SECUNDAIR ONDERWIJS
Onderwijsvorm:
TSO
Graad:
derde graad
Jaar:
eerste en tweede leerjaar
Studiegebied:
Personenzorg
Optie(s)
Gezondheids- en welzijnswetenschappen
Vak(ken):
TV Voeding
Vakkencode:
Leerplannummer:
VV-V 2004/141 (Vervangt 2002/342)
Nummer inspectie:
2004 / 141 // 1 / S / SG / 1 / III / / D/ (Vervangt 2002/237//1/S/SG/1/III/ /V/04)
1/1 lt/w
TSO – 3e graad – optie Gezondheids- en Welzijnswetenschappen TV Voeding (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/ week)
INHOUD visie...........................................................................................................................................................2 beginsituatie .............................................................................................................................................4 algemene doelstellingen...........................................................................................................................4 leerplandoelstellingen / leerinhouden.......................................................................................................5 pedagogisch-didactische wenken ..........................................................................................................10 minimale materiële vereisten..................................................................................................................14 evaluatie .................................................................................................................................................14 bibliografie ..............................................................................................................................................16
1
TSO – 3e graad – optie Gezondheids- en Welzijnswetenschappen TV Voeding (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/ week)
2
VISIE In een wetenschappelijke opleiding waarin diverse gezondheids- en welzijnsproblemen bestudeerd worden, mag het vak voeding zeker niet ontbreken. De rol van de voeding in het bevorderen van de (volks-)gezondheid en in het voorkomen en behandelen van gezondheidsproblemen staat niet langer ter discussie. Opdat de leerlingen ook via eigen keuzes een impact kunnen hebben op hun gezondheid is het belangrijk dat ze correcte informatie aangereikt krijgen tijdens de lessen. Ook in TV Voeding gaat men uit van de gezonde mens. Gezondheid en welzijn krijgt het accent in de benadering van de totale mens, in de fasen van zijn levensloop en in de ruimere maatschappelijke context. Er worden geen lessen voeding in de beperkte zin van het woord gegeven. Bovendien worden de leerinhouden niet louter theoretisch gegeven. Via praktische toepassingen en een afwisselende realiteitsgerichte methodiek tracht de leraar steeds aan te sluiten bij de actualiteit en de mogelijkheden die in de schoolregio voorhanden zijn. TV voeding wordt gekaderd binnen de andere vakken van het fundamenteel gedeelte van de studierichting: • • • • • • • •
PV/TV Stage verzorging/opvoedkunde; TV Opvoedkunde/huishoudkunde; TV Toegepaste biologie/verzorging; TV Toegepaste chemie; TV Toegepaste ecologie/toegepaste chemie; TV Toegepaste fysica; TV Verzorging; TV Voeding.
Zoals zal blijken uit de lectuur van de leerplannen TV Verzorging en TV Opvoedkunde gaan de leerplanmakers uit van een vakoverschrijdende visie over gezondheid en welzijn. De leerplancommissie gaat uit van het model dat de WHO (World Health Organisation) hiervoor gebruikt en dat uitgewerkt werd op basis van een beleidsnota (1974) van de voormalige Canadese minister van volksgezondheid Marc Lalonde. In dit model staat de onderlinge wisselwerking centraal tussen verschillende factoren die de gezondheid beïnvloeden, de zogeheten gezondheidsdeterminanten: •
Biologische factoren (erfelijke en aangeboren aandoeningen, beschadiging als gevolg van ziekte of ongeval).
•
Gedragsfactoren (leefstijl, leefwijze, (on)gezonde gewoonten).
•
Milieufactoren: fysieke omgeving (milieu-, luchtvervuiling, geluidshinder, woningkwaliteit, klimaat).
•
Maatschappelijke omgeving (sociale contacten, relaties, (on)veilig voelen, werkloosheid, discriminatie)
Ook in de vakken TV Verzorging en TV Voeding krijgt deze invalshoek volgende invulling:
TSO – 3e graad – optie Gezondheids- en Welzijnswetenschappen TV Voeding (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/ week)
Intern milieu:
3
Extern milieu:
Erfelijk materiaal
Natuurlijke omgeving: - niet-levende omgeving: chemisch en fysisch - levende omgeving: niet-menselijke omgeving Sociale omgeving: - directe omgeving: micro- en mesoniveau - maatschappelijk-culturele omgeving: macroniveau
Gezondheid en welzijn
Individuele levenswijze: Het maken van keuzes i.v.m. je gezondheids- en welzijnsgedrag
Gezondheids- en welzijnszorg: - organisatie van de sector - wettelijke bepalingen - voorlichting
De vier groepen factoren beïnvloeden elkaar voortdurend en kunnen niet zonder elkaar. Toch kan men ze onderscheiden van elkaar.
Intern milieu De factoren uit het intern milieu die mee de gezondheid bepalen, zitten vervat in ons erfelijk materiaal. Dit bepaalt onze aanleg, onze ontwikkelingsmogelijkheden en –grenzen op alle ontwikkelingsgebieden.
Extern milieu De factoren uit het extern milieu die de gezondheid mee bepalen komen voort uit zowel de natuurlijke als de sociale omgeving van elk van ons. In de natuurlijke omgeving onderscheidt Lalonde: •
de niet-levende omgeving: o.m. het klimaat waarin wij opgroeien, stralingen, geluid, uren zonlicht • de levende omgeving: o.m. aan- of afwezigheid van planten, dieren, bepaalde microorganismen In de sociale omgeving hebben we het over: • •
De direct sociale omgeving: o.m. gezin, vriendenkring, school, werkkring, verenigingsleven Factoren in de maatschappelijk/culturele omgeving: o.m. Demografische factoren zoals platteland versus grootstedelijkheid, grootte en samenstelling van de bevolking, vergrijzing en ontgroening Sociaal-economische factoren zoals werkgelegenheid, welvaart, aan- of afwezigheid van een stelsel van sociale zekerheid Sociaal-culturele factoren zoals maatschappelijke waarden en normen, religie en/of ideologieën, gendergerelateerde factoren Politieke factoren zoals wettelijke voorschriften, gezondheidsregeling
TSO – 3e graad – optie Gezondheids- en Welzijnswetenschappen TV Voeding (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/ week)
4
Individuele levenswijze De eigen leefstijl is een belangrijke factor voor de eigen gezondheid, het eigen welzijn. Het gaat om het maken van keuze o.m. wat aspecten betreft als het rook- en drinkgedrag, drugs- en medicatiegebruik, omgaan met stress, organiseren van de arbeid/ontspanning/rust/slaap-verdeling.
