de plattegrond van de werkelijkheid
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
brunonia barry bij uitgeverij cargo De kantlezer
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
Brunonia Barry
De plattegrond van de werkelijkheid Vertaald door Monique Eggermont
2010 de bezige bij amsterdam
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
Cargo is een imprint van uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam Copyright © 2010 Brunonia Barry Copyright Nederlandse vertaling © 2010 Monique Eggermont Oorspronkelijke titel The Map of True Places Oorspronkelijke uitgever HarperCollins, New York Omslagontwerp Marry van Baar Omslagillustratie Mirjan van der Meer Foto auteur [XXX] Vormgeving binnenwerk Peter Verwey Druk [XXX] isbn 978 90 234 5763 3 nur 302 www.uitgeverijcargo.nl
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
Voor mijn ouders, June en Jack. Ik mis jullie elke dag. En, zoals altijd, voor Gary.
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
Het is op geen enkele kaart te vinden; de werkelijkheid staat daar nooit beschreven. - herman melville
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
voorwoord
In de jaren dat haar bijnaam Trouble was, ging Zee regelmatig stiekem met andermans boten aan de haal. Haar vader verdacht haar nooit van enig vergrijp. In die periode, vlak na de dood van haar moeder, besteedde hij niet zo veel aandacht aan haar. Hij was druk bezig met piraatspelen, een vreemde stap voor een man die zijn hele leven letterkundige was geweest. Maar het waren zware tijden, en ze gingen allebei gebukt onder de voortdurende last van het verlies, niet in staat het naast zich neer te leggen, behalve op de momenten dat ze zich ergens op konden storten dat niets met hun herinneringen te maken had. In haar fantasie, waarin ze zichzelf kon vergeven wat er dat jaar was gebeurd, hield Zee zich graag voor dat haar vader, Finch, trots zou zijn geweest op de behendigheid die ze bij het stelen van de boten aan de dag legde. In haar wildste dromen stelde ze zich voor dat hij samen met haar op avontuur ging, een enorme stap voor de professor, maar niet voor de piraat die hij al snel werd. Ze had het liefst speedboten. Alles wat sneller kon dan dertig knopen kwam in aanmerking. Er was in die tijd weinig beveiliging, en de meeste sleutels (als die er al waren) lagen ergens op de boten zelf verstopt, meestal op de meest voor de hand liggende plaats. Het was simpel. Ze koos een boot uit die er snel en rank uitzag, gaf zichzelf exact vijf minuten om aan boord te komen en de motor aan de praat te krijgen, en de haven uit te varen naar zee. Was ze eenmaal buiten Salem, dan gaf ze vol gas en richtte de boeg naar Baker’s Island. Later op de avond bracht ze de gestolen boot terug. Er was maar één regel waar ze zich aan hield. Ze mocht een boot nooit terugbrengen naar de aanlegplaats waar ze hem had gestolen. Het was een goede regel, niet alleen omdat hij een extra uitdaging 9
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
bood, maar ook omdat hij praktisch was. Als ze de boot naar dezelfde plek terugbracht, was de kans dat ze werd betrapt veel groter. Iedereen weet dat een dief nooit moet terugkeren naar de plaats van de misdaad. Meestal liet Zee de boot achter bij een van de openbare aanlegsteigers langs de waterkant van Salem. Vaak was het die bij de Willows, de eerste kade die je tegenkwam als je de haven binnen voer. Maar toen de politie alerter werd, liet ze de boten achter op andere, minder voor de hand liggende plaatsen. Soms nam ze de ligplaats van een ander in. Of ze liet de boot achter aan een van de steigers van Derby Wharf, waar ze gemakkelijk weg kon komen aangezien ze er heel dichtbij woonde. Slechts één keer ging het mis doordat ze de hoeveelheid brandstof verkeerd inschatte. Ze was al helemaal bij Singing Beach in Manchester toen de motor ermee ophield. Eerst kon ze niet geloven dat ze zonder brandstof zat. Maar toen ze nog eens controleerde, kon ze er niet omheen. Ze vocht tegen de paniek die haar bijna de baas werd, en probeerde een plan te bedenken. Ze kon gemakkelijk naar de kust zwemmen, maar als ze dat deed, zou de boot wegdrijven naar zee, of kapotslaan tegen de rotsen. Voor het eerst was ze bang om betrapt te worden. Het was vreemd, maar ze was blij dat er geen andere boten in de buurt waren, niemand die ze met signalen om hulp kon vragen. Omdat ze niets anders kon bedenken, besloot ze de boot te laten driften. Ze keek op naar de maanloze hemel waar de sterren helderder dan ooit straalden, en hun reflectie op het water om haar heen loste op als een bruistablet, waardoor ook haar paniek leek weg te ebben. Toen ze met de stroom mee dreef en naar het hemelgewelf tuurde, wist ze dat alles goed zou komen. Toen ze omkeek naar de horizon om haar positie te bepalen, zag ze dat ze naar de kust toe was gedreven. Een donkere omtrek verscheen aan de rand van haar blikveld, en toen ze zich omdraaide, kwam er een kade in beeld en, op de heuvel daarachter, een donker huis. Ze greep een riem en begon de boot naar de kust te duwen, waarbij ze 10
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
gebruikmaakte van de stroming van het getij die hem van langszij naar de kade stuwde. Ze greep de boeilijn en sprong, gleed uit en zwikte door haar enkel, maar ze wist te voorkomen dat de boot tegen de kade botste. Ze legde hem aan de boeg en achtersteven vast, en klauterde over de rotsen naar het strand. Daarna klom ze de weg op naar het treinstation, een beetje hinkend vanwege haar enkel, maar alles welbeschouwd viel de pijn mee. Zee wilde met de trein terug naar Salem, maar het was al na middernacht en er reden geen treinen meer. Ze overwoog op het strand te gaan slapen. Het was een warme nacht. Het zou veilig zijn. Maar ze wilde haar vader niet ongerust maken, die had al genoeg aan zijn hoofd. En ze wilde niet in de buurt van Manchester zijn wanneer de gestolen boot werd gevonden. Uiteindelijk liftte ze terug naar Salem. Niet echt een slim idee, dacht ze toen ze naar de Chevy Nova liep die zo’n vijftien meter voor haar was gestopt en nu als een gek achteruit reed. Het was een vrouw die haar meenam, waarschijnlijk halverwege de veertig, iets te zwaar, met lang haar en blauwe ogen waarin het licht van passerende auto’s weerkaatste. Eerst zei de vrouw dat ze niet verder ging dan Beverly. Maar toen veranderde ze van gedachten en besloot ze Zee helemaal naar huis te brengen, omdat ze bang was dat ze anders weer zou gaan liften en misschien in handen viel van een moordenaar of verkrachter. Toen ze over Route 127 reden, vertelde de vrouw Zee alle horrorverhalen die ze ooit over liften had gehoord en liet haar beloven dat ze het nooit meer zou doen. Zee beloofde het om ervan af te zijn. ‘Dat zeggen alle jongeren, maar ze doen het toch,’ zei de vrouw. Zee wilde zeggen dat ze nog nooit eerder had gelift, dat ze geen slachtoffertype was, en dat ze deze nacht alleen haar duim had opgestoken om te voorkomen dat ze werd betrapt op haar ‘enorme misdaad’. Maar ze wist niet wat voor waarschuwingen die bekentenis nog meer uit zou lokken, dus hield ze haar mond. Toen Zee uitstapte, draaide ze zich naar de vrouw toe. In plaats van dankjewel zei ze, op een toon die rechtstreeks afkomstig leek uit een 11
