Verslag netwerkconferentie wonen, 12 september 2013 De nieuwe werkelijkheid; de consument bewegen
Inhoud Inleiding Deelsessie: Nieuwe financieringsvormen eigenbouw: Ik bouw betaalbaar in Almere (IbbA) Deelsessie: Herbestemming als positieve stimulans voor de omgeving Deelsessie: CPO bij de buren, de Duitse (en Belgische) ervaring Deelsessie: Duurzaam en betaalbaar wonen in het Groene Kruid in Heerhugowaard
Inleiding De nieuwe werkelijkheid; de consument bewegen Netwerkconferentie Wonen 2013 De crisis op de woningmarkt staat in schril contrast met de periode voor 2008. Toen kon geen zee te hoog gaan als het om de woningverkoop ging. Die tijd komt niet meer terug. In deze ‘nieuwe’ werkelijkheid is samen op zoek gaan naar andere mogelijkheden om consumenten te bewegen het motto. Hierin zijn al verschillende verfrissende en inspirerende ontwikkelingen gaande. Om dergelijke ideeën te delen, hield de provincie Noord-Holland op 12 september een drukbezochte netwerkbijeenkomst. “Ik hoop dat we lering trekken uit deze tijd en grootschalige woningbouw niet terugkomt. Nu heeft de consument het veel meer voor het zeggen. Dat is een goede ontwikkeling omdat het de kwaliteit ten goede komt.” Aan het woord is niet een zelfbouwer of bestuurder, maar een grote ontwikkelaar. Wellicht een aanwijzing dat er een andere wind waait op de woningmarkt. Volgens hem wordt het werk van ontwikkelaars hierdoor gevarieerder. “Voorheen had ons bedrijf handenvol functies, maar die zijn allemaal weg. Als ontwikkelaar praten we nu zelf met de kopers. Dat is hartstikke leuk, daar krijgt iedereen energie van.” Niemand van de handvol andere ontwikkelaars in de zaal geeft een tegengeluid. Ook een vertegenwoordiger uit de bankwereld, de enige overigens, heeft de somberheid van zich afgeschud. “Het is interessant om te zien hoe we als bank op nieuwe ontwikkelingen kunnen anticiperen.” Hoofdspreker Peter Jobsen van marktonderzoeksbureau Motivaction bracht daarop naar voren dat het herstel van de markt vooral voortkomt uit het waarmaken van de wens van de woonconsument. “Daarom is inzicht in de leefstijl en drijfveren van mensen essentieel.”
Dagvoorzitter Ruben Maes wist het publiek goed te betrekken bij de discussies
Drijfveren woonconsumenten Jobsen gaat dieper in op de woonwensen van de hedendaagse woonconsumenten. Volgens de onderzoeksmethode van Motivaction is de woningmarkt ingedeeld in acht segmenten met gedeelde waarden, variërend van de traditionele tot de postmoderne woonconsument. Opmerkelijk is dat Noord-Holland in een aantal opzichten afwijkt van de rest van Nederland. Zo telt de provincie de grootste groep postmoderne woonconsumenten: 38% tegenover 32% in Nederland gemiddeld. Deze groep is nieuwsgierig en non-conformistisch, hecht aan culturele status en zoekt naar afwisseling en authenticiteit. Deze kenmerken laten zich vertalen in een stedelijke woonwens, met een mix aan bewoners en voorzieningen dichtbij. Inspraak stelt men op prijs en er bestaat interesse in
duurzaamheidsaspecten. Jobsen: “Deze consumenten zoeken naar plekken in de stad. Dit doen zij niet alleen in Amsterdam, maar ook in Haarlem, Hilversum en andere steden. Populair bij hen zijn ook kluswoningen op industrieel erfgoed of in een oude binnenstad zoals die van Enkhuizen.” Een andere goed in de provincie vertegenwoordigde categorie is de statusgerichte woonconsument: 28%, tegenover 23% in Nederland. “Populaire locaties voor hen zijn: aan het water, de Amsterdamse Pijp of de Zaanse Schildersbuurt. Bij deze categorie is grofweg een tweedeling zichtbaar tussen de Kop van Noord-Holland, inclusief West-Friesland en het zuidelijke deel van de provincie.” Verder kent Noord-Holland relatief veel kosmopolieten (NL 13%, NH 17%). Minder in Noord-Holland vertegenwoordigd zijn de categorieën gemaksgeoriënteerden (NL 10%, NH 8%). Verder valt een kwart van de woonconsumenten in Noord-Holland onder de categorie ‘modern’. De drijfveren van hen - zekerheid, overzichtelijkheid, gemak, gezin en gezelligheid - laten zich vertalen in ‘gewone’ architectuur met de volgende woonwensen: kindvriendelijk, autoluw, dichtbij familie en werk, gelijkgestemden en niet-anoniem. Deze categorie woonconsumenten voelt zich meer thuis in de Kop van Noord-Holland en in West-Friesland.
