Revisie: R01 Juni 2004
Handelsmerken Alle merk- en productnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Opmerking De informatie in deze handleiding kan veranderen zonder kennisgeving.
Veiligheidsmaatregelen Algemene richtlijnen voor de Smartphone Plaats de Smartphone niet op een plaats met extreme temperaturen, een hoge vochtigheid of op een stoffige plaats. De Smartphone en de toebehoren zijn niet waterdicht. Bewaar ze op een droge plaats. Klop niet op de Smartphone. Schud en gooi er niet mee. U kunt er lekkage, oververhitting en brand mee veroorzaken. Demonteer de Smartphone en de toebehoren niet zonder toestemming. Leg de Smartphone niet bij de rand van een tafel, vooral niet als de trilfunctie aanstaat. De Smartphone zou zich door het trillen kunnen verplaatsen waardoor hij valt. Laat de Smartphone tijdens het rijden op zijn plaats liggen. Leg hem niet op de stoel van de passagier of op een plaats waar hij kan breken bij een botsing of een noodstop. Verwijder geen bestanden uit de map Windows van de Smartphone. U kunt er slecht functioneren mee veroorzaken.
Richtlijnen voor het gebruik van de telefoon Gebruik de Smartphone in een normale positie. Bedek de antenne niet zonder noodzaak, want daarmee vermindert u de communicatiekwaliteit en verhoogt u het batterijverbruik. Gebruik een hoofdtelefoon op uw oren als u de Smartphone achter het stuur gebruikt. De Smartphone produceert elektromagnetische straling met een specifieke absorptie (SAR) van 1,02W/kg, dat is minder dan de standaard van 1,6W/kg. Om echter het effect van de straling op het menselijk lichaam te verminderen, moet de telefoon met zorg worden gebruikt. Houd de gespreksduur bijvoorbeeld zo laag mogelijk. De Smartphone is een RF (radio frequentie)-apparaat met een laag vermogen. Hij ontvangt en verzendt RF-signalen als de telefoon ingeschakeld is. Let dus op het volgende: •
De meeste RF-apparaten zijn afgeschermd tegen RF-signalen. Desondanks kunt u zonder ondervinden en veroorzaken bij nabijgelegen apparaten, zoals een televisie, radio of computer.
•
Zet de telefoon uit als dat gevraagd wordt om interferentie of gevaar te vermijden.
•
Zet de telefoon uit bij ziekenhuizen of medische apparatuur (zoals pacemakers of hoorapparaten) om interferentie te vermijden.
•
Zet de telefoon uit bij benzinestations, brandstofdepots, chemische fabrieken, en bij explosieven.
•
Zet de telefoon uit aan boord van een vliegtuig, zodat er geen interferentie ontstaat bij de vluchtinstrumenten.
i
Richtlijnen voor gebruik van het voedingsapparaat Gebruik alleen het voedingsapparaat (PHIHONG, PSC05R-050) dat met de Smartphone geleverd is. Andere voedingsapparaten kunnen storingen en gevaar veroorzaken. Dit apparaat is bedoeld om voeding te ontvangen van een GEREGISTREERD voedingsapparaat met de markering “LPS” en een uitgang van + 5 V gelijkspanning van minimaal 1,0A. Gebruik het voedingsapparaat niet in een vochtige omgeving. Raak het voedingsapparaat niet aan met natte handen. Bewaar het voedingsapparaat op een goedgeventileerde plaats. Sluit het voedingsapparaat aan op de juiste voedingsbron. Op het apparaat of de verpakking staan de netspanning en de eisen voor aarding vermeld. Gebruik het voedingsapparaat niet als de aansluitkabel beschadigd is.
Richtlijnen voor gebruik van de batterij Gebruik alleen het voedingsapparaat dat met de Smartphone geleverd is om de batterij op te laden. Bewaar de batterij bij een temperatuur tussen 0°C (32°F) en 40°C (104°F) om gevaar te vermijden. Vermijd kortsluiting en zorg ervoor dat + and – contact niet in aanraking komt met metalen voorwerpen, zoals paperclips en voedingssnoeren. Houd de batterij uit de buurt van warmtebronnen en kachels om lekkage, oververhitting of brand te vermijden. Houd de batterij uit de buurt van water, regen en extreme vochtigheid. Demonteer en doorboor de batterij niet en gooi hem niet in het vuur. De batterij zou kunnen breken, exploderen of gevaarlijke chemicaliën vrijgeven. Alle batterijen hebben een beperkte levensduur. De levensduur vermindert door herhaaldelijk laden en ontladen. Wordt de gebruikstijd duidelijk minder en heeft opladen geen zin meer, vervang de batterij dan door een nieuwe. Waarschuwing: er is explosiegevaar als de batterij door een onjuist type wordt vervangen. Vervang de batterij alleen door hetzelfde type of een gelijkwaardig type, zoals aanbevolen door de fabrikant. Verwijder gebruikte batterijen volgens de instructies.
ii
Voorwoord Welkom We feliciteren u met de aankoop van deze Windows Mobile™ Smartphone. Uw Smartphone is niet alleen een mobiele telefoon. Hij biedt alle mogelijkheden van een GPRS-telefoon, maar u kunt er ook foto’s en video’s mee maken, door het internet surfen, webpagina’s WAPpen, berichten ontvagen en verzenden (zoals e-mails, expresberichten en MMS multimediaberichten), muziek beluisteren, JAVA-spelletjes spelen en nog veel meer. Als u moet communiceren, foto’s maken, informatie zoeken, berichten verzenden of alleen maar iets leuks doen, dan kan de Smartphone u op ieder moment helpen, waar u ook bent. Met het besturingssysteem Windows Mobile™ for Smartphone kunt u altijd Microsoft® ActiveSync® gebruiken om de gegevens van Microsoft Outlook tussen de Smartphone en de bureaucomputer te synchroniseren, waaronder de Contactpersonen, Agenda, Postvak IN en Taken.
Over deze handleiding Deze handleiding bestaat uit drie delen. Deel I “Systeemhandleiding” legt u het gebruik van de Smartphone uit, waaronder de basisactiviteiten, kernprogramma’s van Windows Mobile™ for Smartphone en de systeeminstellingen. Deel II “Softwarehandleiding” geeft informatie over de “extra software” (naast de kernprogramma’s van Windows Mobile™ for Smartphone), waaronder de additionele programma’s en spelletjes die worden geleverd door de fabrikant van uw Smartphone. Deel III “Referenties” met referenties zoals de productspecificaties. _ O P M E R K I N G ` Ziet U opdrachten met pijltjes (
) ertussen, voer ze dan in die volgorde uit.
Afhankelijk van het model dat u hebt gekocht, kan het uiterlijk van de Smartphone iets verschillen van de afbeeldingen in deze handleiding. Sommige diensten worden aangeboden door het draadloze mobiele netwerk en worden niet gedetailleerd in deze handleiding besproken. Neem voor meer informatie contact op met uw service provider. Afhankelijk van de ontwikkelingen aan dit product, kan de software van uw Smartphone veranderd of uitgebreid zijn. Ziet u verschil tussen de informatie in deze handleiding en het product, dan geldt de informatie van het product.
iii
Waar kunt u informatie vinden Kunt u iets niet in deze handleiding vinden, dan kan deze tabel u wellicht verder helpen: Informatie over
Vindt u hier
Voor het eerst opstarten
Snelle startgids
Meer informatie over Microsoft ActiveSync
Hoofdstuk 7 van deze handleiding ActiveSync Help op uw bureaucomputer
Laatste wijzigingen en gedetailleerde technische informatie
De readme-bestanden in de map “Microsoft ActiveSync” van uw bureaucomputer of de cd van Smartphone De website van Mio series product: www.mio-tech.be De website van Microsoft Web: www.microsoft.com
iv
Inhoudsopgave Veiligheidsmaatregelen............................................................................................. i Voorwoord ...............................................................................................................iii Deel I
Systeemhandleiding ......................................................................... 1
Hoofdstuk 1
Eerste werkzaamheden.................................................................... 2 1.1
1.2 1.3 1.4 1.5
1.6 1.7
Hardwarekenmerken ..................................................................................3 Voorzijde.....................................................................................................3 Zijkant .........................................................................................................3 Boven- en onderzijde..................................................................................4 Achterzijde..................................................................................................4 Onderdelen met geopende klep .................................................................5 ActiveSync-kabel en usb-houder ................................................................6 De SIM-kaart en batterij plaatsen ...............................................................7 De batterij opladen .....................................................................................8 De Smartphone in- en uitschakelen............................................................9 Inschakelen ................................................................................................9 Uitschakelen ...............................................................................................9 Energiebeheer ............................................................................................9 ActiveSync installeren .............................................................................. 10 De Smartphone uitbreiden........................................................................ 12 Toebehoren .............................................................................................. 12 Gebruik van de headset ........................................................................... 12 Gebruik van een SD/MMC-kaart............................................................... 13
Hoofdstuk 2 Algemene vaardigheden.................................................................... 14 2.1
2.2
2.3
Navigatiemethodes................................................................................... 15 Navigatieknop........................................................................................... 15 Actietoets.................................................................................................. 15 Hometoets ................................................................................................ 15 Terugtoets ................................................................................................ 15 Programmeerbare toetsen........................................................................ 16 Numeriek toetsenbord .............................................................................. 16 Beginscherm en schermelementen .......................................................... 17 Beginscherm............................................................................................. 17 Statusindicators ........................................................................................ 18 Startlijst..................................................................................................... 19 Menu’s ...................................................................................................... 19 Snelmenu ................................................................................................. 20 Tekst en cijfers invoeren........................................................................... 21 Taalmenu.................................................................................................. 21 Tekst invoeren .......................................................................................... 21 Cijfers in de numerieke modus invoeren .................................................. 23 Symbolen invoeren ................................................................................... 23 Diverse invoertaken .................................................................................. 24
v
2.4
De Smartphone beveiligen ....................................................................... 25 Het toetsenbord blokkeren........................................................................ 25 De Smartphone blokkeren ........................................................................ 26 De SIM-kaart blokkeren ............................................................................ 27
Hoofdstuk 3 De telefoon gebruiken ....................................................................... 28 3.1
Opbellen ................................................................................................... 29 Een gesprek tot stand brengen................................................................. 29 Een contactpersoon opbellen ................................................................... 29 Opbellen met snelkeuze ........................................................................... 30 Een onlangs gebeld nummer opnieuw bellen........................................... 31 Bellen uit de oproepenlijst......................................................................... 31 Opbellen uit een Hyperlink........................................................................ 31 3.2 Een inkomend gesprek beantwoorden ..................................................... 32 Een inkomend gesprek beantwoorden ..................................................... 32 Een inkomend gesprek weigeren ............................................................. 32 3.3 Meer dan een gesprek tegelijk ................................................................. 33 Een gesprek in de wachtstand zetten....................................................... 33 Het tweede gesprek weigeren .................................................................. 33 Een gesprek in de wachtstand zetten voor een ander gesprek ................ 33 Tussen gesprekken wisselen.................................................................... 33 Een telefonische vergadering beginnen ................................................... 33 3.4 Opties tijdens een gesprek ....................................................................... 34 De geluidssterkte instellen........................................................................ 34 Luidspreker............................................................................................... 34 Opties tijdens een gesprek ....................................................................... 34 3.5 Oproepen.................................................................................................. 35 De oproepenlijst openen........................................................................... 35 Opdrachten in de oproepenlijst................................................................. 35 3.6 Snelkiezen ................................................................................................ 36 Snelkeuze invoeren .................................................................................. 36 Een snelkeuze wijzigen ............................................................................ 36 Een snelkeuze verwijderen....................................................................... 37 Snelkeuzenummers bekijken.................................................................... 37 3.7 Spraakcodes............................................................................................. 38 Een spraakcode creëren........................................................................... 38 Een spraakcode gebruiken ....................................................................... 38 Een spraakcode terugspelen .................................................................... 38 Een spraakcode verwijderen .................................................................... 39 Spraakcodes bekijken die u hebt gemaakt ............................................... 39 3.8 Voicemail .................................................................................................. 40 Het telefoonnummer voor voicemail invoeren .......................................... 40 Voicemail beluisteren ............................................................................... 40 3.9 Internationale gesprekken ........................................................................ 41 3.10 De radio uitschakelen ............................................................................... 42
Hoofdstuk 4 Instellingen van de Smartphone ........................................................ 43 4.1
Instellingen (Pagina 1) .............................................................................. 44 Geluiden ................................................................................................... 45 Datum en tijd ............................................................................................ 45
vi
4.2
Profielen ................................................................................................... 45 Begin scherm............................................................................................ 46 Dataverbindingen ..................................................................................... 47 Info over eigenaar..................................................................................... 50 Batterij beheer .......................................................................................... 50 Programma’s verw.................................................................................... 51 Instellingen (Pagina 2) .............................................................................. 52 Verzenden ................................................................................................ 53 Telefoon.................................................................................................... 53 Toegankelijkheid....................................................................................... 54 Landinstellingen........................................................................................ 54 Beveiliging ................................................................................................ 54 Certificaten ............................................................................................... 54 Bluetooth .................................................................................................. 55 Info............................................................................................................ 55
Hoofdstuk 5 Berichten ........................................................................................... 56 5.1
5.2 5.3
5.4
5.5 5.6
5.7
De verschillende berichttypen .................................................................. 57 E-mail ....................................................................................................... 57 SMS.......................................................................................................... 57 Expresberichten........................................................................................ 57 Een Messaging Account instellen............................................................. 58 Synchroniseren met Outlook .................................................................... 58 Een e-mailaccount inrichten ..................................................................... 58 Met accounts werken................................................................................ 60 De lijst van accounts bekijken................................................................... 60 Een andere account selecteren ................................................................ 60 De opties van een e-mailaccount veranderen .......................................... 60 Een account verwijderen .......................................................................... 60 Berichten schrijven en verzenden............................................................. 61 Een e-mail of SMS-bericht schrijven......................................................... 61 Voorgedefinieerde tekst in een bericht invoegen...................................... 62 Geluidsopnamen in een bericht invoegen ................................................ 62 Handtekeningen aan berichten toevoegen ............................................... 63 Berichten verzenden................................................................................. 63 Een ontvangstbevestiging vragen............................................................. 64 Berichten ontvangen................................................................................. 65 SMS-berichten ontvangen ........................................................................ 65 E-mail ontvangen...................................................................................... 66 Berichten lezen en beantwoorden ............................................................ 67 Met de berichtenlijst werken ..................................................................... 67 Menu van Postvak IN ............................................................................... 68 Een volledige e-mail ophalen.................................................................... 69 Een bijlage ontvangen .............................................................................. 69 Een uitnodiging voor een vergadering accepteren ................................... 70 Berichtmappen beheren ........................................................................... 71 De inhoud van de berichtenmap bekijken................................................. 71 Een map markeren om te synchroniseren................................................ 71 Een bericht in een andere map zetten...................................................... 72 De map met verwijderde items leegmaken............................................... 72
vii
5.8
MSN Messenger....................................................................................... 73 MSN Messenger gebruiken ...................................................................... 73
Hoofdstuk 6 Pocket Outlook .................................................................................. 75 6.1
6.2
6.3 6.4 6.5
Contactpersonen ...................................................................................... 76 De lijst van contactpersonen bekijken ...................................................... 76 Een nieuw contactpersoon toevoegen...................................................... 78 Een contactpersoon verwijderen .............................................................. 78 Een contactpersoon zoeken ..................................................................... 78 Een contactpersoon bewerken ................................................................. 79 Een beltoon voor een contactpersoon selecteren .................................... 79 Telefoonnummers kopiëren van de SIM-kaart naar Contactpersonen ..... 79 Telefoonnummers van contactpersonen naar de SIM-kaart kopiëren ...... 80 Een contactpersoon opbellen ................................................................... 80 Agenda ..................................................................................................... 82 Een nieuwe afspraak maken .................................................................... 82 Een afspraak bekijken .............................................................................. 82 Een afspraak wijzigen............................................................................... 82 Een afspraak verwijderen ......................................................................... 82 De planning bekijken ................................................................................ 83 Agendagegevens importeren.................................................................... 84 Taken........................................................................................................ 85 Een nieuwe taak maken ........................................................................... 85 De takenlijst bekijken ................................................................................ 85 Spraaknotities........................................................................................... 86 Een gesproken notitie maken ................................................................... 86 Een opname beluisteren........................................................................... 86 Beaminginformatie.................................................................................... 87 Een contactkaart of afspraak overzenden ................................................ 87 Gegevens ontvangen ............................................................................... 87
Hoofdstuk 7 ActiveSync......................................................................................... 88 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6
Overzicht van ActiveSync ......................................................................... 89 ActiveSync gebruiken ............................................................................... 90 Gegevens synchroniseren ........................................................................ 90 Resultaten van synchronisatie.................................................................. 91 Server ActiveSync installeren ................................................................... 92 Server ActiveSync installeren ................................................................... 92 Het synchroniseren met een server beëindigen ....................................... 92 Een synchronisatieschema maken ........................................................... 93 Een synchronisatieschema maken met een Exchange Server................. 93 Op afstand synchroniseren....................................................................... 94 Op afstand synchroniseren met de bureaucomputer................................ 94 Synchroniseren met een infraroodverbinding ........................................... 95
Hoofdstuk 8 Internet, Ontspanning, en nog Meer .................................................. 96 8.1
Internet Explorer ....................................................................................... 97 Door het web surfen ................................................................................. 97 De lijst van favorieten gebruiken............................................................... 98
viii
8.2
8.3 8.4 8.5 8.6
Deel II
Webpagina’s vernieuwen.......................................................................... 98 Pocket Internet Explorer aanpassen......................................................... 98 Media Player........................................................................................... 100 Bestanden afspelen ................................................................................ 100 Menu-opdrachten gebruiken terwijl er een bestand wordt gespeeld ...... 101 Media Player Favorieten gebruiken ........................................................ 101 Licenties ................................................................................................. 102 Compatibiliteit met Media Player ............................................................ 103 Modemkoppeling .................................................................................... 104 Een infraroodverbinding maken.............................................................. 104 Een usb-verbinding maken ..................................................................... 104 Spelletjes ................................................................................................ 106 Patience.................................................................................................. 106 Jawbreaker ............................................................................................. 107 Rekenmachine........................................................................................ 108 Bandselectie ........................................................................................... 109
Softwarehandleiding..................................................................... 110
Hoofdstuk 9 De digitale camera........................................................................... 111 9.1
9.2
9.3
PhoneCamera ........................................................................................ 112 Foto’s nemen.......................................................................................... 112 Doorgaan................................................................................................ 113 Video’s opnemen .................................................................................... 113 Instellingen van PhoneCamera............................................................... 115 Notities bij het gebruik van PhoneCamera ............................................. 116 PhoneViewer .......................................................................................... 117 Foto’s bekijken........................................................................................ 117 Notities aan een foto toevoegen ............................................................. 118 Een thema aan een foto toevoegen........................................................ 119 Diavoorstelling ........................................................................................ 120 Menu-opdrachten van PhoneViewer ...................................................... 121 VideoPlayer ............................................................................................ 122 Video’s afspelen ..................................................................................... 122
Hoofdstuk 10 MMS-berichten ............................................................................. 124 10.1 Overzicht van MMS ................................................................................ 125 10.2 Instellingen van MMS ............................................................................. 126 10.3 MMS-berichten samenstellen en versturen ............................................ 127 Een MMS samenstellen.......................................................................... 127 Berichtinstellingen configureren.............................................................. 129 Een MMS versturen ................................................................................ 129 10.4 MMS-berichten ontvangen en erop reageren ......................................... 130 Een bericht openen ................................................................................ 130 Op een geopend bericht reageren.......................................................... 131 10.5 Berichtmappen beheren ......................................................................... 132 De berichtenmappen veranderen ........................................................... 132 De berichten sorteren ............................................................................. 132 Een bericht naar een andere map verplaatsen....................................... 133
ix
Een map leegmaken............................................................................... 133
Hoofdstuk 11 PhotoID ........................................................................................ 134 11.1 Overzicht van PhotoID............................................................................ 135 11.2 Een foto aan een contactpersoon toekennen ......................................... 136 11.3 Beheer van contactpersonen.................................................................. 137 Een contactpersoon toevoegen .............................................................. 137 Een contactpersoon verwijderen ............................................................ 137 Een contactpersoon bewerken ............................................................... 138 Wijze van weergave ............................................................................... 138 Contactgroepen beheren ........................................................................ 139 11.4 Instellingen van PhotoID......................................................................... 142
Hoofdstuk 12 Hulpprogramma’s ......................................................................... 143 12.1 Hulpprogramma’s installeren .................................................................. 144 12.2 TaskManager.......................................................................................... 145 12.3 PhoneExplorer........................................................................................ 146 PhoneExplorer openen ........................................................................... 146 Bestanden zoeken en vinden ................................................................. 146 Sorteervolgorde ...................................................................................... 147 Bestanden beheren ................................................................................ 147 12.4 PhoneReader ......................................................................................... 148 PhoneReader openen en afsluiten ......................................................... 148 Boekmappen en boeklijsten.................................................................... 148 Een boek lezen....................................................................................... 149 Bladwijzers ............................................................................................. 149 Favorieten in PhoneReader.................................................................... 150 Instellingen van PhoneReader................................................................ 150 Beheer van boekmappen ....................................................................... 151 12.5 PhoneCity ............................................................................................... 152 De stijl van de klok veranderen............................................................... 152 Steden selecteren................................................................................... 153 De klok gelijkzetten................................................................................. 154 Synchroniseren met GMT....................................................................... 155 12.6 MPEG4 Plug-in....................................................................................... 156 12.7 Mio Assistant .......................................................................................... 157 De functie Contactpersonen ................................................................... 158 De SMS-functie gebruiken...................................................................... 159 De belfunctie gebruiken .......................................................................... 160 De fotofunctie ......................................................................................... 161 De videofunctie gebruiken ...................................................................... 162 Instellingen van Mio Assistant ................................................................ 163
Hoofdstuk 13 Spellen ......................................................................................... 164 13.1 Javaspel ................................................................................................. 165 DM Java openen .................................................................................... 165 Mio Burning Rush ................................................................................... 165
x
Deel III
Referenties ................................................................................... 166
Hoofdstuk 14 Referenties ................................................................................... 167 14.1 14.2 14.3 14.4
Productspecificatie ................................................................................. 168 Veelgestelde vragen............................................................................... 169 De fabrieksinstelling herstellen ............................................................... 170 Wettelijke informatie ............................................................................... 171 Europese aantekening............................................................................ 171
Hoofdstuk 15 Index ............................................................................................ 172
xi
Deel I Systeemhandleiding
1
1
Eerste werkzaamheden
Dit hoofdstuk toont u de externe onderdelen van uw Smartphone en helpt u om de Smartphone voor het eerst in gebruik te nemen. In dit hoofdstuk: 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
Hardwarekenmerken............................................................... 3 ActiveSync-kabel en usb-houder............................................ 6 De SIM-kaart en batterij plaatsen........................................... 7 De batterij ............................................................................... 8 De Smartphone in- en uitschakelen........................................ 9 ActiveSync ........................................................................... 10 De Smartphone ..................................................................... 12
2
1.1 Hardwarekenmerken Voorzijde Vaste antenne
Ontvangt en verzendt draadloze gegevens terwijl u de telefoon gebruikt.
Klein statusscherm
Toont de tijde van de dag, toestand van de batterij, aantal gemiste oproepen en berichten.
Signaallampje
Rood knipperend betekent dat de batterij bijna leeg is. Rood brandend betekent dat de batterij geladen wordt. Groen brandend betekent dat de batterij volledig geladen is.
Luidspreker
Hierdoor hoort u spraak, muziek en hoorbare waarschuwingen.
Cameralens Foto’s en video’s opnemen. Spiegel
Hiermee kunt u de afstand en hoek instellen als u de Smartphone gebruikt voor een zelfportret.
Geluidssterkte
Met geopende klep regelt u de geluidssterkte door op de onderste en bovenste knop te drukken. Ook kunt u het rinkelen van een inkomen gesprek ermee tot zwijgen brengen.
Zijkant
Bij gesloten klep verandert u met de bovenste knop de toestand van de klok in het kleine statusscherm en met de onderste knop de verlichting van het kleine statusscherm. Gleuf voor SD/MMCkaart
Hierin past een SD/MMC-kaart om het geheugen uit te breiden.
3
Boven- en onderzijde Aansluiting voor hoofdtelefoon
Hierop kunt u een stereohoofdtelefoon aansluiten of een headset voor handsfree telefoneren.
IR-Poort
Voor infraroodverbinding met andere apparaten.
Lanyard-oogje
Lanyard wordt op deze opening aangesloten.
Voedingsaansluiting
Voor het aansluiten van het voedingsapparaat.
ActiveSyncconnector
Voor het aansluiten van de bureaucomputer voor synchronisatie van gegevens.
Achterzijde
Batterijslot
Houdt de batterij vast.
Batterij
Interne energiebron voor uw Smartphone. Kan worden opgeladen met het voedingsapparaat.
4
Onderdelen met geopende klep Luisterdeel
Hierdoor hoort u een gesprek.
Scherm
Toont het Beginscherm, statuspictogrammen, actieve programma’s en programmeerbare toetsen.
Navigatieknop
U gaat naar boven, benden, naar links of rechts door op de rand va deze knop te drukken.
Programmeerbare toets
Voert de opdracht uit die direct boven de toets op het scherm staat.
Actietoets
Bevestigt uw selectie, vergelijkbaar met de Enter–toets van de computer.
Terugtoets
Navigeert naar het vorige scherm. Gaat in een tekstveld een of meer tekens terug.
Eindtoets
Zet de Smartphone aan of uit. Beëindigt of weigert een oproep. Ingedrukt houden om het Snelmenu te zien.
Numeriek toetsenbord
Invoer van cijfers en letters.
Microfoon
Dient tijdens een gesprek om in te spreken. Wordt gebruikt bij het maken van Spraaknotities.
Spreektoets
Om een nummer te kiezen of een gesprek te beantwoorden. Houd deze knop tijdens een gesprek ingedrukt om om te schakelen naar de speakerphone-modus. Houd deze knop bij het Beginscherm ingedrukt om het geluidsfragment te gebruiken.
Hometoets
Toont het Beginscherm.
5
1.2 ActiveSync-kabel en usb-houder
Voorzijde
ActiveSynckabel
Verbindt de Smartphone met een bureaucomputer.
Smartphoneconnector
Sluit de Smartphone aan.
Batterijladingsindicator (eventueel)
Brandt rood als de batterij van de Smartphone wordt opgeladen en groen als de batterij volledig geladen is.
Batterijconnector (eventueel)
Voor het aansluiten van een extra batterij.
Voedingsaansluiting
Voor het aansluiten van het voedingsapparaat.
ActiveSyncconnector
Voor het aansluiten van de ActiveSync-kabel.
Acterzijde
_ O P M E R K I N G ` Afhankelijk van het model is de houder als standaardaccessoire meegeleverd. Er zijn twee soorten houder: een met een batterijconnector en een zonder batterijconnector. Met de batterijconnector kunt u de batterij, of een reservebatterij los van de Smartphone opladen.
6
1.3 De SIM-kaart en batterij plaatsen Hebt u een aansluiting bij een mobiel netwerk, dan krijgt u een SIM-kaart SIM (Subscriber Identification Module). Deze kaart bevat de gegevens van uw abonnement, uw telefoonboek en andere diensten waarop u geabonneerd bent. U moet een SIM-kaart in de telefoon plaatsen voordat u van de telefoon of andere diensten gebruik kunt maken.
1.
Steek de SIM-kaart in de telefoon met de contacten naar beneden (het schuine hoekje is linksonder). Zorg ervoor dat de SIM-kaart zich bevindt tussen de twee metalen houders boven en links.
2.
Duw tegen de SIM-kaart naar links tot hij vastklikt en bedekt wordt.
3.
Plaats de batterij door de twee uitstekende delen van de batterij in de gaten van het batterijvak te steken en daarna aan te drukken. U hoort een “klik” als de batterij op de juiste plek ligt.
Batterijslot
_ O P M E R K I N G ` Om de batterij te verwijderen, drukt u het batterijslot onhoog. De batterij klikt los en kan verwijderd worden. Wees voorzichtig bij het plaatsen en verwijderen van de SIM-kaart. Buig de kaart niet en raak de contacten niet aan.
7
1.4 De batterij opladen De batterij moet volledig opgeladen worden voordat u de Smartphone voor het eerst kunt gebruiken.
1.
Monteer de converter aan het voedingsapparaat.
2.
Hebt u een houder, dan kunt u de Smartphone in de houder plaatsen om de batterij op te laden. Zonder houder
Met houder
Sluit de uitgang van het voedingsapparaat aan op de onderkant van de Smartphone, en steek het voedingsapparaat in het stopcontact.
Doe de Smartphone in de houder. Sluit de uitgang van het voedingsapparaat aan op de achterkant van de houder, en steek het voedingsapparaat in het stopcontact.
Converter
3.
Converter
Het lampje aan de bovenkant van de Smartphone gaat branden om aan te geven dat de batterij geladen wordt. Neem de stekker niet uit het stopcontact voor het laden gereed is. Het lampje wordt groen als het laden voltooid is. _ O P M E R K I N G ` Laadt u de batterij voor de eerste keer, dan duurt dat minsterns acht uur. Een lege batterij kan in twee uur worden opgeladen. De laadtijd is afhankelijk van de situatie. Is de batterij helemaal leeg, dan kunt u de Smartphone pas weer aanzetten als hij minstens vijf minuten aan de lader is geweest. U kunt de Smartphone gebruiken tijdens het laden. Heeft de houder een batterijconnector, dan kunt u de batterij zonder de Smartphone opladen.
8
1.5 De Smartphone in- en uitschakelen Inschakelen 1.
Open de klep. Houd de eindtoets Eindtoets . Ingedrukt. Het licht van het toetsenbord gaat branden, en de Smartphone toont eerst het opstartscherm en daarna het Beginscherm.
2.
Heeft uw serviceprovider (of uzelf) een PIN ingesteld, dan wordt gevraagd de PIN op te geven. Druk daarna op de programmeerbare toets. Voltooid. (De PIN wordt beschreven onder “De SIM-kaart blokkeren” in paragraaf 2.4.)
3.
De Smartphone gaat op zoek naar het mobiele netwerk en den naam van de serviceprovider wordt getoond. De Smartphone is klaar voor gebruik. _ O P M E R K I N G ` U kunt de radio uitschakelen (telefoonfunctie) en andere functies van de Smartphone gebruiken zonder een SIM-kaart te plaatsen. (Zie paragraaf 3.10 om de radio uit te schakelen.)
Uitschakelen 1.
Houd de eindtoets Eindtoets
2.
De eerste optie is Uitschakelen. Druk op de Actietoets of de programmeerbare toets Selecteren om de Smartphone uit te schakelen.
ingedrukt tot het Snelmenu verschijnt.
Energiebeheer De standaard is dat de Smartphone de verlichting van het toetsenbord en het scherm automatisch na 60 seconden uitschakelt. Bovendien bestaat er een slaapstand waarin het scherm geheel wordt uitgeschakeld na een zekere tijdsduur. Om de slaapstand te beëindigen houdt u een willekeurige toets ingedrukt of opent u de klep. Het beeld op het scherm komt dan weer terug. (Informatie over het energiebeheer vindt u in “Batterij beheer” in paragraaf 4.1.) _ O P M E R K I N G ` De levensduur van de batterij is afhankelijk van het mobiele netwerk, de manier waarop u uw Smartphone gebruikt en de omgeving. In de volgende situaties gebruikt de Smartphone meer energie: • De Smartphone moet vaak naar een mobiel netwerk zoeken doordat het signaal zwak is, doordat u zich snel verplaatst of doordat u buiten bereik van het mobiele netwerk bent. • U gebruikt de trilfunctie, handsfree, de wekker, en u speelt spelletjes. • De verlichting is aan. • De geluidssterkte staat maximaal. • U gebruikt de camera. • De temperatuur is laag.
