BIJLAGE
Bijlage bij nr. 04/342 van 24 juni 2004
Besluit houdende goedkeuring van de pedagogische projecten van de onderwijsinstellingen van de Vlaamse Gemeenschapscommissie
Algemene uitgangspunten
1. Openheid: De school staat ten dienste van de gemeenschap en staat open voor alle leerplichtige jongeren, ongeacht hun filosofische of ideologische overtuiging, sociale of etnische afkomst, sekse of nationaliteit. 2. Verscheidenheid: De school vertrekt vanuit een positieve erkenning van de verscheidenheid en wil waarden en overtuigingen, die in de gemeenschap leven, onbevooroordeeld met elkaar confronteren. Zij ziet dit als een verrijking voor de gehele schoolbevolking. 3. Democratisch: De school is het product van de fundamenteel democratische overtuiging dat verschillende opvattingen over mens en maatschappij in de gemeenschap naast elkaar kunnen bestaan. 4. Socialisatie: De school leert jongeren leven met anderen en voedt hen op met het doel hen als volwaardige leden te laten deel hebben aan een democratische en pluralistische samenleving. 5. Emancipatie: De school kiest voor emancipatorisch onderwijs door alle leerlingen gelijke ontwikkelingskansen te bieden, overeenkomstig hun mogelijkheden. Zij wakkert zelfredzaamheid aan door leerlingen mondig en weerbaar te maken. 6. Totale persoon: de school erkent het belang van onderwijs en opvoeding. Zij streeft een harmonische persoonlijkheidsvorming na en hecht evenveel waarde aan kennisverwerving als aan attitudevorming. 7. Gelijke kansen: de school treedt compenserend op voor kansarme leerlingen door bewust te proberen de gevolgen van een ongelijke sociale positie om te buigen. 8. Medemens: De school voedt op tot respect voor de eigenheid van elk mens. Zij stelt dat de eigen vrijheid niet kan leiden tot de aantasting van de vrijheid van de medemens. Zij stelt dat een gezonde leefomgeving het onvervreemdbaar goed is van elkeen. 9. Europees: De school brengt de leerlingen de gedachte bij van het Europees burgerschap en vraagt aandacht voor het mondiale gebeuren en het multiculturele gemeenschapsleven. 10. Mensenrechten: De school draagt de beginselen uit die vervat zijn in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en van het Kind, en neemt er de verdediging van op. Zij wijst vooroordelen, discriminatie en indoctrinatie van de hand.
1
Specifieke uitgangspunten voor de onderwijsinstellingen en –diensten van de Vlaamse Gemeenschapscommissie
De Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) heeft als inrichtende macht voor haar onderwijsinstellingen een aantal gemeenschappelijke algemene doelstellingen: De onderwijsvormen en richtingen die door de VGC-scholen georganiseerd worden, zijn hetzij naar opleiding of hetzij naar wijze van aanpakken, zoveel mogelijk complementair aan de onderwijsvormen die aangeboden worden door de andere scholen in het Brussels hoofdstedelijk gewest. De VGC wil in principe niet in concurrentie gaan met andere Brusselse scholen maar wil wel de ‘blinde vlekken’ in het Brussels Nederlandstalig onderwijsaanbod opvullen. Daarbij wordt rekening gehouden met de mogelijkheden die Brussel als multiculturele hoofdstad te bieden heeft. Zij voert in haar scholen en verblijven voor jongeren een actief taal – en ICT-beleid. Daarnaast wil de VGC ook opleidingen met toekomst bieden, daarom gaat zij bij de inrichting en/of de organisatie van haar (nieuwe) opleidingen actief op zoek naar de maatschappelijke noden in Brussel. De VGC gaat het engagement aan dat in de verschillende onderwijsinstellingen en –diensten de betrokkenheid van de verschillende partijen zoals ouders, leerlingen, leerkrachten, CLB…. wordt aangemoedigd. In de onderwijsinstellingen en –diensten wordt een actief beleid gevoerd om problemen te detecteren en te remediëren. De interne kwaliteitszorg wordt verzekerd via onder meer de mogelijkheden voor het personeel voor na- en bijscholing. De VGC vindt het ten slotte belangrijk innovatief te zijn in haar onderwijs en volgt daarom op de voet de ontwikkelingen in de stad. Op deze manier kan zij haar onderwijsopleidingen hierop laten inspelen. De VGC is als inrichtend bestuur aangesloten bij de koepelorganisatie van het Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap (OVSG).
2
Specifieke pedagogische projecten
Kasterlinden, basisschool voor kinderen met gehoor- of gezichtsproblemen
Doelgroep
Kasterlinden, basisschool voor kinderen met gehoor- of gezichtsproblemen, biedt onderwijs aan kinderen met een visuele of een auditieve handicap, een taalverwervingsprobleem of een autismespectrumstoornis. De doelgroep betreft kinderen met specifieke onderwijsbehoeften waaraan in het gewoon basisonderwijs niet kan voldaan worden en kinderen die bijkomende begeleiding nodig hebben in het gewoon basisonderwijs (Geïntegreerd Onderwijs of GON). Binnen elke onderwijsvorm (type 6, voor kinderen met een visuele handicap en type 7 voor kinderen met een auditieve handicap) volgen de kinderen les in de klas die voor hen het meest geschikt is. Kinderen met minder mentale mogelijkheden volgen onderwijs in een sociale leerklas waar - naast het aanbieden van de basisleerstof - ook gewerkt wordt rond zelfredzaamheid. Kinderen met meer mogelijkheden volgen onderwijs in een klas waar het niveau van het gewoon onderwijs wordt nagestreefd. Op basis van diagnostiek, intake en observaties wordt aan de kleuters en leerlingen het best mogelijke leer- en leeftraject aangeboden. Kasterlinden, basisschool voor kinderen met gehoor- of gezichtsproblemen, maakt deel uit van de scholengemeenschap ‘Het Spectrum’.
Aanbod
In de basisschool van Kasterlinden worden de onderwijstypes 6 en 7 georganiseerd. Er zijn visusklassen, taalklassen voor kleuters en leerlingen van het lager onderwijs, klassen voor autismewerking en klassen voor slechthorende en dove leerlingen.
Doelstellingen – Visie - Methoden
De doelstellingen situeren zich binnen de visie van het adaptief onderwijs. Hier gaat men enerzijds uit van een bredere basisvorming waarbij er meer aandacht is voor de totale persoonlijkheid en niet enkel voor het cognitieve (kennis). Anderzijds is er sprake van een selectiearme basisvorming. Het onderwijs streeft er naar alle leerlingen zo ver mogelijk te brengen en een zinvolle schoolloopbaan te waarborgen. Dit vraagt om een horizontale structuur waar gemeenschappelijke aanvangsvorming leidt tot verschillende studiewegen.