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
tekenfilmserie waar ze als klein meisje zondagsochtends altijd naar keek: ‘Wilt u mijn mammie zijn?’ Ze had het bedoeld als grapje. Maar de vrouw stortte in. Ze begon te huilen en kon niet meer ophouden. Zee zei tegen de vrouw dat ze het als grapje had bedoeld. Ze had al een moeder, zei ze, ook al was dat niet waar, niet meer. Ze kon de tranenvloed van de vrouw op geen enkele manier laten ophouden, dus zei ze uiteindelijk wat ze meteen had moeten zeggen: ‘Bedankt voor de lift.’ Natuurlijk had Zee niet haar echte adres opgegeven – ze wilde de vrouw niet op ideeën brengen, bijvoorbeeld dat ze naar haar huis zou komen om een woordje te spreken met Finch. Ze had in de schaduw willen wachten totdat de vrouw wegreed om daarna de weg naar huis af te snijden door de tuinen van de buren. Maar uiteindelijk liep ze gewoon de weg af. De vrouw huilde te hard om te merken waar Zee naartoe ging of hoe ze daar kwam. Tien jaar later, toen Zee de opleiding voor psychotherapeut volgde (en haar bijnaam Trouble ontgroeid was), zag ze de vrouw terug in een van de groepen voor mensen met paniekaanvallen bij haar mentor, dokter Liz Mattei. De vrouw gaf geen blijk van herkenning, maar Zee zou haar overal hebben herkend – die porseleinblauwe ogen, nog steeds waterig. De vrouw was een kind verloren, een tiener die was weggelopen, zei ze. Haar dochter was bipolair, net als Zees moeder Maureen, maar ze had geweigerd lithium te slikken omdat ze daar dik van werd. Ze was het laatst gezien toen ze stond te liften op de Route 95, in noordelijke richting, met een bord waarop met de hand new york was geschreven. Het was de winter van 2001 en tien jaar geleden dat de vrouw haar dochter was kwijtgeraakt. De Twin Towers waren kort daarvoor naar beneden gekomen. De paniekgroep was groter geworden, maar de oorspronkelijke leden waren vreemd genoeg rustiger geworden en steunden elkaar, alsof hun vage angst eindelijk gestalte had gekregen en de rest van het land de angst was gaan voelen die zij al 12
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
jarenlang dagelijks ervoeren. Voor zover Zee zich kon herinneren keken de mensen in de groep elkaar voor het eerst echt aan. En toen de vrouw over haar dochter vertelde, zoals ze elke week had gedaan, hoorde de groep eindelijk wat ze zei. De wereld kan veranderen, zomaar ineens! zei de vrouw. In één luttele seconde, zei een ander. Er werden papieren zakdoekjes doorgegeven. En de groep huilde voor de eerste keer samen, ze huilden om het meisje en om het onvermijdelijke verlies van haar onschuld en, natuurlijk, voor dat van hen. Bipolaire stoornis was de laatste tijd een verzamelnaam geworden voor allerlei stoornissen. Geloofde men vroeger dat het zich in het begin van de puberteit openbaarde (zoals bij de dochter van deze vrouw het geval was geweest), tegenwoordig werd de diagnose al gesteld bij kinderen vanaf drie jaar. Zee wist niet wat ze ervan moest denken. Zoals met veel dingen hinkte ze de laatste tijd op twee gedachten. Ze had haar woordgrapje niet beseft tot Mattei haar erop wees, in de veronderstelling dat ze het bewust had gedaan. Nee, had Zee tegen haar gezegd. Ze was serieus geweest. Natuurlijk was het een aandoening die behandeld moest worden. Niet-behandelde bipolaire stoornis leidde vrijwel altijd tot aftakeling. Maar te vroeg geneesmiddelen voorschrijven leek verkeerd, iets wat meer inspeelde op de bedoelingen van verzekeringsmaatschappijen en de farmaceutische industrie dan het soort hulp waarvoor Zee een jarenlange opleiding had gevolgd. De wereldberoemde dokter Mattei was al lang geleden gestopt met haar paniekgroepen en had ze overgedragen aan Zee of een van de andere psychologen. Mattei was verdergegaan met haar laatste idee voor een bestseller, waarin de theorie werd gesteld dat dochters altijd zullen proberen de onvervulde dromen van hun moeder te vervullen. Zelfs als ze niet weten wat voor dromen dat zijn, zelfs als die dromen nooit zijn verwoord, gebeurt dit met een verontrustende regelmaat, aldus Mattei. Het was geen nieuwe gedachte. Maar het was Matteis theorie dat de kans hierop groter was wanneer die dromen 13
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
nooit werden verwoord, ongeveer op dezelfde manier als mensen die zich het verleden niet kunnen herinneren, ertoe veroordeeld zijn dat te herhalen. Zee had zich vaak afgevraagd hoe het ging met de vrouw met de porseleinblauwe ogen die na die avond nog maar één keer naar de paniekgroep kwam. Ze vroeg zich af of haar onvervulde dromen wel of niet waren verwoord, en of de dochter had geprobeerd iets te vervullen van haar moeders dromen op het moment dat ze zelf op Route 95 had gestaan en met een onbekende was meegelift naar het zuiden. Zee was blij dat de vrouw de groep had verlaten voordat Mattei haar laatste theorie te berde had gebracht. De moeder nam zichzelf de verdwijning van haar dochter al genoeg kwalijk door zich elke dag af te vragen of ze misschien de gang van zaken had kunnen veranderen als ze haar dochter dat ondefinieerbare had gegeven – misschien iets tastbaars, misschien zelfs iets heel gewoons, zoals die rode jurk in de etalage bij Filene. Of een weekje kamp met de padvinders, waar haar dochter jaren geleden om had gesmeekt. Niemand begreep beter dan Zee wat ‘had ik maar niet’ betekende. Ze had er dagelijks mee te maken, ook al hoefde ze niet naar dat ondefinieerbare te zoeken. Ze meende te weten wat haar moeder jaren geleden op die ene dag had gewild, wat haar misschien uit haar depressie had kunnen halen. Het was een dichtbundel van Yeats, door Finch aan Maureen gegeven op hun trouwdag, en as een van haar moeders schatten. Het ‘had ik maar niet’ van Zee had averechts gewerkt. Had ze die dag maar niet voor haar moeder gehaald wat ze wilde, had ze haar maar niet alleen gelaten, dan had Zee misschien haar leven kunnen redden.