Peter Jobsen van onderzoeksbureau Motivaction hield een boeiend verhaal over leefstijlen en wonen
Vooruitblik Jobsen besluit zijn inleiding met een vooruitblik op de nabije toekomst. Lichtpunt is volgens hem dat dit jaar de prijzen minder snel dalen. “Onlangs las ik bijvoorbeeld in een krant dat de bodem is bereikt.” Hij riep op verder te kijken dan de huidige crisis, zonder overigens zijn publiek een worst voor te houden. “Er zijn geen gemakkelijke oplossingen om uit de vastgelopen woningmarkt te komen. Willen overheden, ontwikkelaars en banken hier serieus hun tanden inzetten, dan moet men bij de consument beginnen.” Om de bij het woningvraagstuk betrokken partijen op weg te helpen, presenteerde de marktonderzoeker richtingen die uitnodigen om anders te denken over de woningmarkt. Zo voorspelt hij dat senioren waaronder veel ‘hippe ouderen’ geen standaard ouderenwoningen meer willen. Verder wint over de gehele linie zelfbouw aan belang. “Mensen kijken steeds meer naar de locatie en dan pas welke woning er te vinden is.” Voor Noord-Holland ziet Jobsen enkele specifieke kansen. “Allereerst de toenemende populariteit van stedelijk wonen en dan beslist niet alleen in Amsterdam. Daarnaast kan de provincie profiteren van het feit dat economisch herstel zich vooral in de Randstad voor zal doen.”
Woningtrein gaat rijden Als intermezzo wordt een filmpje getoond van de woningtrein in Uitgeest. Dit gaat over een initiatief van Makelaardij De Ruijter. Het principe is dat als een koper de prijs van zijn woning lager in de markt zet, de koper van zijn woning dit ook kan doen en de koper van die woning ook weer. In een van de voorbeelden uit Uitgeest werkte de makelaardij intensief samen met de gemeente. Wethouder Wil Spaanderman: “Wij fungeerden als locomotief in dit treintje door een lagere prijs voor nieuwe zelfbouwkavels te vragen. Doordat de grondprijs zakt, kan een zelfbouwer goedkoper bouwen en de verkoopprijs van de eigen woning verlagen. Dit geldt vervolgens ook voor de koper van deze woning. Zo gaat het treintje rijden. Dit concept zorgt voor brandstof om de markt op gang te brengen.” Kansen benutten Voortbordurend op de woorden van Jobsen en Spaanderman houdt gedeputeerde Joke Geldhof haar publiek voor dat we in een nieuwe werkelijkheid leven. “Maar in plaats van statisch, is die werkelijkheid dynamisch. Dit betekent dat we met elkaar het nodige kunnen doen.” Refererend aan het voorbeeld van de woningtrein van Uitgeest, riep Geldhof gemeenten op kavels tegen marktconforme prijzen te verkopen. Plus in te spelen op trends en demografische ontwikkelingen. “Er liggen zeker kansen om de woningmarkt weer op gang te brengen, mits we de goede paden weten te vinden.” Verwarrend daarbij zijn volgens haar de tegengestelde geluiden die regelmatig klinken. “De ene deskundige benadrukt vooral niets te doen en de markt te laten uitzieken, terwijl de ander juist het belang onderstreept om adequaat te anticiperen.” Geldhof gaf aan niets te voelen voor de uitziekoptie. “Ik wil er alles aan doen om de woonconsument weer in beweging te krijgen. Denk aan de groeiende belangstelling voor vraaggericht bouwen.”
