................... 119
8
Internet, Ontspanning, en nog Meer............................................... 120 8.1 Internet Explorer ................................................................. 121 Door het web surfen ........................................................... 121 De lijst van favorieten gebruiken ........................................ 122 Webpagina’s vernieuwen ................................................... 122 8.2 Windows Media .................................................................. 124 Mediabestanden synchroniseren ....................................... 124 Windows Media Player starten........................................... 125 Audio- en videobestanden afspelen................................... 125 De afspeellijst Afspelen ...................................................... 128 Bibliotheken gebruiken ....................................................... 129 Afspeellijsten gebruiken ..................................................... 131 Instellingen Windows Media aanpassen ............................ 131 Over licenties en beveiligde bestanden ............................. 133 Ondersteunde audio- en video-codecs .............................. 134 8.3 Modemkoppeling ................................................................ 136 Een infraroodverbinding maken ......................................... 136 Een usb-verbinding maken................................................. 136
viii
8.4 Spelletjes ............................................................................ 138 Patience.............................................................................. 138 Jawbreaker ......................................................................... 139 8.5 Rekenmachine ................................................................... 140
Deel II Softwarehandleiding................................................................141 9
De digitale camera.......................................................................... 143 9.1 Phone Camera ................................................................... 144 Foto’s nemen...................................................................... 144 Opeenvolgende opnamen .................................................. 145 Video’s opnemen................................................................ 146 Instellingen van PhoneCamera .......................................... 147 Notities bij het gebruik van PhoneCamera......................... 148 9.2 Phone Viewer ..................................................................... 149 Foto’s bekijken ................................................................... 149 Een thema aan een foto toevoegen ................................... 151 Notities aan een foto toevoegen ........................................ 151 De naam van een foto wijzigen .......................................... 153 Een speciaal effect toevoegen aan een foto ...................... 153 Diavoorstelling .................................................................... 154 Menu-opdrachten van PhoneViewer.................................. 155 9.3 Video Player ....................................................................... 156 Video’s afspelen ................................................................. 156 Menu-opdrachten van VideoPlayer.................................... 157
10
Photo ID.......................................................................................... 159 10.1 Overzicht van PhotoID ....................................................... 160 10.2 Een foto aan een contactpersoon toekennen .................... 161 10.3 Werken met contactpersonen met PhotoID ....................... 163 Een contactpersoon toevoegen ......................................... 163 Een contactpersoon verwijderen........................................ 163 Een contactpersoon bewerken........................................... 164 Wijze van weergave ........................................................... 164 10.4 Contactgroepen beheren.................................................... 166 Groepleden toekennen....................................................... 166 Een foto aan een groep toekennen.................................... 166 Een beltoon toekennen ...................................................... 166 Een groep toevoegen ......................................................... 167 Een groep verwijderen ....................................................... 167 10.5 Instellingen van PhotoID .................................................... 168
11
Meer programma's.......................................................................... 169 11.1 PhoneExplorer.................................................................... 170 PhoneExplorer openen....................................................... 170 Bestanden zoeken en vinden ............................................. 170 Sorteervolgorde.................................................................. 171 Bestanden beheren ............................................................ 171
ix
11.2 Javaspel ............................................................................. 172 DM Java openen ................................................................ 172 11.3 TaskManager...................................................................... 173 12
Bonus CD........................................................................................ 175 12.1 Bonusprogramma's installeren........................................... 176 12.2 PhoneReader ..................................................................... 177 PhoneReader openen en afsluiten..................................... 177 Boekmappen en boeklijsten ............................................... 177 Een boek lezen................................................................... 178 Bladwijzers ......................................................................... 178 Favorieten in PhoneReader ............................................... 179 Instellingen van PhoneReader ........................................... 179 Beheer van boekmappen ................................................... 179 12.3 PhoneCity ........................................................................... 180 De stijl van de klok veranderen .......................................... 180 Steden selecteren .............................................................. 181 De klok gelijkzetten ............................................................ 182 Synchroniseren met GMT .................................................. 183 12.4 MPEG4 Plug-in................................................................... 184 12.5 Mio Assistant ...................................................................... 185 De functie Contactpersonen ......................................................... 186 De SMS-functie gebruiken ........................................................... 187 De belfunctie gebruiken................................................................ 188 De fotofunctie ............................................................................... 189 De videofunctie gebruiken............................................................ 190 Instellingen van Mio Assistant ...................................................... 191
Part III References ............................................................................. 193 13
x
Referenties ..................................................................................... 195 13.1 Productspecificatie ............................................................. 196 13.2 Veelgestelde vragen........................................................... 197 13.3 De fabrieksinstelling herstellen........................................... 198 13.4 Wettelijke informatie ........................................................... 199 Europese aantekening ....................................................... 199
Deel I Systeemhandleiding
1
1
Eerste werkzaamheden
Dit hoofdstuk toont u de externe onderdelen van uw Smartphone en helpt u om de Smartphone voor het eerst in gebruik te nemen.
3
1.1 Hardwarekenmerken Voorzijde Luisterdeel Statusindicator Batterijstatus
Status draadloze radio* Scherm
Navigatiestick
Hierdoor hoort u een gesprek. Stabiel oranje − Batterij wordt geladen. Knipperend oranje/rood − Batterijvermogen is laag. Knipperend groen− draadloze radio is aan. Afwisselend knipperen groen en rood − Ongelezen berichten. Toont het Beginscherm, statuspictogrammen, actieve programma’s en programmeerbare toetsen. Beweegt omhoog, omlaag, naar links of naar rechts door de knop in de betreffende richting te drukken. Selecteert door erop te drukken.
Programmeerbare toets
Voert de opdracht uit die direct boven de toets op het scherm staat.
Eindtoets
Zet de Smartphone aan of uit. Beëindigt of weigert een oproep.
Terugtoets
Numeriek toetsenbord Hometoets Spreektoets
Ingedrukt houden om het Snelmenu te zien. Navigeert naar het vorige scherm. Gaat in een tekstveld een of meer tekens terug. Invoer van cijfers en letters. Toont het Beginscherm. Om een nummer te kiezen of een gesprek te beantwoorden. Houd deze knop tijdens een gesprek ingedrukt om te schakelen naar de speakerphone-modus.
* Opmerking tabel: De statusindicator voor de draadloze radio werkt niet als de voedingsadapter is aangesloten.
4
Achterzijde Luidspreker Hierdoor hoort u spraak, muziek en hoorbare waarschuwingen. Batterij
Interne energiebron voor uw Smartphone. Kan worden opgeladen met het voedingsapparaat.
Batterijslot
Houdt de batterij vast.
Lanyardoogje
Lanyard wordt op deze opening aangesloten.
Cameralens
Foto’s en video’s opnemen.
Spiegel
Hiermee kunt u de afstand en hoek instellen als u de Smartphone gebruikt voor een zelfportret.
Zijkant
Geluidssterkte
Regelt u de geluidssterkte door op de onderste en bovenste knop te drukken. Ook kunt u het rinkelen van een inkomen gesprek ermee tot zwijgen brengen. Houd de bovenste knop ingedrukt om spraak op te nemen.
Gleuf voor SD/MMCkaart
Hierin past een SD/MMC-kaart om het geheugen uit te breiden.
5
Boven- en onderzijde Aansluiting voor hoofdtelefoon
Hierop kunt u een stereohoofdtelefoon aansluiten of een headset voor handsfree telefoneren.
IR-Poort
Voor infraroodverbinding met andere apparaten.
ActiveSyncconnector
Voor het aansluiten van de bureaucomputer voor synchronisatie van gegevens.
Microfoon
Dient tijdens een gesprek om in te spreken. Wordt gebruikt bij het maken van Spraaknotities.
ActiveSync-kabel en usb-houder
Voorzijde
Acterzijde
6
ActiveSynckabel
Verbindt de Smartphone met een bureaucomputer.
Smartphoneconnector
Sluit de Smartphone aan.
Batterijladingsindicator
Brandt rood als de batterij van de Smartphone wordt opgeladen en groen als de batterij volledig geladen is.
Batterijconnector
Voor het aansluiten van een extra batterij.
Voedingsaansluiting
Voor het aansluiten van het voedingsapparaat.
ActiveSyncconnector
Voor het aansluiten van de ActiveSync-kabel.
1.2 De SIM-kaart en batterij plaatsen Hebt u een aansluiting bij een mobiel netwerk, dan krijgt u een SIM-kaart SIM (Subscriber Identification Module). Deze kaart bevat de gegevens van uw abonnement, uw telefoonboek en andere diensten waarop u geabonneerd bent. U moet een SIM-kaart in de telefoon plaatsen voordat u van de telefoon of andere diensten gebruik kunt maken. 1. Schuif de SIM-kaart met het schuine hoekje rechtsboven onder de twee metalen houders tot de kaart op zijn plaats klikt.
2. Plaats de batterij door de twee uitstekende delen van de batterij in de gaten van het batterijvak te steken en daarna aan te drukken. U hoort een “klik” als de batterij op de juiste plek ligt.
Batterijslot
_ O P M E R K I N G ` Om de batterij te verwijderen, drukt u het batterijslot onhoog. De batterij klikt los en kan verwijderd worden. Wees voorzichtig bij het plaatsen en verwijderen van de SIM-kaart. Buig de kaart niet en raak de contacten niet aan.
7
1.3 De batterij opladen De batterij moet volledig opgeladen worden voordat u de Smartphone voor het eerst kunt gebruiken. 1. Monteer de converter aan het voedingsapparaat. 2. Hebt u een houder, dan kunt u de Smartphone in de houder plaatsen om de batterij op te laden. Met houder
Zonder houder
Schuif uw Smartphone in de houder. Sluit het correcte uiteinde van de voedingsadapter aan op de USB-houder. Sluit het andere uiteinde van de voedingsadapter in een stopcontact.
Sluit de USB-adapter aan op de onderkant van uw Smartphone. Sluit het correcte uiteinde van de voedingsadapter aan op de USB-adapter. Sluit het andere uiteinde van de voedingsadapter in een stopcontact.
Converter Converter
3. De statusindicator om de Smartphone licht oranje op om aan te duiden dat de batterij wordt opgeladen. De indicator dooft wanneer de batterij volledig is opgeladen. _ O P M E R K I N G ` Laadt u de batterij voor de eerste keer, dan duurt dat minstens acht uur. Een lege batterij kan in twee uur worden opgeladen. De laadtijd is afhankelijk van de situatie. Is de batterij helemaal leeg, dan kunt u de Smartphone pas weer aanzetten als hij minstens vijf minuten aan de lader is geweest. U kunt de Smartphone gebruiken tijdens het laden. Heeft de houder een batterijconnector, dan kunt u de batterij zonder de Smartphone opladen. U kunt uw Smartphone gebruiken tijdens het opladen. Wanneer de Smartphone ingeschakeld is, kunt u het laadniveau controleren door de opdracht Begin Instellingen Batterij beheer te selecteren.
8
1.4 De Smartphone in- en uitschakelen Inschakelen 1. Houd de eindtoets Eindtoets . Ingedrukt. Het licht van het toetsenbord gaat branden, en de Smartphone toont eerst het opstartscherm en daarna het Beginscherm. 2. Heeft uw serviceprovider (of uzelf) een PIN ingesteld, dan wordt gevraagd de PIN op te geven. Druk daarna op de programmeerbare toets. Voltooid. (De PIN wordt beschreven onder “De SIM-kaart blokkeren” in paragraaf 2.4.) 3. De Smartphone gaat op zoek naar het mobiele netwerk en den naam van de serviceprovider wordt getoond. De Smartphone is klaar voor gebruik.
Uitschakelen 1. Houd de eindtoets Eindtoets
ingedrukt tot het Snelmenu verschijnt.
2. De eerste optie is Uitschakelen. Druk op de Actietoets of de programmeerbare toets Selecteren om de Smartphone uit te schakelen.
Energiebeheer De standaard is dat de Smartphone de verlichting van het toetsenbord en het scherm automatisch na 60 seconden uitschakelt. Bovendien bestaat er een slaapstand waarin het scherm geheel wordt uitgeschakeld na een zekere tijdsduur. Om de slaapstand te beëindigen houdt u een willekeurige toets ingedrukt of opent u de klep. Het beeld op het scherm komt dan weer terug. (Informatie over het energiebeheer vindt u in “Batterij beheer” in paragraaf 4.1.) _ O P M E R K I N G ` De levensduur van de batterij is afhankelijk van het mobiele netwerk, de manier waarop u uw Smartphone gebruikt en de omgeving. In de volgende situaties gebruikt de Smartphone meer energie: • De Smartphone moet vaak naar een mobiel netwerk zoeken doordat het signaal zwak is, doordat u zich snel verplaatst of doordat u buiten bereik van het mobiele netwerk bent. • U gebruikt de trilfunctie, handsfree, de wekker, en u speelt spelletjes. • De verlichting is aan. • De geluidssterkte staat maximaal. • U gebruikt de camera. • De temperatuur is laag.
9
1.5 ActiveSync installeren U kunt de technologie Microsoft ActiveSync gebruiken om gegevens te synchroniseren tussen de bureaucomputer of een Microsoft Exchange® Server en uw Smartphone. ActiveSync vergelijkt de gegevens op de Smartphone met de gegevens op de bureaucomputer of de server en werkt alle locaties bij, waarbij u up-to-date blijft met de laatste informatie. _ O P M E R K I N G ` Zorg er allereerst voor dat Microsoft Outlook op uw bureaucomputer geïnstalleerd is. Hebt u Outlook niet, of een versie die ouder is dan de versie die op de Companion CD staat, installeer Outlook dan van de cd. Sluit de Smartphone niet op de bureaucomputer aan voordat ActiveSync geïnstalleerd is. Selecteer tijdens het installeren van een Nieuw Partnerschap setup “Synchroniseren met deze bureaucomputer.” Selecteer niet “Synchroniseren met Microsoft Exchange Server en/of deze bureaucomputer” tenzij u zeker weet dat uw bedrijf gebruik maakt van Microsoft Exchange Server en Exchange ActiveSync. Vraag uw netwerkbeheerder of internetprovider om meer informatie.
ActiveSync is al geïnstalleerd op uw Smartphone. U hoeft alleen nog ActiveSync op uw bureaucomputer te installeren. Volg de procedure hieronder: 1. Zet de bureaucomputer aan. 2. Doe de Companion CD in de cd-lezer van de bureaucomputer. 3. Klik op de pijl op het eerste scherm om naar het hoofdscherm te gaan en klik op Hier beginnen. 4. Klik in het volgende scherm op ActiveSync installeren aan de linkerkant. 5. Klik in het volgende scherm op Installeren om de installatie te starten. 6. Gebruikt u Windows XP, selecteer dan Openen als het venster “Bestand download” op het scherm verschijnt. Gebruikt u Windows 2000/Me/98, selecteer dan Dit programma van de huidige locatie uitvoeren en klik op OK. 7. Volg de instructies op het scherm om ActiveSync te installeren.
10
8. Sluit, als daarom wordt gevraagd, de Smartphone aan op de bureaucomputer. Hebt u een houder, dan kunt u die gebruiken. Met houder Schuif uw Smartphone in de houder. Sluit het correcte uiteinde van de ActiveSync-kabel aan op de USB-houder. Sluit het ander uiteinde aan op een USB-poort op uw desktop.
Zonder houder Sluit het correcte uiteinde van de ActiveSync-kabel aan op de onderkant van de Smartphone. Sluit het ander uiteinde aan op een USB-poort op uw desktop. Als u de voedingsadapter wilt aansluiten, sluit deze dan aan op de ActiveSync-kabel.
9. De “Wizard Nieuwe hardware toevoegen” installeert nu het usb-stuurprogramma. (Moet u de locatie van het stuurprogramma opgeven, klik dan op Bladeren en selecteer de cd-lezer met de Companion CD.) 10. Volg de instructies op het scherm om een partnerschap te maken en de Smartphone te synchroniseren met de bureaucomputer. U ziet de gegevens die in Outlook worden opgeslagen (zoals de Agenda, Contactpersonen en Taken) nu op de Smartphone verschijnen. (Voor meer informatie over ActiveSync, zie hoofdstuk 7.)
11
1.6 De Smartphone uitbreiden _ O P M E R K I N G ` De beschikbaarheid van toebehoren voor de Smartphone kan plaatselijk verschillen. Neem voor de laatste gegevens contact op met de leverancier. Gebruik van verkeerde toebehoren maakt de garantie ongeldig.
Toebehoren U kunt de mogelijkheden van uw Smartphone uitbreiden en de bediening vereenvoudigen door toebehoren te kopen die voor de Smartphone zijn bedoeld. U kunt bijvoorbeeld een houder, headset, SD/MMC-kaart en autolader aanschaffen.
Gebruik van de headset De headset van de telefoon bevat een microfoon en twee oortelefoons, zodat u probleemloos handenvrij kunt bellen. De Smartphone heeft een aansluiting voor de oortelefoon aan de bovenkant. U kunt de headset aansluiten nadat u het beschermkapje van de aansluiting hebt weggehaald.
Oortelefoo
Microfoon
12
Gebruik van een SD/MMC-kaart Uw Smartphone heeft een gleuf voor een SD/MMC-kaart waarin een SD (Secure Digital)- of MMC (MultiMediaCard) kaart past voor opslag. Om een SD/MMC-kaart, te plaatsen opent u eerst de beschermkap. Steek de kaart in de gleuf met het opschrift naar voren en de connector in de gleuf van de Smartphone, zoals in de afbeelding. Duw hem in de gleuf tot hij vastklikt. Om een kaart te verwijderen, controleert u eerst of er geen toepassing is die de kaart nog gebruikt. Daarna drukt u op de bovenzijde van de kaart zodat hij vrijkomt en uit de gleuf kan worden getrokken. Sluit de beschermkap.
_ O P M E R K I N G ` Een opslagkaart wordt ook wel geheugenkaart genoemd. Meer informatie vindt u in de gebruiksaanwijzing van de SD/MMC-kaart. Pas op dat geen vreemde voorwerpen inde gleuf voor de SD/MMC-kaart komen. Bewaar een SD- of MMC-kaart in een goed beschermde doos om stof en vocht te vermijden.
13
2
Algemene vaardigheden
Dit hoofdstuk beschrijft de belangrijkste punten van de Smartphone, zoals de Navigatiestick, de elementen van het Beginscherm, tekst en cijfers invoeren en de verzorging van de Smartphone.
15
2.1 Navigatiemethodes Uw Smartphone heeft diverse toetsen waarmee u kunt navigeren en selecteren. Het gaat erg makkelijk met één hand.
Navigatiestick Met de vierdirectionele navigatiestick kunt u:
Op
Scroll naar een item of verplaats de cursor op het scherm door de stick in de desbetreffende richting te duwen. Recht
Links
Bevestig uw selectie door de stick in te drukken.
Neer
_ O P M E R K I N G ` In de procedures van dit document betekent “selecteren”: naar een item scrollen en op de Navigatiestick.
Hometoets Met de Hometoets gaat u naar het Beginscherm, het hoofdscherm van de Smartphone.
Terugtoets Met de Terugtoets navigeert u naar het vorige scherm. Typt u tekst, dan gaat u met de Terugtoets naar links waarbij een teken verwijderd wordt. Door de Terugtoets ingedrukt te houden worden meerdere tekens verwijderd.
16
Programmeerbare toetsen Er zijn twee programmeerbare toetsen aan weerszijden van de Smartphone, direct onder het scherm. Iedere programmeerbare toets voert de opdracht uit die direct daarboven in het scherm staat, waardoor u gemakkelijk door de Smartphone kunt navigeren en veelvoorkomende opdrachten kunt uitvoeren.
Links programmeerbare toets
Rechter programmeerbare toets
Numeriek toetsenbord U kunt cijfers gebruiken om snel naar programma’s en instellingen van de Smartphone te navigeren. Druk op het cijfer dat correspondeert met het cijfer dat naast het programma of de instelling staat. Meestal hebben opdrachten in een menu geen cijfers, maar u kunt nog steeds cijfers gebruiken om menu-opdrachten te selecteren door te drukken op het cijfer dat correspondeert met het commando, geteld van boven naar beneden.
17
2.2 Beginscherm en schermelementen Beginscherm Selecteer en druk op de Actietoets om de laatstgebruikte programma’s te vinden.
Uw huidige provider
Volgende afspraak Uw huidige profiel Aantal ongelezen berichten
Het Beginscherm is uw startpunt voor de meeste taken. Het scherm verschijnt automatisch als u de Smartphone aanzet of enige tijd niet gebruikt. U kunt op ieder moment naar het Beginscherm navigeren door op de Hometoets te drukken. Bovenaan het Beginscherm ziet u de vijf laatstgebruikte programma’s. U ziet hier ook uw huidige provider, de tijd, uw volgende afspraak, uw huidige profiel en het aantal nieuwe berichten. U kunt een programma snel openen door er met de navigatieknop heen te gaan en op de Navigatiestick te drukken.
18
Om dit te doen...
Doet u dit…
Een programma openen
Scroll naar de bovenkant van het scherm en selecteer het programma door naar het pictogram te scrollen (rechts) en op de Navigatiestick te drukken.
De Agenda openen en de afspraken van vandaag bekijken
Scroll naar de volgende afspraak en druk op de Navigatiestick. (Informatie over de Agenda vindt u in paragraaf 6.2.)
Berichten openen en uw berichten lezen
Scroll naar het statusgebied van de account waarvan u de bericht wilt lezen en druk op de Navigatiestick. (Voor informatie over Berichten, zie Hoofdstuk 5.)
Contactpersonen openen en de contactenlijst bekijken
Selecteer de rechter programmeerbare toets (als Contactp. op het scherm staat). (Informatie over de contactpersonen vindt u in paragraaf 6.1.)
Profielen openen en de profielinstellingen bekijken en wijzigen
Scroll naar het huidige profiel en druk op de Navigatiestick. (Informatie over de profielen vindt u in paragraaf 4.1.)
Statusindicators Statusindicators staan bovenaan op het scherm van de Smartphone. In deze tabel ziet u de belangrijkste statusindicators bet de betekenis. Indicator Betekenis
Indicator
Betekenis
Nieuw bericht
Batterijniveau
Nieuwe voicemail op lijn 1
Batterij bijna leeg
Nieuwe voicemail op lijn 2
Batterij wordt opgeladen
Nieuwe voicemail op lijn 1 en lijn 2
Signaalsterkte
Nieuw expresbericht
Geen signaal
Lijn 1
GPRS beschikbaar
Lijn 2
GPRS in gebruik
Gesprek geopend
Roaming
Gegevensverbinding geopend
Synchronisatiefout
Gesprek in wachtstand
Radio uit
Gemist gesprek
Bel uit
Inkomende gesprekken worden doorgestuurd naar een ander nummer
19
Startlijst De Smartphone heeft een aantal voorgeïnstalleerde programma’s die u direct kunt starten. Druk op het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin om de Startlijst te openen. Selecteer een programma door erheen te scrollen en op de Navigatiestick te drukken. Met de optie Meer in de lijst gaat u naar de volgende pagina.
Druk op een cijfer om een programma te starten of kies Meer voor de volgende pagina. Open hiermee de Startlijst.
_ O P M E R K I N G ` Ondersteunt uw SIM-kaart de functie STK (SIM Tool Kit), dan kunt u ook programma’s op de SIM-kaart uitvoeren.
Menu’s Op veel schermen heet de rechter programmeerbare toets Menu. Hiermee toont u een lijst van menu-opdrachten die van toepassing zijn op het scherm dat u bekijkt. Een menu-opdracht voet de opdracht uit of brengt u naar een ander deel van de gebruikersinterface waar u de opdracht kunt uitvoeren.
20
Snelmenu Het Snelmenu toont een aantal opdrachten die u kunt gebruiken om snel een actie uit te voeren, zoals de Smartphone uitschakelen, blokkeren, de mogelijkheid tot telefoneren uitschakelen en het profieltype veranderen. Houd de Eindtoets ingedrukt tot het Snelmenu verschijnt. Druk nu op een cijfer om een opdracht uit te voeren, scroll naar een optie en duw op de navigatiestick of Selecteren de programmeerbare toets.
21
2.3 Tekst en cijfers invoeren Met het toetsenbord kunt u tekst in de Smartphone invoeren. Uw Smartphone ondersteunt drie invoermodi voor tekst en cijfers: Multipress, T9 en numeriek. De Multipress- en T9-modi worden gebruikt om tekst in te voeren en de Numerieke modus om cijfers in te voeren.
De invoermodus selecteren Selecteert u een veld waarvoor tekstinvoer nodig is, dan gaat de Smartphone automatisch naar de juiste invoermodus. U kunt de invoermodus door de Asterisktoets (*) ingedrukt te houden en de gewenste invoermodus uit het taalmenu te kiezen. Het statuspictogram voor de gewenster invoermodus staat op het scherm. Het statuspictogram in de rechterbovenhoek van het scherm toont de invoermodus die u op het moment gebruikt. De volgende tabel toont de volledige lijst van invoermodi met de pictogrammen. Indicator Invoermodus
Indicator
Invoermodus
Multipress tekstinvoer, kleine letters
T9 tekstinvoer, kleine letters
Multipress tekstinvoer, hoofdletters
T9 tekstinvoer, hoofdletters
Multipress tekstinvoer, alleen hoofdletters
T9 tekstinvoer, alleen hoofdletters Cijferinvoermodus
Tekst invoeren Tekstinvoer met Multipress Om een letter in te voeren, drukt u op de toets waarop de letter staat. Voor de eerste letter op de toets drukt u de toets één keer in. Voor de tweede letter drukt u twee keer op de toets, enzovoort. Bijvoorbeeld: Voor de letter “s,” drukt u op 7777. Voor het woord “hat,” drukt u op 44, 2, 8. De ingevoerde letter wordt onderstreept totdat u alle toetsen hebt ingedrukt voor die letter en verder bent gegaan met de volgende letter. Voert u meerdere letters in waarvoor dezelfde cijfertoets wordt gebruikt, dan moet u na de eerste letter even wachten tot de onderstreping verdwijnt, waarna u verder kunt gaan met de volgende letter. Bijvoorbeeld: Voor het woord "cat" drukt u op 222, even wachten, 2, even wachten, en op 8.
22
De pauze tussen de letters heet de Multipress-timeout. De duur daarvan kunt u instellen. (Zie daarvoor “Toegankelijkheid” in paragraaf 4.2.)
Tekstinvoer in de T9-modus Om een woord in de T9-modus in te voeren, drukt u op de cijfertoetsen voor de gewenste letters. Tijdens de invoer analyseert T9 uw invoer, waarbij geprobeerd wordt het woord te voltooien. Bijvoorbeeld: Voor het woord “shoe,” drukt u op 7, 4, 6, 3. Hieronder staan gedetailleerde instructies over het gebruik van de T9-modus: 1. Als de T9-taal niet Nederlands is, houd dan de toets met het sterretje (*) ingedrukt, selecteer T9-talen in het pop-upmenu en selecteer vervolgens T9 Nederlands. 2. Houd de toets met het sterretje (*) ingedrukt en selecteer T9 Nederlands in het pop-upmenu. De indicator T9 verschijnt bovenaan. 3. Druk op de toetsen waarop de gewenste letters staan. Druk voor iedere letter een keer op een toets. 4. Overeenkomende woorden verschijnen op het scherm. Als het eerste woord het gewenste woord is, druk dan op de toets met het hekje (#) om het woord te accepteren en voer een spatie in na het woord. Als het gewenste woord zich in de woordenlijst van het pop-upmenu bevindt onder het eerste woord, blader dan naar dit woord en druk op de toets met het hekje (#). Ziet u het juiste woord niet, verwijder het dan. Houd nu de Asterisktoets (*) ingedrukt en kies ABC uit het taalmenu om naar de Multipress-modus te gaan. U kunt nu het woord handmatig invoeren. _ O P M E R K I N G ` T9 zal niet altijd het gewenste woord in de woordenlijst vinden. In dat geval gaat u naar de Multipress-modus. Het woord dat u zo hebt ingevoerd wordt aan de T9-woordenlijst toegevoegd. De eindgebruiker heeft geen eigendom nog andere rechten op Documentation and Tegic Product, noch op enige andere software of technologie van Tegic. De eindgebruiker erkent dat alle eigendomsrechten en andere rechten op Documentation and Tegic Product toebehoren aan Tegic. De eindgebruiker zal Tegic Product niet wijzigen, decompileren of disassembleren of op andere wijze trachten de broncode van Tegic Product te verkrijgen. Documentation and Tegic Product wordt beschermd door auteursrechtwetten van de Verenigde Staten en internationale auteursrechtverdragen.
23
Cijfers in de numerieke modus invoeren Met de numerieke modus kunt u cijfers invoeren. Selecteert u een veld waarvoor numerieke invoer nodig is, dan gaat de Smartphone automatisch naar de juiste invoermodus. Wilt u in een tekst een getal invoeren, dan moet u omschakelen naar de numerieke modus ( ) door de Asterisktoets (*) ingedrukt te houden en 123 te kiezen uit het taalmenu. Nadat het getal is ingevoerd gaat u terug naar Multipress of T9 om de tekst te voltooien. _ O P M E R K I N G ` In een veld waarin alleen cijfers kunnen worden ingevoerd, zoals een telefoonnummer van een contactpersoon, gaat de invoermodus automatisch naar numeriek.
Symbolen invoeren Houd de Asterisktoets (*) ingedrukt en selecteer Symbols uit het taalmenu. Of, vanuit een van de volgende modi: Multipress-modus Houd het Hekje (#) ingedrukt om de symbolenlijst te openen. Of druk herhaaldelijk o het cijfer 1 tot het symbool verschijnt. T9-modus Druk op het Hekje (#) om de symbolenlijst te openen.
Diverse invoertaken
24
Om dit te doen…
Doet u dit…
Een spatie invoeren
Druk in de Multipress- of T9-modus op het Hekje (#).
Een nieuwe regel beginnen
Druk op de Navigatiestick.
Schakelen tussen hoofdletters en kleine letters
Druk op de Asterisk (*). In de tekstmodus wordt het eerste woord van een zin automatisch met een hoofdletter geschreven.
Hoofdletters vastzetten
Druk twee keer op de Asterisk (*) om hoofdletters in te voeren. Druk weer op de Asterisk (*) om terug te gaan naar kleine letters.
Een cijfer, asterisk (*) of hekje (#) invoeren
Ga naar de Numerieke modus en druk op de gewenste toets.
Tekens verwijderen
Druk op de Terugtoets om een teken terug te gaan. Of houd de Terugtoets ingedrukt om een heel tekstveld te verwijderen.
Het plusteken (+) voor een internationaal gesprek invoeren
Houdt 0 ingedrukt op het Beginscherm tot het plusteken verschijnt.
2.4 De Smartphone beveiligen U kunt zelf het beveiligingsniveau van de Smartphone instellen door het toetsenbord, de hele Smartphone of de SIM-kaart te blokkeren.
Het toetsenbord blokkeren Door het toetsenbord te blokkeren schakelt u de functionaliteit van het toetsenbord uit. Dat is plezierig als u de Smartphone in uw zak draagt en wilt vermijden dat er toevallig toetsen worden in gedrukt. Het toetsenbord blokkeren: 1. Houd de Eindtoets
ingedrukt tot het Snelmenu verschijnt.
2. Selecteer Toetsblokkering uit de lijst en druk op de Navigatiestick of de programmeerbare toets Selecteren. De linker programmeerbare toets toont nu Ontgrendelen, waaruit blijkt dat het toetsenbord geblokkeerd is.
Om het toetsenbord te deblokkeren, drukt u in het Beginscherm op de programmeerbare toets Ontgrendelen en vervolgens op de Hekje-toets (#).
_ O P M E R K I N G ` Inkomende gesprekken en noodoproepen zijn niet geblokkeerd als het toetsenbord geblokkeerd is.
25
De Smartphone blokkeren Door de Smartphone te blokkeren verhindert u toegang tot uw persoonlijke gegevens. Is deze functie ingeschakeld, dan blokkeert de Smartphone automatisch na enige tijd. Er verschijnt dan een scherm waarop u een wachtwoord moet invoeren om de Smartphone weer te kunnen gebruiken. Blokkering inschakelen: ingedrukt tot het Snelmenu verschijnt. 1. Houd de Eindtoets Selecteer Apparaatblokkering uit de lijst en druk op de Navigatiestick of de programmeerbare toets Selecteren. 2. Selecteer onder Telefoon blokkeren na de tijdsduur waarna de Smartphone geblokkeerd wordt door te drukken op de toets Links/Rechts. 3. Scroll naar Wachtwoord met de toets Neer. Geef het wachtwoord op waarmee u de Smartphone wilt deblokkeren. Scroll vervolgens met de toets Neer naar Wachtwoord bevestigen en geef hetzelfde wachtwoord opnieuw op. 4. Druk op de programmeerbare toets Gereed om de instellingen op te slaan. De Smartphone blokkeren: Nadat u de blokkering hebt ingeschakeld, zal de Smartphone automatisch geblokkeerd worden na een zekere tijd. U kunt hem ook direct blokkeren door in het Snelmenu Apparaatblokkering te kiezen. De linker programmeerbare toets toont Ontgrendelen om aan te geven dat de Smartphone geblokkeerd is. _ O P M E R K I N G ` Inkomende gesprekken en noodoproepen zijn niet geblokkeerd als het toetsenbord geblokkeerd is.