9
1.6 ActiveSync installeren U kunt de technologie Microsoft ActiveSync gebruiken om gegevens te synchroniseren tussen de bureaucomputer of een Microsoft Exchange® Server en uw Smartphone. ActiveSync vergelijkt de gegevens op de Smartphone met de gegevens op de bureaucomputer of de server en werkt alle locaties bij, waarbij u up-to-date blijft met de laatste informatie. _ O P M E R K I N G ` Zorg er allereerst voor dat Microsoft Outlook op uw bureaucomputer geïnstalleerd is. Hebt u Outlook niet, of een versie die ouder is dan de versie die op de Companion CD staat, installeer Outlook dan van de cd. Sluit de Smartphone niet op de bureaucomputer aan voordat ActiveSync geïnstalleerd is. Selecteer tijdens het installeren van een Nieuw Partnerschap setup “Synchroniseren met deze bureaucomputer.” Selecteer niet “Synchroniseren met Microsoft Exchange Server en/of deze bureaucomputer” tenzij u zeker weet dat uw bedrijf gebruik maakt van Microsoft Exchange Server en Exchange ActiveSync. Vraag uw netwerkbeheerder of internetprovider om meer informatie. ActiveSync is al geïnstalleerd op uw Smartphone. U hoeft alleen nog ActiveSync op uw bureaucomputer te installeren. Volg de procedure hieronder:
1.
Zet de bureaucomputer aan.
2.
Doe de Companion CD in de cd-lezer van de bureaucomputer.
3.
Klik op de pijl op het eerste scherm om naar het hoofdscherm te gaan en klik op Hier beginnen.
4.
Klik in het volgende scherm op ActiveSync installeren aan de linkerkant.
5.
Klik in het volgende scherm op Installeren om de installatie te starten.
6.
Gebruikt u Windows XP, selecteer dan Openen als het venster “Bestand download” op het scherm verschijnt. Gebruikt u Windows 2000/Me/98, selecteer dan Dit programma van de huidige locatie uitvoeren en klik op OK.
7.
Volg de instructies op het scherm om ActiveSync te installeren.
10
8.
9.
Sluit, als daarom wordt gevraagd, de Smartphone aan op de bureaucomputer. Hebt u een houder, dan kunt u die gebruiken. Zonder houder
Met houder
Sluit het juiste uiteinde van de ActiveSync-kabel aan op de onderkant van de Smartphone en het andere uiteinde op een usb-aansluiting van de bureaucomputer.
Schuif de Smartphone in de houder. Sluit het juiste uiteinde van de ActiveSync-kabel aan op de connector aan de achterzijde van de houder en het andere uiteinde op een usb-aansluiting van de bureaucomputer.
De “Wizard Nieuwe hardware toevoegen” installeert nu het usb-stuurprogramma. (Moet u de locatie van het stuurprogramma opgeven, klik dan op Bladeren en selecteer de cd-lezer met de Companion CD.)
10. Volg de instructies op het scherm om een partnerschap te maken en de Smartphone te synchroniseren met de bureaucomputer.
11. U ziet de gegevens die in Outlook worden opgeslagen (zoals de Agenda, Contactpersonen en Taken) nu op de Smartphone verschijnen. (Voor meer informatie over ActiveSync, zie hoofdstuk 7.)
11
1.7 De Smartphone uitbreiden _ O P M E R K I N G ` De beschikbaarheid van toebehoren voor de Smartphone kan plaatselijk verschillen. Neem voor de laatste gegevens contact op met de leverancier. Gebruik van verkeerde toebehoren maakt de garantie ongeldig. Afhankelijk van het gekochte model, is de headset meegeleverd als standaardtoebehoren.
Toebehoren U kunt de mogelijkheden van uw Smartphone uitbreiden en de bediening vereenvoudigen foor toebehoren te kopen die voor de Smartphone zijn bedoeld. U kunt bijvoorbeeld een houder, headset, SD/MMC-kaart en autolader aanschaffen.
Gebruik van de headset De headset bestaat uit een microfoon, een antwoordknop en een oortelefoon, zodat u tijdens het gesprek uw handen vrij hebt. De Smartphone heeft een aansluiting voor de oortelefoon aan de bovenkant. U kunt de headset aansluiten nadat u het beschermkapje van de aansluiting hebt weggehaald.
Oortelefoon
Antwoorknop Microfoon
12
Gebruik van een SD/MMC-kaart Uw Smartphone heeft een gleuf voor een SD/MMC-kaart waarin een SD (Secure Digital)- of MMC (MultiMediaCard) kaart past voor opslag. Om een SD/MMC-kaart, te plaatsen opent u eerst de beschermkap. Steek de kaart in de gleuf met het opschrift naar voren en de connector in de gleuf van de Smartphone, zoals in de afbeelding. Duw hem in de gleuf tot hij vastklikt. Om een kaart te verwijderen, controleert u eerst of er geen toepassing is die de kaart nog gebruikt. Daarna drukt u op de bovenzijde van de kaart zodat hij vrijkomt en uit de gleuf kan worden getrokken. Sluit de beschermkap.
_ O P M E R K I N G ` Een opslagkaart wordt ook wel geheugenkaart genoemd. De Smartphone ondersteunt geen SD/MMC I/O-kaarten. Meer informatie vindt u in de gebruiksaanwijzing van de SD/MMC-kaart. Pas op dat geen vreemde voorwerpen inde gleuf voor de SD/MMC-kaart komen. Bewaar een SD- of MMC-kaart in een goed beschermde doos om stof en vocht te vermijden.
13
2
Algemene vaardigheden
Dit hoofdstuk beschrijft de belangrijkste punten van de Smartphone, zoals de navigatieknop, de elementen van het Beginscherm, tekst en cijfers invoeren en de verzorging van de Smartphone. In dit hoofdstuk: 2.1 2.2 2.3 2.4
Navigatiemethodes ............................................................... 15 Beginscherm en schermelementen ....................................... 17 Tekst en cijfers invoeren ...................................................... 21 De Smartphone ..................................................................... 25
14
2.1 Navigatiemethodes Uw Smartphone heeft diverse toetsen waarmee u kunt navigeren en selecteren. Het gaat erg makkelijk met één hand.
Navigatieknop De navigatieknop bestaat ui vier toetsen. U gebruikt ze om horizontaal en verticaal op het scherm het gewenste item te zoeken. Dit heet “scrolling.”
Op
Links
Rechts
In een tekstveld gebruikt u de navigatieknop om de cursor naar links of rechts te verplaatsen, letter voor letter.
Neer
Actietoets De Actietoets bevestigt uw selectie. Vaak scrolt u naar een object en drukt u op de Actietoets (waarmee u het item “selecteert”) om een programma of instelling uit te voeren. Scrolt u naar een aankruisvakje, dan zet de Actietoets het vakje aan of uit.
Actietoets
_ O P M E R K I N G ` In de procedures van dit document betekent “selecteren”: naar een item scrollen en op de Actietoets drukken.
Hometoets Met de Hometoets gaat u naar het Beginscherm, het hoofdscherm van de Smartphone.
Terugtoets Met de Terugtoets navigeert u naar het vorige scherm. Typt u tekst, dan gaat u met de Terugtoets naar links waarbij een teken verwijderd wordt. Door de Terugtoets ingedrukt te houden worden meerdere tekens verwijderd.
15
Programmeerbare toetsen Er zijn twee programmeerbare toetsen aan weerszijden van de Smartphone, direct onder het scherm. Iedere programmeerbare toets voert de opdracht uit die direct daarboven in het scherm staat, waardoor u gemakkelijk door de Smartphone kunt navigeren en veelvoorkomende opdrachten kunt uitvoeren.
Links programmeerbare toets
Rechter programmeerbare toets
Numeriek toetsenbord U kunt cijfers gebruiken om snel naar programma’s en instellingen van de Smartphone te navigeren. Druk op het cijfer dat correspondeert met het cijfer dat naast het programma of de instelling staat. Meestal hebben opdrachten in een menu geen cijfers, maar u kunt nog steeds cijfers gebruiken om menu-opdrachten te selecteren door te drukken op het cijfer dat correspondeert met het commando, geteld van boven naar beneden.
16
2.2 Beginscherm en schermelementen Beginscherm Selecteer en druk op de Actietoets om de laatstgebruikte programma’s te vindenecently-used programs.
Uw huidige provider
Volgende afspraak Uw huidige profiel Aantal ongelezen berichten
Het Beginscherm is uw startpunt voor de meeste taken. Het scherm verschijnt automatisch als u de Smartphone aanzet of enige tijd niet gebruikt. U kunt op ieder moment naar het Beginscherm navigeren door op de Hometoets te drukken. Bovenaan het Beginscherm ziet u de vijf laatstgebruikte programma’s. U ziet hier ook uw huidige provider, de tijd, uw volgende afspraak, uw huidige profiel en het aantal nieuwe berichten. U kunt een programma snel openen door er met de navigatieknop heen te gaan en op de Actietoets te drukken. Om dit te doen...
Doet u dit…
Een programma openen
Scroll naar de bovenkant van het scherm en selecteer het programma door naar het pictogram te scrollen (rechts) en op de Actietoets te drukken.
De Agenda openen en de afspraken van Scroll naar de volgende afspraak en druk op de Actietoets. vandaag bekijken (Informatie over de Agenda vindt u in paragraaf 6.2.) Het Postvak IN openen en de SMS/MMS-berichten lezen
Scroll naar het statusgebeid van de account waarvan u de bericht wilt lezen en druk op de Actietoets. (Informatie over het Postvak IN vindt u in paragraaf 5.1 ~ 5.7.)
Contactpersonen openen en de contactenlijst bekijken
Selecteer de rechter programmeerbare toets (als Contactp. op het scherm staat). (Informatie over de contactpersonen vindt u in paragraaf 6.1.)
Profielen openen en de Scroll naar het huidige profiel en druk op de Actietoets. profielinstellingen bekijken en wijzigen (Informatie over de profielen vindt u in paragraaf 4.1.)
17
Statusindicators Statusindicators staan bovenaan op het scherm van de Smartphone. In deze tabel ziet u de belangrijkste statusindicators bet de betekenis. Indicator Betekenis
Indicator Betekenis
Nieuwe e-mail
Batterijniveau
Nieuwe voicemail op lijn 1
Batterij bijna leeg
Nieuwe voicemail op lijn 2
Batterij wordt opgeladen
Nieuwe voicemail op lijn 1 en lijn 2
Signaalsterkte
Nieuw expresbericht
Geen signaal
Gesprek geopend
General Packet Radio Services (GPRS) beschikbaar
Gegevensverbinding geopend
General Packet Radio Services (GPRS) in gebruik
Inkomende gesprekken worden doorgestuurd naar een ander nummer
Roaming
Gesprek in wachtstand
Synchronisatiefout
Gemist gesprek
Radio uit
Lijn 1
Bel uit
Lijn 2
18
Startlijst De Smartphone heeft een aantal voorgeïnstalleerde programma’s die u direct kunt starten. Druk op het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin om de Startlijst te openen. Selecteer een programma door erheen te scrollen en op de Actietoets te drukken. Met de optie Meer in de lijst gaat u naar de volgende pagina.
Druk op een cijfer om een programma te starten of kies Meer voor de volgende pagina.
Open hiermee het Startlijst.
_ O P M E R K I N G ` Ondersteunt uw SIM-kaart de functie STK (SIM Tool Kit), dan kunt u ook programma’s op de SIM-kaart uitvoeren.
Menu’s Op veel schermen heet de rechter programmeerbare toets Menu. Hiermee toont u een lijst van menu-opdrachten die van toepassing zijn op het scherm dat u bekijkt. Een menu-opdracht voet de opdracht uit of brengt u naar een ander deel van de gebruikersinterface waar u de opdracht kunt uitvoeren.
19
Snelmenu Het Snelmenu toont een aantal opdrachten die u kunt gebruiken om snel een actie uit te voeren, zoals de Smartphone uitschakelen, blokkeren, de mogelijkheid tot telefoneren uitschakelen en het profieltype veranderen. Houd de Eindtoets ingedrukt tot het Snelmenu verschijnt. Druk nu op een cijfer om een opdracht uit te voeren, of druk op de toets Op/Neer om een optie te selecteren en druk op de Actietoets of de programmeerbare toets Selecteren.
20
2.3 Tekst en cijfers invoeren Taalmenu Met het taalmenu verandert u de gewenste invoermodus. Houd de knop met het sterretje (*) ingedrukt om het taalmenu te openen. In het taalmenu ziet u: 123 naar de numerieke modus. ABC naar de Multipress-modus. Symbols opent de symbolenlijst. English gaat naar de T9-modus. (De getoonde naam is afhankelijk van de ingestelde taal.) Languages opent de lijst voor de taalkeuze.
Tekst invoeren Met het toetsenbord kunt u tekst in de Smartphone invoeren. Er zijn twee modi om tekst in te voeren: Multipress en T9. Selecteert u een veld waarvoor tekstinvoer nodig is, dan gaat de Smartphone automatisch naar de juiste invoermodus. Het statuspictogram in de rechterbovenhoek van het scherm toont de invoermodus die u op het moment gebruikt. U kunt de invoermodus door de Asterisktoets (*) ingedrukt te houden en de gewenste invoermodus uit het taalmenu te kiezen.. Het statuspictogram voor de gewenster invoermodus staat op het scherm. De volgende tabel toont de volledige lijst van invoermodi met de pictogrammen. Indicator
Invoermodus
Indicator
Input modus
Multipress tekstinvoer, kleine letters
T9 tekstinvoer, kleine letters
Multipress tekstinvoer, hoofdletters
T9 tekstinvoer, hoofdletters
Multipress tekstinvoer, alleen hoofdletters
T9 tekstinvoer, alleen hoofdletters
Tekstinvoer met Multipress Houd de Asterisktoets (*) ingedrukt en kies ABC uit het taalmenu. Om een letter in te voeren, drukt u op de toets waarop de letter staat. Voor de eerste letter op de toets drukt u de toets één keer in. Voor de tweede letter drukt u twee keer op de toets, enzovoort.
21
Bijvoorbeeld: Voor de letter “s,” drukt u op 7777. Voor het woord “hat,” drukt u op 44, 2, 8. De ingevoerde letter wordt onderstreept totdat u alle toetsen hebt ingedrukt voor die letter en verder bent gegaan met de volgende letter. Voert u meerdere letters in waarvoor dezelfde cijfertoets wordt gebruikt, dan moet u na de eerste letter even wachten tot de onderstreping verdwijnt, waarna u verder kunt gaan met de volgende letter. Bijvoorbeeld: Voor het woord "cat" drukt u op 222, even wachten, 2, even wachten, en op 8. De pauze tussen de letters heet de Multipress-timeout. De duur daarvan kunt u instellen. (Zie daarvoor “Toegankelijkheid” in paragraaf 4.2.)
Tekstinvoer in de T9-modus Om een woord in de T9-modus in te voeren, drukt u op de cijfertoetsen voor de gewenste letters. Tijdens de invoer analyseert T9 uw invoer, waarbij geprobeerd wordt het woord te voltooien. Bijvoorbeeld: Voor het woord “shoe,” drukt u op 7, 4, 6, 3. Hieronder staan gedetailleerde instructies over het gebruik van ed T9-modus:
12. Houd de Asterisktoets (*) ingedrukt en selecteer 4 (daar staat English of een andere taal) uit het talamenu. De indicator T9 verschijnt bovenaan.
13. Druk op de toetsen waarop de geweenste letters staan. Druk voor iederen letter een keer op een toets. 14. Druk op de Actietoets als een woord voltooid is zodat er een spatie verschijnt, of druk op de knop Op/Neer om een keus te maken uit beschikbare woorden.
15. U kunt een andere taal kiezen voor T9, zodat er een andere woordenlijst wordt gebruikt. Houd de Asterisktoets (*) ingedrukt en selecteer Language
de gewenste woordenlijst. Wilt u weten welke
woordenlijst u nu gebruikt, houd dan de Asterisktoets (*) ingedrukt en kies nummer 4 uit het taalmenu.
16. Ziet u het juiste woord niet, verwijder het dan. Houd nu de Asterisktoets (*) ingedrukt en kies ABC uit het taalmenu om naar de Multipress-modus te gaan. U kunt nu het woord handmatig invoeren.
22
_ O P M E R K I N G ` T9 zal niet altijd het gewenste woord in de woordenlijst vinden. In dat geval gaat u naar de Multipress-modus. Het woord dat u zo hetbt ingevoerd wordt aan de T9-woordenlijst toegevoegd. De eindgebruiker heeft geen eigendom nog andere rechten op Documentation and Tegic Product, noch op enige andere software of technologie van Tegic. De eindgebruiker erkent dat alle eigendomsrechten en andere rechten op Documentation and Tegic Product toebehoren aan Tegic. De eindgebruiker zal Tegic Product niet wijzigen, decompileren if disassembleren of op andere wijze trachten de bvroncode van Tegic Product te verkrijgen. Documentation and Tegic Product wordt beschermd door auteursrechtwetten van de Verenigde Staten en internationale auteursrechtverdragen.
Cijfers in de numerieke modus invoeren Met de numerieke modus kunt u cijfers invoeren. Selecteert u een veld waarvoor numerieke invoer nodig is, dan gaat de Smartphone automatisch naar de juiste invoermodus. ) door de Wilt u in een tekst een getal invoeren, dan moet u omschakelen naar de numerieke modus ( Asterisktoets (*) ingedrukt te houden en 123 te keizen uit het talamenu. Nadat het getal is ingevoerd gaat u terug naar Multipress of T9 om de tekst te voltooien. _ O P M E R K I N G ` In een veld waarin alleen cijfers kunnen worden ingevoerd, zoals een telefoonnummer van een contactpersoon, gaat de invoermodus automatisch naar numeriek.
Symbolen invoeren Houd de Asterisktoets (*) ingedrukt en selecteer Symbols uit het taalmenu. Of, vanuit een van de volgende modi: Multipress-modus Houd het Hekje (#) ingedrukt om de symbolenlijst te openen. Of druk herhaaldelijk o het cijfer 1 tot het symbool verschijnt. T9-modus Druk op het Hekje (#) om de symbolenlijst te openen.
23
Diverse invoertaken Om dit te doen…
Doet u dit…
Een spatie invoeren
Druk in de Multipress- of T9-modus op het Hekje (#).
Een nieuwe regel beginnen
Druk op de Actietoets.
Schakelen tussen hoofdletters en kleine Druk op de Asterisk (*). In de tekstmodus wordt het eerste letters woord van een zin automatisch met een hoofdletter geschreven. Hoofdletters vastzetten
Druk twee keer op de Asterisk (*) om hoofdletters in te voeren. Druk weer op de Asterisk (*) om terug te gaan naar kleine letters.
Een cijfer, asterisk (*) of hekje (#)
Ga naar de Numerieke modus en druk op de gewesnte toets.
invoeren Tekens verwijderen
Druk op de Terugtoets om een teken terug te gaan. Of houd de Terugtoets ingedrukt om een heel tekstveld te verwijderen.
Het plusteken (+) voor een internationaal gesprek invoeren
Houdt 0 ingedrukt op het Beginscherm tot het plusteken verschijnt.
24
2.4 De Smartphone beveiligen U kunt zelf het bevieligingsniveau van de Smartphone instellen door het toetsenbord, de hele Smartphone of de SIM-kaart te blokkeren.
Het toetsenbord blokkeren Door het toetsenbord te blokkeren schakelt u de functionaliteit van het toetsenbord uit. Dat is plezierig als u de Smartphone in uw zak draagt en wilt vermijden dat er toevallig toetsen worden in gedrukt. Het toetsenbord blokkeren:
1.
Houd de Eindtoets
2.
Selecteer Toetsblokkering uit de lijst endruk op de Actietoets of de programmeerbare toets Selecteren. De linker programmeerbare toets toont nu Ontgrendelen, waatruit blijkt dat het toetsenbord geblokkeerd is.
ingedrukt tot het Snelmenu verschijnt.
Om het toetsenbord te deblokkeren, drukt u in het Beginscherm op de programmeerbare toets Ontgrendelen en vervolgens op de Hekje-toets (#).
En daarna op het Hekje.
Druk op Ontgrendelen.
_ O P M E R K I N G ` Inkomende gesprekken en noodoproepen zijn niet geblokkeerd als het toetsenbord geblokkeerd is.
25
De Smartphone blokkeren Door de Smartphone te blokkeren verhindert u toegang tot uw persoonlijke gegvens. Is deze functie ingeschakeld, dan blokkeert de Smartphone automatisch na enige tijd. Er verschijnt dan een scherm waarop u een wachtwoord moet invoeren om de Smartphone weer te kunnen gebruiken. Blokkering inschakelen:
1.
Houd de Eindtoets ingedrukt tot het Snelmenu verschint. Selecteer Apparaatblokkering uit de lijst en druk op de Actietoets of de programmeerbare toets Selecteren.
2.
Selecteer onder Telefoon blokkeren na de tijdsduur waarna de Smartphone geblokkeerd wordt door te drukken op de toets Links/Rechts.
3.
Scroll naar Wachtwoord met de toets Neer. Geef het wachtwoord op waarmee u de Smartphone wilt deblokkeren. Scroll vervolgens met de toets Neer naar Wachtwoord bevestigen en geef hetzelfde wachtwoord opnieuw op.
4.
Druk op de programmeerbare toets Gereed om de instgellingen op te slaan.
De Smartphone blokkeren: Nadat u de blokkering hebt ingeschakeld, zal de Smartphone automatisch geblokkeerd worden na een zekere tijd. U kunt hem ook direct blokkeren door in het Snelmenu Apparaatblokkering te kiezen. De linker programmeerbare toets toont Ontgrendelen om aan te geven dat de Smartphone geblokkeerd is. _ O P M E R K I N G ` Inkomende gesprekken en noodoproepen zijn niet geblokkeerd als het toetsenbord geblokkeerd is. DE Smartphone deblokkeren: Is de Smartphone geblokkeerd, dan drukt u op de programmeerbare toets Ontgrendelen, geeft u het wachtwqoord op, en drukt u weer op Ontgrendelen.
26
Blokkering uitschakelen:
1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Beveiliging.
2.
Selecteer Tel.blokkering uitsch..
3.
Geef het wachtwoord op.
4.
Druk op de programmeerbare toets Gereed. De tijd en het wachtwoord wordenverwijderd.
De SIM-kaart blokkeren Door de SIM-kaart te blokkeren kan de Smartphone met deze SIM-kaart niet gebruikt worden tot het juiste waschtwoor dis ingevoerd. Om de telefoon aan te zetten, moet een PINcode worden ingevoerd. De SIM-kaart blokkeren en een PINcode opgeven:
1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Beveiliging.
2.
Selecteer SIM-blokkering inschakelen.
3.
Geef het wachtwoord op (De PIN1 van de SIM-kaart), en druk op de programmeerbare toets Gereed.
Vanaf nu zal de Smartphone u om een PIN vragen als u hem inschakelt. De SIM-kaart deblokkeren :
1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Beveiliging.
2.
Selecteer SIM-blokkering uitschakelen.
3.
Geef het wachtwoord op (De PIN1 van de SIM-kaart), en druk op de programmeerbare toets Gereed.
De PINcode veranderen:
1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Beveiliging.
2.
Selecteer PIN wijzigen.
3.
Geef de oorspronkelijke PIN1 op. Scroll naar het volgende veld met de toets Neer en geen een nieuw wachtwoord op. Druk weer op de toets Neer en geef het wschtwoord opnieuw op.
4.
Druk op de programmeerbare toets Gereed. _ O P M E R K I N G ` Inkomende gesprekken en noodoproepen zijn niet geblokkeerd als de SIM geblokkeerd is.
27
3
De telefoon gebruiken
Dit hoofdstuk legt uit hoe u een telefoonverbinding tot stand brengt en beantwoordt, hoe u op gesprekken trackt, en hoe u gesprekken en telefoonnummers efficient beheert. In dit hoofdstuk: 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10
Opbellen ............................................................................... 29 Een inkomend gesprek beantwoorden.................................. 32 Meer dan een gesprek tegelijk ............................................. 33 Opties tijdens een gesprek .................................................... 34 Oproepen .............................................................................. 35 Snelkiezen ............................................................................ 36 Spraakcodes.......................................................................... 38 Voicemail ............................................................................. 40 Internationale gesprekken..................................................... 41 De radio uitschakelen ........................................................... 42
28
3.1 Opbellen Er zijn verschillende manieren om op te bellen. De eenvoudigste manier is een telefoonnummer te kiezen. U kunt ook een keus maken uit de nummer sdie in de Smartphone bekend zijn, zoals de nummers die u hebt opgeslagen en de nummers waarmee u onlangs nog hebt getelefoneerd.
Een gesprek tot stand brengen 1.
Druk in het Beginscherm op de cijfertoetsen om het telefoonnummer te kiezen. Maakt u een fout, dan kunt u die herstellen met de Terugtoets.
2.
Druk op de Spreektoets
.
AutoFilter combineert het nummer met een contactpersoon. AutoFilter combineert het nummmer met een eerder gevoerd gesprek.
3.
U kunt spreken als de oproep beantwoord wordt.
4.
Beëindig het gesprek met de Eindtoets Menu en Beëindigen selecteren.
. U kunt ook drukken op de programmeerbare toets
_ O P M E R K I N G ` Terwijl u een telefoonnummer invoert, zoekt de Smartphone in de contactpersonen, eerder gevoerde gesprekken en de snelle kieslijst of het nummer daar voorkomt. Ziet u de naam van degene die u wilt spreken, selecteer die dan en druk op de Spreektoets om de verbinding tot stand te brengen. Hebt u een lange lijst van contactpersonen, en zit de gewenste persoon er niet tussen, geef dan de beginletters van zijn naam op. De telefoon zoekt dan door de lijst en toont de naam. Druk op de Spreektoets om de verbinding tot stand te brengen. Om het laatste nummer nog eens te bellen, drukt in het het Beginscherm twee keer op de Spreektoets.
Een contactpersoon opbellen Contactpersonen is ee programma van Microsoft waarmee u gegevens van uw contactpersonen in het geheugen van de Smartphone kunt opslaan. Om iemand uit de contactlijst te bellen, selecteert u zijn naam en drukt u op de Spreektoets .
29
Soms heeft een contactpersoon meerdere telefoonnummers, bijvoorbeeld, op het werk, thuis en mobiel. Het telefoonnummer op het werk is het standaardnummer, dat gekozen wordt als u op de Spreektoets drukt, maar ukunt het standaardnummer altijd veranderen. Iemand met zijn naam opbellen:
1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Contactpersonen.
Selecteer Contactpersonen uit Beginlijst. Selecteer een naam uit de lijst van contactpersonen.
2.
Selecteren de persoon die u wilt bellen met de toetsen Op en Neer. Is de lijst lang, dan kunt u beginnen met de eerste letters van zijn naam, waarna de Smartphone de namen toont die met die letters beginnen.
3.
Druk op de Spreektoets om het standaardnummer van de contactpersoon te kiezen. Wilt u niet het standaardnummer kiezen, verander het dan met de toets Links/Rechts en druk daarna op de Spreektoets . _ O P M E R K I N G ` Hebt u een contactpersoon geselecteerd, druk op de Actietoets om de kaart met Contactpersonen te openen en daaruit een nummer te selecteren. Gedetailleerde informatie over de contactpersonen vindt u in paragraaf 6.1.
Opbellen met snelkeuze Met snelkeuze kunt u snel opbellen zonder het hele nummer in te voeren. Houd in het Beginscherm de cijfertoets ingedrukt die u voor de snelkeuze hebt toegekend. Zijn het twee cijfers, druk dan eerst het eerste cijfer in en houd het tweede cijfer ingedrukt. _ O P M E R K I N G ` Gedetailleerde informatie over de snelkeuze vindt u in paragraaf 3.6.
30
Een onlangs gebeld nummer opnieuw bellen U kunt een lijst oproepen van nummers die u onlangs gebeld hebt en daaruit iemand kiezen om opnieuw te bellen.
1.
Druk op de Spreektoets nummers verschijnt.
2.
Selecteer met de toets Op en Neer het nummer of de naam van de . persoon die u wilt bellen en druk op de Spreektoets
. De lijst van onlangs gebelde
Bellen uit de oproepenlijst De oproepenlijst toont de laatste 25 gesprekken die u hebt gevoerd of gemist. Selecteer een naam of nummer om iemand uit de lijst te bellen.
1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Oproepen.
2.
Selecteer met de toets Op en Neer het nummer of de naam van de persoon die u wilt bellen en druk op de Spreektoets .
_ O P M E R K I N G ` Gedetailleerde informatie over de OPROEPENLIJST vindt u in paragraaf 3.5.
Opbellen uit een Hyperlink Ziet u een onderstreept nummer, een hyperlink, in een e-mail, dan hoeft u te drukken om het die maar te selecteren en op de Spreektoets nummer te bellen.
31
3.2 Een inkomend gesprek beantwoorden Belt iemand u, dan rinkelt de telefoon. De naam en het nummer van de oproeper verschijnen op het scherm. Staat het nummer niet in uw lijst van contactpersonen, dan verschijnt alleen het telefoonnummer van de oproeper.
U ziet alleen het nummer als de naam niet in de lijst van contactpersonen staat.
Gesprek beantwoorden.
Verwerp de oproep.
_ O P M E R K I N G ` Er zijn situaties waarin u het rinkelen onmiddellijk tot zwijgen wilt brengen. Druk op de knop voor de geluidssterkte. Daarna kunt u het gesprek beantwoorden. U kunt zelf de beltoon kiezen. (Zie "Geluiden" in paragraaf 4.1 of hoofdstuk 11.) U kunt het profiel veranderen. (Zie "Profielen" in paragraaf 4.1.) U kunt de getoonde foto veranderen. (Zie hoofdstuk 11.)
Een inkomend gesprek beantwoorden Druk op de Spreektoets
of de programmeerbare toets Accepteren.
Een inkomend gesprek weigeren Druk op de Eindtoets
of de programmeerbare toets Negeren.
32
3.3 Meer dan een gesprek tegelijk U kunt een gesprek tijdelijk onderbreken en een tweede verbinding maken. Daarna kunt u tussen de twee gesprekken wisselen of een groepsgesprek met z’n drieën opzetten. _ O P M E R K I N G ` Het kan nodig zijn dat u zich aanmeldt voor de dienst “wisselgesprek” en dat u de Smartphone daarvoor instelt.
Een gesprek in de wachtstand zetten Komt er een oproep binnen terwijl u in gesprek bent, druk dan op de Spreektoets of de programmeerbare toets Accepteren om het eerste gesprek in de wachtstand te zetten en het tweede gesprek te beantwoorden. Wilt u het eerste gesprek beëindigen voordat u het tweede gesprek beantwoordt, dan drukt u eerst op de , en daarna op de Spreektoets of de programmeerbare toets Accepteren. Eindtoets
Het tweede gesprek weigeren Druk op de programmeerbare toets Negeren om het tweede gesprek te weigeren en het eerste gesprek voort te zetten.
Een gesprek in de wachtstand zetten voor een ander gesprek Voert u een gesprek, dan kunt u dat met de programmeerbare toets Menu drukken en In wachtrij in de wachtstand zetten en een ander gesprek beginnen. Hebt u het tweede gesprek beëindigt, dan drukt u op de Eindtoets en gaat u terug naar het eerste gesprek.
Tussen gesprekken wisselen Hebt u, zoals hierboven beschreven, een gesprek in de wachtstand gezet en een tweede gesprek tot stand gebracht, dan kunt u tussen die gesprekken wisselen (makelen) met de programmeerbare toets Wisselen.
Een telefonische vergadering beginnen Hebt u meerdere gesprekken openstaan, dan kunt u op de programmeerbare toets Menu drukken en Vergadering kiezen om een telefonische vergadering te beginnen.
33
3.4 Opties tijdens een gesprek De geluidssterkte instellen Om tijdens het gesprek de geluidssterkte te veranderen, drukt u op de knoppen op de zijkant van de Smartphone.
Luidspreker U kunt de luidspreker gebruiken en handsfree bellen. Houd de Spreektoets ingedrukt. U hoort nu de stem van uw gesprekspartner door de luidspreker. U kunt praten zonder de Smartphone bij uw mond te houden. _ O P M E R K I N G ` Gebruikt u de luidspreker, val elkaar dan niet in de rede. Als u praat terwijl uw gesprekspartner nog praat, dan kan hij u niet goed horen.
Opties tijdens een gesprek Tijdens een gesprek kunt u op de programmeerbare toets Menu drukken om veelvoorkomende taken uit te voeren. De volgende tabel toont de opdrachten die tijdens een gesprek beschikbaar zijn. Sommige daarvan zijn alleen beschikbaar als er meerdere gesprekken openstaan of tijdens een vergadering. Optie
Functie
Beëindigen
Verbreekt de verbinding.