Gedeputeerde Joke Geldhof in gesprek met dagvoorzitter Ruben Maes
Voor de provincie ziet zij met name een rol voor ogen als regisseur en kennismakelaar bij het op gang helpen van de woningmarkt. In die laatste rol heeft Noord-Holland eerder een onderzoek laten uitvoeren naar de match van vraag en aanbod. Hieruit kwam naar voren dat er veel vraag is naar centrumstedelijke woonmilieus, met name in het drukke zuidelijke deel van Noord-Holland. Ook blijkt uit recent onderzoek door de provincie dat binnenstedelijk, buiten Amsterdam en Zaanstad, minimaal 17% extra ruimte kan worden gevonden bovenop al bestaande plannen. Het gaat dan bijvoorbeeld om herbestemming van leegstaande kantoren en verouderde bedrijventerreinen. Er is zelfs sprake van 36% extra binnenstedelijke ruimte wanneer de twee steden die buiten het onderzoek vielen, worden meegenomen “Het gaat om potentiële ruimte”, benadrukte Geldhof. “Het wil niet zeggen dat deze plekken ook volledig worden benut. Dat hangt onder meer af van de politieke besluitvorming en de financiële mogelijkheden.”
Juiste mix aan antibiotica Geldhof benadrukte het belang van de onderzoeken. “Met deze bouwstenen krijgen we steeds meer zicht op de juiste diagnose. Vervolgens kunnen we gezamenlijk de juiste mix aan antibiotica samenstellen. Op die manier zijn we in Noord-Holland op de goede weg om de nieuwe werkelijkheid mogelijk te maken.” Om die stap te versnellen, kondigde zij enkele maatregelen aan. Zo wordt de in 2008 ingevoerde regeling om het Collectief Particulier Opdrachtgeverschap te stimuleren, uitgebreid. Er komen regionale zelfbouwcafés en de provincie gaat gemeenten actiever informeren over de mogelijkheden om locaties beschikbaar te stellen voor zelfbouw. Ook wordt een Provinciaal Woningbouwberaad ingesteld, een platform waarin overheid, marktpartijen en koepelorganisaties gaan samenwerken om de woningmarkt vlot te trekken. “Laten we gezamenlijk de nieuwe werkelijkheid dichterbij brengen”, riep Geldhof tot besluit op. “Vraaggericht en binnenstedelijk bouwen zijn daarvoor twee belangrijke ingrediënten. De patiënt is nog niet genezen, maar we zijn op de goede weg om ‘m uit z’n ziekbed te krijgen.” Vraag van morgen Gevraagd naar een reactie, merkte directeur John Hendriks van de Wooncompagnie op moeite te hebben met het pleidooi voor vraaggestuurd bouwen. “Het gaat vaak om de vraag van vandaag, maar we moeten ook naar de vraag van morgen kijken. Zelfbouw is bovendien vaak te specifiek.” Peter van Oeveren van Bouwfonds ziet de tendens naar zelfbouw daarentegen niet als bedreiging. “Natuurlijk komen dan minder mensen naar ons, maar we zien duidelijk een groep die voor onze expertise kiest. Wij zitten heel dicht op de consument, zeker bij het ontwikkelen van een nieuwe wijk.” Ook voor binnenstedelijk bouwen ziet hij kansen, ondanks het veelal hogere prijskaartje. “Dat helpt kernen vitaal te houden. Het is wel duurder, maar in deze tijd puur de aandacht richten op buitengebieden is niet interessant.” Hendriks voelt er echter meer voor om in te zetten op het ontwikkelen van een standaardwoning die persoonlijk kan worden ingevuld. Verder pleitte hij voor minder regels en meer vrijheid. “We moeten niet langer bedenken wat goed is voor de klant, maar gericht inspelen op lifestyles.” Wethouder Ronald Louwman uit Hoorn bracht daar tegenin dat mensen natuurlijk niet vreselijk veranderd zijn en de markt ook weer kan aantrekken. Dat betekent niet dat hij zijn ogen sluit voor de veranderingen op de woningmarkt. “Komt de economische groei niet op het oude niveau terug, dan moeten we ons zeker aan de nieuwe situatie aanpassen.”
Beeld van de drukbezochte bijeenkomst
In lijn met de betogen van de twee sprekers van de netwerkconferentie, gaf Van Oeveren aan dat hij en zijn collega’s nog specifieker kijken naar wat de consument wil. “Het zoeken naar het juiste type woning gaat steeds verder. Tegelijkertijd is een grote groep ook standaard. Ook het huurverhaal wordt interessant, omdat bezit minder belangrijk wordt.” Karl Kupka van het ministerie van BZK liet tot besluit weten dat de provincie in zijn ogen goed bezig is. “Dat zie ik lang niet overal in het land. Andere provincies kunnen zeker leren van de aanpak van Noord-Holland.”