De Smartphone deblokkeren Is de Smartphone geblokkeerd, dan drukt u op de programmeerbare toets Ontgrendelen, geeft u het wachtwoord op, en drukt u weer op Ontgrendelen.
26
Blokkering uitschakelen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Beveiliging. 2. Selecteer Tel.blokkering uitsch. 3. Geef het wachtwoord op. 4. Druk op de programmeerbare toets Gereed. De tijd en het wachtwoord worden verwijderd.
De SIM-kaart blokkeren Door de SIM-kaart te blokkeren kan de Smartphone met deze SIM-kaart niet gebruikt worden tot het juiste wachtwoord is ingevoerd. Om de telefoon aan te zetten, moet een PINcode worden ingevoerd. De SIM-kaart blokkeren en een PINcode opgeven: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Beveiliging. 2. Selecteer SIM-blokkering inschakelen. 3. Geef het wachtwoord op (De PIN1 van de SIM-kaart), en druk op de programmeerbare toets Gereed. Vanaf nu zal de Smartphone u om een PIN vragen als u hem inschakelt. De SIM-kaart deblokkeren : 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Beveiliging. 2. Selecteer SIM-blokkering uitschakelen. 3. Geef het wachtwoord op (De PIN1 van de SIM-kaart), en druk op de programmeerbare toets Gereed. De PINcode veranderen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Beveiliging. 2. Selecteer PIN wijzigen. 3. Geef de oorspronkelijke PIN1 op. Scroll naar het volgende veld met de toets Neer en geen een nieuw wachtwoord op. Druk weer op de toets Neer en geef het wachtwoord opnieuw op. 4. Druk op de programmeerbare toets Gereed. _ O P M E R K I N G ` Inkomende gesprekken en noodoproepen zijn niet geblokkeerd als de SIM geblokkeerd is.
27
3
De telefoon gebruiken
Dit hoofdstuk legt uit hoe u een telefoonverbinding tot stand brengt en beantwoordt, hoe u op gesprekken trackt, en hoe u gesprekken en telefoonnummers efficiënt beheert.
29
3.1 Opbellen Er zijn verschillende manieren om op te bellen. De eenvoudigste manier is een telefoonnummer te kiezen. U kunt ook een keus maken uit de nummers die in de Smartphone bekend zijn, zoals de nummers die u hebt opgeslagen en de nummers waarmee u onlangs nog hebt getelefoneerd.
Een gesprek tot stand brengen On the Home screen, you can call someone by entering a phone number or a contact name using the keypad. As you begin pressing keys, your Smartphone displays the names of any contacts whose name or phone number match your entry. These could be contacts stored in your Call History or Speed Dial list, or on your SIM card. You can then select the name or number to call without having to enter the entire name or number. 1. Druk in het Beginscherm op de cijfertoetsen om het telefoonnummer te kiezen. Maakt u een fout, dan kunt u die herstellen met de Terugtoets. 2. Druk op de Spreektoets
.
AutoFilter combineert het nummer met een contactpersoon. AutoFilter combineert het nummer met een eerder gevoerd gesprek.
_ O P M E R K I N G ` Terwijl u een telefoonnummer invoert, zoekt de Smartphone in de contactpersonen, eerder gevoerde gesprekken en de snelle kieslijst of het nummer daar voorkomt. Ziet u de naam van degene die u wilt spreken, selecteer die dan en druk op de Spreektoets om de verbinding tot stand te brengen. Hebt u een lange lijst van contactpersonen, en zit de gewenste persoon er niet tussen, geef dan de beginletters van zijn naam op. De telefoon zoekt dan door de lijst en toont de naam. Druk op de Spreektoets om de verbinding tot stand te brengen. Om het laatste nummer nog eens te bellen, drukt in het Beginscherm twee keer op de Spreektoets.
30
Een contactpersoon opbellen Contactpersonen is een programma van Microsoft waarmee u gegevens van uw contactpersonen in het geheugen van de Smartphone kunt opslaan. U kunt snel een telefoongesprek maken via uw lijst contactpersonen of vanaf een open contactpersoon. Als u een oproep maakt via uw lijst contactpersonen, kiest de Smartphone het standaardnummer van deze contactpersoon. U kunt het standaardnummer op elk ogenblik wijzigen, zodat de Smartphone een ander nummer kiest, zoals het nummer thuis of het nummer van de mobiele telefoon. Als u een oproep start vanaf een geopende contactpersoon, kunt u het te kiezen nummer selecteren. 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Contactpersonen. 2. Scroll naar de contactpersoon. Is de lijst lang, dan kunt u beginnen met de eerste letters van zijn naam, waarna de Smartphone de namen toont die met die letters beginnen. 3. Druk op de Spreektoets om het standaardnummer van de contactpersoon te kiezen. Wilt u niet het standaardnummer kiezen, verander het dan met de toets Links/Rechts en druk daarna op de Spreektoets . _ O P M E R K I N G ` Hebt u een contactpersoon geselecteerd, druk op de Navigatiestick om de kaart met Contactpersonen te openen en daaruit een nummer te selecteren. Gedetailleerde informatie over de contactpersonen vindt u in paragraaf 6.1.
Een onlangs gebeld nummer opnieuw bellen U kunt een lijst oproepen van nummers die u onlangs gebeld hebt en daaruit iemand kiezen om opnieuw te bellen. Bellen met een recent gekozen nummer: 1. Druk op de Spreektoets nummers verschijnt.
. De lijst van onlangs gebelde
2. Scroll naar de naam of het telefoonnummer dat u wilt kiezen. 3. Druk op de Spreektoets
Het laatst gekozen nummer bellen: Druk in het beginscherm tweemaal op de Spreektoets
.
.
31
Bellen uit de oproepenlijst De oproepenlijst geeft de oproepen weer die u hebt gemaakt, ontvangen en gemist. U kunt een oproep maken vanaf deze lijst. 1. Scroll in het beginscherm naar de linkerbovenhoek om de snelkoppeling Oproepgeschiedenis te selecteren. 2. Scroll naar de naam of het telefoonnummer dat u wilt bellen. 3. Druk op de Spreektoets
.
_ O P M E R K I N G ` Gedetailleerde informatie over de OPROEPENLIJST vindt u in paragraaf 3.5.
Opbellen uit een Hyperlink Ziet u een onderstreept nummer, een hyperlink, in een e-mail, dan te drukken hoeft u die maar te selecteren en op de Spreektoets om het nummer te bellen.
Opbellen met snelkeuze Met snelkeuze kunt u snel opbellen zonder het hele nummer in te voeren. Houd in het Beginscherm de cijfertoets ingedrukt die u voor de snelkeuze hebt toegekend. Zijn het twee cijfers, druk dan eerst het eerste cijfer in en houd het tweede cijfer ingedrukt. _ O P M E R K I N G ` Gedetailleerde informatie over de snelkeuze vindt u in paragraaf 3.6.
32
3.2 Een inkomend gesprek beantwoorden Belt iemand u, dan rinkelt de telefoon. De naam en het nummer van de oproeper verschijnen op het scherm. Staat het nummer niet in uw lijst van contactpersonen, dan verschijnt alleen het telefoonnummer van de oproeper.
U ziet alleen het nummer als de naam niet in de lijst van contactpersonen staat.
Gesprek beantwoorden.
Verwerp de oproep.
_ O P M E R K I N G ` Er zijn situaties waarin u het rinkelen onmiddellijk tot zwijgen wilt brengen. Druk op de knop voor de geluidssterkte. Daarna kunt u het gesprek beantwoorden. U kunt zelf de beltoon kiezen. (Zie "Geluiden" in paragraaf 4.1.) U kunt de getoonde foto veranderen. (Zie hoofdstuk 10.1.)
Een inkomend gesprek beantwoorden Druk op de Spreektoets
of de programmeerbare toets Accepteren.
Een inkomend gesprek weigeren Druk op de Eindtoets
of de programmeerbare toets Negeren.
33
3.3 Meer dan een gesprek tegelijk U kunt een gesprek tijdelijk onderbreken en een tweede verbinding maken. Daarna kunt u tussen de twee gesprekken wisselen of een groepsgesprek met z’n drieën opzetten. _ O P M E R K I N G ` Het kan nodig zijn dat u zich aanmeldt voor de dienst “wisselgesprek” en dat u de Smartphone daarvoor instelt.
Een gesprek in de wachtstand zetten Komt er een oproep binnen terwijl u in gesprek bent, druk dan op de Spreektoets of de programmeerbare toets Accepteren om het eerste gesprek in de wachtstand te zetten en het tweede gesprek te beantwoorden. Wilt u het eerste gesprek beëindigen voordat u het tweede gesprek beantwoordt, dan drukt u eerst op de Eindtoets of de programmeerbare toets , en daarna op de Spreektoets Accepteren.
Het tweede gesprek weigeren Druk op de programmeerbare toets Negeren om het tweede gesprek te weigeren en het eerste gesprek voort te zetten.
Een gesprek in de wachtstand zetten voor een ander gesprek Voert u een gesprek, dan kunt u dat met de programmeerbare toets Menu drukken en In wachtrij in de wachtstand zetten en een ander gesprek beginnen. Hebt u het tweede gesprek beëindigd, dan drukt u op de Eindtoets en gaat u terug naar het eerste gesprek.
Tussen gesprekken wisselen Hebt u, zoals hierboven beschreven, een gesprek in de wachtstand gezet en een tweede gesprek tot stand gebracht, dan kunt u tussen die gesprekken wisselen (makelen) met de programmeerbare toets Wisselen.
Een telefonische vergadering beginnen Hebt u meerdere gesprekken openstaan, dan kunt u op de programmeerbare toets Menu drukken en Vergadering kiezen om een telefonische vergadering te beginnen.
34
3.4 Opties tijdens een gesprek De geluidssterkte instellen Om tijdens het gesprek de geluidssterkte te veranderen, drukt u op de knoppen op de zijkant van de Smartphone.
Luidspreker U kunt de luidspreker gebruiken en handsfree bellen. Houd de Spreektoets ingedrukt. U hoort nu de stem van uw gesprekspartner door de luidspreker. U kunt praten zonder de Smartphone bij uw mond te houden. _ O P M E R K I N G ` Gebruikt u de luidspreker, val elkaar dan niet in de rede. Als u praat terwijl uw gesprekspartner nog praat, dan kan hij u niet goed horen.
Opties tijdens een gesprek Tijdens een gesprek kunt u op de programmeerbare toets Menu drukken om veelvoorkomende taken uit te voeren. De volgende tabel toont de opdrachten die tijdens een gesprek beschikbaar zijn. Sommige daarvan zijn alleen beschikbaar als er meerdere gesprekken openstaan of tijdens een vergadering. Optie
Functie
Beëindigen
Verbreekt de verbinding.
In wachtrij
Zet het gesprek in de wachtstand.
Uit wachtrij
Reactiveert het gesprek dat in de wachtstand staat.
Wisselen
Wisselt tussen twee gesprekken.
Opslaan in contactpersonen
Maakt voor uw gesprekspartner een kaart in de lijst van contactpersonen.
Vergadering
Brengt alle gesprekspartners met elkaar in contact, als u op deze dienst geabonneerd bent.
Privé
Verwijdert een van de gesprekspartners uit de vergadering en maakt hem actief, terwijl de rest van de vergadering in de wachtstand komt.
Dempen
Schakelt de microfoon uit, zodat de anderen niet horen wat u zegt. U kunt de ander nog wel horen.
Niet dempen
Schakelt de microfoon weer in.
35
3.5 Oproepen De lijst Oproepen toont de laatste 25 gesprekken die u hebt gemaakt, ontvangen en geweigerd. Iedere regel in de lijst toont de begintijd van het gesprek, de duur, de naam als die bekend is en het telefoonnummer.
De oproepenlijst openen Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Oproepen.
Opdrachten in de oproepenlijst Druk in de oproepenlijst op de programmeerbare toets Menu om de lijst met opdrachten te tonen.
36
Menu-opdracht in oproepenlijst
Functie
Contactpers. zoeken
Opent de kaart van de contactpersoon (als die reeds in de lijst van contactpersonen staat).
E-mail
Opent het Postvak IN om een e-mail te versturen naar de geselecteerde persoon in de oproepenlijst (mist die in de lijst van contactpersonen staat en een e-mailadres heeft).
Timers weergeven
Toont gedetailleerde gegevens over de duur van het laatste gesprek, het totaal aantal tot stand gekomen gesprekken, gesprekken gesorteerd op type, en een levensduurteller. Deze functie is handig als u meer wilt weten over uw belgedrag zodat u kunt bepalen wat voor abonnement voor u het gunstigst is en om de hoogte van de rekening te kunnen schatten.
Verwijderen
Verwijdert de regel uit de oproepenlijst.
Lijst wissen
Wist de hele oproepenlijst.
Opslaan in contactpe...
Slaat de geselecteerde regel als contactpersoon op. Selecteert u Opslaan in contactpe..., dan verschijnt het venster Contactpersoon selecteren. In het veld
drukt u op de, Actietoets. Vervolgens gaat u naar het gewenste veld en drukt u op de programmeerbare toets Invoegen om het nummer aan het veld toe te voegen. Vul de andere velden in en druk op de programmeerbare toets Gereed.
Filter
Hiermee kunt u filteren op Gemiste gesprekken, Inkomende gesprekken en Uitgaande gesprekken.
3.6 Snelkiezen U kunt combinaties van een of twee cijfers invoeren om snel een nummer te kiezen. Gebruikt u die, dan kiest Smartphone automatisch het gewenst nummer, opent een e-mail met het gewenste adres, of gaat naar de gewenste webpagina. U kunt nummers gebruiken tussen 2 en 99. Nummer 1 is gereserveerd voor uw voicemail en is al automatisch als snelkeuzenummer ingevoerd. _ O P M E R K I N G ` Snelkiezen is alleen mogelijk met een telefoonnummer, e-mailadres of webpagina die opgeslagen is in de lijst van contactpersonen. U kunt geen snelkeuze gebruiken voor een contactpersoon op de SIM-kaart. Informatie over voicemail vindt u in paragraaf 3.7.
Snelkeuze invoeren 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Contactpersonen. 2. Selecteer de gewenste persoon en open zijn kaart om een snelkeuze te maken. 3. Selecteer het telefoonnummer, het adres van de webpagina of het e-mailadres. 4. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Snelkeuze toevoegen. 5. Geef onder Toewijz. toetsenblok, de een of twee cijfers op waarmee u wilt kiezen. 6. Druk op de programmeerbare toets Gereed. Houd in het Beginscherm de toets ingedrukt die u als snelkeuze hebt toegekend aan een telefoonnummer, e-mailadres of webpagina. Zijn het twee cijfers, druk dan eerst op het eerste cijfer, en houd het tweede cijfer ingedrukt.
Een snelkeuze wijzigen 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Snelkeuze. 2. Selecteer een regel in de snelkeuzelijst. 3. Druk op de programmeerbare toets Bewerken, of de programmeerbare toets Menu en selecteer Bewerken. 4. Scroll naar Toewijz. toetsenblok, en selecteer met de toetsen Links/Rechts een nieuw snelkeuzenummer. 5. Druk op de programmeerbare toets Gereed.
37
Een snelkeuze verwijderen 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Snelkeuze. 2. Selecteer een regel uit de snelkeuzelijst. 3. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verwijderen. _ O P M E R K I N G ` Verwijdert u iemand uit de lijst van contactpersonen, dan bestaat hij nog steeds als snelkeuze in de snelkeuzelijst. U moet hem daar ook uit verwijderen.
Snelkeuzenummers bekijken Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Snelkeuze. Selecteert u een regel uit de snelkeuzelijst, dan kunt u de programmeerbare toets Ga naar of de Menu-opdrachten gebruiken om het geselecteerde nummer te kiezen, een nieuwe e-mail te openen, naar de webpagina te gaan, de kaart van de contactpersoon te openen of de regel te verwijderen. _ O P M E R K I N G ` Wilt u alleen de snelkeuzenummers zien, druk dan op de programmeerbare toets Menu en selecteer Filter Snelkeuze.
38
3.7 Voicemail Voicemail is een dienst die door het telefoonbedrijf wordt geleverd. U moet deze dienst aanvragen. U krijgt dan een telefoonnummer waarmee u toegang krijgt tot voicemail. U gebruikt daarvoor de snelkeuze 1, die gereserveerd is voor voicemail.
Het telefoonnummer voor voicemail invoeren 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Start en selecteer Instellingen Telefoon. 2. Selecteer Gesprekopties. 3. Voer onder Voicemailnummer (L1), het nummer voor voicemail in. Dit nummer wordt automatisch toegekend aan snelkeuze 1.
Voicemail beluisteren Houd in het Beginscherm de toets 1 ingedrukt om contact te maken met de voicemail van uw telefoonbedrijf.
39
3.8 Internationale gesprekken Een internationaal landnummer invoeren Om internationaal te telefoneren, moet u allereerst een landnummer invoeren. Eerst komt het landnummer, daarna het plusteken (+), gevolgd door de rest van het telefoonnummer. Belt u internationaal, houd dan in het Beginscherm de toets 0 ingedrukt tot het plusteken verschijnt.
Drie seconden pauze in de kiesreeks invoegen Voor sommige internationale gesprekken is een pauze van 3 seconden nodig om de verbinding tot stand te kunnen brengen. Voert u het telefoonnummer in de lijst van contactpersonen, zet dan de cursor op de plek waar u de pauze wilt hebben, druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Pauze invoegen. De letter “p” verschijnt op de plek waar de pauze van drie seconden in de kiesreeks komt.
Handmatig een pauze in een kiesreeks invoegen Sommige telefoonnummers hebben een langere pauze dan drie seconden nodig. In dat geval kunt u zo lang wachten als u wilt en handmatig verder gaan met de Spreektoets. Zet u het telefoonnummer in de lijst van contactpersonen, zet dan de cursor op de plek waar u de pauze wilt hebben, druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Wachttijd invoegen. De letter “w” verschijnt op de plek waar de pauze in de kiesreeks komt. Om na zo’n pauze verder te gaan, drukt u op de Spreektoets.
40
3.9 De radio uitschakelen In sommige situaties (bijvoorbeeld in het vliegtuig), moet u de radio van uw Smartphone uitschakelen. U kunt de Smartphone nu niet meer als telefoon gebruiken, maar andere functies, zoals camera, Agenda, spellen, Media Player werken als vanouds. De radio uitschakelen: 1. Houd de Eindtoets
ingedrukt tot het Snelmenu verschijnt.
2. Selecteer Vliegtuigmodus. De radio weer inschakelen: 1. Houd de Eindtoets
ingedrukt tot het Snelmenu verschijnt.
2. Selecteer Vliegtuigmodus uit. _ O P M E R K I N G ` Wilt u de radio weer inschakelen nadat u hem hebt uitgeschakeld, wacht daar dan minstens 20 seconden mee.
41
4
Instellingen van de Smartphone
U kunt gemakkelijk instellingen bekijken en veranderen om de Smartphone aan te passen aan uw eigen werkwijze. U kunt de geluiden veranderen en uw eigen melodietjes als beltonen gebruiken, een afbeelding kiezen als achtergrond voor het Beginscherm, doorsturen van gesprekken en wisselgesprek instellen om efficiënter met uw gesprekken om te gaan, en nog meer. Dit hoofdstuk legt u uit hoe u de Smartphone instelt.
43
4.1 Instellingen (Pagina 1) Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen om naar de instellingen te gaan. U vindt hier twee pagina’s. Om u te helpen met het object dat u wilt instellen, toont de volgende tabel de objecten en de objecten daaronder van pagina 1. Een omschrijving van de objecten komt daarna. Instellingen (Pagina 1) 1 Telefoon
1 Gesprek blokkeren
3 Profielen
2 Stil
3 Gesprekopties
3 Vergadering
4 Kanalen
4 Buiten
5 Netwerken
5 Automatisch
6 Nummerweergave
6 Hoofdtelefoon
7 Vaste nummers
7 Auto
8 Wisselgesprek 2 Geluiden
Site
8 Handsfree 4 Begin scherm
Herinneringen
Indeling begin scherm Kleurenschema
Nieuwe e-mail
Achtergrondafbeelding
Nieuwe tekstbericht
Time-out
Nieuwe bericht
5 Info
Nieuw expresbericht
6 Toegankelijkheid
Nieuw kanaalbericht
Lettertype systeem Toetsenbordinterval
Wekker
Time-out bij bevestiging
Berichten SIM-werkset
Inkom. oproepwaarsch.
Waarschuwing
7 Verzenden
Vraag
8 Bluetooth
Waarschuwingen Toetsenblokknop
44
1 Normaal
2 Gesprek doorschakelen
Telefoon De telefooninstellingen dienen voornamelijk voor de opties van inkomende gesprekken, zoals Nummerweergave, Wisselgesprek, en Gesprek doorschakelen. Deze instellingen houden verband met de diensten van uw telefoonnetwerk.
Gesprek blokkeren Inkomende of uitgaande oproepen blokkeren: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Telefoon Begin scherm. 2. Scroll in Inkomende oproepen blokkeren of Uitgaande oproepen blokkeren naar de gewenste optie: Uit, Tijdens roamen of Alle oproepen. 3. Selecteer Gereed. Afhankelijk van de opties die u hebt geselecteerd, zult u geen oproepen kunnen ontvangen of maken.
Gesprek doorschakelen Alle of geselecteerde oproepen doorschakelen naar een ander nummer: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Telefoon Gesprek doorschakelen. 2. Selecteer de voorwaarde voor het doorschakelen van gesprekken als volgt: Onvoorwaardelijk om alle oproepen door te schakelen Geen antwoord om oproepen door te schakelen als u het gesprek niet beantwoordt Bezet om oproepen door te schakelen wanneer uw lijn bezet is Niet beschikbaar om oproepen door te schakelen wanneer uw telefoon defect of buiten dienstbereik is 3. Selecteer Doorschakelen indien geen antwoord. 4. Geef het telefoonnummer op waarnaar de oproepen moeten worden doorgeschakeld. 5. Selecteer Gereed.
45
Gesprekopties Verschillende oproepopties instellen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Telefoon Gesprekopties. 2. De volgende opties zijn beschikbaar: Beantwoorden met een willekeurige toets: hierdoor kunt u elke toets indrukken om een inkomend gesprek te beantwoorden. SIM-contactpersonen weergeven: geeft de SIM-contactpersonen weer wanneer u Microsoft Contactpersonen opent. Voicemailnummer: hiermee kunt u uw voicemailnummer invoeren. SMS-servicecentrum: hiermee kunt u het telefoonnummer van uw SMS-servicecentrum invoeren. Landnummer/Netnummer: hiermee kunt u uw landcode en netnummer opgeven. 3. Selecteer Gereed.
Wisselgesprek Oproepmeldingen in- of uitschakelen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Telefoon Wisselgesprek. 2. Selecteer Meldingen voor wisselgesprekken. 3. Selecteer Gereed. Als u een oproep ontvangt terwijl u reeds een gesprek voert, wordt u gewaarschuwd.
Nummerweergave De beller-ID configureren: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Telefoon Nummerweergave. 2. Scroll In Nummer doorgeven aan, naar de gewenste optie: Iedereen, Niemand, of Alleen mijn contactpersonen. 3. Selecteer Gereed. De geselecteerde bellers zullen uw naam en telefoonnummer kunnen zien wanneer u hen opbelt.
46
Kanalen Uw serviceprovider kan extra services, zoals draadloos uitzenden, bieden. Met deze service kunt u diverse informatie ontvangen, zoals het weerbericht, de beursberichten en de verkeersinformatie. Draadloos uitzenden configureren: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Telefoon Kanalen. 2. Selecteer de gewenste opties. 3. Selecteer Gereed.
Vaste nummers Het aantal oproepen naar specifieke netnummers of telefoonnummers beperken: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Telefoon Vaste nummers. 2. Selecteer Vaste nummers inschakelen. 3. Selecteer Menu
Nummers bewerken.
4. Selecteer Menu
Toevoegen.
5. Geef het telefoonnummer of het netnummer op waarnaar u het aantal oproepen wilt beperken en selecteer Gereed. 6. Herhaal stappen 4 en 5 om meer nummers toe te voegen, indien dat nodig is. U zult alleen gesprekken kunnen voeren met en ontvangen van de opgegeven telefoonnummers of netnummers.
Netwerken Netwerken selecteren: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Telefoon Netwerken. 2. Scroll in Netwerkselectie naar de gewenste optie: Handmatig of Automatisch. 3. Als u Handmatig hebt geselecteerd, kies dan voor Men Netwerk selecteren. Selecteer het netwerk en selecteer Gereed. De Smartphone zal het geselecteerde netwerk gebruiken. Als u Automatisch hebt geselecteerd, kies dan voor Menu Voorkeursnetwerken. Selecteer de netwerken die u wilt gebruiken en selecteer Gereed. De Smartphone zal automatisch de voorkeursnetwerken gebruiken.
47
Een netwerk toevoegen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Telefoon Netwerken. 2. Selecteer Menu
Voorkeursnetwerken.
3. Selecteer Menu
Toevoegen.
4. Selecteer het netwerk dat u wilt toevoegen. 5. Selecteer Select en kies vervolgens voor Gereed. Een aangepast netwerk maken: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Telefoon Netwerken. 2. Selecteer Menu
Voorkeursnetwerken
3. Selecteer Menu
Aangepast toevoegen.
4. Geef uw netwerkcode op. Geldige netwerkcodes bestaan uit vijf of zes cijfers en numerieke tekens. 5. Selecteer Gereed.
Geluiden U kunt de geluidsinstellingen gebruiken om de geluiden voor beltonen, meldingen, herinneringen en andere gebeurtenissen aan te passen. U kunt ook de tonen die worden weergegeven wanneer u de cijfertoetsen indrukt, in- of uitschakelen. Bovendien kunt u ook het type toon opgeven dat uw Smartphone gebruikt bij het verzenden via het netwerk.
Het geluid voor een gebeurtenis instellen Het geluid voor een gebeurtenis definiëren: U kunt het geluid definiëren dat u wilt gebruiken voor een gebeurtenis, maar u kunt ook beslissen om geen geluid weer te geven. U kunt een van de geluiden selecteren die bij uw Smartphone zijn inbegrepen of een eigen geluid toevoegen. 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Geluiden. 2. Scroll naar de gebeurtenis waarvoor u een geluid wilt definiëren. 3. Scroll naar links/rechts om een geluid te selecteren of duw op de navigatiestick om uw keuze te maken uit de volledige lijst. Wanneer u een geluid selecteert, wordt het afgespeeld. Als u het nog eens wilt beluisteren, selecteer dan Menu Afspelen. Selecteer Geen als u geen geluid wilt horen voor de gebeurtenis.
48
Uw eigen geluid toevoegen: 1. Sluit uw Smartphone aan op uw computer via een USB-verbinding. 2. Kopieer het gewenste geluidsbestand op uw computer. De bestandsindeling moet .wav, .mid, .wma of .mp3 zijn. 3. Klik in ActiveSync op uw computer op Verkennen en dubbelklik vervolgens op Mijn Smartphone. 4. Voer een van de volgende bewerkingen uit: Als u het geluid op uw telefoon wilt opslaan, klik dan op Opslag, dubbelklik op Toepassingsgegevens, Dubbelklik op Geluiden en plak vervolgens het geluidsbestand in de map Geluiden. Als u het geluid op uw geheugenkaart wilt opslaan, klik dan Geheugenkaart, dubbelklik op Mijn documenten en plak vervolgens het geluidsbestand in de map Mijn documenten. U kunt dit geluid nu opgeven voor een beltoon, een melding of een herinnering op uw Smartphone, zoals hierboven beschreven. Voor beltonen kunt u geluiden gebruiken in de bestandsindelingen .wav, mid, .wma of mp3. Een geluid verwijderen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Geluiden. 2. Selecteer Menu
Geluiden verwijderen.
3. Selecteer het geluid dat u wilt verwijderen. 4. Selecteer Ja. _ O P M E R K I N G ` U kunt geluiden in .wma-bestandsindeling alleen gebruiken voor beltonen, en niet voor meldingen of herinneringen. U kunt alleen geluiden verwijderen die u zelf hebt toegevoegd en niet de geluiden die bij de Smartphone zijn inbegrepen.
Tonen wijzigen De Smartphone produceert tonen die de cijfers, die u op het toetsenblok indrukt, vertegenwoordigen. Het toestel verzendt deze tonen via het netwerk om te communiceren met andere apparaten, zoals antwoordapparaten en voicemailsystemen. De Smartphone speelt tegelijk de tonen af zodat u ze kunt horen. Als u dat wenst, kunt u de tonen die u kunt horen uitschakelen of ze wijzigen naar klikgeluiden. Als u dat doet, zal de telefoon nog steeds tonen verzenden via het netwerk. Deze zullen hoorbaar zijn voor de apparaten of mensen aan het andere einde van de lijn.
49
Tonen wijzigen of uitschakelen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Geluiden. 2. Scroll in Toetsenblokknop naar de gewenste optie — Toon, Klik, of Geen. 3. Selecteer Gereed. Tonen inschakelen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Geluiden. 2. Scroll in Toetsenblokknop naar Toon. 3. Selecteer Gereed.
Profielen Deze instellingen dienen om aan te geven hoe de Smartphone u meldt dat er een gesprek binnenkomt, dat u een afspraak hebt, of dat er een bericht binnenkomt. U kunt de profielen gebruiken om snel te veranderen hoe u de melding krijgt, afhankelijk van de situatie. U wilt bijvoorbeeld dat de Smartphone harder rinkelt als er een klant belt, of dat hij helemaal niet rinkelt, maar u wel aan de afspraken herinnert. Het standaardprofiel van de Smartphone is het Normaal profiel.
Deze tabel toont de lijst van profielen die met de Smartphone worden geleverd, met hun attributen. Profielnaam
Automatische beantw. in
Beltoontype
Belvolume
Alarmtype
Volume alarm
Meldingstype
Normaal
--
Beltoon
3
Verhogen
3
Geluid afspelen
3
3
Stil
--
Trillen
Uit
Trillen
Uit
Trillen
Uit
Uit
Vergadering
--
Trillen
1
Geluid afspelen
1
Geluid afspelen
1
Uit
Buiten
--
Beltoon
Hard
Verhogen
Hard
Geluid afspelen
Hard
Hard
Automatisch
Schakelt tussen Normaal en Vergadering, afhankelijk van de Agenda.
Hoofdtelefoon
Sluit u de hoofdtelefoon aan, dan gebruikt de Smartphone automatisch dit profiel. Geluid afspelen
3
3
Geluid afspelen
4
4
Geluid afspelen
Hard
Hard
Nooit Auto
3
Verhogen
3
Volume systeemgeluid
Sluit u de carkit aan, dan gebruikt de Smartphone automatisch dit profiel. Nooit
Handsfree
Beltoon
Meldingsvolume
Beltoon
4
Verhogen
4
Sluit u de handsfreeset aan, dan gebruikt de Smartphone automatisch dit profiel. --
Beltoon
Hard
Verhogen
Hard
Het profiel snel veranderen Houd de Eindtoets ingedrukt tot het Snelmenu verschijnt. De lijst in het eerste scherm laat u kiezen uit vier modi: Normaal, Stil, Vergadering en Buiten. Wilt u een andere modus kiezen, ga dan naar het volgende scherm. Druk daarna op de Actietoets of de programmeerbare toets Selecteren.
50
Een profiel bewerken Wilt u de instellingen van een profiel bewerken, selecteer dan een profiel, druk op de programmeerbare toets Menu, en selecteer Bewerken. Wijzig de instellingen en druk op de programmeerbare toets Gereed. _ O P M E R K I N G ` Gebruikt u de hoofdtelefoon en verandert u de tijdsduur voor automatisch beantwoorden in 2, 4, 6, 8 of 10 seconden, dan kan het enige tijd duren voor de verandering effectief is. Wilt u de standaardinstellingen van een profiel herstellen, druk dan op de programmeerbare toets Menu en selecteer Standaardwaarden.
Beginscherm Met deze instellingen verandert u het uiterlijk van het Beginscherm, het kleurenschema, de achtergrondafbeelding en de tijdsduur voordat het Beginscherm verschijnt als de Smartphone niet wordt gebruikt. Het uiterlijk van het Beginscherm wijzigen: U kunt de lay-out het kleurenschema en de achtergrondafbeelding van het Beginscherm wijzigen naar elk van de beschikbare opties in plaats van de standaardinstellingen te gebruiken. 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Beginscherm. 2. Scroll in Indeling beginscherm, Kleurenschema, Achtergrondafbeelding, naar de gewenste opties. 3. Selecteer Gereed. De afbeelding verschijnt achter de tekst van het Beginscherm. Uw eigen achtergrondafbeelding toevoegen: 1. Sluit uw Smartphone aan op uw computer via een USB-verbinding. 2. Kopieer het gewenste afbeeldingsbestand op uw computer. De bestandsindeling moet .gif, .jpg of .bmp zijn. Gebruik voor de beste resultaten afbeeldingen met een schermresolutie van 176 x 200 om op het scherm te passen. 3. Klik in ActiveSync op uw computer op Verkennen en dubbelklik vervolgens op Mijn Smartphone. 4. Klik dan op Storage
Application data
Home.
5. Plak het afbeeldingsbestand in de map Begin. U kunt deze afbeelding vervolgens gebruiken voor uw Beginscherm, zoals hierboven beschreven.