In wachtrij
Zet het gesprek in de wachtstand.
Uit wachtrij
Reactiveert het gesprek dat in de wachtstand staat.
Wisselen
Wisselt tussen twee gesprekken.
Opslaan in contactpersonen
Maakt voor uw gesprekspartner een kaart in de lijst van contactpersonen.
Vergadering
Brengt alle gesprekspartners met elkaar in contact, als u op deze dienst geabonneerd bent.
Privé
Verwijdert een van de gesprekspartners uit de vergadering en maakt hem actief, terwijl de rest van de vergadering in de wachtstand komt.
Dempen
Schakelt de microfoon uit, zodat de anderen niet horen wat u zegt. U kunt de ander nog wel horen.
Niet dempen
Schakelt de microfoon weer in.
34
3.5 Oproepen De lijst Oproepen toont de laatste 25 gesprekken die u hebt gemaakt, ontvangen en geweigerd. Iedere regel in de lijst toont de begintijd van het gesprek, de duur, de naam als die bekend is en het telefoonnummer.
De oproepenlijst openen Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Oproepen.
Opdrachten in de oproepenlijst Druk in de oproepenlijst op de programmeerbare toets Menu om de lijst met opdrachten te tonen. Menu-opdracht in Functie oproepenlijst Contactpers. zoeken
Opent de kaart van de contactpersoon (als die reeds in de lijst van contactpersonen staat).
E-mail
Opent het Postvak IN om een e-mail te versturen naar de geselecteerde persoon in de oproepenlijst (mist die in de lijst van contactpersonen staat en een e-mailadres heeft).
Timers weergeven
Toont gedetailleerde gegevens over de duur van het laatste gesprek, het totaal aantal tot stand gekomen gesprekken, gesprekken gesorteerd op type, en een levensduurteller. Deze functie is handig als u meer wilt weten over uw belgedrag zodat u kunt bepalen wat voor abonnement voor u het gunstigst is en om de hoogte van de rekening te kunnen schatten.
Verwijderen
Verwijdert de regel uit de oproepenlijst.
Lijst wissen
Wist de hele oproepenlijst.
Opslaan in contactpe...
Slaat de geselecteerde regel als contactpersoon op. Selecteert u Opslaan in contactpe..., dan verschijnt het venster Contactpersoon selecteren. In het veld
drukt u op de, Actietoets. Vervolgens gaat u naar het gewenste veld en drukt u op de programmeerbare toets Invoegen om het nummer aan het veld toe te voegen. Vul de andere velden in en druk op de programmeerbare toets Gereed.
Filter
Hiermee kunt u filteren op Gemiste gesprekken, Inkomende gesprekken en Uitgaande gesprekken.
35
3.6 Snelkiezen U kunt combinaties van een of twee cijfers invoeren om snel eennummer te kiezen. Gebruikt u die, dan kiest Smartphone automatisch het gewenst nummer, opent een e-mail met het gewenste adres, of gaat naar de gewenste webpagina. U kunt nummers gebruiken tussen 2 en 99. Nummer 1 is gereserveerd voor uw voicemail en is al automatisch als snelkeuzenummer ingevoerd. _ O P M E R K I N G ` Snelkiezen is alleen mogelijk met een telefoonnummer, e-mailadres of webpagina die opgeslagen is in de lijst van contactpersonen. U kunt geen snelkeuze gebruiken voor een contactpersoon op de SIM-kaart. Informatie over voicemail vindt u in paragraaf 3.8.
Snelkeuze invoeren 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Contactpersonen.
2.
Selecteer de gewenste persoon en open zijn kaart om een snelkeuze te maken.
3.
Selecteer het telefoonnummer, het adres van de webpagina of het e-mailadres.
4.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Snelkeuze toevoegen.
5.
Geef onder Toewijz. toetsenblok, de een of twee cijfers op waarmee u wilt kiezen.
6.
Druk op de programmeerbare toets Gereed.
Houd in het Beginscherm de toets ingedrukt die u als snelkeuze hebt toegekend aan een telefoonnummer, e-mailadres of webpagina. Zijn het twee cijfers, druk dan eerst op het eerste cijfer, en houd het tweede cijfer ingedrukt.
Een snelkeuze wijzigen 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Snelkeuze.
2.
Selecteer een regel in de snelkeuzelijst.
3.
Druk op de programmeerbare toets Bewerken, of de programmeerbare toets Menu en selecteer Bewerken.
4.
Scroll naar Toewijz. toetsenblok, en selecteer met de toetsen Links/Rechts een nieuw snelkeuzenummer.
5.
Druk op de programmeerbare toets Gereed.
36
Een snelkeuze verwijderen 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Snelkeuze.
2.
Selecteer een regel uit de snelkeuzelijst.
3.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verwijderen. _ O P M E R K I N G ` Verwijdert u iemand uit de lijst van contactpersonen, dan bestaat hij nog steeds als snelkeuze in de snelkeuzelijst. U moet hem daar ook uit verwijderen.
Snelkeuzenummers bekijken Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Snelkeuze. Selecteert u een regel uit de snelkeuzelijst, dan kunt u de programmeerbare toets Ga naar of de Menu-opdrachten gebruiken om het geselecteerde nummer te kiezen, een nieuwe e-mail te openen, naar de webpagina te gaan, de kaart van de contactpersoon te openen of de regel te verwijderen. _ O P M E R K I N G ` Wilt u alleen de snelkeuzenummers zien, druk dan op de programmeerbare toets Menu en selecteer Filter Snelkeuze.
37
3.7 Spraakcodes U kunt spraakcodes inspreken. Spreekt u later dezelfde naam in, dan kiest Smartphone automatisch het daarbij behorende nummer, of er wordt een e-mail geopend, of de bijbehorende webpagina wordt getoond. _ O P M E R K I N G ` U kunt een spraakcode koppelen aan een telefoonnummer, een e-mailadres of een webpagina, mits die is opgeslagen in de lijst van contactpersonen. U kunt een spraakcode niet koppelen aan een contactpersoon in de SIM-kaart.
Een spraakcode creëren 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Contactpersonen.
2.
Selecteer de gewenste persoon en open zin kaart om een spraakcode te maken.
3.
Selecteer het telefoonnummer, het adres van de webpagina of het e-mailadres.
4.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Spraakcode toevoegen.
5.
U hoort en ziet een startsein en u kunt beginnen met de woorden voor de spraakcode in te spreken. Herhaal de woorden als dat gevraagd wordt. De Smartphone speelt de opname terug en meldt u of de opname goed was.
6.
Druk op de programmeerbare toets OK om naar het scherm Snelkeuze toevoegen te gaan. Scroll naar Spraakcode en druk op de Actietoets om de spraakcode die u net hebt gemaakt weer af te spelen.
7.
Druk op de programmeerbare toets Gereed om terug te gaan naar de kaart van de contactpersoon.
Een spraakcode gebruiken 1.
Houd in het Beginscherm de Spreektoets
2.
Spreek de woorden die u als spraakcode hebt ingesproken.
3.
De Smartphone speelt de spraakcode terug, herkent hem en kiest het telefoonnummer, opent een nieuwe e-mail of gaat naar de webpagina.
4.
Herkent de Smartphone de spraakcode niet, druk dan op de Eindtoets herhalen.
2 à 3 seconden ingedrukt en laat hem los.
om de procedure te
Een spraakcode terugspelen 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Snelkeuze.
2.
Selecteer een regel uit de snelkeuzelijst.
3.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Spraakcode afspelen; of druk op de programmeerbare toets Bewerken, scroll naar Spraakcode afspelen en druk op de Actietoets.
38
Een spraakcode verwijderen 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Start en selecteer Snelkeuze.
2.
Selecteer een regel uit de snelkeuzelijst.
3.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verwijderen. _ N O T E ` Verwijdert u iemand uit de lijst van contactpersonen, dan blijft de bijbehorende spraakcode bestaan. U moet die handmatig uit de snelkeuzelijst verwijderen.
Spraakcodes bekijken die u hebt gemaakt Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Start en selecteer Snelkeuze. In de snelkeuzelijst geeft het pictogram aan dat hier een spraakcode voor is gemaakt. Druk op de programmeerbare toets Ga naar of gebruik de Menu-opdrachten om het nummer te kiezen, een e-mail te openen, naar de webpagina te gaan, de kaart van de contactpersoon te tonen of de regel te verwijderen.
_ O P M E R K I N G ` Om alleen spraakcodes te bekijken, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Filter Spraakcodes.
39
3.8 Voicemail Voicemail is een dienst die door het telefoonbedrijf wordt geleverd. U moet deze dienst aanvragen. U krijgt dan een telefoonnummer waarmee u toegang krijgt tot voicemail. U gebruikt daarvoor de snelkeuze 1, die gereserveerd is voor voicemail.
Het telefoonnummer voor voicemail invoeren 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Start en selecteer Instellingen Telefoon.
2.
Selecteer Gesprekopties.
3.
Voer onder Voicemailnummer (L1), het nummer voor voicemail in. Dit nummer wordt automatisch toegekend aan snelkeuze 1.
Voicemail beluisteren Houd in het Beginscherm de toets 1 ingedrukt om contact te maken met de voicemail van uw telefoonbedrijf.
40
3.9 Internationale gesprekken Een internationaal landnummer invoeren Om internationaal te telefoneren, moet u allereerst een landnummer invoeren. Eerst komt het landnummer, daarna het plusteken (+), gevolgd door de rest van het telefoonnummer. Belt u internationaal, houd dan in het Beginscherm de toets 0 ingedrukt tot het plusteken verschijnt.
Drie seconden pauze in de kiesreeks invoegen Voor sommige internationale gesprekken is een pauze van 3 seconden nodig om de verbinding tot stand te kunnen brengen. Voert u het telefoonnummer in in de lijst van contactpersonen, zet dan de cursor op de plek waar u de pauze wilt hebben, druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Pauze invoegen. De letter “p” verschijnt op de plek waar de pauze van drie seconden in de kiesreeks komt.
Hjandmatig een pauze in een kiesreeks invoegen Sommige telefoonnummers hebben een langere pauze dan drie seconden nodig. In dat geval kunt u zo . lang wachten als u wilt en handmatig verder gaan met de Spreektoets Zet u het telefoonnummer in de lijst van contactpersonen, zet dan de cursor op de plek waar u de pauze wilt hebben, druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Wachttijd invoegen. De letter “w” verschijnt op de plek waar de pauze in de kiesreeks komt. Om na zo’n pauze verder te gaan, drukt u op de Spreektoets
.
41
3.10 De radio uitschakelen In sommige situaties (bijvoorbeeld in het vliegtuig), moet u de radio van uw Smartphone uitschakelen. U kunt de Smartphone nu niet meer als telefoon gebruiken, maar andere functies, zoals camera, Agenda, spellen, Media Player werken als vanouds. De radio uitschakelen:
1.
Houd de Eindtoets
2.
Selecteer Vliegtuigmodus.
ingedrukt tot het Snelmenu verschijnt.
De radio weer inschakelen:
1.
Houd de Eindtoets
2.
Selecteer Vliegtuigmodus uit.
ingedrukt tot het Snelmenu verschijnt.
_ O P M E R K I N G ` Wilt u de radio weer inschakelen nadat u hem hebt uitgeschakeld, wacht daar dan minstens 20 seconden mee.
42
4
Instellingen van de Smartphone
U kunt gemakkelijk instellingen bekijken en veranderen om de Smartphone aan te passen aan uw eigen werkwijze. U kunt de geluiden veranderen en uw eigen melodietjes als beltonen gebruiken, een afbeelding kiezen als achtergrond voor het Beginscherm, doorsturen van gesprekken en wisselgesprek instellen om efficiënter met uw gesprekken om te gaan, en nog meer. Dit hoofdstuk legt u uit hoe u de Smartphone instelt. In dit hoofdstuk: 4.1 4.2
Instellingen (Pagina 1).......................................................... 44 Instellingen (Pagina 2).......................................................... 52
43
4.1 Instellingen (Pagina 1) Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen om naar de instellingen te gaan. U vindt hier twee pagina’s. Om u te helpen met het object dat u wilt instellen, toont de volgende tabel de objecten en de objecten daaronder van pagina 1. Een omschrijving van de objecten komt daarna. Instellingen (Pagina 1) 1 Geluiden
Site
3 Profielen
Stil
Nieuwe e-mail
Vergadering
Nieuwe SMS
Buiten
Nieuw bericht
Automatisch
Nieuw expresbericht
Hoofdtelefoon
Nieuw kanaalbericht
Auto Handsfree
Wekker Berichten SIM-werkset
4 Begin scherm
Achtergrondafbeelding
Vraag Waarschuwingen Toetsenblokknop Tijdzone Datum
Indeling begin scherm Kleurenschema
Waarschuwing
2 Datum en tijd
Normaal
Herinneringen
Time-out 5 Dataverbindingen 6 Info over eigenaar
Naam Telefoonnummer
Tijd
E-mailadres
Alarm
Notities
Alarmtijd
7 Batterijbeheer
Batterij beheer Backlight Brightness
8 Programma’s verw.
44
Geluiden Druk op het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen voor de instelling van de geluiden.
Geluiden
Uw Smartphone heeft 20 beltonen (in .mid indeling) om uit te kiezen. U kunt uw eigen geluidsbestanden ( .wav, .mmf, .mid of .mp3) van uw bureaucomputer naar de map \Storage\Application Data\Sounds in de Smartphone oversturen. _ O P M E R K I N G ` Is PhoneExplorer niet op de Smartphone geïnstalleerd, dan gebruikt u ActiveSync om bestanden van de bureaucomputer naar de Smartphone te kopiëren. Geluidsinstellingen worden gebruikt door de beltonen, waarschuwingen, herinneringen, de wekker en andere geluiden. U scrollt naar de gebeurtenis waarvoor u een geluid wilt definiëren en drukt op de toets Links/Rechts om een geluid te selecteren, of u drukt op de Actietoets om een keus te maken uit een volledige lijst. Vervolgens drukt u op de programmeerbare toets Gereed.
Datum en tijd Druk op het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen tijd om de datum en de tijd gelijk te zetten.
Datum en
Op deze pagina is het mogelijk de locale tijdzone te veranderen, de klok gelijk te zetten, en de wektijd op te geven.
Profielen Druk op het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Profielen om de profielen in te stellen. Deze instellingen dienen om aan te geven hoe de Smartphone u meldt dat er een gesprek binnenkomt, dat u een afspraak hebt, of dat er een bericht binnenkomt. U kunt de profielen gebruiken om snel te veranderen hoe u de melding krijgt, afhankelijk van de situatie. U wilt bijvoorbeeld dat de Smartphone harder rinkelt als er een klant belt, of dat hij helemaal niet rinkelt, maar u wel aan de afspraken herinnert. Het standaardprofiel van de Smartphone is het Normaal profiel.
45
Deze tabel toont de lijst van profielen die met de Smartphone worden geleverd, met hun attributen. Profielnaam
Automatische beantw. in
Beltoontype
Belvolume
Alarmtype
Volume alarm
Meldingstype
Meldingsvolume
Normaal
--
Beltoon
3
Verhogen
3
Geluid afspelen
3
3
Stil
--
Trillen
Uit
Trillen
Uit
Trillen
Uit
Uit
Vergadering
--
Trillen
1
Geluid afspelen
1
Geluid afspelen
1
Uit
Buiten
--
Beltoon
Hard
Verhogen
Hard
Geluid afspelen
Hard
Hard
Automatisch
Schakelt tussen Normaal en Vergadering, afhankelijk van de Agenda.
Hoofdtelefoon
Sluit u de hoofdtelefoon aan, dan gebruikt de Smartphone automatisch dit profiel. Geluid afspelen
3
3
Geluid afspelen
4
4
Geluid afspelen
Hard
Hard
Nooit Auto
Beltoon
3
Verhogen
3
Volume systeemgeluid
Sluit u de carkit aan, dan gebruikt de Smartphone automatisch dit profiel. Nooit
Handsfree
Beltoon
4
Verhogen
4
Sluit u de handsfreeset aan, dan gebruikt de Smartphone automatisch dit profiel.. --
Beltoon
Hard
Verhogen
Hard
Het profiel snel veranderen Houd de Eindtoets ingedrukt tot het Snelmenu verschijnt. De lijst in het eerste scherm laat u kiezen uit vier modi: Normaal, Stil, Vergadering en Buiten. Wilt u een andere modus kiezen, ga dan naar het volgende scherm. Druk daarna op de Actietoets of de programmeerbare toets Selecteren.
Een profiel bewerken Wilt u de instellingen van een profiel bewerken, selecteer dan een profiel, druk op de programmeerbare toets Menu, en selecteer Bewerken. Wijzig de instellingen en druk op de programmeerbare toets Gereed. _ O P M E R K I N G ` Gebruikt u de hoofdtelefoon en verandert u de tijdsduur voor automatisch beantwoorden in 2, 4, 6, 8 of 10 seconden, dan kan het enige tijd duren voor de verandering effectief is. Wilt u de standaardinstellingen van een profiel herstellen, druk dan op de programmeerbare toets Menu en selecteer Standaardwaarden.
Begin scherm Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen om naar de instellingen van het Begin scherm te gaan.
Begin scherm
Met deze instellingen verandert u het uiterlijk van het Beginscherm, het kleurenschema, de achtergrondafbeelding en de tijdsduur voordat het Beginscherm verschijnt als de Smartphone niet wordt gebruikt.
46
De Mio Beginscherm indeling Uw Smartphone bevat diverse beginschermindelingen voor u.
1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen scherm.
2.
Druk onder Indeling begin scherm op de knop Links/Rechts om een Mio beginschermindeling te kiezen. U kunt ook op de Actietoets drukken en uit de lijst selecteren.
3.
Druk na uw selectie op de programmeerbare toets Gereed.
4.
Druk op de Hometoets om terug te gaan naar het Beginscherm. De verandering is effectief.
Begin
Uw eigen afbeelding op het beginscherm 1.
Zoek de gewenste afbeelding op uw bureaucomputer. Het moet een .gif, .jpg of .bmp bestand zijn. Het beste is een afbeelding van 176 bij 200 pixels.
2.
Kopieer de afbeelding van de computer naar de map \Storage\Application Data\Home van de Smartphone met behulp van ActiveSync.
3.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen scherm.
4.
Scroll naar Achtergrondafbeelding. Druk op Links/Rechts om een afbeelding te selecteren, of kies uit een volledige lijst met de Actietoets.
5.
Druk op de programmeerbare toets Gereed.
Begin
Dataverbindingen Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Dataverbindingen om de dataverbindingen in te stellen. Hier kunt u de inbelverbinding, Virtual Private Network (VPN), Proxy, en General Packet Radio Service (GPRS) instellen zodat u verbinding kunt maken met het internet of uw bedrijfsnetwerk. Met een dataverbinding kunt u door het web bladeren, e-mail ophalen, chatten met MSN® Messenger of draadloos met een server synchroniseren. Vraag uw provider of er al een dataverbinding voor u is ingericht, en of draadloze configuratie ondersteund wordt.
Een GPRS-verbinding tot stand brengen GPRS is een snelle transmissie via het mobiele telefoonnetwerk, met een permanente verbinding. Om via GPRS verbinding te maken met het netwerk, moet u zich via uw service provider bij een GPRS-dienst aanmelden. De beschikbare diensten zijn afhankelijk van uw wensen. Voor zulke diensten moet betaald worden.
47
Vraagt u een GPRS-dienst aan, dan zou de provider al een GPRS-verbinding voor u klaar kunnen hebben. Wilt u de verbinding in gebruik nemen, ga dan als volgt te werk:
1.
Vraag u service provider de volgende gegevens: de naam van de APN (Access Point Node) en zonodig de DNS (Domain Name Servers) -naam.
2.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Dataverbindingen.
3.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verbind. bewerken.
4.
Selecteer GPRS-verbindingen.
5.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Toevoegen. Geef uw naam op onder Beschrijving.
6.
Selecteer onder Maakt verbinding met, de juiste optie.
7.
Geef onder Toegangspunt de APN op die u kreeg van uw service provider.
8.
Geef de Gebruikersnaam en het Wachtwoord op die u kreeg van uw service provider.
9.
Geef zonodig de Primaire DNS, Secundaire DNS en het IP-adres op.
10. Druk drie keer op de programmeerbare toets Gereed om terug te gaan naar het scherm Dataverbindingen.
11. Druk onder Internet-verbinding op de knop Links/Rechts om de GPRS-verbinding in gebruik te nemen en druk op de knop Gereed.
GPRS-instellingen voltooien 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Dataverbindingen.
2.
Selecteer onder Internet-verbinding de internetinstelling van uw mobiele telefoonnetwerk.
5.
Druk op de knop Gereed.
3.
Selecteer onder WAP-verbinding de WAP-instelling van uw mobiele telefoonnetwerk.
4.
Selecteer onder MMS Connection de MMS-instelling van uw mobiele telefoonnetwerk.
48
Het pictogram op het scherm geeft aan dat GPRS gereed is voor gebruik. Het pictogram geeft om de GPRS-verbinding tijdelijk te stoppen. aan dat GPRS wordt gebruikt. Druk op de Eindtoets _ O P M E R K I N G ` U kunt ook het programma Mio Assistant gebruiken om de GPRS instellingen snel te installeren. Hierover leest u meer in paragraaf 12.7.
Een inbelverbinding creëren Een inbelverbinding is nodig om direct verbinding te maken met het internet of een bedrijfsnetwerk. Een inbelverbinding maken met het internet:
1.
Vraag de volgende gegevens aan uw ISP: het inbelnummer, de domeinnaam, de gebruikersnaam en het wachtwoord.
2.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Dataverbindingen.
3.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verbind. bewerken.
4.
Selecteer Inbelverbindingen.
5.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Toevoegen.
6.
Geef onder Beschrijving een naam op voor de verbinding, zoals “ISP.”
7.
Selecteer onder Maakt verbinding met de waarde Internet.
8.
Vul de overige velden in, waaronder het inbelnummer, de gebruikersnaam en het wachtwoord, en de domeinnaam.
9.
Druk drie keer op de programmeerbare toets Gereed om terug te gaan naar het scherm Dataverbindingen.
10. Druk onder Internet-verbinding op de toets Links/Rechts om om te schakelen naar de net gemaakte inbelverbinding en druk op de programmeerbare toets Gereed. Een inbelverbinding maken met het bedrijfsnetwerk:
1.
Vraag de volgende gegevens van het bedrijfsnetwerk: het inbelnummer, de domeinnaam, de gebruikersnaam en het wachtwoord.
2.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Dataverbindingen.
3.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verbind. bewerken.
4.
Selecteer Inbelverbindingen.
5.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Toevoegen.
49
6.
Geef onder Beschrijving een naam op voor de verbinding, zoals “Bedrijf.”
7.
Selecteer onder Maakt verbinding met de waarde Works.
8.
Vul de overige velden in, waaronder het inbelnummer, de gebruikersnaam en het wachtwoord, en de domeinnaam.
9.
Druk drie keer op de programmeerbare toets Gereed om terug te gaan naar het scherm Dataverbindingen.
10. Druk onder Werkverbinding op de toets Links/Rechts om om te schakelen naar de net gemaakte inbelverbinding en druk op de programmeerbare toets Gereed.
VPN-verbinding Een VPN-verbinding wordt gebruikt om verbinding te maken met het bedrijfsnetwerk via een bestaande internetverbinding.
Proxy-verbinding Een proxyverbinding wordt gebruikt om verbinding te maken met het internet via het bedrijfsnetwerk.
Info over eigenaar Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen eigenaar om de instellingen van de eigenaar te bereiken.
Info over
Op deze plaats geeft u uw eigen persoonlijke instellingen op, zoals uw naam, telefoonnummer en e-mailadres. Dat kan handig zijn als u uw Smartphone verliest, omdat de vinder u dan kan vinden.
Batterij beheer Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Batterij beheer voor de instellingen van het batterijbeheer. Er zijn twee sub-items: Batterij beheer and Backlight Brightness. Met deze instellingen controleert u de inhoud van de batterij en het besparen van energie, zoals voor de verlichting van het scherm en de time-out. Met Backlight Brightness geeft u de helderheid op van de schermverlichting.
50
Programma’s verw. _ O P M E R K I N G ` Wees voorzichtig bij het verwijderen van programma’s. De kernprogramma’s van Microsoft kunt u niet verwijderen, zoals Agenda, Taken, Postvak IN, Internet Explorer enz. Met Programma’s verwijderen kunt u programma’s verwijderen die op de Smartphone geïnstalleerd zijn.
1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Programma’s verw..
2.
Selecteer het programma dat u wilt verwijderen met de toetsen Op/Neer en druk op de Actietoets. U kunt ook drukken op de programmeerbare toets Menu om Verwijderen te selecteren.
3.
Er verschijnt een breicht waarin om bevestiging wordt gevraagd. Druk op de programmeerbare toets Ja om het programma te verwijderen.
51
4.2 Instellingen (Pagina 2) Om u te helpen met het object dat u wilt instellen, toont de volgende tabel de objecten en de objecten daaronder van pagina 2. Een omschrijving van de objecten komt daarna. Instellingen (Pagina 2) 1 Verzenden 2 Telefoon
Gesprek blokkeren
4 Landinstellingen
Landinstellingen
Gesprek doorschakelen
Stijl korte notatie
Gesprek opties
Tijdsnotatie
Kanalen
Positief getal
Netwerken
Negatief getal
Nummerweergave
Positieve valuta
Stijl lange notatie
Vaste nummers Wissel gesprek 3 Toegankelijkheid
Taal
Negatieve valuta
Lettertype systeem
Tel.blokkering insch.
Toetsenbordinterval
SIM-blokkering inschakelen
Time-out bij bevestiging Inkom. oproepwaarsch.
5 Beveiliging
PIN2 wijzigen 6 Certificaten
Basis Persoonlijk
7 Bluetooth 8 Info
52
Verzenden Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen om de beam-instellingen te veranderen.
Verzenden
Met de beam-instelling kunt u gegevens van een ander apparaat ontvangen met inforood. Selecteer Inkomende stralen ontvangen voordat u gegevens ontvangt.
Telefoon Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen de telefooninstellingen te veranderen.
Telefoon om
De telefooninstellingen dienen voornamelijk voor de opties van inkomende gesprekken, zoals Nummerweergave, Wissel gesprek, en Gesprek doorschakelen. Deze instellingen houden verband met de diensten van uw telefoonnetwerk. Instellingen
Functie
Gesprek blokkeren
Maakt het mogelijk inkomende en/of uitgaande gesprekken te blokkeren.
Gesprek doorschakelen
Maakt het mogelijk alle of bepaalde gesprekken naar een ander nummer door te schakelen.
Gesprek opties
Hiermee kunt u telefoonnummers veranderen, zoals dat van de voicemail en het SMS-centrum, inkomende oproepen beantwoorden met eenwillekeurige toets, en andere geavanceerde opties.
Kanalen
Hiermee configureert u cell-uitzendingen. Cell-uitzendingen zijn een dienst van uw telefoonnetwerk, waarmee u veel verschillende gegevens kunt ontvangen, zoals het weerbericht, aandelen en verkeersinformatie.
Netwerken
Identificeert het huidige netwerk en verandert de selectie van Automatisch in Manueel.
Nummerweergave
Hiermee maakt u uw identificatie bekend aan alle oproepers, alleen aan contactpersonen, of aan niemand.
Vaste nummers
Hiermee beperkt u het oproepgebied tot een of meer specifieke telefoonnummers en/of netnummers.
Wissel gesprek
Hiermee schakelt u Wisselgesprek in of uit.
53
_ O P M E R K I N G ` U moet PIN2-code opgeven voor de vaste belinstellingen. Daarna is de toegang tot PIN2 toegekend. Om onbevoegde toegang tot de instellingen te vermijden, zet u de Smartphone uit en weer aan, of zet u de radio uit en weer aan (zie paragraaf 3.10).
Toegankelijkheid Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Toegankelijkheid om de toegankelijkheid in te tellen. Met de toegankelijkheid stelt u de lettergrootte in, het toetsenbordinterval, de time-out bij bevestiging en de geluidssterkte bij inkomende oproepen.
Landinstellingen Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Landinstellingen om de gegevens van uw woonplaats in te stellen. Met de landinstellingen verandert u de taal van de Smartphone, locatie, stijl van datum en time , en van getallen en valuta.
Beveiliging Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen om de beveiligingsinstellingen te maken.
Beveiliging
Beveiligingsinstellingen worden gebruikt voor telefoonlock en SIMlock. (voor details, zie paragraaf 2.4.)
Certificaten Met uw Smartphone kunt u openbare sleutelcertificaten toevoegen en verwijderen. Deze certificaten bepalen uw identiteit als u zich aanmeldt bij een beveiligd netwerk, zoals het netwerk van een bedrijf. Met certificaten bepaalt u ook de identiteit van andere computers, zoals servers, waarmee u verbinding maakt. Hierdoor kunnen onbevoegden geen toegang krijgen tot uw apparaat en de informatie daarop. U kunt twee soorten certificaten op de Smartphone opslaan: Basis certificaten bepalen de identiteit van de servers waarmee u verbinding maakt. Persoonlijk certificaten bepalen uw identiteit.
54
Uw Smartphone is geleverd met een aantal voorgeïnstalleerde certificaten. Om die te bekijken en te beheren, handelt u als volgt:
1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Certificaten.
2.
Selecteer Basis of Persoonlijk om de lijst van certificaten te openen.
3.
Om de details van een certificaat te zijn, selecteert u het in de lijst, drukt u op de programmeerbare toets Menu, en selecteert u Weergave.
4.
Om een certificaat te verwijderen, scrollt u erheen in de lijst, drukt u op de programmeerbare toets Menu, en selecteert u Verwijd..
Bluetooth Uw Smartphone ondersteunt Bluetooth niet.
Info Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Info-instellingen te vinden.
Info om de
U ziet nu informatie over het besturingssysteem van de Smartphone, inclusief de versienummers en informatie over het auteursrecht, en de beschikbare opslagruimte, geheugen, enz.
55
5
Berichten
Dit hoofdstuk legt uit welke mogelijkheden Smartphone heeft op het gebied van het verzendenen ontvangen van berichten, zoals e-mail, Short Message Service (SMS), en hoe u MSN® Messenger gebruikt om met anderen te communiceren. In dit hoofdstuk: 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8
De verschillende berichttypen .............................................. 57 Een Messaging Account instellen ........................................ 58 Met accounts werken............................................................ 60 Berichten schrijven en verzenden......................................... 61 Berichten ontvangen............................................................. 65 Berichten lezen en beantwoorden......................................... 67 Berichtmappen beheren ........................................................ 71 MSN Messenger ................................................................... 73
56
5.1 De verschillende berichttypen Uw Smartphone ondersteunt e-mail, SMS en expresberichten. U kunt vanaf het Postvak IN met e-mail en SMS werken, en vanaf MSN Messenger met expresberichten. _ O P M E R K I N G ` Uw Smartphone ondersteunt ook de MMS-functie. Zie hoofdstuk 10 voor meer informatie.
E-mail Er zijn twee manieren om een e-mail met de Smartphone te ontvangen en te verzenden: U synchroniseert het Postvak IN met Microsoft® Outlook® op uw bureaucomputer of uw Microsoft® Exchange server U maakt verbinding met een POP3- of IMAP4-server om via het internet e-mail te verzenden en te ontvangen
SMS U kunt een SMS van hoogstens 160 tekens verzenden en ontvangen via het netwerk van Smartphone (deze beperking geldt niet in Europa). Is een SMS-bericht langer, dan wordt hij automatisch als een reeks SMS-berichten verstuurd. Die stukken worden weer aaneengekoppeld nadat alle stukken ontvangen zijn. Ondersteunt de telefoon van de ontvanger deze functie niet, dan worden de SMS-berichten gescheiden in aparte berichten en verschijnen ze als meerdere berichten op de telefoon van de ontvanger. Dit zijn de voordelen van SMS-berichten: SMS-berichten worden snel verzonden. SMS-berichten kunnen op ieder moment ontvangen en verzonden worden, ook tijdens een gesprek of gegevensverbinding. De meeste mobiele telefoons ondersteunen SMS, zodat de meeste ontvangers uw SMS kunnen lezen. _ O P M E R K I N G ` U kunt een SMS niet synchroniseren met uw bureaucomputer, en u kunt SMS niet gebruiken om bijlagen of gesproken mededelingen te versturen.