Deelsessie: Nieuwe financieringsvormen eigenbouw: Ik bouw betaalbaar in Almere (IbbA) Is de huidige situatie in de huizenmarkt nieuw? Nee, in 1672 ging het ook slecht (Amsterdam, redeloos, reddeloos en radeloos). De grachtengordel gaf inspiratie voor Almere in 2009. Het doel was een volledige zelfbouwwijk die voor iedereen bereikbaar is. Adri Duivesteijn voegde daaraan toe: ook betaalbaar. Zodoende ontstond “Ik bouw betaalbaar in Almere” (IbbA), een financiële regeling. Richard Luigjes (SVn) en Gerard van Evert (IbbA) vertellen.
Richard Luigjes (SVn)
Gerard van Evert (Ibba)
Anno 2013 is een inkomen van €43.000,- nodig om bij een bank een lening te kunnen krijgen voor een nieuwbouwwoning van € 185.000. Niet bepaald een startersinkomen. Voor starters is een regeling getroffen: de starterslening. Een steun van 20% op de verwervingskosten. Dit lijkt heel wat maar vaak blijft de gewenste woning toch buiten bereik. Met het IbbA wordt een brug geslagen. Je komt in aanmerking voor de IbbA-regeling met een inkomen tot €36.500,-. Wat is er verder nodig? Een hypotheek met Nationale Hypotheek Garantie (NHG), afhankelijk van de IbbA-regeling betreft dit tussen de 60% en 95% van de investeringskosten van de woning. Het resterende bedrag wordt aangevuld door een IbbA-Starterslening (met NHG). De eerste drie jaar zijn rente- en aflossingsvrij. Bij een inkomensgroei wordt een deel van de lening rentedragend. Periodiek kan hertoetsing worden aangevraagd om aan te tonen dat het inkomen nog niet toereikend is (na 3e, 6e , 10e en 15e jaar). De nieuwe rentekorting wordt bepaald op basis van het dan geldende inkomen. Bij de verkoop van de woning betaal je de rentekorting terug (maximaal de helft van de overwaarde). Naast het feit dat het een aanvullende lening is, verschaft IbbA de deelnemer een kavel waarop gebouwd kan worden, een bouwplan en procesbegeleiding. Immers, het bouwen van een huis is niet voor iedereen dagelijkse kost. Een hulpmiddel daarbij is de catalogus met woningen vanaf € 125.000,--. Door procesonderdelen collectief te organiseren (bijvoorbeeld het heien) kunnen kosten bespaard worden. Toch blijven het individuele projecten door de vrijheden die men heeft in vormgeving. De concurrentie onder de bouwers is daardoor ook hoog. De klant kan daarvan profiteren: lukt iets niet bij de ene dan misschien wel bij de ander. Wat je ziet is dat ‘de bouwer’ zijn bedrijfsprocessen heeft aangepast om te voldoen aan de vraag.
Deelsessie: Herbestemming als positieve stimulans voor de omgeving Jos Buskermolen –woningbouwvereniging de Alliantie – presenteert de succesvolle aanpak van een (tijdelijk) herbestemmingsproject van de voormalige faculteit tandheelkunde in Slotervaart, Amsterdam. Aanvankelijk waren er voor deze locatie plannen voor sloop en nieuwbouw van eengezinswoningen. Door de economische crisis kwam dit plan in een andere daglicht te staan. Het bleek geen geschikt moment om op deze locatie eengezinswoningen te realiseren, o.a. vanwege de concurrentie met de nabij gelegen Staalsmanpleinbuurt waar ook grootschalige renovatie plaatsvindt. In de toekomst is de locatie vanwege de gunstige ligging echter wel interessant.