Gezondheids- en welzijnzorg Beleidsmatig zijn er een aantal factoren die het welzijn en de gezondheid van de mensen kunnen beïnvloeden o.m. -
Voorlichting en preventie
-
regelgeving (o.m. de sociale zekerheid)
-
organisatie van aangepaste voorzieningen op verschillende niveaus gaande van ondersteuning van de zelfzorg tot de organisatie van de curatieve zorg.
BEGINSITUATIE De fundamenten van het vak voeding worden gelegd in de tweede graad Sociale en Technische wetenschappen. Instappen vanuit een andere studierichting van de tweede graad is mogelijk, maar is niet de logische studieloopbaan. Zonodig moeten bepaalde achterstanden worden weggewerkt. Dit kan o.m. omdat een aantal leerinhouden een herhaling kunnen inhouden van de tweede graad Sociale en Technische wetenschappen zij het dat de doelstellingen nu anders zijn geformuleerd en gekaderd worden binnen het gezondheids- en welzijnsmodel van Lalonde.
ALGEMENE DOELSTELLINGEN -
Op basis van cijfergegevens en met de nodige wetenschappelijke achtergrond inzicht verwerven in de samenstelling van de voedingsmiddelen.
-
De behoeften aan voeding van het menselijk lichaam toelichten met het oog op het samenstellen van een gezonde, veilige en smakelijke voeding.
-
Kennis maken met de principes van bijzondere voedingsgewoonten en hun gevolgen voor de gezondheid.
-
Op een verantwoorde manier budget en gezonde voeding op elkaar afstemmen.
-
Gezondheids- en welzijnsgerichte vaardigheden verwerven.
-
Een houding aannemen tegenover beïnvloedende factoren als reclame, druk van leeftijdsgenoten.
TSO – 3e graad – optie Gezondheids- en Welzijnswetenschappen TV Voeding (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/ week)
5
LEERPLANDOELSTELLINGEN / LEERINHOUDEN TV VOEDING 1ste jaar: 1 lestijd/ week Decr. nr.
2de jaar: 1 lestijd/ week LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 1
De fysiologische rol van de voeding toelichten. De psycho-sociale betekenis van de voeding verwoorden.
2
1. Functie van de voeding o.m.: • Opbouwende functie • Herstellende functie • Energieleverende functie • Psycho-sociale functie
2. Voedingsbehoeften Met voorbeelden het onderscheid tussen voedingsmiddelen en voedingstoffen aantonen. Het onderscheid verwoorden tussen essentiële en niet-essentiële voedingsstoffen.
2.1
Voedingsmiddelen: indeling
2.2 • •
Voedingsstoffen Indeling Essentiële en niet-essentiële
Aantonen dat de behoefte aan voedingsstoffen o.m. afhankelijk is van leeftijd, geslacht en omstandigheden
2.3 • • •
Aanbevolen hoeveelheden i.f.v.: leeftijd, geslacht, omstandigheden.
3
3. De samenstelling van voeding Vlot de voedingsmiddelentabel gebruiken. Evenwichtige maaltijden samenstellen aan de hand van een voedingsmodel. De voedende waarde van een fast-foodmaaltijd vergelijken met een
3.1.
De voedingsmiddelentabel
3.2.
Een voedingsmodel
TSO – 3e graad – optie Gezondheids- en Welzijnswetenschappen TV Voeding (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/ week) Decr. nr.
6
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen evenwichtige maaltijd. 4
3.3.
De voedende waarde van maaltijden
4. Voedingshygiëne Uiterlijke kenmerken van versheid in voedingsmiddelen herkennen.
De factoren die verband houden met optimaal behoud van kwaliteit toelichten. De oorzaken van voedselinfectie en voedselintoxicatie herkennen in concrete situaties. Maatregelen voorstellen om voedselinfectie en voedselintoxicatie te voorkomen. In concrete situaties de risicofactoren i.v.m. het omgaan met voeding thuis toelichten.
4.1
Versheid en houdbaarheid
4.2
Voedselinfectie en voedselintoxicatie
• • •
definitie van de begrippen oorzaken maatregelen die genomen kunnen worden: principes van HACCP
4.3
Omgaan met voeding thuis
• •
Verwerken van voeding Bewaren van voeding
4.4
Omgaan met voeding in welzijnsvoorzieningen Hygiënevoorschriften m.b.t. • Infrastructuur • Personeel • Vervoer • Afvalopslag en -transport • Watergebruik • Grondstoffenopslag en –transport • Reinigingsmaatregelen/middelen
Hygiënevoorschriften aangeven voor infrastructuur, personeel, vervoer, grondstoffen, water, afval, reinigingsmiddelen in voorzieningen binnen de welzijnssector.
5 5. Factoren in het externe milieu die de voeding beïnvloeden Het verband kunnen aantonen tussen het klimaat waarin je woont en de voedselnood en het voedselaanbod. Aan de hand van specifieke handicaps en/of ziektebeelden het
5.1 o.m.
Factoren in het natuurlijk milieu
TSO – 3e graad – optie Gezondheids- en Welzijnswetenschappen TV Voeding (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/ week) Decr. nr.