Expresberichten U kunt MSN® Messenger op de Smartphone gebruiken voor het verzenden en ontvangen van expresberichten. MSN Messenger op de Smartphone biedt dezelfde chatomgeving als MSN Messenger op uw bureaucomputer. U kunt bijvoorbeeld chatten met een enkele vriend, of met meerdere vrienden tegelijk. U kunt omschakelen tussen een actieve chat, contactpersonen blokkeren, en beeldinstellingen configureren, zoals uw naam en uw huidige toestand (Afwezig, On line enz).
57
5.2 Een Messaging Account instellen Uw Smartphone is al ingesteld voor SMS en voicemail. Meer informatie over expresberichten leest u in paragraaf 5.8. Hier leest u de stappen die nodig zijn om met uw Smartphone e-mail te verzenden en te ontvangen. U kunt op de Smartphone acht verschillende e-mailaccounts inrichten.
Synchroniseren met Outlook Uw Smartphone heeft al een ActiveSync-account. U kunt deze account synchroniseren met Outlook op uw bureaucomputer of Exchange Server. Doet u dat, dan worden de berichten in het Postvak UIT van ActiveSync Outbox op de Smartphone verzonden, en de berichten die u in Outlook hebt ontvangen worden gekopieerd naar de ActiveSync-mappen op uw Smartphone. Alleen de mappen die op de Smartphone gemarkeerd zijn voor synchronisatie worden gesynchroniseerd. Om de Smartphone voor synchronisatie in te stellen, zie paragraaf 5.7. Voor meer informatie over synchronisatie, zie hoofdstuk 7. _ O P M E R K I N G ` Om op afstand te synchroniseren moet u ook een dataverbinding configureren. Zie hiervoor hoofdstuk 4.
Een e-mailaccount inrichten Behalve voor synchronisatie, kunt u het internet gebruiken om e-mail te verzenden en te ontvangen. Daarvoor is het volgende nodig: U moet een e-mailaccount hebben. U moet een dataverbinding op de Smartphone configureren om verbinding te maken met het internet. (Zie daarvoor hoofdstuk 4.) Uw e-mailaccount moet in het Postvak IN geconfigureerd zijn. Om een e-mail account te configureren, moet u weten welk type uw e-mailserver gebruikt: IMAP4 of POP3. U moet ook de naam weten van de inkomende en uitgaande servers. Weet u die niet zeker, vraag ze dan aan uw service-provider of netwerkbeheerder. Verder moet u een gebruikersnaam en wachtwoord hebben voor e-mail, en zonodig een domeinnaam. Een e-mail account configureren:
1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Postvak IN.
2.
Druk op de programmeerbare toets en Menu selecteer Opties.
3.
Selecteer Account instellen, druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Nieuw.
4.
Voer onder Uw naam de naam in die u in e-mail wilt tonen. Onder E-mailadres komt uw e-mailadres. Druk nu op de programmeerbare toets Volgende.
58
5.
Geef de gebruikersnaam, het wachtwoord en zonodig de domeinnaam op en druk op de programmeerbare toets Volgende. Wilt u uw wachtwoord opslaan, zodat u het niet elke keer weer hoeft in te voeren, selecteer dan Wachtwoord opslaan. _ O P M E R K I N G ` Slaat u uw wachtwoord op en verliest u uw Smartphone, dan heeft de vinder toegang tot uw e-mail.
6.
Druk onder Servertype op de knop Links/Rechts om het type van de e-mailserver, waaronder uw mailbox draait, te selecteren: IMAP4 of POP3. Onder Accountnaam voert u de naam van de account in. Voor iedere account moet u een andere naam opgeven. Onder Netwerk drukt u op de knop Links/Rechts om het type van het netwerk te kiezen waarop uw server draait. Druk tenslotte op de programmeerbare toets Volgende.
7.
Geef de namen op van uw e-mailservers. Vraag de netwerkbeheerder wat u hier moet invullen. Druk op de programmeerbare toets Volgende.
8.
Selecteer de opties voor het downloaden van berichten en druk op de programmeerbare toets Volgende.
9.
Selecteer een verbindingsoptie en druk op de programmeerbare toets Volgende.
10. Druk op de programmeerbare toets Voltooien.
59
5.3 Met accounts werken U kunt maximaal acht accounts in de Smartphone maken. Informatie hierover leest u in paragraaf 5.2. Hier beschrijven we het gebruik van de accounts.
De lijst van accounts bekijken 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Postvak IN.
2.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Accounts/mappen. De lijst van accounts verschijnt met tussen haakjes het aantal ongelezen berichten in het Postvak IN van iedere account.
Een andere account selecteren Druk op het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin Postvak IN de programmeerbare toets Menu Accounts/mappen. Doe een van het volgende om een andere account te zoeken: Druk op de knop Op/Neer om een account te selecteren. Scroll naar een account en druk op de programmeerbare toets Selecteren om het Postvak IN van deze account te openen. Daarna drukt u op de knop Links/Rechts om snel naar het Postvak IN van een andere account te gaan.
De opties van een e-mailaccount veranderen 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Postvak IN.
2.
Druk zonodig op Links/Rechts om de gewenste account te selecteren.
3.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties. Verander de instellingen en druk op de programmeerbare toets Gereed.
Een account verwijderen 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Postvak IN.
2.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties.
3.
Selecteer Account instellen.
4.
Scroll naar het account dat u wilt verwijderen, druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verwijderen.
60
5.4 Berichten schrijven en verzenden Een e-mail of SMS-bericht schrijven 1.
U kunt verzenden uit het Postvak IN of uit de contactpersonen (als het gewenste e-mailadres of SMS-nummer in de lijst van contactpersonen staat). Verzenden uit Postvak IN
Verzenden uit de lijst van contactpersonen
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Postvak IN. Druk op de programmeerbare toets Nieuw. Selecteer een account om te gebruiken: SMS, ActiveSync, of een POP3 of IMAP4 e-mailaccount dat u hebt ingericht. Geef het e-mailadres of SMS-nummer van de ontvanger in het veld Aan Staat het e-mailadres of SMS-nummer in de lijst van contactpersonen, dan kunt u op de Actietoets drukken om uit de lijst te selecteren.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Contactpersonen. Selecteer de gewenste persoon uit de lijst. Selecteer het e-mailadres of SMS-nummer en druk op de Actietoets.
_ O P M E R K I N G ` U kunt in een SMS-bericht alleen een SMS-nummer opgeven, en in een e-mailbericht alleen een e-mailadres. Om een leesteken in te voeren, zoals het apenstaartje (@), een punt (.), of een puntkomma (;), druk u in de Multipress-stand herhaaldelijk op het cijfer 1 tot het gewenste leesteken verschijnt. Om te verzenden aan meerdere ontvangers, scheidt u iedere naam met een puntkomma (;) door in de Multipress-stand herhaaldelijk op het cijfer 1 te drukken tot de puntkomma verschijnt. U kunt ook op het hekje (#) drukken om een symbool uit de lijst te selecteren.
2.
Geef bij Cc het e-mailadres van de persoon die een kopie moet ontvangen. (Dit is bij SMS niet mogelijk.)
3.
Geef bij Ondw het onderwerp van het bericht op (dit is bij SMS niet mogelijk) en het bericht. (Informatie over het invoeren van tekst vindt u in paragraaf 2.3.)
4.
Druk op de programmeerbare toets Verzenden.
5.
Schrijft u een e-mail, dan wordt die opgeslagen in het Postvak UIT en naar de ontvanger gestuurd als u de eerstvolgende keer contact maakt met de e-mailserver. Schrijft u een SMS, dan wordt die direct via het mobiele netwerk verstuurd.
61
_ O P M E R K I N G ` Wilt u het bericht annuleren, druk dan op de programmeerbare toets Menu en selecteer Bericht annuleren. Wilt u het bericht opslaan om het later te verzenden, druk dan op de programmeerbare toets Menu en selecteer Bericht uitstellen. Om het bericht later weer te openen, drukt u in het hoofdscherm van het Postvak IN op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Accounts/mappen. Ga naar de account waarvan u de mappen wilt bekijken en druk op de programmeerbare toets Mappen. Selecteer Concepten en daarna het bericht dat u wilt openen. Druk op de programmeerbare toets Bewerken om verder te gaan.
Voorgedefinieerde tekst in een bericht invoegen U kunt tijd besparen bij het invoeren van een bericht door voorgedefinieerde tekst in een bericht in te voeren. U kunt de voorgedefinieerde tekst met de Smartphone bewerken om woorden en zinnen te maken die u vaak in berichten gebruikt. Voorgedefinieerde tekst in een bericht invoegen:
1.
Druk terwijl u een bericht schrijft op de programmeerbare toets Menu en selecteer Tekst invoegen.
2.
De voorgedefinieerde teksten verschijnen op het scherm. Scroll naar de tekst die u wilt invoegen en druk op de programmeerbare toets Invoegen.
Voorgedefinieerde tekst bewerken:
1.
Druk in het Postvak IN op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties bewerken.
2.
Scroll naar de te bewerken tekst, geef de nieuwe tekst op en druk op de programmeerbare toets Gereed.
Mijn tekst
Geluidsopnamen in een bericht invoegen U kunt eenvoudig een geluidsopname in een e-mail opnemen. Dat kan handig zijn als u de informatie in uw bericht verbaal wilt verhelderen. Een geluidsopname in een bericht invoegen:
1.
Druk, terwijl u het bericht schrijft op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opname invoegen.
2.
Voice Memo verschijnt op het scherm. Druk op de programmeerbare toets Opnemen om de opname te starten.
3.
Druk om de opname te beëindigen op de programmeerbare toets Stoppen.
4.
Druk op de programmeerbare toets Gereed om de opname in het bericht op te nemen.
62
_ O P M E R K I N G ` U kunt per bericht maar een geluidsopname verzenden. Maakt u een tweede geluidsopname, dan wordt de eerste opname vervangen.
Handtekeningen aan berichten toevoegen Voor iedere account kunt u een handtekening definiëren die automatisch aan ieder bericht wordt toegevoegd.
1.
Druk in het Postvak IN op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties Handtekeningen.
2.
Druk onder Account selecteren op Links/Rechts om het account te selecteren waarvoor u een handtekening wilt maken.
3.
Selecteer Handtekening bij account.
4.
Om de handtekening aan ieder bericht toe te voegen, selecteert u Toevoegen bij beantw./doorsturen. Doet u dat niet, dan wordt het bericht alleen aan nieuwe berichte toegevoegd.
5.
Schrijf onder Handtekening de tekst met de gewenste handtekening.
6.
Druk op de programmeerbare toets Gereed. Vanaf nu wordt de handtekening toegevoegd aan ieder bericht dat u vanaf deze account verzendt. _ O P M E R K I N G ` Wilt u geen handtekening meer aan de berichten toevoegen, herhaal dan deze procedure, maar schakel het vakje Handtekening bij account uit.
Berichten verzenden Er zijn diverse manieren om e-mail en SMS met de Smartphone te verzenden. De gebruikelijke manier is vanuit het Postvak IN of vanaf de kaart van een contactpersoon. De Smartphone verzendt een SMS direct als u in het scherm Nieuw bericht op de programmeerbare toets Verzenden. Om een e-mail te verzenden, kunt u verbinding maken met een bureaucomputer of Exchange Server en het Postvak IN synchroniseren met Outlook. (Voor meer informatie, zie hoofdstuk 7.) U kunt ook de menu-opdracht Verzenden/ontvangen van een e-mailaccount bij internet gebruiken om e-mail te versturen. Dat gaat als volgt:
1.
Voor u een e-mail kunt verzenden, moet uw Smartphone goed geconfigureerd zijn. (Voor meer informatie, zie de paragraaf “Een e-mailaccount inrichten” eerder in dit hoofdstuk.)
2.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Postvak IN.
63
3.
Druk zonodig op de knop Links/Rechts om naar het e-mailaccount te gaan waarvoor u berichten wilt verzenden.
4.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verzenden/ontvangen. De Smartphone maakt verbinding met de e-mailserver en verstuurt uw berichten. _ O P M E R K I N G ` Om dit proces te onderbreken, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Verz./ontv. stoppen.
Een ontvangstbevestiging vragen U kunt bij een SMS een ontvangstbevestiging vragen. Doet u dat, dan ontvangt u een SMS op het moment dat uw bericht is afgeleverd bij de SMS-dienst van de ontvanger.
1.
Druk, voordat uu de SMS verzendt, op de programmeerbare toets Menu en selecteer Berichtopties.
2.
Selecteer Ontvangstbev. SMS.
3.
Druk op de programmeerbare toets Gereed.
64
5.5 Berichten ontvangen Komt er een bericht binnen, dan maakt uw Smartphone een geluid om u te waarschuwen. Er verschijnt een envelopje bovenaan op het scherm. _ O P M E R K I N G ` Het geluid dat gemaakt wordt bij ontvangst van een bericht kunt u veranderen. Zie hiervoor paragraaf 4.1. Ontvangt u een voicemail, dan verschijnt het voicemailpictogram bovenaan het scherm. U kunt nu verbinding maken met de voicemaildienst en het bericht beluisteren door op de programmeerbare toets Voicemail te drukken, als die er is, of door zelf het nummer te kiezen.
SMS-berichten ontvangen De Smartphone ontvangt automatisch een SMS als hij ingeschakeld is.
SMS-berichten van de SIM-kaart naar het Postvak IN Uw SIM-kaart is misschien in een andere mobiele telefoon gebruikt. Een gewone mobiele telefoon slaat de SMS-berichten op op de SIM-kaart, maar de Smartphone slaat ze op in het Postvak IN van de Smartphone. U kunt de SMS-berichten van de SIM-kaart importeren met de volgende procedure:
1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Postvak IN.
2.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties.
3.
Selecteer SIM-berichten importeren.
4.
Druk op de programmeerbare toets Gereed. De SMS-berichten worden gekopieerd van de SIM-kaart naar het Postvak IN van de SMS-account. _ O P M E R K I N G ` U kunt geen SMS-berichten van de Smartphone naar een SIM-kaart exporteren. SMS-berichten worden na het importeren niet van de SIM-kaart verwijderd.
65
E-mail ontvangen Om e-mail te ontvangen, kunt u verbinding maken met uw bureaucomputer of Exchange Server, en het Postvak IN synchronieren met Outlook. (Voor meer informatie, zie hoofdstuk 7.) U kunt ook de menu-opdracht Verzenden/ontvangen van een e-mailaccount gebruiken om e-mail te ontvangen. Dat gaast als volgt:
1.
Voordat u e-mail kunt ontvangen, moet uw Smartphone goed geconfigureerd zijn. (Voor meer informatie, zie de paragraaf “Een e-mailaccount inrichten” eerder in dit hoofdstuk.)
2.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Postvak IN.
3.
Druk zonodig op de knop Links/Rechts om naar het e-mailaccount te gaan waarvoor u berichten wilt ontvangen.
4.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verzenden/ontvangen. de Smartphone maakt verbinding met de e-mailserver en haalt uw berichten op. _ O P M E R K I N G ` Om dit proces te onderbreken, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Verz./ontv. stoppen. Om grote berichten en bijlagen te ontvangen, moet u nog enkele stappen ondernemen. Zie hiervoor “Een volledige e-mail ophalen” and “Een bijlage ontvangen” verderop in dit hoofstuk.
66
5.6 Berichten lezen en beantwoorden Ontvangt u een e-mail, dan speelt de Smartphone een geluid en verschijnt er een envelop aan de bovenkant van het scherm. De standaard is dat het Beginscherm ook het aantal ongelezen e-mail- en SMS-berichten toont. Om snel nieuwe berichten te lezen, scrollt u naar de melding op het Beginscherm en drukt u op de Actietoets om naar het Postvak IN van de opgegeven account te gaan.
Met de berichtenlijst werken Ontvangen berichten komen in de map Postvak IN van de juiste account. Ze staan in de berichtenlijst Postvak IN. U gaat naar de berichtenlijst in het Postvak door in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin te drukken en Postvak IN te selecteren. Druk zonodig op de knop Links/Rechts om naar de account te gaan waarvan u de berichten wilt lezen.
Nieuwe e-mail Geopende e-mail
De standaars is dat de berichten in de volgorde van ontvangst staan. _ O P M E R K I N G ` De volgorde waarin de berichten staan kan veranderd worden. Ook kunt u de datum en de tijd tonen waarop ze verstuurd werden. Druk in het Postvak IN op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties Weergave. Wijzig de instellingen en druk op de programmeerbare toets Gereed.
Een bericht openen 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Postvak IN.
2.
Druk zonodig op de knop Links/Rechts om naar het e-mailaccount te gaan waarvoor u berichten wilt ontvangen.
3.
Selecteer het bericht dat u wilt lezen.
4.
Ga terug naar de berichtenlijst met de Terugtoets.
67
_ O P M E R K I N G ` Wilt u de verzender opnemen in de contactpersonen, druk dan op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opsl. in Contactprs.. Om het volgende bericht in de lijst te openen, drukt u op de knop Rechts. Om het vorige bericht te openen drukt u op Links. U kunt opgeven in welke taal u een bericht wilt lezen. Druk, terwijl er een bericht openstaat, op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties. Druk onder Taal van e-mailbericht op Links/Rechts om een taal te selecteren en druk op de programmeerbare toets Gereed.
Menu van Postvak IN De volgende tabel toont de menuopdrachten van het Postvak IN met hun functies. Opdracht van Postvak IN
Functie
Verwijderen
Verwijdert het geselecteerde bericht.
Beantwoorden
Beantwoordt het geopende of geselecteerde bericht.
Allen beantwoorden
Beantwoordt het geopende of geselecteerde bericht aan de verzender en alle andere ontvangers.
Doorsturen
Stuurt het geselecteerde bericht door.
Verplaatsen
Verplaatst het geopende of geselecteerde bericht naar een andere map.
Markeren als gelezen
Toont de kopregel van het bericht in het Postvak IN met een lichter lettertype, wat aangeeft dat het bericht al gelezen is.
Mark. als ongelezen
Toont de kopregel van het bericht in het Postvak IN met een vet lettertype, wat aangeeft dat het bericht nog niet gelezen is.
Markeren vr. downl.
Haalt het hele bericht van de e-mailserver als u de volgende keer verbinding maakt.
Opties
Toont de lijst van opties van het Postvak IN die u kunt instellen (zie volgende paragraaf).
Verzenden/ontvangen
Maakt verbinding met de e-mailserver om berichten te verzenden en te ontvangen.
Accounts/mappen
Toont alle accounts en berichtmappen.
68
Een volledige e-mail ophalen Ontvangt u grote e-mailberichten en bijlagen, dan haalt de Smartphone daar slechts een gedeelte van op. U kunt daarna besluiten of u de rest ook wilt ophalen. Synchroniseert u het Postvak IN met uw bureaucomputer of Exchange Server, dan is de standaard dat de Smartphone de eerste 0,5 KB van ieder bericht ophaalt. Maakt u verbinding met een e-mailserver, dan geeft u bij het inrichten van de account op welk deel van ieder bericht (in KB) moet worden opgehaald. De berichtgrootte is inclusief bijlagen. Het oorspronkelijke bericht en de bijlagen blijven op de server of de bureaucomputer. Om het hele bericht op te halen, scrollt u naar het bericht. Drukt u op de programmeerbare toets Menu, en selecteert u Markeren vr. downl.. Het hele bericht wordt dan opgehaald op het volgende moment dat u synchroniseert of verbinding maakt met de e-mailserver om mail te ontvangen. _ O P M E R K I N G ` Verwijdert u een bericht van de Smartphone, dan wordt het ook van de e-mailserver verwijderd op het moment dat u weer verbinding maakt.
Een bijlage ontvangen In de berichtenlijst herkent u berichten met een bijlage aan een enveloppictogram met een paperclip. Binnen het bericht blijken de bijlagen uit een lijst van hyperlinks onderaan het bericht, voorafgegaan door en bijlagepictogram. De hyperlink bevat de bestandsnaam en grootte van de bijlage. _ O P M E R K I N G ` Komen de berichten van een POP3-server, dan wordt de grootte van de bijlage niet vermeld. Het bijlagepictogram kan er zo uit zien: Niet opgehaald Opgehaald Gemarkeerd om op te halen In een geopend bericht met een bijlage die opgehaald moet worden, selecteert u de bijlage. De volgende keer dat u synchroniseert of verbinding maakt met de e-mailserver wordt de bijlage opgehaald. Om de bijlage te zien, selecteert u de bijlage in een geopend bericht waarvan de bijlage is opgehaald.
69
Om de bijlage te verwijderen, scrollt u naar de bijlage in een geopend bericht waarvan de bijlage is opgehaald. Daarna drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Verwijderen. Hiermee verwijdert u alle bijlagen van het bericht, niet alleen de geselecteerde bijlage. _ O P M E R K I N G ` U kunt alleen bijlagen bekijken van types die door de Smartphone ondersteund worden.
Een uitnodiging voor een vergadering accepteren U kunt een uitnodiging voor een Outlookvergadering ontvangen en daarop reageren, op dezelfde manier als met Outlook op de bureaucomputer.
1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Postvak IN.
2.
Druk zonodig op de knop Links/Rechts om naar het gewenste account te gaan.
3.
Selecteer de uitnodiging voor een vergadering (herkenbaar aan het pictogram
).
•
Om de vergadering te accepteren en aan de Agenda toe te voegen, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Accepteren.
•
Om de vergadering niet te accepteren, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Weigeren.
•
Om de vergadering voorlopig te accepteren en voorlopig aan de Agenda toe te voegen, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Voorlopig.
Uw antwoord wordt aan de organisator van de vergadering gezonden op het volgende moment dat u synchroniseert. _ O P M E R K I N G ` Voor meer informatie over synchroniseren, zie hoofdstuk 7.
70
5.7 Berichtmappen beheren Iedere berichtenaccount heeft een aantal mappen waarin de Smartphone berichten voor die account opslaat. De standaardmappen zijn: Concepten bevat berichten die u opslaat voordat ze verzonden worden. Postvak IN bevat berichten die u hebt ontvangen. Postvak UIT bevat berichten die verzonden worden als u synchroniseert of verbinding maakt met de e-mailserver. SMS-berichten worden direct via het netwerk verzonden en staan maar een paar seconden in het Postvak UIT. Verwijderde items bevat berichten die u verwijderd hebt totdat u deze map leegmaakt. Verzonden items kopieën van verzonden berichten. _ O P M E R K I N G ` Ondersteunt uw e-mailaccount mappen, dan kunt u meerdere mappen bekijken die overeenkomen met de mappenstructuur die u hebt gemaakt op de e-mail server. Berichten die u van de server haalt worden dan automatisch in de juiste mappen van de Smartphone opgeslagen.
De inhoud van de berichtenmap bekijken 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Postvak IN.
2.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Accounts/mappen.
3.
Ga naar de acoount waarvan u de berichtenmap wilt bekijken.
4.
Druk op de programmeerbare toets Mappen en selecteer de map. Om alle ActiveSync mappen te bekijken, ook die niet gemarkeerd zijn om te synchroniseren, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Alle mappen weergeven.
5.
Om terug te gaan naar het Postvak IN, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Accounts/mappen.
Een map markeren om te synchroniseren 1.
Synchroniseer het Postvak IN met uw bureaucomputer. Hierdoor hebt u dezelfde ActiveSync Postvak IN mappen op de Smartphone als in Outlook op de bureaucomputer.
2.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Postvak IN.
3.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Accounts/mappen.
4.
Scroll naar ActiveSync en druk op de programmeerbare toets Mappen.
5.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Mappen beheren.
6.
Scroll naar een map op te synchroniseren.
71
7.
Druk op de programmeerbare toets Tonen en daarna op de programmeerbare toets Gereed. De volgende keer dat u synchroniseert, worden de mappen die u op de Smartphone gemarkeerd hebt gesynchroniseerd met de corresponderende mappen in Outlook op de bureaucomputer.
Een bericht in een andere map zetten 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Postvak IN.
2.
Druk zonodig op de knop Links/Rechts om naar de account te gaan waarin het bericht staat.
3.
Scroll naar het bericht dat verplaatst moet worden.
4.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verplaatsen.
5.
Selecteer de map waarheen het berichten verplaatst moet worden.
De map met verwijderde items leegmaken 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Postvak IN.
2.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Accounts/mappen.
3.
Druk zonodig op de knop Links/Rechts om naar de account te gaan waarvan u de map met verwijderde items wilt leegmaken.
4.
Druk op de programmeerbare toets Mappen en selecteer Verwijderde items.
5.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Map leegmaken.
72
5.8 MSN Messenger U kunt MSN® Messenger op uw Smartphone gebruiken om expresberichten te verzenden en te ontvangen. MSN Messenger biedt op de Smartphone dezelfde omgeving als MSN Messenger op de bureaucomputer. U kunt onder andere: Expresberichten verzenden en ontvangen De toestand zien van andere in de lijst van contactpersonen bij MSN Messenger, en uw eigen toestand veranderen (on line, bezet, lunchpauze) Andere mensen uitnodigen voor een chat Contactpersonen blokkeren zodat ze uw toestand niet kunnen zien of u geen berichten kunnen sturen
MSN Messenger gebruiken Voordat u MSN Messenger kunt gebruiken, moet u hem in bedrijf stellen. Allereerst hebt u een .NET Passport van Microsoft of een Hotmail-account nodig. Om een .NET Passport aan te vragen, gaat u naar http://www.passport.com. Daarna moet u een verbinding maken op de Smartphone, bijvoorbeeld een modem of een draadloze verbinding waarmee u verbinding kunt maken met het internet. (Voor meer informatie over verbindingen, zie “Dataverbindingen” in paragraaf 4.1.)
Aanmelden en afmelden U kunt aanmelden bij MSN Messenger met uw Hotmail-gegevens of uw .NET Passport. Daarna kunt u contactpersonen creëren en expresberichten met ze uitwisselen. Dit heet “chatting.” Contactpersonen moeten ook een account hebben bij of .NET Passport en moeten MSN Messenger hebben.
1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer MSN Messenger.
2.
Druk op de programmeerbare toets Aanmelden.
3.
Geef uw aanmeldingsnaam op (bijvoorbeeld: [email protected]) en uw wachtwoord. Druk weer op de programmeerbare toets Aanmelden.
4.
Om af te melden drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Afmelden. _ O P M E R K I N G ` Door af te melden wordt de dataverbinding gesloten. Zorg ervoor dat u afmeldt als u niet meer met MSN Messenger wilt werken, anders blijft uw verbinding openstaan. Dat kan resulteren in extra kosten van uw internetprovider.
73
Een expresbericht zenden 1.
Meld u aan bij MSN Messenger.
2.
Scroll naar de persoon waarmee u wilt chatten.
3.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Bericht verzenden.
4.
Geef uw bericht op. (Informatie over het invoeren van tekst vindt u in paragraaf 2.3.) Om snel een veelvoorkomend bericht te zenden. Drukt u op de programmeerbare toets Menu, selecteert u Mijn tekst en kiest u de tekst die u wilt zenden.
5.
Druk op de programmeerbare toets Verzenden. U start nu een chatsessie.
Opties bij het gebruik van MSN Messenger Wilt u dit…
Dan doet u dit…
Een contactpersoon aan MSN Messenger toevoegen
Druk in de lijst van contactpersonen van Messenger op de programmeerbare toets Menu, selecteer Contactpersoon toev. en volg de instructies op het scherm.
Een contactpersoon verwijderen
Selecteer de contactpersoon in de lijst van contactpersonen, druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Contactpersoon verw..
Iemand voor een chatsessie uitnodigen
Druk op de programmeerbare toets Menu, selecteer Uitnodigen en selecteer een contactpersoon.
Naar een andere chat gaan
Druk op de programmeerbare toets Menu, selecteer Chat-sessies en selecteer de gewenste contactpersoon.
Teruggaan naar de lijst van contactpersonen
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Mijn contactpersonen.
Een chatsessie beëindigen
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Chat-sessie beëindigen.
Kijken wie er al aan het chatten is
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Chat-sessies.
Een contactpersoon bij MSN Selecteer de contactpersoon in de lijst van contactpersonen, Messenger blokkeren of deblokkeren druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Blokkeren of Deblokkeren. Uw toestand veranderen
Selecteer uw naam in de lijst van contactpersonen. Selecteer een toestandomschrijving, zoals Ben zo terug.
De weergegeven naam veranderen
Druk in de lijst van contactpersonen van Messenger op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties Passport-account. Geef onder Mijn weergegeven naam uw naam op zoals die moet staan in de lijst van uw contactpersonen. OPMERKING: U moet aangemeld zijn bij MSN Messenger om de naam te veranderen.
74
6
Pocket Outlook
Uw Smartphone bevat drie Microsoft Pocket Outlook-programma’s: Contactpersonen, Agenda en Taken. Hiermee kunt u uw persoonlijke gegevens en taken beheren. Deze programma’s zijn compatibel met Microsoft Outlook op uw bureaucomputer. Met ActiveSync kunt u uw gegevens op de Smartphone en de bureaucomputer gesynchroniseerd houden. In dit hoofdstuk: 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Contactpersonen ................................................................... 76 Agenda.................................................................................. 82 Taken .................................................................................... 85 Spraaknotities ....................................................................... 86 Beaminginformatie ............................................................... 87
75
6.1 Contactpersonen De lijst van Contactpersonen kunt u zien als een adresboek, waarin u gegevens opslaat van personen en bedrijven waarmee u communiceert. U kunt een speciale beltoon opgeven die de Smartphone gebruikt als iemand uit de lijst u oproept. U kunt Contactpersonen gebruiken om telefoonnummers te kiezen, e-mails te schrijven en SMS-berichten te versturen. _ O P M E R K I N G ` Uw Smartphone kan twee onafhankelijke contactlijsten hebben. De ene bevindt zich in het geheugen van de Smartphone en wordt beheerd door het programma Microsoft Contactpersonen; de andere staat op de SIM-kaart. Uw Smartphone heeft enige tijd nodig om de gegevens op de SIM-kaart te lezen. Het kan daarom na het verschijnen van het Beginscherm 1 à 2 minuten duren voor de gegevens gelezen zijn of de SIM-kaart is vrijgegeven.
De lijst van contactpersonen bekijken Contactlijst Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Contactpersonen om de contactlijst te openen. Is de rechter programmeerbare toets Contactp., dan kunt u die gebruiken om de lijst te openen. De contactlijst toont de namen van de contactpersonen op alfabetische volgorde. Bij iedere naam ziet u een afkorting voor de standaardmanier van communiceren met die persoon, zoals het telefoonnummer op het werk (w) of thuis (h). Zijn beide telefoonnummers opgegeven, dan beschouwt de Smartphone het telefoonnummer op het werk automatische als standaardnummer. Zijn er telefoonnummers op de SIM-kaart opgeslagen, dan ziet u die aan het einde van de lijst, met het pictogram erachter. Deze tabel toont de mogelijke afkortingen in de contactlijst met de betekenis. Afkorting
Betekenis
Afkorting
Betekenis
w
Telefoon op het werk
fxt
Fax thuis
w2
Tweede telefoon op het werk
ast
Assistenttelefoon
t
Telefoon thuis
rdo
Radiotelefoon
t2
Tweede telefoon thuis
e
E-mailadres
m
Mobiele telefoon
e2
Tweede e-mailadres
pgr
Semafoon
e3
Derde e-mailadres
aut
Autotelefoon
fxw
Fax op het werk
sms
SMS-adres Webpagina
76
Contactkaarten Scrollt u naar een contactpersoon en drukt u op de Actietoets, dan verschijnt er een contactkaart met alle gegevens van die contactpersoon, zoals de naam, de telefoonnummers, e-maladressen en nog meer.
Vetgedrukte nummer is standaardnummer default number.
Werktelefoon Mobiele telefoon E-mailadres SMS-nummer
Drukt u in aan contactkaart op de programmeerbare toets Menu, dan ziet u de volgende opdrachten: Menuopdrachten bij contactkaart
Omschrijving
Snelkeuze toevoegen
Hiermee maakt u een sneltoets voor een geselecteerd telefoonnummer of e-mailadres. (Zie paragraaf 3.6 voor meer informatie.)
SMS versturen
Stuurt een SMS-bericht naar een geselecteerd telefoonnummer of e-mailadres. (Zie paragraaf 5.4 voor meer informatie.)
Spraakcode toevoegen
Neemt een spraakcode op voor een geselecteerd telefoonnummer of e-mailadres. (Zie paragraaf 3.7 voor meer informatie.)