14
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
Deel 1: Mei 2008 methode om het bestek van een schip bij te houden… Het bestek van een schip is het verslag waarin op elk tijdstip te zien is waar het schip zich bevindt, en welke koers of koersen het moet volgen om de haven te bereiken. nathaniel bowditch: The American Practical Navigator
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
1
Lilly Braedon was te laat. Mattei stak haar hoofd om de deur bij Zee. ‘Het is buiten zo verdomd heet,’ zei ze. ‘O god, je hebt toch geen afspraak?’ ‘Dat was eigenlijk wel de bedoeling,’ zei Zee met haar blik op de klok. Het was kwart over drie. Intussen schopte Mattei haar renschoenen uit en trok haar blazer aan. Ze liep elke middag acht kilometer langs de rivier de Charles, weer of geen weer. Als ze te veel afspraken had staan, wat nogal eens gebeurde, deed ze de sessie al lopende langs de rivier en noemde het dan een wandelmeditatie, waarbij ze tegen haar patiënten zei dat ze zich gemakkelijker konden blootgeven als ze niet steeds haar blik op zich gericht voelden. Een week nadat ze voor het eerst op deze manier sessies was gaan doen, ging iedere zielknijper in Boston met zijn patiënten wandelen. ‘God, toch niet weer die agorafoob.’ Dat was ook een van Matteis grapjes. Vijftig procent van hun patiënten had in zekere mate last van pleinvrees, een fenomeen dat het bezoek op zijn zachtst gezegd lastig maakte, en dat Mattei er onlangs toe had gebracht anderhalve keer zoveel te rekenen voor gemiste afspraken, al hield Zee haar patiënten zelden aan die nieuwe regel. Mattei deed meer dan gewoonlijk haar best om haar aan het lachen te maken, wat betekende dat Zee weer zat te fronsen. Zees natuurlijke gezichtsuitdrukking leek het soort frons te zijn dat grapjes uitlokte, vaak van volslagen onbekenden, die zich altijd genoodzaakt voelden ervoor te zorgen dat ze zich op de een of andere manier beter voelde. Die ochtend nog was een oudere heer die verzuimde de poep van zijn hond op te ruimen op Louisburg Square naar haar toe gelopen met de opmerking dat ze moest glimlachen. 17
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
Ze staarde hem aan. ‘Zo erg kan het toch niet zijn,’ zei hij. Als hij niet ouder was geweest dan haar vader, zou Zee hebben gezegd dat hij naar de maan kon lopen, dat dit haar gewone gelaatsuitdrukking was, en dat een man die de uitwerpselen van zijn hond liet liggen niet vrij zou mogen rondlopen. Maar in plaats daarvan lukte het haar een vage grijns tevoorschijn te toveren. ‘Maar serieus, wie is de patiënt?’ Mattei wachtte op antwoord. ‘Lilly Braedon.’ ‘Mrs. Perfect,’ zei ze. ‘O nee, dat ben jij al.’ ‘Nog niet,’ zei Zee iets te snel. ‘Aha!’ zei Mattei. ‘Eenvoudig zat. Dossier gesloten. Dat is dan driehonderdvijftig dollar.’ ‘Leuk hoor,’ zei Zee terwijl Mattei haar renschoenen oppakte en de kamer verliet. In eerste instantie had de man van Lilly Braedon aangeklopt bij de kliniek van dokter Mattei. Mensen kwamen van over de hele wereld bij haar. Mattei, die haar opleiding had genoten in Harvard, en praktijkervaring had opgedaan in Johns Hopkins, was een psychiater met geweldige geloofsbrieven. Ze had het gezaghebbende artikel over bipolaire stoornis met paniekaanvallen geschreven voor American Journal of Psychiatry. Ze had ook nauw samengewerkt met een team genetisch onderzoekers die een correlatie hadden ontdekt tussen die aandoening en het achttiende chromosoom – een belangrijke, baanbrekende ontdekking. Maar toen nam de carrière van Mattei een andere wending. Ze raakte gefascineerd door een populairder aanpak van de psychiatrie. Het boek dat ze in haar tiende praktijkjaar schreef, een informeel zelfhulpboek getiteld Veilig thuis verleende haar de status van beroemdheid. Ze was tot het boek geïnspireerd door de op één na beste speler van de Red Sox, die ze met succes had behandeld voor paniekstoornis. Haar praktische oplossingen hiervoor waren gebaseerd op biofeedback, desensibilisatie en emotioneel geheugen. 18
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
‘De wereld is een beangstigend oord,’ verklaarde Mattei eerst tegenover een lokale nieuwslezer en later tegenover Oprah. ‘En dit kun je doen om je angst de baas te worden.’ Het boek zat vol zintuiglijke oplossingen, tips die bijna te eenvoudig waren om te geloven: een rustgevende steen bij je dragen, de geur van lavendel opsnuiven, diep ademen. Op de bijbehorende cd stonden richtlijnen voor meditatie, sommige met muziek, andere met natuurgeluiden of gedichten. Zelfs het oude Ierse gebed stond erop (waarin wordt gezegd je nergens zorgen over te maken omdat in de hel komen het ergste is wat je kan gebeuren, maar daar zitten al je vrienden ook, dus waarom zou je je daar dan druk over maken). Hoewel Mattei zelf het product was van Franse, Italiaanse en Japanse voorouders, zonder een druppel Iers bloed in haar aderen, was ze om de een of andere reden dol op alles wat Iers was. Misschien kwam het doordat ze in Boston woonde. Ze hield van James Joyce en zwoer zelfs dat ze Finnegans Wake had gelezen en begrepen, iets wat Zee ernstig betwijfelde. Dat Mattei van Guinness en U2 hield betwijfelde Zee niet. Zee en haar verloofde, Michael, hadden de laatste St. Paddy’s Day doorgebracht in een bar in Southie met Mattei en haar partner Rhonda, en Mattei had qua drank niet ondergedaan voor de Ieren in Boston. En nog maar een maand geleden was Mattei teruggekomen van een van haar therapeutische wandelingen met een roze Armani-zonnebril die heel erg leek op het exemplaar dat Zee Bono ooit had zien dragen. Mattei had de gebruikelijke ronde gedaan met haar boeken. Maar pas toen ze bij Oprah terechtkwam begon het storm te lopen. In dit land kregen de mensen steeds meer last van paniekgevoelens, legde Mattei aan Oprah uit. Het was overal te zien. In elk geval sinds 9/11. En de economie? Angstaanjagend. ‘Weet je wat er bovenaan op het lijstje van angsten bij vrouwen staat?’ had ze gevraagd. ‘Dakloos raken,’ zei ze. Ze verklaarde vervolgens dat de grootste angst onder de bevolking spreken in het openbaar is. Veel mensen zeggen dat ze liever sterven dan dat ze een presentatie moeten houden voor een groep. Nadat ze dit soort cijfers had opgedreund, draaide Mattei zich om en sprak ze rechtstreeks in de camera. ‘Waar bent u werkelijk bang 19
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
voor?’ vroeg ze aan Amerika. Het werd een belangrijke vraag die door het hele kijkerspubliek gonsde. Ze sloot het programma af met een geparafraseerd citaat van Albert Einstein. De enige echte vraag die u zich moet stellen is of dit universum wel of geen vriendelijk oord is, verklaarde ze, en ze vertaalde het daarna in woorden die iedereen kon begrijpen. Als u dat eenmaal hebt vastgesteld, zei Mattei, kunt u vrij goed bepalen hoe uw toekomst eruit zal zien. Haar boek kwam opde eerste plaats van de bestsellerslijst van de New York Times en bleef daar tweeënzestig weken staan. Naarmate Matteis faam toenam, werd haar patiëntenlijst exponentieel langer, en ze ging over tot het begeleiden van stagiairs, hoewel haar eigenlijke werk nog steeds het behandelen van bipolaire patiënten was. ‘Wist je dat tachtig procent van de dichters bipolair is?’ vroeg Mattei op een ochtend aan Zee. ‘Mijn moeder was geen dichteres. Ze schreef kinderboeken,’ zei Zee. ‘Desalniettemin…’ antwoordde Mattei. ‘Desalniettemin’ was waarschijnlijk het beste wat Zee ooit van Mattei had geleerd. Het was weliswaar een woord, natuurlijk, maar veel meer nog was het een opvatting. ‘Desalniettemin’ zei je wanneer je je standpunt niet wilde veranderen, of het nu om een oordeel of een voornemen ging. Het was een vaststelling, geen vraag, en het enige waarop reageren zinloos was. Als je een gesprek of onenigheid wilde beëindigen, was ‘desalniettemin’ hét woord. Zee dacht er vaak aan dat wat er met haar moeder was gebeurd, nog een reden was waarom Mattei haar had aangenomen. De achtergrond van Maureens casus kon heel goed als nuttig materiaal voor een nieuw boek dienen. Maar Mattei had het er nooit met haar over gehad. Toen Zee haar theorie op een dag naar voren bracht, zei Mattei dat ze het bij het verkeerde eind had, dat ze Zee in feite had aangenomen vanwege haar rode haar. Theorie en research waren nog steeds Matteis passie, en hoewel ze een bloeiende praktijk had, moest ze ook nog dat moeilijke tweede boek schrijven en haar nieuwe moeder-dochtertheorie documente20
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
ren. De meeste patiënten van Zee waren dus afkomstig van Mattei. Haar ‘slappe aftreksels’ noemde Michael ze, al was hij zich duidelijk niet bewust van de dubbelzinnige betekenis van dat woord. Hij had het meer als grapje bedoeld. De waarheid was dat Michael alles goed vond wat Mattei deed. Ze waren al bevriend vanaf de tijd dat ze samen geneeskunde studeerden. Toen Mattei opperde Michael in contact te brengen met Zee, omdat zij volgens haar geknipt voor hem zou zijn, hapte hij maar al te graag toe. Kort daarna had Zee een blind date gehad met Michael. Op aanraden van Mattei had hij haar meegenomen naar Radius. Hij had voor hen beiden Kurobuta-varkensvlees en een fles Barolo van tweehonderd dollar besteld. Toen ze de fles leeg hadden gedronken, hoorde Zee zichzelf ja zeggen tegen een weekend met hem in de Vineyard. Niet lang daarna waren ze gaan samenwonen. De relatie was haar min of meer overkomen, ongeveer op dezelfde manier als de baan bij Mattei. Wat daarna volgde had in Zees ogen nog steeds meer van posthypnotische suggestie dan van de werkelijkheid. Niet alleen had Michael snel beaamd dat Zee geknipt voor hem was, hij leek er zelfs nooit aan te hebben getwijfeld. En precies één jaar na hun eerste afspraakje, een periode die hoogstwaarschijnlijk respectabel werd geacht door Mattei, had Michael haar ten huwelijk gevraagd. Zee was blij geweest toen Mattei haar had aangenomen. Ze had net haar masters behaald en studeerde voor haar PhD toen Mattei haar vroeg om bij haar in de praktijk te komen werken, en ze liet haar een aantal groepssessies doen waarbij zij als moderator en mentor fungeerde. Tegen de tijd dat ze haar graad had, had Zee een kantoor met uitzicht op de Charles en een patiëntenlijst die ze op eigen houtje pas na jaren zou hebben opgebouwd. De uitspraak ‘dossier gesloten’ was een van Matteis grootste grappen. Hoewel patiënten zich door haar behandeling bijna altijd beter voelden, waren ze nooit genézen. Er bestond niet zoiets als ‘dossier gesloten’. Niet in de moderne Amerikaanse maatschappij in elk geval, zei Mattei altijd. Niet in een land waarin zowel psychoses als 21
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