7
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen verband aantonen tussen factoren in het natuurlijk milieu en de • voeding enerzijds en anderzijds het effect dat dit kan hebben op onze gezondheid. 5.2 Veranderende voedingsgewoonten in verband brengen met gezondheidsproblemen als zwaarlijvigheid, hart- en vaatziekten. In cijfergegevens het aandeel van voeding in het gezinsbudget bespreken. Het aanbod in de eigen schoolvoeding bespreken in het licht van het voedingsmodel. Principes commentariëren waarop men met een beperkt budget een evenwichtig dagmenu kan samenstellen. Voedingsgewoonten in verschillende culturen vergelijken en de achtergronden ervan uitleggen.
Zich correct informeren over mogelijke risico’s die de voedselketen beïnvloeden. De voor- en nadelen van de mondialisering afwegen. De betekenis van een biolabel verwoorden.
•
klimaat, zonlicht, bodemgesteldheid (gevolgen voor o.m. gezondheid en eventuele handicaps en/of ziektebeelden) Factoren in de sociale omgeving
•
Sociaal-economische factoren (o.m. welvaart van een land/streek, gezinsinkomen) Sociaal-culturele factoren (o.m.voeding in het huidig westers gezin, schoolvoeding)
5.3
Risicofactoren in het externe milieu
o.m. • • • • •
Besmetting van de voedselketen Behandeling van voedsel Mondialisering Gevolgen van de bio-industrie Genetische manipulatie
6 6. Bijzondere voedingsgewoonten Bijzondere voedingsgewoontes in verband brengen met de principes van het voedingsmodel. Met voldoende kritische zin de bijzondere voedingsgewoonten benaderen.
• • • •
Vegetarisme/veganisme ecologische voeding macrobiotiek reformvoeding
TSO – 3e graad – optie Gezondheids- en Welzijnswetenschappen TV Voeding (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/ week) Decr. nr.
8
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen 7 7. Het verband tussen voeding en gezondheid Een eigen standpunt verantwoorden t.o.v. reclame rond voeding, en eetgedrag van leeftijdsgenoten. Aan de hand van etikettering de samenstelling van trendy voedingsmiddelen vergelijken met traditionele. Oorzaken en gevolgen opnoemen van voedingstekorten Oorzaken en gevolgen opnoemen van overvoeding.
Gevolgen voor de gezondheid o.m. van: • gebruik van zoetstoffen • lightproducten • additieven, smaakmakers • ondervoeding • overvoeding. • energiedranken
8 8. Voeding in verschillende leeftijdsgroepen De voedingsbehoeften van een peuter en een kleuter opnoemen. De leeftijdseigen maaltijden van peuters en kleuters verantwoorden vanuit het voedingsmodel. Op de gepaste manier voeden.
8.1
Peuter en kleuter
• • •
Eisen waaraan verantwoorde voeding moet voldoen Leeftijdseigen maaltijden Wijze van aanbieden
8.2
Het schoolgaande kind
De voedingsbehoeften van het kind in de lagere school kennen. Schoolmaaltijden en lunchpakketten analyseren en waar nodig aanpassingsvoorstellen formuleren.
• • •
Eisen waaraan verantwoorde voeding moet voldoen Kenmerken van een goede schoolmaaltijd Beoordelen van lunchpakketten
De voedingsbehoeften van de adolescent uitwerken in een optimaal dagrantsoen. Voedingsfouten onderkennen in de voedingsgewoonten van adolescenten.
8.3
De adolescent
• •
Eisen waaraan verantwoorde voeding moet voldoen. Leeftijdseigen voedingsgedrag (o.m. slecht ontbijt, overslaan van maaltijden, fast food)
8.4
De volwassen mens
•
Verantwoord kiezen van voorbereide producten
Een keuze maken tussen voorbereide, half-afgewerkte en kant en
TSO – 3e graad – optie Gezondheids- en Welzijnswetenschappen TV Voeding (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/ week) Decr. nr.
9
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen kunnen klare gerechten in functie van de levensstijl
Specifieke voedingsbehoeften opnoemen van de bejaarde mens. Het voedingsaanbod kennen voor bejaarden met een gewijzigde levensstijl.
•
Maatschappijgebonden factoren (o.m. tijdsgebrek, trends)
8.5
De bejaarde mens
• •
Eisen waar verantwoorde voeding moet aan voldoen Gewijzigde woon- en leefsituatie (o.m. maaltijden aan huis, maaltijden in voorzieningen).
TSO – 3e graad – optie Gezondheids- en Welzijnswetenschappen TV Voeding (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/ week)
Nr.
10
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Timing
1
Via een klassegesprek en goed gekozen tijdschriftartikels kunnen de functies worden aangegeven van voeding voor de mens in de verschillende leeftijdsfasen (zonder dat er hier al een opsplitsing in fasen wordt gemaakt).
2 LT
2
Aan de hand van courante voedingsproducten kan het onderscheid aangetoond worden tussen de begrippen voedingsmiddelen en voedingsstoffen. Doorheen elke bespreking hiervan is het aangewezen op een niet nadrukkelijke manier te wijzen op het onderscheid tussen wat essentiële en niet-essentiële voedingsstoffen zijn.
3 LT
I.v.m. de aanbevolen hoeveelheden i.f.v. omstandigheden, kan o.m. verwezen worden naar licht werk tegenover zwaar werk, ziekte/gezondheid, klimaat, sport, examens, zwangerschap.
3
Men kan gebruik maken van de Belgische voedingsmiddelentabel (gedrukte versie of soft-ware). Wat het voedingsmodel betreft kan men de voedingsdriehoek als handig structureringsmodel gebruiken. Via een voorbereidende taak verzamelen de leerlingen allerlei verpakkingen van voedingsmiddelen waaruit ze de samenstelling kunnen afleiden.