Opslaan op SIM
Slaat een geselecteerd telefoonnummer op op de SIM-kaart.
Als standaard inst.
Stelt het geselecteerde telefoonnummer of e-mailadres in als standaardmethode om de contactpersoon te bereiken.
Contactpersoon verz.
Stuurt de contactkaart met infrarood naar een ander mobiel apparaat of een bureaucomputer.
Verwijderen
Verwijdert de contactpersoon uit de lijst.
Bewerken
Maakt het mogelijk de gegevens op de contactkaart te wijzigen.
77
Een nieuw contactpersoon toevoegen 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Contactpersonen. Is de rechter programmeerbare toets op het Beginscherm Contactp., dan kunt u die ook gebruiken.
2.
Druk op de programmeerbare toets Nieuw; of druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Nieuwe contactpersoon. Om een nieuwe contactpersoon op de SIM-kaart te zetten, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Nieuwe SIM-contactpersoon.
3.
Voer de gegevens van de nieuwe contactpersoon in. (Voor informatie over het invoeren van tekst, zie paragraaf 2.3.)
4.
Druk tenslotte op de programmeerbare toets Gereed. _ O P M E R K I N G ` In tegenstelling tot gewone contactkaarten, kunt u op de SIM-kaart alleen telefoonnummers opslaan. Maakt u een nieuwe contactpersoon, dan kunt u de lijst van contactpersonen synchroniseren met uw bureaucomputer of een server zodat uw contactgegevens op alle locaties up-to-date blijven.
Een contactpersoon verwijderen 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Contactpersonen. Is de rechter programmeerbare toets op het Beginscherm Contactp., dan kunt u die gebruiken.
2.
Scroll naar de contactpersoon die verwijderd moet worden.
3.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verwijderen.
4.
Er verschijnt een bericht dat vraagt om bevestiging. Druk op de programmeerbare toets Ja.
Een contactpersoon zoeken 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Contactpersonen. Is de rechter programmeerbare toets op het Beginscherm Contactp., dan kunt u die gebruiken.
2.
Geef de naam op die u zoekt, Dat is een gemakkelijke manier om de persoon te vinden. Drukt u op de cijfertoetsen om letters in te voeren, dan verschijnt gezochte persoon op het scherm. Hebt u de contactpersonen in categorieën ingedeeld, dan kunt u daarop selecteren door te drukken op de programmeerbare toets Menu en Filter te selecteren. Daarna kiest u tussen Zakelijk, Persoonlijk of Overig. _ O P M E R K I N G ` In de lijst van contactpersonen drukt u op de knop Op/Neer om een contactpersoon te zoeken. U kunt niet met Links/Rechts naar de vorige en volgende pagina.
78
Een contactpersoon bewerken Open een contactkaart en druk op de programmeerbare toets Bewerken om de gegevens te bewerken. Druk tenslotte op de programmeerbare toets Gereed.
Een beltoon voor een contactpersoon selecteren U kunt voor verschillende contactpersonen verschillende beltonen kiezen, zodat u aan het geluid hoort wie er opbelt.
1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Contactpersonen. Is de rechter programmeerbare toets op het Beginscherm Contactp., dan kunt u die gebruiken.
2.
Selecteer de contactpersoon aan wie u een beltoon wilt toekennen.
3.
Druk op de programmeerbare toets Bewerken.
4.
Scroll naar Aangepaste beltoon en druk op de knop Links/Rechts m een keus te maken. U kunt ook uit een volledige lijst kiezen door op de Actietoets te drukken.
5.
Druk op de programmeerbare toets Gereed.
Telefoonnummers kopiëren van de SIM-kaart naar Contactpersonen Een persoon uit de SIM-kaart kopiëren 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Contactpersonen. Is de rechter programmeerbare toets op het Beginscherm Contactp., dan kunt u die gebruiken.
2.
Selecteer op de SIM-kaart degene die u wilt kopiëren.
3.
Druk in de contactkaart op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opslaan in Contactpersonen. De contactlijst verschijnt op het scherm met Nieuw item. Druk op de programmeerbare toets Selecteren.
4.
Scroll naar het veld voor het telefoonnummer (werk, thuis of mobiel). Druk op de programmeerbare toets Invoegen om het nummer in het veld te plakken.
5.
Geef de overige informatie op, voor zover nodig.
6.
Druk op de programmeerbare toets Gereed en op de Terugtoets om terug te gaan naar de contactlijst.
79
Alle contactpersonen van de SIM-kaart kopiëren 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Contactpersonen. Is de rechter programmeerbare toets op het Beginscherm Contactp., dan kunt u die gebruiken.
2.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer SIM naar Contactpersonen.
3.
Er verschijnt een bericht waarin om bevestiging wordt gevraagd. Druk op de programmeerbare toets Ja.
Telefoonnummers van contactpersonen naar de SIM-kaart kopiëren 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Contactpersonen. Is de rechter programmeerbare toets op het Beginscherm Contactp., dan kunt u die gebruiken.
2.
Selecteer de contactpersoon die u wilt kopiëren.
3.
Druk in de contactkaart op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opslaan op SIM. Het scherm SIM-contactpersoon verschijnt.
4.
Wijzig zonodig de naam van de contactpersoon.
5.
Druk op de programmeerbare toets Gereed en op de Terugtoets om terug te gaan naar de contactlijst.
Een contactpersoon opbellen Met het standaardnummer 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Contactpersonen. Is de rechter programmeerbare toets op het Beginscherm Contactp., dan kunt u die gebruiken.
2.
Selecteer de gewenste contactpersoon.
3.
Druk op de Spreektoets
.
_ O P M E R K I N G ` Hebt u een lange lijst van contactpersonen en ziet u de gezochte persoon niet direct, geef dan de eerste paar letters van zijn naam op. De Smartphone zoekt dan door de lijst en toont de naam.
80
Een ander nummer dan het standaardnummer gebruiken 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Contactpersonen. Is de rechter programmeerbare toets op het Beginscherm Contactp., dan kunt u die gebruiken.
2.
Selecteer de gewenste contactpersoon en verander de afkorting voor het nummer met de knop Links/Rechts.
3.
Druk op de Spreektoets
.
_ O P M E R K I N G ` Door een andere afkorting te kiezen verandert het standaardnummer van deze contactpersoon.
Een contactpersoon met een contactkaart opbellen Open een contactkaart, selecteer het telefoonnummer en druk op de Spreektoets te kiezen.
om het nummer
Een e-mail of SMS met een contactkaart verzenden Open de contactkaart, selecteer het e-mailadres of SMS-nummer en druk op de Actietoets om het Postvak IN te openen en uw boodschap op te geven.
81
6.2 Agenda Agenda is het planningsprogramma in de Smartphone, waarin u afspraken maakt en bekijkt. U kunt de Agenda per dag, week of maand inspecteren.
Een nieuwe afspraak maken 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Agenda.
2.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Nieuw.
3.
Geef informatie op in de getoonde velden. (Voor informatie over het invoeren van tekst, zie paragraaf 2.3.)
4.
Om aan de afspraak herinnerd te worden, geeft u onder Herinnering, op hoe lang vóór de afspraak u een melding wilt krijgen.
5.
Druk tenslotte op de programmeerbare toets Gereed.
_ O P M E R K I N G ` Maakt u een nieuwe afspraak in de Smartphone, dan kunt u de Agenda met uw bureaucomputer of een server synchroniseren zodat al uw informatie op alle locaties up-to-date is.
Een afspraak bekijken 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Agenda.
2.
Scroll naar de afspraak die u wilt openen en druk op de Actietoets. Het scherm toont de details.
Een afspraak wijzigen 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Agenda.
2.
Selecteer de afspraak die u wilt bewerken.
3.
Druk op de programmeerbare toets Bewerken.
4.
Breng de veranderingen aan en druk op de programmeerbare toets Gereed.
Een afspraak verwijderen 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Agenda.
2.
Scroll naar de gewenste afspraak druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verwijderen.
82
De planning bekijken Er zijn drie manieren om de planning te bekijken: Agenda, Week en Maand.
Agendaweergave De agendaweergave is de standaardweergave voor de Agenda. Om vanuit een andere weergave naar agendaweergave te gaan, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Agendaweeergave. U ziet nu de vergaderingen en andere afspraken voor de huidige dag. De afspraken staan gesorteerd op begintijd. Alle afspraken worden getoond als een enkele regel bovenaan. Er worden maximaal drie afspraken getoond. Wilt u naar de vorige of volgende dag, druk dan op de knop Links/Rechts. Wilt u naar een bepaalde dag, druk dan op de programmeerbare toets Menu en selecteer Ga naar Datum. Geef de gewenste datum op en druk op de programmeerbare toets Gereed.
Weekweergave Om afspraken voor een week te zien, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Weekweergave. De weekweergave toont u de planning voor de opgegeven week. U hebt nu een snel overzicht van de tijden dat u vrij bent en kunt snel een afspraak maken voor een bepaald tijdstip. De weekweergave toont de uren van 9:00 tot 17:00 in stappen van een uur aan de linkerzijde van het scherm. Met de knop Op/Neer gaat u naar eerdere of latere uren.
_ O P M E R K I N G ` Drukt u op de knop Op/Neer en verlaat u de weekweergave, dan ziet u de volgende keer in de weekweergave weer dezelfde uren. Om de instellingen voor de weekweergave te veranderen, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Opties.
83
Maandweergave Om de planning voor een maand te bekijken, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Maandweeergave. U ziet nu een overzicht van de maandelijkse planning. Pijltjes geven aan of de afspraken morgens of middags zijn. Een pijltje naar boven betekent morgens, een pijltje naar beneden is middags. Een vierkantje geeft aan dat de hele dag volgepland is.
Agendagegevens importeren U kunt agendagegevens importeren uit een ander agendaprogramma als dat gebruik maakt van iCal of vCal. De agendagegevens kunnen geïmporteerd worden uit een bijlage van een e-mail, een link in Microsoft® Pocket Internet Explorer of met infrarood.
84
6.3 Taken Een taak is een project dat moet worden uitgevoerd, persoonlijk of voor het bedrijf. Een taak kan eenmalig zijn of herhaaldelijk voorkomen. Een herhaaldelijk voorkomende taak kan met regelmatige tussenpozen zijn of afhankelijk van de datum waarop de vorige taak voltooid is. Bijvoorbeeld, u wilt een rekening betalen op de laatste vrijdag van iedere maand of naar de kapper gaan als het vorige bezoek aan de kapper een maand geleden was.
Een nieuwe taak maken 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Taken.
2.
Scroll naar het veld Voer hier nieuwe taak in en vul de taak in. (Voor informatie over het invoeren van tekst, zie paragraaf 2.3.)
3.
Druk tenslotte op de Actietoets. _ O P M E R K I N G ` Maakt u een nieuwe taak in de Smartphone, dan kunt u de taken synchroniseren met de bureaucomputer om op beide locaties de lijsten up-to-date te houden. Maakt u een nieuwe taak met een herinnering in de bureaucomputer, dan kunt u die synchroniseren met de Smartphone zodat de Smartphone u eraan herinnert.
De takenlijst bekijken Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Taken om de lijst te bekijken. De volgende tabel toont de beschikbare functies in de takenlijst: Wilt u dit…
Dan doet u dit…
Een taak als voltooid markeren Scroll naar de taal en druk op de programmeerbare toets Voltooid. Een vinkje geeft aan dat de taak voltooid is. Een voltooide taak als onvoltooid markeren
Scroll naar de taak en druk op de programmeerbare toets Activeren. Het vinkje verdwijnt om aan te geven dat de taak nog niet is uitgevoerd.
Een taak uit de lijst verwijderen
Scroll naar de taak en druk op de programmeerbare toets Verwijderen.
_ O P M E R K I N G ` Synchroniseert u taken met de bureaucomputer, dan worden voltooide taken uit de Smartphone verwijderd. Ze worden dan grijs getoond en doorgestreept op de bureaucomputer.
85
6.4 Spraaknotities Spraaknotities zijn korte geluidsopnamen. _ O P M E R K I N G ` Het is niet mogelijk tijdens een gesprek een opname te maken.
Een gesproken notitie maken 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Spraaknotities.
2.
Houd de microfoon van de Smartphone bij uw mond.
3.
Druk op de programmeerbare toets Opnemen om de opname te starten.
4.
Druk op de programmeerbare toets Stoppen om de opname te stoppen.
5.
De opname verschijnt in de lijst Alle notities. De Spraaknotities krijgen een naam op volgorde (Opname1, Opname2 enz). _
O P M E R K I N G
`
Om de naam van een opname te wijzigen, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Naam wijzigen.
Een opname beluisteren 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Spraaknotities.
2.
Scroll naar de opname die u wilt beluisteren.
3.
Druk op de Actietoets. Of druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Afspelen.
86
6.5 Beaminginformatie U kunt een infraroodverbinding maken tussen de Smartphone en een ander mobiel apparaat of een bureaucomputer om agendaafspraken en contactkaarten uit te wisselen. Het andere apparaat met een infraroodpoort hebben en VCards en VCal ondersteunen.
Een contactkaart of afspraak overzenden 1.
Open het programma Contactpersonen of Agenda.
2.
Wilt u de gegevens van een contactpersoon overzenden, scroll dan naar zijn gegevens in de contactlijst. Wilt u een afspraak overzenden, scroll dan naar de afspraak en druk op de Actietoets.
3.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Contactpersoon verz. of Afspraak verzenden.
4.
Leg de infraroodpoorten tegen elkaar, zonder obstakels ertussen, en op een korte afstand (5 à 30 cm).
5.
Druk op de programmeerbare toets Verzenden om het verzenden te starten. U ziet gegevens over de verzending, met de naam van het apparaat waarmee de Smartphone verbinding maakt, en of het proces nog bezig is, voltooid is, of mislukt is.
Gegevens ontvangen 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Instellingen Verzenden.
2.
Selecteer Inkomende stralen ontvangen en druk op de programmeerbare toets Gereed.
3.
Leg de infraroodpoorten tegen elkaar, zonder obstakels ertussen, en op een korte afstand.
4.
De Smartphone zoekt naar het apparaat dat de gegevens verzendt. Druk op de programmeerbare toets Ja om de gegevens te ontvangen. _ O P M E R K I N G ` Selecteert u Inkomende stralen ontvangen, dan ontvangt het apparaat stralen tot u het aankruisvakje weer uitschakelt. De Smartphone ontvangt bestanden van ieder type, maar sommige bestanden kunnen alleen op de bureaucomputer bekeken worden.
87
7
ActiveSync
Dit hoofdstuk beschrijft de mogelijkheden van Microsoft ActiveSync en legt uit hoe u gegevens synchroniseert tussen uw Smartphone en bureaucomputer (of server). In dit hoofdstuk: 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6
Overzicht van ActiveSync.................................................... 89 ActiveSync gebruiken .......................................................... 90 Server ActiveSync installeren .............................................. 92 Een synchronisatieschema maken ........................................ 93 Op afstand synchroniseren ................................................... 94 Synchroniseren met een infraroodverbinding ...................... 95
88
7.1 Overzicht van ActiveSync _ O P M E R K I N G ` ActiveSync is al op uw Smartphone geïnstalleerd. ActiveSync hoeft alleen nog op de bureaucomputer geïnstalleerd te worden. (Zie voor de installatie paragraaf 1.6.) U kunt gegevens op de bureaucomputer of server synchroniseren met de gegevens op de Smartphone. ActiveSync vergelijkt de gegevens op de Smartphone met de gegevens op de bureaucomputer (of server) en zorgt ervoor dat beide apparaten up-to-date zijn. Met ActiveSync kunt u: Gegevens van Postvak IN, Contactpersonen, Agenda en Taken synchroniseren tussen de Smartphone en de bureaucomputer. Postvak IN, Contactpersonen en Agenda op de Smartphone synchroniseren met de Outlook-gegevens op een server die draait onder Microsoft Exchange Server, zodat u altijd de laatste gegevens hebt, ook als de bureaucomputer niet aanstaat. Bestanden kopiëren (in plaats van synchroniseren) tussen de Smartphone en de bureaucomputer. Synchroniseren volgens een bepaalde planning waarmee bepaald wordt wanneer er gesynchroniseerd wordt. Selecteren welke soorten gegevens gesynchroniseerd worden en hoe veel informatie gesynchroniseerd wordt. U kunt bijvoorbeeld bepalen hoeveel weken afspraken u wilt synchroniseren.
89
7.2 ActiveSync gebruiken Gegevens synchroniseren Hebt u een koppeling gemaakt tussen de Smartphone en de bureaucomputer en de eerste synchronisatie taak uitgevoerd (zoals beschreven in paragraaf 1.6), dan kunt u op ieder moment met de Smartphone synchroniseren. U begint als volgt:
1.
Verbind de Smartphone met de bureaucomputer of server. •
U kunt hem aansluiten op de bureaucomputer. (Zie paragraaf 1.6.)
•
U kunt gegevens direct synchroniseren met een Microsoft Exchange Server als uw bedrijf Microsoft Exchange Server met Exchange ActiveSync gebruikt. (Zie paragraaf 7.3.)
•
U kunt op afstand synchroniseren. (Zie paragraaf 7.5.)
2.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer ActiveSync.
3.
Druk op de programmeerbare toets Synchr. om met synchroniseren te beginnen. Toestand van verbinding Toestand van synchronisatie
Selecteren om te synchroniseren
Selecteren om te synchroniseren via IR of om synchronisatie te veranderen change synchronization instellingen.
_ O P M E R K I N G ` De tijdsinstelling van de Smartphone en de bureaucomputer/server moeten gelijk zijn om correct te kunnen synchroniseren. Kan ActiveSync uw gegevens niet synchroniseren, dan verschijnt er een foutmelding op de Smartphone. Sommige fouttypes kunnen interfereren met automatische synchronisatie. Vermoed u dat een automatische synchronisatie achterwege is gebleven, dan kunt u alsnog handmatig synchroniseren.
90
Resultaten van synchronisatie De standaard is dat ActiveSync niet automatisch alle soorten gegevens van Outlook synchroniseert. Met de opties van ActiveSync kunt u synchronisatie in- en uitschakelen voor bepaalde soorten informatie.
Postvak IN synchroniseren Selecteert u het Postvak IN voor synchronisatie in ActiveSync, dan worden e-mailberichten gesynchroniseerd als deel van het algemene synchronisatieproces. Tijdens de synchronisatie gebeurt het volgende: Berichten worden gekopieerd van het Postvak IN van Outlook op de bureaucomputer, of van Microsoft Exchange Server, naar het Postvak IN van de Smartphone. De standaard is dat, terwijl de gegevens van het Postvak IN met de bureaucomputer of Microsoft Exchange Server gesynchroniseerd worden, u alleen berichten ontvangt van de laatste drie dagen en de eerst 500 bytes van ieder bericht. De berichten op de Smartphone en de bureaucomputer worden gekoppeld. Verwijdert u een bericht op de Smartphone, dan wordt het ook verwijderd op de bureaucomputer op het volgende moment dat u synchroniseert, en omgekeerd. Berichten in submappen en andere e-mailmappen van Outlook worden alleen gesynchroniseerd als de mappen geselecteerd zijn voor synchronisatie in Postvak IN op de Smartphone. _ O P M E R K I N G ` SMS-berichten worden door synchronisatie niet in het Postvak IN ontvangen. Ze worden naar de Smartphone gezonden door de telefoonprovider.
Agenda, Contactpersonen en Taken synchroniseren Synchroniseert u de Agenda, Contactpersonen en Taken, dan gebeurt standaard het volgende: Agendaitems van de laatste twee weken worden gesynchroniseerd. Alle contactpersonen worden gesynchroniseerd. Taken kunnen alleen gesynchroniseerd worden met de bureaucomputer; ze kunnen niet gesynchroniseerd worden met een server. Alle onvoltooide taken worden gesynchroniseerd. Gegevens die van de Smartphone verwijderd zijn, worden tijdnes de synchronisatie ook verwijderd van de bureaucomputer en/of server, en omgekeerd. Hierdoor blijven de gegevens overal up-to-date.
91
7.3 Server ActiveSync installeren U kunt gegevens direct synchroniseren met een Microsoft Exchange Server als uw bedrijf gebruik maakt van Microsoft Exchange Server met Exchange ActiveSync.
Server ActiveSync installeren 1.
Voordat u kunt beginnen met het synchroniseren van de gegevens met een server, kan het nodig zin dat u configuratiegegevens van de server ontvangt, zoals uw naam, wachtwoord en den nam van de Microsoft Exchange Server. U krijgt deze gegevens van uw internetprovider of systeembeheerder. Misschien zijn deze gegevens al in uw Smartphone ingevuld, of hebt u deze gegevens al ontvangen.
2.
De Smartphone moet niet verbonden zijn met de bureaucomputer.
3.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer ActiveSync.
4.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties.
5.
Selecteer Serverinstellingen.
6.
Selecteer Verbinding.
7.
Vul onder Gebruikersnaam uw naam bij Microsoft Exchange in.
8.
Vul onder Wachtwoord uw wachtwoord bij Microsoft Exchange in.
9.
Vul onder Domein de domeinnaam van de Exchange server in (indien nodig).
10. Wilt u het wachtwoord opslaan, zodat u het niet iedere keer opnieuw hoeft in te voeren, selecteer dan Wachtwoord opslaan.
11. Vul onder Servernaam de naam van de Exchange server in. 12. Druk drie keer op de programmeerbare toets Gereed om terug te gaan naar het hoofdscherm van ActiveSync.
13. Druk op de programmeerbare toets Synchr. om te synchroniseren met de Exchange server.
Het synchroniseren met een server beëindigen Het kunt het synchroniseren van een informatietype met een server en de Smartphone beëindigen. Wilt u echter iets veranderen aan het synchroniseren van dat informatietype met de bureaucomputer, dan moet u de synchronisatie-instellingen op de bureaucomputer veranderen. (Voor meer informatie over synchronisatie, zie ActiveSync Help op de bureaucomputer.)
1.
De Smartphone moet niet verbonden zijn met de bureaucomputer.
2.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer ActiveSync.
3.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties.
4.
Selecteer Serverinstellingen.
5.
Selecteer het informatietype dat u niet meer met de server wilt synchroniseren, zoals Postvak IN, Agenda of Contactpersonen.
6.
Zet het aankruisvakje Sync [Informatiettpe] met een server uit en druk op de programmeerbare toets Gereed.
92
7.4 Een synchronisatieschema maken U kunt een schema maken om automatisch gegevens te synchroniseren tussen de Smartphone en de bureaucomputer of de Microsoft Exchange Server. Om een schema met de bureaucomputer mogelijk te maken, moet u ActiveSync op de bureaucomputer hebben. (Voor meer informatie over synchronisatie, zie ActiveSync Help op de bureaucomputer.) Om een schema met de Exchange server mogelijk te maken, moet u ActiveSync op de Smartphone hebben. Daarover leest u in de volgende paragraaf.
Een synchronisatieschema maken met een Exchange Server U kunt de twee aparte synchronisatieschema’s maken. Piektijdsynchronisatie voor synchronisatie tijdens kantooruren of op een ander moment dat u veel mail verwacht. Synchronisatie buiten piekuren voor synchronisatie op een moment dat er weinig mail wordt verzonden. In geval van roaming (zwerven) kunt u handmatig synchroniseren om de kosten van het roaming te beperken, of u kunt synchroniseren met het mobiele schema. Om te synchroniseren met een Exchange server, gaat u als volgt te werk:
1.
De Smartphone moet niet verbonden zijn met de bureaucomputer.
2.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer ActiveSync.
3.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties.
4.
Selecteer Mobiel schema.
5.
Druk onder Piektijdsynchronisatie op de knop Links/Rechts om aan te geven hoe vaak u wilt synchroniseren.
6.
Druk onder Synchr. buiten piekuren op de knop Links/Rechts om aan te geven hoe vaak u wilt synchroniseren.
7.
Druk onder Synchr. zwerven op de knop Links/Rechts om aan te geven of u volgens schema wilt synchroniseren.
8.
Om ieder moment te synchroniseren bij het verzenden van e-mail, selecteert u Uitgaande items synchroniseren tijdens verzending.
9.
Druk op de programmeerbare toets Gereed. _ O P M E R K I N G ` Maakt u een synchronisatieschema terwijl u verbonden bent met bureaucomputer en een schema voor synchronisatie op afstand (draadloos), dan zal de Smartphone volgens beide schema’s synchroniseren.
93
7.5 Op afstand synchroniseren U kunt op afstand met een bureaucomputer synchroniseren, of met een Exchange server. Synchronisatie op afstand betekent dat uw apparaat synchroniseert via een draadloze verbinding, dus niet over een lokale verbinding met uw bureaucomputer.
Op afstand synchroniseren met de bureaucomputer _ O P M E R K I N G ` Om of afstand met een bureaucomputer te kunnen synchroniseren, moet de computer ingeschakeld zijn.
1.
Maak verbinding met het bedrijfsnetwerk. (Zie “Dataverbindingen” in paragraaf 4.1.)
2.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer ActiveSync.
3.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties.
4.
Selecteer Pc-instellingen.
5.
Druk onder Gebruik op de knop Links/Rechts om de naam van de computer te selecteren.
6.
Zet het vakje Mobiel schema gebruiken om met deze computer te synchroniseren aan of uit.
7.
Zet het vakje Met deze computer synchr. tijdens handmatig synchroniseren aan of uit.
8.
Druk op de programmeerbare toets Gereed.
9.
Druk op de programmeerbare toets Synchr. op het hoofdscherm van ActiveSync om het synchroniseren te starten.
94
7.6 Synchroniseren met een infraroodverbinding U kunt een infrarood verbinding gebruiken om gegevens uit te wisselen tussen de Smartphone en een ander mobiel apparaat of de bureaucomputer . Dit is handig om snel gegevens uit te wisselen met meerdere apparaten, omdat er geen kabels aangesloten hoeven te worden. Voor meer informatie over het synchroniseren met een infraroodverbinding zie ActiveSync Help op de bureaucomputer.
95
8
Internet, Ontspanning, en nog Meer
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u over het web surft met Microsoft® Pocket Internet Explorer, audio en video afspeelt met Microsoft® Windows Media™ Player, een modemverbinding maakt en de Rekenmachine gebruikt. In dit hoofdstuk: 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6
Internet Explorer................................................................... 97 Media Player....................................................................... 100 Modemkoppeling................................................................ 104 Spelletjes ............................................................................ 106 Rekenmachine .................................................................... 108 Bandselectie........................................................................ 109
96
8.1 Internet Explorer Dankzij Pocket Internet Explorer kunt u door het web surfen met uw Smartphone. Pocket Internet Explorer op de Smartphone onderstuent HTML (Hypertext Markup Language), cHTML (compact Hypertext Markup Language) en WAP (Wireless Application Protocol). Het ondersteunt ook JScript, ActiveX controls en CSS (cascading style sheets). de browser ondersteunt afbeeldingen en geluiden, maar geen frames in een webpagina.
Door het web surfen _ O P M E R K I N G ` Zorg erboor dat de Smartphone een dataverbinding heeft. (Zie “Dataverbindingen” in paragraaf 4.1.) Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Internet Explorer om de Internet Explorer te openen. Met Pocket Internet Explorer wordt de lijst van Favorieten getoond in plaats van een homepage, zodat u direct toegang hebt tot uw favoriete websites. U kunt uw eigen favorieten, websites die u vaak bezoekt, aan deze lijst toevoegen. U kunt de lijst van Favorieten vanuit iedere webpagia oproepen door op de programmeerbare toets Favorieten te drukken. Met de Internet Explorer kunt u het volgende: Wilt u dit…
Dan doet u dit…
Een favoriete website bekijken
Selecteer een favoriet en druk op de programmeerbare toets Ga naar.
Naar een link gaan
Selecteer een link. U kunt verticaal en horizontaal scrollen om de beschikbare links te zien.
De Smartphone How-To informatie bekijken in Favorieten
Selecteer Smartphone How To.
Naar een webpagina gaan
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Adresbalk. Geef het webadres op en druk op de programmeerbare toets Ga naar.
Teruggaan naar de vorige webpagina die u in dezelfde sessie hebt bezocht
Druk op de Terugtoets.
Een lijst oproepen van onlangs bezochte webpagina’s
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Adresbalk. Scroll naar Geschiedenis weergeven en druk op de programmeerbare toets Ga naar.
Naar een eerder bezochte webpagina gaan
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Adresbalk. Scroll naar Geschiedenis weergeven en druk op de programmeerbare toets Ga naar. Scroll naar de gewenste pagina en druk op de programmeerbare toets Ga naar.
97
_ O P M E R K I N G ` Hebt u verbinding met het internet, dan kunt u wisselen tussen Pocket Internet Explorer en andere programma’s door te drukken op de Hometoets en naar het gewenste programma te navigeren. Hiermee wordt de internetverbinding niet gesloten. Om terug te gaan naar de webpagina, drukt u op de Terugtoets.
De lijst van favorieten gebruiken Ziet u een webpagina die u nog vaker wilt bezoeken, markeer hem dan als favoriet. Wilt u die website later weer eens zien, dan kunt u hem in de lijst van favorieten terugvinden.
Een webpagina aan de favorietenlijst toevoegen 1.
Druk, terwijl de webpagina op het scherm staat, op de programmeerbare toets Menu en selecteer Favoriet toevoegen.
2.
Geef een naam op zoals u die in de lijst van favorieten wilt zien en druk op de programmeerbare toets Toevoegen.
Een map met favorieten maken, verwijderen en bewerken Met de Menu-opdrachten kunt u mappen maken, verwijderen en bewerken voor de favorietenlijst.
Webpagina’s vernieuwen De Smartphone slaat de ontvangen webpagina’s op totdat het geheugen daarvoor vol is. Daarna worden de oudste pagina’s verwijderd. Gaat u naar een pagina die nog in het geheugen zit, dan ziet u de opgeslagen versie, tenzij u expliciet opgeeft dat de pagina ververst moet worden. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Vernieuwen om de nieuwste versie van de pagina te zien.
Pocket Internet Explorer aanpassen U kunt de opties voor het websurfen aanpassen, verbinding maken met een ander netwerk, en meer geheugen beschikbar stellen door opgeslagen cookies en webpagina's te verwijderen.
98
Druk in de Internet Explorer op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties. U kunt de volgende opties instellen: Opties van Pocket Internet Explorer
Functie
Algemeen
Hiermee bepaalt u hoe webpagina’s worden opgehaald en weergegeven. Bijvoorbeeld, u kunt besluiten geen plaatjes op te halen, geen geluid af te spelen, de pagina binnen het scherm te laten passen, een waarschuwing te krijgen als u van beveiligde webpagina’s naar onbeveiligde gaat, cookies toe te laten en de taal te veranderen.
Verbindingen
Hiermee verandert u het netwerk waarmee u verbinding maakt. U gaat bijvoorbeeld van Het Internet naar Werk.
Geheugen
Hiermee verwijdert u tijdelijke internetbestanden, cookies en de geschiedenis.
99
8.2 Media Player Met Microsoft® Windows Media® Player 7.0 of later kunt u audio- en en videobestanden van Windows Media en MP3-audiobestanden op de Smartphone afspelen. U kunt ook digitale muziek en video direct van de bureaucomputer naar de Smartphone kopiëren met Windows Media Player of ActiveSync. (Voor meer informatie over het kopiëren van bestanden naar de Smartphone, zie Media Player Help op de bureaucomputer.)
Bestanden afspelen 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Windows Media. U ziet het scherm Lokale inhoud. Werkt u in de afspeelmodus, druk dan op de programmeerbare toets Afspeellijst om naar Lokale inhoud te gaan.
2.
Hebt u de bestanden naar de Smartphone gekopieerd, dan ziet u een lijst van bestanden op het scherm. Selecteer het bestand dat u wilt en druk op de programmeerbare toets Afspelen om het afspelen te starten.
3.
Tijdens het afspelen kunt u het volgende doen.
Wilt u dit…
Dan doet u dit…
Het huidige bestand afspelen of het afspelen pauzeren
Druk op de Actietoets.
Naar het begin van het huidige bestand gaan
Druk op de knop Links.
Naar het begin van het vorige bestand van Druk twee keer snel achter elkaar op de knop Links. de afspeellijst gaan Naar het volgende bestand van de afspeellijst gaan
Druk op de knop Rechts.
De geluidssterkte veranderen
Gebruik de knop voor de geluidssterkte of de knop Op/Neer om de geluidssterkte te veranderen.