daaruit voortvloeiende depressies welig konden tieren, het land dat het marktmechanisme had uitgevonden waarin mensen het gevoel hadden nooit goed genoeg te zijn tenzij ze hun krediet ruimschoots overschreden om de volgende felbegeerde aankoop te doen. Niet dat Mattei iets tegen marktmechanisme had. Dat mechanisme had haar rijk gemaakt. Maar er bestond in elk geval niet zoiets als ‘dossier gesloten’. ‘Dossier gesloten’ was absoluut on-Amerikaans. Toen Lilly Braedon zich meldde, stuurde Mattei haar snel door naar Zee. Het jaar daarvoor had Lilly een zware vorm van paniekstoornis ontwikkeld. Ze was bij plaatselijke artsen geweest, die alle mogelijke fysieke oorzaken hadden uitgesloten: schildklier, bloedarmoede, lupus et cetera. Daarna ging haar man, na het zien van een aflevering van The View, iets wat hij zwoer nooit eerder gedaan te hebben, haar man die volgens eigen zeggen ‘meer van Lilly hield dan van het leven zelf’ (een uitspraak die zowel Zee als Mattei bijzonder problematisch in de oren klonk) naar boekhandel Spirit of ’76 in Marblehead om Matteis boek te kopen, waar hij te horen kreeg dat het uitverkocht was. Hij bestelde onmiddellijk twee exemplaren, een voor zichzelf en een voor zijn ziekelijke vrouw. Maar Lilly was te erg in de war om te kunnen lezen. Het enige tijdstip waarop ze in die tijd het huis verliet was aan het eind van de middag, als de schaduwen langer werden en het felle zomerlicht (nog zo’n onredelijke angst) afnam. Aan het eind van de middag, zei haar man, maakte Lilly vaak lange wandelingen door de kronkelige straten van Marblehead en langs de graven van Old Burial Hill, naar een steile rotswand hoog boven Marblehead Harbor, waar ze soms tot na zonsondergang bleef. ‘Dus technisch gesproken heeft ze geen pleinvrees,’ zei Mattei tegen de echtgenoot toen ze haar eerste anamnese van Lilly afsloot. ‘Ze gaat de deur uit.’ ‘Alleen voor die wandelingen,’ zei haar man. ‘Ze zegt dat ze dat doet om te kalmeren.’ 22
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
‘Interessant,’ zei Mattei. Maar Zee zag dat ze het niet meende. Zee woonde deze sessie bij omdat Mattei al had besloten dat ze Lilly zou doorschuiven, Mattei had geen belangstelling voor Lilly Braedon. Maar Zee had heel veel belangstelling voor haar. Vanaf de eerste keer dat ze haar nieuwe patiënt ontmoette, vermoedde Zee dat er veel meer achter Lilly’s verhaal zat. Elke dinsdag had Zee haar eigen therapiesessie bij Mattei. Meestal spraken ze over haar patiënten, of althans over degenen die medicijnen moesten gebruiken, wat bij de meesten het geval was. Als patiënten met paniekaanvallen in die tijd geen medicijnen gebruikten, kon je er vrij zeker van zijn dat daar een reden voor was. Misschien namen ze deel aan een twaalfstappenprogramma, meestal voor alcohol of drugs, of anders hadden ze last van het soort paranoia dat hen ervan weerhield wat voor medicijn dan ook te gebruiken. Die ochtend had Zee ‘de gebruikelijke verdachten’ doorgenomen, zoals Mattei haar patiënten noemde. Een was vooruitgegaan, een ander behandelde zichzelf met whisky en slaappillen. Weer een ander was met alle medicijnen gekapt en vertoonde manisch gedrag. Toen ze bij Lilly waren aangekomen, zei Zee dat ze niets over haar te melden had. ‘Onbevredigend,’ zei Mattei. Normaal gesproken kon Lilly Braedon Mattei niets schelen. Maar door iets wat Zee tijdens hun laatste bespreking had verteld, was dit keer haar belangstelling gewekt die tot een vraag leidde. Toen Zee meedeelde dat er niets was veranderd, wilde Mattei daar niets van weten. ‘Betekent dat dat Lilly in een normale fase zit?’ Mattei doelde op de bipolaire stoornis die ze bij haar hadden vastgesteld. Zee begreep maar al te goed wat een bipolaire stoornis was. Het was de diagnose die jaren geleden bij haar moeder was vastgesteld, alleen noemde men dat in die tijd manisch depressief, wat Zee altijd een betere omschrijving had gevonden. In de meeste gevallen werd de stoornis gekenmerkt door ernstige stemmingswisselingen, gevolgd door perioden van relatief normaal gedrag. 23
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
‘Ik zou het niet normaal willen noemen,’ zei Zee. ‘Nog problemen gehad met de politie van Marblehead?’ ‘De laatste tijd niet,’ zei Zee. ‘Nou, dat is tenminste iets.’ Om 15.35 uur was Lilly er nog steeds niet. Zee liep naar het raam. Aan de overkant van Storrow Drive zat een dakloze vrouw op een van de bankjes, maar er liep niemand langs de rivier de Charles. Het was te warm en te broeierig voor wat voor lichaamsbeweging ook. Het verkeer zat vast, er werd getoeterd en geagiteerd gereageerd om de weg naar het noorden op te komen. De ‘kartonnen brug’, zoals Zee de Craigie noemde, zag eruit als een fröbelwerkje van een basisschoolleerling. Jarenlang had zich roet genesteld op de verkeerde plekken, en door de heiige atmosfeer van vandaag zag hij er nog vlakker, eendimensionaler en gekunstelder uit dan ooit. Om 15.45 uur belde Zee Lilly. Het netnummer was 617, van Marblehead. Vroeger was de code NE 1, had Lilly haar verteld toen ze haar telefoonnummer had opgegeven. ‘NE van Neptunus – je weet wel, de Romeinse god van de zee?’ Zee dacht terug aan haar schooltijd. Neptunus – of Poseidon, zijn Griekse naam, god van de zee en echtgenoot van Amphitrite, wat de tweede naam van Zees moeder was geweest. Hoewel Maureen Doherty een onmiskenbaar Ierse naam was, had Zees grootmoeder alle drie haar kinderen met hun tweede naam naar Griekse goden en godinnen vernoemd. Zo heette Zees moeder Maureen Amphitrite Doherty. De tweede naam van oom Mickey was Zeus, en oom Liam, die al in Ierland was gestorven voordat Zee geboren was, had als tweede naam Antaeus gekregen, een duidelijke voorbode van het legendarische geweld in het leven dat hij zou leiden. Zee herinnerde zich dat Maureen oom Mickey met zijn tweede naam plaagde. ‘Tja, welke moeder vindt haar zoon geen godheid?’ had Mickey daarop gezegd. Inderdáád, dacht Zee. Zee dwong haar gedachten terug in het hier en nu. De laatste tijd 24