51
De inactieve tijd tot het Beginscherm verschijnt opgeven 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Beginscherm. 2. Scroll in Time-out om de duur te selecteren dat de Smartphone inactief moet blijven voordat het Beginscherm automatisch verschijnt. 3. Selecteer Gereed.
Info U ziet nu informatie over het besturingssysteem van de Smartphone, inclusief de versienummers en informatie over het auteursrecht, en de beschikbare opslagruimte, geheugen, enz. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen om de Info-instellingen te vinden.
Toegankelijkheid Met de toegankelijkheid stelt u de lettergrootte in, het toetsenbordinterval, de time-out bij bevestiging en de geluidssterkte bij inkomende oproepen. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Toegankelijkheid om de toegankelijkheid in te tellen.
Verzenden Met de beam-instelling kunt u gegevens van een ander apparaat ontvangen met inforood. Selecteer Inkomende stralen ontvangen voordat u gegevens ontvangt. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Verzenden om de beam-instellingen te veranderen.
Bluetooth Uw Smartphone ondersteunt Bluetooth niet.
52
Info
4.2 Instellingen (Pagina 2) Om u te helpen met het object dat u wilt instellen, toont de volgende tabel de objecten en de objecten daaronder van pagina 2. Een omschrijving van de objecten komt daarna. Instellingen (Pagina 2) 1 Certificaten 2 Gegevensverbinding
3 Datum en tijd
1 Basis
6 Landinstellingen Taal
2 Persoonlijk
Landinstellingen
Internet-verbinding
Stijl korte notatie
Werkverbinding
Stijl lange notatie
WAP-verbinding
Tijdsnotatie
Beveiligde WAP-verb.
Positief getal
MMS Connection
Negatief getal
Tijdzone
Positieve valuta
Datum
7 Programma’s verw.
Alarm
8 Beveiliging
Alarmtijd 4 Info over eigenaar
Negatieve valuta
Tijd
1 Tel.blokkering insch. 2 SIM-blokkering inschakelen
Naam
3 PIN wijzigen
Telefoonnummer
4 PIN2 wijzigen
E-mailadres Notities 5 Batterijbeheer
Hoofdbatterij Time-out verlichting Time-out weergeven
53
Certificaten Met uw Smartphone kunt u openbare sleutelcertificaten toevoegen en verwijderen. Deze certificaten bepalen uw identiteit als u zich aanmeldt bij een beveiligd netwerk, zoals het netwerk van een bedrijf. Met certificaten bepaalt u ook de identiteit van andere computers, zoals servers, waarmee u verbinding maakt. Hierdoor kunnen onbevoegden geen toegang krijgen tot uw apparaat en de informatie daarop. U kunt twee soorten certificaten op de Smartphone opslaan: Basis certificaten bepalen de identiteit van de servers waarmee u verbinding maakt. Persoonlijk certificaten bepalen uw identiteit. Uw Smartphone is geleverd met een aantal voorgeïnstalleerde certificaten. Om die te bekijken en te beheren, handelt u als volgt: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Certificaten. 2. Selecteer Basis of Persoonlijk om de lijst van certificaten te openen. 3. Om de details van een certificaat te zijn, selecteert u het in de lijst, drukt u op de programmeerbare toets Menu, en selecteert u Weergave. 4. Om een certificaat te verwijderen, scrollt u erheen in de lijst, drukt u op de programmeerbare toets Menu, en selecteert u Verwijd.
Gegevensverbinding Hier kunt u de inbelverbinding, Virtual Private Network (VPN), Proxy, en General Packet Radio Service (GPRS) instellen zodat u verbinding kunt maken met het internet of uw bedrijfsnetwerk. Met een dataverbinding kunt u door het web bladeren, e-mail ophalen, chatten met MSN® Messenger of draadloos met een server synchroniseren. Vraag uw provider of er al een dataverbinding voor u is ingericht, en of draadloze configuratie ondersteund wordt.
Werken met GPRS-verbindingen GPRS is een snelle transmissie via het mobiele telefoonnetwerk, met een permanente verbinding. Om via GPRS verbinding te maken met het netwerk, moet u zich via uw service provider bij een GPRS-dienst aanmelden. De beschikbare diensten zijn afhankelijk van uw wensen. Voor zulke diensten moet betaald worden.
54
Een GPRS-verbinding maken: Vraagt u een GPRS-dienst aan, dan zou de provider al een GPRS-verbinding voor u klaar kunnen hebben. Wilt u de verbinding in gebruik nemen, ga dan als volgt te werk: 1. Vraag u service provider de volgende gegevens: de naam van de APN (Access Point Node) en zonodig de DNS (Domain Name Servers) -naam. 2. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Gegevensverbinding. 3. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verbind. bewerken. 4. Selecteer GPRS-verbindingen. 5. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Toevoegen. 6. Geef de gevraagde informatie als volgt op: Geef in Beschrijving een naam voor de verbinding. Scroll in Maakt verbinding met naar het netwerktype (Internet, werk, WAP-netwerk of MMS-netwerk) waarmee u een verbinding wilt maken via deze nieuwe verbinding. Geef in Toegangspunt de informatie op die u door uw serviceprovider of systeembeheerder werd geboden. Geef in Gebruikersnaam uw gebruikersnaam op voor het GPRS-netwerk. Geef uw wachtwoord op in Wachtwoord. Geef in Primaire DNS het adres op van de primaire DNS (primary domain naming system), zoals deze werd geleverd door uw systeembeheerder. Geef in Secundaire DNS het secundaire DNS-adres op, zoals deze werd geleverd door uw systeembeheerder. Geef in IP-adres het IP-adres (Internet Protocol) op, zoals deze werd geleverd door uw systeembeheerder. 7. Selecteer Gereed. De GPRS-verbinding selecteren voor het Internet, het werk, de WAP-verbinding en de MMS-verbinding: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Gegevensverbinding. 2. Selectert u de GPRS die u gebruiken wil in Internet-verbinding, Werkverbinding, WAP-verbinding, Beveiligde WAP-verb. en MMS-verbinding. 3. Selecteer Gereed. Wanneer u een programma opent dat een GPRS-verbinding vereist, zal de Smartphone de verbinding gebruiken die u hebt geselecteerd. Het pictogram geeft aan dat GPRS wordt gebruikt. U kunt de toets Einde indrukken om de GPRS-verbinding te verbreken.
55
Werken met inbelverbindingen U kunt een inbelverbinding maken om op afstand een verbinding te maken met het Internet, een WAP-netwerk (Wireless Application Protocol) of met uw bedrijfsnetwerk. Als u vervolgens een programma opent dat is geconfigureerd om deze verbinding te gebruiken, zal Smartphone dit gebruiken om automatisch een verbinding te maken met het netwerk. U kunt bijvoorbeeld een Internetverbinding maken en vervolgens Pocket Internet Explorer configureren om deze verbinding te gebruiken. Als u daarna Internet Explorer start en bladert naar een Webpagina op het Internet, zal de Smartphone automatisch een verbinding maken met het Internet via uw internetverbinding. Een inbelverbinding maken: Uw Smartphone wordt geleverd met aangepaste instellingen voor de inbelverbinding die u zelf kunt selecteren. Als u een verbinding handmatig wilt maken, ga dan als volgt te werk: 1. Vraag de volgende gegevens aan uw ISP: het inbelnummer, de domeinnaam, de gebruikersnaam en het wachtwoord. 2. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Gegevensverbinding. 3. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verbind. bewerken. 4. Selecteer Inbelverbindingen. 5. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Toevoegen. 6. Geef de gevraagde informatie als volgt op: Geef in Beschrijving een naam voor de verbinding. Scroll in Maakt verbinding met naar het netwerktype waarmee u een verbinding wilt maken via deze nieuwe verbinding. Geef in Telefoonnummer het telefoonnummer op dat u gebruikt om in te bellen op het netwerk. Geef in Gebruikersnaam uw gebruikersnaam op voor het netwerk. Geef uw wachtwoord op in Wachtwoord. Geef indien dit u wordt gevraagd de domeinnaam op in Domein. 7. Selecteer Gereed.
56
Werken met een VPN-verbinding Als uw bedrijf een VPN-netwerk (Virtual Private Network) heeft geïnstalleerd, kunt u een VPN-verbinding maken om via een internetverbinding toegang te krijgen tot uw bedrijfsnetwerk. Een VPN-verbinding maken: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Gegevensverbinding. 2. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verbind. bewerken. 3. Selecteer VPN-verbindingen. 4. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Toevoegen. 5. Geef de gevraagde informatie als volgt op: Geef in Beschrijving een naam voor de verbinding. Scroll in VPN-type naar het type VPN. Geef de VPN-servernaam op in Server. Scroll in Maakt verbinding van naar het type netwerk waarvan u een verbinding zult maken met het VPN (standaard Internet). Scroll in Maakt verbinding met naar het type netwerk waarmee u een verbinding zult maken (standaard Werk). Geeft uw gebruikersnaam voor het VPN op in Gebruikersnaam. Geef uw wachtwoord op in Wachtwoord. Geef indien dit u wordt gevraagd de domeinnaam op in Domein. Als u IPSec hebt geselecteerd in VPN-type, selecteer dan onder IPSec-verificatie het type verificatie: Vooraf-gedeelde sleutel of Certificaat. Als u Vooraf-gedeelde sleutel hebt geselecteerd in IPSec-verificatie, geef dan de sleutel op in IPSec Vooraf gedeelde sleutel. 6. Selecteer Gereed.
57
Werken met proxyverbindingen U kunt een proxyverbinding gebruiken om toegang te krijgen tot het Internet via een bestaande verbinding met uw bedrijfsnetwerk. Een proxyverbinding maken: Uw Smartphone wordt geleverd met aangepaste instellingen voor de proxyverbinding die u zelf kunt selecteren. Als u handmatig een verbinding wilt maken, gaat u als volgt te werk: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Gegevensverbinding. 2. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verbind. bewerken. 3. Selecteer Proxyverbindingen. 4. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Toevoegen. 5. Geef de gevraagde informatie als volgt op: Geef in Beschrijving een naam voor de verbinding. In Connects from, scroll to the type of network from which you will connect. Scroll in Maakt verbinding van naar het type netwerk waarvan u een verbinding. Scroll in Maakt verbinding met naar het netwerktype waarmee u een verbinding wilt maken via deze nieuwe verbinding. Geef de naam en het poortnummer van de proxyserver op in Proxy (naam:poort) in de vorm: servernaam:poortnummer. Scroll in Type naar het type proxyverbinding dat u wilt maken. Geef in Gebruikersnaam uw gebruikersnaam op voor het netwerk. Geef uw wachtwoord op in Wachtwoord. 6. Selecteer Gereed.
Een verbinding bewerken of verwijderen 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Gegevensverbinding. 2. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verbind. bewerken. 3. Selecteer xxx verbinding (waarbij xxx staat voor het type verbinding) en scroll naar de verbinding die u wilt bewerken of verwijderen. 4. Om de verbinding te bewerken, selecteert u Menu en vervolgens Bewerken. Breng de gewenste wijzigingen aan en selecteer Gereed. Om de verbinding te verwijderen, selecteert u Menu en vervolgens Verwijderen. Selecteer Ja.
58
Adding a URL Exception Some URLs for Web pages on your company intranet may use periods, for example: intranet.companyname.com. To view these pages in Pocket Internet Explorer, you must create a URL exception. Otherwise, the pages will not display. (You do not need to create URL exceptions for Internet URLs.) Een URL-uitzondering toevoegen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Gegevensverbinding. 2. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Bedrijfs-URL-uitzond... 3. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Toevoegen. 4. Geef de URL op in URL-patroon en selecteer Gereed. Scheidt de verschillende URL's met een puntkomma (;). Een URL-uitzondering bewerken of verwijderen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Gegevensverbinding. 2. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Bedrijfs-URL-uitzond.... 3. Selecteer de URL die u wilt bewerken of verwijderen. 4. Om de URL te bewerken, wijzigt u de gewenste gegevens en selecteert u Gereed. Om de verbinding te verwijderen, selecteert u Menu en vervolgens Verwijderen. Selecteer Ja.
Datum en tijd Op deze pagina is het mogelijk de locale tijdzone te veranderen, de klok gelijk te zetten, en de wektijd op te geven. De datum en tijd instellen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Datum en tijd. 2. Scroll naar uw tijdzone in Tijdzone. 3. Scroll in Datum naar de maand, datum of jaar en bewerk de gegevens. 4. Scroll in Tijd naar een getal en bewerk het. 5. Selecteer Gereed. Het alarm instellen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Datum en tijd. 2. Scroll in Alarm naar Uit of Aan om het alarm uit of aan te zetten.
59
3. Voer in Alarmtijd het tijdstip in waarop het alarm moet afgaan. 4. Selecteer Gereed.
Info over eigenaar Op deze plaats geeft u uw eigen persoonlijke instellingen op, zoals uw naam, telefoonnummer en e-mailadres. Dat kan handig zijn als u uw Smartphone verliest, omdat de vinder u dan kan vinden. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen over eigenaar om de instellingen van de eigenaar te bereiken.
Info
Batterij beheer Met deze instellingen controleert u de inhoud van de batterij en het besparen van energie, zoals voor de verlichting van het scherm en de time-out. 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Batterij beheer. 2. Hoofdbatterij geeft de resterende levensduur van de batterij weer. 3. Scroll in Time-out verlichting naar de duur die de Smartphone inactief moet zijn voordat de achtergrondverlichting wordt ingeschakeld. 4. Scroll in Time-out weergeven naar het aantal minuten dat de Smartphone inactief moet zijn voordat het display wordt uitgeschakeld. 5. Selecteer Gereed.
Landinstellingen Met de landinstellingen verandert u de taal van de Smartphone, locatie, stijl van datum en time , en van getallen en valuta. 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Landinstellingen. 2. Scroll in Taal naar de taal die moet worden gebruikt bij het invoeren van gegevens. 3. Scroll in Landinstellingen naar uw land. Hier kunt u de resterende instellingen wijzigen volgens uw eigen land. 4. Configureer de andere instellingen op dezelfde manier. 5. Selecteer Gereed.
60
Programma’s verw. _ O P M E R K I N G ` Wees voorzichtig bij het verwijderen van programma’s. De kernprogramma’s van Microsoft kunt u niet verwijderen, zoals Agenda, Taken, Postvak IN, Internet Explorer enz.
Met Programma’s verwijderen kunt u programma’s verwijderen die op de Smartphone geïnstalleerd zijn. 6. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Programma’s verw. 7. Selecteer het programma dat u wilt verwijderen met de toetsen Op/Neer en druk op de Navigatiestick. U kunt ook drukken op de programmeerbare toets Menu om Verwijderen te selecteren. 8. Er verschijnt een bericht waarin om bevestiging wordt gevraagd. Druk op de programmeerbare toets Ja om het programma te verwijderen.
Beveiliging Beveiligingsinstellingen worden gebruikt voor telefoonlock en SIMlock. (voor details, zie paragraaf 2.4.) Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Beveiliging om de beveiligingsinstellingen te maken.
61
4.3 Instellingen (Pagina 3) Om u te helpen met het object dat u wilt instellen, toont de volgende tabel de objecten en de objecten daaronder van pagina 3. Een omschrijving van de objecten komt daarna. Instellingen (Pagina 3) 1 Advance Settings
Brightness setting Keypad LED on Only End key wakeup
Advance Settings Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Advance Settings. Om de helderheidinstellingen schuift u de schuifregelaar naar links/rechts. Schakel het selectievakje Keypad LED in om de verlichting van het toetsenblok in te schakelen. Schakel het selectievakje Only End key wakeup in om de toets Einde te definiëren als de toets om de Smartphone te activeren uit de slaapmodus. Als het vakje niet is ingeschakeld, kunt u op elke toets drukken om de Smartphone te activeren.
62
5
Berichten
U kunt de Smartphone gebruiken om e-mails, tekstberichten, mediaberichten en expresberichten te verzenden en te ontvangen. Dit hoofdstuk beschrijft hoe u kunt werken met berichten op uw Smartphone. _ O P M E R K I N G ` Niet alle serviceplannen bevatten de functie om tekst of mediaberichten te verzenden. Als u niet zeker bent van de diensten die uw serviceplan ondersteunt, vraag dan advies aan uw telefoonprovider.
63
5.1 Berichtentypen en accounts begrijpen Uw Smartphone ondersteunt e-mailberichten, tekstberichten (SMS), mediaberichten (MMS) en expresberichten. U kunt werken met e-mails, tekstberichten en mediaberichten via Berichten. U kunt ook de functies voor expresberichten van MSN Messenger gebruiken. De configuratie en het gebruik van deze functies worden verder in dit hoofdstuk beschreven.
Berichtentypen E-Mail Er zijn twee manieren om een e-mail met de Smartphone te ontvangen en te verzenden: U synchroniseert het Postvak IN met Microsoft® Outlook® op uw bureaucomputer of uw Microsoft® Exchange server U maakt verbinding met een POP3- of IMAP4-server om via het internet e-mail te verzenden en te ontvangen Gebruik Pocket Internet Explorer om op het web gebaseerde e-mail weer te geven.
SMS-berichten U kunt een SMS van hoogstens 160 tekens verzenden en ontvangen via het netwerk van Smartphone (deze beperking geldt niet in Europa). Is een SMS-bericht langer, dan wordt hij automatisch als een reeks SMS-berichten verstuurd. Die stukken worden weer aaneengekoppeld nadat alle stukken ontvangen zijn. Ondersteunt de telefoon van de ontvanger deze functie niet, dan worden de SMS-berichten gescheiden in aparte berichten en verschijnen ze als meerdere berichten op de telefoon van de ontvanger. Dit zijn de voordelen van SMS-berichten: SMS-berichten worden snel verzonden. SMS-berichten kunnen op ieder moment ontvangen en verzonden worden, ook tijdens een gesprek of gegevensverbinding. De meeste mobiele telefoons ondersteunen SMS, zodat de meeste ontvangers uw SMS kunnen lezen. _ O P M E R K I N G ` U kunt een SMS niet synchroniseren met uw bureaucomputer, en u kunt SMS niet gebruiken om bijlagen of gesproken mededelingen te versturen.
Mediaberichten (MMS) Mediaberichten zijn samengesteld uit een of meer pagina's en elke pagina kan één afbeelding, één tekstgebied en één geluid bevatten. In een bericht met meerdere pagina's, wordt elke pagina gedurende vijf seconden weergegeven, voordat automatisch wordt overgestapt naar de volgende pagina. Wanneer de ontvanger uw mediabericht opent, zal de ervaring vergelijkbaar zijn met het bekijken van een eenvoudige diavoorstelling.
64
Dit zijn enkele voordelen van de mediaberichten: Mediaberichten "spelen" hoofdzakelijk de afbeelding of het geluid af dat u als bijlage toevoegt aan uw bericht, zodat de ontvanger de bestanden niet eerst moet downloaden. Mediaberichten kunnen op elk ogenblik worden verzonden en ontvangen wanneer u telefoon is ingeschakeld en geen gesprek of gegevensoproep uitvoert.
Expresberichten U kunt MSN® Messenger op de Smartphone gebruiken voor het verzenden en ontvangen van expresberichten. MSN Messenger op de Smartphone biedt dezelfde chatomgeving als MSN Messenger op uw bureaucomputer. U kunt bijvoorbeeld chatten met een enkele vriend, of met meerdere vrienden tegelijk. U kunt omschakelen tussen een actieve chat, contactpersonen blokkeren, en beeldinstellingen configureren, zoals uw naam en uw huidige toestand (Afwezig, On line enz).
Berichtenaccounts Verschillende typen berichten worden gemaakt en opgeslagen in verschillende berichtenaccounts. Uw Smartphone bevat reeds drie accounts: Mediaberichten, SMS-berichten, en Outlook-e-mail. U kunt tot acht verschillende berichtenaccounts gebruiken met uw Smartphone. U wilt bijvoorbeeld een account instellen om e-mailberichten te verzenden en te ontvangen van Internet e-mail. (Zie “E-Mailaccounts instellen” in sectie 5.2.)
Een account openen De lijst met accounts weergeven: Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. De lijst met de accounts wordt weergegeven en het aantal ongelezen berichten in het Postvak IN van elke account wordt tussen haakjes weergegeven. U kunt een account openen door deze te selecteren in de lijst.
65
Snel verplaatsen tussen accounts: Als u over een geopende account beschikt, kunt u snel schakelen naar een andere account door naar links of rechts te scrollen. U kunt ook kiezen voor Menu Account instellen.
Werken met accounts De accountopties wijzigen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selecteer een willekeurige account. 3. Selecteer Menu
Opties.
4. Selecteer het type opties dat u wilt wijzigen. De onderstaande tabel beschrijft de zes opties. 5. Wijzig de opties en selecteer Gereed.
Berichtoptie
Functie
Weergave
Geeft aan hoe de berichtenlijst wordt weergegeven. Schakel het selectievakje Datum/tijd in lijst in als u deze optie wilt gebruiken. Selecteer in Sorteren op de optie Ontvangstdatum, Onderwerp of Afzender als sorteertype en selecteer Aflopend of Oplopend voor de sorteervolgorde.
Verzenden
Geeft de opties weer voor het verzenden van een bericht. Schakel het selectievakje Kopie van oorspronkelijk bericht opnemen bij het beantw. van e-mail in, als u deze optie wilt gebruiken. Schakel het selectievakje Kopieën van verzonden items opslaan in als u kopieën van verzonden items wilt opslaan in de map Verzonden items van uw e-mail- en mediaberichtenaccounts. Schakel het selectievakje Gebruik Unicode indien nodig in, als u deze optie wilt gebruiken.
Mijn tekst bewerken
Wijzigt de vooraf gedefinieerde tekst naar de woorden of zinnen die u vaak gebruikt in uw berichten. Als u de tekst wilt bewerken, scroll dan naar de tekst die u wilt bewerken, voer de nieuwe tekst in en druk op de programmeerbare toets Gereed.
(wordt vervolgd)
66
(Vervolg) Berichtoptie
Functie
Handtekeningen
Definieert een handtekening die automatisch wordt ingevoegd in e-mails of berichten die u verzendt. 1. Selecteer in Account selecteren de optie Outlook-e-Mail of SMS-berichten. 2. Selecteer Handt. bij account. 3. Om de handtekening aan ieder bericht toe te voegen, selecteert u Toev. bij beantw./doorsturen. Doet u dat niet, dan wordt het bericht alleen aan nieuwe berichte toegevoegd. 4. Schrijf onder Handtekening de tekst met de gewenste handtekening. Druk op de programmeerbare toets Gereed. Vanaf nu wordt de handtekening toegevoegd aan ieder bericht dat u vanaf deze account verzendt. OPMERKING: Wilt u geen handtekening meer aan de berichten toevoegen, herhaal dan deze procedure, maar schakel het vakje Handt. bij account uit.
Account instellen
Stelt uw eigen account(s) in. Zie “E-mailaccounts instellen” in sectie 5.2 om een account toe te voegen. Zie onderstaande beschrijvingen om een account te bewerken of te verwijderen.
SIM-berichten imp.
Importeert tekstberichten (SMS) van uw SIM-kaart naar de map Postvak IN van uw berichtenaccount. (Zie “Tekstberichten importeren” in sectie 5.3 voor meer informatie.)
Een account verwijderen of bewerken: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selecteer een willekeurige account. 3. Selecteer Menu
Opties.
4. Selecteer Account instellen. 5. Scroll naar de account die u wilt verwijderen of bewerken. 6. Selecteer Menu
Verwijderen of Bewerken.
_ O P M E R K I N G ` U kunt alleen accounts verwijderen die u zelf hebt toegevoegd. U kunt accounts van Tekstberichten en Outlook e-Mail bewerken. Zie sectie 5.4 voor gedetailleerde informatie over het bewerken van een account van Mediaberichten.
67
5.2 E-mailberichten gebruiken E-mailaccounts instellen Synchroniseren met Outlook Uw Smartphone heeft al een Outlook-e-mail-account. U kunt deze account synchroniseren met Outlook op uw bureaucomputer of Exchange Server. Doet u dat, dan worden de berichten in het Postvak UIT van ActiveSync Outbox op de Smartphone verzonden, en de berichten die u in Outlook hebt ontvangen worden gekopieerd naar de ActiveSync-mappen op uw Smartphone. Alleen de mappen die op de Smartphone gemarkeerd zijn voor synchronisatie worden gesynchroniseerd. De instelling van de Smartphone voor het synchroniseren is beschreven in hoofdstuk 7, “Gegeven synchroniseren”. Onder "Een map markeren voor synchronisatie" in dit hoofdstuk, wordt beschreven welke ActiveSync-mappen u dient te synchroniseren. _ O P M E R K I N G ` Om op afstand te synchroniseren, moet u eveneens een gegevensverbinding configureren, zoals beschreven in "Gegevensverbindingen" in hoofdstuk 4.
Setting up an Internet E-mail Account Behalve voor synchronisatie, kunt u het internet gebruiken om e-mail te verzenden en te ontvangen. Daarvoor is het volgende nodig: U moet een e-mailaccount hebben. U moet een dataverbinding op de Smartphone configureren om verbinding te maken met het internet. (Zie daarvoor hoofdstuk 4.) Uw e-mailaccount moet in het Postvak IN geconfigureerd zijn. Om een e-mail account te configureren, moet u weten welk type uw e-mailserver gebruikt: IMAP4 of POP3. U moet ook de naam weten van de inkomende en uitgaande servers. Weet u die niet zeker, vraag ze dan aan uw service-provider of netwerkbeheerder. Verder moet u een gebruikersnaam en wachtwoord hebben voor e-mail, en zonodig een domeinnaam. Een e-mail account configureren:: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selecteer een willekeurige account. 3. Selecteer Menu
Opties.
4. Selecteer Account instellen, druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Nieuw. 5. Voer onder Uw naam de naam in die u in e-mail wilt tonen. 6. Onder E-mailadres komt uw e-mailadres.
68
7. Selecteer Poging om e-mailinstellingen te verkrijgen van internet als u uw account automatisch wilt instellen. Selecteer Volgende. Als u uw account niet automatisch kunt instellen of als u deze handmatig wilt instellen, selecteer dan Volgende en ga door met stap 8. 8. In Uw naam gat u uw gebruiker naam binnen. Dit is doorgaans het eerste gedeelte van uw e-mailadres dat wordt weergegeven voor het "at"-teken (@) 9. Geef in Uw naam uw gebruikersnaam op voor. 10. Geef uw wachtwoord op in Wachtwoord. 11. Geef indien dit u wordt gevraagd de domeinnaam op in Domein. 12. Wilt u uw wachtwoord opslaan, zodat u het niet elke keer weer hoeft in te voeren, selecteer dan Wachtwoord opslaan. 13. Selecteer Volgende. 14. Scroll in Servertype om te selecteren welk type e-mailserver als host optreedt voor uw postvak — POP3 of IMAP4 — en selecteer Volgende. 15. Geef een naam op voor deze account in Accountnaam. Voor elke account die u instelt, dient u een verschillende naam te gebruiken. 16. Scroll in Netwerk naar het netwerktype waarop uw e-mailserver werkt en selecteer Volgende. 17. Geef de namen op van uw e-mailservers. Vraag de netwerkbeheerder wat u hier moet invullen. 18. Selecteer indien nodig de beveiligingsopties en selecteer Volgende. 19. Selecteer de opties voor het downloaden van berichten en selecteer Volgende. 20. Selecteer een verbindingsoptie en druk op de programmeerbare toets Volgende. Druk op de programmeerbare toets Voltooien. _ O P M E R K I N G ` Slaat u uw wachtwoord op en verliest u uw Smartphone, dan heeft de vinder toegang tot uw e-mail.
69
Een e-mailbericht maken 1. U kunt een e-mailbericht maken vanaf Berichten. Daarnaast kunt u ook een e-mailbericht maken vanaf een contactpersoonkaart als deze kaart het gewenste e-mailadres bevat. Vanaf Berichten: Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. Selecteer de e-mailaccount die u wilt gebruiken. Druk op de programmeerbare toets Nieuw. Geef het e-mailadres of de e-mailadressen op van de ontvangers in Aan. Als u het e-mailadres hebt opgenomen in een contactpersoonkaart, kunt u de navigatiestick indrukken of Menu Cont.pers. toevoegen selecteren om een e-mailadres in te voegen zonder dat u het zelf moet typen.
Vanaf een Contactpersoonkaart: Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Contactpersonen. Selecteer de gewenste persoon uit de lijst. Selecteer het gewenste e-mailadres en druk op de navigatiestick. Selecteer de e-mailaccount die u wilt gebruiken.
_ O P M E R K I N G ` Om een leesteken in te voeren, zoals het apenstaartje (@), een punt (.), of een puntkomma (;), druk u in de Multipress-stand herhaaldelijk op het cijfer 1 tot het gewenste leesteken verschijnt. Voeg een puntkomma (;) in tussen meerdere ontvangers.
2. Geef indien nodig, bij Cc het e-mailadres van de persoon die een kopie moet ontvangen. 3. Geef bij Ondw het onderwerp van het bericht op. 4. Scroll omlaag om uw e-mailbericht in te voeren. (Voor informatie over het invoeren van tekst, zie paragraaf 2.3.)
70
Als u een bericht samenstelt, kunt u ook: Vooraf gedefinieerde tekst invoegen door Menu Tekst invoegen te selecteren. Scroll naar de tekst die u wilt invoegen en druk op de programmeerbare toets Invoegen. (Zie “Werken met accounts” in sectie 5.1 voor informatie over het bewerken van vooraf gedefinieerde tekst). Een handtekening automatisch invoegen. (Zie “Werken met accounts” in sectie 5.1 voor meer informatie.) Een spraakbericht invoegen, zoals verder wordt beschreven. _ O P M E R K I N G ` Wilt u het bericht annuleren, druk dan op de programmeerbare toets Menu en selecteer Bericht annuleren. Wilt u het bericht opslaan om het later te verzenden, druk dan op de programmeerbare toets Menu en selecteer Bericht uitstellen. Om het bericht later weer te openen, drukt u in het hoofdscherm van het Postvak IN op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Accounts/mappen. Ga naar de account waarvan u de mappen wilt bekijken en druk op de programmeerbare toets Mappen. Selecteer Concepten en daarna het bericht dat u wilt openen. Druk op de programmeerbare toets Bewerken om verder te gaan.
5. Druk op de programmeerbare toets Verzenden. Het e-mailbericht wordt opgeslagen in het Postvak UIT en verzonden naar de ontvangers wanneer u de volgende keer synchroniseert of wanneer u een verbinding maakt met uw e-mailserver en e-mails verzendt en ontvangt.
Een spraakopname invoegen in een e-mailbericht U kunt eenvoudig een geluidsopname in een e-mail opnemen. Dat kan handig zijn als u de informatie in uw bericht verbaal wilt verhelderen. 1. Druk, terwijl u het bericht schrijft op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opname invoegen. 2. Voice Memo verschijnt op het scherm. Druk op de programmeerbare toets Opnemen om de opname te starten. 3. Druk om de opname te beëindigen op de programmeerbare toets Stoppen. 4. Druk op de programmeerbare toets Gereed om de opname in het bericht op te nemen. _ O P M E R K I N G ` U kunt per bericht maar een geluidsopname verzenden. Maakt u een tweede geluidsopname, dan wordt de eerste opname vervangen.
71
E-mailberichten verzenden en ontvangen U kunt e-mailberichten op de volgende manier verzenden en ontvangen: U kunt een verbinding maken met een bureaucomputer of Exchange Server en het Postvak IN synchroniseren met Outlook. (Voor meer informatie, zie hoofdstuk 7.) U kunt ook de menu-opdracht Verzenden/ontvangen van een e-mailaccount bij internet gebruiken om e-mail te versturen. Dat gaat als volgt: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selecteer de Internet e-mailaccount waarvoor u berichten wilt verzenden en ontvangen. 3. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verzenden/ontvangen. De Smartphone maakt verbinding met de e-mailserver en verstuurt uw berichten. _ O P M E R K I N G ` Om dit proces te onderbreken, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Verz./ontv. stoppen. Voordat u e-mail kunt ontvangen, moet uw Smartphone goed geconfigureerd zijn. (Voor meer informatie, zie de paragraaf “E-mailaccounts instellen” eerder in dit hoofdstuk.) Om grote berichten en bijlagen te ontvangen, moet u nog enkele stappen ondernemen. Zie hiervoor “Werken met grote berichten en bijlagen” verderop in dit hoofstuk.
E-mailberichten weergeven en beantwoorden Komt er een bericht binnen, dan maakt uw Smartphone een geluid om u te waarschuwen. Er verschijnt een envelopje bovenaan op het scherm. Het Beginscherm geeft standaard eveneens het aantal ongeopende e-mailberichten weer. Selecteer het gebied voor de berichtmelding op het Beginscherm om nieuwe berichten snel weer te geven.
Een E-mailberichten openen Ontvangen e-mailberichten n worden opgeslagen in de map Postvak IN. Ze worden weergegeven in de berichtenlijst van het Postvak IN. 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selecteer een e-mailaccount. De berichtenlijst van het Postvak IN geeft uw ontvangen berichten weer. De standaard is dat de berichten in de volgorde van ontvangst staan.