Een streaming-mediabestand op een netwerk afspelen
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer URL openen. Geef de URL op en druk op de programmeerbare toets Afspelen.
Willekeurig bestanden afspelen
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Instellingen. Selecteer Vrije volgorde en druk op de programmeerbare toets Gereed.
Herhaald bestanden afspelen
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Instellingen. Selecteer Herhalen en druk op de programmeerbare toets Gereed.
Het afspelen stoppen terwijl een ander programma wordt gebruikt
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Instellingen. Wissen Op de achtergrond en druk op de programmeerbare toets Gereed.
100
Menu-opdrachten gebruiken terwijl er een bestand wordt gespeeld Speelt u een bestand af, dan kunt u menu-opdrachten gebruiken om het afspelen te starten en te pauzeren, naar het volgende of vorige bestand te gaan, informatie te bekijken over een bestand, de geluidssterkte te veranderen en bestanden aan de Favorieten toe te voegen. Druk in het hoofdscherm van de Media Player op de programmeerbare toets Menu om toegang te krijgen tot de menu-opdrachten. De volgende tabel toont de opdrachten en de functies die beschikbaar zijn tijdens het afspelen van een bestand.
Menu-opdracht tijdens het afspelen
Functie
Afspelen/pauzeren
Start en pauzeert het afspelen van het huidige bestand.
Volgende
Gaat naar het volgende bestand van de huidige afspeellijst. Deze opdracht is niet beschikbaar als het laatste bestand nu geselecteerd is.
Vorige
Gaat naar het begin van het huidige bestand van de huidige afspeellijst. Wordt er geen bestand afgespeeld, dan gaat deze opdracht naar het vorige bestand van de huidige afspeellijst.
URL openen
Speelt een streaming-mediabestand op een netwerk (bijvoorbeeld een radiostation op het internet).
Eigenschappen
Toont informatie over het bestand dat wordt afgespeeld.
Instellingen
Toont de instelopties, waarmee u de geluidssterkte en diverse andere opties kunt instellen.
Toevoegen aan Favorieten
Voegt het thans spelende streaming-mediabestand toe aan de lijst van Favorieten.
Media Player Favorieten gebruiken Terwijl er een bestand speelt, kunt u de menu-opdrachten gebruiken om het afspelen te starten en te stoppen, naar het vorige of volgende bestand te gaan, gegevens over een bestand te tonen, de geluidssterkte en afspeelinstellingen te veranderen en bestanden aan de Favorieten toe te voegen.
101
Een streaming-mediabestand aan de Favorieten toevoegen 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Windows Media.
2.
Druk op de programmeerbare toets en Menu selecteer URL Openen.
3.
Ga naar de webpagina en druk op de programmeerbare toets Afspelen.
4.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Favoriet toevoegen.
Een favoriet afspelen 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Windows Media.
2.
Druk op het scherm Lokale inhoud op de programmeerbare toets Menu en selecteer Favorieten.
3.
Scroll naar het bestand dat u wilt afspelen and druk op de programmeerbare toets Afspelen.
Een favoriet verwijderen 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Windows Media.
2.
Druk op het scherm Lokale inhoud op de programmeerbare toets Menu en selecteer Favorieten.
3.
Scroll naar het bestand dat u wilt verwijderen, druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verwijderen.
Licenties Sommige digitale media uit het internet, cd-sporen en video’s hebben een auteursrechtbescherming waardoor ze niet onwettig verdeeld kunnen worden. Licenties worden beheerd en gemaakt met digital rights management (DRM), dat is de technologie om de inhoud te beschermen en het toegangsrecht te beperken. Sommige licenties maken het onmogelijk iets af te spelen dat naar de Smartphone gekopieerd is. _ O P M E R K I N G ` Om zeker te weten dat de licentie met de inhoud gekopieerd wordt, gebruikt u Portable Device (of Kopiëren naar cd of apparaat) in Windows Media Player 7.0 of later op de bureaucomputer om gegevens naar de Smartphone te kopiëren. Voor meer informatie over het kopiëren naar de Smartphone en andere draagbare apparaten, zie Windows Media Player Help op de bureaucomputer.
102
Compatibiliteit met Media Player Ondersteunde bestandsindelingen Media Player ondersteunt de volgende bestandsindelingen: Windows Media-indeling (*.asf, *.asx, *.wax, *.wm, *.wma, *.wmv, *.wmx, *.wvx) Moving Picture Experts Group (MPEG)-indeling (*.mp3)
Ondersteunde audio- en videocodecs Media Player kan bestanden afspelen die gecomprimeerd zijn met een van de volgende audio- en videocodecs. Audiocodecs Microsoft Windows Media Audiocodec versie 2.0, 7.0 en 8.0 Fraunhofer IIS-A MPEG-1 Audio Layer-3 codec Videocodecs Microsoft Windows Media Videocodec versie 7.0 en 8.0 Microsoft MPEG-4 videocodec versie 3.0 ISO MPEG-4 videocodec versie 1.0
103
8.3 Modemkoppeling Met Modemkoppeling, kunt u de Smartphone als een externe modem gebruiken voor een ander apparaat of computer, met behulp van een infrarode verbinding of usb-verbinding. _ O P M E R K I N G ` Uw Smartphone ondersteunt geen COM-verbinding.
Een infraroodverbinding maken 1.
De Smartphone mag niet met een ander apparaat verbonden zijn.
2.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Bureau-accessoires Modemkoppeling.
3.
Er verschijnt een bericht. Druk op de programmeerbare toets OK.
4.
Selecteer onder Verbinding IrCOMM.
5.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Activeren.
6.
Leg de IR-poort van de Smartphone tegen het andere apparaat.
7.
Om de Modemkoppeling te deactiveren, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Deactiveren.
Een usb-verbinding maken _ O P M E R K I N G ` Gebruikt u de usb-verbinding als modem-link, dan ondersteunt de Smartphone alleen Windows 2000/XP. Voordat u de Smartphone als usb-modem gebruikt, zet u het vakje Allow USB connection with this bureaucomputer in Verbindingsinstellingen van ActiveSync op de bureaucomputer uit om de ActiveSync-verbinding te sluiten. Om de ActiveSync-verbinding weer te gebruiken, zet u Allow USB connection with this bureaucomputer weer aan.
1.
Zorg ervoor dat er een verbinding is met de Smartphone. (Zie “Dataverbindingen” in paragraaf 4.1.)
2.
Zorg ervoor dat de Smartphone niet verbonden is met een ander apparaat.
3.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Bureau-accessoires Modemkoppeling.
4.
Er verschijnt een bericht. Druk op de programmeerbare toets OK.
5.
Selecteer onder Verbinding USB.
6.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Activeren. Druk niet op een toets om het huidige scherm te verlaten.
104
7.
Verbind de Smartphone met de bureaucomputer en doe de Companion CD in de cd-lezer van de bureaucomputer.
8.
De installatie van het usb-stuurprogramma start automatisch. Zoek zonodig het usb-stuurprogramma op de Companion CD.
9.
Open het Apparaatbeheer op de bureaucomputer door te klikken op Start Configuratiescherm Systeem Hardware (voor Windows 2000/XP/2003) Apparaatbeheer.
10. Open de regel Modem, klik met de rechterknop op Mio DigiWalker SmartPhone USB Modem en selecteer Eigenschappen.
11. Open de pagina Geavanceerd, voer in +CGDCONT=1,“IP”,“MMS” onder Extra initialization commands, en klik op OK. _ O P M E R K I N G ` Afhankelijk van uw provider, moet u iets anders dan “MMS” opgeven. Om dat vast te stellen, drukt u in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin Instellingen Dataverbindingen the programmeerbare toets Menu Verbind. bewerken GPRS-verbindingen selecteer uw GPRS-verbinding de programmeerbare toets Menu Bewerken Toegangspunt.
12. Maak op de bureaucomputer een inbelverbinding met de Smartphone als modem. Geef *99# op als telefoonnummer en gebruikersnaam. Een wachtwoord is niet nodig. _
O P M E R K I N G
`
Voor informatie over het maken van een inbelverbinding met de bureaucomputer, zie de documentatie van het besturingssysteem. Geef als baudrate minstens 115200 op.
13. Klik op Kiezen op het scherm van de inbelverbinding. Het pictogram
verschijnt op de
taakbalk als de verbinding tot stand is gekomen.
14. Om de verbinding te verbreken, klikt u met de rechterknop op het pictogram
en selecteert u Verbreken. Of u drukt op de rechter programmeerbare toets Deactiveren van de Smartphone.
_
O P M E R K I N G
`
Verbreekt u de modemkoppeling niet als u klaar ent, dan kan dat resulteren in problemen met ActiveSync in dezelfde sessie. Het lostrekken van de ActiveSync-kabel verbreekt de modemverbinding met de Smartphone niet. U moet drukken op de programmeerbare toets Menu en Deactiveren selecteren.
105
8.4 Spelletjes Patience Het doel van Patience is met alle kaarten van het spel vier stapels te maken, van elke kleur een, in oplopende volgorde, te beginnen met de azen. U wint het spel als alle kaarten opgestapeld zijn.
1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Ontspanning Patience.
2.
Om een nieuw spel Patience te starten, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Nieuw spel.
3.
Druk op het cijfer of de letter die staat boven de stapel met de kaart die u wilt verplaatsen, en daarna op het cijfer of de letter van de stapel waar de kaart heen moet. Met de knop Op verplaatst u een kaart naar een van de vier stapels in de rechterbovenhoek, als die kaart daar hoort. Bijvoorbeeld, als er een aas in een van de zeven stapels ligt, dan drukt u op het cijfer boven de aas, en daarna op de knop Neer.
4.
Verplaats alle azen op de zeven stapels naar de vier plaatsen aan de bovenkant van het scherm en speel daarna verder.
5.
Kunt u niets meer doen, druk dan op de programmeerbare toets Delen om de kaarten om te draaien, De kaart die bovenaan op de stapel ligt is altijd beschikbaar om weg te spelen.
106
Jawbreaker In Jawbreaker moet u gelijke toverballen op een rij leggen zodat er grote blokken toverballen ontstaan voordat ze uit elkaar vallen. Hoe meer toverballen er in een blok liggen voordat het blok uit elkaar valt, hoe meer punten u krijgt:
1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Ontspanning Jawbreaker.
2.
Om een nieuw spel te starten, drukt u op de programmeerbare toets Nieuw.
3.
Met de navigatieknop verplaatst u een toverbal die gekoppeld is aan andere toverballen. Druk op de Actietoets. De verbonden toverballen worden verlicht, en er verschijnt een nieuwe toverbal met het aantal punten van die reeks ballen. Druk weer op de Actietoets om de toverballen van elkaar los te maken. Om de laatste zet terug te nemen, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Ongedaan maken.
4.
Het spel is voorbij als er geen gekoppelde toverballen meer zijn. De score verschijnt dan op het scherm.
5.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties om de instellingen te veranderen, geluid, stijl van het spel en kleur van de toverballen.
Jawbreaker kan op vier spelstijlen worden gespeeld. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties Stijl om er een te kiezen. Standaard De standaardmanier van spelen waarbij er een aantal toverballen is dat niet meer wordt. Continu Als in deze stijl een verticaal blok toverbollen uit elkaar is gevallen en de overgebleven toverballen naar rechts zijn verplaats, dan verschijnt er een nieuwe willekeurige verticale rij toverballen aan de linkerkant, zodat het spel een ruime tijd kan duren. Schuiven Als in deze stijl een reeks toverballen uit elkaar is gevallen, zullen alle overgebleven ballen links en boven naar rechts en naar beneden worden verplaatst. MegaSchuiven Dit is een combinatie van Schuiven en Continu. De toverballen schuiven naar beneden en naar rechts, en ze worden van links aangevuld. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Statistieken om de resultaten te zien voor iedere spelstijl, waaronder het aantal gespeelde spelletjes, de gemiddelde score, de hoogste score en het grootste blok. Druk op de programmeerbare toets Opnieuw instellen om de cijfers op nul te stellen. Wilt u spelen zonder de statistieken te beïnvloeden, druk dan op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opties Gastmodus. _ O P M E R K I N G ` Voor informatie over de andere spelletjes in de Smartphone, zie hoofdstuk 13 of de verwante documenten.
107
8.5 Rekenmachine Met de Rekenmachine kunt u alle berekeningen maken die u ook met een zakrekenmachine kunt maken. De rekenmachine biedt de gebruikelijke functies, zoals optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Getallen invoeren en berekeningen uitvoeren:
1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Bureau-accessoires Rekenmachine.
2.
Met het toetsenbord kunt u berekeningen uitvoeren. Gebruik het sterretje (*) voor een decimale komma.
3.
Wiskundige symbolen invoeren: •
Druk op het hekje (#) om door de wiskundige symbolen te lopen: optelling (+), aftrekking (–), vermenigvuldiging (x) en deling (/).
•
U kunt ook menu-opdrachten gebruiken om de wiskundige symbolen op te roepen.
•
U kunt ook de navigatieknop gebruiken om de wiskundige symbolen op te roepen. Druk op de knop Op voor de optelling (+), Neer voor de aftrekking (–), Links voor de deling (/) en Rechts voor de vermenigvuldiging (x).
4.
Maakt u een fout, druk dan op de Terugtoets om het laatste cijfer te wissen. Denk eraan dat u niet door nul kunt delen.
5.
Hebt u een berkenig ingevoerd, druk op de Actietoets om het antwoord te vinden. U kunt hetzelfde effect ook bereiken met de menu-opdracht Is gelijk aan.
6.
Om het resultaat te wissen en een nieuwe berekening te starten, drukt u op de programmeerbare toets Wissen.
108
8.6 Bandselectie Uw Smartphone is een triband mobiele telefoon die op de hele wereld werkt met GSM-netwerken van 900, 1800 en 1900 MHz. Desgewenst kunt u de frequentieband veranderen.
1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Bureau-accessoires Band Selection.
2.
Het scherm toont de huidige frequentieband. Om de frequentieband te veranderen, scrollt u onder Change Band naar de gewenste frequentieband en drukt u op de programmeerbare toets OK.
3.
Er verschijnt een bericht met het verzoek de Smartphone opnieuw te starten. Druk op de programmeerbare toets Ja om te herstarten.
109
Deel II Softwarehandleiding
110
9
De digitale camera
Uw Smartphone heeft een ingebouwde CMOS-camera. U kunt foto’s en video’s maken en direct op de Smartphone bekijken. Bovendien kunt u uw foto’s en video’s direct naar anderen sturen via het mobiele netwerk. In dit hoofdstuk: 9.1 9.2 9.3
PhoneCamera...................................................................... 112 PhoneViewer ...................................................................... 117 VideoPlayer ........................................................................ 122
111
9.1 PhoneCamera Het programma PhoneCamera wordt gebruikt om foto’s en video’s met de Smartphone te maken.
Foto’s nemen 1.
Wilt u de foto’s op een geheugenkaart opslaan, steek dan die kaart in de Smartphone.
2.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer PhoneCamera.
3.
De camera staat nu waarschijnlijk in de stand om foto’s te maken. Staat u in de stand om een video te maken, druk dan op de programmeerbare toets Menu en selecteer Foto nemen om de stand te veranderen.
4.
Zoek uw onderwerp in de zoeker. U kunt de Smartphone desgewenst draaien.
5.
De helderheid van het beeld veranderen of zoomen: •
Druk op de knop Op/Neer om de helderheid van het beeld in te stellen (alleen als het item Helderheid bij de Instellingen op Manueel staat). Er verschijnt een schuifbalk onderin het scherm die het instelbereik aangeeft.
•
Druk op de knop Links/Rechts om in of uit te zoomen (alleen als het item Resolutie van foto in Instellingen op 176x144 staat) Er verschijnt een schuifbalk onderin het scherm die het instelbereik aangeeft.
112
6.
Bent u klaar om de foto te maken, druk op de Actietoets.
7.
De linker programmeerbare toets op het scherm toont de tekst Opslaan. Druk op deze programmeerbare toets of op de Actietoets om de foto op te slaan. Reageert u niet binnen vijf seconden, dan wordt de foto automatisch opgeslagen. De foto komt op de opslagkaart als u die hebt opgegeven als opslaglocatie;en anders in de map \Storage\My Documents van de Smartphone.
8.
Om een opgeslagen foto te bekijken, drukt u op de programmeerbare toets Viewer, zodat PhoneViewer geopend wordt. (Details over PhoneViewer vindt u in paragraaf 9.2.) _ O P M E R K I N G ` De schuifbalk verdwijnt na drie seconden inactiviteit. Na de opname drukt u op de programmeerbare toets Verzenden om een nieuw MMS bericht te maken met de nieuwe foto. Maakt u foto’s, dan kunt u met de Timer-functie vermijden dat de foto wazig wordt. (Zie hiervoor “Instellingen van PhoneCamera” verderop in dit hoofdstuk.)
Doorgaan Druk in de stand om foto’s te maken op de programmeerbare toets Menu en selecteer Doorgaan om naar de stand Doorgaan te gaan. Het pictogram verschijnt rechtsboven in het scherm. Maak foto’s volgens de instructies in de paragraaf “Foto’s nemen.” De Smartphone maakt vier foto’s achter elkaar, met de ingestelde tussenpoos.
Video’s opnemen 1.
Wilt u de foto’s op een geheugenkaart opslaan, steek dan die kaart in de Smartphone.
2.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer PhoneCamera.
3.
De camera staat nu waarschijnlijk in de stand om foto’s te maken. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opnemen Video om de stand te veranderen.
113
4.
Zoek uw onderwerp in de zoeker. U kunt de Smartphone desgewenst draaien.
5.
De helderheid van het beeld veranderen of zoomen: •
Druk op de knop Op/Neer om de helderheid van het beeld in te stellen (alleen als het item Helderheid bij de Instellingen op Manueel staat). Er verschijnt een schuifbalk onderin het scherm die het instelbereik aangeeft.
•
Druk op de knop Links/Rechts om in of uit te zoomen.
6.
Bent u klaar om de opname te maken, druk op de Actietoets om te starten. Druk op nieuw op de Actietoets om de opname te stoppen.
7.
De linker programmeerbare toets op het scherm toont de tekst Opslaan. Druk op deze programmeerbare toets of op de Actietoets om de video op te slaan. Reageert u niet binnen vijf seconden, dan wordt de video automatisch opgeslagen. De video komt op de opslagkaart als u die hebt opgegeven als opslaglocatie, en anders in de map \Storage\My Documents\MovieAlbum van de Smartphone.
8.
Om een opgeslagen video te bekijken, drukt u op de programmeerbare toets Speler, zodat VideoPlayer geopend wordt. (Details over VideoPlayer vindt u in paragraaf 9.3.) _ O P M E R K I N G ` De schuifbalk verdwijnt na drie seconden inactiviteit. Slaat u de video op in de Smartphone, dan is de maximale opnametijd 15 seconden; Gebruikt u een opslagkaart, dan wordt de duur alleen beperkt door de grootte van de kaart. Na de opname kunt, u afbreken door binnen vijf seconden op programmeerbare toets Annuleren te drukken.
114
Instellingen van PhoneCamera Om PhoneCamera te configureren, drukt ui in het hoofdscherm van PhoneCamera op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Instellingen. PhoneCamera instelling
Omschrijving
Timer
Hiermee stelt u de tijdsduur in tussen het indrukken van de ontspanknop en het maken van de opname. Hiermee verhindert u dat een foto wazig wordt doordat u de camera bewoog door het indrukken van de knop. Druk op de knop Links/Rechts om een waarde tussen 0 en 10 seconden in te stellen (de standaard is 0). Zet u de times op 3, en maakt u een opname, dan zal de timer drie seconden aftellen. In die tijd moet u de smartPhone stilhouden tot de foto genomen is.
Modus
Selecteert de Normale modus of Schemerlicht modus.
Resolutie van foto
Stelt de resolutie (pixels) van het beeld in. Druk op de knop Links/Rechts om te selecteren. De opties zijn 176x144 (standaard), 320x240 en 640x480. De beeldresolutie voor video’s is 176x144.
Videokwaliteit
Zet de videokwaliteit op Hoge kwaliteit of Normale kwaliteit.
Opslagmedium
Bepaalt de opslaglocatie voor foto’s en video’s. Druk op de knop Links/Rechts om Storage (geheugen van de Smartphone) of SDMMC Disk (opslagkaart) te kiezen. Opmerking: Wilt u de opname sop de opslagkaart opslaan, dan moet die kaart in de Smartphone gestoken worden en de optie op SDMMC Disk worden gezet.
Helderheid
Stelt de helderheid van het beeld in. Druk op de knop Links/Rechts om te kiezen tussen Manueel (standaard) of Automatisch.
Trillingscontrole
Gebruikt u de camera binnenshuis, dan kunt u kiezen tussen 50Hz of 60Hz zodat de sluitertijd overeenkomt met de flikkerfrequentie van TL-buizen.
Doorlopend interval
Stelt het tijdsinterval in (in seconden) voor het maken van continue foto’s. Druk op knop Links/Rechts om te kiezen tussen 0.5s, 0.75s en 1s.
115
Notities bij het gebruik van PhoneCamera Om PhoneCamera te kunnen gebruiken, moet uw Smartphone voldoende geheugen hebben. Is het geheugen onvoldoende, dan verschijnt er een waarschuwing op het scherm. Om dit probleem op te lossen, maakt u geheugen vrij door: •
Bestanden te verwijderen die u niet meer nodig hebt
•
Alle andere programma’s te stoppen (zoals beschreven in paragraaf 12.2)
•
De Smartphone te resetten
Drukt u in PhoneCamera op de knop voor de geluidssterkte, dan wordt het programma gesloten.
116
9.2 PhoneViewer Met het programma PhoneViewer kunt u JPEG- en BMP-afbeeldingen bekijken, een diavoorstelling maken van alle opnames, en de plaatjes bewerken.
Foto’s bekijken Miniatuurweergave 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer PhoneViewer. _ O P M E R K I N G ` In PhoneCamera drukt u op de programmeerbare toets Viewer om PhoneViewer te openen.
2.
PhoneViewer zoekt naar foto’s op de opslagkaart en in het geheugen van de Smartphone (JPEG en BMP). Is er een opslagkaart, dan is de standaard dat het programma de foto’s toont die op die kaart staan; en anders toont het de foto’s in \Storage\My Documents en de submappen daarvan. Een scherm toont in totaal vier miniatuurafbeeldingen. Iedere miniatuur heeft linksboven een nummer en de bestandsnaam onderaan.
Locatie van de bestanden
Het nummer van de foto op deze pagina
Huidige pagina/totaal aantal pagina’s
Bestandsnaam Een andere kleur betekent geselecteerd.
Omschakelen naar PhoneCamera.
3.
Om een foto op het volledige scherm te zien, drukt u op het nummer van de foto. Of u drukt op de navigatieknop om de foto te selecteren en daarna op de Actietoets.
Weergave op volledig scherm Opent u een foto in miniatuurweergave, dan verschijnt de foto op het volledige scherm. Druk op het nummer van de foto of druk op de navigatieknop om de foto te selecteren en daarna op de Actietoets.
117
Staat een foto op het volledige scherm, dan kunt u: Op de knop Op/Neer drukken om naar een andere foto op dezelfde pagina te gaan. Op de knop Links/Rechts drukken om de foto in of uit te zoomen (25%~200%). Op de programmeerbare toets Terug drukken om terug te gaan naar miniatuurweergave. Op de programmeerbare toets Menu drukken om naar de opdrachtopties te gaan, zoals notities toevoegen, thema’s enz. (Zie instructies verderop in deze paragraaf.)
Notities aan een foto toevoegen Nadat u een foto geopend hebt, kunt u een tekst en/of spraakfragment aan toevoegen.
1.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Memo.
2.
Om een tekst toe te voegen, typt u die tekst in het veld onderaan het scherm. Er is ruimte voor 100 tekens. U kunt ook op de Actietoets drukken om naar het volledige scherm te gaan en daar de tekst te typen of te lezen. Druk op de programmeerbare toets Gereed om de tekst op te slaan en terug te gaan naar het vorige scherm.
Volledig scherm
Typ hier de tekst.
3.
Om een spraakfragment toe te voegen, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Opnemen, waarna de opname begint. Druk op de programmeerbare toets Stoppen of de Actietoets om te stoppen. U kunt maar een geluidsopname aan een foto toevoegen, een opname van een seconde vervangt de vorige opname.
Voortgang van opname
Selecteren om opname te starten. Druk hier om opname te stoppen.
118
4.
Wilt u dat de Smartphone het geluidsfragment automatisch afspeelt wanneer u de foto opent, dan drukt u bij miniatuurweergave op de programmeerbare toets Menu, selecteert u Instellingen Audio afspelen, en drukt u op de programmeerbare toets OK.
5.
Selecteert u de volgende keer Memo uit het menu, dan ziet u de tekst. Om het geluidsfragment af te spelen, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Afspelen. _ O P M E R K I N G ` Om de tekst bij een geselecteerde foto te verwijderen, wist u alle tekens in het veld met de Terugtoets. Om een tekstfragment te verwijderen, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Verwijderen.
6.
Nadat u een tekst of geluidsfragment hebt toegevoegd, drukt u op de programmeerbare toets OK. In de miniatuurweergave ziet u pictogrammen links van de foto’s.
Geluidsfragment Tekstpictogram
Een thema aan een foto toevoegen U kunt een thema aan een foto toevoegen om de foto leuker te maken. PhoneViewer biedt acht thema’s om uit te selecteren.
1.
Druk bij het volledige scherm of bij miniatuurweergave op de programmeerbare toets Menu en selecteer Thema toevoegen.
Het kader betekent geselecteerd.
Druk hier om het geselecteerde thema te accepteren.
Druk hier om thema’s te annuleren.
119
2.
Druk op de navigatieknop om een thema te selecteren.
3.
Druk na de selectie op de programmeerbare toets Selecteren of de Actietoets.
4.
U kunt de oriëntatie en de grootte van de foto op de volgende manier veranderen:
5.
•
Druk op de knop Op om de foto 90 graden linksom te draaien.
•
Druk op de knop Neer om de foto 90 graden rechtsom te draaien.
•
Druk op de knop Links om uit te zoomen.
•
Druk op de knop Rechts om in te zoomen.
Druk na de instellingen op de Actietoets of de programmeerbare toets Gereed. De foto met een thema wordt als nieuwe foto in het album opgeslagen.
Diavoorstelling U kunt een diavoorstelling van uw foto’s maken.
1.
Open PhoneViewer. Wilt u de locatie van de foto’s opgeven, druk dan op de programmeerbare toets Menu en selecteer Map selecteren.
2.
Om de standaardinstellingen van de diavoorstelling te veranderen, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Instellingen. U kunt de volgende opties instellen. Druk ten slotte op de programmeerbare toets OK. •
Tijdsinstelling is de tijdsduur tussen twee foto’s. Varieert van 1 tot 9 seconden (de standaard is 2).
•
Weergave van de is Beste weergave (standaard) of Volledig scherm.
•
Volgorde van de is Vooruit (standaard) of Achteruit.
•
Audio afspelen betekent dat de geluidsfragmenten tijdens de voorstelling worden afgespeeld.
3.
Om de diavoorstelling te starten, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Diavoorstelling.
4.
Alle foto’s worden een voor een getoond, op de manier die u hebt gevraagd, tot u op de programmeerbare toets OK drukt om te stoppen.
120
Menu-opdrachten van PhoneViewer In miniatuurweergave of volledig scherm drukt u op de programmeerbare toets Menu om onderstaande menu-opdrachten uit te voeren: Bij miniatuurweergave
Bij volledig scherm
Omschrijving
Verzenden via
Verzenden via
Verstuurt de geselecteerde foto via MMS of infrarood.
Thema toevoegen
Thema toevoegen
Voegt een kader aan de foto toe. (Zie de voroge paragraaf, “Een thema aan een foto toevoegen.”)
Verwijderen
Verwijderen
Verwijdert de geselecteerde foto.
Map selecteren
−
Geeft de locatie van de foto’s op: Phone Album toont de foto’s die staan in de map \Storage\My Documents van uw Smartphone. SDMMC Album toont de foto’s op de eventuele opslagkaart.
Diavoorstelling
−
Toont een diavoorstelling van de foto’s (zoals beschreven onder “Diavoorstelling”).
Via IR ontvangen
−
Ontvangt foto’s via infrarood.
Instellingen
−
Configureert de instellingen voor een diavoorstelling (zoals beschreven onder “Diavoorstelling”).
Achtergrondkleur −
Verandert de achtergrondkleur van de foto’s.
−
Memo
Voegt tekst of geluidsfragmenten aan de foto toe (zoals beschreven onder “Notities aan een foto toevoegen”).
−
Draaien
Draait de foto 90 graden.
−
Verplaatsen
U kunt deze opdracht gebruiken om op de foto in te zoomen. Druk op de navigatieknop om de foto te verplaatsen. Staat de foto op de gewenste plek, druk op de Actietoets om de functie uit te schakelen.
−
Volledig scherm
Toont de foto op het volledige scherm.
−
Behang
Gebruikt de foto als behang op het Beginscherm.
Afsluiten
−
Sluit het programma.
121
9.3 VideoPlayer Met VideoPlayer kunt u de video’s afspelen die u met PhoneCamera hebt gemaakt.
Video’s afspelen Miniatuurweergave 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer VideoPlayer. _ O P M E R K I N G ` Is PhoneCamera geopend om een video op te nemen, dan kunt u VideoPlayer openen met de programmeerbare toets Speler.
2.
VideoPlayer zoekt de video’s die op de opslagkaart en in de Smartphone staan. Bevindt zich een kaart in de Smartphone, dan wordt standaard daarop gezocht, en anders ziet u de video’s in de map \Storage\My Documents en de submappen daarvan. Op een scherm passen vier miniaturen. Iedere miniatuur draagt linksboven een nummer en onderaan de bestandsnaam.
Locatie van de bestanden
Huidige pagina/totaal aantal pagina’s Een afwijkende kaderkleur betekent geselecteerd
Het volgnummer op de huidige pagina
Tijd en datum van opname
Omschakelen naar PhoneCamera.
3.
Om een video af te spelen, drukt u op het volgnummer van de video. Of u drukt op de navigatieknop om te selecteren en daarna op de Actietoets om de video op het volledige scherm te bekijken.
122
Weergave op volledig scherm Opent u een video in miniatuurweergave, dan ziet u de video op het volledige scherm. Druk op het volgnummer van de video of op de navigatieknop om de video te selecteren en daarna op de Actietoets. Tijdens het afspelen toont de balk aan de onderkant de verstreken tijd (mm:ss). Druk op de Actietoets om te pauzeren, en opnieuw om verder te gaan. Nadat u een video hebt geopend, drukt u op de programmeerbare toets Menu om het afspelen te bedienen. U kunt pauzeren, stoppen of verwijderen (wordt verderop beschreven). Druk op de programmeerbare toets Terug om terug te gaan naar miniatuurweergave.
Terug naar miniatuurweergve.
Menu-opdrachten van VideoPlayer Druk in miniatuurweergave op de programmeerbare toets Menu om toegang te krijgen tot de hieronder beschreven menu-opdrachten: Menu-opdracht van VideoPlayer
Omschrijving
Afspelen
Speelt de geselecteerde video af.
Verwijderen
Verwijdert de geselecteerde video.
Map selecteren
Hiermee selecteert u de locatie van de video’s: Lokaal toont de foto’s die staan in de map \Storage\My Documents van uw Smartphone. SDMMC toont de foto’s op de eventuele opslagkaart.
Afsluiten
Sluit het programma.
123
10
MMS-berichten
In dit hoofdstuk leert u het programma Anny Way MMS gebruiken om MMS-berichten te versturen en ontvangen. In dit hoofdstuk: 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5
Overzicht van MMS ........................................................... 125 Instellingen van MMS ........................................................ 126 MMS-berichten samenstellen en versturen ........................ 127 MMS-berichten ontvangen en erop reageren ..................... 130 Berichtmappen beheren ...................................................... 132
124
10.1 Overzicht van MMS U kunt het programma Anny Way MMS gebruiken om MMS (Multimedia Messaging Service) -berichten te versturen en ontvangen. De MMS-technologie combineert audio- en beeldinhoud en kan direct worden verstuurd via het draadloze GPRS-netwerk. Het Anny Way MMS-programma is opgebouwd van WAP- en 3GPP-specificaties en is werkzaam met de bestaande MMSC. _ O P M E R K I N G ` U moet zich abonneren op de GPRS- en MMS-services bij uw serviceprovider voordat u MMS-berichten kunt versturen en ontvangen. Volg de aanwijzingen van uw serviceprovider om de verbindingsinstellingen te voltooien. Afhankelijk van de service waarop u zich abonneert, is het mogelijk dat u geen MMS-berichten kunt versturen en ontvangen van en naar gebruikers met een ander mobiele telefoonnetwerk. Controleer bij uw serviceprovider de max. grootte van één MMS-bericht.