3
Door het stimuleren van de zelfstandigheid en de sociale integratie werkt de school aan een positief zelfbeeld bij het kind. Enkel met een positief zelfbeeld is een kind in staat om op een aangename manier te leren. Hierbij is ook de objectieve, open en respectvolle benadering van de multiculturaliteit een belangrijk aspect. Indien mogelijk worden de leerdoelen die in het individuele handelingsplan staan vermeld, op gelijk niveau gesteld met de leerdoelen van het gewoon lager onderwijs. Zo wordt voor sommige leerlingen een volledige (re)integratie in het gewoon onderwijs mogelijk gemaakt. Vanuit een vertrouwenssfeer en een respectvolle communicatie bouwt de school een intensieve samenwerking uit met de verschillende participanten: leerkrachten, paramedisch team, kind én ouders. De doelstellingen worden bereikt door:
Individuele handelingsplannen Op basis van intake-, observatie- en testgegevens (toetsen, leerlingvolgsysteem,…) stelt het team - in samenspraak met de ouders - voor elk kind een individueel handelingsplan op. De onderwijsmethode sluit nauw aan bij de capaciteiten van het kind. In de handelingsplannen worden doelstellingen vooropgesteld voor de verschillende leergebieden. Samen met de leerling wordt gewerkt aan deze doelstellingen die hij/zij binnen een bepaalde termijn tracht te behalen. Het individueel handelingsplan wordt meermaals per schooljaar geactualiseerd in functie van de reeds bereikte en de vooropgestelde doelstellingen. De basisleerstof kan worden aangevuld met uitbreidings- of remediëringsleerstof.
Teamwerking Om te voldoen aan de specifieke hulpvraag van elk kind is een intensieve samenwerking nodig met een gespecialiseerd team van leerkrachten, klasmedewerkers, logopedisten, kinesisten, psychologen en het Centrum voor LeerlingenBegeleiding (CLB). Naast de overlegmomenten in team waarop de school- en klaswerking worden besproken, worden ook regelmatig klassenraden gehouden om de vorderingen van de kinderen te evalueren. Daarnaast heeft de school een team van GON-begeleiders (GON= geïntegreerd onderwijs) die de nodige ondersteuning geven bij het doorstromen naar het gewoon onderwijs.
Samenwerking met ouders Om het kind maximale ontplooiingskansen in een consequente opvoedingssituatie te bieden, is samenwerking tussen school en ouders essentieel. Regelmatige contacten met de ouders zijn voorzien op ouder- en infoavonden. Bovendien worden door de school cursussen aangeboden zoals gebarentaal voor beginners en gevorderden, een cursus braille, stoklopen en een taalstimuleringscursus. Per doelgroep heeft de school een specifieke visie ontwikkeld:
4
Bilinguaal onderwijs Taal en communicatie zijn een noodzakelijke voorwaarde voor de cognitieve en de sociaalemotionele ontwikkeling. Bij slechthorende en dove kinderen is de gesproken taal in haar zuivere vorm onvoldoende toegankelijk. Hieruit kunnen een schoolse achterstand, vereenzaming en frustraties groeien. Vanuit deze zorg kiest de school voor de bilinguale onderwijsvisie. Dit betekent dat ze voor het onderwijs initieel de voor het kind meest toegankelijke taal wil benutten: hetzij de Nederlandse taal, hetzij de Vlaamse Gebarentaal (VGT). Op deze wijze wordt niet enkel de kennisoverdracht bevorderd, maar wordt ook de sociale ontwikkeling van het kind gestimuleerd. In elk geval worden beide talen evenwaardig onderwezen met het vooruitzicht op maximale integratiekansen in zowel de horende als de dovencultuur. In het team zijn naast horende ook dove volwassenen vertegenwoordigd. Elke klas heeft een horende leerkracht en een dove klasmedewerker. De dove klasmedewerker is verantwoordelijk voor het aanreiken van de gebarentaal en de dovencultuur en ondersteunt ook andere activiteiten in de klas. Er wordt evenzeer gewerkt aan de stimulatie van de gesproken taal, de uitspraak, het spraakafzien en het optimaal gebruik van de gehoorresten.
Visusklassen In de visusklassen kunnen zowel slechtziende als blinde kinderen terecht. De slechtziende kinderen leren door intensieve training het resterend gezichtsvermogen optimaal benutten. Het gebruik van grootletterdruk en aangepaste apparatuur (o.a. computersoftware, leesloep) vergemakkelijkt het leerproces. Blinde kinderen leren via het brailleschrift en de brailleleesregel hun handicap compenseren. De onderwijs- en klasactiviteiten worden tactiel ondersteund om de begripsvorming te bevorderen. Bijzondere aandacht gaat naar het stimuleren van de zelfstandigheid: Oriëntatie en Mobiliteit, Activiteiten Dagelijks Leven (ADL),….
Taalklassen In de taalklassen voor kleuters wordt een taalstimuleringsprogramma aangeboden met paramedische ondersteuning (logopedie, kinesitherapie en psychologische begeleiding), extra taaloefeningen in de klas en toepassing van de Hanenprincipes 1 door de leerkrachten en de ouders. Het aantal kleuters per klas is beperkt zodat er meer ruimte is voor interactie tussen de leerkracht en het kind. De bewegingspedagogiek van Veronica Sherborne wordt aangeboden ter bevordering van de totale persoonlijkheidsontwikkeling. Indien mogelijk (her)oriënteren we het kind naar het gewoon onderwijs, al dan niet met GON-begeleiding. De taalklassen lager onderwijs zijn voorbehouden voor kinderen met een ernstige primaire taalstoornis. Met het gebruik van aangepast didactisch materiaal (visualisering) en met een intensieve en paramedische begeleiding (logopedisten, kinesisten, psychologen), wordt de taalverwerving maximaal gestimuleerd. Voldoende aandacht gaat naar de schrijfmotoriek, de zelfredzaamheid en ADL. Indien mogelijk (her)oriënteren wij ook hier naar het gewoon onderwijs, al dan niet met GON–begeleiding.
1
Hanenprincipes: interactieve taalstimulerende omgangsvorm gebaseerd op de pedagogisch-didactische principes van mevrouw Hanen (Canada).