3 LT
Als toepassing kunnen de leerlingen allerlei fast food vergelijken met meer traditionele gerechten. 4
I.v.m. voedselveiligheid en –hygiëne is het niet de bedoeling dat de leerlingen de HACCP principes kunnen opnoemen. Het is aangewezen dat ze in allerlei concrete situaties de aspecten die met voedselveiligheid te maken hebben, kunnen herkennen, de risico’s kunnen verwoorden, oplossingen kunnen aangeven. Daarbij is het de bedoeling dat ze een onderscheid maken tussen het omgaan met voedsel in een huiselijk verband enerzijds en anderzijds in een professionele organisatie binnen welzijn en onderwijs. Hierbij kunnen opdrachten afgeleid worden die de leerlingen in de stage uitwerken.
10 LT
Nuttig hierbij is te verwijzen naar het Koninklijk Besluit inzake de algemene voedingsmiddelenhygiëne (7 februari 1997). De leerlingen kunnen hierover op het internet beslist veel informatie vinden. Bezoeken aan zowel een winkelomgeving als aan een industriële omgeving (waar voeding verwerkt wordt) kunnen heel wat duidelijk maken hoe in verschillende omgevingen de principes van de voedselveiligheid en –hygiëne worden toegepast. 5
Wanneer de leraar het heeft over de ‘externe factoren’ kadert dit binnen het model van Lalonde dat ook in de leerplannen TV Opvoedkunde en TV Verzorging aan bod komt. Om overlappingen te vermijden en complementariteit te bevorderen, is het aangewezen dat binnen de vakwerkgroep Gezondheids- en welzijnswetenschappen de collega’s overleg plegen. Uiteraard zal de leraar kunnen putten uit de interessesfeer van de leerlingen en uit actuele ontwikkelingen. A.d.h.v. enkele goed gekozen voorbeelden kunnen de leerlingen het verband begrijpen tussen factoren in het natuurlijk milieu en de gezondheid. Zo kan bv. dwerggroei (en cretinisme) en rachitis aangegrepen worden om aan te tonen dat tekort aan bepaalde voedingsmiddelen (door omgevingsfactoren) aanleiding kan geven tot afwijkingen en ziekten. Hierbij is het niet de bedoeling dat systematische lessenreeksen gegeven worden over aandoeningen. Het gaat om de gezonde mens in de studierichting Gezondheids- en welzijnswetenschappen. De leerlingen kunnen uit heel wat voorbeelden afleiden dat vaak sociaal-economische en/of psycho-sociale factoren aan de basis liggen van voedingproblematiek (zowel bij ons als in de ontwikkelingslanden). Wat 5.3 betreft, is overleg met de leraar TV toegepaste Biologie noodzakelijk om
13 LT
TSO – 3e graad – optie Gezondheids- en Welzijnswetenschappen TV Voeding (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/ week) Nr.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
11 Timing
overlapping te vermijden. 6
Leerlingen kunnen aan de hand van gerechten/menu’s het verschil tussen de genoemde bijzondere voedingsgewoonten herkennen. Via zelfwerkzaamheid kunnen zij de achterliggende principes opzoeken en er een eigen mening over vormen. Een interview met een verdediger van deze voedingsgewoonten, zoekopdracht op het internet, bezoek aan een specifieke winkel,eethuis kunnen mogelijkheden zijn om via zelfstandig werk de specificiteit van de genoemde voedingsgewoonten te leren kennen.
4 LT
7
Uit reclameboodschappen detecteren de leerlingen welke voedingsmiddelen door de industrie gepromoot worden. Zij kunnen de achterliggende boodschap (mensbeeld) uit de reclameinformatie (o.m. tekst, slogan, beeldvorming) halen. Centraal staat o.m. de vraag: ‘Welke meerwaarde bieden de producten die via reclame gepromoot wordt?’ en ‘Op welke behoefte wordt appél gedaan?’.
6 LT
8
De aspecten die te maken hebben met ‘Voeding in verschillende leeftijdsgroepen’ behoren als uitbreidingsdoel bij dit leerplan. Het doel ligt vooral in het leggen van de noodzakelijke link met de stage. In de lessen TV Voeding kunnen enerzijds stageopdrachten geformuleerd worden maar kunnen ook stage-ervaringen worden besproken door de leerkracht.
9 LT
GEBRUIK VAN ICT
1
Wat?
Onder ICT verstaan we het geheel van computers, netwerken, internetverbindingen, software, simulatoren, etc. Telefoon, video, televisie en overhead worden in deze context niet expliciet meegenomen. 2
Waarom?
De recente toevloed van informatie maakt levenslang leren een noodzaak voor iedereen die bij wil blijven. Maatschappelijke en onderwijskundige ontwikkelingen wijzen op het belang van het verwerven van ICT. Enerzijds speelt het in op de vertrouwdheid met de beeldcultuur en de leefwereld van jongeren. Anderzijds moeten jongeren niet alleen in staat zijn om nieuwe media efficiënt te gebruiken, maar is ICT ook een hulpmiddel bij uitstek om de nieuwe onderwijsdoelen te realiseren. Het nastreven van die competentie veronderstelt onderwijsvernieuwing en aangepaste onderwijsleersituaties. Er wordt immers meer en meer belang gehecht aan probleemoplossend denken, het zelfstandig of in groep leren werken, het kunnen omgaan met enorme hoeveelheden aan informatie, ... In bepaalde gevallen maakt ICT deel uit van de vakinhoud en is ze gericht op actieve beheersing van bijvoorbeeld een softwarepakket binnen de lessen informatica. In de meeste andere vakken of bij het nastreven van vakoverschrijdende eindtermen vervult ICT een ondersteunende rol. Door de integratie van ICT kunnen leerlingen immers: −
het leerproces zelf in eigen handen nemen;
−
zelfstandig en actief leren omgaan met les- en informatiemateriaal;
−
op eigen tempo werken en een eigen parcours kiezen (differentiatie en individualisatie).
3
Hoe te realiseren?