72
3. Selecteer het bericht dat u wilt lezen. 4. Ga terug naar de berichtenlijst met de Terugtoets. _ O P M E R K I N G ` Wilt u de verzender opnemen in de contactpersonen, druk dan op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opsl. in Contactprs. Om het volgende bericht in de lijst te openen, drukt u op de knop Rechts. Om het vorige bericht te openen drukt u op Links. U kunt opgeven in welke taal u een bericht wilt lezen. Druk, terwijl er een bericht openstaat, op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties. Druk onder Taal van e-mailbericht op Links/Rechts om een taal te selecteren en druk op de programmeerbare toets Gereed.
Werken met e-mailberichten Met de opdrachten van het Berichten-menu kunt u snel berichten beantwoorden, doorsturen en verwijderen. De taal voor het lezen van een bericht opgeven: 1. Selecteer Menu Opties vanaf een open bericht. 2. Scroll naar de taal in Taal e-mailbericht. 3. Selecteer Gereed. Het bericht wordt weergegeven met de correcte tekens voor de geselecteerde taal. Een bericht beantwoorden: 1. Selecteer Menu vanaf een open bericht. Selecteer Menu
Beantwoorden in de berichtenlijst.
2. Select Beantwoorden of Allen beantwoorden. 3. Typ een bericht in het berichtengebied.
73
4. Selecteer Verzenden. Een bericht doorsturen: 1. Selecteer Menu Doorsturen vanaf een open bericht. Selecteer Menu
Beantwoorden
Doorsturen in de berichtenlijst.
2. Geef het e-mailadres of de e-mailadressen van de ontvangers op in het veld Aan. Voeg een puntkomma (;) in tussen meerdere ontvangers. 3. U kunt optioneel een inleidend bericht invoeren. Scroll hiervoor naar het berichtengebied, duw op de navigatiestick om een lege regel in te voegen en voer uw tekst in. 4. Selecteer Verzenden. Een bericht verwijderen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selecteer een e-mailaccount. 3. Scroll naar het bericht dat u wilt verwijderen. 4. Selecteer Menu Verwijderen. Het bericht wordt eveneens verwijderd uit de e-mailaccount van Outlook op uw computer of van Exchange Server wanneer u de volgende keer synchroniseert. _ O P M E R K I N G ` Als de geselecteerde map een submap heeft, zullen de berichten in de submap niet worden verwijderd. Herhaal deze stappen voor elke submap.
Een bericht markeren als Gelezen of Ongelezen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selecteer een e-mailaccount. 3. Scroll naar het bericht dat u wilt markeren. 4. Selecteer Menu 5. Select Markeren als gelezen of Mark. als ongelezen. De berichtenweergave wordt gewijzigd om zijn nieuwe status aan te geven: normale tekst voor gelezen berichten en vette tekst voor ongelezen berichten. Wanneer u synchroniseert of e-mail verzendt en ontvangt, dan wordt het bericht op alle locaties weergegeven als Gelezen of Ongelezen.
74
Werken met grote berichten en bijlagen Ontvangt u grote e-mailberichten en bijlagen, dan haalt de Smartphone daar slechts een gedeelte van op. U kunt daarna besluiten of u de rest ook wilt ophalen. Synchroniseert u het Postvak IN met uw bureaucomputer of Exchange Server, dan is de standaard dat de Smartphone de eerste 0,5 KB van ieder bericht ophaalt. Maakt u verbinding met een e-mailserver, dan geeft u bij het inrichten van de account op welk deel van ieder bericht (in KB) moet worden opgehaald. De berichtgrootte is inclusief bijlagen. Het oorspronkelijke bericht en de bijlagen blijven op de server of de bureaucomputer. In de berichtenlijst herkent u berichten met een bijlage aan een enveloppictogram met een paperclip. Binnen het bericht blijken de bijlagen uit een lijst van hyperlinks onderaan het bericht, voorafgegaan door en bijlagepictogram. De hyperlink bevat de bestandsnaam en grootte van de bijlage. _ O P M E R K I N G ` Komen de berichten van een POP3-server, dan wordt de grootte van de bijlage niet vermeld.
Het bijlagepictogram kan er zo uit zien: Niet opgehaald Opgehaald Gemarkeerd om op te halen In een geopend bericht met een bijlage die opgehaald moet worden, selecteert u de bijlage. De volgende keer dat u synchroniseert of verbinding maakt met de e-mailserver wordt de bijlage opgehaald. Om de bijlage te zien, selecteert u de bijlage in een geopend bericht waarvan de bijlage is opgehaald. Om de bijlage te verwijderen, scrollt u naar de bijlage in een geopend bericht waarvan de bijlage is opgehaald. Daarna drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Verwijderen. Hiermee verwijdert u alle bijlagen van het bericht, niet alleen de geselecteerde bijlage. _ O P M E R K I N G ` U kunt alleen bijlagen bekijken van types die door de Smartphone ondersteund worden.
75
Een uitnodiging voor een vergadering accepteren U kunt een uitnodiging voor een Outlookvergadering ontvangen en daarop reageren, op dezelfde manier als met Outlook op de bureaucomputer. 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selecteer een e-mailaccount. 3. Selecteer de uitnodiging voor een vergadering (herkenbaar aan het pictogram
).
Om de vergadering te accepteren en aan de Agenda toe te voegen, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Accepteren. Om de vergadering niet te accepteren, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Weigeren. Om de vergadering voorlopig te accepteren en voorlopig aan de Agenda toe te voegen, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Voorlopig. Uw antwoord wordt aan de organisator van de vergadering gezonden op het volgende moment dat u synchroniseert. _ O P M E R K I N G ` Voor meer informatie over synchroniseren, zie hoofdstuk 7.
76
5.3 Tekstberichten gebruiken U kunt een nieuw tekstbericht (SMS) maken vanaf Berichten, maar u kunt dit ook doen vanaf Contactpersonen.
Een tekstbericht maken 1. U kunt een tekstbericht maken vanaf Berichten. U kunt eveneens een tekstbericht maken vanaf een contactpersoonkaart als deze kaart het nummer van het gewenste tekstbericht bevat. Vanaf Berichten: Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. Selecteer SMS-berichten. Selecteer Nieuw. Geef de tekstberichtnummers van de ontvanger op in het veld Aan. Als u het nummer hebt opgenomen in een contactpersoonkaart, druk dan op de navigatiestick of selecteer Menu Cont.pers. toevoegen om een nummer in te voegen zonder dat u het opnieuw hoeft te typen.
Vanaf een Contactpersoonkaart: Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Contactpersonen. Selecteer de gewenste persoon uit de lijst. Selecteer het nummer van het tekstbericht en druk op de Navigatiestick.
_ O P M E R K I N G ` Voeg een puntkomma (;) in tussen meerdere ontvangers.
2. Voer uw tekstbericht in. (Voor informatie over het invoeren van tekst, zie paragraaf 2.3.)
77
Als u een bericht samenstelt, kunt u ook: Vooraf gedefinieerde tekst invoegen door Menu Tekst invoegen te selecteren. Scroll naar de tekst die u wilt invoegen en druk op de programmeerbare toets Invoegen. (Zie “Werken met accounts” in sectie 5.1 voor informatie over het bewerken van vooraf gedefinieerde tekst). Een handtekening automatisch invoegen. (Zie “Werken met accounts” in sectie 5.1 voor meer informatie.) _ O P M E R K I N G ` U kunt een ontvangstbevestiging vragen voordat u het bericht verzendt. Dit wordt verder beschreven. Wilt u het bericht annuleren, druk dan op de programmeerbare toets Menu en selecteer Bericht annuleren. Wilt u het bericht opslaan om het later te verzenden, druk dan op de programmeerbare toets Menu en selecteer Bericht uitstellen. Om het bericht later weer te openen, drukt u in het hoofdscherm van het Postvak IN op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Accounts/mappen. Ga naar de account waarvan u de mappen wilt bekijken en druk op de programmeerbare toets Mappen. Selecteer Concepten en daarna het bericht dat u wilt openen. Druk op de programmeerbare toets Bewerken om verder te gaan.
3. Selecteer Verzenden. Het tekstbericht wordt onmiddellijk verzonden.
Een ontvangstbevestiging vragen U kunt bij een SMS een ontvangstbevestiging vragen. Doet u dat, dan ontvangt u een SMS op het moment dat uw bericht is afgeleverd bij de SMS-dienst van de ontvanger. 1. Druk, voordat uu de SMS verzendt, op de programmeerbare toets Menu en selecteer Berichtopties. 2. Selecteer Ontvangstbev. SMS. 3. Druk op de programmeerbare toets Gereed.
Tekstberichten verzenden en ontvangen De Smartphone verzendt een SMS direct als u in het scherm Nieuw bericht op de programmeerbare toets Verzenden. De Smartphone ontvangt automatisch een SMS als hij ingeschakeld is.
SMS-berichten van de SIM-kaart naar het Postvak IN Uw SIM-kaart is misschien in een andere mobiele telefoon gebruikt. Een gewone mobiele telefoon slaat de SMS-berichten op op de SIM-kaart, maar de Smartphone slaat ze op in het Postvak IN van de Smartphone. U kunt de SMS-berichten van de SIM-kaart importeren met de volgende procedure:
78
1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selecteer SMS-berichten. 3. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties. 4. Selecteer SIM-berichten importeren. 5. Druk op de programmeerbare toets Gereed. De SMS-berichten worden gekopieerd van de SIM-kaart naar het Postvak IN van de SMS-account. _ O P M E R K I N G ` U kunt geen SMS-berichten van de Smartphone naar een SIM-kaart exporteren. SMS-berichten worden na het importeren niet van de SIM-kaart verwijderd.
Tekstberichten weergeven en beantwoorden Als u een tekstbericht ontvangt, speelt de Smartphone een geluid af en geeft deze bovenaan op het scherm een enveloppictogram weer. Het Beginscherm geeft standaard ook het aantal ongeopende tekstberichten weer. Selecteer het gebied voor de berichtmelding in het Beginscherm om snel nieuwe berichten te bekijken.
Een tekstbericht openen Ontvangen tekstberichten worden opgeslagen in de map Postvak IN van de account Tekstberichten. Ze worden weergegeven in de berichtenlijst van het Postvak IN. 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selecteer SMS-berichten. De berichtenlijst van het Postvak IN geeft uw ontvangen berichten weer. De standaard is dat de berichten in de volgorde van ontvangst staan. 3. Selecteer het bericht dat u wilt lezen.
4. Ga terug naar de berichtenlijst met de Terugtoets.
79
_ O P M E R K I N G ` Wilt u de verzender opnemen in de contactpersonen, druk dan op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opsl. in Contactprs. Om het volgende bericht in de lijst te openen, drukt u op de knop Rechts. Om het vorige bericht te openen drukt u op Links. U kunt opgeven in welke taal u een bericht wilt lezen. Druk, terwijl er een bericht openstaat, op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties. Druk onder Taal van e-mailbericht op Links/Rechts om een taal te selecteren en druk op de programmeerbare toets Gereed.
Werken met tekstberichten Met de opdrachten van het Berichten-menu kunt u berichten beantwoorden, doorsturen en verwijderen. Een bericht beantwoorden: 1. Selecteer Menu vanaf een open bericht. Selecteer Menu
Beantwoorden in de berichtenlijst.
2. Select Beantwoorden of Allen beantwoorden. 3. Typ een bericht in het berichtengebied. 4. Selecteer Verzenden. Het tekstbericht wordt onmiddellijk verzonden. Een bericht doorsturen: 1. Selecteer Menu Doorsturen vanaf een open bericht. Selecteer Menu
Beantwoorden
Doorsturen in de berichtenlijst.
2. Geef de tekstberichtnummers van de ontvanger op in het veld Aan. Voeg een puntkomma (;) in tussen meerdere ontvangers. 3. U kunt optioneel een inleidend bericht invoeren. Scroll hiervoor naar het berichtengebied, duw op de navigatiestick om een lege regel in te voegen en voer uw tekst in. 4. Selecteer Verzenden. Het tekstbericht wordt onmiddellijk verzonden. Een bericht verwijderen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selecteer SMS-berichten. 3. Scroll naar het bericht dat u wilt verwijderen. 4. Selecteer Menu
80
Verwijderen.
Een bericht markeren als Gelezen of Ongelezen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selecteer SMS-berichten. 3. Scroll naar het bericht dat u wilt markeren. 4. Selecteer Menu 5. Select Markeren als gelezen of Mark. als ongelezen. De berichtenweergave wordt gewijzigd om zijn nieuwe status aan te geven: normale tekst voor gelezen berichten en vette tekst voor ongelezen berichten.
81
5.4 Mediaberichten gebruiken Een Mediaberichtenaccount instellen Uw Smartphone beschikt over een account Mediaberichten. Om deze account te gebruiken, dient u: In te schrijven op de GPRS- en MMS-diensten van uw serviceprovider. Een GPRS-verbinding op de Smartphone te configureren om een verbinding te maken met het MMS-netwerk. (Zie "Gegevensverbindingen" in sectie 4.1 voor meer informatie.) De verbinding met de MMS-server instellen in Berichten als deze nog niet werd ingesteld door uw serviceprovider. Een nieuwe verbinding voor de MMS-server toevoegen: Als u zich inschrijft bij een MMS-dienst van uw serviceprovider, zal uw serviceprovider doorgaans de verbinding instellen voor u. Als u de verbinding handmatig dient in te stellen, gaat u als volgt te werk: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selecteer een willekeurige account. 3. Selecteer Menu
Opties.
4. Selecteer Account instellen
Mediaberichten.
5. Selecteer Menu
Verbindingen bewerk..
6. Selecteer Menu
Toevoegen.
7. Geef de servergegevens op die u door uw serviceprovider werden geleverd. 8. Selecteer Gereed. 9. Selecteer de verbinding die u net hebt toegevoegd in Server op het scherm Accountinstellingen. 10. Selecteer Gereed. Als u mediaberichten verzendt of ontvangt, betekent dit dat uw Smartphone verbonden is met deze server. To edit or delete a MMS connection: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selecteer een willekeurige account. 3. Selecteer Menu
Opties.
4. Selecteer Account instellen 5. Selecteer Menu
Mediaberichten.
Verbindingen bewerk....
6. Selecteer de verbindingsserver die u wilt bewerken of verwijderen. 7. Selecteer Menu Bewerken om de verbinding te configureren. Breng de nodige wijzigingen aan en selecteer Gereed. Selecteer Menu
82
Verwijderen om de verbinding te verwijderen.
De MMS-werking configureren: Wanneer u Verzenden selecteert, verzendt de Smartphone zendt standaard automatisch mediaberichten die kleiner zijn dan 100KB. De Smartphone ontvangt automatisch alle types mediaberichten (persoonlijk, informatief en advertentie). U kunt de manier waarop mediaberichten worden verzonden en ontvangen, wijzigen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selecteer een willekeurige account. 3. Selecteer Menu
Opties.
4. Selecteer Account instellen
Mediaberichten.
5. Selecteer Automatisch of Handmatig in Verzenden/ontvangen. (Zie verder onder “Mediaberichten verzenden en ontvangen".) 6. Selecteer Minder dan 30 kB, Minder dan 100 kB, of Alles in Grootte bericht uit. 7. Schakel het type bericht dat u wilt ontvangen in Toegestane berichten in. 8. Selecteer Gereed.
Een mediabericht maken Een mediabericht (MMS) is samengesteld uit een of meer pagina's en elke pagina kan één afbeelding, één tekstgebied en één geluid bevatten. Uw eigen afbeeldings- en geluidsbestanden toevoegen: U kunt geluidsbestanden met de volgende indelingen invoegen in uw mediaberichten: Midi (.mid) en iMelody (.imy). Kopieer uw geluidsbestanden naar de map Opslag\Toepassingsgegevens\Geluiden of naar de map Opslag\Mijn documenten van uw Smartphone. Wanneer u geluid wilt invoegen, worden deze bestanden weergegeven in uw keuzelijst. U kunt afbeeldingsbestanden met de volgende indelingen invoegen in uw mediaberichten: JPG, GIF, aGIF en wBMP. Kopieer uw afbeeldingsbestanden naar de map Opslag\Mijn documenten van uw Smartphone. Wanneer u een afbeelding wilt invoegen, worden deze bestanden weergegeven in uw keuzelijst. Als uw afbeeldings- of geluidsbestand zich niet op een geheugenkaart bevindt, kunt u het invoegen door eerst de geheugenkaart op te geven als de bron van uw bestanden. _ O P M E R K I N G ` Wanneer u uw bericht samenstelt, kunt u eveneens onmiddellijk een foto maken en deze invoegen als uw afbeelding.
83
Een mediabericht maken: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. _ O P M E R K I N G ` U kunt ook een mediabericht maken vanaf andere programma's: Vanaf een contactpersoonkaart als de kaart het gewenste e-mailadres bevat. (Als u verzendt naar een telefoonnummer, kunt u geen bericht maken vanaf een contactpersoonkaart.) Vanaf de Telefoonviewer (zie sectie 9.2 voor meer informatie).
2. Selecteer Mediaberichten. 3. Selecteer Nieuw. 4. Geef het mediaberichtadres of -adressen van de ontvangers op in het veld Aan. Dit kan een telefoonnummer of een e-mailadres zijn. Als u het adres of het nummer in een contactpersoonkaart hebt opgenomen, drukt dan op de navigatieknop of selecteer Menu Ontvanger toevoegen om een adres of nummer in te voegen zonder dat u het hoeft te typen. _ O P M E R K I N G ` Voeg een puntkomma (;) in tussen meerdere ontvangers.
5. Geef indien nodig, bij Cc het adres van de persoon die een kopie moet ontvangen. 6. Geef bij Ondw het onderwerp van het bericht op.
7. Als u een afbeelding wilt invoegen, scroll dan naar het afbeeldingsgebied van het bericht en druk op de navigatiestick. U kunt ook in de tekst van het bericht kiezen voor Menu Invoegen Figuur. Als uw afbeelding zich op een geheugenkaart bevindt, selecteer dan Menu Bladeren Storage Card nadat u de kaart hebt geplaatst. De miniatuurweergaven van de afbeeldingen verschijnen op het scherm. Selecteer de afbeelding die u wilt invoegen.
84
Selecteer om onmiddellijk een foto te maken Kies uit de miniatuurweergaven
Geselecteerde afbeelding verschijnt hier
Als u onmiddellijk een foto wilt maken om deze in te voegen als uw afbeelding, selecteer dan het camerapictogram (eerste miniatuur). Plaats uw doel in het weergavevenster en druk op de programmeerbare toets Shutter om de foto te maken. Druk op de programmeerbare toets Save en de foto wordt automatisch ingevoegd. (Zie sectie 9.1 voor gedetailleerde informatie over het maken van een foto.) 8. Als u tekst wilt invoegen, scroll dan naar het tekstgebied (onder het afbeeldingsgebied) en voer uw tekst in.
Voer hier tekst in.
U kunt een vooraf gedefinieerde tekst invoegen door Menu Invoegen Tekst te selecteren. Scroll naar de tekst die u wilt invoegen in uw bericht en druk op de zachte toets Invoegen. (Zie “Werken met accounts” in sectie 5.1 voor informatie over het bewerken van vooraf gedefinieerde tekst). 9. Selecteer Menu Invoegen Geluid om geluid in te voegen. Als het geluid zich op de geheugenkaart bevindt, selecteer dan Menu Bladeren Geheugenkaart nadat u de kaart hebt geplaatst. Selecteer het geluid dat u wilt invoegen. Het geluid verschijnt als een bijlage bij het bericht.
85
Geselecteerd geluid verschijnt als een bijlage
Selecteer uit de geluidenlijst
10. Selecteer Menu Pagina’s Pagina toevoegen om een pagina toe te voegen aan het mediabericht. Herhaal dezelfde stappen voor het invoegen van een afbeelding, geluid en tekst. 11. Selecteer Menu Achtergrondkleur om de achtergrondkleur voor alle pagina's in uw bericht te wijzigen. Selecteer de gewenste kleur. 12. Selecteer Menu
Voorbeeld om een voorbeeld van het bericht weer te geven.
_ O P M E R K I N G ` De linkerbovenhoek van het scherm van uw mediabericht geeft de huidige grootte van uw bericht aan. Selecteer het object en selecteer Menu Object verwijderen om een afbeelding of geluid uit het bericht te verwijderen. To cancel a message, select Menu and then Cancel Compose. Wilt u het bericht opslaan om het later te verzenden, druk dan op de programmeerbare toets Menu en selecteer Bericht uitstellen. Om het bericht later weer te openen, drukt u in het hoofdscherm van het Postvak IN op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Accounts/mappen. Ga naar de account waarvan u de mappen wilt bekijken en druk op de programmeerbare toets Mappen. Selecteer Concepten en daarna het bericht dat u wilt openen. Druk op de programmeerbare toets Bewerken om verder te gaan. Voordat u het bericht verzendt, kunt u de berichtenopties instellen, zoals verder wordt beschreven.
13. Selecteer Verzenden. Het bericht wordt onmiddellijk verzonden in de automatische modus (standaard).
Berichtenopties definiëren U kunt berichtenopties definiëren, zoals prioriteit, berichtentype, geldigheidsperiode, bezorgingsrapport en leesbevestiging. 1. Selecteer Menu
Berichtopties wanneer u een mediabericht samenstelt.
2. Selecteer Laag, Normaal, of Hoog in Prioriteit. 3. Selecteer Persoonlijk, Advertentie, of Informatief in Berichttype.
86
4. Selecteer in Geldigheidsduur, De tijdslimiet voor het bewaren van het bericht in het Postvak UIT wanneer u in de handmatige modus werkt. De beschikbare opties zijn: Maximum, 12 uur, 1 dag, 1 week, en 1 maand. 5. Schakel de optie Bezorgingsrapport in als u een bevestiging wilt ontvangen wanneer uw bericht werd afgeleverd bij de ontvanger. 6. Schakel de optie Leesbevestiging in als u een bevestiging wilt ontvangen dat uw bericht werd gelezen door de ontvanger. 7. Selecteer Gereed.
Mediaberichten verzenden en ontvangen Voor het verzenden en ontvangen van mediaberichten hebt u de keuze uit twee modi: automatisch en handmatig. Automatische modus In de automatische modus worden mediaberichten onmiddellijk verzonden zodra u in het scherm Nieuw bericht kiest voor Verzenden. Berichten worden automatisch ontvangen, behalve wanneer een toepassing die een draadloze gegevensverbinding gebruikt, in gebruik is. Als Pocket Internet Explorer bijvoorbeeld bezig is met het downloaden van een Webpagina, zal dit verhinderen dat een mediabericht automatisch wordt gedownload. Handmatige modus Als u in de handmatige modus Verzenden selecteert op het scherm Nieuw bericht, worden de mediaberichten verplaatst naar het Postvak UIT en worden ze verzonden wanneer u de volgende keer Zenden/Ontvangen selecteert. Als er een mediabericht binnenkomt, ontvangt u een melding met instructies voor het downloaden van het mediabericht. _ O P M E R K I N G ` Als u in de handmatige modus werkt, kunnen mediaberichten niet worden verzonden of ontvangen tijdens een telefoongesprek.
De instellingen voor het verzenden en ontvangen van mediaberichten wijzigen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selecteer Mediaberichten. 3. Selecteer Menu
Opties.
4. Selecteer Account instellen
Mediaberichten.
5. Selecteer Automatisch of Handmatig in Verzenden/ontvangen. 6. Selecteer Gereed.
87
Mediaberichten handmatig verzenden en ontvangen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selecteer Mediaberichten. 3. Selecteer Menu mediaberichten.
Verzenden/ontvangen. De Smartphone verzendt en ontvangt uw
Mediaberichten weergeven en beantwoorden _ O P M E R K I N G ` Afhankelijk van de service waarop u bent inschrijven, kunt u mogen geen mediaberichten verzenden naar en ontvangen van gebruikers van een ander mobiel telefoonnetwerk. Raadpleeg uw serviceprovider voor informatie over de maximale grootte voor het verzenden/ontvangen van mediaberichten.
Als u een mediabericht ontvangt, speelt de Smartphone een geluid af en wordt bovenaan op het scherm een enveloppictogram weergegeven. Het Beginscherm geeft ook standaard het aantal ongeopende mediaberichten weer. Selecteer het gebied voor de berichtenmelding op het Beginscherm om snel nieuwe berichten te bekijken.
Een mediabericht openen Ontvangen berichten worden opgeslagen in de map Postvak IN van de account voor mediaberichten. Ze worden weergegeven in de berichtenlijst van het Postvak IN. 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selecteer Mediaberichten. De berichtenlijst van het Postvak IN geeft uw ontvangen berichten weer. De standaard is dat de berichten in de volgorde van ontvangst staan. 3. Selecteer het bericht dat u wilt lezen. Elke pagina van het mediabericht wordt gedurende vijf seconden weergegeven, voordat wordt doorgegaan naar de volgende pagina. Uw Smartphone kan afbeeldingen met de indeling JPG/GIF/aGIF/wBMP weergeven en geluiden met de indeling midi/iMelody/wave afspelen.
4. Ga terug naar de berichtenlijst met de Terugtoets.
88
_ O P M E R K I N G ` U kunt de volgorde waarin de berichten worden weergegeven wijzigen en de datum en het tijdstip waarop de berichten werden verzonden, weergeven. (Zie “Werken met accounts” in sectie 5.1 voor informatie.) Om het volgende bericht in de lijst te openen, drukt u op de knop Rechts. Om het vorige bericht te openen drukt u op Links. Wilt u de verzender opnemen in de contactpersonen, druk dan op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opsl. in Contactprs.
Werken met mediaberichten Met de opdrachten van het Berichten-menu kunt u berichten snel beantwoorden, doorsturen en verwijderen. Media van een mediabericht opslaan: Als u één foto of geluid wilt opslaan, selecteert u het item in een geopend bericht en selecteert u vervolgens Opslaan. Om alle media in het bericht op te slaan, selecteert u Menu en vervolgens Alles opslaan. _ O P M E R K I N G ` Media worden opgeslagen in de map \Opslag\Mijn documenten van de Smartphone. Als u de media wilt opslaan op een geheugenkaart, plaats dan eerst de kaart en selecteer vervolgens Menu Bladeren Geheugenkaart.
Een bericht beantwoorden: 1. Selecteer Menu vanaf een open bericht. Selecteer Menu
Beantwoorden in de berichtenlijst.
2. Select Beantwoorden of Allen beantwoorden. 3. Typ een bericht in het berichtengebied. 4. Selecteer Verzenden. Een bericht doorsturen: 1. Selecteer Menu Doorsturen vanaf een open bericht. Selecteer Menu
Beantwoorden
Doorsturen in de berichtenlijst.
2. Geef de tekstberichtnummers van de ontvanger op in het veld Aan. Voeg een puntkomma (;) in tussen meerdere ontvangers. 3. Selecteer Verzenden.
89
Een bericht verwijderen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selecteer Mediaberichten. 3. Scroll naar het bericht dat u wilt verwijderen. 4. Selecteer Menu
Verwijderen.
Alle mediaberichten verwijderen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selecteer Mediaberichten. 3. Selecteer Menu
Mappen.
4. Selecteer Menu
Alle mappen weergev….
5. Scroll naar de map met de mediaberichten die u wilt verwijderen. 6. Selecteer Menu
Mediaberichten wissen.
Een bericht markeren als Gelezen of Ongelezen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selecteer Mediaberichten. 3. Scroll naar het bericht dat u wilt markeren. 4. Selecteer Menu 5. Select Markeren als gelezen of Mark. als ongelezen. De berichtenweergave wordt gewijzigd om zijn nieuwe status aan te geven: normale tekst voor gelezen berichten en vette tekst voor ongelezen berichten.
90
5.5 Berichtmappen beheren Iedere berichtenaccount heeft een aantal mappen waarin de Smartphone berichten voor die account opslaat. De standaardmappen zijn: Concepten bevat berichten die u opslaat voordat ze verzonden worden. Postvak IN bevat berichten die u hebt ontvangen. Postvak UIT bevat berichten die verzonden worden als u synchroniseert of verbinding maakt met de e-mailserver. SMS-berichten worden direct via het netwerk verzonden en staan maar een paar seconden in het Postvak UIT. Verwijderde items bevat berichten die u verwijderd hebt totdat u deze map leegmaakt. Verzonden items kopieën van verzonden berichten. _ O P M E R K I N G ` Ondersteunt uw e-mailaccount mappen, dan kunt u meerdere mappen bekijken die overeenkomen met de mappenstructuur die u hebt gemaakt op de e-mail server. Berichten die u van de server haalt worden dan automatisch in de juiste mappen van de Smartphone opgeslagen.
De inhoud van de berichtenmap bekijken 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selectert u een account. 3. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Mappen. 4. Selecteer de map. Om alle ActiveSync mappen te bekijken, ook die niet gemarkeerd zijn om te synchroniseren, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Alle mappen weergeven. 5. Om terug te gaan naar het Postvak IN, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Mappen Postvak IN. Een map markeren voor de synchronisatie: 1. U kunt uw Postvak IN synchroniseren met uw computer. Hierdoor worden dezelfde mappen ActiveSync Postvak IN gemaakt op uw Smartphone als in Outlook op uw computer. 2. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 3. Selecteer Outlook-e-mail
Menu
Mappen.
4. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Mappen beheren. 5. Scroll naar een map die u wilt synchroniseren.
91
6. Druk op de programmeerbare toets Tonen en daarna op de programmeerbare toets Gereed. De volgende keer dat u synchroniseert, worden de mappen die u op de Smartphone gemarkeerd hebt gesynchroniseerd met de corresponderende mappen in Outlook op de bureaucomputer. Een bericht in een andere map zetten 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selectert u een account. 3. Scroll naar het bericht dat verplaatst moet worden. 4. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verplaatsen. 5. Selecteer de map waarheen het berichten verplaatst moet worden. De map met verwijderde items leegmaken 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Berichten. 2. Selectert u een account. 3. Druk op de programmeerbare toets Mappen en selecteer Verwijderde items. 4. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Map leegmaken.
92
5.6 MSN Messenger U kunt MSN® Messenger op uw Smartphone gebruiken om expresberichten te verzenden en te ontvangen. MSN Messenger biedt op de Smartphone dezelfde omgeving als MSN Messenger op de bureaucomputer. U kunt onder andere: Expresberichten verzenden en ontvangen De toestand zien van andere in de lijst van contactpersonen bij MSN Messenger, en uw eigen toestand veranderen (on line, bezet, lunchpauze) Andere mensen uitnodigen voor een chat Contactpersonen blokkeren zodat ze uw toestand niet kunnen zien of u geen berichten kunnen sturen
MSN Messenger gebruiken Voordat u MSN Messenger kunt gebruiken, moet u hem in bedrijf stellen. Allereerst hebt u een .NET Passport van Microsoft of een Hotmail-account nodig. Om een .NET Passport aan te vragen, gaat u naar http://www.passport.com. Daarna moet u een verbinding maken op de Smartphone, bijvoorbeeld een modem of een draadloze verbinding waarmee u verbinding kunt maken met het internet. (Voor meer informatie over verbindingen, zie “Gegevensverbinding” in paragraaf 4.1.)
Aanmelden en afmelden U kunt aanmelden bij MSN Messenger met uw Hotmail-gegevens of uw .NET Passport. Daarna kunt u contactpersonen creëren en expresberichten met ze uitwisselen. Dit heet “chatting.” Contactpersonen moeten ook een account hebben bij of .NET Passport en moeten MSN Messenger hebben. 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer MSN Messenger. 2. Druk op de programmeerbare toets Aanmelden. 3. Geef uw aanmeldingsnaam op (bijvoorbeeld: [email protected]) en uw wachtwoord. Druk weer op de programmeerbare toets Aanmelden. 4. Om af te melden drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Afmelden. _ O P M E R K I N G ` Door af te melden wordt de dataverbinding gesloten. Zorg ervoor dat u afmeldt als u niet meer met MSN Messenger wilt werken, anders blijft uw verbinding openstaan. Dat kan resulteren in extra kosten van uw internetprovider.
93
Een expresbericht zenden 1. Meld u aan bij MSN Messenger. 2. Scroll naar de persoon waarmee u wilt chatten. 3. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Bericht verzenden. 4. Geef uw bericht op. (Informatie over het invoeren van tekst vindt u in paragraaf 2.3.) Om snel een veelvoorkomend bericht te zenden. Drukt u op de programmeerbare toets Menu, selecteert u Mijn tekst en kiest u de tekst die u wilt zenden. 5. Druk op de programmeerbare toets Verzenden. U start nu een chatsessie.
Opties bij het gebruik van MSN Messenger
94
Wilt u dit…
Dan doet u dit…
Een contactpersoon aan MSN Messenger toevoegen
Druk in de lijst van contactpersonen van Messenger op de programmeerbare toets Menu, selecteer Contactpersoon toev. en volg de instructies op het scherm.
Een contactpersoon verwijderen
Selecteer de contactpersoon in de lijst van contactpersonen, druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Contactpersoon verw.
Iemand voor een chatsessie uitnodigen
Druk op de programmeerbare toets Menu, selecteer Uitnodigen en selecteer een contactpersoon.
Naar een andere chat gaan
Druk op de programmeerbare toets Menu, selecteer Chat-sessies en selecteer de gewenste contactpersoon.
Teruggaan naar de lijst van contactpersonen
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Mijn contactpersonen.
Een chatsessie beëindigen
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Chat-sessie beëindigen.