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
dwaalden ze vaak weg. Niet alleen bij Lilly, maar bij al haar patiënten. Het was alsof ze steeds weer dezelfde verhalen vertelden, zodat haar werk meer had van een detective dan van een therapeut. Het belangrijkste zat niet in de verhalen zelf, althans niet in de verhalen die zij steeds opnieuw vertelden. Het zat meer in de gevarieerdheid ervan, de details die elke keer anders waren. Die details vormden vaak de sleutel tot diepere lagen die onder het oppervlak verscholen lagen. Waarover hield de patiënt de waarheid achter? ‘Iedereen liegt,’ was een van Matteis favoriete uitspraken. En terwijl de weken verstreken, luisterde Zee naar Lilly, naar de variaties in de verhalen die ze steeds weer vertelde. Maar op de dag dat Lilly Neptunus had genoemd, vertelde ze een verhaal dat Zee nog nooit eerder had gehoord. ‘Vroeger,’ zei Lilly, ‘voordat de telefoons in Marblehead een draaischijf hadden, toen een telefoniste “Nummer alstublieft,” vroeg in vijf nasale lettergrepen, moest je “Neptunus 1” zeggen voor Marblehead.’ Lilly was veel te jong om zich telefoons te herinneren zonder draaischijf en telefonistes die je doorverbonden, maar op de een of andere manier leek ze dit soort onbeduidende dingen heel belangwekkend te vinden. ‘Heeft Neptunus een speciale betekenis voor je?’ vroeg Zee. Lilly’s gezicht vertrok. ‘Ik ben altijd bang geweest voor Neptunus,’ zei ze. ‘Neptunus is een wraakzuchtige god.’ Om 17.20 uur belde Zee haar weddingplanner. ‘Het spijt me heel erg, maar ik moet weer afzeggen, mijn afspraak van vijf uur is te laat,’ zei ze, opgelucht dat ze het antwoordapparaat kreeg en niet de vrouw zelf – voor wie ze, moest ze toegeven, doodsbang was. Zee voelde zich een beetje onbezonnen, zoals ze zich als kind had gevoeld als ze ijsvrij kreeg. Michael zou pas met de laatste trein uit Washington komen. Na deze winterse fantasie besloot Zee haar onverwachte vrije tijd als ijsvrij te beschouwen. Het maakte niet uit dat het buiten zesendertig graden was. De avond lag nog helemaal voor haar. Ze kon doen wat ze wilde. Zee kon zich niet herinneren wan25
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
neer ze voor het laatst een vrije avond had gehad. Buiten haar werk en het regelen van de bruiloft was er de laatste tijd weinig tijd voor iets anders geweest. Ze had zelfs de laatste paar maanden haar vader niet gezien, iets waar ze zich schuldig over voelde, ook al wist ze dat hij het begreep. De trouwdag was pas aan het eind van de herfst, maar het leek alsof er elke dag wel iets belangrijks op haar lijstje stond wat daarmee verband hield. Zee had de pest aan de voorbereidingen. Vanavond moesten ze eigenlijk sushi proeven bij O Ya, en drie soorten sake. Geen verkeerde avond, alles welbeschouwd. Maar Michael zou niet op tijd terug zijn, en alleen kon ze niet uit de voeten met de weddingplanner. Het probleem was niet de weddingplanner, die waarschijnlijk de beste in Boston was. Het probleem was dat Zee geen beslissingen kon nemen, niet kon kiezen uit alle opties die de weddingplanner bood. Haar excuus was een leugen geweest – nou ja, meer een verdraaiing van de feiten eigenlijk. Lilly had er om drie uur moeten zijn, niet om vijf uur, en of ze wel of niet kwam opdagen maakte weinig verschil voor de plannen van die avond.
26
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
2
Hoewel het makkelijk te lopen was naar hun huis op Beacon Hill, hield Zee een taxi aan. Ze was niet zoals Mattei. Ze hield niet van zweten. Op straat mengden uitlaatgassen en damp zich tot een luchtspiegeling die de indruk wekte dat gebouwen aan de overkant van de rivier langzaam smolten. Zowel inkomend als uitgaand verkeer zat volkomen vast. Een vrachtwagen die Storrow Drive op had weten te komen, had een verkeerslicht omver gereden en het verkeer kon nu geen kant meer op. Zee gaf de taxichauffeur instructies voor een andere weg, de heuvel op. Het was kil in de taxi. Op een slecht ontvangend radiostation klonk Mahler, af en toe onderbroken door de iPhone van de chauffeur wanneer zijn e-mail werd gecheckt. Een kingsize fles handzeep had gelekt op de voorbank en verspreidde een geur van alcohol, onopgemerkt door de bestuurder. Zees gedachten gingen naar oude spionagefilms, chloroform op een zakdoek, een hand over een mond, en ergens bijkomen op een duistere plaats. Ze draaide het raam op een kier en probeerde niet in te ademen, in elk geval niet te diep. Ze dacht aan Matteis oefeningen voor de zintuigen. Sluit twee van je zintuigen af en wissel af. Ruiken, en wat nog meer? Horen? Nee, voelen was beter. Zee ging met haar vingers over de deurknop en de kunstleren stoelbekleding. Sluit geïrriteerde zintuigen af, kies de zintuigen waar je controle over hebt. Toen ze eindelijk bij het huis kwamen, gaf Zee de chauffeur een fooi en liep achterom, waar ze de buitentrap op liep naar de veranda en via de keukendeur naar binnen ging. Het was er ijskoud, maar dat vond ze wel passen bij een dagje ijsvrij. Een paar minuten geleden was ze blij geweest met de hitte, en nu was ze blij met de kou. Zee leek die extremen de laatste tijd steeds 27
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