In de eerste graad van het SO kunnen leerlingen adequaat of onder begeleiding elektronische informatiebronnen raadplegen. In de tweede en nog meer in de derde graad kunnen de leerlingen ‘spontaan’ gegevens opzoeken, ordenen, selecteren en raadplegen uit diverse informatiebronnen en – kanalen met het oog op de te bereiken doelen. Er bestaan verschillende mogelijkheden om ICT te integreren in het leerproces.
TSO – 3e graad – optie Gezondheids- en Welzijnswetenschappen TV Voeding (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/ week)
12
Bepaalde programma’s kunnen het inzicht verhogen d.m.v. visualisatie, grafische voorstellingen, simulatie, het opbouwen van schema’s, stilstaande en bewegende beelden, demo, ... Sommige cd-roms bieden allerlei informatie interactief aan, echter niet op een lineaire manier. De leerling komt via bepaalde zoekopdrachten en verwerkingstaken zo tot zijn eigen “gestructureerde leerstof”. Databanken en het internet kunnen gebruikt worden om informatie op te zoeken. Wegens het grote aanbod aan informatie is het belangrijk dat de leerlingen op een efficiënte en een kritische wijze leren omgaan met deze informatie. Extra begeleiding in de vorm van studiewijzers of instructiekaarten is een must. Om tot een kwaliteitsvol eindresultaat te komen, kunnen leerlingen de auteur (persoon, organisatie, ...), de context, andere bronnen die de inhoud bevestigen en de onderzoeksmethode toevoegen. Dit zal het voor de leraar gemakkelijker maken om het resultaat en het leerproces te beoordelen. De resultaten van individuele of groepsopdrachten kunnen gekoppeld worden aan een mondelinge presentatie. Het programma “Powerpoint” kan hier ondersteunend werken. Men kan resultaten en/of informatie uitwisselen via e-mail, blackboard, chatten, nieuwsgroepen, discussiefora, ... ICT maakt immers allerlei nieuwe vormen van directe en indirecte communicatie mogelijk. Dit is zeker een meerwaarde omdat ICT zo de mogelijkheid biedt om niet alleen interscolaire projecten op te zetten, maar ook om de communicatie tussen leraar en leerling (uitwisselen van cursusmateriaal, planningsdocumenten, toets- en examenvragen, ...) en leraren onderling (uitwisseling lesmateriaal) te bevorderen. Sommige programma’s laten toe op graduele niveaus te werken. Ze geven de leerling de nodige feedback en remediëring gedurende het leerproces (= zelfreflectie en -evaluatie).
BEGELEID ZELFGESTUURD LEREN
1 Wat? Met begeleid zelfgestuurd leren bedoelen we het geleidelijk opbouwen van een competentie naar het einde van het secundair onderwijs, waarbij leerlingen meer en meer het leerproces zelf in handen gaan nemen. Zij zullen meer en meer zelfstandig beslissingen leren nemen in verband met leerdoelen, leeractiviteiten en zelfbeoordeling. Dit houdt onder meer in dat: −
de opdrachten meer open worden;
−
er meerdere antwoorden of oplossingen mogelijk zijn;
−
de leerlingen zelf keuzes leren maken en die verantwoorden;
−
de leerlingen zelf leren plannen;
−
er feedback is op proces en product;
−
er gereflecteerd wordt op leerproces en leerproduct.
De leraar is ook coach, begeleider. De impact van de leerlingen op de inhoud, de volgorde, de tijd en de aanpak wordt groter.
2 Waarom? Begeleid zelfgestuurd leren sluit aan bij enkele pijlers van ons PPGO, o.m. −
leerlingen zelfstandig leren denken over hun handelen en hierbij verantwoorde keuzes leren maken;
−
leerlingen voorbereiden op levenslang leren;
−
het aanleren van onderzoeksmethodes en van technieken om de verworven kennis adequaat te kunnen toepassen.
Vanaf het kleuteronderwijs worden werkvormen gebruikt die de zelfstandigheid van kinderen stimuleren, zoals het gedifferentieerd werken in groepen en het contractwerk.
TSO – 3e graad – optie Gezondheids- en Welzijnswetenschappen TV Voeding (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/ week)
13
Ook in het voortgezet onderwijs wordt meer en meer de nadruk gelegd op de zelfsturing van het leerproces in welke vorm dan ook.
Binnen de vakoverschrijdende eindtermen, meer bepaald ‘Leren leren’, vinden we aanknopingspunten als: −
keuzebekwaamheid;
−
regulering van het leerproces;
−
attitudes, leerhoudingen, opvattingen over leren.
In onze (informatie)maatschappij wint het opzoeken en beheren van kennis voortdurend aan belang.
3 Hoe te realiseren? Het is belangrijk dat bij het werken aan de competentie de verschillende actoren hun rol opnemen: −
de leraar als coach, begeleider;
−
de leerling gemotiveerd en aangesproken op zijn ‘leer’kracht;
−
de school als stimulator van uitdagende en creatieve onderwijsleersituaties.
De eerste stappen in begeleid zelfgestuurd leren zullen afhangen van de doelgroep en van het moment in de leerlijn ‘Leren leren’, maar eerder dan begeleid zelfgestuurd leren op schoolniveau op te starten is ‘klein beginnen’ aan te raden. Vanaf het ogenblik dat de leraar zijn leerlingen op min of meer zelfstandige manier laat −
doelen voorop stellen strategieën kiezen en ontwikkelen − oplossingen voorstellen en uitwerken − stappenplannen of tijdsplannen uitzetten − resultaten bespreken en beoordelen; − reflecteren over contexten, over proces en product, over houdingen en handelingen − verantwoorde conclusies trekken − keuzes maken en die verantwoorden is hij al met een of ander aspect van begeleid zelfgestuurd leren bezig. −
TSO – 3e graad – optie Gezondheids- en Welzijnswetenschappen TV Voeding (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/ week)
14
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN Daar het in TV Voeding niet om de praktijk van het bereiden van maaltijden gaat, is het niet noodzakelijk dat les gegeven wordt in een praktijklokaal/didactische keuken. Een eigen vaklokaal strekt tot aanbeveling. De leraar moet met zijn klasgroep informatiebronnen kunnen raadplegen die in de school/klas aanwezig zijn. Om die reden is het aangewezen dat hij vlot kan beschikken over een overheadprojector en video/tv. Er bestaat software en er is heel wat informatie ter beschikking via het internet. Om die reden is de vlotte toegankelijkheid (in de school/klas) tot het internet een lage drempel om dit ook te gebruiken. Om de doelstellingen te realiseren moeten de leerlingen toegang hebben tot informatie omtrent gezondheid en welzijn. Een prikbord kan men gebruiken om projecten, uitstappen, bezoeken e.a. aan te kondigen, om resultaten van realisaties van leerlingen bekend te maken.