5
Autiklassen Zowel in de kleuterschool als in de lagere school richt Kasterlinden zich op normaalbegaafde kinderen met autismespectrumstoornissen. Vanuit het autistisch denken worden (aan)gepaste leef- en leervoorwaarden gecreëerd, zodat het welbevinden van de leerlingen doorheen hun schoolloopbaan wordt bevorderd. Om de ontplooiing van elk kind te optimaliseren wordt steeds gestreefd naar ‘hulp op maat’, met de nodige aandacht voor visuele ondersteuning, het aanleren van functionele vaardigheden en het creëren van een voorspelbare wereld. Het doel is het bevorderen van de zelfstandigheid en het verhogen van een positief zelfwaardegevoel. Een goede samenwerking tussen de school en de ouders is hierbij essentieel.
6
Kasterlinden, Buitengewoon Secundair Onderwijs voor jongeren met gehoor of gezichtsproblemen.
Doelgroep
De secundaire school vertrekt vanuit de specifieke noden van elke jongere die zich aanmeldt met gehoor-, gezichts- of autismespectrumproblemen. Op basis van een multidisciplinair intakegesprek en na het voorleggen van de nodige attesten kan een leerling worden ingeschreven in onze school of geïntegreerd worden in het gewoon onderwijs.
Aanbod
In de secundaire school van Kasterlinden worden twee opleidingsvormen aangeboden: Opleidingsvorm 2 Hier richt de school zich tot jongeren, met een visueel of auditief probleem, die worden voorbereid op een beschermend arbeids- en leefmilieu. De opleiding gebeurt in twee fasen, elk bestaande uit twee leerjaren. Inhoudelijk valt de nadruk gedurende de eerste fase op de algemene en sociale vorming en in de tweede fase op de arbeidsgeschiktmaking. De algemene en sociale vorming wordt in een daartoe aangepaste woning aangeleerd. De inhoud en de duur van deze activiteiten worden in het handelingsplan voor iedere leerling afzonderlijk door de klassenraad bepaald. Hierbij wordt de klassenraad bijgestaan door het CLB. De beroepsgerichte vorming in deze opleidingsvorm is een polyvalente geschiktmaking om aangepaste arbeid te verrichten. De contacten met verschillende materialen en eventueel machines, het bijbrengen van gewoontevorming en een zo hoog mogelijke vaardigheid moeten deze adolescenten voorbereiden op de latere tewerkstelling in een beschermende arbeidssituatie. Tijdens de tweede fase wordt er wekelijks, onder begeleiding van de leerkracht beroepsgerichte vorming, één dag stage gelopen in een beschermende werkplaats. Gedurende deze tweede fase worden er ook meerdaagse stages georganiseerd waarbij de leerling een langere periode geconfronteerd wordt met de reële werksituatie.
Opleidingsvorm 3 Opleidingsvorm 3 richt zich tot jongeren met een visueel of auditief probleem of een autismespectrumstoornis. Er wordt een beroepsopleiding aangeboden die de leerling voorbereidt op een integratie in het gewone arbeidsmilieu. In opleidingsvorm 3 worden alle opleidingen modulair aangeboden. De leerling kan na de observatiefase in dit modulair systeem instappen.
7
Observatiefase De observatiefase kan maximum één leerjaar duren. In deze fase worden de leerlingen in contact gebracht met diverse materialen, technieken en werksituaties van de drie opleidingen (handel, metaallastechnieker en voeding) die in Kasterlinden worden aangeboden. Zo kunnen zij door observatie hun eigen mogelijkheden en interesses ontdekken. Zowel voor de leerlingen als voor de leerkrachten wordt de nodige tijd voorzien om binnen en buiten de school in contact te komen met uiteenlopende werkgelegenheden. Hierdoor kan het oriënteren naar de verschillende studiemogelijkheden beter worden verantwoord. Modulair Na de observatiefase stappen de leerlingen in het modulair systeem. De leerstof wordt niet meer opgedeeld in leerjaren maar in verschillende modules. De leerlingen krijgen de basisvaardigheden binnen het gekozen vakgebied aangeboden. Er wordt veel aandacht geschonken aan sociale vaardigheden als voorbereiding op de integratie in een gewoon arbeidsmilieu. Elke module is een mooi afgerond leerpakket waarin beroepsgerichte en algemene vorming alsook ondersteunende kennis en sleutelvaardigheden vervat zitten. Zij geeft recht op een deelcertificaat uitgereikt door de overheid en erkend door de bedrijfswereld. Na het succesvol afwerken van de basismodule(s) en vanaf de leeftijd van 16 jaar, lopen de leerlingen stage in diverse openbare en privé-instellingen. Leerlingen die slagen voor alle modules van een volledig leertraject behalen een eindcertificaat. De leerlingen die geslaagd zijn voor de basismodule(s) en minimum één vervolgmodule behalen kunnen tevens een kwalificatieproef afleggen en instappen in de Alternerende Beroepsopleiding (ABO). Binnen opleidingsvorm 3 worden volgende beroepsopleidingen aangeboden: 1. In het studiegebied Handel : Boekhoudkundig medewerker, Gegevensinvoerder/typist, Secretariaatsmedewerker, Receptiemedewerker en Basiskennis bedrijfsbeheer. 2. In het studiegebied Metaal lastechnieken: Puntlasser, Buisfitter, Hoeklasser, Plaatlasser, Buislasser, Gassmeltlasser, BMBE-lasser, MIG/MAG-lasser, TIG-lasser. 3. In het studiegebied Voeding: Keukenhulp, Keukenmedewerker, Grootkeukenhulp, Grootkeukenmedewerker, Grootkeukenverantwoordelijke. Sommige van deze opleidingen zijn omwille van handicapspecifieke problemen niet voor alle leerlingen toegankelijk. ABO Met steun van het Europees Sociaal Fonds (E.S.F.) richt Kasterlinden, ook de Alternerende Beroepsopleiding (ABO) in. Zij wordt in opleidingsvorm 3 georganiseerd als complementaire opleiding, na het behalen van een basiskwalificatie of de toelating door de klassenraad. De trajectbegeleider, een personeelslid van de school, en de mentor, een personeelslid van het bedrijf, stellen samen een trajectbegeleidingsplan op. Het is het equivalent van het handelingsplan. Door deze Alternerende Beroepsopleiding verhogen wij de tewerkstellingskansen van onze leerlingen. 8
GON Voor sommige leerlingen bestaat de mogelijkheid om hen gedeeltelijk of volledig te integreren in het gewoon onderwijs. Hiervoor dient de leerling in het bezit te zijn van een inschrijvingsverslag dat hem toelaat tot het buitengewoon onderwijs en een attest geïntegreerd onderwijs. Dit attest wordt afgeleverd door een directeur van een CLB. Voor de geïntegreerde leerling wordt een integratieplan opgemaakt waarin onder andere een omschrijving van de problematiek en de hulpvragen van de leerling, de ouders en het schoolteam vermeld staan.