Kijken wie er al aan het chatten is
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Chat-sessies.
Een contactpersoon bij MSN Messenger blokkeren of deblokkeren
Selecteer de contactpersoon in de lijst van contactpersonen, druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Blokkeren of Deblokkeren.
Uw toestand veranderen
Selecteer uw naam in de lijst van contactpersonen. Selecteer een toestandomschrijving, zoals Ben zo terug.
De weergegeven naam veranderen
Druk in de lijst van contactpersonen van Messenger op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties Passport-account. Geef onder Mijn weergegeven naam uw naam op zoals die moet staan in de lijst van uw contactpersonen. OPMERKING: U moet aangemeld zijn bij MSN Messenger om de naam te veranderen.
6
Contactpersonen, Agenda en Taken
Uw Smartphone bevat drie Microsoft Pocket Outlook-programma’s: Contactpersonen, Agenda en Taken. Hiermee kunt u uw persoonlijke gegevens en taken beheren. Deze programma’s zijn compatibel met Microsoft Outlook op uw bureaucomputer. Met ActiveSync kunt u uw gegevens op de Smartphone en de bureaucomputer gesynchroniseerd houden.
95
6.1 Contactpersonen De lijst van Contactpersonen kunt u zien als een adresboek, waarin u gegevens opslaat van personen en bedrijven waarmee u communiceert. U kunt een speciale beltoon opgeven die de Smartphone gebruikt als iemand uit de lijst u oproept. U kunt Contactpersonen gebruiken om telefoonnummers te kiezen, e-mails te schrijven en SMS-berichten te versturen. _ O P M E R K I N G ` Uw Smartphone kan twee onafhankelijke contactlijsten hebben. De ene bevindt zich in het geheugen van de Smartphone en wordt beheerd door het programma Microsoft Contactpersonen; de andere staat op de SIM-kaart. Uw Smartphone heeft enige tijd nodig om de gegevens op de SIM-kaart te lezen. Het kan daarom na het verschijnen van het Beginscherm 1 à 2 minuten duren voor de gegevens gelezen zijn of de SIM-kaart is vrijgegeven.
De lijst van contactpersonen bekijken Contactlijst
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Contactpersonen om de contactlijst te openen. Is de rechter programmeerbare toets Contactp., dan kunt u die gebruiken om de lijst te openen. De contactlijst toont de namen van de contactpersonen op alfabetische volgorde. Bij iedere naam ziet u een afkorting voor de standaardmanier van communiceren met die persoon, zoals het telefoonnummer op het werk (w) of thuis (h). Zijn beide telefoonnummers opgegeven, dan beschouwt de Smartphone het telefoonnummer op het werk automatische als standaardnummer. Zijn er telefoonnummers op de SIM-kaart opgeslagen, dan ziet u die aan het einde van de lijst, met het pictogram erachter.
Deze tabel toont de mogelijke afkortingen in de contactlijst met de betekenis. Afkorting
96
Betekenis
Afkorting rdo
Betekenis
w
Telefoon op het werk
Radiotelefoon
w2
Tweede telefoon op het werk
e
E-mailadres
t
Telefoon thuis
e2
Tweede e-mailadres
t2
Tweede telefoon thuis
e3
Derde e-mailadres
m
Mobiele telefoon
sms
SMS-adres
pgr
Semafoon
web
Webpagina
aut
Autotelefoon
Contactkaarten Scrollt u naar een contactpersoon en drukt u op de Navigatiestick, dan verschijnt er een contactkaart met alle gegevens van die contactpersoon, zoals de naam, de telefoonnummers, e-maladressen en nog meer.
Vetgedrukte nummer is standaardnummer.
Werktelefoon Mobiele telefoon E-mailadres SMS-nummer
Drukt u in aan contactkaart op de programmeerbare toets Menu, dan ziet u de volgende opdrachten: Menuopdrachten bij contactkaart
Omschrijving
Snelkeuze toevoegen
Hiermee maakt u een sneltoets voor een geselecteerd telefoonnummer of e-mailadres. (Zie paragraaf 3.6 voor meer informatie.)
SMS versturen
Stuurt een SMS-bericht naar een geselecteerd telefoonnummer of e-mailadres. (Zie paragraaf 5.4 voor meer informatie.)
Spraakcode toevoegen
Neemt een spraakcode op voor een geselecteerd telefoonnummer of e-mailadres. (Zie paragraaf 3.7 voor meer informatie.)
Opslaan op SIM
Slaat een geselecteerd telefoonnummer op op de SIM-kaart.
Als standaard inst.
Stelt het geselecteerde telefoonnummer of e-mailadres in als standaardmethode om de contactpersoon te bereiken.
Contactpersoon verz.
Stuurt de contactkaart met infrarood naar een ander mobiel apparaat of een bureaucomputer.
Verwijderen
Verwijdert de contactpersoon uit de lijst.
Bewerken
Maakt het mogelijk de gegevens op de contactkaart te wijzigen.
97
Een nieuw contactpersoon toevoegen 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Contactpersonen. Is de rechter programmeerbare toets op het Beginscherm Contactp., dan kunt u die ook gebruiken. 2. Druk op de programmeerbare toets Nieuw; of druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Nieuwe contactpersoon. Om een nieuwe contactpersoon op de SIM-kaart te zetten, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Nieuwe SIM-contactpersoon. 3. Voer de gegevens van de nieuwe contactpersoon in. (Voor informatie over het invoeren van tekst, zie paragraaf 2.3.) 4. Druk tenslotte op de programmeerbare toets Gereed. _ O P M E R K I N G ` In tegenstelling tot gewone contactkaarten, kunt u op de SIM-kaart alleen telefoonnummers opslaan. Maakt u een nieuwe contactpersoon, dan kunt u de lijst van contactpersonen synchroniseren met uw bureaucomputer of een server zodat uw contactgegevens op alle locaties up-to-date blijven.
Een contactpersoon verwijderen 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Contactpersonen. Is de rechter programmeerbare toets op het Beginscherm Contactp., dan kunt u die gebruiken. 2. Scroll naar de contactpersoon die verwijderd moet worden. 3. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verwijderen. 4. Er verschijnt een bericht dat vraagt om bevestiging. Druk op de programmeerbare toets Ja.
Een contactpersoon zoeken 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Contactpersonen. Is de rechter programmeerbare toets op het Beginscherm Contactp., dan kunt u die gebruiken. 2. Geef de naam op die u zoekt, Dat is een gemakkelijke manier om de persoon te vinden. Drukt u op de cijfertoetsen om letters in te voeren, dan verschijnt gezochte persoon op het scherm. Hebt u de contactpersonen in categorieën ingedeeld, dan kunt u daarop selecteren door te drukken op de programmeerbare toets Menu en Filter te selecteren. Daarna kiest u tussen Zakelijk, Persoonlijk of Overig.
98
_ O P M E R K I N G ` In de lijst van contactpersonen drukt u op de knop Op/Neer om een contactpersoon te zoeken. U kunt niet met Links/Rechts naar de vorige en volgende pagina.
Een contactpersoon bewerken Open een contactkaart en druk op de programmeerbare toets Bewerken om de gegevens te bewerken. Druk tenslotte op de programmeerbare toets Gereed.
Een beltoon voor een contactpersoon selecteren U kunt voor verschillende contactpersonen verschillende beltonen kiezen, zodat u aan het geluid hoort wie er opbelt. 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Contactpersonen. Is de rechter programmeerbare toets op het Beginscherm Contactp., dan kunt u die gebruiken. 2. Selecteer de contactpersoon aan wie u een beltoon wilt toekennen. 3. Druk op de programmeerbare toets Bewerken. 4. Scroll naar Aangepaste beltoon en druk op de knop Links/Rechts m een keus te maken. U kunt ook uit een volledige lijst kiezen door op de Actietoets te drukken. 5. Druk op de programmeerbare toets Gereed.
Telefoonnummers kopiëren van de SIM-kaart naar Contactpersonen 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Contactpersonen. Is de rechter programmeerbare toets op het Beginscherm Contactp., dan kunt u die gebruiken. 2. Selecteer op de SIM-kaart degene die u wilt kopiëren. 3. Druk in de contactkaart op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opslaan in Contactpersonen. De contactlijst verschijnt op het scherm met Nieuw item. Druk op de programmeerbare toets Selecteren. 4. Scroll naar het veld voor het telefoonnummer (werk, thuis of mobiel). Druk op de programmeerbare toets Invoegen om het nummer in het veld te plakken. 5. Geef de overige informatie op, voor zover nodig. 6. Druk op de programmeerbare toets Gereed en op de Terugtoets om terug te gaan naar de contactlijst.
99
Telefoonnummers van contactpersonen naar de SIM-kaart kopiëren 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Contactpersonen. Is de rechter programmeerbare toets op het Beginscherm Contactp., dan kunt u die gebruiken. 2. Selecteer de contactpersoon die u wilt kopiëren. 3. Druk in de contactkaart op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opslaan op SIM. Het scherm SIM-contactpersoon verschijnt. 4. Wijzig zonodig de naam van de contactpersoon. 5. Druk op de programmeerbare toets Gereed en op de Terugtoets om terug te gaan naar de contactlijst.
Een contactpersoon opbellen Met het standaardnummer 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Contactpersonen. Is de rechter programmeerbare toets op het Beginscherm Contactp., dan kunt u die gebruiken. 2. Selecteer de gewenste contactpersoon. 3. Druk op de Spreektoets
.
_ O P M E R K I N G ` Hebt u een lange lijst van contactpersonen en ziet u de gezochte persoon niet direct, geef dan de eerste paar letters van zijn naam op. De Smartphone zoekt dan door de lijst en toont de naam.
Een ander nummer dan het standaardnummer gebruiken 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Contactpersonen. Is de rechter programmeerbare toets op het Beginscherm Contactp., dan kunt u die gebruiken. 2. Selecteer de gewenste contactpersoon en verander de afkorting voor het nummer met de knop Links/Rechts. 3. Druk op de Spreektoets
.
_ O P M E R K I N G ` Door een andere afkorting te kiezen verandert het standaardnummer van deze contactpersoon.
100
Een contactpersoon met een contactkaart opbellen Open een contactkaart, selecteer het telefoonnummer en druk op de Spreektoets nummer te kiezen.
om het
Een e-mail of SMS met een contactkaart verzenden Open de contactkaart, selecteer het e-mailadres of SMS-nummer en druk op de Navigatiestick om het Postvak IN te openen en uw boodschap op te geven.
101
6.2 Agenda Agenda is het planningsprogramma in de Smartphone, waarin u afspraken maakt en bekijkt. U kunt de Agenda per dag, week of maand inspecteren.
Een nieuwe afspraak maken 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Agenda. 2. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Nieuw. 3. Geef informatie op in de getoonde velden. (Voor informatie over het invoeren van tekst, zie paragraaf 2.3.) 4. Om aan de afspraak herinnerd te worden, geeft u onder Herinnering, op hoe lang vóór de afspraak u een melding wilt krijgen. 5. Druk tenslotte op de programmeerbare toets Gereed.
_ O P M E R K I N G ` Maakt u een nieuwe afspraak in de Smartphone, dan kunt u de Agenda met uw bureaucomputer of een server synchroniseren zodat al uw informatie op alle locaties up-to-date is.
Een afspraak bekijken 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Agenda. 2. Scroll naar de afspraak die u wilt openen en druk op de Actietoets. Het scherm toont de details.
Een afspraak wijzigen 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Agenda. 2. Selecteer de afspraak die u wilt bewerken. 3. Druk op de programmeerbare toets Bewerken. 4. Breng de veranderingen aan en druk op de programmeerbare toets Gereed.
102
Een afspraak verwijderen 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Agenda. 2. Scroll naar de gewenste afspraak druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verwijderen.
De planning bekijken Er zijn drie manieren om de planning te bekijken: Agenda, Week en Maand.
Agendaweergave De agendaweergave is de standaardweergave voor de Agenda. Om vanuit een andere weergave naar agendaweergave te gaan, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Agendaweergave. U ziet nu de vergaderingen en andere afspraken voor de huidige dag. De afspraken staan gesorteerd op begintijd. Alle afspraken worden getoond als een enkele regel bovenaan. Er worden maximaal drie afspraken getoond. Wilt u naar de vorige of volgende dag, druk dan op de knop Links/Rechts. Wilt u naar een bepaalde dag, druk dan op de programmeerbare toets Menu en selecteer Ga naar Datum. Geef de gewenste datum op en druk op de programmeerbare toets Gereed.
Weekweergave Om afspraken voor een week te zien, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Weekweergave. De weekweergave toont u de planning voor de opgegeven week. U hebt nu een snel overzicht van de tijden dat u vrij bent en kunt snel een afspraak maken voor een bepaald tijdstip. De weekweergave toont de uren van 9:00 tot 17:00 in stappen van een uur aan de linkerzijde van het scherm. Met de knop Op/Neer gaat u naar eerdere of latere uren.
103
_ O P M E R K I N G ` Drukt u op de knop Op/Neer en verlaat u de weekweergave, dan ziet u de volgende keer in de weekweergave weer dezelfde uren. Om de instellingen voor de weekweergave te veranderen, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Opties.
Maandweergave Om de planning voor een maand te bekijken, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Maandweergave. U ziet nu een overzicht van de maandelijkse planning. Pijltjes geven aan of de afspraken morgens of middags zijn. Een pijltje naar boven betekent morgens, een pijltje naar beneden is middags. Een vierkantje geeft aan dat de hele dag volgepland is.
Agendagegevens importeren U kunt agendagegevens importeren uit een ander agendaprogramma als dat gebruik maakt van iCal of vCal. De agendagegevens kunnen geïmporteerd worden uit een bijlage van een e-mail, een link in Microsoft® Pocket Internet Explorer of met infrarood.
104
6.3 Taken Een taak is een project dat moet worden uitgevoerd, persoonlijk of voor het bedrijf. Een taak kan eenmalig zijn of herhaaldelijk voorkomen. Een herhaaldelijk voorkomende taak kan met regelmatige tussenpozen zijn of afhankelijk van de datum waarop de vorige taak voltooid is. Bijvoorbeeld, u wilt een rekening betalen op de laatste vrijdag van iedere maand of naar de kapper gaan als het vorige bezoek aan de kapper een maand geleden was.
Een nieuwe taak maken 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Taken. 2. Scroll naar het veld Voer hier nieuwe taak in en vul de taak in. (Voor informatie over het invoeren van tekst, zie paragraaf 2.3.) 3. Druk tenslotte op de Actietoets. _ O P M E R K I N G ` Maakt u een nieuwe taak in de Smartphone, dan kunt u de taken synchroniseren met de bureaucomputer om op beide locaties de lijsten up-to-date te houden. Maakt u een nieuwe taak met een herinnering in de bureaucomputer, dan kunt u die synchroniseren met de Smartphone zodat de Smartphone u eraan herinnert.
105
De takenlijst bekijken Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Taken om de lijst te bekijken. De volgende tabel toont de beschikbare functies in de takenlijst: Wilt u dit…
Dan doet u dit…
Een taak als voltooid markeren
Scroll naar de taal en druk op de programmeerbare toets Voltooid. Een vinkje geeft aan dat de taak voltooid is.
Een voltooide taak als onvoltooid markeren
Scroll naar de taak en druk op de programmeerbare toets Activeren. Het vinkje verdwijnt om aan te geven dat de taak nog niet is uitgevoerd.
Een taak uit de lijst verwijderen
Scroll naar de taak en druk op de programmeerbare toets Verwijderen.
_ O P M E R K I N G ` Synchroniseert u taken met de bureaucomputer, dan worden voltooide taken uit de Smartphone verwijderd. Ze worden dan grijs getoond en doorgestreept op de bureaucomputer.
106
6.4 Spraaknotities Spraaknotities zijn korte geluidsopnamen. _ O P M E R K I N G ` Het is niet mogelijk tijdens een gesprek een opname te maken.
Een gesproken notitie maken 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Spraaknotities. 2. Houd de microfoon van de Smartphone bij uw mond. 3. Druk op de programmeerbare toets Opnemen om de opname te starten. 4. Druk op de programmeerbare toets Stoppen om de opname te stoppen. 5. De opname verschijnt in de lijst Alle notities. De Spraaknotities krijgen een naam op volgorde (Opname1, Opname2 enz). _
O P M E R K I N G
`
Om de naam van een opname te wijzigen, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Naam wijzigen.
Een opname beluisteren 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Spraaknotities. 2. Scroll naar de opname die u wilt beluisteren. 3. Druk op de Navigatiestick. Of druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Afspelen.
107
6.5 Beaminginformatie U kunt een infraroodverbinding maken tussen de Smartphone en een ander mobiel apparaat of een bureaucomputer om agenda-afspraken en contactkaarten uit te wisselen. Het andere apparaat met een infraroodpoort hebben en VCards en VCal ondersteunen.
Een contactkaart of afspraak overzenden 1. Open het programma Contactpersonen of Agenda. 2. Wilt u de gegevens van een contactpersoon overzenden, scroll dan naar zijn gegevens in de contactlijst. Wilt u een afspraak overzenden, scroll dan naar de afspraak en druk op de Actietoets. 3. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Contactpersoon verz. of Afspraak verzenden. 4. Leg de infraroodpoorten tegen elkaar, zonder obstakels ertussen, en op een korte afstand (5 à 30 cm). 5. Druk op de programmeerbare toets Verzenden om het verzenden te starten. U ziet gegevens over de verzending, met de naam van het apparaat waarmee de Smartphone verbinding maakt, en of het proces nog bezig is, voltooid is, of mislukt is.
Gegevens ontvangen 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Verzenden. 2. Selecteer Inkomende stralen ontvangen en druk op de programmeerbare toets Gereed. 3. Leg de infraroodpoorten tegen elkaar, zonder obstakels ertussen, en op een korte afstand. 4. De Smartphone zoekt naar het apparaat dat de gegevens verzendt. Druk op de programmeerbare toets Ja om de gegevens te ontvangen. _ O P M E R K I N G ` Selecteert u Inkomende stralen ontvangen, dan ontvangt het apparaat stralen tot u het aankruisvakje weer uitschakelt. De Smartphone ontvangt bestanden van ieder type, maar sommige bestanden kunnen alleen op de bureaucomputer bekeken worden.
108
7
ActiveSync
Dit hoofdstuk beschrijft de mogelijkheden van Microsoft ActiveSync en legt uit hoe u gegevens synchroniseert tussen uw Smartphone en bureaucomputer (of server).
109
7.1 Overzicht van ActiveSync _ O P M E R K I N G ` ActiveSync is al op uw Smartphone geïnstalleerd. ActiveSync hoeft alleen nog op de bureaucomputer geïnstalleerd te worden. (Zie voor de installatie paragraaf 1.5.)
U kunt gegevens op de bureaucomputer of server synchroniseren met de gegevens op de Smartphone. ActiveSync vergelijkt de gegevens op de Smartphone met de gegevens op de bureaucomputer (of server) en zorgt ervoor dat beide apparaten up-to-date zijn. Met ActiveSync kunt u: Gegevens van Postvak IN, Contactpersonen, Agenda en Taken synchroniseren tussen de Smartphone en de bureaucomputer. Postvak IN, Contactpersonen en Agenda op de Smartphone synchroniseren met de Outlook-gegevens op een server die draait onder Microsoft Exchange Server, zodat u altijd de laatste gegevens hebt, ook als de bureaucomputer niet aanstaat. Bestanden kopiëren (in plaats van synchroniseren) tussen de Smartphone en de bureaucomputer. Synchroniseren volgens een bepaalde planning waarmee bepaald wordt wanneer er gesynchroniseerd wordt. Selecteren welke soorten gegevens gesynchroniseerd worden en hoe veel informatie gesynchroniseerd wordt. U kunt bijvoorbeeld bepalen hoeveel weken afspraken u wilt synchroniseren.
110
7.2 ActiveSync instellen Een verbinding maken _ O P M E R K I N G ` Zie sectie 1.5 voor informatie over het installeren van ActiveSync.
Zodra de installatie van ActiveSync is voltooid, wordt de Wizard Nieuwe verbinding gestart. Met deze wizard kunt u de verbinding tussen uw Smartphone en uw computer of met een Exchange-server tot stand brengen. Als u een verbinding maakt, dient u de synchronisatie-instellingen op te geven. U kunt bijvoorbeeld het type informatie opgeven dat moet worden gesynchroniseerd of u kunt instellen of er wel of niet moet worden gesynchroniseerd met zowel uw computer als met een Exchange-server. Zodra de verbinding is ingesteld, zal ActiveSync op uw computer de Smartphone herkennen wanneer u deze aansluit en worden de opgegeven synchronisatie-instellingen automatisch toegepast. Als u de wizard hebt voltooid, wordt de eerste synchronisatie automatisch gestart. Nadat de synchronisatie is voltooid, zult u merken dat de informatie van uw computer of de Microsoft Exchange-server die u hebt geselecteerd, nu ook op uw Smartphone wordt weergegeven.
Een verbinding met een Exchange-server configureren U kunt de Wizard Nieuwe verbinding gebruiken wanneer u voor het eerst een verbinding instelt met een computer om te synchroniseren met een Exchange-server. Als u de Smartphone niet hebt ingesteld om te synchroniseren met een Exchange-server wanneer u uw verbinding instelt, vindt u in deze sectie informatie over de manier waarop u de draadloze synchronisatie met een Exchange-server op uw Smartphone kunt configureren. Als u op een later tijdstip wilt synchroniseren met een server, terwijl de Smartphone is aangesloten op de computer, dient u ActiveSync te configureren op de computer zoals beschreven in "Synchroniseren met een server" in de ActiveSync-help op uw computer. U kunt de verbinding later zo configureren dat de synchronisatie van een specifiek type informatie wordt gestopt. U kunt ook de hoeveelheid informatie die moet worden gesynchroniseerd, wijzigen. Al deze instellingen kunnen ook worden geconfigureerd met ActiveSync op de computer wanneer de Smartphone op de computer is aangesloten via een USB- of een infraroodverbinding. Een verbinding met een Exchange-server configureren: 1. dat u configuratiegegevens van de server ontvangt, zoals uw naam, wachtwoord en den nam van de Microsoft Exchange Server. U krijgt deze gegevens van uw internetprovider of systeembeheerder. Misschien zijn deze gegevens al in uw Smartphone ingevuld, of hebt u deze gegevens al ontvangen. 2. De Smartphone moet niet verbonden zijn met de bureaucomputer. 3. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer ActiveSync.
111
4. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties. 5. Selecteer Serverinstellingen. 6. Selecteer Verbinding. 7. Vul onder Gebruikersnaam uw naam bij Microsoft Exchange in. 8. Vul onder Wachtwoord uw wachtwoord bij Microsoft Exchange in. 9. Vul onder Domein de domeinnaam van de Exchange server in (indien nodig). 10. Wilt u het wachtwoord opslaan, zodat u het niet iedere keer opnieuw hoeft in te voeren, selecteer dan Wachtwoord opslaan. 11. Vul onder Servernaam de naam van de Exchange server in. 12. Druk drie keer op de programmeerbare toets Gereed om terug te gaan naar het hoofdscherm van ActiveSync.
De instellingen van ActiveSync op een later tijdstip wijzigen De instellingen van ActiveSync wijzigen voor het synchroniseren met een computer: Als u de instellingen van ActiveSync voor het synchroniseren met een computer wilt wijzigen, gebruik dan ActiveSync op de computer. Zie “De hoeveelheid gesynchroniseerde informatie wijzigen" in de ActiveSync-help op de computer. De instellingen ActiveSync wijzigen voor het synchroniseren met uw Exchange-server: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer ActiveSync. 2. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties. 3. Selecteer Serverinstellingen. 4. Selecteer de synchronisatie-instellingen die u wilt bewerken: Agenda, Contactpersonen of Postvak IN. 5. Voer een van de volgende bewerkingen uit: Om de gegevens van Agenda, Contactpersonen of Postvak IN te wijzigen, activeert u de optie Sync [Gegevenstype] met een server op de juiste pagina met synchronisatie-instellingen. Om de synchronisatie van de gegevens van Agenda, Contactpersonen of Postvak IN te stoppen, schakelt u het selectievakje Sync [Gegevenstype] met een server uit op de juiste pagina met synchronisatie-instellingen. Wijzig de hoeveelheid informatie die moet worden gesynchroniseerd. 6. Selecteer Gereed.
112
_ O P M E R K I N G ` Koppel het apparaat los van uw computer voordat u de synchronisatie-instellingen wijzigt.
Een synchronisatieschema maken U kunt een schema maken om automatisch gegevens te synchroniseren tussen de Smartphone en de bureaucomputer of de Microsoft Exchange Server. Om een schema met de bureaucomputer mogelijk te maken, moet u ActiveSync op de bureaucomputer hebben. (Voor meer informatie over synchronisatie, zie ActiveSync Help op de bureaucomputer.) Om een schema met de Exchange server mogelijk te maken, moet u ActiveSync op de Smartphone hebben. Daarover leest u in de volgende paragraaf.
Een synchronisatieschema maken met een Exchange Server U kunt de twee aparte synchronisatieschema’s maken. Piektijdsynchronisatie voor synchronisatie tijdens kantooruren of op een ander moment dat u veel mail verwacht. Synchronisatie buiten piekuren voor synchronisatie op een moment dat er weinig mail wordt verzonden. In geval van roaming (zwerven) kunt u handmatig synchroniseren om de kosten van het roaming te beperken, of u kunt synchroniseren met het mobiele schema. Om te synchroniseren met een Exchange server, gaat u als volgt te werk: 1. De Smartphone moet niet verbonden zijn met de bureaucomputer. 2. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer ActiveSync. 3. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties. 4. Selecteer Mobiel schema. 5. Druk onder Piektijdsynchronisatie op de knop Links/Rechts om aan te geven hoe vaak u wilt synchroniseren. 6. Druk onder Synchr. buiten piekuren op de knop Links/Rechts om aan te geven hoe vaak u wilt synchroniseren. 7. Druk onder Synchr. zwerven op de knop Links/Rechts om aan te geven of u volgens schema wilt synchroniseren. 8. Om ieder moment te synchroniseren bij het verzenden van e-mail, selecteert u Uitgaande items synchroniseren tijdens verzending. 9. Druk op de programmeerbare toets Gereed.
113
_ O P M E R K I N G ` Maakt u een synchronisatieschema terwijl u verbonden bent met bureaucomputer en een schema voor synchronisatie op afstand (draadloos), dan zal de Smartphone volgens beide schema’s synchroniseren.
Automatisch synchroniseren Met ActiveSync kunt u, telkens wanneer een item wordt ontvangen of gewijzigd op de server, een automatische synchronisatie plannen tussen uw apparaat en een server. Uw apparaat wordt op de hoogte gebracht van deze gebeurtenis en voert automatisch een synchronisatie uit om deze items op te halen. Op die manier is uw apparaat altijd up-to-date. U moet uw apparaat minstens eenmaal synchroniseren (zoals na het maken van een verbinding) voordat u de instellingen voor de synchronisatie wanneer items worden ontvangen, kunt zien en wijzigen. _ O P M E R K I N G ` De synchronisatie van items die worden ontvangen, kan alleen worden uitgevoerd als uw bedrijf of service provider Microsoft Exchange Server uitvoert met Exchange ActiveSync.
Een planning voor een automatische synchronisatie instellen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer ActiveSync. 2. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties. 3. Selecteer Mobiel schema. 4. Stel Piektijdsynchronisatie en/of Synchr. buiten piekuren in op Bij ontvangst items. 5. Selecteer Gereed. Het apparaatadres instellen: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer ActiveSync.nc. 2. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties. 3. Selecteer Serverinstellingen. 4. Selecteer Verbinding. 5. Voer een van de volgende bewerkingen uit: Scroll naar Tekstberichtadres en geef het adres op dat uw apparaat identificeert op het netwerk. Dit is hetzelfde adres dat andere internetgebruikers gebruiken om tekstberichten te verzenden naar uw apparaat.
114
Als uw bedrijf u de opdracht heeft gegeven een vooraf gedefinieerd profiel van de serviceprovider te gebruiken, scroll dan naar Serviceprovider en selecteer de naam van de serviceprovider. Geef vervolgens, indien nodig, het telefoonnummer van uw apparaat op in Telefoonnummer apparaat. Als u het providerprofiel niet wilt gebruiken, selecteer dan Overige onder Adres van apparaat met. Geef vervolgens het tekstberichtadres voor uw apparaat op in Tekstberichtadres. 6. Selecteer tweemaal Gereed.
115
7.3 Gegevens synchroniseren De synchronisatie starten en stoppen Hebt u een koppeling gemaakt tussen de Smartphone en de bureaucomputer en de eerste synchronisatie taak uitgevoerd 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer ActiveSync. 2. Druk op de programmeerbare toets Synchr. om met synchroniseren te beginnen. 3. Selecteer Stop om de synchronisatie te stoppen.
Synchronisatiemethoden Naast de USB-verbinding die we reeds in sectie 1.5 hebben beschreven, hebt u andere opties voor het synchroniseren van uw informatie. U kunt gebruik maken van: Infraroodverbinding Synchronisatie op afstand
Synchroniseren met een infraroodverbinding U kunt een infrarood verbinding gebruiken om gegevens uit te wisselen tussen de Smartphone en een ander mobiel apparaat of de bureaucomputer . Dit is handig om snel gegevens uit te wisselen met meerdere apparaten, omdat er geen kabels aangesloten hoeven te worden. Voor meer informatie over het synchroniseren met een infraroodverbinding, zie ActiveSync Help op de bureaucomputer.
Synchronisatie op afstand configureren U kunt op afstand synchroniseren met uw computer of met een Exchange-server. We spreken van synchronisatie op afstand wanneer uw apparaat synchroniseert via een draadloze verbinding in plaats van een directe lokale verbinding met een computer. De synchronisatie op afstand met uw computer kan afhankelijk zijn van uw netwerkconfiguratie. U zult bijvoorbeeld mogelijk een VPN-verbinding (Virtueel Particulier netwerk) met uw netwerk moeten instellen. Om op afstand te synchroniseren dient u uw Smartphone te configureren zoals beschreven in de volgende procedure. U zult ook een verbinding moeten instellen. Zie "Gegevensverbindingen" in sectie 4.1 voor informatie over het instellen van een verbinding. Daarna bent u klaar om uw informatie te synchroniseren.
116
Synchronisatie op afstand met een computer configureren: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer ActiveSync.nc. 2. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties. 3. Selecteer PC-instellingen. 4. Scroll in Gebruik naar de computernaam. 5. Zet het vakje Mobiel schema gebruiken om met deze computer te synchroniseren aan of uit. 6. Zet het vakje Met deze computer synchr. tijdens handmatig synchroniseren aan of uit. 7. Druk op de programmeerbare toets Gereed. _ O P M E R K I N G ` Om of afstand met een bureaucomputer te kunnen synchroniseren, moet de computer ingeschakeld zijn.
117
7.4
Beslissen welke informatie moet worden gesynchroniseerd Beslissen welke informatie moet worden gesynchroniseerd
De standaard is dat ActiveSync niet automatisch alle soorten gegevens van Outlook synchroniseert. Met de opties van ActiveSync kunt u synchronisatie in- en uitschakelen voor bepaalde soorten informatie.
Outlook E-mail synchroniseren Selecteert u het Postvak IN voor synchronisatie in ActiveSync, dan worden e-mailberichten gesynchroniseerd als deel van het algemene synchronisatieproces. Tijdens de synchronisatie gebeurt het volgende: Berichten worden gekopieerd van het Postvak IN van Outlook op de bureaucomputer, of van Microsoft Exchange Server, naar het Postvak IN van de Smartphone. De standaard is dat, terwijl de gegevens van het Postvak IN met de bureaucomputer of Microsoft Exchange Server gesynchroniseerd worden, u alleen berichten ontvangt van de laatste drie dagen en de eerst 500 bytes van ieder bericht. De berichten op de Smartphone en de bureaucomputer worden gekoppeld. Verwijdert u een bericht op de Smartphone, dan wordt het ook verwijderd op de bureaucomputer op het volgende moment dat u synchroniseert, en omgekeerd. Berichten in submappen en andere e-mailmappen van Outlook worden alleen gesynchroniseerd als de mappen geselecteerd zijn voor synchronisatie in Postvak IN op de Smartphone. _ O P M E R K I N G ` SMS-berichten worden door synchronisatie niet in het Postvak IN ontvangen. Ze worden naar de Smartphone gezonden door de telefoonprovider.
Agenda, Contactpersonen en Taken synchroniseren Synchroniseert u de Agenda, Contactpersonen en Taken, dan gebeurt standaard het volgende: Agenda-items van de laatste twee weken worden gesynchroniseerd. Alle contactpersonen worden gesynchroniseerd. Taken kunnen alleen gesynchroniseerd worden met de bureaucomputer; ze kunnen niet gesynchroniseerd worden met een server. Alle onvoltooide taken worden gesynchroniseerd. Gegevens die van de Smartphone verwijderd zijn, worden tijdnes de synchronisatie ook verwijderd van de bureaucomputer en/of server, en omgekeerd. Hierdoor blijven de gegevens overal up-to-date.