125
10.2 Instellingen van MMS Bij het abonneren op de GPRS- en MMS-services kan uw serviceprovider de verbindingsinstellingen al voor u hebben ingesteld. Volg deze procedure om een nieuw verbindingsprofiel te maken:
1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Anny Way MMS.
2.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Configureren.
3.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Nieuw.
4.
Voer onder MMS Profiel een naam in voor de verbinding.
5.
Selecteer in RAS Profiel de optie MMS Network.
6.
Voer onder WAP Gateway en MMS Center de juiste gegevens in die zijn voorzien door uw serviceprovider.
7.
Druk op de programmeerbare toets Opslaan.
8.
Controleer in Profiel of het gewenste verbindingsprofiel is geselecteerd.
9.
Druk op de Actietoets en selecteer het item Automatisc verbinden.
10. Druk op de programmeerbare toets Klaar.
126
10.3 MMS-berichten samenstellen en versturen Met Anny Way MMS kunt u tekst, beelden en audiobestanden als bericht versturen. U kunt multimedia berichten versturen voorzien van beeld en tekst, audio en tekst of alle drie (beeld, audio en tekst).
Een MMS samenstellen 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Anny Way MMS.
2.
Druk op de programmeerbare toets Nieuw, of Menu en selecteer Bericht schrijven voor het scherm Nieuw bericht.
3.
Ga naar het veld Aan en druk op de Actietoets om de contactlijst te openen om een selectie te maken. U kunt ook direct een telefoonnummer invoeren. Voor meerdere ontvangers elke naam scheiden met een puntkomma (;). _ O P M E R K I N G ` Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Vervangen om ontvangers toe te voegen die een kopie ontvangen. Voer de mobiele telefoonnummers in van de ontvangers in de velden Cc en Bcc.
4.
Ga naar het veld Ondw en druk op de Actietoets om de tekstsjabloonlijst te openen om een selectie te maken. U kunt ook direct een onderwerp invoeren.
5.
Ga naar het tekstveld, druk op de Actietoets en voer uw tekst in. U kunt ook op de programmeerbare toets Menu drukken en Tekst invoegen selecteren om de tekstsjabloonlijst te openen om een selectie te maken. Druk na het invoeren van de tekst op de programmeerbare toets Klaar. Druk in het tekstveld op de Actietoets om het volgende uit te voeren:
6.
•
Wijzigen de tekst bewerken.
•
Verwijderen de huidige tekst verwijderen.
•
Instellingen de achtergrondkleur en duur voor het tekstvoorbeeld configureren.
Ga naar het beeldveld om een beeld toe te voegen en druk op de Actietoets en selecteer Foto invoegen of Invoegen beeld. •
Door Foto invoegen te selecteren, kunt u direct een foto nemen die uw beeld gaat vormen. Druk nadat de camera is geactiveerd op de programmeerbare toets Sluiter of de Actietoets om een foto te maken. Druk vervolgens op de programmeerbare toets Opslaan om de foto te accepteren.
•
Door Invoegen beeld te selecteren, kunt u een beeld selecteren dat is opgeslagen in uw Smartphone. Het bovenste deel in het scherm geeft de bestandnamen weer van de beelden in de huidige map en het onderste deel in het scherm geeft het voorbeeld en de bijbehorende gegegevens van het geselecteerde beeld weer. Druk op de programmeerbare toets Selecteer nadat u uw selectie heeft gemaakt.
127
_ O P M E R K I N G ` Voer om snel het gewenste beeld te vinden, de eerste paar letters van de bestandsnaam in en de markering zal naar de eerste bestandsnaam gaan die overeenkomt met uw invoer. Druk om het beeld in een andere map te selecteren op de programmeerbare toets Menu en selecteer Map selecteren. Druk op de sorteervolgorde van de bestanden te veranderen op de programmeerbare toets Menu en selecteer Sorteer op. Druk in het beeldveld op de Actietoets om het volgende uit te voeren:
7.
•
Vervangen het beeld veranderen.
•
Verwijderen het geselecteerde beeld verwijderen.
•
Instellingen de achtergrondkleur en duur voor het beeldvoorbeeld configureren.
Ga naar het geluidveld om een audiobestand te versturen en druk op de Actietoets en selecteer Opname invoegen of Invoegen geluid. •
Door Opname invoegen te selecteren, kunt u direct geluid opnemen voor uw audiobestand. Druk in het scherm Stem opnemer op de programmeerbare toets Opnemen om de opname te starten en op de programmeerbare toets Stop om de opname te stoppen. U kunt de menuopties gebruiken om de opname te pauzeren, continueren of af te spelen. Druk vervolgens op de programmeerbare toets Opslaan om de opname te accepteren.
•
Door Invoegen geluid te selecteren, kunt u een audiobestand selecteren dat is opgeslagen in uw Smartphone. Het bovenste deel in het scherm geeft de bestandnamen weer van de audiobestanden in de huidige map en het onderste deel in het scherm geeft de bijbehorende gegegevens van het geselecteerde audiobestand weer. Druk op de programmeerbare toets Selecteer nadat u uw selectie heeft gemaakt.
_ O P M E R K I N G ` Voer om snel het gewenste audiobestand te vinden, de eerste paar letters van de bestandsnaam in en de markering zal naar de eerste bestandsnaam gaan die overeenkomt met uw invoer. Druk om het audiobestand in een andere map te selecteren op de programmeerbare toets Menu en selecteer Map selecteren. Druk op de sorteervolgorde van de bestanden te veranderen op de programmeerbare toets Menu en selecteer Sorteer op. Druk in het geluidveld op de Actietoets om het volgende uit te voeren: •
Vervangen het audiobestand veranderen.
•
Verwijderen het geselecteerde audiobestand verwijderen.
•
Afspelen het geselecteerde audiobestand afspelen.
•
Instellingen de duur van het audiovoorbeeld configureren.
128
8.
Druk om een nieuwe pagina van het bericht toe te voegen op de programmeerbare toets Menu en selecteer Pagina toevoegen; selecteer Pagina verwijderen om een pagina te verwijderen.
9.
Voordat u het bericht verstuurd, kunt u uw bericht bekijken door op de programmeerbare toets Menu te drukken en Voorbeeld te selecteren. Druk op de programmeerbare toets Stop om terug te keren naar het bericht. _ O P M E R K I N G ` Druk om het samenstellen van een bericht te annuleren op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verwijderen. Druk om het bericht op een later tijdstip te bewerken en versturen op de programmeerbare toets Menu en selecteer Bewaren om het op te slaan in de map Concepten. Druk om de voorbeeldduur in te stellen op de programmeerbare toets Menu en selecteer Pagina instellingen. Pas de instellingen aan en Druk op de programmeerbare toets OK.
Berichtinstellingen configureren U kunt de eigenschappen van uw bericht instellen door op de programmeerbare toets Menu te drukken en Vervangen te selecteren. Afleveren op de verstuurdatum van het bericht instellen. Druk op de Actietoets om het item te selecteren en gebruik het navigatieblok om van veld te veranderen en de waarden in te voeren. De standaardinstelling is om het bericht meteen te versturen. Vervalt de tijdlimiet instellen voor het reserveren van berichten in de Smartphone. Druk op de Actietoets om het item te selecteren en gebruik het navigatieblok om van veld te veranderen en de waarden in te voeren. De standaardinstelling bestaat uit geen vervaldatum. Verzendrapport om een verstuurbevestiging van uw bericht verzoeken. Ontvangstrapport om een leesbevestiging van uw bericht verzoeken. Anoniem uw adres verbergen. Prioriteit berichtklasse instellen op low, normal of high.
Een MMS versturen Druk na het samenstellen van het bericht op de programmeerbare toets Verzend. Uw bericht zal worden opgeslagen in Postvak uit en vervolgens verstuurd en opgeslagen worden in de map Verstuur.
129
10.4 MMS-berichten ontvangen en erop reageren Een bericht openen Bij het ontvangen van een MMS-bericht stuurt het Anny Way MMS-programma een mededeling voorzien van het onderwerp, de verzender en de berichtgrootte.
1.
Druk in het mededelingenscherm op de programmeerbare toets Download om de Postvak in-lijst te activeren en het bericht te openen. Wanneer het bericht voor het eerst wordt gedownload naar uw Smartphone kan dit enkele seconden duren.
Nieuw bericht Ongelezen bericht Gelezen bericht
_ O P M E R K I N G ` Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Negeren als u het bericht op een later tijdstip wilt downloaden. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verwijderen als u het bericht meteen wilt verwijdereren zonder het te downloaden. Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Downloaden en openen om een bericht in de map Postvak in te downloaden en te openen.
2.
Nadat het bericht is geopend, zal het programma automatisch de pagina's omslaan als het bericht meerder pagina's bevat. U kunt ook op de knop Links/Rechts drukken om de inhoud van het bericht per pagina te bekijken.
3.
Druk op de Terugtoets om terug te keren naar de Postvak in-lijst.
130
Op een geopend bericht reageren Om dit te doen...
Doet u dit…
Het bericht afspelen
Druk op de programmeerbare toets Afspelen.
Het beeld of audiobestand in het bericht opslaan
Ga naar het beeld of geluidveld van het bericht en druk op de Actietoets. Druk opnieuw op de Actietoets als de vraag Bijlage opslaan verschijnt. Druk om de bestandlocatie te veranderen op de programmeerbare toets Menu en selecteer Map selecteren. Accepteer of verander de bestandsnaam en druk op de programmeerbare toets Bewaren.
Terugkeren naar de Postvak in-lijst
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Bericht sluiten. Of druk op de Terugtoets.
Het bericht verwijderen
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Bericht verwijderen.
Het bericht doorsturen
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Bericht Bericht doorsturen.
Zender antwoorden
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Bericht Zender antwoorden.
Alle ontvangers antwoorden
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Bericht Allen antwoorden.
Uitvoerige gegevens van het bericht bekijken
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Vervangen.
De zendergegevens bekijken
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Opgenomen adressen. Ga naar het telefoonnummer, druk op de Actietoets en selecteer Nieuw bericht om een nieuw bericht samen te stellen voor de zender of selecteer Nummer oproepen om de zender te bellen.
131
10.5 Berichtmappen beheren Uw Smartphone slaat de MMS-berichten op in de volgende mappen: Postvak in bevat berichten die u ontvangt. Postvak uit bevat berichten totdat ze worden verstuurd. Concepten bevat berichten die u opslaat voordat ze verstuurd worden. Verstuur bevat kopieën van berichten die u heeft verstuurd. Verwijderd bevat berichten die u heeft verwijderd totdat u deze map leegmaakt. In een berichtenmap kunt u het volgende uitvoeren zonder een bericht te openen: Handeling…
Het volgende uitvoeren…
Een bericht verwijderen
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Bericht verwijderen.
Een bericht als gelezen/ongelezen markeren
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Bericht Markeer als gelezen/ongelezen.
Een bericht doorsturen
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Bericht Bericht doorsturen.
Een zender antwoorden Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Bericht (alleen in de Postvak in-map) Zender antwoorden. Alle ontvangers antwoorden Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Bericht (alleen in de Postvak in-map) Allen antwoorden.
De berichtenmappen veranderen 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Anny Way MMS.
2.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Map selecteren.
3.
Ga naar de te bekijken map en druk op de Actietoets.
De berichten sorteren 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Anny Way MMS.
2.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Map selecteren.
3.
Ga naar de te bekijken map en druk op de Actietoets.
4.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Map opties. U kunt kiezen om de berichten te sorteren op adres/telefoonnummer, tijd, grootte of onderwerp.
132
Een bericht naar een andere map verplaatsen 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Anny Way MMS.
2.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Map selecteren.
3.
Ga naar de te betreffende map en druk op de Actietoets.
4.
Ga naar het te verplaatsen bericht, Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer met Verplaats naar de map waar u het bericht naartoe wilt verplaatsen.
Een map leegmaken 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Anny Way MMS.
2.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Map selecteren.
3.
Ga naar de te betreffende map en druk op de Actietoets.
4.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Map opties
Map leegmaken.
133
11
PhotoID
Met het programma PhotoID van uw Smartphone kunt u een oproeper herkennen aan de foto op het scherm. Bovendien is beheer mogelijk van contactpersonen en contactgroepen. In dit hoofdstuk: 11.1 11.2 11.3 11.4
Overzicht van PhotoID ....................................................... 135 Een foto aan een contactpersoon toekennen....................... 136 Beheer van contactpersonen ............................................... 137 Instellingen van PhotoID.................................................... 142
134
11.1 Overzicht van PhotoID Met het programma PhotoID wijst u een foto toe aan een contactpersoon zodat u een oproeper aan de getoonde foto kunt herkennen. Bovendien kunt u met PhotoID het telefoonboek beheren dat is opgeslagen in de lijst van Contactpersonen van de Smartphone en in de SIM-kaart. U kunt een telefoonnummer toevoegen, verwijderen en bewerken, en vandaar uit een telefoonnummer kiezen. Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer PhotoID om PhotoID te openen. Het programma zal nu het telefoonboek van de SIM-kaart laden, en uit de lijst van Contactpersonen van de Smartphone. Daarna wordt de contactlijst (hoofdscherm van PhotoID) is getoond in alfabetische volgorde. _ O P M E R K I N G ` Op de Smartphone kunnen twee soorten onafhankelijke contactlijsten zijn. De ene staat in het geheugen van de Smartphone en wordt beheerd door Microsoft Contactpersonen; de andere staat op de SIM-kaart. U kunt beide lijsten en PhotoID gebruiken om informatie te laden uit het geheugen van de Smartphone en de SIM-kaart. U kunt beide programma’s gebruiken om gegevens toe te voegen en te verwijderen. De veranderingen zijn voor beide programma’s geldig. Voor informatie over Contactpersonen, zie paragraaf 6.1. Om de gegevens te vernieuwen, drukt u op het hoofdscherm van PhotoID op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Vernieuwen. Wordt u opgebeld door iemand die Nummerweergave heeft uitgeschakeld, dan zal deze instelling in PhotoID niet werken.
135
11.2 Een foto aan een contactpersoon toekennen 1.
U kunt met ActiveSync een afbeelding kopiëren naar de map \Storage\My Documents van de Smartphone.
2.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer PhotoID.
3.
Scroll in het hoofdscherm van PhotoID naar een contactpersoon om een foto aan toe te kennen, druk op de programmeerbare toets Menu, en selecteer Edit Foto toewijzen. _ O P M E R K I N G ` U kunt ook op de Actietoets drukken om de gegevens van een contactpersoon te openen, en daarna een foto voor de contactpersoon te kiezen. (Zie “Een contactpersoon bewerken” verderop in dit hoofdstuk.)
4.
Bovenaan het scherm ziet u de huidige foto links en de naam en het telefoonnummer rechts. In het midden staat de lijst met foto’s waaruit u een keuze kunt maken.
5.
Om een foto aan een contactpersoon toe te kennen, handelt u als volgt: •
Druk op de navigatieknop om naar een foto in het midden van het scherm te scrollen en druk op de Actietoets.
•
Druk op de programmeerbare toets Fototoestel om een nieuwe foto te maken met de camera van de Smartphone. Richt met de zoeker op het onderwerp en druk op de programmeerbare toets Sluiter om de foto te maken. Druk op de programmeerbare toets Opslaan om de foto aan de lijst toe te voegen. Scroll naar de foto en druk op de Actietoets.
_ O P M E R K I N G ` U moet een foto selecteren met resolutie 176x144 om de functie PhotoID te kunnen gebruiken. Na de opname drukt u binnen vijf seconden op de programmeerbare toets Annuleren om te annuleren. U kunt doorgaan met fotograferen zolang de Smartphone voldoende geheugen heeft.
6.
Druk in het kaderscherm om de navigatieknop om een kader te selecteren en druk op de programmeerbare toets OK. U kunt ook drukken op de programmeerbare toets Voorvertoning om de foto binnen het geselecteerde kader te zien. Druk daarna op de programmeerbare toets OK.
7.
De foto die u aan de contactpersoon toekent staat nu in het hoofdscherm van PhotoID.
136
11.3 Beheer van contactpersonen Een contactpersoon toevoegen 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer PhotoID.
2.
Druk in het hoofdscherm van PhotoID op de programmeerbare toets Menu en selecteer Edit Nieuw.
3.
Scroll naar SIM-kaart of Contacten als de locatie om dze contactpersoon op ter slaan en druk op de programmeerbare toets OK.
4.
Druk onder Foto op de knop Links/Rechts om een foto voor de contactpersoon te selecteren.
5.
Geef de bijbehorende gegevens en het telefoonnummer op (Voor informatie over het invoeren van tekst, zie paragraaf 2.3.)
6.
Druk onder Aangepaste beltoon op de knop Links/Rechts om een beltoon te selecteren.
7.
Druk onder Groep op de knop Links/Rechts om een contactgroep te selecteren, zoals Family, Friends, Colleagues enz.
8.
Druk zonodig op de programmeerbare toets Menu en selecteer Meer bewerken om meer gegevens op te geven. Druk nu op de programmeerbare toets Voltooid.
9.
Druk op de programmeerbare toets Voltooid. De persoon straat nu in de contactlijst.
_ O P M E R K I N G ` U kunt geen beltoon toekennen aan een contactpersoon op de SIM-kaart.
Een contactpersoon verwijderen 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer PhotoID.
2.
Scroll in het hoofdscherm van PhotoID naar een contactpersoon die u wilt verwijderen.
3.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Edit
Verwijderen.
_ O P M E R K I N G ` Hebt u de contactkaart van de persoon al geopendm druk dan op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verwijderen.
4.
Er wordt om een bevestiging gevraagd. Druk op de programmeerbare toets OK.
137
Een contactpersoon bewerken 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer PhotoID.
2.
Scroll in het hoofdscherm van PhotoID naar een contactpersoon die u wilt bewerken en druk op de Actietoets om de contactkaart te openen.
3.
Druk op de programmeerbare toets Bewerken of druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Bewerken.
4.
Breng de veranderingen aan en druk op de programmeerbare toets Voltooid.
Wijze van weergave PhotoID biedt vier manieren waarin de gegevens van de contactpersonen worden weergegeven. Om een keus te maken, drukt u in het hoofdscherm van PhotoID op de programmeerbare toets Menu en selecteert u View Mode. Maak daarna de keus.
Alle contacten[Details] De standaard is dat Alle contacten[Details] worden getoond als u PhotoID opent. In de linkerkolom ziet u de toegekende foto’s, en rechts de namen en telefoonnummers van de contactpersonen. Is de contactpersoon op de SIM-kaart opgeslagen, dan staat het pictogram vóór het telefoonnummer. Staat hij in de lijst van Contactpersonen, dan staat daar het pictogram .
Alle contacten[Lijst] In deze stand ziet u bovenaan de toegekende foto, met de groep en het telefoonnummer van de geselecteerde contactpersoon. Daaronder staat de contactlijst met namen en locaties. Staat de contactpersoon op de SIM-kaart, dan ziet u dat aan het pictogram ; staat de contactpersoon in de lijst van Contactpersonen, dan ziet u achter de naam het pictogram .
138
Enkel groep[Details] In deze stand ziet u de groepen van contactpersonen. (Informatie over het beheer van de contactgroepen vindt u in de volgende paragraaf.) De linkerkolom toont de foto’s van de contactgroepen en de rechterkolom toont de naam van de groep, het aantal contactpersonen en de beltoon.
Enkel groep[Lijst] Bovenaan het scherm ziet u de toegekende foto en de beltoon voor de geselecteerde contactgroep. Daaronder staat de lijst van groepen met namen en aantal contactpersonen.
Contactgroepen beheren U kunt de contactpersonen voor efficiënt beheer in verschillende contactgroepen indelen. PhotoID heeft standaard zes contactgroepen, te weten Family, VIP, Friends, Colleagues, Business en Miscellaneous.
Groepleden toekennen U kunt een contactgroep toekennen als u een contactpersoon toevoegt of bewerkt. U kunt ook groepsleden toekennen met de volgende procedure:
1.
Druk in het hoofdscherm van PhotoID op de programmeerbare toets Menu en selecteer Group beheren.
2.
Scroll in de lijst van groepen naar de groep waaraan u leden wilt toekennen.
3.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Lid toewijzen.
4.
Selecteer de contactpersonen als leden van de geselecteerde groep en druk op de programmeerbare toets Voltooid.
139
Een foto aan een groep toekennen 1.
Druk in het hoofdscherm van PhotoID op de programmeerbare toets Menu en selecteer Groep beheren.
2.
Scroll in de lijst van groepen naar de groep waaraan u een foto wilt toekennen.
3.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Foto toewijzen.
4.
Druk op de navigatieknop om naar de gewenste foto te scrollen of druk op de programmeerbare toets Fototoestel om een nieuwe foto te maken. Druk vervolgens op de Actietoets.
5.
Druk in het kaderscherm op de navigatieknop om een kader te selecteren en druk op de programmeerbare toets OK. U kunt ook drukken op de programmeerbare toets Voorvertoning om de foto met het geselecteerde kader te bekijken.
6.
Druk op de programmeerbare toets OK. De foto die u aan de geselecteerde groep hebtr toegekend staat nu op het scherm.
Een groep toevoegen 1.
Druk in het hoofdscherm van PhotoID op de programmeerbare toets Menu en selecteer Groep beheren.
2.
Druk op de programmeerbare toets Nieuw.
3.
Geef de naam van de nieuwe groep op.
4.
Druk op de programmeerbare toets OK. De nieuwe groep is aan de onderzijde van de groepenlijst toegevoegd. _ O P M E R K I N G ` Om de naam van een groep te wijzigen, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteer Naam wijzigen.
Een groep verwijderen 1.
Druk in het hoofdscherm van PhotoID op de programmeerbare toets Menu en selecteer Groep beheren.
2.
Scroll in de lijst van groepen naar de groep die u wilt verwijderen.
3.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verwijderen.
4.
Druk op de programmeerbare toets OK om de geselecteerde groep te verwijderen.
140
Een beltoon toekennen 1.
Druk in het hoofdscherm van PhotoID op de programmeerbare toets Menu en selecteer Groep beheren.
2.
Scroll in de lijst van groepen naar de groep waaraan u een beltoon wilt toekennen.
3.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Beltoon.
4.
Scroll naar de gewenste beltoon en druk op de programmeerbare toets Voltooid.
141
11.4 Instellingen van PhotoID Om PhotoID te configureren, drukt u in het hoofdscherm van PhotoID op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Instellingen. Instelling van PhotoID
Omschrijving
Laden van
Geeft de locatie op vanwaar geladen moet worden. U kunt kiezen uit SIM-kaart & Contacten (standaard), SIM-kaart en Contacten.
Functie van de linkertoets Definieert de functie van de linker programmeerbare toets in PhotoID. U bepalen kunt kiezen uit Nieuw, Foto toewijzen en Fototoestel (standaard). Show photo for incoming call
Hiermee kunt u de functie inschakelen die foto’s identificeert bij een inkomend gesprek.
142
12
Hulpprogramma’s
Diverse hulpprogramma’s zijn beschikbaar om de mogelijkheden en het bediendingsgemak van uw Smartphone uit te breiden. Dit hoofdstuk legt u uit hoe u de programma’s gebruikt die geleverd worden op de Bonus CD. (Informatie over spellen vindt u in hoofdstuk 13.) In dit hoofdstuk: 12.1 12.2 12.3 12.4 12.5 12.6 12.7
Hulpprogramma’s installeren ............................................. 144 TaskManager ...................................................................... 145 PhoneExplorer .................................................................... 146 PhoneReader....................................................................... 148 PhoneCity ........................................................................... 152 MPEG4 Plug-in .................................................................. 156 Mio Assistant...................................................................... 157
143
12.1 Hulpprogramma’s installeren Sommige bestanden en programma’s zijn al op de Smartphone geïnstalleerd, waaronder: TaskManager PhoneExplorer De volgende programma’s zijn niet geïnstalleerd: PhoneReader PhoneCity MPEG4 Plug-in Mio Assistant U kunt een programma installeren met de Bonus CD. Dit is de installatieprocedure:
1.
Sluit de Smartphone aan op de bureaucomputer.
2.
Doe de Bonus CD in de cd-lezer van de bureaucomputer.
3.
Het installatieprogramma op de cd start automatisch.
4.
Selecteer de gewenste taal voor de weergave.
5.
Klik in het welkomscherm op Volgende.
6.
Klik op Ja om de licentie-overeenkomst te accepteren.
7.
Selecteer, afhankelijk van uw wensen, Installatie op maat, Alles installeren or Normale installatie en klik op Volgende.
8.
Klik op Volgende om de te installeren programma’s te bevestigen. Of, als u in de vorige stap Installatie op maat hebt gekozen, klik dan op Volgende om de bestemmingsmap te accepteren, de bepalen welke programma’s geïnstalleerd worden en klik op Volgende. Klik op Volgende ter bevestiging.
9.
U ziet de installatie op het scherm. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien. _ O P M E R K I N G ` Voor de installatie is enige tijdelijke opslag nodig. Is er te weinig geheugen, sluit dan alle andere programma’s of reset de Smartphone. Afhankelijk van verdere ontwikkelingen kan het zijn dat de Bonus CD vernieuwd is. Zie de website www.mio-tech.be website voor het laatste nieuws en voor de laatste versies van de software. Om veiligheidsredenen kan uw Smartphone gelockt zijn. U kunt geen programma’s installeren die door Microsoft gecertificeerd zijn en compatibel zijn met de Smartphone als ze niet op de Bonus CD geleverd zijn. Om de beveiliging van de Smartphone te verwijderen en andere programma’s te installeren, bezoekt u de website www.mio-tech.be.
144
12.2 TaskManager Het programma TaskManager dient om het geheugengebruik van de programma’s in het ROM van uw Smartphone te controleren, en ook om programma’s te stoppen. Zet u de Smartphone aan en opent u de programma’s in het ROM, dan lopen al deze programma’s in de achtergrond. Ze gebruiken dan RAM, zelfs als u ze afsluit en een ander programma start. Gewoonlijk zorgt de Smartphone zelf voor de toekenning van het geheugen. Mocht er gebrek zijn aan geheugen, dan kunt u TaskManager gebruiken om de programma’s te stoppen en geheugen vrij te maken. Dit is de procedure:
1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer TaskMan.
2.
De lijst van geopende programma’s verschijnt op het scherm. Druk op de knop Op/Neer om het programma te selecteren dat u wilt stoppen. Druk daarna op de programmeerbare toets Stoppen.
3.
Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Verbergen om af te sluiten en terug te gaan naar het vorige scherm. Het programma TaskManager blijft in de achtergrond. _ O P M E R K I N G ` TaskManager bewaakt de programma’s in ROM (zoals kernprogramma’s van Windows Mobile™ for Smartphone, PhoneCamera, Anny Way MMS en PhotoID). Hij bewaakt geen programma’s die u zelf hebt geïnstalleerd (zoals PhoneReader en PhoneExplorer).
145
12.3 PhoneExplorer Met PhoneExplorer beheert u de mappen en bestanden van uw Smartphone. U kunt nieuwe mappen toevoegen, knippen, kopiëren, plakken, een naam wijzigen en mappen of bestanden verwijderen.
PhoneExplorer openen Na installatie van PhoneExplorer drukt u in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteert u PhoneExplorer om PhoneExplorer te openen. Op het scherm ziet u de hoofdmap van de Smartphone. Om een map of bestand te selecteren, drukt u op de knop Op/Neer. Druk op de Actietoets om de geselecteerde map of het geselecteerde bestand te open. Om een niveau hoger te gaan, drukt u op de Terugtoets of selecteert u hrt pictogram de Actietoets.
en drukt u op
Een niveau hoger.
Toegang tot menu-opdrachten.
PhoneExplorer toont de namen van mappen, bestanden en extensies en de grootte van bestanden.
Bestanden zoeken en vinden Met PhoneExplorer, kunt u op een van de volgende manieren een bestand vinden: Druk op de navigatieknop. •
Links: naar vorige pagina
•
Rechts: naar volgende pagina
•
Op: naar vorige item
•
Neer: naar volgende item
•
Actie: opent het geselecteerde programma of de geselecteerde map
Cijfertoetsen. Geef de beginletters op van de map die u zoekt in de huidige map. Terwijl u typt wordt de markering verplaatst naar het eerste bestand dat met uw invoer overeenkomt.
146
Sorteervolgorde PhoneExplorer kan op vier manieren sorteren zodat u uw bestanden op systematische wijze kunt bekijken. Druk op de programmeerbare toets Sorteren om een van de opties te selecteren: Sorteervolgorde
Omschrijving
Naam wijzigen
Op volgorde van bestandsnaam (standaard). Naam en grootte worden getoond.
Datum
Op volgorde van datum. Naam en datum worden getoond.
Grootte
Op volgorde van bestandsgrootte. Naam en grootte worden getoond.
Type
Op volgorde van bestandstype. Naam en type worden getoond.
Bestanden beheren Druk op de programmeerbare toets Menu om onderstaande menu-opdrachten te gebruiken voor het beheer van uw bestanden: Menu-opdrachten van PhoneExplorer
Omschrijving
Nieuwe map
Maakt een nieuwe map in de huidige map folder. Geef de naam van de map op (1~255 tekens).
Verwijderen
Verwijdert het geselecteerde bestand of de geselecteerde map.
Naam wijzigen
Hernoemt het geselecteerde bestand of de geselecteerde map (1~255 tekens). U kunt de extensie niet wijzigen.
Knippen
Verwijdert het geselecteerde bestand of de geselecteerde map voor plaatsing in een andere map.
Kopiëren
Kopieert het geselecteerde bestand of de geselecteerde map voor plaatsing in een andere map.
Plakken
Plakt het bestand of de map in een andere map.
Eigenschappen
Toont de eigenschappen van het bestand zoals type, locatie en grootte.
_ O P M E R K I N G ` Wees voorzichtig bij het verwijderen van bestanden. Verwijdert u essentiële bestanden, dan kan de Smartphone niet goed meer functioneren.
147
12.4 PhoneReader Met PhoneReader kunt u op de Smartphone boeken lezen (in txt, html, pdb en prc-opmaak). Het programma verzorgt bladwijzers, favorieten en automatisch scrollen. U kunt bestanden naar de bureaucomputer halen of elektronische boeken kopen. Met ActiveSync kopieert u de bestanden naar de map \Storage\My Documents van uw Smartphone of naar een opslagkaart.
PhoneReader openen en afsluiten Na installatie van PhoneReader drukt u in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteert u PhoneReader om PhoneReader te openen. Om PhoneReader af te sluiten, drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Afsluiten.
Boekmappen en boeklijsten Boekmappen Boeklijst
Opent u PhoneReader, dan ziet u bovenaan vier boekmappen. Het zijn: Recent met de documenten die u onlangs gelezen hebt. Mijn documenten met documenten van alle ondersteunde indelingen in de map \Storage\My Documents. SDMMC met documenten van alle ondersteunde indelingen op de opslagkaart. Favorieten met documenten die u aan de Favorieten hebt toegevoegd. Midden in het scherm is de boeklijst van de geselecteerde boekmap. Ieder boek heeft eennummer, een pictogram en een bestandsnaam. Staat er Meer op het scherm, selecteer dan Meer om naar de volgende pagina te gaan.
148
Een boek lezen Om een boek te lezen nadat u PhoneReader hebt geopend, drukt u op de knop Links/Rechts om de hele boekmap te selecteren, en daarna op het nummer van het gewenste document in de boekenlijst. Of u drukt op de knop Op/Neer om te selecteren, en daarna op de Actietoets of de programmeerbare toets Lezen.