Doelstelling - Visie - Methoden
Na testen en observatie wordt door de begeleidende klassenraad voor de jongere een handelingsplan opgesteld. Dit handelingsplan is de leidraad doorheen de schoolse begeleiding van de leerling. De klemtoon ligt hierbij zowel op het welbevinden van de persoon als op attitudevorming, het verwerven en verwerken van kennis en het bijbrengen van beroepsvaardigheden. De school wil de jongeren de optimale ontwikkelingskansen aanbieden om een geslaagde integratie in de maatschappij te verwezenlijken. Dit doel wordt nagestreefd in nauwe samenwerking met verschillende organisaties, zoals het CLB, Autisme Centraal en Opleidingscentrum Autisme, De Belgische Confederatie van Blinden en Slechtzienden en de Federatie van Vlaamse Dovenorganisaties. Extramurale activiteiten Om een zo breed mogelijke ontplooiing van elk kind na te streven, wordt er veel aandacht besteed aan buitenschoolse activiteiten. Wij dragen er zorg voor dat deze socio-culturele en sportieve activiteiten aan zo democratisch mogelijk prijzen worden ingericht. Zowel voor opleidingsvorm 2 als voor opleidingsvorm 3 worden binnenlandse en buitenlandse activiteiten georganiseerd. Hierdoor willen wij de leerlingen in contact te brengen met andere culturen en daarmee hun leefwereld te verruimen. Evalueren - Ondersteunen - Remediëren In het modulair onderwijs wordt het leerproces van elk kind permanent geëvalueerd. Bij het beëindigen van een deel van de leerstof krijgt de leerling een deelcertificaat. Dit bevordert de tussentijdse succesbeleving en voorkomt vroegtijdige schoolmoeheid. Mislukken of zittenblijven wordt onmogelijk gemaakt. Wie de leerstof onvoldoende verwerkt heeft wordt bijgewerkt. De leerlingen krijgen tijdens hun leerproces zowel psychologische, orthopedagogische als logopedische ondersteuning. Op basis van een leerlingvolgsysteem wordt het niveau van de leerlingen getest. Op die manier wordt het leerproces indien nodig bijgestuurd. Op vraag van de klassenraad kunnen leerlingen individueel worden geremedieerd. Per doelgroep (visueel, auditief probleem of autismespectrumstoornis) wordt een specifieke visie ontwikkeld door de school: Type 6 Het type 6 onderwijs biedt voor jongeren met een visueel probleem, zowel binnen opleidingsvorm 2 als binnen het modulair onderwijs van opleidingsvorm 3, die opleidingen aan die een volwaardige integratie in de maatschappij mogelijk kunnen maken. 9
Hierbij wordt speciaal aandacht besteed aan de zelfredzaamheid, de intellectuele, de sociaal-emotionele en de beroepsgerichte ontplooiing van de leerling. Met behulp van de meest geavanceerde technieken wordt de kans op integratie zo optimaal mogelijk nagestreefd (aanleren braille, gebruik maken van brailleleesregel, mobiliteitstraining, …). Type 7 : bilinguaal-bicultureel onderwijs Het type 7 onderwijs steunt op drie belangrijke pijlers : het is bilinguaal, bicultureel en visueelsequentieel. Met bilinguaal onderwijs bedoelen we onderwijs in twee talen : Vlaams Gebarentaal (VGT) en Nederlands. Het onderwijs wordt in eerste instantie zoveel mogelijk via de eigen ‘eerste’ taal aangeboden. Daarnaast is er een belangrijk aanbod in de tweede taal. VGT zien we daarbij als eerste (moeder)taal van de dove leerlingen. Nederlands is voor hen een tweede taal. Bicultureel onderwijs betekent de erkenning van de Dovencultuur als een echte cultuur. Leerlingen leren zich thuis voelen in twee culturen: de horende meerderheidscultuur en de (eigen) dovencultuur. Ze leren het beste van de twee werelden kennen. Zo wordt er een echte integratie van twee culturen beoogd. Een visueel onderwijsaanbod vloeit automatisch voort uit de twee voorgaande. Visueel onderwijs betekent dat taal en interactie op een visuele, sequentiële manier gebeurt. De leerlingen kijken alvorens er gebaren gemaakt worden, gesproken of op een andere manier informatie getoond wordt. Anderzijds wordt er geen informatie meegedeeld als de leerling niet kijkt (voorbeeld terwijl hij iets overschrijft van het bord). Hierdoor kan de interactie vlot verlopen en wordt het informatieverlies beperkt. Het bilinguaal-bicultureel onderwijs richt zich tot alle leerlingen met een licht, matig of zwaar gehoorverlies, zowel kinderen van dove als van horende ouders en zowel leerlingen met Nederlands als eerste taal als leerlingen met VGT als eerste taal. Autisme Binnen type 7, opleidingsvorm 3 modulair, in het studiegebied handel, richt de school zich tot jongeren met autismespectrumstoornissen (ASS). Jongeren, waarbij de diagnose van ASS werd gesteld, en die kunnen functioneren in een aangepaste klassituatie, behoren tot de doelgroep. Er worden homogene klasgroepen gevormd tot maximum acht leerlingen. Aan de hand van aangepaste richt- en streefplannen wordt door de klassenraad een individueel handelingsplan opgesteld. Dit individueel handelingsplan houdt rekening met de mogelijkheden en beperkingen van elke jongere en wordt regelmatig bijgestuurd. Tijdens de opleiding wordt naast de vaktechnische kennis veel aandacht besteed aan zelfredzaamheid en sociale vaardigheden. Door informatieavonden, oudercontacten en transfers van en naar het thuismilieu, worden de ouders van nabij betrokken bij de begeleiding van hun kind. Op wekelijkse overlegmomenten, waaraan alle teamleden deelnemen, wordt het leerproces voortdurend geëvalueerd en bijgestuurd. Elke leerling kan beroep doen op zijn persoonlijke coach die samen met hem zijn evolutie bespreekt en eventuele problemen tracht op te lossen. Voor de jongeren met autismespectrumstoornissen is er op dit ogenblik geen internaatswerking voorzien. Deze optie is echter wel voorzien in het nieuwe internaat dat gebouwd wordt.