118
7.5 Foutberichten ActiveSync Als de synchronisatie van uw informatie mislukt, ziet u een foutbericht op uw Smartphone. U kunt meer informatie over de fout bekijken. Deze zal u helpen bij het oplossen van het probleem. Als een foutbericht wordt weergegeven, kunt u naar dit bericht scrollen en op de navigatiestick drukken om informatie over de ActiveSync-fout weer te geven. _ O P M E R K I N G ` Sommige fouttypes kunnen interfereren met automatische synchronisatie. Vermoed u dat een automatische synchronisatie achterwege is gebleven, dan kunt u alsnog handmatig synchroniseren.
119
8
Internet, Ontspanning, en nog Meer
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u over het web surft met Microsoft® Pocket Internet Explorer, audio en video afspeelt met Microsoft® Windows Media™ Player, een modemverbinding maakt en de Rekenmachine gebruikt.
120
8.1 Internet Explorer Dankzij Pocket Internet Explorer kunt u door het web surfen met uw Smartphone. Pocket Internet Explorer op de Smartphone ondersteunt HTML (Hypertext Markup Language), cHTML (compact Hypertext Markup Language) en WAP (Wireless Application Protocol). Het ondersteunt ook JScript, ActiveX controls en CSS (cascading style sheets). de browser ondersteunt afbeeldingen en geluiden, maar geen frames in een webpagina. Met Pocket Internet Explorer wordt de lijst van Favorieten getoond in plaats van een homepage, zodat u direct toegang hebt tot uw favoriete websites. U kunt uw eigen favorieten, websites die u vaak bezoekt, aan deze lijst toevoegen. U kunt de lijst van Favorieten vanuit iedere webpagina oproepen door op de programmeerbare toets Favorieten te drukken.
Door het web surfen _ O P M E R K I N G ` Zorg ervoor dat de Smartphone een dataverbinding heeft. (Zie “Gegevensverbinding” in paragraaf 4.1.)
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Internet Explorer om de Internet Explorer te openen. Met de Internet Explorer kunt u het volgende: Wilt u dit…
Dan doet u dit…
Een favoriete website bekijken
Selecteer een favoriet en druk op de programmeerbare toets Ga naar.
Naar een link gaan
Selecteer een link. U kunt verticaal en horizontaal scrollen om de beschikbare links te zien.
De Smartphone How-To informatie bekijken in Favorieten
Selecteer Smartphone How To.
Naar een webpagina gaan
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Adresbalk. Geef het webadres op en druk op de programmeerbare toets Ga naar.
Teruggaan naar de vorige webpagina Druk op de Terugtoets. die u in dezelfde sessie hebt bezocht Een lijst oproepen van onlangs bezochte webpagina’s
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Adresbalk. Scroll naar Geschiedenis weergeven en druk op de programmeerbare toets Ga naar.
Naar een eerder bezochte webpagina gaan
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Adresbalk. Scroll naar Geschiedenis weergeven en druk op de programmeerbare toets Ga naar. Scroll naar de gewenste pagina en druk op de programmeerbare toets Ga naar.
121
_ O P M E R K I N G ` Hebt u verbinding met het internet, dan kunt u wisselen tussen Pocket Internet Explorer en andere programma’s door te drukken op de Hometoets en naar het gewenste programma te navigeren. Hiermee wordt de internetverbinding niet gesloten. Om terug te gaan naar de webpagina, drukt u op de Terugtoets.
De lijst van favorieten gebruiken Ziet u een webpagina die u nog vaker wilt bezoeken, markeer hem dan als favoriet. Wilt u die website later weer eens zien, dan kunt u hem in de lijst van favorieten terugvinden. Een webpagina aan de favorietenlijst toevoegen 1. Druk, terwijl de webpagina op het scherm staat, op de programmeerbare toets Menu en selecteer Favoriet toevoegen. 2. Geef een naam op zoals u die in de lijst van favorieten wilt zien en druk op de programmeerbare toets Toevoegen.
Creating, Deleting and Editing a Folder in Favorites Met de Menu-opdrachten kunt u mappen maken, verwijderen en bewerken voor de favorietenlijst.
Webpagina’s vernieuwen De Smartphone slaat de ontvangen webpagina’s op totdat het geheugen daarvoor vol is. Daarna worden de oudste pagina’s verwijderd. Gaat u naar een pagina die nog in het geheugen zit, dan ziet u de opgeslagen versie, tenzij u expliciet opgeeft dat de pagina ververst moet worden. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Vernieuwen om de nieuwste versie van de pagina te zien.
122
Druk in de Internet Explorer op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties. U kunt de volgende opties instellen: Opties van Pocket Internet Explorer
Functie
Algemeen
Hiermee bepaalt u hoe webpagina’s worden opgehaald en weergegeven. Bijvoorbeeld, u kunt besluiten geen plaatjes op te halen, geen geluid af te spelen, de pagina binnen het scherm te laten passen, een waarschuwing te krijgen als u van beveiligde webpagina’s naar onbeveiligde gaat, cookies toe te laten en de taal te veranderen.
Verbindingen
Hiermee verandert u het netwerk waarmee u verbinding maakt. U gaat bijvoorbeeld van Het Internet naar Werk.
Geheugen
Hiermee verwijdert u tijdelijke internetbestanden, cookies en de geschiedenis.
123
8.2 Windows Media Gebruik Microsoft® Windows Media® Player 10 Mobile voor Smartphone om digitale audio- en videobestanden die op uw Smartphone of op het web zijn opgeslagen, af te spelen. Windows Media Player kan standaard de volgende bestandstypen afspelen: Windows Media Audio (WMA) Windows Media Video (WMV) MP3 Dit zijn bestanden met de extensies .asf, .wma, .wmv en .mp3. _ O P M E R K I N G ` In deze handleiding wordt de versie van Windows Media Player voor op Windows gebaseerde desktopcomputers of laptops "bureaubladspeler" genoemd. De versie voor Smartphone noemen we de “Smartphonespeler.”
Mediabestanden synchroniseren Gebruik de functie Synchroniseren in de desktopversie van Windows Media Player 10 om digitale mediabestanden te synchroniseren met uw Smartphone (in plaats van bijvoorbeeld een bestand van een map op uw computer te slepen naar een map van uw Smartphone). Hiermee kopieert u uw favoriete audiobestanden, videobestanden en afspeellijsten van de bibliotheek van uw bureaubladspeler naar de bibliotheek van uw Smartphonespeler en bent u zeker dat de licenties samen met de beveiligde bestanden worden gekopieerd. Start de desktopversie van Windows Media Player 10 en druk op F1 voor meer informatie over de functie Synchroniseren. De desktopversie van Windows Media Player 10 is alleen beschikbaar voor computers met Windows XP. Als u niet werkt met Windows XP op uw bureaucomputer, gebruik dan de functie Kopiëren naar cd of apparaat van Windows Media Player 9 om uw audio- en videobestanden naar uw apparaat te kopiëren. Denk eraan dat de desktopversie van Windows Media Player 9 niet zoveel functies bevat als de desktopversie van Windows Media Player 10. De desktopversie van Windows Media Player 9 ondersteunt bijvoorbeeld geen automatische synchronisatie, synchronisatie van afspeellijsten, synchronisatie van de albumhoes of synchronisatie van tv-shows die zijn opgenomen door computers die werken met de Media Center editie van Windows XP. Start de desktopversie van Windows Media Player 9 en druk op F1 voor meer informatie over de functie Kopiëren naar cd of apparaat . _ O P M E R K I N G ` Audiobestanden worden sneller gekopieerd als de bureaubladspeler is geconfigureerd om het kwaliteitsniveau voor de audiobestanden die naar uw Smartphone zijn gekopieerd, automatisch in te stellen. Raadpleeg Help van de bureaubladspeler voor meer informatie.
124
Windows Media Player starten Druk op het Beginscherm op de programmeerbare toets Start en selecteer Windows Media om Windows Media Player 10 Mobile voor Smartphone te starten.
Schermen van Windows Media Windows Media Player 10 Mobile voor Smartphone heeft drie hoofdschermen: Het scherm Bibliotheek. Op dit scherm kunt u snel audiobestanden, videobestanden en afspeellijsten terugvinden. Het bevat categorieën zoals Mijn muziek, Mijn video's, Mijn tv en Mijn afspeellijsten. Dit is het standaardscherm wanneer u Windows Media Player voor de eerste maal opent nadat u uw Smartphone hebt ingeschakeld. Het scherm Weergave. Op dit scherm vindt u de besturingselementen voor het afspelen (zoals Afspelen, Pauze, Volgende, Vorige en Volume), het venster voor de albumhoes en het videovenster. Het scherm Afspelen. Op dit scherm vindt u de afspeellijst die momenteel wordt afgespeeld. Dit is een tijdelijke afspeellijst die het momenteel afgespeelde bestand en alle bestanden die "in wachtrij" staan om te worden afgespeeld, aangeeft.
Audio- en videobestanden afspelen Gebruik de bibliotheek nadat u Windows Media Player hebt gestart om te zoeken naar muzieknummers, video's en afspeellijsten die op uw Smartphone of op een verwisselbare geheugenkaart zijn opgeslagen. 1. Als u niet in het scherm Bibliotheek bent, selecteer dan Menu Bibliotheek. 2. Selecteer indien nodig Menu Bibliotheek op het scherm Bibliotheek en selecteer de bibliotheek die u wilt gebruiken. (Zie "Bibliotheken gebruiken" verder in deze handleiding voor meer informatie.) 3. Scroll naar een categorie (bijvoorbeeld, Mijn muziek of Mijn afspeellijsten) en druk vervolgens op de navigatiestick. 4. Selecteer het item dat u wilt afspelen (zoals een muzieknummer, album of artiestnaam) en selecteer vervolgens Afspelen (of selecteer Menu Omhoog in wachtrij).
125
Als u een bestand wilt afspelen dat op uw Smartphone is opgeslagen, maar niet in de Bibliotheek staat, gaat u als volgt te werk: Selecteer Menu Bestand openen op het scherm Bibliotheek, selecteer het item dat u wilt afspelen en selecteer vervolgens Afspelen (of selecteer Menu Omhoog in wachtrij).
Het afspelen snel bedienen U kunt de hardwareknoppen op het scherm Afspelen gebruiken om snel de volgende zaken te bedienen: Druk op de navigatiestick om te schakelen tussen pauze en afspelen. Duw de navigatiestick naar rechts om naar het volgende item in een afspeellijst te gaan. Duw de navigatiestick naar links om naar het begin van het item dat wordt afgespeeld, te gaan. Duw de navigatieknop tweemaal snel naar links om naar het vorige item in een afspeellijst te gaan. Duw de navigatiestick omhoog/omlaag om het volume van een afspelend bestand te verhogen of te verlagen. Druk op de toets # om het geluid snel in of uit te schakelen (m.a.w. dempen in- of uitschakelen). _ O P M E R K I N G ` U kunt de besturing voor het Volume op elk scherm gebruiken om het volume van een afspelend bestand te verhogen of te verlagen. Deze besturing heeft echter invloed op alle geluiden op uw apparaat en niet alleen op de geluiden van Windows Media Player. U kunt taken toewijzen aan de hardwareknoppen. (Zie verder onder “Instellingen van Windows Media aanpassen” voor meer informatie.)
126
De menuopdrachten op het scherm Afspelen gebruiken Op het scherm Afspelen, vindt u de onderstaande menuopdrachten: Menuopdrachten op het scherm Afspelen
Functie
Afspelen/pauze
Start of pauzeert het afspelen.
Stoppen
Stopt het afspelen en spoelt terug naar het begin van het huidige bestand.
Willekeurige volgorde
Speelt de items in de afspeellijst Afspelen in een willekeurige volgorde af.
Herhalen
Speelt de items in de afspeellijst Afspelen herhaald af.
Volledig scherm
Geeft tijdens het afspelen van een video, het beeld weer op volledige schermgrootte.
Bibliotheek
Geeft het scherm Bibliotheek weer zodat u een bestand kunt kiezen om het af te spelen.
URL openen
Biedt de mogelijkheid een bestand af te spelen op een netwerk, zoals het Internet. Geef een netwerkadres op in het vak URL. - op Scroll in het venster Geschiedenis naar een URL die u eerder hebt gebruikt en druk op de navigatiestick OPMERKING: Om een item op een netwerk af te spelen, moet u verbonden zijn met een netwerk.
Opties
Biedt u de mogelijkheid verschillende opties van Windows Media Player te wijzigen, inclusief de opties voor het netwerk, de skin en de hardwareknoppen. (Zie verder onder “Instellingen Windows Media aanpassen” voor meer informatie.)
Eigenschappen
Geeft informatie weer over het bestand dat momenteel wordt afgespeeld.
Info
Geeft informatie weer over Windows Media Player, zoals het versienummer.
127
De afspeellijst Afspelen Afspelen is een tijdelijke afspeellijst die het momenteel afgespeelde bestand en alle bestanden die "in wachtrij" staan om te worden afgespeeld, weergeeft. De afspeellijst Afspelen openen: 1. Als u zich niet in het scherm Afspelen bevindt, druk dan op de knop Vorige tot u zich in dit scherm bevindt. 2. Selecteer Afspelen in het scherm Afspelen.
De menuopdrachten op het scherm Afspelen gebruiken Als u het scherm Afspelen weergeeft, kunt u de onderstaande menuopdrachten gebruiken: Menuopdrachten op het scherm Afspelen Bibliotheek
Geeft het scherm Bibliotheek weer zodat u een bestand kunt kiezen om het af te spelen.
Omhoog
Verplaatst het geselecteerde item omhoog in de volgorde van de afspeellijst.
Omlaag
Verplaatst het geselecteerde item omlaag in de volgorde van de afspeellijst. Verwijdert het geselecteerde item uit de afspeellijst. Het item zal worden verwijderd uit de afspeellijst, maar niet uit de bibliotheek, of het zal worden verwijderd van uw apparaat of de verwisselbare geheugenkaart.
Verwijderen uit afsp…
128
Functie
Willekeurige volgorde
Speelt de items in de afspeellijst Afspelen in een willekeurige volgorde af.
Herhalen
Speelt de items in de afspeellijst Afspelen herhaald af.
Wissen wat nu wordt
Removes all items from the Now Playing playlist. Clearing the Now Playing playlist removes all items from the Now Playing playlist, but it does not remove the items from the library or delete them from your device or removable storage card.
Foutdetails
Geeft foutinformatie weer over het geselecteerde item (een uitroepteken verschijnt voor de naam van het item als er details over de fout beschikbaar zijn).
Eigenschappen
Geeft informatie weer over het bestand dat momenteel wordt afgespeeld.
Bibliotheken gebruiken De bibliotheek bevat koppelingen naar uw audiobestanden, videobestanden en afspeellijsten. Net zoals in de bureaubladspeler kunt u de inhoud sorteren volgens criteria, zoals de naam van de artiest, de titel van het album of het genre. In tegenstelling tot de bureaubladspeler, kan de Smartphonespeler meerdere bibliotheken bevatten. Elke bibliotheek vertegenwoordigt een beschikbare opslaglocatie. Als u bijvoorbeeld wat inhoud opslaat op de interne opslaglocatie van het apparaat, zal de bibliotheek Mijn apparaat koppelingen naar deze bestanden bevatten. Als u uw Smartphone inschakelt en Windows Media Player opent, zoekt het programma automatisch op de interne opslaglocatie van uw apparaat naar compatibele digitale mediabestanden. Als het bestanden vindt, worden ze toegevoegd aan de bibliotheek Mijn apparaat. Als u een verwisselbare geheugenkaart in uw apparaat stopt, zal Windows Media Player u eveneens vragen of u naar inhoud wilt zoeken. Als u hiermee instemt, zal Windows Media Player alle inhoud die wordt gevonden toevoegen aan een bibliotheek Gekoppeld volume. Voor de beste resultaten bij het gebruik van Windows Media Player Mobile: Gebruik altijd de bureaubladversie van Windows Media Player 10 om bestanden te synchroniseren (kopiëren) met uw Smartphone. Maak bijvoorbeeld geen gebruik van Windows Verkenner om bestanden te slepen en neer te zetten van uw computer naar uw Smartphone. Als u bestanden synchroniseert, synchroniseer dan altijd de bestanden naar een geheugenkaart die in uw Smartphone is geplaatst. Synchroniseer niet naar een geheugenkaart die in een geheugenkaartlezer is geplaatst. Synchroniseer evenmin met de interne opslaglocatie (RAM) van uw apparaat. Het scherm Bibliotheek openen: 1. Als u niet in het scherm Bibliotheek bent, selecteer dan Menu Bibliotheek. 2. Op het scherm Bibliotheek kunt u schakelen tussen de bibliotheek Mijn apparaat en elke andere bibliotheek die beschikbaar is op uw apparaat. Selecteer hiervoor Menu Bibliotheek en selecteer vervolgens de bibliotheek die u wilt gebruiken. Als u nieuwe bestanden naar uw apparaat of geheugenkaart kopieert en deze bestanden niet verschijnen in de bibliotheek, kunt u de bibliotheek handmatig bijwerken met de opdracht Bibliotheek bijwerken.
129
Menuopdrachten op het scherm Bibliotheek gebruiken Wanneer u het scherm Bibliotheek weergeeft, kunt u de onderstaande menuopdrachten gebruiken: Menuopdrachten op het scherm Bibliotheek
130
Functie
Omhoog in wachtrij
Voegt het geselecteerde item toe aan het einde van de huidige afspeellijst (Afspelen).
Verwijderen uit biblio…
Verwijdert het geselecteerde item uit de bibliotheek. Het item wordt verwijderd uit de bibliotheek, maar wordt niet verwijderd van uw apparaat of verwisselbare geheugenkaart. Als u ook het bestand wilt verwijderen van uw apparaat of geheugenkaart, selecteer dan Ja wanneer u dit wordt gevraagd.
Bibliotheek
Biedt u de mogelijkheid de bibliotheek die u wilt weergeven te selecteren (bijvoorbeeld, de bibliotheek met items die op uw apparaat zijn opgeslagen of de bibliotheek met items die op een verwisselbare opslagkaart zijn opgeslagen).
Bibliotheek bijwerken
Voegt nieuwe items toe aan de bibliotheek door te zoeken op uw apparaat of geheugenkaart.
Bestand openen
Biedt u de mogelijkheid bestanden af te spelen die op uw apparaat of opslagkaart zijn opgeslagen, maar niet in de bibliotheek staan.
Eigenschappen
Geeft informatie weer over het geselecteerde bestand. OPMERKING: Als u de bestandseigenschappen van een muzieknummer weergeeft, kunt u de opdracht CD kopen gebruiken om uit te vinden of de desbetreffende cd beschikbaar is in de handel. Als u een cd wilt kopen, selecteer dan Menu op het scherm Eigenschappen en selecteer CD kopen. Nadat u CD kopen hebt geselecteerd, moet u een synchronisatie uitvoeren met de meest recente versie van de bureaubladspeler (Windows Media Player 10) om de webpagina CD kopen weer te geven en de transactie te voltooien. De opdracht CD kopen is niet voor alle bestanden beschikbaar.
Gereed
Sluit het scherm Bibliotheek en geeft het scherm Afspelen weer.
Afspeellijsten gebruiken Een afspeellijst is een lijst van digitale mediabestanden die in een opgegeven volgorde worden afgespeeld. Als u afspeellijsten gebruikt, kunt u audio- en videobestanden groeperen zodat u ze probleemloos kunt afspelen. Wanneer u een synchronisatie uitvoert met de bureaubladversie van Windows Media Player 10, worden uw favoriete afspeellijsten automatisch gekopieerd naar uw Smartphone. Uw afspeellijsten zijn beschikbaar in de bibliotheek (in de categorie Mijn afspeellijsten).
Instellingen Windows Media aanpassen U kunt het uiterlijk en de functionaliteit van Windows Media Player aanpassen met de opdracht Opties. Het menu Opties openen: 1. Als u zich niet in het scherm Afspelen bevindt, druk dan op de knop Vorige tot u zich in dit scherm bevindt. 2. Selecteer Menu Opties. De opties worden hieronder beschreven. Selecteer Gereed nadat u de wijzigingen hebt aangebracht. Opties Functie Windows Media Afspelen
Deze pagina heeft drie instellingsitems: Tijd weergeven als Selecteer Verstreken (standaard) om aan te geven hoeveel tijd is verstreken sinds u het afspelen van het bestand hebt gestart, of selecteer Resterend om aan te geven hoeveel tijd er resteert tot het bestand volledig is afgespeeld. Afspelen onderbreken tijdens het gebruik van een ander programma Schakel dit vakje in als u deze functie wilt gebruiken. Schakel dit vakje uit (standaard) als u wilt dat de bestanden blijven afspelen op de achtergrond terwijl u andere programma's gebruikt. Afspelen hervatten na een telefoongesprek Schakel dit vakje in als u deze functie wilt gebruiken (standaard). Schakel dit vakje uit als u niet wilt dat het afspelen automatisch wordt hervat nadat u uw gesprek hebt beëindigd.
131
Audio-/ videogegevens
Deze pagina heeft twee instellingsitems: Videobestand op volledig scherm afspelen Selecteer Altijd (standaard) om video's af te spelen in het videovenster, Alleen indien te groot om alleen te grote video's af te spelen op volledige schermgrootte of Nooit om steeds af te spelen op volledige schermgrootte. Wanneer een video wordt afgespeeld op volledige schermgrootte, worden de bedieningselementen voor het afspelen verborgen. (Om de opties Altijd en Alleen indien te groot te negeren tijdens het afspelen van een video, drukt u op de toets * op het scherm Afspelen.) Passend maken Schakel dit vakje in (standaard) om de video te verkleinen zodat het past in het videovenster. Schakel dit vakje uit als u de functie niet wilt gebruiken. Dit betekent dat een gedeelte van het beeld niet zal zichtbaar zijn wanneer u een video afspeelt die groter is dan het videovenster. OPMERKING: Te grote videobestanden zijn groter dan het videogebied van een skin (standaard, 160 × 120 pixels).
Netwerk
This page has two setting items: Snelheid van internetverbinding Selecteer de snelheid van uw netwerkverbinding. Protocol Schakel het selectievakje voor elk protocol dat u wilt inschakelen, in. U moet minstens een protocol selecteren. Geef, indien nodig, het poortnummer op voor het UDP-protocol. Wij raden u aan alle protocollen te selecteren. Als uw netwerk echter een firewall implementeert, die het ontvangen van stromen die UDP- of TCP-protocollen verhindert, zult u wellicht de selectievakjes UDP of TCP uit te schakelen.
Bibliotheek
Deze pagina heeft een instellingsitem: Speler starten in de bibliotheek Schakel dit selectievakje in (standaard) om het scherm Bibliotheek weer te geven wanneer u Windows Media Player opent. Schakel dit selectievakje uit om het scherm Afspelen weer te geven wanneer u Windows Media Player opent. OPMERKING: Deze optie zal alleen van kracht worden wanneer u uw Smartphone uitschakelt en vervolgens opnieuw inschakelt.
132
Weergaven
Als u extra skins hebt geïnstalleerd op uw apparaat, kunt u naar links/rechts scrollen om een skin te selecteren. Bezoek de website van WMPlugins.com (http://www.wmplugins.com) om nieuwe skins te downloaden. Om zeker te zijn dat de skins worden weergegeven in het scherm van de skinopties, mag u de skinbestanden niet opslaan in de Windows-map van uw Smartphone.
Knoppen
Om u snel toegang te geven tot enkele besturingselementen van Windows Media Player zonder dat u menu's gebruikt, kunt u hun functies toewijzen aan de hardwareknoppen op uw Smartphone. Scroll in de lijst bedieningselementen naar het item dat u wilt wijzigen (zoals de knop die is toegewezen aan het besturingselement Afspelen/Pauzeren), selecteer Menu, selecteer Toewijzen en druk vervolgens op de hardwareknop (zoals de knop Action (Actie)) waaraan u dit besturingselement wilt toewijzen. Om een besturingselement opnieuw in te stellen naar de standaard hardwareknop, scrollt u naar het item dat u wilt wijzigen. Selecteer Menu en selecteer vervolgens Beginwaarden. Als u geen hardwareknop wilt toewijzen aan een besturingselement, scrollt u naar het item dat u wilt wijzigen. Selecteer Menu en selecteer vervolgens Geen. OPMERKING: Met Actieknop bedoelen we dat u de navigatieknop op uw Smartphone indrukt. Met toets Omhoog/Omlaag/Links/Rechts bedoelen we dat u de navigatiestick in de overeenkomende richting duwt.
Over licenties en beveiligde bestanden Beveiligde bestanden zijn digitale mediabestanden die met een licentie zijn beveiligd om niet toegelaten distributie of weergave te verhinderen. De licentie bepaalt de manier waarop u het bestand kunt gebruiken. Een licentie kan bijvoorbeeld bepalen hoe vaak u een bestand kunt afspelen. Een licentie kan ook bepalen of u het bestand naar een cd kunt branden of als u het bestand kunt synchroniseren (kopiëren) met een draagbaar apparaat. De voorwaarden van de licentie worden gedefinieerd door de persoon of het bedrijf dat het bestand heeft geleverd. De meeste mensen ontvangen beveiligde bestanden van on line winkels, zoals MSN Music en Napster. Wanneer u een beveiligd bestand van uw computer naar uw Smartphone kopieert: Gebruik altijd de bureaubladversie van Windows Media Player 10 om bestanden te synchroniseren (kopiëren) met uw Smartphone. Maak bijvoorbeeld geen gebruik van Windows Verkenner om bestanden te slepen en neer te zetten van uw computer naar uw Smartphone.
133
Synchroniseer het bestand altijd naar een geheugenkaart die in uw Smartphone is geplaatst. Synchroniseer niet naar een geheugenkaart die in een geheugenkaartlezer is geplaatst. Raadpleeg het Help-bestand van de bureaubladspeler voor meer informatie over het synchroniseren van bestanden met uw Smartphone en andere apparaten. U kunt de beveiligingsstatus van een bestand bekijken door de bestandseigenschappen te openen (selecteer Menu en selecteer vervolgens Eigenschappen). _ O P M E R K I N G ` U kunt de beveiligingsstatus van een bestand bekijken door zijn bestandseigenschappen te openen (selecteer Menu en selecteer vervolgens Eigenschappen).
Ondersteunde audio- en video-codecs Digitale mediabestanden kunnen een grote hoeveelheid opslagruimte in beslag nemen. Om de bestandsgrootte te minimaliseren, worden digitale mediabestanden vaak gecomprimeerd door middel van software die codec wordt genoemd (afkorting voor compressie/decompressie). Om het bestand af te spelen, dient u het te decomprimeren met dezelfde codec die het bestand heeft gecomprimeerd. Windows Media Player 10 Mobile voor Smartphone kan bestanden afspelen die werden gecomprimeerd met een van de volgende audio-en video-codecs. U kunt vaststellen welke codecs worden gebruikt door een bestand, door de bestandseigenschappen te openen.
Audio-codecs Codecversies Microsoft Windows Media Audio 1.0, 2.0, 7, 8 en 9. Hoewel Windows Media Player voor Smartphone alle varianten van de Windows Media Audio 9 codec ondersteunt (met inbegrip van Windows Media Audio 9, Windows Media Audio 9 Professional, Windows Media Audio 9 Voice en Windows Media Audio 9 codecs zonder kwaliteitsverlies), worden de volgende varianten slechts gedeeltelijk ondersteund: Codec Windows Media Audio 9 Professional. Tijdens het afspelen worden meerdere kanalen gecombineerd in een stereomix. Afhankelijk van de audioweergavecapaciteiten van uw apparaat, kan inhoud met een audiosample-frequentie die hoger is dan 48 kilohertz (KHz) worden afgespeeld als 48 KHz. Codec Windows Media Audio 9 zonder kwaliteitsverlies. Afhankelijk van de audioweergavecapaciteiten van uw apparaat, kan inhoud met een audiosample-frequentie die hoger is dan 48 kilohertz (KHz) worden afgespeeld als 48 KHz.
134
Video-codecs Codecs Microsoft Windows Media Video versies 7, 8 en 9. Codecs Microsoft Windows Media Video 9 Image versies 1.0 en 2.0. Codecs Microsoft MPEG-4 versies 2.0 en 3.0. Codecs ISO MPEG-4 video versie 1.0. _ O P M E R K I N G ` Windows Media Player 10 Mobile voor Smartphone ondersteunt geen enkele schermcodecversie van Windows Media Video.
135
8.3 Modemkoppeling Met Modemkoppeling, kunt u de Smartphone als een externe modem gebruiken voor een ander apparaat of computer, met behulp van een infrarode verbinding of usb-verbinding. _ O P M E R K I N G ` Uw Smartphone ondersteunt geen COM-verbinding. Gebruikt u de usb-verbinding als modem-link, dan ondersteunt de Smartphone alleen Windows 2000/XP.
Een infraroodverbinding maken 1. De Smartphone mag niet met een ander apparaat verbonden zijn. 2. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Bureau-accessoires Modemkoppeling. 3. Er verschijnt een bericht. Druk op de programmeerbare toets OK. 4. Selecteer onder Verbinding IrCOMM. 5. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Activeren. 6. Leg de IR-poort van de Smartphone tegen het andere apparaat. 7. Om de Modemkoppeling te deactiveren, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Deactiveren.
Een usb-verbinding maken _ O P M E R K I N G ` Voordat u de Smartphone als usb-modem gebruikt, zet u het vakje Allow USB connection with this bureaucomputer in Verbindingsinstellingen van ActiveSync op de bureaucomputer uit om de ActiveSync-verbinding te sluiten. Om de ActiveSync-verbinding weer te gebruiken, zet u Allow USB connection with this bureaucomputer weer aan
1. Zorg ervoor dat er een verbinding is met de Smartphone. (Zie “Gegevensverbinding” in paragraaf 4.1.) 2. Zorg ervoor dat de Smartphone niet verbonden is met een ander apparaat. 3. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Bureau-accessoires Modemkoppeling. 4. Er verschijnt een bericht. Druk op de programmeerbare toets OK. 5. Selecteer onder Verbinding USB.
136
6. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Activeren. Druk niet op een toets om het huidige scherm te verlaten. 7. Verbind de Smartphone met de bureaucomputer en doe de Companion CD in de cd-lezer van de bureaucomputer. 8. De installatie van het usb-stuurprogramma start automatisch. Zoek zonodig het usb-stuurprogramma op de Companion CD. 9. Open het Apparaatbeheer op de bureaucomputer door te klikken op Start Configuratiescherm Systeem Hardware (voor Windows 2000/XP/2003) Apparaatbeheer. 10. Open de regel Modem, klik met de rechterknop op Mio DigiWalker SmartPhone USB Modem en selecteer Eigenschappen. 11. Open de pagina Geavanceerd, voer in +CGDCONT=1,“IP”,“MMS” onder Extra initialization commands, en klik op OK. _ O P M E R K I N G ` Afhankelijk van uw provider, moet u iets anders dan “MMS” opgeven. Om dat vast te stellen, drukt u in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin Instellingen Dataverbindingen the programmeerbare toets Menu Verbind. bewerken GPRS-verbindingen selecteer uw GPRS-verbinding de programmeerbare toets Menu Bewerken Toegangspunt.
12. On your desktop computer, create a dial-up connection using your Smartphone as the modem, Maak op de bureaucomputer een inbelverbinding met de Smartphone als modem. Geef *99# op als telefoonnummer en gebruikersnaam. Een wachtwoord is niet nodig. _
O P M E R K I N G
`
Voor informatie over het maken van een inbelverbinding met de bureaucomputer, zie de documentatie van het besturingssysteem. Geef als baudrate minstens 115200 op.
13. Klik op Kiezen op het scherm van de inbelverbinding. Het pictogram taakbalk als de verbinding tot stand is gekomen.
verschijnt op de
en 14. Om de verbinding te verbreken, klikt u met de rechterknop op het pictogram selecteert u Verbreken. Of u drukt op de rechter programmeerbare toets Deactiveren van de Smartphone. _
O P M E R K I N G
`
Verbreekt u de modemkoppeling niet als u klaar ent, dan kan dat resulteren in problemen met ActiveSync in dezelfde sessie. Het lostrekken van de ActiveSync-kabel verbreekt de modemverbinding met de Smartphone niet. U moet drukken op de programmeerbare toets Menu en Deactiveren selecteren.
137
8.4 Spelletjes Patience Het doel van Patience is met alle kaarten van het spel vier stapels te maken, van elke kleur een, in oplopende volgorde, te beginnen met de azen. U wint het spel als alle kaarten opgestapeld zijn. 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Ontspanning Patience. 2. Om een nieuw spel Patience te starten, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Nieuw spel. 3. Druk op het cijfer of de letter die staat boven de stapel met de kaart die u wilt verplaatsen, en daarna op het cijfer of de letter van de stapel waar de kaart heen moet. Met de knop Op verplaatst u een kaart naar een van de vier stapels in de rechterbovenhoek, als die kaart daar hoort. Bijvoorbeeld, als er een aas in een van de zeven stapels ligt, dan drukt u op het cijfer boven de aas, en daarna op de knop Neer. 4. Verplaats alle azen op de zeven stapels naar de vier plaatsen aan de bovenkant van het scherm en speel daarna verder. 5. Kunt u niets meer doen, druk dan op de programmeerbare toets Delen om de kaarten om te draaien, De kaart die bovenaan op de stapel ligt is altijd beschikbaar om weg te spelen.