Jos Buskermolen, Alliantie
De Alliantie besloot het gebouw niet te slopen maar het naar een voorbeeld in Utrecht tijdelijk te herbestemmen tot huisvesting voor studenten. Op deze manier werd aan verschillende belangen tegemoet gekomen; studenten kunnen een goedkope kamer bemachtigen op een gunstige locatie vlakbij de VU, leegstand wordt voorkomen en de directe omgeving en middenstand profiteren door een nieuwe dynamiek en levendigheid die de studenten met zich meebrengen. In het gebouw realiseerde de Alliantie 460 kamers met een oppervlakte variërend van 11 tot 25 m2. Om kosten te besparen zijn de kamers met een laag afwerkingsniveau afgeleverd en werden studenten verplicht om 48 uur mee te helpen met klussen. Zodoende wordt een huurprijs van € 180,-- tot € 290,-- gerealiseerd en hiermee zijn het de goedkoopste kamers van Amsterdam. Ook werd een nieuw beheerconcept toegepast, waarbij de huurders zelf verantwoordelijk zijn voor het beheer (onderhoud, verhuur, leefbaarheid etc). In verband met de tijdelijkheid wordt er gewerkt met zogeheten campuscontracten. Renovatie Orionweg “de Lantaarntjes”, IJmuiden Rob Bunink – woningbedrijf Velsen vertelt over een succesvol en ingrijpend renovatieproject van drie oude portiekflats in IJmuiden. De complexen zijn totaal gestript en er kwamen nieuwe gevels. Het aanzicht van de karakteristieke voorgevel is behouden gebleven, aan de achterzijde is veel veranderd. Zo zijn de balkons vergroot en dakterrassen gerealiseerd. Ook zijn alle 72 woningen aangesloten op Warmte Koude Opslag (WKO) waarmee de duurzaamheid van het project aanzienlijk wordt vergroot.
Rob Bunink, woningbedrijf Velsen
Om kosten voor de gehele renovatie te dekken, wordt één complex omgevormd naar koopwoningen met prijzen tussen de €150.000,-- tot €165.000,--. Vanuit deze verkoop kan renovatie van de overige huurwoningen worden bekostigd. Een dergelijke formule om een derde van de voormalige woningvoorraad te verkopen om vervolgens huurwoningen te vernieuwen, blijkt in veel gevallen succesvol. Lang niet alle huurcomplexen zijn geschikt voor een dergelijke aanpak. De complexen aan de Orionweg leenden zich er echter wel voor, onder meer vanwege de gunstige ligging, de architectonische karakteristieken aan de voorgevels maar ook de beperkte mogelijkheden voor nieuwbouw vanwege ligging op de primaire waterkering.
Deelsessie: CPO bij de buren, de Duitse (en Belgische) ervaring. Kees Dol (TU Delft) en Annet Ritsema (Bureau Ritsema – architectuur & stedenbouw)) bekeken hoe in Duitsland en België het collectief particulier opdrachtgeverschap werkt en hebben daaruit lessen getrokken. De context waarin CPO plaats vindt, is van belang voor het succes ervan. Zo wordt in de liberale landen veel overgelaten aan de markt (bedrijfsleven) in het publiek domein, terwijl in de corporatistische landen meer wordt overgelaten aan het zelforganiserend vermogen van (groepen) van burgers, hierbij gestimuleerd door de overheid. Het is niet vreemd dat corporatistische landen een omvangrijkere voedingsbodem zijn voor het particulier opdrachtgeverschap. Duitsland en België lopen voorop met het particulier opdrachtgeverschap, maar ook in Oostenrijk, Zwitserland en Frankrijk, is het een gangbare woningbouwpraktijk. Kees Dol en Annet Ritsma geven aan waarom. Allereerst verloopt de wooncarrière in de koopsector in Duitsland anders dan in Nederland. Er wordt gespaard voor het ideale huis want bij de aanvraag van een hypotheek wordt een deel eigen vermogen gevraagd. Dit heeft als uitkomst dat de leeftijd van kopers op de woningmarkt in Duitsland start in de categorie 35-40 jaar. In Nederland wordt er meer verhuisd in de koopsector, er wordt minder gespaard voor een eigen huis en de inzet van eigen vermogen bij de hypotheek aanvraag staat minder op de voorgrond. Kwaliteit Daarnaast is kwaliteit belangrijk. Als er zoveel eigen spaargeld is ingebracht wil men ook dat het een huis wordt van een hoge kwaliteit , voldoet aan de wensen en waar men lang kan blijven wonen. Door de manier waarop het bouwproces sinds jaar en dag is georganiseerd, is de Duitser er aan gewend dat hij invloed heeft op het ontwerp. Daarbij komt dat de rol van de architect is vastgelegd bij wet. De architect treedt op als bouwbegeleider vanaf het moment van de vergunningsaanvraag tot aan de inspectie van de oplevering. Met name bij de Baugemeinshaften (CPO) vraagt dit om bepaalde vaardigheden op het sociaal en communicatief vlak. Hij/zij moet actief ondernemen en in veel gevallen is de architect de procestrekker. Hoewel Baugemeischaften veelal zelf op zoek gaan naar bouwgrond en de gemeente hier vaak faciliterend optreedt, gebeurt het in grote steden als Hamburg en Berlijn regelmatig dat architecten zelf op zoek gaan naar grond en een optie op de grond nemen. Vervolgens maken zij een schetsontwerp en zetten dit in de markt, via bijvoorbeeld Wohnportal.de, waarop aanpassingen naar de wens van de Baugemeinschaft volgen.