Als een boek geopend is, kunt u: Op de knop Op of Neer drukken om een regel verder of terug te gaan. Op de knop Rechts of Links drukken om naar de vorige of volgende pagina te gaan. Op de programmeerbare toets Menu drukken en GaNaar selecteren om snel naar een bepaalde pagina te gaan. Geef het nummer in het invoerveld op en druk op de programmeerbare toets Voltooid of de Actietoets om erheen te gaan. Op de programmeerbare toets Menu drukken en Volledig scherm selecteren om het boek op het volledige scherm te lezen. Druk op de Actietoets om deze functie weer te beëindigen. Op de programmeerbare toets Diavoorstelling drukken om automatisch de pagina’s om te slaan, afhankelijk van de scrollinstellingen. (De tijdsduur tussen de pagina’s kunt u instellen. Zie de instructies verderop.) Om het scrollen te stoppen, drukt u op de programmeerbare toets Stoppen. De beschikbare menu-opdrachten gebruiken. (Zie verderop.)
Bladwijzers Hebt u een geopend document, dan kunt u op de programmeerbare toets Menu drukken en Bladwijzer bepalen selecteren om een bladwijzer te leggen, zodat u de huidige pagina weer makkelijk kunt terugvinden. U kunt in ieder document maar een bladwijzer leggen, een oudere bladwijzer wordt door de nieuwe vervangen. Opent u hetzelfde document weer, dan kunt u op de programmeerbare toets Menu drukken en GaNaar bladwijzer selecteren om snel bij de pagina terug te komen.
149
Favorieten in PhoneReader PhoneReader heebt een map met Favorieten waarin u de meestgeliefde boeken kunt opslaan. Is het gewenste document geopend, dan drukt u op de programmeerbare toets Menu en selecteert u Toevoegen aan Favorieten om het document in de map met Favorieten op te nemen.
Instellingen van PhoneReader Druk op de programmeerbare toets Menu en selecteer Instellingen om de opties te openen. Zie de tabel hieronder: Instelling van PhoneReader
Omschrijving
Code type
De opties zijn Unicode, Chinees(Big 5) en Chinees(GB).
Grootte van het
De opties zijn Klein, Gemiddeld (standaard) en Grootte van het lettertype.
Kleur van het
U kunt voor de letterkleur uit 16 kleuren kiezen.
Kleur van de achtergrond
U kunt voor de achtergrond uit 16 kleuren kiezen.
Interval tussen de dia’s
Stelt de tijdsduur tussen pagina’s in. Vul een waarde in tussen 1 en 60 seconden (standaard is 5).
laatste positie onthouden Hiermee bepaalt u dat PhoneReader onthoudt tot hoe ver u gevorderd bent, zodat, wanneer u later hetzelfde document weer opent, u weer op de pagina komt waar u gebleven was.
150
Beheer van boekmappen In PhoneReader drukt u op de programmeerbare toets Menu om onderstaande menu-opdrachten te kunnen geven: Menu-opdrachten van PhoneReader
Omschrijving
Toevoegen aan Favorieten
Voegt het geselecteerde document toe aan de map van Favorieten.
Verwijderen uit Favorieten
Verwijdert het geselecteerde document uit de map van Favorieten.
Verwijderen
Verwijdert het geselecteerde document.
Instellingen
Past PhoneReader aan (zoals eerder beschreven).
Afsluiten
Sluit het programma.
151
12.5 PhoneCity PhoneCity toont u de tijd in vijf verschillende steden. Na installatie van PhoneCity drukt u in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteert u PhoneCity om PhoneCity te openen. Er verschijnen vijf klokken op het scherm. De grootste is nummer 1 met de naam van uw hoofdstad. De andere vier zijn genummerd van 2 tot 5 met de namen van andere steden. Met een cijfertoets stelt u de tijd in van de corresponderende stad. Verandert u de tijd van een stad, dan veranderen de andere steden automatisch mee. _ O P M E R K I N G ` Met de knop Links/Rechts verandert u de kleur van de wijzers. Om het programma af te sluiten drukt u op de linker programmeerbare toets (niet op het scherm zichtbaar).
De stijl van de klok veranderen PhoneCity biedt drie verschillende stijlen. Naast de gewone stijl kunt u kiezen voor een “modieuse” en een “digitale” klok. Druk op de rechter programmeerbare toets om een stijl te kiezen.
Modieus
Digitaal
152
Steden selecteren U kunt kiezen welke vijf steden getoond moeten worden. Er is keus uit een lijst van 472 steden.
1.
Druk op het hoofdscherm van PhoneCity op de programmeerbare toets Menu (rechter programmeerbare toets, niet zichtbaar op het scherm) en selecteer Locatie.
2.
Het scherm toont de gegevens van de vijf steden. Druk op de knop Op/Neer om naar een stad te gaan.
3.
Om een van de andere steden te kiezen, doet u het volgende:
4.
•
Druk op de knop Links/Rechts.
•
Druk op de Actietoets om uit de volledige lijst te selecteren. Druk op de knop Op/Neer om een stad te selecteren. Druk op Links/Rechts om naar de vorige of volgende pagina te gaan.
•
U kunt ook tekst invoeren om de stad te zoeken. Terwijl u tekst invoert verschijnt er een klein vakje op het scherm met uw invoer en de markering wordt verplaatst naar de eerste stad die aan uw invoer voldoet.
Druk op de programmeerbare toets Voltooid om de verandering op te slaan.
153
De klok gelijkzetten 1.
Druk in het hoofdscherm van PhoneCity op de programmeerbare toets Menu (rechter programmeerbare toets, niet zichtbaar op het scherm) en selecteer Tijd instellen.
2.
Druk op de knop Op/Neer om naar het veld te gaan dat u wilt instellen. De velden zijn: •
Stad Selecteer een van de vijf steden waarvan u de tijd wilt instellen. Druk op de knop Links/Rechts om te selecteren of druk op de Actietoets om uit de lijst te kiezen.
•
Datum Druk op de knop Links/Rechts om naar de maand, de dag of het jaar te gaan. Druk op de cijfertoetsen om de waarden in te voeren.
•
Uur Druk op de knop Links/Rechts om naar het uur, de minuut of seconde te gaan. Druk op de cijfertoetsen om de waarden in te voeren.
De volgende waarden staan op het scherm maar kunnen niet veranderd worden:
3.
•
GMT toont de tijd van Greenwich.
•
Tijdzone toont de tijdzone van de geselecteerde stad.
Druk tenslotte op de programmeerbare toets OK om de veranderingen op te slaan. _ O P M E R K I N G ` Stelt u de tijd van een stad bij, dan veranderen de andere steden mee.
154
Synchroniseren met GMT Om uw Smartphone op tijd te houden, kunt u verbinding maken met een time-server die uw SmartPhone synchroniseert met Greenwich Mean Time. PhoneCity kan verbiding maken met 19 verschillende time-servers.
1.
Maak verbinding met het internet.
2.
Druk in het hoofdscherm van PhoneCity op de programmeerbare toets Menu (rechter programmeerbare toets, niet zichtbaar op het scherm) en selecteer On-line tijd.
Selecteer een time-server.
3.
Selecteer de server waarmee u verbinding wilt maken. Druk op de knop Links/Rechts om te selecteren, of op de Actietoets om uit de lijst te selecteren.
4.
Druk op de programmeerbare toets Nu bijregelen om de tijd gelijk te zetten.
5.
Druk op de programmeerbare toets OK om terug te gaan naar het vorige scherm. _ O P M E R K I N G ` Opent u de lijst van time-servers, dan kunt u een nieuwe time-server toevoegen. Daarvoor drukt u op de programmeerbare toets Menu, selecteert u Toevoegen, geef u de servernaam op en drukt u op de programmeerbare toets OK.
155
12.6 MPEG4 Plug-in Na installatie van MPEG4 Plug-in, kunt u Windows Media Player op de bureaucomputer gebruiken om videobestanden te openen die met de Smartphone zijn opgenomen.
156
12.7 Mio Assistant U kunt het programma Mio Assistant op de bureaucomputer gebruiken als krachtig hulpmiddel om berichten en gegevens op de Smartphone te beheren. Mio Assistant breidt de functies van de Smartphone uit en biedt een gebruikersvriendelijke omgeving. _ O P M E R K I N G ` Voordat u Mio Assistant installeert en uitvoert, zorgt u ervoor dat de Smartphone al met ActiveSync op de bureaucomputer is aangesloten. (Informatie over ActiveSync op de bureaucomputer leest u in paragraaf 1.6.) Uw bureaucomputer moet Windows Media Player 9.0 of later hebben om met Mio Assistant te kunnen werken. Mio Assistant werkt niet onder Windows 98. U installeert Mio Assistant met Alles installeren of Installatie op maat. Er verschijnt een snelkoppeling naar Mio Assistant op het bureaublad van de bureaucomputer. Dubbelklik op de snelkoppeling om Mio Assistant te openen. Functiebalk Werkbalk
Klik hier om de gegevens op de Smartphone te vernieuwen
Bovenaan het hoofdvenster van de Mio Assistant ziet u de functiebalk met zes functie die u kunt gebruiken (zie verderop). De werkbalk staat onder de functiebalk de getoonde knoppen zijn afhankelijk van de functies die u selecteert en de knop Update now staat rechts.
157
De functie Contactpersonen Het programma laadt het telefoonboek van de SIM-kaart en van de Contactpersonenlijst van de Smartphone. Daarna toont het scherm de gegevens ervan. Midden in het scherm ziet u de contactgroepen die u hebt gemaakt in PhotoID, en het aantal contactpersonen in iedere groep. De rechterkolom toont de gegevens van de geselecteerde groep in alfabetische volgorde.
Een contactpersoon toevoegen: Klik in de werkbalk op het pictogram Nieuw
.
Geef de gegevens en het telefoonnummer op en ken een groep toe aan de contactpersoon. U kunt de contactpersoon nu opslaan op de SIM-kaart (Sim) of in de Smartphone (Mobile); de standaard is Smartphone. Klik vervolgens op Opslaan om de contactpersoon op te slaan en meer contactpersonen toe te voegen, of op Opslaan en afsluiten om de contactpersoon op te slaan en terug te gaan naar het hoofdscherm.
_ O P M E R K I N G ` Slaat u de contactpersoon in de Smartphone op, dan kunt u op Detail klikken en meer informatie opgeven.
158
Andere hulpmiddelen voor contactpersonen zijn: Hulpmiddel Bewerken
Omschrijving Selecteer een contactpersoon uit de rechterkolom om te bewerken en klik op het pictogram Bewerken .
Verwijderen Selecteer een contactpersoon uit de rechterkolom om te verwijderen en klik op het . pictogram Verwijderen Zoeken
Klik op het pictogram Zoeken om het dialoogvenster Zoeken te openen. Geef onder Naaminvoer de naam op van de contactpersoon die u zoekt en klik op Volgende of druk op de toets Enter. Het programma gaat dan zoeken. Wordt de contactpersoon gevonden, dan toont het scherm zijn naam en telefoonnummer. U hoeft maar een deel van de naam van de contactpersoon in te voeren. Wordt de verkeerde persoon gevonden, dan klikt u op Volgende om verder te zoeken.
Backup
Klik op het pictogram Backup om het dialoogvenster Backup te openen. Voer onder Naam de bestandsnaam in van de backup van de contactgegevens en klik op Opslaan.
Herstellen
om het dialoogvenster Herstellen te Klik op het pictogram Herstellen openen. Selecteer als Naam de bestandsnaam van de backup en klik op Herstellen.
De SMS-functie gebruiken Klik in de functiebalk op SMS en het programma laadt de SMS-berichten uit de Smartphone. Het midden van het scherm toont de mappen voor SMS-berichten en het aantal berichten in iedere map. De rechterkolom toont de berichtgegevens van de geselecteerde map.
159
Een nieuw bericht schrijven: Klik op het pictogram Nieuw
in de werkbalk.
Geef bij Receiver het mobiele telefoonnummer op van de ontvanger, of klik op Receiver om uit de contactlijst te selecteren. Schrijf onder SMS text uw bericht. Klik op Verzenden om het bericht direct te verzenden.
Andere hulpmiddelen voor SMS zijn: Hulpmiddel
Omschrijving
Opslaan in
Selecteer het bericht in de rechterkolom en klik op het pictogram Opslaan . Geef de bestandsnaam op en klik op Opslaan. in
Verwijderen
Selecteer het bericht in de rechterkolom en klik op het pictogram Verwijderen
Alles verwijderen
.
Klik op het pictogram Alles verwijderen geselecteerde map te verwijderen.
om alle berichten uit de
De belfunctie gebruiken Klik in de functiebalk op Bel en het programma laadt de beltoonbestanden op de bureaucomputer en de Smartphone. De interface van Windows Media Player verschijnt in de linkerkolom. In de middelste kolom ziet u bovenaan de mappen van de bureaucomputer en onderaan het pictogram van de Smartphone (mobiel). In de rechterkolom ziet u bovenaan de gegevens van de beltoonbestanden op de bureaucomputer en onderaan die op de Smartphone.
160
U hebt de volgende hulpmiddelen voor de beltonen: Hulpmiddel
Omschrijving
Mobiele beltoon instellen
op de werkbalk. Er Klik op het pictogram Mobiele beltoon instellen verschijnt een dialoogvenster. U kunt de geluiden opgeven die klinken bij een inkomend gesprek, herinneringen van de agenda, nieuwe berichten, wekker enz. Klik tenslotte op OK.
op de werkbalk. Er Groepsbeltoon Klik op het pictogram Groepsbeltoon instellen verschijnt een dialoogvenster. Klik tenslotte op OK. instellen Naam wijzigen Selecteer het betoonbestand waarvan u de naam wilt wijzigen en klik op het pictogram Naam wijzigen . Verwijderen
Selecteer het betoonbestand dat u wilt verwijderen en klik op het pictogram . Verwijderen
Afspelen
Met de interface van de Windows Media Player kunt u het beltoonbestand afspelen.
Beltoonbestanden kopiëren
Om beltoonbestanden naar de bureaucomputer te kopiëren, selecteert u de bestanden en klikt u op . Om beltoonbestanden naar de Smartphone te kopiëren, selecteert u de bestanden en klikt u op . U kunt ook kopiëren door met de muis te slepen.
De fotofunctie Klik op Foto in de functiebalk en het programma laadt de bestanden met de afbeeldingen op de bureaucomputer en de Smartphone. De voorbeschouwing en de informatie van het geselecteerde bestand staan in de linkerkolom. In de middelste kolom ziet u bovenaan de mappen van de bureaucomputer en daaronder die van de Smartphone. In de rechterkolom ziet u bovenaan de miniatuurweergave en de bestandsnaam van de afbeeldingen op de bureaucomputer en daaronder die van de Smartphone.
161
Voor foto’s kunt u de volgende hulpmiddelen gebruiken: Hulpmiddel
Omschrijving
Verzenden aan
Om de geselecteerde afbeelding via e-mail te verzenden, klikt u op . Verzenden aan
Als behang instellen
Om de geselecteerde afbeelding als achtergrond van de Smartphone in te . stellen, klikt u op Als behang instellen
Naam wijzigen
Selecteer de afbeelding waarvan u de naam witl wijzigen en klik op Naam wijzigen .
Verwijderen
Selecteer de afbeelding die u wilt verwijderen en klik op Verwijderen .
Afbeeldingsbestanden kopiëren
Om afbeeldingsbestanden naar de bureaucomputer te kopiëren, selecteert u de bestanden en klikt u op . Om afbeeldingsbestanden naar de Smartphone te kopiëren, selecteert u de bestanden en klikt u op . U kunt ook kopiëren door met de muis te slepen.
De videofunctie gebruiken Klik in de functiebalk op Video en het programma laadt de videobestanden op de bureaucomputer en de Smartphone. De interface van Windows Media Player verschijnt in de linkerkolom. In de middelste kolom ziet u bovenaan de mappen van de bureaucomputer en onderaan die van de Smartphone. In de rechterkolom ziet u boven de miniatuurweergave en naam van de videobestanden van de bureaucomputer en onderaan die van de Smartphone.
162
U kunt de volgende hulpmiddelen gebruiken: Hulpmiddel
Omschrijving
Mailen naar
Om het geselecteerde videobestand via e-mail te verzenden, klikt u op het pictogram Mailen naar .
Naam wijzigen
Selecteer het videbestand waarvan u de naam wilt wijzigen en klik op het pictogram Naam wijzigen .
Verwijderen
Selecteer het videbestand dan u wilt verwijderen en klik op het pictogram Verwijderen .
Afspelen
Gebruik de interface van Windows Media Player om het geselecteerde videobestand af te spelen.
Videobestanden kopiëren
Om videobestanden naar de bureaucomputer te kopiëren, selecteert u de bestanden en klikt u op het pictogram . Om videobestanden naar de Smartphone, te kopiëren, selecteert u de bestanden en klikt u op het pictogram . U kunt de bestanden ook me de muis verslepen.
Instellingen van Mio Assistant Klik in de functiebalk op Instelling om de instellingen van Mio Assistant aan te passen. Object
Omschrijving
Gegevens van eigenaar
U kunt hier persoonlijke gegevens invoeren, zoals uw naam, telefoonnummer en e-mailadres.
IE-favoriet
Hiermee bewerkt u de lijst van Favorieten in de Internet Explorer.
Profiel
Hiermee maakt u een backup van de gegevens in de Smartphone. U kunt ook een backup terughalen en gegevens verwijderen.
Mobiele operator
Hiermee geeft u de instellingen van het mobiele telefoonnetwerk op. Selecteer de mobiele netwerkoperator en klik op OK.
Standaardinstelling
Herstelt de standaardinstellingen van Eigenaar, IE-favoriet, Profiel en Mobiele operator.
163
13
Spellen
Dit hoofdstuk legt het Javaspel uit. In dit hoofdstuk: 13.1 Javaspel .............................................................................. 165
164
13.1 Javaspel Met het programma DM Java speelt u Javaspelletjes op de Smartphone.
DM Java openen Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Java. Op de volgende manieren kunt u Javaspelletjes installeren: Start JAR-bestanden op de Smartphone. Gebruik de Internet Explorer om verbinding te maken met het internet en JAD-bestanden met HTTP op te halen (WAP wordt niet ondersteund). Uw Smartphone is reeds voorzien van het Javaspel Mio Burning Rush. _ O P M E R K I N G ` U kunt in het Beginscherm ook op de programmeerbare toets Begin drukken en Ontspanning Mio Burning Rush selecteren. Uw Smartphone ondersteunt niet het installeren van Javaspellen via het mobiele telefoonnetwerk.
Mio Burning Rush 1.
Druk in het Beginscherm op de programmeerbare toets Begin en selecteer Java.
2.
Scroll naar Mio Burning Rush en druk op de programmeerbare toets Launch of op de Actietoets.
3.
Druk op de programmeerbare toets OK op het scherm Start.
4.
Scroll naar NEW GAME en druk op de programmeerbare toets Select of op de Actietoets om te beginnen.
Bedieningsknoppen Knop
Functie
Navigatieknop of cijfertoets 2/8/4/6
Verplaatsing.
Actietoets of cijfertoets 5
Schieten.
Cijfertoets 7/9
Obstakels vernietigen.
165
Deel III Referenties
166
14
Referenties
In dit hoofdstuk vindt u de referenties. In dit hoofdstuk: 14.1 14.2 14.3 14.4
Productspecificatie ............................................................. 168 Veelgestelde vragen............................................................ 169 De fabrieksinstelling herstellen .......................................... 170 Wettelijke informatie.......................................................... 171
167
14.1 Productspecificatie Component
Specificatie
CPU
Intel X-Scale 200MHz
Besturingssysteem
Windows Mobile™ for Smartphone
Geheugen
− 64MB ROM (De ruimte voor de gebruiker is ongeveer 27MB. Dit is afhankelijk van de geïnstalleerde programma’s.) − 32MB SDRAM
Scherm
2.2-inch Transflective kleuren-lcd-scherm, 260K kleuren, 176x220 resolutie met verlichting
Voedingsapparaat
Ingang: 100∼240Vac Uitgang: 5Vdc, 1A
Batterij
860mAh
Standbytijd
Maximaal 70 à 100 uur
Spreektijd
Maximaal 2 à 3 uur
WAN-functie
− GSM900, ondersteunt GSM, 1800 (DCS), 1900 (PCS) − GPRS Klasse 8 apparaat − SMS via GPRS
I/O Functie
− − − − −
Camera
Vaste CMOS-camera, 300K pixels, VGA
Afmetingen (B x H x L)
50.9 x 24.2 x 99 mm
Gewicht
125 g
Microfoon Luidspreker USB 1.1 slave (voor ActiveSync) IrDA (SIR 1.2, 115.2kbp/s) Gleuf voor SD/MMC-kaart (ondersteunt geen I/O-kaarten)
_ O P M E R K I N G ` De specificaties kunnen worden gewijzigd zonder kennisgeving. De standby- en spreektijd zijn afhankelijk van de situatie.
168
14.2 Veelgestelde vragen Probleem
Oplossing
Kan niet ingeschakeld worden.
De batterij geeft onvoldoende vermogen om de Smartphone in te schakelen. Gebruikt u externe voeding, zorg er dan voor dat het voedingsapparaat goed is aangesloten. Verwijder de en vervang hem. Probeer de Smartphone daarna weer in te schakelen.
Kan niet opbellen.
Zorg ervoor dat de telefoonfunctie ingeschakeld is. Zorg ervoor dat u binnen bereik bent van het netwerk van de mobiele telefoondienst. Zorg ervoor dat het toetsenbord niet gelockt is. Controleer of u het juiste nummer hebt gekozen.
Geen beltoon
Controleer de geluidssterkte. Controleer of de functie Dempen niet aanstaat.
Slechte signaalkwaliteit
Bent u binnen een gebouw, ga dan naar het raam of naar buiten. Bent u in het versterkte structuur, zoals een lift of parkeergarage, ga dan naar buiten om op te bellen.
Geheugenprobleem
Krijgt u een melding dat het geheugen onvoldoende is, verwijder dan programma’s die niet meer nodig zijn. Gebruiken de actieve programma’s veel geheugen, reset dan de Smartphone of stop de andere programma’s die TaskManager gebruiken. (Zie paragraaf 12.2.)
169
14.3 De fabrieksinstelling herstellen _ O P M E R K I N G ` Bij problemen vraagt u bij voorkeur uw leverancier om hulp. Het wordt afgeraden zelf de fabrieksinstelling te herstellen. Soms kan het nodig zijn de fabrieksinstelling van de Smartphone te herstellen door het geheugen (RAM) helemaal leeg te maken. Dat moet in de volgende gevallen: Als de Smartphone niet ingeschakeld kan worden. Als u uw wachtwoord niet meer weet. Als u de toegevoegde software wilt verwijderen. Als u de Smartphone wilt terugbrengen, afschaffen of doorverkopen. Door het geheugen te wissen gaan alle gegevens verloren die u in het RAM hebt ingevoerd, inclusief alle bestanden, systeeminstellingen en programma’s die u hebt geïnstalleerd. Ga als volgt te werk om het geheugen van de Smartphone te wissen:
1.
Om de gegevens in de Smartphone te bewaren, moet u er met ActiveSync een backup van maken op de bureaucomputer. Die kunt u dan terughalen nadat het geheugen gewist is.
2.
Sluit het voedingsapparaat aan en maak alle andere kabels los.
3.
Schakel de Smartphone uit.
4.
Houd de knop voor de geluidssterkte ingedrukt. Blijf hem ingedrukt houden en houd de Eindtoets vier seconden ingedrukt tot de Smartphone inschakelt. Laat daarna de Eindtoets los.
5.
De Smartphone trilt twee keer. Nu kunt u de knop voor de geluidssterkte loslaten.
6.
De Smartphone schakelt zich in na twee minuten.
7.
Herinstalleer zonodig de toegevoegde software.
8.
Herstel zonodig de backup.
170
14.4 Wettelijke informatie _ O P M E R K I N G ` De opschriften aan de buitenzijde van het apparaat geven aan aan welke voorschriften het model voldoet. Controleer de opschriften en lees de daarmee corresponderende teksten in dit hoofstuk. Sommige delen van dit hoofdstuk zijn niet op alle modellen van toepassing.
Europese aantekening Producten met de markering CE voldoen aan de richtlijnen voor Radio- & Telecommunicatie-apparatuur (1999/5/EEC), voor Elektromagnetische Compatibiliteit (89/336/EEC) en voor Laagspanning (73/23/EEC) – zoals gewijzigd door Richtlijn 93/68/ECC – uitgegeven door de Commissie van de Europese Gemeenschap. Het voldoen aan deze reichtlijnen betekent dat het apparaat voldoet aan de volgende Europese standaarden: 1999/5/EEC
73/23/EEC 89/336/EEC
Radio & Telecommunication Terminal Equipment Directive (R&TTE) EN 301 511 Specific Absorption Rate (SAR) Standard: EN 50360, EN 50361 Low Voltage Directive (LVD) Standard: EN 60950:2000 of IEC 60950:1999 Electromagnetic Compatibility (EMC-Directive) Standard: EN 301489-1/7
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor wijzigingen die door de gebruiker zijn aangebracht en de gevolgen daarvan, die tot gevolg hebben dat het product niet meer voldoet aan de CE-markering.
171
15
Index
A Aansluiten op bureaucomputer, 11 Actietoets, 5, 15 ActiveSync, 89 Installeren, 10 kabel, 6 ActiveSync-connector, 4 Afspraak. Zie Agenda Agenda, 82 Afspraak bekijken, 82 Afspraak verwijderen, 82 Afspraak wijzigen, 82 Agendaweergave, 83 Importeren, 84 Maandweergave, 84 Nieuwe afspraak, 82 Resultaat van synchronisatie, 91 Weekweergave, 83 Apparaat blokkeren, 26 Audio Bestanden afspelen, 100
B Batterij, 4 Plaatsen, 7 Batterijbeheer Instelling, 50 Batterijconnector. Zie Houder Beaminginformatie, 87 Beantwoorden Tweede gesprek, 33 Beëindigen,gesprek, 34 Beginscherm, 17 Afbeelding, 47 Instelling, 46 Mio-indeling, 47 Beltoon Instelling, 45 Probleem oplossen, 169
Beveiliging Instelling, 54 Beveiligingsinstellingen, 25 Bezig met opnemen Spraaknotities, 86 Blokkeren Apparaat, 26 SIM-kaart, 27 Toetsenbord, 25
C Cameralens, 3 Certificaat, 54 Contactpersonen, 76 Berichten sturen, 81 Bewerken, 79 Kaart, 77 Lijst, 76 Nieuw contact, 78 Opbellen, 80 Resultaat van synchronisatie, 91 Verwijderen, 78 Zoeken, 78 Contactpersoon Bericht verzenden, 61 Converter, 8
D Dataverbinding Instelling, 47 Datum Instelling, 45 Notatie, 54 Deblokkeren Apparaat, 26 SIM-kaart, 27 Toetsenbord, 25 Dempen, gesprek, 34 DRM, 102
172
E Eigenaar Instelling, 50 Eindtoets, 5 E-mail Bijlage ontvangen, 69 Geluidsopnamen invoegen, 62 Handtekening, 63 Heel bericht ophalen, 69 Ontvangen, 66 Energiebeheer, 9
F Fabrieksinstelling, 170 Favorieten Internet Explorer, 98 Media Player, 101
G Geheugen, 168 Geheugenkaart. Zie Opslagkaart Geheugenprobleem, 169 Geluid Instelling, 45 Geluidsopnamen In e-mail, 62 Geluidssterkte, 3 Gesprek blokkeren, 53 Gesprek doorschakelen, 53 Gesprekopties, 53 Getallen Notatie, 54 GPRS-verbinding, 47
H Hands-free, 12 Handtekening In e-mail, 63 Headset Hands-free, 12 Hometoets, 5, 15 Hoofdtelefoon, 4
Houder, 6 aan bureaucomputer, 11 Laden, 8
I Inbelverbinding, 49 Info Instelling, 55 Inkomend gesprek Beantwoorden, 32 Tweede gesprek weigeren, 33 Weigeren, 32 Inschakelen, 9 Probleem oplossen, 169 Instellingen, 44, 52 Internet Surfen, 97 Verbinding, 47 Internet Explorer, 97 Aanpassen, 98 Invoer Cijfers, 23 Symbool, 23 IR. Zie IR-poort IR-poort, 4 Gegevens overzenden, 87 Sync, 95
J Javaspel, 165
K Kanalen, 53
L Laden, 8 Land Instelling, 54 Lanyard-oogje, 4 Licentie, 102 Luidspreker, 3, 34 Luisterdeel, 5
173
M Media Player, 100 Compatibiliteit, 103 Favorieten, 101 Menu, 19 Microfoon, 5 Mio Assistant, 157 Mio-beginscherm indeling, 47 MMC-kaart, 13. Zie Opslagkaart Plaatsen, 13 Verwijderen, 13 MMS, 125 Samenstellen, 127 Mobiele telefoon, 28 Modemkoppeling, 104 Infrarood, 104 Usb, 104 MP3-bestanden, 100 MPEG4 plug-in, 156 MSN Messenger, 73 Multimedia Messaging Service. Zie MMS MultiMediaCard. Zie MMC-kaart
N Navigatieknop, 5, 15 Netwerk (Mobiel telefoonnetwerk), 53 Numeriek toetsenbord, 5, 16 Nummerweergave, 53
O Ondertekening In e-mail, 63 Opbellen Contactpersonen, 29 Hyperlink, 31 Kiezen, 29 Makelen, 33 Onlangs gebeld nummer, 31 Oproepenlijst, 31 Probleem oplossen, 169 Snelkeuze, 30 Tweede gesprek, 33 Vergadering, 33
Oproepen, 35 Opslagkaart Gebruik, 13 Slot, 3
P Patience, 106 PhoneCamera, 112 Doorgaan, 113 Doorlopend interval, 115 Foto’s nemen, 112 Schemerlichtmodus, 115 Timer, 115 Video’s opnemen, 113 PhoneCity, 152 PhoneExplorer, 146 PhoneReader, 148 PhoneViewer, 117 PhotoID Contactpersoon toevoegen, 137 Een foto toekennen, 136 PhotoViewer Notities toeveogen, 118 PIN, 27 Postvak IN Menu, 68 Nieuw bericht, 61 Resultaat van synchronisatie, 91 Privé, gesprek, 34 Profiel Bewerken, 46 Veranderen, 46 Profielen Instelling, 45 Programma Verwijderen, 51 Programmeerbare toets, 5, 16 Menu, 19 Proxy, 50
R Rekenmachine, 108
174
S Scherm, 5 Verlichting, 50 SD-kaart, 13. Zie Opslagkaart Plaatsen, 13 Verwijderen, 13 Secure Digital. Zie SD-kaart Signaallampje, 3 SIM-kaart Blokkeren, 27 PIN, 27 Plaatsen, 7 SMS importeren, 65 SMS Importeren van SIM-kaart, 65 Ontvangen, 65 Snelkiezen, 36 Snelmenu, 20 Specificatie, 168 Spel Jawbreaker, 107 Mio Burning Rush, 165 Patience, 106 Spiegel, 3 Spraakcode, 38 Spraaknotities, 86 Spreektoets, 5 Standbytijd, 168 Startlijst, 19 Statusindicator, 18 STK, 19 Streaming-mediabestand In Favorieten, 102 Streaming-mediabestrand Afspelen, 100 Sync, 90 houder, 6 IR-poort, 95 Synchronisatie op afstand, 94 Synchronisatie, 90
T T9-modus, 22 Taalinstelling, 54 Taalmenu, 21
Taken, 85 Bekijken, 85 Nieuwe taak, 85 Resultaat van synchronisatie, 91 TaskManager, 145 Tekst invoegen, 62 Bewerken, 62 In Postvak IN, 62 Telefoon, 28 Instelling, 53 Instellingen, 44, 52 Terugtoets, 5, 15 Tijd Instelling, 45 Toebehoren, 12 Toegankelijkheid Instelling, 54 Toetsenbord Blokkeren, 25 Deblokkeren, 25
U Uitschakelen, 9
V Valuta Notatie, 54 Vaste antenne, 3 Vaste nummers, 53 Verbinding GPRS, 47 Inbellen bij bedrijfsnetwerk, 49 Opbellen naar ISP, 49 Proxy, 50 VPN, 50 Vergadering, gesprek, 34 Verlichting Time-out, 50 Verwijderen Programma, 51 Verzenden Instelling, 53 VideoPlayer, 122 Voedingsaansluiting, 4 Voicemail, 40 Beluisteren, 40
175
Telefoonnummer, 40 VPN, 50
Wisselen, gesprek, 34 Wisselgesprek, 53
W
Z
Wachtstand, gesprek, 34 Wachtwoord Vergeten, 170 Windows Media Player. Zie Media Player
Accessoires, 12
176