138
Jawbreaker In Jawbreaker moet u gelijke toverballen op een rij leggen zodat er grote blokken toverballen ontstaan voordat ze uit elkaar vallen. Hoe meer toverballen er in een blok liggen voordat het blok uit elkaar valt, hoe meer punten u krijgt: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Ontspanning Jawbreaker. 2. Om een nieuw spel te starten, drukt u op de programmeerbare toets Nieuw. 3. Met de navigatieknop verplaatst u een toverbal die gekoppeld is aan andere toverballen. Druk op de Actietoets. De verbonden toverballen worden verlicht, en er verschijnt een nieuwe toverbal met het aantal punten van die reeks ballen. Druk weer op de Actietoets om de toverballen van elkaar los te maken. Om de laatste zet terug te nemen, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Ongedaan maken. 4. Het spel is voorbij als er geen gekoppelde toverballen meer zijn. De score verschijnt dan op het scherm. 5. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties om de instellingen te veranderen, geluid, stijl van het spel en kleur van de toverballen. Jawbreaker kan op vier spelstijlen worden gespeeld. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties Stijl om er een te kiezen. Standaard De standaardmanier van spelen waarbij er een aantal toverballen is dat niet meer wordt. Continu Als in deze stijl een verticaal blok toverbollen uit elkaar is gevallen en de overgebleven toverballen naar rechts zijn verplaats, dan verschijnt er een nieuwe willekeurige verticale rij toverballen aan de linkerkant, zodat het spel een ruime tijd kan duren. Schuiven Als in deze stijl een reeks toverballen uit elkaar is gevallen, zullen alle overgebleven ballen links en boven naar rechts en naar beneden worden verplaatst. MegaSchuiven Dit is een combinatie van Schuiven en Continu. De toverballen schuiven naar beneden en naar rechts, en ze worden van links aangevuld. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Statistieken om de resultaten te zien voor iedere spelstijl, waaronder het aantal gespeelde spelletjes, de gemiddelde score, de hoogste score en het grootste blok. Druk op de programmeerbare toets Opnieuw instellen om de cijfers op nul te stellen. Wilt u spelen zonder de statistieken te beïnvloeden, druk dan op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties Gastmodus.
139
8.5 Rekenmachine Met de Rekenmachine kunt u alle berekeningen maken die u ook met een zakrekenmachine kunt maken. De rekenmachine biedt de gebruikelijke functies, zoals optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Getallen invoeren en berekeningen uitvoeren: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Bureau-accessoires Rekenmachine. 2. Met het toetsenbord kunt u berekeningen uitvoeren. Gebruik het sterretje (*) voor een decimale komma. 3. Wiskundige symbolen invoeren: Druk op het hekje (#) om door de wiskundige symbolen te lopen: optelling (+), aftrekking (–), vermenigvuldiging (x) en deling (/). U kunt ook menu-opdrachten gebruiken om de wiskundige symbolen op te roepen. U kunt ook de navigatieknop gebruiken om de wiskundige symbolen op te roepen. Druk op de knop Op voor de optelling (+), Neer voor de aftrekking (–), Links voor de deling (/) en Rechts voor de vermenigvuldiging (x). 4. Maakt u een fout, druk dan op de Terugtoets om het laatste cijfer te wissen. Denk eraan dat u niet door nul kunt delen. 5. Hebt u een berkenig ingevoerd, druk op de Actietoets om het antwoord te vinden. U kunt hetzelfde effect ook bereiken met de menu-opdracht Is gelijk aan. 6. Om het resultaat te wissen en een nieuwe berekening te starten, drukt u op de programmeerbare toets Wissen.
140
Deel II Softwarehandleiding
141
9
De digitale camera
Uw Smartphone heeft een ingebouwde CMOS-camera. U kunt foto’s en video’s maken en direct op de Smartphone bekijken. Bovendien kunt u uw foto’s en video’s direct naar anderen sturen via het mobiele netwerk.
143
9.1 Phone Camera Het programma PhoneCamera wordt gebruikt om foto’s en video’s met de Smartphone te maken.
Foto’s nemen 1. Wilt u de foto’s op een geheugenkaart opslaan, steek dan die kaart in de Smartphone. 2. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer PhoneCamera. 3. De camera staat nu waarschijnlijk in de stand om foto’s te maken. Staat u in de stand om een video te maken, druk dan op de programmeerbare toets Menu en selecteer Foto nemen (Take Photo) om de stand te veranderen. 4. Zoek uw onderwerp in de zoeker. U kunt de Smartphone desgewenst draaien. 5. De helderheid van het beeld veranderen of zoomen: Druk op de knop Op/Neer om de helderheid van het beeld in te stellen (alleen als het item Helderheid bij de Instellingen op Manueel staat).
Druk op de knop Links/Rechts om in of uit te zoomen (alleen als het item Resolutie van foto in Instellingen op 176x144 staat)
Er verschijnt een schuifbalk onderin het scherm die het instelbereik aangeeft. De schuifbalk verdwijnt na drie seconden inactiviteit.
144
6. Bent u klaar om de foto te maken, druk op de Navigatiestick. 7. De linker programmeerbare toets op het scherm toont de tekst Opslaan (Save). Druk op deze programmeerbare toets of op de Navigatiestick om de foto op te slaan. Reageert u niet binnen vijf seconden, dan wordt de foto automatisch opgeslagen. De foto wordt op de geheugenkaart of in het geheugen van uw Smartphone opgeslagen als een .jpg-bestand. 8. Om een opgeslagen foto te bekijken, drukt u op de programmeerbare toets Viewer, zodat PhoneViewer geopend wordt. (Details over PhoneViewer vindt u in paragraaf 9.2.) _ O P M E R K I N G ` U kunt meteen na de opname, de programmeerbare toetst Verzenden (Send) indrukken om een nieuw e-mail- of mediabericht te maken dat de nieuwe foto bevat. Als u de foto niet wilt opslaan na de opname, druk dan binnen de 5 seconden op de knop Back (Vorige). Om de camera-instellingen te configureren, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Instellingen (Settings). (Zie "Instellingen van PhoneCamera" verder in dit hoofdstuk voor meer informatie.)
Opeenvolgende opnamen Uw camera ondersteunt de functie om meerdere opeenvolgende foto's te maken. U kunt in totaal negen opeenvolgende foto's maken volgens het ingestelde interval (standaard 0,5 seconden). 1. Druk op de programmeerbare toets Menu terwijl u in de modus Foto maken bent en selecteer Doorgaan (Continuous). Het pictogram verschijnt in de linkerbovenhoek van het scherm om aan te duiden dat de modus Continu in gebruikt is. 2. Volg stappen 4 tot 6 zoals beschreven in de vorige sectie om de foto te maken. De Smartphone zal negen opeenvolgende foto's maken en ze vervolgens weergeven op het scherm. 3. Druk op de programmeerbare toets Save (Opslaan) om de negen foto's op te slaan of druk op de programmeerbare toets Cancel (Annuleren) om de foto's te verwijderen.
145
Video’s opnemen 1. Wilt u de foto’s op een geheugenkaart opslaan, steek dan die kaart in de Smartphone. 2. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer PhoneCamera. 3. De camera staat nu waarschijnlijk in de stand om foto’s te maken. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opnemen Video (Record Video) om de stand te veranderen. 4. Zoek uw onderwerp in de zoeker. U kunt de Smartphone desgewenst draaien. 5. De helderheid van het beeld veranderen of zoomen: Druk op de knop Op/Neer om de helderheid van het beeld in te stellen (alleen als het item Helderheid bij de Instellingen op Manueel staat). Er verschijnt een schuifbalk onderin het scherm die het instelbereik aangeeft. Druk op de knop Links/Rechts om in of uit te zoomen. Er verschijnt een schuifbalk onderin het scherm die het instelbereik aangeeft. De schuifbalk verdwijnt na drie seconden inactiviteit. 6. Bent u klaar om de opname te maken, druk op de Navigatiestick om te starten. Druk op nieuw op de Navigatiestick om de opname te stoppen.
7. De linker programmeerbare toets op het scherm toont de tekst Opslaan (Save). Druk op deze programmeerbare toets of op de Navigatiestick om de video op te slaan. Reageert u niet binnen vijf seconden, dan wordt de video automatisch opgeslagen. De video wordt op de geheugenkaart of in het geheugen van uw Smartphone opgeslagen als een . 3gp -bestand. 8. Om een opgeslagen video te bekijken, drukt u op de programmeerbare toets Speler (Player), zodat VideoPlayer geopend wordt. (Details over VideoPlayer vindt u in paragraaf 9.3.) _ O P M E R K I N G ` Slaat u de video op in de Smartphone, dan is de maximale opnametijd 15 seconden; Gebruikt u een opslagkaart, dan wordt de duur alleen beperkt door de grootte van de kaart. Na de opname kunt, u afbreken door binnen vijf seconden op programmeerbare toets Annuleren te drukken.
146
Instellingen van PhoneCamera Om PhoneCamera te configureren, drukt ui in het hoofdscherm van PhoneCamera op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Instellingen. PhoneCamera instelling
Omschrijving
Timer
Hiermee stelt u de tijdsduur in tussen het indrukken van de ontspanknop en het maken van de opname. Hiermee verhindert u dat een foto wazig wordt doordat u de camera bewoog door het indrukken van de knop. Druk op de knop Links/Rechts om een waarde tussen 0 en 10 seconden in te stellen (de standaard is 0). Zet u de times op 3, en maakt u een opname, dan zal de timer drie seconden aftellen. In die tijd moet u de smartPhone stilhouden tot de foto genomen is.
Modus (Mode)
Selecteert de Normale modus of Schemerlicht modus.
Resolutie van foto (Picture Resolution)
Stelt de resolutie (pixels) van het beeld in. Druk op de knop Links/Rechts om te selecteren. De opties zijn 176x144 (standaard), 320x240 en 640x480. De beeldresolutie voor video’s is 176x144.
Videokwaliteit (Video Quality)
Stelt het videocompressieniveau in op Snelle modus of Normale modus. Selecteer Normale modus voor een betere videokwaliteit maar grotere bestanden en selecteer de Snelle modus voor het tegenovergesteld.
Opslagmedium (Storage Media)
Selecteert de opslaglocatie voor de foto's en video's als Opslag of SDMMC-schijf. Foto's worden opgeslagen in de map \Opslag\Mijn documenten van uw Smartphone of in de map \Fotoalbum van de geheugenkaart. Video's worden opgeslagen in de map \Opslag\Mijn documenten van uw Smartphone of in de map \Filmalbum van de geheugenkaart.
Helderheid (Brightness)
Selecteert de Manueel (standaard) of Automatisch.
Trillingscontrole (Flicker Control)
Gebruikt u de camera binnenshuis, dan kunt u kiezen tussen 50Hz of 60Hz zodat de sluitertijd overeenkomt met de flikkerfrequentie van TL-buizen.
Doorlopend interval Stelt het tijdsinterval in (in seconden) voor het maken van continue (Continues Interval) foto’s. Druk op knop Links/Rechts om te kiezen tussen 0.5s, 0.75s en 1s.
147
Notities bij het gebruik van PhoneCamera Het geluidsvolume van uw Smartphone is automatisch ingesteld op het maximale niveau wanneer u het programma PhoneCamera gebruikt. Dit is een voorzorgsmaatregel om uw privacy te beschermen. Drukt u in PhoneCamera op de knop voor de geluidssterkte, dan wordt het programma gesloten. Om PhoneCamera te kunnen gebruiken, moet uw Smartphone voldoende geheugen hebben. Is het geheugen onvoldoende, dan verschijnt er een waarschuwing op het scherm. Om dit probleem op te lossen, maakt u geheugen vrij door: Bestanden te verwijderen die u niet meer nodig hebt Alle andere programma’s te stoppen De Smartphone te resetten
148
9.2 Phone Viewer Met het programma PhoneViewer kunt u JPEG- en BMP-afbeeldingen bekijken, een diavoorstelling maken van alle opnames, en de plaatjes bewerken.
Foto’s bekijken Miniatuurweergave 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer PhoneViewer. 2. PhoneViewer zoekt naar foto’s op de opslagkaart en in het geheugen van de Smartphone (JPEG en BMP). Is er een opslagkaart, dan is de standaard dat het programma de foto’s toont die op die kaart staan; en anders toont het de foto’s in \Storage\My Documents en de submappen daarvan. Een scherm toont in totaal negen miniatuurafbeeldingen.
Indicator bestandslocatie ( voor Smartphone en voor geheugenkaart) en de bestandseigenschappen van de geselecteerde foto Omschakelen naar PhoneCamera.
Huidig nummer/totaal aantal foto's
3. Als u naar een foto scrollt, kunt u een van de volgende bewerkingen uitvoeren: Druk op de navigatiestick om de foto op volledige schermgrootte weer te geven. Gebruik de programmeerbare toets Menu om verschillende taken uit te voeren, zoals verzenden en bewerken (zie instructies verder in dit hoofdstuk).
149
Weergave op volledig scherm Opent u een foto in miniatuurweergave, dan verschijnt de foto op het volledige scherm.
Staat een foto op het volledige scherm, dan kunt u: Op de programmeerbare toets Terug drukken om terug te gaan naar miniatuurweergave. Op de programmeerbare toets Menu drukken om naar de opdrachtopties te gaan, zoals notities toevoegen, thema’s enz. (Zie instructies verderop in deze paragraaf. Op de knop Op/Neer drukken om naar een andere foto op dezelfde pagina te gaan. Op de knop Links/Rechts drukken om de foto in of uit te zoomen (25%~200%). Als u inzoomt op de foto, kunt u de focus verplaatsen door de opdracht Menu Verplaatsen (Move) te selecteren en vervolgens de navigatiestick in te drukken om te verplaatsen. Druk op de navigatiestick om terug te keren naar het vorige scherm.
150
Een thema aan een foto toevoegen U kunt een thema aan een foto toevoegen om de foto leuker te maken. PhoneViewer biedt 12 thema’s om uit te selecteren. 1. Druk bij het volledige scherm of bij miniatuurweergave op de programmeerbare toets Menu en selecteer Edit Thema toevoegen (Add Theme).
Scroll naar links/rechts o m te selecteren. Druk hier om het ge selecteerde thema te acceptere n
Druk hier om thema’s te annuleren.
2. Scroll naar links/rechts om een thema te selecteren en druk op de programmeerbare toets Selecteren (Select) of op de navigatiestick. 3. Druk op de programmeerbare toets Opslaan (Save). De foto met een thema wordt als nieuwe foto in het album opgeslagen.
Notities aan een foto toevoegen Nadat u een foto geopend hebt, kunt u een tekst en/of spraakfragment aan toevoegen. 1. Druk bij het volledige scherm of bij miniatuurweergave op de programmeerbare toets Menu en selecteer Edit Thema toevoegen (Memo). 2. Om een tekst toe te voegen, typt u die tekst in het veld onderaan het scherm. Er is ruimte voor 100 tekens. U kunt ook op de Navigatiestick drukken om naar het volledige scherm te gaan en daar de tekst te typen of te lezen. Druk op de programmeerbare toets Gereed (Done) om de tekst op te slaan en terug te gaan naar het vorige scherm.
Volledig scherm
Typ hier de tekst.
151
3. Om een spraakfragment toe te voegen, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Opnemen (Record), waarna de opname begint. Druk op de programmeerbare toets Stoppen (Stop) of de Navigatiestick om te stoppen. U kunt maar een geluidsopname aan een foto toevoegen, een opname van een seconde vervangt de vorige opname.
Voortgang van opname
Selecteren om opname te starten
Druk hier om opname te stoppen.
4. Drukt u op de programmeerbare toets OK. In de miniatuurweergave ziet u de indicators voor tekstnotities en spraaknotities.
Tekstnotitie Spraaknotitie
Als u de volgende keer de opdracht Memo selecteert in de menuopdrachten, ziet u de volgende tekstnotitie. Om het geluidsfragment af te spelen, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Afspelen (Play). Als u wilt dat uw Smartphone de spraaknotitie automatisch afspeelt wanneer u de foto de volgende keer opent, drukt u in de miniatuurweergave op de programmeerbare toets Menu. Selecteer Instellingen, Audio afspelen en druk vervolgens op de programmeerbare toets OK. Wilt u dat de Smartphone het geluidsfragment automatisch afspeelt wanneer u de foto opent, dan drukt u bij miniatuurweergave op de programmeerbare toets Menu, selecteert u Instellingen (Settings) Audio afspelen (Play audio), en drukt u op de programmeerbare toets OK. _ O P M E R K I N G ` Om de tekst bij een geselecteerde foto te verwijderen, wist u alle tekens in het veld met de Terugtoets. Om een tekstfragment te verwijderen, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Verwijderen (Delete).
152
De naam van een foto wijzigen 1. Druk bij het volledige scherm of bij miniatuurweergave op de programmeerbare toets Menu en selecteer Edit Naam wijzigen (Rename). 2. Enter the new name in the text field. 3. Selecteer Opslaan (Save).
Een speciaal effect toevoegen aan een foto 1. Druk bij het volledige scherm of bij miniatuurweergave op de programmeerbare toets Menu en selecteer Edit Effect (Effect). 2. Scroll naar links/rechts om een effect te selecteren, zoals grijswaarden, negatief, tweekleurig en roteren. 3. Druk op de programmeerbare toets Opslaan (Save) om de gewijzigde foto op te slaan als een nieuw bestand.
153
Diavoorstelling U kunt een diavoorstelling van uw foto’s maken. 1. Wilt u de locatie van de foto’s opgeven, druk dan op de programmeerbare toets Menu en selecteer Map selecteren (Select Folder). 2. Om de standaardinstellingen van de diavoorstelling te veranderen, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Instellingen (Settings). U kunt de volgende opties instellen. Druk ten slotte op de programmeerbare toets OK. Tijdsinstelling (Time setting) is de tijdsduur tussen twee foto’s. Varieert van 1 tot 9 seconden (de standaard is 2). Weergave van de (Slide show view) is Beste weergave (standaard) of Volledig scherm. Volgorde van de (Shide show sequence) is Vooruit (standaard) of Achteruit. Audio afspelen (Play audio) betekent dat de geluidsfragmenten tijdens de voorstelling worden afgespeeld. 3. Om de diavoorstelling te starten, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Diavoorstelling (Slide show). 4. Alle foto’s worden een voor een getoond, op de manier die u hebt gevraagd, tot u op de programmeerbare toets OK drukt om te stoppen.
154
Menu-opdrachten van PhoneViewer In miniatuurweergave of volledig scherm drukt u op de programmeerbare toets Menu om onderstaande menu-opdrachten uit te voeren: Bij miniatuurweergave
Bij volledig scherm
Omschrijving
Verzenden via (Send via)
Verzenden via (Send via)
Verstuurt de geselecteerde foto via MMS of infrarood.
Edit
Edit
Bewerkt de geselecteerde foto. De beschikbare opdrachten zijn Thema toevoegen, Memo, Naam wijzigen en Effect. (Zie voorgaande secties voor instructies.)
Map selecteren (Select Folder)
−
Geeft de locatie van de foto’s op:
Verwijderen (Delete)
Verwijderen (Delete)
Verwijdert de geselecteerde foto.
−
Verplaatsen (Move)
Activeert de functie Verplaatsen (alleen beschikbaar wanneer u op de foto hebt ingezoomd).
−
Volledig scherm (Full screen)
Geeft alleen de foto weer op het scherm (geen titelbalk bovenaan en geen opdrachten voor programmeerbare toetsen onderaan). Druk op de toets Vorige of op de navigatiestick om de volledige schermweergave af te sluiten.
Diavoorstelling (Slide show)
−
Toont een diavoorstelling van de foto’s (zoals beschreven onder “Diavoorstelling”).
Behang (Wallpaper)
Behang (Wallpaper)
Gebruikt de foto als behang op het Beginscherm.
Instellingen (Settings)
−
Het eerste item stelt het totaal aantal foto's in dat wordt weergegeven in de miniatuurweergave. De opties zijn 6, 9 (standaard) en 12. De resterende items configureren de instellingen voor een diavoorstelling (zoals eerder beschreven in “Diavoorstelling”).
Afsluiten (Exit)
−
Sluit het programma.
Mijn apparaat (My Device) toont de foto’s die staan in de map \Storage\My Documents van uw Smartphone. Geheugenkaart (Storage Card) toont de foto’s op de eventuele opslagkaart.
155
9.3 Video Player Met VideoPlayer kunt u de video’s afspelen die u met PhoneCamera hebt gemaakt.
Video’s afspelen Miniatuurweergave 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer VideoPlayer. 2. VideoPlayer zoekt de video’s die op de opslagkaart en in de Smartphone staan. Bevindt zich een kaart in de Smartphone, dan wordt standaard daarop gezocht, en anders ziet u de video’s in de map \Storage\My Documents en de submappen daarvan. Op een scherm passen negen miniaturen.
Indicator bestandslocatie ( voor Smartphone en voor geheugenkaart) en de bestandseigenschappen van de geselecteerde video
Huidig nummer/ Totaal aantal video's
Omschakelen naar PhoneCamera.
3. Drukt op de navigatieknop om te selecteren en daarna op de Navigatiestick om de video op het volledige scherm te bekijken.
Weergave op volledig scherm Opent u een video in miniatuurweergave, dan ziet u de video op het volledige scherm. Druk op het volgnummer van de video of op de navigatieknop om de video te selecteren en daarna op de Navigatiestick. Tijdens het afspelen toont de balk aan de onderkant de verstreken tijd (mm:ss). Druk op de Navigatiestick om te pauzeren, en opnieuw om verder te gaan. Nadat u een video hebt geopend, drukt u op de programmeerbare toets Menu om het afspelen te bedienen. U kunt pauzeren, stoppen of verwijderen (wordt verderop beschreven). Druk op de programmeerbare toets Terug om terug te gaan naar miniatuurweergave.
Terug naar miniatuurw eergave.
156
Menu-opdrachten van VideoPlayer Druk in miniatuurweergave op de programmeerbare toets Menu om toegang te krijgen tot de hieronder beschreven menu-opdrachten: Menu-opdracht van VideoPlayer
Omschrijving
Afspelen (Play)
Speelt de geselecteerde video af.
Verwijderen (Delete)
Verwijdert de geselecteerde video.
Naam wijzigen (Rename)
Wijzigt de naam van de geselecteerde video.
Map selecteren (Select Hiermee selecteert u de locatie van de video’s: Folder) My Device toont de foto’s die staan in de map \Storage\My Documents van uw Smartphone. Storage Card toont de foto’s op de eventuele opslagkaart. Instellingen (Settings)
Stelt het totaal aantal video's in dat in de miniatuurweergave wordt weergegeven. De opties zijn 6, 9 (standaard) en 12.
Afsluiten
Sluit het programma.
157
10
Photo ID
Met het programma PhotoID van uw Smartphone kunt u een oproeper herkennen aan de foto op het scherm. Bovendien is beheer mogelijk van contactpersonen en contactgroepen.
159
10.1 Overzicht van PhotoID Met het programma PhotoID wijst u een foto toe aan een contactpersoon zodat u een oproeper aan de getoonde foto kunt herkennen. Bovendien kunt u met PhotoID het telefoonboek beheren dat is opgeslagen in de lijst van Contactpersonen van de Smartphone en in de SIM-kaart. U kunt een telefoonnummer toevoegen, verwijderen en bewerken, en vandaar uit een telefoonnummer kiezen. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer PhotoID om PhotoID te openen. Het programma zal nu het telefoonboek van de SIM-kaart laden, en uit de lijst van Contactpersonen van de Smartphone. Daarna wordt de contactlijst (hoofdscherm van PhotoID) is getoond in alfabetische volgorde. _ O P M E R K I N G ` Op de Smartphone kunnen twee soorten onafhankelijke contactlijsten zijn. De ene staat in het geheugen van de Smartphone en wordt beheerd door Microsoft Contactpersonen; de andere staat op de SIM-kaart. U kunt beide lijsten en PhotoID gebruiken om informatie te laden uit het geheugen van de Smartphone en de SIM-kaart. U kunt beide programma’s gebruiken om gegevens toe te voegen en te verwijderen. De veranderingen zijn voor beide programma’s geldig. Voor informatie over Contactpersonen, zie paragraaf 6.1. Om de gegevens te vernieuwen, drukt u op het hoofdscherm van PhotoID op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Vernieuwen (Refresh).
160
10.2 Een foto aan een contactpersoon toekennen Uw Smartphone beschikt over meerdere fotosjablonen die u kunt gebruiken. U kunt ook een unieke eigen foto gebruiken door: Een foto te maken met de camera van uw Smartphone Het afbeeldingsbestand te kopiëren naar de map Opslag\Mijn documenten van de Smartphone via ActiveSync, infrarood of het Internet _ O P M E R K I N G ` U moet een foto selecteren met resolutie 176x144 om de functie PhotoID te kunnen gebruiken. Wordt u opgebeld door iemand die Nummerweergave heeft uitgeschakeld, dan zal deze instelling in PhotoID niet werken.
Een foto toewijzen aan een contactpersoon: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer PhotoID. De lijst met contactpersonen verschijnt op het scherm. Aan alle contactpersonen worden standaard foto-ID's toegewezen, tenzij u de instellingen wijzigt.
2. Scroll in het hoofdscherm van PhotoID naar een contactpersoon om een foto aan toe te kennen. 3. Om een foto aan een contactpersoon toe te kennen, handelt u als volgt: Om bestaande foto's te selecteren, druk op de programmeerbare toets Menu, en selecteer Edit Foto toewijzen (Assign Photo). Scroll naar de gewenste foto.
161
Als u onmiddellijk een foto wilt maken die moet worden toegewezen aan de geselecteerde contactpersoon, druk dan op de programmeerbare toets Fototoestel (Camera). Richt met de zoeker op het onderwerp en druk op de programmeerbare toets Sluiter (Shutter) om de foto te maken. Selecteer Opslaan (Save). _ O P M E R K I N G ` U kunt ook een foto toewijzen nadat u de contactpersoonkaart hebt geopend. (Zie “Een contactpersoon bewerken” verder in dit hoofdstuk.) Zie sectie 9.1 voor gedetailleerde informatie over het maken van een foto.
4. Nadat u een foto hebt geselecteerd, wordt het scherm Kader geopend. Scroll om de gewenste knipperende kaders of de normale foto zonder kader te selecteren. U kunt ook drukken op de programmeerbare toets Voorvertoning om de foto binnen het geselecteerde kader te zien. De foto die u aan de contactpersoon hebt toegewezen, wordt nu weergegeven in het hoofdscherm Foto-ID.
162
10.3 Werken met contactpersonen met PhotoID Een contactpersoon toevoegen 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer PhotoID. 2. Druk in het hoofdscherm van PhotoID op de programmeerbare toets Menu en selecteer Edit Nieuw (New). 3. Scroll naar SIM-kaart of Contacten als de locatie om deze contactpersoon op ter slaan en druk op de programmeerbare toets OK. 4. Druk onder Foto (Photo) op de knop Links/Rechts om een foto voor de contactpersoon te selecteren. 5. Geef de bijbehorende gegevens en het telefoonnummer op. 6. Als u een contactpersoon toevoegt aan Contactpersonen, druk dan onder Aangepaste beltoon (Custom ring tone) op de knop Links/Rechts om een beltoon te selecteren. 7. Als u de contactpersoon wilt toewijzen aan een groep, scroll dan naar links/rechts in Groep (Group) om een groep contactpersonen te selecteren of druk op de navigatiestick om te kiezen uit de volledige lijst. 8. Als u een contactpersoon toevoegt aan Contactpersonen, druk dan zonodig op de programmeerbare toets Menu en selecteer Meer bewerken (Edit More) om meer gegevens op te geven. Druk nu op de programmeerbare toets Voltooid (Done). 9. Druk op de programmeerbare toets Voltooid (Done). De persoon straat nu in de contactlijst.
Een contactpersoon verwijderen 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer PhotoID. 2. Scroll in het hoofdscherm van PhotoID naar een contactpersoon die u wilt verwijderen. 3. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Edit
Verwijderen (Delete).
_ O P M E R K I N G ` Hebt u de contactkaart van de persoon al geopend druk dan op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verwijderen (Delete).
4. Er wordt om een bevestiging gevraagd. Druk op de programmeerbare toets OK.
163
Een contactpersoon bewerken 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer PhotoID. 2. Scroll in het hoofdscherm van PhotoID naar een contactpersoon die u wilt bewerken en druk op de Navigatiestick om de contactkaart te openen. 3. Scroll naar het gegeven dat u wilt bewerken. 4. Druk op de programmeerbare toets Bewerken (Edit) of druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Bewerken (Edit). 5. Breng de veranderingen aan en druk op de programmeerbare toets Voltooid (Done).
Wijze van weergave PhotoID biedt vier manieren waarin de gegevens van de contactpersonen worden weergegeven. Om een keus te maken, drukt u in het hoofdscherm van PhotoID op de programmeerbare toets Menu en selecteert u View Mode. Maak daarna de keus.
Alle contacten[Details] De standaard is dat Alle contacten[Details] worden getoond als u PhotoID opent. In de linkerkolom ziet u de toegekende foto’s, en rechts de namen en telefoonnummers van de contactpersonen. Is de contactpersoon op de SIM-kaart opgeslagen, dan staat het pictogram vóór het telefoonnummer. Staat hij in de lijst van Contactpersonen, dan staat . daar het pictogram
Alle contacten[Lijst] In deze stand ziet u bovenaan de toegekende foto, met de groep en het telefoonnummer van de geselecteerde contactpersoon. Daaronder staat de contactlijst met namen en locaties. Staat de contactpersoon op de SIM-kaart, dan ziet u dat aan het pictogram ; staat de contactpersoon in de lijst van Contactpersonen, dan ziet u achter de naam het pictogram .
164
Enkel groep[Details] In deze stand ziet u de groepen van contactpersonen. (Informatie over het beheer van de contactgroepen vindt u in de volgende paragraaf.) De linkerkolom toont de foto’s van de contactgroepen en de rechterkolom toont de naam van de groep, het aantal contactpersonen en de beltoon.
Enkel groep[Lijst] Bovenaan het scherm ziet u de toegekende foto en de beltoon voor de geselecteerde contactgroep. Daaronder staat de lijst van groepen met namen en aantal contactpersonen.
165
10.4 Contactgroepen beheren U kunt de contactpersonen voor efficiënt beheer in verschillende contactgroepen indelen. PhotoID heeft standaard zes contactgroepen, te weten Family, VIP, Friends, Colleagues, Business en Miscellaneous.
Groepleden toekennen U kunt een contactgroep toekennen als u een contactpersoon toevoegt of bewerkt. U kunt ook groepsleden toekennen met de volgende procedure: 1. Druk in het hoofdscherm van PhotoID op de programmeerbare toets Menu en selecteer Group beheren (Manage Group). 2. Scroll in de lijst van groepen naar de groep waaraan u leden wilt toekennen. 3. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Lid toewijzen (Assign Members). 4. Selecteer de contactpersonen als leden van de geselecteerde groep en druk op de programmeerbare toets Voltooid (Done).
Een foto aan een groep toekennen 1. Druk in het hoofdscherm van PhotoID op de programmeerbare toets Menu en selecteer Groep beheren (Manage Group). 2. Scroll in de lijst van groepen naar de groep waaraan u een foto wilt toekennen. 3. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Foto toewijzen(Assign Members). 4. Om een foto toe te wijzen, dient u dezelfde procedures te volgen als bij het toewijzen van een foto aan een contactpersoon zoals hoger beschreven. 5. Druk op de programmeerbare toets OK. De foto die u aan de geselecteerde groep hebt toegekend staat nu op het scherm. Wanneer een contactpersoon in een groep u belt en u geen persoonlijke foto hebt toegewezen aan deze contactpersoon, wordt de foto die aan de groep is toegewezen weergegeven op het scherm.
Een beltoon toekennen 1. Druk in het hoofdscherm van PhotoID op de programmeerbare toets Menu en selecteer Groep beheren (Manage Group). 2. Scroll in de lijst van groepen naar de groep waaraan u een beltoon wilt toekennen. 3. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Beltoon (Ring Tone). 4. Scroll naar de gewenste beltoon en druk op de programmeerbare toets Voltooid (Done). Wanneer een contactpersoon in een groep u belt en u geen persoonlijke beltoon hebt toegewezen aan deze contactpersoon, wordt de beltoon die aan de groep is toegewezen weergegeven op het scherm.
166
_ O P M E R K I N G ` U kunt geen beltoon toekennen aan een contactpersoon op de SIM-kaart.
Een groep toevoegen 1. Druk in het hoofdscherm van PhotoID op de programmeerbare toets Menu en selecteer Groep beheren (Manage Group). 2. Druk op de programmeerbare toets Nieuw (New). 3. Geef de naam van de nieuwe groep op. 4. Druk op de programmeerbare toets OK. De nieuwe groep is aan de onderzijde van de groepenlijst toegevoegd. _ O P M E R K I N G ` Om de naam van een groep te wijzigen, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteer Naam wijzigen (Rename).
Een groep verwijderen 1. Druk in het hoofdscherm van PhotoID op de programmeerbare toets Menu en selecteer Groep beheren (Manage Group). 2. Scroll in de lijst van groepen naar de groep die u wilt verwijderen. 3. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verwijderen (Delete). 4. Druk op de programmeerbare toets OK om de geselecteerde groep te verwijderen.