10
Projecten Om de vooropgestelde visies te kunnen realiseren werden er verschillende projecten opgestart. Deze projecten worden mogelijk gemaakt door de ondersteuning vanuit de vzw’s ’t Signaal (bilinguaal project) en De Loft (autisme project). vzw ’t Signaal Deze vzw heeft als doel de uitbouw, stimulering en ondersteuning van het bilinguaal-bicultureel dovenonderwijs in Kasterlinden. Enerzijds is er een informatiecentrum waar literatuur omtrent bilinguaal en bicultureel dovenonderwijs verzameld wordt. Anderzijds werden er via de vzw dove klasmedewerkers aangeworven. vzw De Loft Deze vzw werd opgericht met als doel ondersteuning te bieden aan de leerkrachten bij de uitbouw van de autiwerking van Kasterlinden.
Gebruik van ICT In de verschillende opleidingen wordt het gebruik van Informatie- en Communicatietechnologie in het lesgebeuren geïntegreerd. Het gepast leren omgaan met en het bijbrengen van de nodige technieken behoren tot het lesprogramma. Ook het vergaren van informatie via het internet komt tijdens de lessen aan bod. Buiten de gespecialiseerde informaticalokalen beschikt elke klas over de nodige pc’s waarbij, voor de verschillende vakgebieden, gebruik wordt gemaakt van de gepaste lessoftwarepakketten. Communicatie De directie en het personeel van Kasterlinden staan garant voor een open overlegcultuur. Zowel tijdens vaste overlegmomenten als daarbuiten kunnen ouders en leerlingen met hun vragen, suggesties en noden terecht bij de directie en het personeel. Het klasagenda is een middel bij uitstek om dagelijks boodschappen uit te wisselen. Vijfmaal per schooljaar worden de schoolse prestaties van de leerling meegedeeld in het schoolrapport. Bij problemen wordt er samen met eventuele externe partners naar de meest adequate oplossing gezocht.
11
Kasterlinden, verblijf voor jongeren
Doelgroep
Het verblijf voor jongeren van Kasterlinden richt zich tot leerlingen uit het kleuter-, lager en secundair onderwijs, met een auditieve of een visuele handicap (onderwijs van het type 7 en het type 6).Daarnaast zijn ook kinderen met taalverwervingsproblemen welkom op het verblijf. In de toekomst zullen ook kinderen met een autismespectrumstoornis worden opgevangen in het verblijf voor jongeren.
Aanbod
Kasterlinden, verblijf voor jongeren, wil een vervangend ‘thuis’ zijn voor de jongeren die er verblijven. Om dit te bereiken wordt er gewerkt in kleine groepen die ondergebracht zijn in lokalen, aangepast aan de leefwereld en de specifieke noden van de kinderen en jongeren. Het verblijf voor jongeren staat open voor alle jongeren, maar biedt in eerste instantie plaats aan de kinderen en jongeren die les volgen in de basisschool of het secundair onderwijs.
Doelstelling - Visie - Methoden
Door een aangepaste begeleiding wil het verblijf voor jongeren ieder individu de kans bieden op een optimale ontwikkeling, die niet leidt tot nivellering of standaardisering maar tot verscheidenheid op grond van eigen aard en bekwaamheid. Om een maximale zelfstandigheid te bereiken, wil het verblijf voor jongeren de leerlingen functionele kennis en technieken bijbrengen en deze implementeren tot attitudes die later adequaat kunnen toegepast worden. Kasterlinden, verblijf voor jongeren, wil de jeugd mondig maken zodat ze hun ideeën helder en juist kunnen vertolken, steeds oog hebbende voor de sociale werkelijkheid en het democratisch principe. Er wordt heel wat belang gehecht aan de samenwerking met de ouders. Via informele gesprekken en door gebruik van moderne communicatiemiddelen (internet, fax,… ) ontstaat een uitwisseling van informatie, zodat de leerlingen van nabij gevolgd kunnen worden. Dit vereist dat de benadering, aanpak en begeleiding van de jongeren voortdurend worden bijgestuurd. Het verblijf voor jongeren is volledig ingepast in de werking van het basisonderwijs en het secundair onderwijs van Kasterlinden. De visie van deze scholen trekken wij dus bewust door naar het verblijf voor jongeren. Dit is geconcretiseerd in formele (klasondersteunende ) en informele (gesprekken met directies en leerkrachten) overlegmomenten.
12
Zaveldal, school voor aangepast beroepsonderwijs
Doelgroep
Het onderwijsaanbod richt zich naar leerlingen met een licht mentale handicap of een fysieke handicap. Er wordt les gegeven in de onderwijstypes 1 en 4. Het gaat om jongeren die niet kunnen aansluiten bij het gewoon beroepsonderwijs omdat ze specifieke onderwijsbehoeften hebben. De leerlingen leren een beroep aan zodat ze later kunnen integreren in het gewone leef- en arbeidsmilieu (opleidingsvorm 3).
Aanbod
Er wordt een beroepsopleiding aangeboden die de leerling voorbereidt op een integratie in het gewone arbeidsmilieu (= opleidingsvorm 3). De opleiding is uitgewerkt in drie fasen: Observatiefase De observatiefase kan maximum één leerjaar duren. In deze fase worden de leerlingen in contact gebracht met diverse materialen, technieken en werksituaties van de drie opleidingen (Loodgieterij, Boekbinderij en Schoenmakerij ) die in Zaveldal worden aangeboden. Zo kunnen zij door observatie hun eigen mogelijkheden en interesses ontdekken. Zowel voor de leerlingen als voor de leerkrachten wordt de nodige tijd voorzien om binnen en buiten de school in contact te komen met uiteenlopende werkgelegenheden. Hierdoor kan het oriënteren naar de verschillende studiemogelijkheden beter worden verantwoord. Na de observatiefase moeten de leerlingen kiezen voor een bepaalde afdeling. Zaveldal richt 3 afdelingen in : - Loodgieterij - Boekbinderij - Schoenmakerij Opleidingsfase Deze fase duurt minimum 2 jaar. Deze fase is gericht op het bijbrengen van de basisvaardigheden van een bepaald beroepsveld. Kwalificatiefase De kwalificatiefase duurt minimum 2 jaar. In deze fase vormen de stages in de nijverheid een wezenlijk onderdeel van de opleiding. In deze opleiding wordt een welbepaald beroep aangeleerd en bekrachtigd met een kwalificatiegetuigschrift of een attest. ABO (alternerende beroepsopleiding)
13
Zij wordt in opleidingsvorm 3 georganiseerd als complementaire opleiding, na het behalen van een basiskwalificatie of de toelating door de klassenraad. ABO duurt 1 jaar en leerlingen kunnen deze opleiding op vrijwillige basis volgen De trajectbegeleider, een personeelslid v/d school, en de mentor, een personeelslid v/h bedrijf, stellen samen een trajectbegeleidingsplan op. Het is het equivalent van het handelingsplan. Door deze Alternerende Beroepsopleiding verhogen wij de tewerkstellingskansen van onze leerlingen.