EVALUATIE 1
Algemene principes
In de laatste decennia heeft zich een nieuwe ontwikkeling voorgedaan in het denken over evaluatie. Evaluatie wordt niet meer als een losstaande activiteit beschouwd die louter gericht is op de beoordeling van de leerling, maar moet verweven zijn met het gehele leerproces. De didactische evaluatie is een inherent deel van leren en onderwijzen. Zij geeft informatie aan leerlingen en leraren over het succes van het doorlopen leerproces en biedt zodoende de kans om het rendement van leerlingen én leraren te optimaliseren. 2
Criteria
Een relevante evaluatie moet beantwoorden aan een aantal criteria. Validiteit, betrouwbaarheid, transparantie en didactische relevantie zijn criteria die bijdragen tot de kwaliteit van de evaluatie. 2.1
Validiteit
De evaluatie is valide in de mate dat ze meet wat zij veronderstelt te meten. Om valide te zijn moet de evaluatie aan volgende voorwaarden voldoen: • de opgaven moeten representatief zijn voor de ganse leerinhoud; • de toetsing moet aansluiten bij het onderwijs dat voorafgegaan is; • ze moet een aanvaardbare moeilijkheidsgraad hebben; • wat geëvalueerd wordt, moet ook voldoende ingeoefend zijn. 2.2
Betrouwbaarheid
De evaluatie is betrouwbaar in de mate dat zij niet afhankelijk is van het moment van afname of correctie. Een hoge betrouwbaarheid wordt bekomen door: • nauwkeurige, duidelijke, ondubbelzinnige vragen te stellen; • te corrigeren op basis van een duidelijk correctiemodel met puntenverdeling; • relatief veel vragen te stellen; • aan de leerling voldoende tijd te geven om de toets uit te voeren; • veel evaluatiebeurten te voorzien (zonder te veel tijd van de onderwijstijd in beslag te nemen!). 2.3
Transparantie en voorspelbaarheid
De evaluatie moet transparant en voorspelbaar zijn: d.w.z. ze mag voor de leerlingen geen verrassingen inhouden. Daarom moet ze aan volgende voorwaarden voldoen: • ze moet aansluiten bij de wijze van toetsen die de leerlingen gewoon zijn;
TSO – 3e graad – optie Gezondheids- en Welzijnswetenschappen TV Voeding (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/ week) • • 2.4
15
de beoordelingscriteria moeten door de leerling vooraf gekend zijn; de leerlingen moeten precies op de hoogte zijn van wat ze moeten kunnen en kennen. Didactische relevantie
De evaluatie is didactisch relevant als zij bijdraagt tot het leerproces. De leerlingen moeten uit de beoordeling iets kunnen leren. Daarom is het essentieel aan de leerling feedback te geven: • door een gecorrigeerde toets in de klas te bespreken: een goede toetsbespreking beperkt zich niet tot het geven van de juiste oplossingen maar leert de leerlingen ook waarom een antwoord juist of fout is; • door de examenkopij te laten inkijken en klassikaal te bespreken.
3
Soorten
De hedendaagse didactiek maakt een onderscheid tussen proces- en productevaluatie. De procesevaluatie (bijv. dagelijks werk) heeft tot doel informatie te krijgen over de bereikte en niet bereikte leerdoelen en na te gaan of de gehanteerde werkvormen wel effectief waren in functie van de vooropgestelde doelstellingen. Zij is geen doel op zich, maar biedt een basis om remediërende acties te ondernemen en zo nodig voor andere werkvormen te kiezen. De procesevaluatie kan een aanleiding geven tot zelfevaluatie en eventuele bijsturing van het onderwijsproces van de leraar. De productevaluatie (bijv. de examens) is gericht op de resultaatbepaling: ze spreekt een eindoordeel uit over de leerprestaties van de leerling. De bedoeling is na te gaan in hoeverre de onderwijsdoelen door de leerling bereikt zijn. 3.1
De procesevaluatie
Het dagelijks werk van de leerlingen, een procesevaluatie, wordt permanent geëvalueerd. Het is de bestendige opvolging van het leerproces en de beheersingsgraad van de inhouden door de leerlingen. De eindevaluatie van een rapportperiode is het resultaat van een redelijk aantal toetsen, waarbij de verschillende vakcomponenten op evenwichtige wijze aan bod komen. Een relevante procesevaluatie is een mix van gegevens over kennis, vaardigheden en attitudes. Toetsen zullen niet alleen naar de functionele kennis peilen, maar zeker ook naar de mate waarin leerlingen de vaardigheden beheersen. Daarnaast houdt de leraar bij het vastleggen van een cijfer rekening met de evaluatie van attitudes. Naast vakgebonden attitudes selecteert hij een beperkt aantal vakoverschrijdende attitudes die hij bij zijn evaluatie aan bod laat komen. In de verschillende periodes van het jaar kan de aandacht verlegd worden naar andere attitudes. Rapportering Het is noodzakelijk de leerlingen en hun ouders geregeld te informeren over hun vorderingen en prestaties. Dit gebeurt occasioneel via de agenda en systematisch op het einde van elke periode via het rapport. De commentaar en de remediëring op het rapport moeten zinvol, leerlinggericht en opbouwend zijn. Bij ernstige nalatigheden en ernstig gevaar voor mislukking worden de ouders best tijdig verwittigd via een afzonderlijke brief. De eindbeslissing mag voor de leerlingen en de ouders geen verrassing zijn. Remediëring Remediëren is niet enkel een rubriek op het leerlingenrapport. Remediëren moet ook in werkelijkheid gebeuren. Inhaallessen, bijsturingstaken, ... maken deel uit van het onderwijsproces. Speciaal uitgezochte oefeningen i.v.m. de individuele tekorten van de leerlingen moeten pedagogisch benaderd worden (ingeleid, voorbereid, gecorrigeerd, geëvalueerd) en dienen opgenomen te worden in de algemene evaluatie van de betrokken rapportperiode. Een schriftelijke neerslag hiervan is een aanrader voor het contact met de ouders via de agenda, en kan als een herhaalde waarschuwing of voorbode van de nakende beslissing gelden. 3.2
De productevaluatie
Examens houden een productevaluatie in. Ze zijn bedoeld om na te gaan in hoeverre de belangrijkste doelstellingen van het leerplan bereikt zijn op het einde van een leer- of onderwijsperiode. De leerinhouden die essentieel zijn voor de leerstofopbouw in het volgend semester of schooljaar moeten aan bod komen.