meer nodig te hebben, iets waar ze niet aan wilde denken omdat het haar te veel aan haar moeder herinnerde. Ze trok haar schoenen uit maar haalde geen pantoffels uit de mand die Michael altijd voor bezoek had klaarstaan. Haar warme voeten lieten vochtige afdrukken achter op de koele, donkere houten vloer. Met elke stap die ze zette verdwenen geleidelijk de voetafdrukken die ze achterliet. Ze had trek. Ze deed de koelkast open. Er was nog een en ander over van het feestje van het afgelopen weekend, wat geïmporteerde prosciutto en een heleboel kaas. Ze hadden een stel mensen uitgenodigd. Voornamelijk mensen met wie Michael samenwerkte en ook een paar vriendinnen van Mattei, onder wie Rhonda, op wie Zee zeer gesteld was. Mattei en Rhonda waren ook bezig met trouwplannen nu het homohuwelijk toegestaan was in Massachusetts. Rhonda wilde over alle details praten: haar bloemen (pioenrozen in een boeket, maar met gedraaide stelen die zichtbaar bleven), de muziek (jazzpopfusion). Hun huwelijk zou plaatsvinden in augustus, op de dag voor Labor Day, dat dit jaar op 1 september viel. Dat Rhonda zo goed wist wat ze wilde, stoorde Zee totaal niet. Rhonda had waarschijnlijk altijd al geweten wat ze wilde, dacht Zee, zoals de meeste meisjes, hetero of homo, dat soort dingen weten. Terwijl Zee naar Rhonda luisterde, had ze voor het eerst gewenst dat zij een van die meisjes was die wisten wat ze wilden. Ze was ooit zo’n meisje geweest, maar dat leek zo lang geleden dat ze zich nauwelijks kon herinneren hoe dat voelde. Juli naderde met rasse schreden, en daarmee het officiële begin van de zomerfeesten. Ze dacht aan de Vierde Juli van het vorige jaar. Terwijl Michael en Mattei hors d’oeuvres ronddeelden en een praatje maakten met de gasten, zaten Zee en Rhonda op de veranda naar het vuurwerk te kijken. De flat die Zee met Michael deelde bood een van de mooiste uitzichten in Boston, perfect om het vuurwerk te bekijken, al kon je van hieraf het geknal niet horen – daarvoor moest je op het plein zijn. Michael had daarom de radio aangezet, waardoor het geluid steeds een seconde later kwam dan het vuurwerk dat ze zagen. Michael had er zo gelukkig uitgezien toen hij rondliep en alle gla28
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
zen bijvulde met een mooie Barolo die hij op een veiling had gevonden. Afgelopen weekend had hij allemaal Franse wijnen geschonken, waaronder een aantal van wijnhuizen met een deuxième cru. Michael had een mooie collectie wijnen, allemaal rood. Zee haalde een halve fles Kendall-Jackson chardonnay uit de groentela die ze daar op de avond van het feest had verstopt, niet in de wijnkoelkast maar bij de verschillende soorten sla, waar Michael nooit zou kijken. Hij haatte salades, het enige wat zij ooit als hoofdgerecht maakte. Ze maakte uitgebreide salades met zelfgemaakte dressing, vinaigrette en kruidenmengsels. Ze maakte ook havermoutpap, ’s winters voor het ontbijt, grutten die veertig minuten moesten koken, en cowboykoffie met een ei, die Michael wel lekker vond, ook al stond de manier waarop ze de pan liet overkoken op het fornuis voordat ze de kop koud water erin schonk hem niet aan. Michael vond dat het overkoken meer iets was voor op een kampvuur, en kon ze niet gewoon de pan van het vuur halen voordat het zo’n knoeiboel werd? Het antwoord was nee, dat kon ze niet, maar naderhand maakte ze wel alles schoon. Zee trok de kurk uit de fles en vulde een koffiebeker met de K-J. Toen ze zag hoe weinig er nog over was, schonk ze ook de rest van de wijn in. Ze zette de fles zorgvuldig in de glasvergruizer en wachtte op de plof en het gerinkel. De zak was bijna vol, dus haalde ze hem eruit en ging ermee naar de veranda, weer helemaal de trap af op haar blote voeten, en legde de vergruisde fles onder in de vuilnisbak, niet in recyclebak, zoals ze liever zou hebben gedaan, maar bij het gewone vuilnis, zodat de fles geen enkel spoor achterliet. Niet dat Michael het erg vond dat ze dronk, maar hij zou er wel degelijk iets op tegen hebben dat ze zo’n chique Californische chardonnay dronk. Ze liep de trap weer op en liet een bad vollopen met water zo warm als ze nog net kon verdragen. Ze liep naar haar kast en greep haar winterbadjas, een afgedragen badstof exemplaar dat ze had meegepikt uit een spa waar Michael haar mee naartoe had genomen toen ze elkaar pas kenden, waarvoor ze later uit schuldgevoel een cheque naar het hotel had gestuurd. Als dit een dagje ijsvrij was, dan moest 29
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
het dat ook maar echt worden, dacht ze. Het was in elk geval koud genoeg in dit huis om je voor te stellen dat er sneeuw op het dak lag. Ze liet het bad zo vol mogelijk lopen en liet zich in het water zakken. Ze nam een slok wijn, toen nog een, en dronk vervolgens de beker leeg. Toen het verlammende gevoel toesloeg en haar spieren verslapten, een tijdelijke ontspanning die snel kwam en weer verdween, gleed ze onder water en liet het in haar oren, haar mond stromen. Ze duwde haar benen uit elkaar en liet zich vullen door de warmte. Toen het eindelijk rustig werd in haar hoofd, dacht ze niet meer aan Lilly en de intimiderende weddingplanner, niet aan Finch, en uiteindelijk ook niet aan Michael en het knagende schuldgevoel dat haar tegenwoordig zo vaak overviel als ze aan de trouwerij dacht en alles wat ze daarvoor zou moeten doen. Zee besefte pas dat ze in slaap was gevallen toen ze Michael naast zich zag staan. Hoe lang had ze geslapen? Het water was koud geworden, de hemel was donker. Ze stond op en greep een handdoek. ‘Ik heb je niet binnen horen komen,’ zei ze, terwijl ze zich in de badstof jas wikkelde. Hij bleef naar haar staan kijken, met een ondoorgrondelijke blik. Ze voelde dat hij iets wilde zeggen, zo te zien iets belangrijks, maar ze was nog niet klaar voor een gesprek. ‘Geef me heel even de tijd, oké?’ zei Zee, en Michael draaide zich om en verliet de badkamer. Ze liep de slaapkamer in en greep een paar sokken zodat haar voeten geen afdrukken meer achterlieten op de houten vloer. Ze trok een sweatshirt en een spijkerbroek aan. Ze vond hem in de keuken. Hij zat zalm te eten. Ze herkende de doos van O Ya. ‘Wat is er nou?’ vroeg ze. ‘Ik heb je gebeld. Je nam geen van beide telefoons op.’ ‘Sorry,’ zei ze. ‘Sorry’ leek het woord te zijn waarmee ze tegenwoordig haar meeste zinnen begon. 30