Oriëntatiefase De school richt lesjaren in voor jongeren die niet gealfabetiseerd zijn in de taal van hun land van herkomst en die nu het Nederlands moeten leren. Deze leerlingen behoren niet tot de doelgroep van de onderwijstypes 1 of 4. De leerlingen van de oriëntatiefase vinden weinig of geen aansluiting in de bestaande onthaalklassen voor anderstalige nieuwkomers ( OKAN-klassen) door hun niet-alfabetisering in de moedertaal. De school verbindt er zich toe om leerlingen die voldoende ‘bijgewerkt’ zijn, terug naar het gewoon(beroeps)onderwijs te sturen.
Gebruik van ICT De leerlingen krijgen initiatielessen informatica. Het is belangrijk dat de leerlingen vlot leren omgaan met computers. Ze leren werken met internet, omdat ze in staat moeten zijn om informatie op te zoeken. Door de leerlingen informaticalessen te geven, kunnen ze een grotere zelfstandigheid verwerven.
Doelstelling – Visie - Methoden
Na testen en observatie wordt door de begeleidende klassenraad voor de jongere een handelingsplan opgesteld. Dit handelingsplan is de leidraad doorheen de schoolse begeleiding van de leerling. De klemtoon ligt hierbij zowel op het welbevinden van de persoon als op attitudevorming, het verwerven en verwerken van kennis en het bijbrengen van beroepsvaardigheden. Wij stellen ons tot doel deze jongeren de optimale ontwikkelingskansen aan te bieden om een geslaagde integratie in de maatschappij te verwezenlijken. Dit doel wordt nagestreefd in nauwe samenwerking met verschillende organisaties, zoals het CLB. De school biedt iedere leerling de kans zich optimaal en harmonisch te ontwikkelen tot een volwaardige burger. Er wordt naar gestreefd de vaardigheden van de leerlingen maximaal te ontwikkelen. De school leert de leerlingen samenleven in een multiculturele maatschappij, waarvan de schoolbevolking een weerspiegeling is. Ze leren er met respect omgaan met andere culturen, filosofische of godsdienstige overtuiging, sociale en etnische afkomst zonder onderscheid tussen jongens en meisjes. De leerlingen die les volgen in het onderwijstype 1 of 4 in het Buitengewoon Secundair Onderwijs binnen de opleidingsvorm 3 krijgen een algemene, sociale en beroepsgerichte vorming om hun integratie mogelijk te maken in het gewone leef- en arbeidsmilieu. 14
De Algemene en Sociale Vorming (ASV) baseert zich op de beginsituatie van de leerlingen. Ze wordt aangepast aan de mogelijkheden en houdt rekening met de relevantie en de functionaliteit van hun latere beroepskeuze. GASV (geïntegreerde ASV) schenkt daarnaast ook bijzondere aandacht aan de sociale kennis en vaardigheden die de leerling in het maatschappelijk leven van dienst kunnen zijn. De vakopleiding voltrekt zich hoofdzakelijk in de Beroepsgerichte Vorming (BGV). Er wordt ook aandacht geschonken aan de sociale vaardigheden die in het arbeidsmilieu van belang zijn. Onze kleine multiculturele school biedt individueel en gedifferentieerd onderwijs aan. De klassenraad, samengesteld uit het onderwijzend personeel, het paramedisch personeel, het CLB en de directie, is de spil van de school. De klassenraad heeft als opdracht voor elke leerling een orthopedagogisch handelingsplan vast te leggen. De klassenraad stelt een groepswerkplan (GWP) of het individueel handelingsplan (IHP) op, rekening houdend met het pedagogische peil van elke leerling afzonderlijk. Op die manier krijgt men onderwijs op maat. Op regelmatige basis bespreekt de klassenraad de vorderingen, de problemen en de gedragingen van elke leerling afzonderlijk.
15
Pedagogisch Project van Elishout, school voor Voeding
Doelgroep
Elishout, school voor voeding, richt zich tot alle jongeren die een praktijkgerichte opleiding nastreven en dit ongeacht hun sociaal-economische, etnische, religieuze, culturele of politieke achtergrond. Elishout, school voor voeding, is gelegen op de campus Elishout-COOVI, E. Gryzonlaan 1 1070 Anderlecht. De lessen worden ook georganiseerd al naargelang de noodwendigheid in het PKK (provinciaal proefcentrum voor kleinfruit Pamel), Molenstraat 26 te Pamel-Roosdaal en de Nelly Melbalaan 71 te Anderlecht. Elishout, school voor voeding, behoort tot de scholengemeenschap "De Zenne", de scholengemeenschap van het gesubsidieerd officieel onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Aanbod
Elishout, school voor voeding, richt een 1ste graad in met een A-stroom en een B-stroom. De 1ste graad A bereidt leerlingen voor op ASO, TSO en KSO onderwijs in de 2de en 3de graad. De 1ste graad B bereidt leerlingen voor op het Beroeps Secundair Onderwijs in de 2de en 3de graad. De 1ste graad biedt een brede algemene vorming en persoonlijkheidsontwikkeling en geeft een initiatie en oriëntatie naar verschillende beroepsactiviteiten. Elishout, school voor voeding, organiseert technisch- en beroepssecundair onderwijs in de 2de en 3de graad in volgende studierichtingen: bakkerij, hotel, slagerij en tuinbouw In de beroepsafdeling worden 7de specialisatiejaren ingericht : ze bieden de mogelijkheid tot verdere beroepsvervolmaking. Leerlingen uit het beroepssecundair onderwijs die een specialisatiejaar volgen, kunnen ook het diploma secundair onderwijs behalen. De specialisaties aangeboden in het 7de specialisatiejaar zijn : - in de studierichting Bakkerij : - 7de specialisatiejaar Banketbakkerij en Chocoladebewerking - in de studierichting Hotel :
- 7de specialisatiejaar Specialiteiten Restaurant - 7de specialisatiejaar Restaurantbedrijf en Drankenkennis - 7de specialisatiejaar Gemeenschapsrestauratie
- in de afdeling tuinbouw:
- 7de specialisatiejaar Groenbeheer en -verfraaiing
16
Het technisch onderwijs zorgt voor een solide theoretische kennis die toelaat hoger onderwijs aan te vatten. Het vormt tezelfdertijd vakbekwame jongeren die als zelfstandige kunnen werken of die in dienstverband een leidende functie kunnen opnemen binnen hun vakgebied. Het beroepsonderwijs biedt een brede algemene vorming en bereidt direct voor op het beroepsleven, meer specifiek in dienstverband als uitvoerend werknemer of als zelfstandig ondernemer.