167
10.5 Instellingen van PhotoID Om PhotoID te configureren, drukt u in het hoofdscherm van PhotoID op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Instellingen (Settings). Instelling van PhotoID
Omschrijving
Laden van (Load from)
Geeft de locatie op vanwaar geladen moet worden. U kunt kiezen uit SIM-kaart & Contacten (standaard), SIM-kaart en Contacten.
Functie van de linkertoets Definieert de functie van de linker programmeerbare toets in bepalen (Define left key PhotoID. U kunt kiezen uit Nieuw, Foto toewijzen en function Fototoestel (standaard). ) Foto voor inkomend Hiermee kunt u de functie inschakelen die foto’s identificeert bij gesprek weergeven een inkomend gesprek. (Show photo for incoming call)
168
11
Meer programma's
Diverse hulpprogramma’s zijn beschikbaar om de mogelijkheden en het bedieningsgemak van uw Smartphone uit te breiden. _ O P M E R K I N G ` De programma's die in dit hoofdstuk worden beschreven kunnen mogelijk niet beschikbaar zijn. Dit is afhankelijk van het model/de regio van uw aankoop. De programma's die in dit hoofdstuk worden beschreven zijn bij bepaalde modellen reeds vooraf geïnstalleerd en klaar voor gebruik. De programma's die in dit hoofdstuk worden beschreven, zijn voor bepaalde modellen geleverd op de bonus-cd. (Zie volgend hoofstuk voor informatie over de cd.)
169
11.1 PhoneExplorer Met PhoneExplorer beheert u de mappen en bestanden van uw Smartphone. U kunt nieuwe mappen toevoegen, knippen, kopiëren, plakken, een naam wijzigen en mappen of bestanden verwijderen.
PhoneExplorer openen Na installatie van PhoneExplorer drukt u in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteert u PhoneExplorer om PhoneExplorer te openen. Op het scherm ziet u de hoofdmap van de Smartphone. Om een map of bestand te selecteren, drukt u op de knop Op/Neer. Druk op de Navigatiestick om de geselecteerde map of het geselecteerde bestand te open. Om een niveau hoger te gaan, drukt u op de Terugtoets of selecteert u het pictogram drukt u op de Navigatiestick.
en
Een niveau hoger
Toegang tot menu-opdrachten.
PhoneExplorer toont de namen van mappen, bestanden en extensies en de grootte van bestanden.
Bestanden zoeken en vinden Met PhoneExplorer, kunt u op een van de volgende manieren een bestand vinden: Druk op de navigatiestick. Links: naar vorige pagina Rechts: naar volgende pagina Op: naar vorige item Neer: naar volgende item Indrukken: opent het geselecteerde programma of de geselecteerde map Cijfertoetsen. Geef de beginletters op van de map die u zoekt in de huidige map. Terwijl u typt wordt de markering verplaatst naar het eerste bestand dat met uw invoer overeenkomt.
170
Sorteervolgorde PhoneExplorer kan op vier manieren sorteren zodat u uw bestanden op systematische wijze kunt bekijken. Druk op de programmeerbare toets Sorteren (Sort) om een van de opties te selecteren: Sorteervolgorde
Omschrijving
Naam wijzigen (Name)
Op volgorde van bestandsnaam (standaard). Naam en grootte worden getoond.
Datum (Date)
Op volgorde van datum. Naam en datum worden getoond.
Grootte (Size)
Op volgorde van bestandsgrootte. Naam en grootte worden getoond.
Type
Op volgorde van bestandstype. Naam en type worden getoond.
Bestanden beheren Druk op de programmeerbare toets Menu om onderstaande menu-opdrachten te gebruiken voor het beheer van uw bestanden: Menu-opdrachten van PhoneExplorer
Omschrijving
Nieuwe map (New Folder)
Maakt een nieuwe map in de huidige map folder. Geef de naam van de map op (1~255 tekens).
Verwijderen (Delete)
Verwijdert het geselecteerde bestand of de geselecteerde map.
Naam wijzigen (Rename)
Hernoemt het geselecteerde bestand of de geselecteerde map (1~255 tekens). U kunt de extensie niet wijzigen.
Knippen (Cut)
Verwijdert het geselecteerde bestand of de geselecteerde map voor plaatsing in een andere map.
Kopiëren (Copy)
Kopieert het geselecteerde bestand of de geselecteerde map voor plaatsing in een andere map.
Plakken (Paste)
Plakt het bestand of de map in een andere map.
Eigenschappen (Properties)
Toont de eigenschappen van het bestand zoals type, locatie en grootte.
_ O P M E R K I N G ` Wees voorzichtig bij het verwijderen van bestanden. Verwijdert u essentiële bestanden, dan kan de Smartphone niet goed meer functioneren.
171
11.2 Javaspel Met het programma DM Java speelt u Javaspelletjes op de Smartphone.
DM Java openen Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Java. Op de volgende manieren kunt u Javaspelletjes installeren: Start JAR-bestanden op de Smartphone. Gebruik de Internet Explorer om verbinding te maken met het internet en JAD-bestanden met HTTP op te halen (WAP wordt niet ondersteund). Uw Smartphone is reeds voorzien van het Javaspel Mio Burning Rush.
_ O P M E R K I N G ` Uw Smartphone ondersteunt niet het installeren van Javaspellen via het mobiele telefoonnetwerk.
172
11.3 TaskManager Het programma TaskManager dient om het geheugengebruik van de programma’s in het ROM van uw Smartphone te controleren, en ook om programma’s te stoppen. Zet u de Smartphone aan en opent u de programma’s in het ROM, dan lopen al deze programma’s in de achtergrond. Ze gebruiken dan RAM, zelfs als u ze afsluit en een ander programma start. Gewoonlijk zorgt de Smartphone zelf voor de toekenning van het geheugen. Mocht er gebrek zijn aan geheugen, dan kunt u TaskManager gebruiken om de programma’s te stoppen en geheugen vrij te maken. Dit is de procedure: 1. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer TaskMan. 2. De lijst van geopende programma’s verschijnt op het scherm. Druk op de knop Op/Neer om het programma te selecteren dat u wilt stoppen. Druk daarna op de programmeerbare toets Stoppen (Stop). 3. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verbergen (Hide) om af te sluiten en terug te gaan naar het vorige scherm. Het programma TaskManager blijft in de achtergrond. _ O P M E R K I N G ` TaskManager bewaakt de programma’s in ROM (zoals kernprogramma’s van Windows Mobile™ for Smartphone, PhoneCamera, Anny Way MMS en PhotoID). Hij bewaakt geen programma’s die u zelf hebt geïnstalleerd (zoals PhoneReader en PhoneExplorer).
173
12
Bonus CD
U kunt de programma's die in dit hoofdstuk worden beschreven, vinden op de Bonus-cd. U kunt de programma's die u wilt gebruiken, installeren. O P M E R K I N G De bonus-cd is slechts beschikbaar voor bepaalde modellen en/of regio's. Afhankelijk van verdere ontwikkelingen kan het zijn dat de Bonus CD vernieuwd is. Zie de website www.mio-tech.be website voor het laatste nieuws en voor de laatste versies van de software.
175
12.1 Bonusprogramma's installeren Sommige bestanden en programma’s zijn al op de Smartphone geïnstalleerd, waaronder: TaskManager PhoneExplorer De volgende programma’s zijn niet geïnstalleerd: PhoneReader PhoneCity MPEG4 Plug-in Mio Assistant U kunt een programma installeren met de Bonus CD. Dit is de installatieprocedure: 1. Sluit de Smartphone aan op de bureaucomputer. 2. Doe de Bonus CD in de cd-lezer van de bureaucomputer. 3. Het installatieprogramma op de cd start automatisch. 4. Selecteer de gewenste taal voor de weergave. 5. Klik in het welkomstscherm op Volgende. 6. Klik op Ja om de licentie-overeenkomst te accepteren. 7. Selecteer, afhankelijk van uw wensen, Installatie op maat, Alles installeren or Normale installatie en klik op Volgende. 8. Klik op Volgende om de te installeren programma’s te bevestigen. Of, als u in de vorige stap Installatie op maat hebt gekozen, klik dan op Volgende om de bestemmingsmap te accepteren, de bepalen welke programma’s geïnstalleerd worden en klik op Volgende. Klik op Volgende ter bevestiging. 9. U ziet de installatie op het scherm. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien. _ O P M E R K I N G ` Voor de installatie is enige tijdelijke opslag nodig. Is er te weinig geheugen, sluit dan alle andere programma’s of reset de Smartphone. Om veiligheidsredenen kan uw Smartphone gelockt zijn. U kunt geen programma’s installeren die door Microsoft gecertificeerd zijn en compatibel zijn met de Smartphone als ze niet op de Bonus CD geleverd zijn. Om de beveiliging van de Smartphone te verwijderen en andere programma’s te installeren, bezoekt u de website www.mio-tech.be.
176
12.2 PhoneReader Met PhoneReader kunt u op de Smartphone boeken lezen (in txt, html, pdb en prc-opmaak). Het programma verzorgt bladwijzers, favorieten en automatisch scrollen. U kunt bestanden naar de bureaucomputer halen of elektronische boeken kopen. Met ActiveSync kopieert u de bestanden naar de map \Storage\My Documents van uw Smartphone of naar een opslagkaart.
PhoneReader openen en afsluiten Na installatie van PhoneReader drukt u in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteert u PhoneReader om PhoneReader te openen. Om PhoneReader af te sluiten, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Afsluiten.
Boekmappen en boeklijsten Boekmappen Boeklijst
Opent u PhoneReader, dan ziet u bovenaan vier boekmappen. Het zijn: Recent met de documenten die u onlangs gelezen hebt. Mijn documenten met documenten van alle ondersteunde indelingen in de map \Storage\My Documents. SDMMC met documenten van alle ondersteunde indelingen op de opslagkaart. Favorieten met documenten die u aan de Favorieten hebt toegevoegd. Midden in het scherm is de boeklijst van de geselecteerde boekmap. Ieder boek heeft een nummer, een pictogram en een bestandsnaam. Staat er Meer op het scherm, selecteer dan Meer om naar de volgende pagina te gaan.
177
Een boek lezen Om een boek te lezen nadat u PhoneReader hebt geopend, drukt u op de knop Links/Rechts om de hele boekmap te selecteren, en daarna op het nummer van het gewenste document in de boekenlijst. Of u drukt op de knop Op/Neer om te selecteren, en daarna op de Actietoets of de programmeerbare toets Lezen.
Als een boek geopend is, kunt u: Op de knop Op of Neer drukken om een regel verder of terug te gaan. Op de knop Rechts of Links drukken om naar de vorige of volgende pagina te gaan. Op de programmeerbare toets Menu drukken en GaNaar selecteren om snel naar een bepaalde pagina te gaan. Geef het nummer in het invoerveld op en druk op de programmeerbare toets Voltooid of de Actietoets om erheen te gaan. Op de programmeerbare toets Menu drukken en Volledig scherm selecteren om het boek op het volledige scherm te lezen. Druk op de Actietoets om deze functie weer te beëindigen. Op de programmeerbare toets Diavoorstelling drukken om automatisch de pagina’s om te slaan, afhankelijk van de scrollinstellingen. (De tijdsduur tussen de pagina’s kunt u instellen. Zie de instructies verderop.) Om het scrollen te stoppen, drukt u op de programmeerbare toets Stoppen. De beschikbare menu-opdrachten gebruiken. (Zie verderop.)
Bladwijzers Hebt u een geopend document, dan kunt u op de programmeerbare toets Menu drukken en Bladwijzer bepalen selecteren om een bladwijzer te leggen, zodat u de huidige pagina weer makkelijk kunt terugvinden. U kunt in ieder document maar een bladwijzer leggen, een oudere bladwijzer wordt door de nieuwe vervangen. Opent u hetzelfde document weer, dan kunt u op de programmeerbare toets Menu drukken en GaNaar bladwijzer selecteren om snel bij de pagina terug te komen.
178
Favorieten in PhoneReader PhoneReader heeft een map met Favorieten waarin u de meestgeliefde boeken kunt opslaan. Is het gewenste document geopend, dan drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Toevoegen aan Favorieten om het document in de map met Favorieten op te nemen.
Instellingen van PhoneReader Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Instellingen om de opties te openen. Zie de tabel hieronder: Instelling van PhoneReader
Omschrijving
Code type
De opties zijn Unicode, Chinees(Big 5) en Chinees(GB).
Grootte van het
De opties zijn Klein, Gemiddeld (standaard) en Grootte van het lettertype.
Kleur van het
U kunt voor de letterkleur uit 16 kleuren kiezen.
Kleur van de achtergrond
U kunt voor de achtergrond uit 16 kleuren kiezen.
Interval tussen de dia’s Stelt de tijdsduur tussen pagina’s in. Vul een waarde in tussen 1 en 60 seconden (standaard is 5). laatste positie onthouden
Hiermee bepaalt u dat PhoneReader onthoudt tot hoe ver u gevorderd bent, zodat, wanneer u later hetzelfde document weer opent, u weer op de pagina komt waar u gebleven was.
Beheer van boekmappen In PhoneReader drukt u op de programmeerbare toets Menu om onderstaande menu-opdrachten te kunnen geven: Menu-opdrachten van PhoneReader
Omschrijving
Toevoegen aan Favorieten
Voegt het geselecteerde document toe aan de map van Favorieten.
Verwijderen uit Favorieten
Verwijdert het geselecteerde document uit de map van Favorieten.
Verwijderen
Verwijdert het geselecteerde document.
Instellingen
Past PhoneReader aan (zoals eerder beschreven).
Afsluiten
Sluit het programma.
179
12.3 PhoneCity PhoneCity toont u de tijd in vijf verschillende steden. Na installatie van PhoneCity drukt u in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteert u PhoneCity om PhoneCity te openen. Er verschijnen vijf klokken op het scherm. De grootste is nummer 1 met de naam van uw hoofdstad. De andere vier zijn genummerd van 2 tot 5 met de namen van andere steden. Met een cijfertoets stelt u de tijd in van de corresponderende stad. Verandert u de tijd van een stad, dan veranderen de andere steden automatisch mee. _ O P M E R K I N G ` Met de knop Links/Rechts verandert u de kleur van de wijzers.
Om het programma af te sluiten drukt u op de linker programmeerbare toets (niet op het scherm zichtbaar).
De stijl van de klok veranderen PhoneCity biedt drie verschillende stijlen. Naast de gewone stijl kunt u kiezen voor een “modieuze” en een “digitale” klok. Druk op de rechter programmeerbare toets om een stijl te kiezen.
Modieus
180
Digitaal
Steden selecteren U kunt kiezen welke vijf steden getoond moeten worden. Er is keus uit een lijst van 472 steden. 1. Druk op het hoofdscherm van PhoneCity op de programmeerbare toets Menu (rechter programmeerbare toets, niet zichtbaar op het scherm) en selecteer Locatie. 2. Het scherm toont de gegevens van de vijf steden. Druk op de knop Op/Neer om naar een stad te gaan.
3. Om een van de andere steden te kiezen, doet u het volgende: Druk op de knop Links/Rechts. Druk op de Actietoets om uit de volledige lijst te selecteren. Druk op de knop Op/Neer om een stad te selecteren. Druk op Links/Rechts om naar de vorige of volgende pagina te gaan. U kunt ook tekst invoeren om de stad te zoeken. Terwijl u tekst invoert verschijnt er een klein vakje op het scherm met uw invoer en de markering wordt verplaatst naar de eerste stad die aan uw invoer voldoet. 4. Druk op de programmeerbare toets Voltooid om de verandering op te slaan.
181
De klok gelijkzetten 1. Druk in het hoofdscherm van PhoneCity op de programmeerbare toets Menu (rechter programmeerbare toets, niet zichtbaar op het scherm) en selecteer Tijd instellen.
2. Druk op de knop Op/Neer om naar het veld te gaan dat u wilt instellen. De velden zijn: Stad Selecteer een van de vijf steden waarvan u de tijd wilt instellen. Druk op de knop Links/Rechts om te selecteren of druk op de Actietoets om uit de lijst te kiezen. Datum Druk op de knop Links/Rechts om naar de maand, de dag of het jaar te gaan. Druk op de cijfertoetsen om de waarden in te voeren. Uur Druk op de knop Links/Rechts om naar het uur, de minuut of seconde te gaan. Druk op de cijfertoetsen om de waarden in te voeren. De volgende waarden staan op het scherm maar kunnen niet veranderd worden: GMT toont de tijd van Greenwich. Tijdzone toont de tijdzone van de geselecteerde stad. 3. Druk tenslotte op de programmeerbare toets OK om de veranderingen op te slaan. _ O P M E R K I N G ` Stelt u de tijd van een stad bij, dan veranderen de andere steden mee.
182
Synchroniseren met GMT Om uw Smartphone op tijd te houden, kunt u verbinding maken met een time-server die uw SmartPhone synchroniseert met Greenwich Mean Time. PhoneCity kan verbinding maken met 19 verschillende time-servers. 1. Maak verbinding met het internet. 2. Druk in het hoofdscherm van PhoneCity op de programmeerbare toets Menu (rechter programmeerbare toets, niet zichtbaar op het scherm) en selecteer On-line tijd.
Selecteer een time-server.
3. Selecteer de server waarmee u verbinding wilt maken. Druk op de knop Links/Rechts om te selecteren, of op de Actietoets om uit de lijst te selecteren. 4. Druk op de programmeerbare toets Nu bijregelen om de tijd gelijk te zetten. 5. Druk op de programmeerbare toets OK om terug te gaan naar het vorige scherm. _ O P M E R K I N G ` Opent u de lijst van time-servers, dan kunt u een nieuwe time-server toevoegen. Daarvoor drukt u op de programmeerbare toets Menu, selecteert u Toevoegen, geef u de servernaam op en drukt u op de programmeerbare toets OK.
183
12.4 MPEG4 Plug-in Na installatie van MPEG4 Plug-in, kunt u Windows Media Player op de bureaucomputer gebruiken om videobestanden te openen die met de Smartphone zijn opgenomen.
184
12.5 Mio Assistant U kunt het programma Mio Assistant op de bureaucomputer gebruiken als krachtig hulpmiddel om berichten en gegevens op de Smartphone te beheren. Mio Assistant breidt de functies van de Smartphone uit en biedt een gebruikersvriendelijke omgeving. _ O P M E R K I N G ` Voordat u Mio Assistant installeert en uitvoert, zorgt u ervoor dat de Smartphone al met ActiveSync op de bureaucomputer is aangesloten. (Informatie over ActiveSync op de bureaucomputer leest u in paragraaf 1.5.) Uw bureaucomputer moet Windows Media Player 9.0 of later hebben om met Mio Assistant te kunnen werken. Mio Assistant werkt niet onder Windows 98.
U installeert Mio Assistant met Alles installeren of Installatie op maat. Er verschijnt een snelkoppeling naar Mio Assistant op het bureaublad van de bureaucomputer. Dubbelklik op de snelkoppeling om Mio Assistant te openen. Functiebalk Werkbalk
Klik hier om de gegevens op de Smartphone te vernieuwen
Bovenaan het hoofdvenster van de Mio Assistant ziet u de functiebalk met zes functie die u kunt gebruiken (zie verderop). De werkbalk staat onder de functiebalk de getoonde knoppen zijn afhankelijk van de functies die u selecteert en de knop Update now staat rechts.
185
De functie Contactpersonen Het programma laadt het telefoonboek van de SIM-kaart en van de Contactpersonenlijst van de Smartphone. Daarna toont het scherm de gegevens ervan. Midden in het scherm ziet u de contactgroepen die u hebt gemaakt in PhotoID, en het aantal contactpersonen in iedere groep. De rechterkolom toont de gegevens van de geselecteerde groep in alfabetische volgorde.
Een contactpersoon toevoegen: Klik in de werkbalk op het pictogram Nieuw
.
Geef de gegevens en het telefoonnummer op en ken een groep toe aan de contactpersoon. U kunt de contactpersoon nu opslaan op de SIM-kaart (Sim) of in de Smartphone (Mobile); de standaard is Smartphone. Klik vervolgens op Opslaan om de contactpersoon op te slaan en meer contactpersonen toe te voegen, of op Opslaan en afsluiten om de contactpersoon op te slaan en terug te gaan naar het hoofdscherm.
_ O P M E R K I N G ` Slaat u de contactpersoon in de Smartphone op, dan kunt u op Detail klikken en meer informatie opgeven.
186
Andere hulpmiddelen voor contactpersonen zijn: Hulpmiddel Bewerken
Omschrijving Selecteer een contactpersoon uit de rechterkolom om te bewerken en klik op het pictogram Bewerken .
Verwijderen
Selecteer een contactpersoon uit de rechterkolom om te verwijderen en klik op het pictogram Verwijderen .
Zoeken
Klik op het pictogram Zoeken om het dialoogvenster Zoeken te openen. Geef onder Naaminvoer de naam op van de contactpersoon die u zoekt en klik op Volgende of druk op de toets Enter. Het programma gaat dan zoeken. Wordt de contactpersoon gevonden, dan toont het scherm zijn naam en telefoonnummer. U hoeft maar een deel van de naam van de contactpersoon in te voeren. Wordt de verkeerde persoon gevonden, dan klikt u op Volgende om verder te zoeken.
Backup
Klik op het pictogram Backup om het dialoogvenster Backup te openen. Voer onder Naam de bestandsnaam in van de backup van de contactgegevens en klik op Opslaan.
Herstellen
Klik op het pictogram Herstellen om het dialoogvenster Herstellen te openen. Selecteer als Naam de bestandsnaam van de backup en klik op Herstellen.
De SMS-functie gebruiken Klik in de functiebalk op SMS en het programma laadt de SMS-berichten uit de Smartphone. Het midden van het scherm toont de mappen voor SMS-berichten en het aantal berichten in iedere map. De rechterkolom toont de berichtgegevens van de geselecteerde map.
187
Een nieuw bericht schrijven: Klik op het pictogram Nieuw
in de werkbalk.
Geef bij Receiver het mobiele telefoonnummer op van de ontvanger, of klik op Receiver om uit de contactlijst te selecteren. Schrijf onder SMS text uw bericht. Klik op Verzenden om het bericht direct te verzenden.
Andere hulpmiddelen voor SMS zijn: Hulpmiddel
Omschrijving
Opslaan in
Selecteer het bericht in de rechterkolom en klik op het pictogram Opslaan in . Geef de bestandsnaam op en klik op Opslaan.
Verwijderen
Selecteer het bericht in de rechterkolom en klik op het pictogram Verwijderen .
Alles verwijderen
Klik op het pictogram Alles verwijderen de geselecteerde map te verwijderen.
om alle berichten uit
De belfunctie gebruiken Klik in de functiebalk op Bel en het programma laadt de beltoonbestanden op de bureaucomputer en de Smartphone. De interface van Windows Media Player verschijnt in de linkerkolom. In de middelste kolom ziet u bovenaan de mappen van de bureaucomputer en onderaan het pictogram van de Smartphone (mobiel). In de rechterkolom ziet u bovenaan de gegevens van de beltoonbestanden op de bureaucomputer en onderaan die op de Smartphone.
188
U hebt de volgende hulpmiddelen voor de beltonen: Hulpmiddel
Omschrijving
Mobiele beltoon instellen
op de werkbalk. Klik op het pictogram Mobiele beltoon instellen Er verschijnt een dialoogvenster. U kunt de geluiden opgeven die klinken bij een inkomend gesprek, herinneringen van de agenda, nieuwe berichten, wekker enz. Klik tenslotte op OK.
Groepsbeltoon instellen Naam wijzigen Verwijderen
Klik op het pictogram Groepsbeltoon instellen op de werkbalk. Er verschijnt een dialoogvenster. Klik tenslotte op OK. Selecteer het betoonbestand waarvan u de naam wilt wijzigen en klik op het pictogram Naam wijzigen . Selecteer het betoonbestand dat u wilt verwijderen en klik op het pictogram Verwijderen .
Afspelen
Met de interface van de Windows Media Player kunt u het beltoonbestand afspelen.
Beltoonbestanden kopiëren
Om beltoonbestanden naar de bureaucomputer te kopiëren, selecteert u de bestanden en klikt u op . Om beltoonbestanden naar de Smartphone te kopiëren, selecteert u de bestanden en klikt u op . U kunt ook kopiëren door met de muis te slepen.
De fotofunctie Klik op Foto in de functiebalk en het programma laadt de bestanden met de afbeeldingen op de bureaucomputer en de Smartphone. De voorbeschouwing en de informatie van het geselecteerde bestand staan in de linkerkolom. In de middelste kolom ziet u bovenaan de mappen van de bureaucomputer en daaronder die van de Smartphone. In de rechterkolom ziet u bovenaan de miniatuurweergave en de bestandsnaam van de afbeeldingen op de bureaucomputer en daaronder die van de Smartphone.
189
Voor foto’s kunt u de volgende hulpmiddelen gebruiken: Hulpmiddel Verzenden aan
Omschrijving Om de geselecteerde afbeelding via e-mail te verzenden, klikt u op Verzenden aan .
Als behang instellen Om de geselecteerde afbeelding als achtergrond van de Smartphone in te stellen, klikt u op Als behang instellen
.
Naam wijzigen
Selecteer de afbeelding waarvan u de naam wilt wijzigen en klik op Naam wijzigen .
Verwijderen
Selecteer de afbeelding die u wilt verwijderen en klik op . Verwijderen
Afbeeldingsbestanden kopiëren
Om afbeeldingsbestanden naar de bureaucomputer te kopiëren, selecteert u de bestanden en klikt u op . Om afbeeldingsbestanden naar de Smartphone te kopiëren, selecteert u . U kunt ook kopiëren door de bestanden en klikt u op met de muis te slepen.
De videofunctie gebruiken Klik in de functiebalk op Video en het programma laadt de videobestanden op de bureaucomputer en de Smartphone. De interface van Windows Media Player verschijnt in de linkerkolom. In de middelste kolom ziet u bovenaan de mappen van de bureaucomputer en onderaan die van de Smartphone. In de rechterkolom ziet u boven de miniatuurweergave en naam van de videobestanden van de bureaucomputer en onderaan die van de Smartphone.
190
U kunt de volgende hulpmiddelen gebruiken: Hulpmiddel Mailen naar
Omschrijving Om het geselecteerde videobestand via e-mail te verzenden, klikt u op het pictogram Mailen naar .
Naam wijzigen Selecteer het videobestand waarvan u de naam wilt wijzigen en klik op het pictogram Naam wijzigen . Verwijderen
Selecteer het videobestand dan u wilt verwijderen en klik op het pictogram Verwijderen .
Afspelen
Gebruik de interface van Windows Media Player om het geselecteerde videobestand af te spelen.
Videobestanden kopiëren
Om videobestanden naar de bureaucomputer te kopiëren, selecteert u de bestanden en klikt u op het pictogram . Om videobestanden naar de Smartphone, te kopiëren, selecteert u de bestanden en klikt u op . U kunt de bestanden ook me de muis het pictogram verslepen.
Instellingen van Mio Assistant Klik in de functiebalk op Instelling om de instellingen van Mio Assistant aan te passen. Object
Omschrijving
Gegevens van eigenaar
U kunt hier persoonlijke gegevens invoeren, zoals uw naam, telefoonnummer en e-mailadres.
IE-favoriet
Hiermee bewerkt u de lijst van Favorieten in de Internet Explorer.
Profiel
Hiermee maakt u een backup van de gegevens in de Smartphone. U kunt ook een backup terughalen en gegevens verwijderen.
Mobiele operator Hiermee geeft u de instellingen van het mobiele telefoonnetwerk op. Selecteer de mobiele netwerkoperator en klik op OK. Standaardinstelling
Herstelt de standaardinstellingen van Eigenaar, IE-favoriet, Profiel en Mobiele operator.
191
Part III References
193
13
Referenties
In dit hoofdstuk vindt u de referenties.
195
13.1 Productspecificatie Component
Specificatie
CPU
Intel PXA 262 200MHz
Besturingssysteem
Windows Mobile™ Smartphone 2003 Second Edition
Geheugen
− 32MB ROM (De ruimte voor de gebruiker is ongeveer 27MB. Dit is afhankelijk van de geïnstalleerde programma’s.) − 32MB SDRAM
Scherm
2.2-inch Transflective kleuren-lcd-scherm, 260K kleuren, 176x220 resolutie met verlichting
Voedingsapparaat
100∼240V, 1A
Batterij
1050mAH
Standbytijd
Maximaal 100 uur
Spreektijd
Maximaal 3 à 4 uur
WAN-functie
− GSM900, ondersteunt GSM, 1800 (DCS), 1900 (PCS) − GPRS Klasse B apparaat − SMS/MMS via GPRS
I/O Functie
− − − − −
Camera
Vaste CMOS-camera, 300K pixels, VGA
Afmetingen (B x H x L)
49.5 x 20.8 x 109.8 mm
Gewicht
120 g
Microfoon Luidspreker USB 1.1 slave (voor ActiveSync) IrDA (SIR 1.2, 115.2kbp/s) Gleuf voor SD/MMC-kaart (ondersteunt I/O-kaarten)
_ O P M E R K I N G ` De specificaties kunnen worden gewijzigd zonder kennisgeving. De standby- en spreektijd zijn afhankelijk van de situatie.
196
13.2 Veelgestelde vragen Probleem
Oplossing
Kan niet ingeschakeld worden.
De batterij geeft onvoldoende vermogen om de Smartphone in te schakelen. Gebruikt u externe voeding, zorg er dan voor dat het voedingsapparaat goed is aangesloten. Verwijder de en vervang hem. Probeer de Smartphone daarna weer in te schakelen.
Kan niet opbellen.
Zorg ervoor dat de telefoonfunctie ingeschakeld is. Zorg ervoor dat u binnen bereik bent van het netwerk van de mobiele telefoondienst. Zorg ervoor dat het toetsenbord niet gelockt is. Controleer of u het juiste nummer hebt gekozen.
Geen beltoon
Controleer de geluidssterkte. Controleer of de functie Dempen niet aanstaat.
Slechte signaalkwaliteit
Bent u binnen een gebouw, ga dan naar het raam of naar buiten. Bent u in het versterkte structuur, zoals een lift of parkeergarage, ga dan naar buiten om op te bellen.
Geheugenprobleem
Krijgt u een melding dat het geheugen onvoldoende is, verwijder dan programma’s die niet meer nodig zijn. Gebruiken de actieve programma’s veel geheugen, reset dan de Smartphone of stop de andere programma’s.
197
13.3 De fabrieksinstelling herstellen _ O P M E R K I N G ` Bij problemen vraagt u bij voorkeur uw leverancier om hulp. Het wordt afgeraden zelf de fabrieksinstelling te herstellen.
Soms kan het nodig zijn de fabrieksinstelling van de Smartphone te herstellen door het geheugen (RAM) helemaal leeg te maken. Dat moet in de volgende gevallen: Als de Smartphone niet ingeschakeld kan worden. Als u uw wachtwoord niet meer weet. Als u de toegevoegde software wilt verwijderen. Als u de Smartphone wilt terugbrengen, afschaffen of doorverkopen. Door het geheugen te wissen gaan alle gegevens verloren die u in het RAM hebt ingevoerd, inclusief alle bestanden, systeeminstellingen en programma’s die u hebt geïnstalleerd. Ga als volgt te werk om het geheugen van de Smartphone te wissen: 1. Om de gegevens in de Smartphone te bewaren, moet u er met ActiveSync een backup van maken op de bureaucomputer. Die kunt u dan terughalen nadat het geheugen gewist is. 2. Sluit het voedingsapparaat aan en maak alle andere kabels los. 3. Schakel de Smartphone uit. 4. Houd de knop voor de geluidssterkte ingedrukt. Blijf hem ingedrukt houden en houd de Eindtoets vier seconden ingedrukt tot de Smartphone inschakelt. Laat daarna de Eindtoets los. 5. De Smartphone trilt twee keer. Nu kunt u de knop voor de geluidssterkte loslaten. 6. De Smartphone schakelt zich in na twee minuten. 7. Herinstalleer zonodig de toegevoegde software. 8. Herstel zonodig de backup.
198
13.4 Wettelijke informatie _ O P M E R K I N G ` De opschriften aan de buitenzijde van het apparaat geven aan aan welke voorschriften het model voldoet. Controleer de opschriften en lees de daarmee corresponderende teksten in dit hoofstuk. Sommige delen van dit hoofdstuk zijn niet op alle modellen van toepassing.
Europese aantekening Producten met de markering CE voldoen aan de richtlijnen voor Radio- & Telecommunicatie-apparatuur (1999/5/EEC), voor Elektromagnetische Compatibiliteit (89/336/EEC) en voor Laagspanning (73/23/EEC) – zoals gewijzigd door Richtlijn 93/68/ECC – uitgegeven door de Commissie van de Europese Gemeenschap. Het voldoen aan deze richtlijnen betekent dat het apparaat voldoet aan de volgende Europese standaarden: 1999/5/EEC
73/23/EEC 89/336/EEC
Radio & Telecommunication Terminal Equipment Directive (R&TTE) EN 301 511 Specific Absorption Rate (SAR) Standard: EN 50360, EN 50361 Low Voltage Directive (LVD) Standard: EN 60950:2000 of IEC 60950:1999 Electromagnetic Compatibility (EMC-Directive) Standard: EN 301489-1/7
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor wijzigingen die door de gebruiker zijn aangebracht en de gevolgen daarvan, die tot gevolg hebben dat het product niet meer voldoet aan de CE-markering.
199