Kees Dol (TU Delft)
Bouwgroepen zijn hoe dan ook een nichemarkt. Door de specifieke wensen resulteert de vraag veelal in een innovatief kwalitatief ontwerp. Dit wil niet zeggen dat bewoners altijd vanaf het beginstadium betrokken hoeven te worden. Door in het ontwerp te zorgen dat generieke kwaliteiten worden gewaarborgd (zoals heldere plattegrond, veel daglicht, een sterke relatie met de (collectieve)tuin, hoge plafonds) ontstaan er woningen die aansluiten bij de generieke woonwensen. Een terechte kritische opmerking was daarbij dat de start van een bouwgroep meestal te vrijblijvend is. Mogelijk dat een financiële toets voor de aanvang van de bouwgroep uitkomst kan bieden.
Annet Ritsema (Bureau Ritsema – architectuur & stedenbouw)
Duidelijk is dat de sociaal culturele context bepalend is voor het succes van een bouwgroep en dat de inbreng van eigen geld de financiering eenvoudiger maakt. Ook zorgt de inbreng van eigen geld voor een grotere affiniteit met de woning (en woonomgeving) en zal de bewoner kritischer naar de kwaliteit kijken. Keerzijde van het onderdeel eigen vermogen is dat het voor starters (jonger dan 35 jaar) een grotere uitdaging is. Al gloort er hoop aan de horizon voor deze groep door de veranderingen in hypotheekvormen, initiatieven als de woontrein en het Ik bouw betaalbaar in Almere (IbbA). Verder zou het voor het totaal goed zijn de diversiteit in opdrachtgeverschap te stimuleren en niet alleen de pijlen te richten op CPO. En als het dan gebeurt, wees dan bescheiden als overheid met ambities… (Het is al complex genoeg).
Deelsessie: Duurzaam en betaalbaar wonen in het Groene Kruid in Heerhugowaard Het project ‘het Groene Kruid’ in Heerhugowaard is een herontwikkelingsproject op een moeilijk gelegen locatie. Door slim ontwerp en planning is het toch mogelijk gebleken om 24 duurzame starterswoningen te realiseren voor een betaalbare prijs. De vrij op naam prijzen van alle woningen liggen tussen de € 139.900,- en € 164.500,- en de woningen hebben bovendien een energielabel A++++. Peter Naberman van Timpaan geeft een presentatie over de realisatie van het project. Willem Koppen – Koppen Vastgoed – is voor dit project ingehuurd als onafhankelijk deskundige om de kwaliteit van de woningen tijdens de bouw continu te meten. Hij vertelt dat bij veel woningbouwprojecten de ingrediënten voor duurzame bouw wel aanwezig zijn maar dat ze vaak op de verkeerde manier worden toegepast. De geïnstalleerde isolatiemaatregelen werken bijvoorbeeld vaak niet naar behoren. Door deze gebreken tijdens de bouw inzichtelijk te maken door middel van training en praktijkmetingen (o.a. infrarood en rooksimulatie) is het mogelijk een zo optimaal resultaat te behalen met beschikbare materialen en zonder grote extra investeringen. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de methodiek Bouwtransparant 2.0. Deze applicatie, welke op tablet kan worden gerund, geeft eenvoudig inzicht in de energieprestatie, maar geeft ook inzichten in comfort en de gezondheid van een gebouw én het onderhoud ervan.
Willem Koppen van Koppen Vastgoed (links) en Peter Naberman van Timpaan.
Uitgangspunten bij deze manier van bouwen zijn: gezondheid, comfort en functionaliteit. Dit werkt op zijn beurt weer energiebesparend. Niet andersom: energiebesparing als eerste doel heeft als risico dat het juist ten koste gaat van de gezondheid. Met dit praktijkvoorbeeld laten de heren zien dat duurzaam en betaalbaar bouwen een rendabel resultaat kan opleveren voor de projectontwikkelaar, zelfs in het geval van (goedkope) starterswoningen.