Doelstellingen – Visie - Methoden
De doelstellingen van de school zijn: De leerlingen vormen tot maatschappelijk bewuste en sociaal weerbare jonge volwassenen, met een kritische doch positieve houding, met een geheel van waarden, normen en idealen. Daarnaast zal de jongere een eigen en persoonlijke levens- en maatschappijvisie opbouwen. De leerlingen leren samenwerken met anderen, leren dienstvaardigheid en verantwoordelijkheidszin opbrengen, leren objectief en breeddenkend zijn, leren eerbied leren voor het werk en de ideeën van anderen en leren de eigen mening toetsen aan die van anderen. Bij de leerlingen vaardigheden ontwikkelen zoals flexibiliteit, aanpassingsvermogen, ondernemingszin, verantwoordelijkheidsgevoel, communicatievermogen en het kritisch kunnen omgaan met nieuwe technologieën. De leergierigheid van de leerlingen stimuleren door ze de weg te openen naar nieuwe belangstellingsgebieden en permanente vorming. De schooleigen visie Elishout, school voor voeding, streeft naar aangehouden kwaliteitsverbetering van haar opleidingen: een team van enthousiaste en vakbekwame leerkrachten die geloven in het principe van levenslang leren, staan daar garant voor. De leerkrachten zijn leerlinggericht. Een positief persoonlijk contact tussen leerling en leraar is van essentieel belang voor het welbevinden van de leerlingen. Via de opleidingen van Elishout, school voor voeding, kunnen jongeren een eigentijds beroep aanleren en vaardigheden verwerven waarmee zij de toekomst aankunnen. Met een positief zelfbeeld als uitgangspunt creëren ze een terechte beroepsfierheid die hen, eens de school verlaten, toelaat een loopbaan uit te bouwen als werknemer of zelfstandige ondernemer. De opleidingen die de leerlingen volgen staan garant voor een latere tewerkstelling, daar de ambachtelijke beroepen en de beroepen in toerisme en horeca behoren tot de knelpuntberoepen. Om voor de leerlingen een vlotte overgang tussen onderwijs en beroepsleven mogelijk te maken, is samenwerking met het bedrijfsleven noodzakelijk. Werkervaring opdoen tijdens de opleiding is daarom een noodzaak. Dat gebeurt onder de vorm van stages die worden georganiseerd in de 3de graad van zowel het beroepsonderwijs als het technisch onderwijs.
17
Het onderwijs van Elishout, school voor voeding, is gericht op het verwerven van theoretische en praktische kennis, evenwaardig aangevuld en verrijkt met vaardigheden. Daarnaast is het essentieel de leerlingen waarden en de daaruit vloeiende attitudes bij te brengen die de leerlingen moeten toelaten zich in hun toekomstige maatschappelijke rol te integreren. Specifieke streefdoelen: ICT De evolutie van onze maatschappij tot een kennismaatschappij heeft ook zijn invloed op de opleidingen die de school aanbiedt. Elishout, school voor voeding, wil een vernieuwende rol spelen op technisch en technologisch vlak. Ze streeft naar de didactische implementatie van de nieuwe informatica- en communicatietechnologieën. De te bereiken doelstellingen zijn onder andere: - een hogere zelfstandigheid van de leerlingen bij het leerproces; - bevorderen van probleemoplossend leren; - de basisvoorwaarden creëren voor het levenslang leren. Omgaan met diversiteit. De ligging van de school in het Brussels hoofdstedelijk gewest en het specifieke studieaanbod zorgen voor een grote diversiteit tussen de leerlingen zowel op sociaal-economisch en cultureel vlak als op vlak van taal, religie en intellectuele mogelijkheden. De school wil via aangepaste begeleiding zoals GOK (gelijke onderwijskansen), GON (geïntegreerd onderwijs), leerlingenbegeleiding, CLB (centrum voor leerlingenbegeleiding)… en met aangepaste werkvormen in de lessen maximale kansen scheppen voor alle leerlingen. Taaldiversiteit. School lopen in het Brussels hoofdstedelijk gewest betekent school lopen in een meertalige omgeving. De specifieke onderwijscontext van Elishout, school voor voeding, confronteert de school met leerlingen die door hun origine vaak een taalachterstand Nederlands hebben of taalzwak zijn voor Frans. Bijzondere aandacht gaat daarom uit naar leerlingen van de 1ste graad: via extra taallessen worden lacunes in de instructietaal of de tweede landstaal weggewerkt.
Meerwaarde Brussel Studeren in het Brussels hoofdstedelijk gewest betekent leren in een omgeving waar verschillende culturen door en naast elkaar bestaan. Brussel fungeert niet enkel als hoofdstad van België en Vlaanderen, maar is ook de hoofdstad van de Europese Unie. De meerwaarde verbonden aan het studeren in dergelijke omgeving wil de school via concrete initiatieven de leerlingen aanbieden.
18
Pedagogisch project Centrum voor Volwassenenonderwijs Elishout-COOVI
Doelgroep
Het volwassenenonderwijs verwelkomt cursisten van alle leeftijden met verschillende motivaties en houdt rekening met de reële leerbehoeften van volwassenen. Cursisten krijgen een tweede kans om na een onafgewerkte onderwijsloopbaan een gelijkwaardig diploma te behalen. Het volwassenenonderwijs wil de cursisten toelaten een erkende kwalificatie te halen om hun waarde of inzetbaarheid op de arbeidsmarkt te handhaven of te vergroten, om hun persoonlijke ontwikkeling en hun maatschappelijke integratie te verhogen, om zich bij te scholen, te vervolmaken of te herscholen.
Aanbod
CVO Elishout COOVI heeft een opleidingsaanbod dat zeer ruim en gevarieerd is. Momenteel worden er 13 verschillende opleidingen aangeboden: hotel (keuken, zaal en wijn), bakkerij, slagerij, bloemsierkunst, boomverzorger, fotografie, farmaceutisch technisch assistent, biochemie met verschillende opties, bedrijfsbeheer, lerarenopleiding, openbare besturen, parfumerie-cosmetiek en toeristische gidsen.