TSO – 3e graad – optie Gezondheids- en Welzijnswetenschappen TV Voeding (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/ week) 4
16
Juridisch kader
Wat de evaluatie betreft, hebben de scholen een veel grotere autonomie dan vroeger. De evaluatiecriteria en de wijze van evalueren behoren tot de bevoegdheid van de lokale scholen. Ze ontwikkelen een eigen evaluatiebeleid dat zijn neerslag vindt in het schoolwerkplan. Een belangrijke rol bij de ontwikkeling van een eigen evaluatiebeleid is weggelegd voor de vakgroepen, die op die manier betrokken worden bij de globale onderwijskundige visie van de school. De concrete schikkingen in verband met de evaluatie worden vastgelegd in het schoolreglement, onderdeel: studiereglement. Het ligt voor de hand dat – in de geest van een participatieve beleidsvoering – bij het opstellen van het luik evaluatie in het schoolreglement rekening gehouden wordt met de opties genomen door de vakgroep.
BIBLIOGRAFIE Boeken Voor info over het Gezondheids- en welzijnsmodel van Lalonde verwijzen we naar: HENGELVELD, M.W., Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 1988, 132 (24):1103 CBS/TNO,. Sociaal-economische status, gezondheid en medische consumptie. Den Haag: SDU. CBSpublikaties, 1991 DAMOISEAUX, V., Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering. Assen / Heerlen: Van Gorcum / Open Universiteit, 1993 DELEECK, H. Het Mattheuseffect in de gezondheidszorg. Een voorstel tot verklaring van sociale ongelijkheden. Tijdschrift voor Sociale Gezondheidszorg, 66, 1988, blz. 325-328. Hygiëne op de werkvloer, die Keure, Brugge, 1998, 63blz. Hygiënecode voor de privé-huishouding, stichting Voedingscentrum Nederland, Postbus 85700 2508 CK Den Haag, 134blz NUBEL-Belgische voedingsmiddelentabel op basis van NUBEL-bestand, Nubel vzw, Vesaliusgebouw, lokaal 407B, 1010 Brussel, tel. (02)210 48 28, 1999, 80 p. Nederlandse voedingsnormen, Nederlandse Voedingsraad, 1992, 307 blz., (IPB).
GOVERS, E. Alles over voeding, Contact, Amsterdam, 1996, 592 blz. Uitgebreide Nederlandse voedingsmiddeIentabel op basis van NEVO-bestand, Voorlichtingsbureau voor de voeding, 1996, 113 blz., (IPB). Voedingsaanbevelingen voor BeIgië, Nationale raad voor de voeding van het Ministerie van sociale zaken, Volksgezondheid en leefmilieu, Secretariaat Hoge Gezondheidsraad RAC, Esplanade, 1010 Brussel, tel. (02)21048 35. McGEE, H., Over eten en koken - Wetenschap en overlevering in de keuken, Bakker, 1992, 690 blz. DEWEGHE, L., MORTIER, J.-M., Eten meten en weten, KVCV-voeding, 1993, 222 blz. VAN DEN BERG, MG., Kwaliteit van Ievensmiddelen, Kluwer Deventer, Antwerpen, 1993, 360 blz. COKELAERE, Voedingsleer, Aurelia Books, Sint-Martens-Latem DEELSTRA, H., e.a., Bijzondene voeding, Garant, 1999, ISBN 90-5350-900-30 DEELSTRA, H., e.a., Vreemde stoffen in onze voeding, Stichting Leefmilieu, Antwerpen, 1999 DRESSLER, D., e.a., Enzymen, Wetenschappeiijke Bibliotheek Natuur & Techniek, Beek, 1992 MASSART, D.L., e.a., Vreemde stoffen in onze voeding, De Nederlandse Boekhandel, Kapellen, 1986 STEVENS, V., VAN DEN BROECKE, S., Gezondheidspromotie 2001. Tien jaar gezondheidspromotie in Vlaanderen, Garant, Leuven
TSO – 3e graad – optie Gezondheids- en Welzijnswetenschappen TV Voeding (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/ week)
17
ZEMMERMAN, G., Praktische voedingsgids, Die Keure, Brugge, 1992 TOORS, H., VEEN, J.M. en VREDEBREGHT, W.H., Mens en voeding, Nijgh en Van Ditmar Educatief (voor BeIgië: Uitg. Infobook, 2450 Meerhout VERMEIREN, A.-M., Essentiele bestanddelen van de voeding, ACCO, Leuven VAN DE WEERDT, J., Chemie en voeding, De Sikkel, Oostmalle, 1987
Tijdschriften De eetbrief, (maandelijks wetenschappelijk- vulgariserend tijdschrift), Biblo nv, Kalmthout. Voeding en voorlichting, (maandelijks wetenschappelijk- vulgariserend tijdschrift), Nederlands Voorlichtingsbureau voor de voeding, (IPB). Voedjngsmiddelentechnologie, (tweewekelijks technisch-wetenschappelijk tijdschrift), Keesing Noordervliett bv, Houtem. Testaankoop, het tijdschrift van en voor de consument, Hollandstraat 13 1060 Brussel www.testaankoop.be Test Gezondheid, uitgegeven door Testaankoop Koop Zo, Consumentenwerking van de Gezinsbond, Troonstraat 125 1050 Brussel tel: 02/ 507 88 99
Brochures We! thuis - het voorkomen van vergiftigingen en Wie ons wil bellen, verliest beter geen tijd, gratis brochures, Antigifcentrum, p/a Militair Hospitaal Koningin Astrid, Bruynstraat 1120 Brussel, tel 02-264 96 36 Publicaties van het Provinciaal Veiligheidsinstituiut te Antwerpen (PVI) Jezusstraat 28 – 30 2000 Antwerpen Tel. : 03/231 28 04 Fax 03/ 226 06 94
Cd-rom,Cd-i NUBEL Voedingsplanner CD-rom, NUBEL v.z.w.