Doelstelling – Visie - Methode
Het pedagogisch project van CVO Elishout COOVI sluit aan bij de missie van het volwassenenonderwijs die netoverschrijdend tot stand is gekomen. Volwassenenonderwijs is onderwijs waarin vorming, opleiding en training geïntegreerd worden aangeboden op het niveau van secundair en/of hoger onderwijs in het kader van levenslang en levensbreed leren. Zoveel mogelijk mensen wordt de kans gegeven en gestimuleerd om aan dit onderwijs te participeren. Via volwassenenonderwijs krijgen cursisten de kans individueel en/of in groep competenties te verwerven waarmee zowel professionele als maatschappelijke taken kunnen vervuld worden en erkende studiebewijzen kunnen behaald worden. Kenmerkend voor het volwassenenonderwijs is dat de competenties die de cursist verwerft in verschillende levensdomeinen kunnen gebruikt worden (arbeid, gezin, vrije tijd, verenigingsleven). De aangeleerde vaardigheden zijn eveneens overdraagbaar naar andere situaties omdat de opleiding breder en ruimer opgevat is dan het aanleren van specifieke competenties voor een welomschreven taak en functie. De beroepsopleidingen in het volwassenenonderwijs mikken op een brede inzetbaarheid van de cursist in een beroep. Het aanbod van CVO Elishout COOVI speelt in op de verwachtingen van de cursist om competenties te verwerven die bruikbaar zijn in de verschillende levensdomeinen. Binnen lineaire en modulaire organisatiemodellen biedt het CVO Elishout COOVI flexibiliteit in de leerwegen. In overleg met de cursist zoekt het centrum naar de meest efficiënte leerweg, daarbij rekening houdend met de reeds verworven kennis van de cursist, de behoeften en mogelijkheden inzake tijd, ritme, ruimte
19
en mobiliteit. Daarom werden de afgelopen jaren de avondcursussen ook aangevuld met cursussen overdag. Het aanbod aan opleidingen en cursussen wordt voortdurend geëvalueerd en geactualiseerd om optimaal te kunnen inspelen op de leerbehoeften van de volwassenen uit de regio. Het CVO Elishout COOVI werkt actief mee aan het evalueren van de bestaande opleidingsstructuren en het aanpassen ervan. Daarvoor werkt het nauw samen met de koepelorganisatie OVSG. Daarnaast participeert het CVO eveneens aan overleg met en in de VLOR (Vlaamse Onderwijsraad) , DBO (Dienst Beroepsopleiding) en verschillende overlegplatforms. Goede contacten en samenwerking met andere CVO’s is uiteraard van groot belang en dat wordt dan ook nagestreefd. Het opleidingsaanbod wordt de laatste jaren meer opengesteld voor bepaalde doelgroepen, zoals o.m. kansarmen, werklozen en allochtonen. Daarbij wil het CVO met het opleidingsaanbod ook inspelen op de typisch Brusselse situatie. Het CVO wil immers meewerken aan de duurzame ontwikkeling van een multiculturele maatschappij waarin diversiteit en verdraagzaamheid een vaste en belangrijke waarde zijn. Het CVO beschouwt het ook als haar taak om de zogenaamde ‘knelpuntberoepen’ te helpen herwaarderen. Om de doelen van de verschillende opleidingen te kunnen realiseren doet het CVO beroep op gemotiveerde en geëngageerde leerkrachten. Het streven naar kwaliteit staat centraal en daarom is regelmatig bijscholen een vereiste voor ieder personeelslid. Door uitwisselingsprojecten met buitenlandse docenten en studenten, blijven de leerkrachten en studenten op de hoogte van de nieuwe ontwikkelingen in bepaalde sectoren in bepaalde landen. Naast de bestaande infrastructuur tracht het CVO gebruik te maken van de vele ICT-mogelijkheden en worden op dit gebied regelmatig de noodzakelijke investeringen gedaan. De zorg om een evenwichtig, gevarieerd, actueel, behoeftedekkend en goed gespreid aanbod te realiseren is voor onze instelling zeer belangrijk.
20
Elishout, verblijf voor jongeren
Doelgroep
Het verblijf voor jongeren staat open voor alle jongeren die schoollopen in een Nederlandstalige basisschool of in het secundair onderwijs. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt in filosofische of ideologische overtuiging, sociale of etnische afkomst, sekse of nationaliteit. Studenten van het hoger onderwijs en universiteit kunnen een kamer betrekken als er nog beschikbaar zijn.
Aanbod
Het verblijf voor jongeren wil een vervangend ‘thuis’ zijn voor de jongeren die er verblijven. Onder leiding van de opvoeders wordt gewerkt aan een leefgemeenschap waar de leerlingen respect voor elkaar leren opbrengen, leren samenleven en samenwerken. Aan de hand van duidelijke en zinvolle leefregels wordt een gezond en stimulerend leer- en leefklimaat opgebouwd. Een ‘thuis’ aanbieden betekent ook doorgedreven professionele begeleiding door de opvoeders bij de schoolopdrachten en een aanbod van waardevolle mogelijkheden tot recreatie.
Doelstelling – Visie – Methoden
Op het verblijf voor jongeren worden de leerlingen van heel nabij gevolgd. Zo heeft elke leerling een eigen dossier en voor elke school waar er leerlingen les volgen, is er op het internaat een verantwoordelijke mentor die nauwgezet overleg pleegt met de betreffende school en het Centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB). Zo wordt op basis van intake, observatie en evaluatie aan de interne leerling het best mogelijke leer/leeftraject aangeboden in samenspraak met de school, het CLB en de ouder. Hierdoor kan het traject van de leerling bijgestuurd en geoptimaliseerd worden. Het creëren van een hechte leefgemeenschap is voor ons een belangrijk aspect, samen met een degelijke studiebegeleiding voor alle leerlingen. Om deze leefgemeenschap te vormen, leggen we als internaat sterk de nadruk op het bijbrengen van een aantal onontbeerlijke attitudes en houdingen i.v.m. discipline, stiptheid, werklust, hygiëne, verdraagzaamheid, eerlijkheid … De infrastructuur van het internaat is dusdanig uitgebouwd dat wij –om aan de behoeften van de leerlingen te kunnen voldoen- een zeer verscheiden aanbod aan recreatiemogelijkheden kunnen aanbieden. Wij onderhouden tevens nauwe contacten met diverse specifieke sportgroeperingen, culturele centra, Brusselse scholen, CLB, Centrum Bijzonder Jeugdzorg (CBJ) …
21
Gezien om gevoegd te worden bij het collegebesluit 04/342 van 24 juni 2004 houdende goedkeuring van de pedagogische projecten van de onderwijsinstellingen van de Vlaamse Gemeenschapscommissie De Collegeleden,
Jos CHABERT
Guy VANHENGEL
Pascal SMET
22