Wettelijk kader rond HACCP KB van 17 maart 1971 tot onderwerping van medisch toezicht aan al de personen die door hun werkzaamheden rechtstreeks met voedingswaren of voedingsstoffen in aanraking komen.
BASISWET: KB van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van voedingsmiddelen en andere producten.
KB van 4 februari 1980 betreffende het in handel brengen van te koelen voedingsmiddelen.
KB van 11 oktober 1985 betreffende de hygiëne en de lokalen en personen in de voedingsector.
KB van 22 januari 1988 betreffende het gebruik van eetbare oliën en voedingsvetten bij het frituren van voedingsmiddelen.
KB van 5 december 1990 betreffende diepvriesproducten.
TSO – 3e graad – optie Gezondheids- en Welzijnswetenschappen TV Voeding (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/ week)
18
Besluit van de Vlaamse Executieve van 7 januari 1992 houdende vaststelling van het Vlaams reglement inzake milieuvoorwaarden voor hinderlijke inrichtingen.
Ministerieel besluit van 28 januari 1993 betreffende de temperatuurcontrole van diepvriesproducten.
Europese richtlijn van 14 juni 1993 inzake levensmiddelenhygiëne.
KB van 4 december 1995 toto onderwerping aan vergunning van plaatsen waar voedingsmiddelen gefabriceerd of in de handel gebracht worden of met het oog op de uitvoer behandeld worden KB van 7 februari 1997 inzake de algemenen voedingsmiddelenhygiëne.
Internet adressen http://www.nubel.com - E-mail:
[email protected] http://www.diverseylever.nl test hygiëne in de verschillende lokalen http://www.fqp.nl uitleg 10-stappenplan HACCP http://www.milieulink.be/ned/index.html http://www.vig.be handleiding en didactisch materieel over de voedingsdriehoek http://www.voedigsinfo.org website van Fevia, federatie van voedingsindustie in België. (uitleg voedselketen van producent tot consument; hygiëne van de voeding…) http://www.voedingscentrum.org uitleg genetische modificatie, de cel, DNA …
Nuttige adressen Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (AMINAL) http://www.mina.vlaanderen.bel Koning Albert II-Iaan 20 1000 Brussel (Tel. 02/553 80 93)
Antigifcentrum (Tel. 070/245.245) Bruynstraat 1120 Brussel
Belgisch Federatie Tegen kanker http://Iwww.cancer.be Leuvensesteenweg 479 1030 Brussel
Belgisch Werk Tegen Kanker Tweekerkenstraat 21 1040 Brussel
Bond Beter Leefmilieu - Vlaanderen vzw (BBL)
TSO – 3e graad – optie Gezondheids- en Welzijnswetenschappen TV Voeding (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/ week) Tweekerkenstraat 47 1000 Brussel
European Schoolnet Office http://lwww.eun.orgl Piejadeniaan 11 1200 Brussel
Federatie van de Voedingsindustrie (FEVIA) http://www.fevia.bel Kortenberglaan 172 1000 Brussel
Instituut voor Praktische Bibliografie (IPB) Tommeltlaan 65 2640 Mortsel tel: 03/ 232 88 55 fax: 03/ 231 71 33
Koning Boudewijnstichting http://www.kbs-frb.bel Brederodestraat 10 1000 Brussel
Natuur & Techniek http:Ilwww.natutech nl. Postbus 3144 4800 DC Breda
Nutition Information Center (NICE vzw) http.llwww.nicevzw. be Treurenberg 16 1000 Brussel
NUTRI-CARE vzw Beerveldedorp 11 9080 Beervelde
Onderzoeks- en informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties (OIVO http://www.oivo~crioc.orgi
19
TSO – 3e graad – optie Gezondheids- en Welzijnswetenschappen TV Voeding (1e jaar: 1 lestijd/week, 2e jaar: 1 lestijd/ week) Ridddersstraat 18 1050 Brussel
School tv Teleac/NOT http://www.teleacnot.nl Postbus 1070, 1200 BB Hilversum
Vlaamse Diabetes Vereniging http://www.diabetes~vdv.be Offergemsesteenweg 456 9000 Gent
Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie (VIG vzw) www.vig.be G. Schildknechtstraat 9 1020 Brussel
Vlaamse Liga tegen Kanker vzw Adolf Maxlaan 55 bus 2 1000 Brussel
Voeding & Gezondheid Vlaams Centrum voor Coördinatie, Voeding en Advies De Pintelaan 185 9000 Gent
20