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
‘De weddingplanner trekt zich terug,’ zei Michael. ‘Maar ze rekent ons zeshonderd dollar voor de tijd die ze erin heeft gestoken.’ Hij hield haar het blad voor. ‘Ik geloof dat deze per stuk zowat een halve rug kosten.’ Ze schudde haar hoofd. Ze had geen honger. Ze was een beetje misselijk. ‘Voor die prijs had ze ook de sake wel kunnen sturen,’ zei hij. Ze liep naar hem toen, sloeg haar armen om hem heen en hield hem langer vast dan ze wilde. Hij reageerde niet op haar omhelzing. ‘Het spijt me,’ zei ze. ‘Ik betaal het wel.’ ‘Het gaat niet om het geld,’ zei hij. Ze kon zien dat hij nadacht voor hij verderging. ‘Ik wil je een belangrijke vraag stellen,’ zei hij uiteindelijk. ‘En die luidt?’ ‘Wil jij eigenlijk wel trouwen?’ Zijn vraag bracht haar van haar stuk. ‘Waarom vraag je dat?’ ‘Kom nou, Zee.’ Er volgde een lange stilte. De waarheid was dat ze het niet wist. Ze wist eigenlijk niet of ze wel wilde trouwen, of dat ze alleen de pest had aan al die voorbereidingen. Die grootse bruiloft was duidelijk zijn keus. Zij kon niet eens meer dan vijf mensen bedenken om uit te nodigen. ‘Misschien wil ik gewoon die weddingplanner niet.’ Ze wist dat dat in elk geval waar was, ook al was dat het enige waar ze zeker van was. Ze voelde zich ineens een dwaas vanwege haar dagje ijsvrij, en schuldig omdat ze hem een rotgevoel had bezorgd. ‘Nou, dat probleem is nu dan opgelost, zou ik zeggen.’ ‘Ach, kom op,’ zei ze. Ze ging met haar hand in de doos die ze hadden gestuurd en haalde er een sushi uit. Ze zou een hapje nemen en dan tegen Michael zeggen hoe lekker ze ‘t vond en dat ze volgens haar perfect waren voor de bruiloft. ‘Dit is echt lekker,’ zei ze. ‘Heerlijk zelfs.’ Ze hoefde niet te liegen. De telefoon ging. Zee maakte geen aanstalten om op te nemen. Ze kon zijn gedachtegang wel volgen. Michael was speltheoreticus 31
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
en op zijn terrein net zo beroemd als Mattei. Hij werd betaald om te voorspellen wat groepen mensen deden. Als gevolg daarvan leek Michael altijd te weten wat zij ging doen voordat ze iets deed, ook al had ze er zelf nog geen notie van (zoals tegenwoordig vaak het geval was). Niet opnemen, dacht ze. Ze zei het niet. Dat zou dwaas geweest zijn. En zinloos. Nu ze daar bij hem stond, had ze het gevoel dat zij de speltheoreticus was. Ze wist precies wat hij ging doen. Michael nam na de vijfde keer op. ‘Ja?’ zei hij in de hoorn. Zee kon horen dat hij Mattei aan de lijn had. Daarna zei hij, zodat ze zijn eerdere reprimande bleef voelen: ‘Nee, het is wel duidelijk dat Zee haar mobiel níét opneemt.’ Hij luisterde even naar Mattei, daarna liep hij, met een blik in haar richting, naar de tv en zette die aan. ‘Welke zender?’ vroeg hij. Toen gaf hij de telefoon over aan Zee. Zee hield haar blik op de televisie gericht terwijl Michael het kanaal opzocht waarop het lokale nieuws werd uitgezonden: Channel Five. ‘Wat is er aan de hand?’ vroeg Zee aan Mattei. Op het scherm stonden op de Tobinbrug een stel auto’s aan de kant. Een suv stond met geopend portier vlak langs de vangrail, helemaal links. Politie probeerde de drommen mensen die met hun vinger over de reling wezen in bedwang te houden. De tv-camera scheerde over het donkere water, maar behalve een paar pleziervaartuigen leek er niets ongebruikelijks aan de hand. De camera zwenkte terug naar de verslaggeefster, een blondine in een blauw topje. Terwijl ze met de microfoon naar de beambte wees vroeg ze: ‘Wist u dat ze zou gaan springen toen ze daar stopte?’ De beambte schudde haar hoofd. ‘Ik dacht dat ze het portier opendeed omdat ze geld had laten vallen.’ Een andere ooggetuige boog zich naar de microfoon, ze wilde kennelijk graag in beeld komen. ‘Ze sprong niet, ze dook.’ De verslaggeefster hield de microfoon voor een man die over de reling stond te turen. ‘Ik begrijp dat u het allemaal hebt zien gebeuren,’ zei ze tegen hem. 32
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG
Hij zei niets, maar staarde de verslaggeefster alleen aan. Zee herkende die blik van shock en hoopte dat iemand van de medische dienst hem zou opvangen. De vrouw hield de microfoon dichter bij hem. ‘Wat hebt u gezien?’ Alsof hij ineens besefte waar hij was, kwam de man tot zichzelf. Met een blik vol afkeer en woede duwde hij de microfoon weg. ‘Ga weg,’ zei hij. Zee werd duizelig. Ze hield zich vast aan de leuning van de bank. Er kwam nog steeds een lichte piep uit het portier van de suv, vlak bij de plek waar het sleuteltje nog in het slot zat. Het was een zwak, ontoereikend geluid, maar niemand had eraan gedacht het uit te zetten. Zee herkende de auto. ‘Haar man heeft een bericht ingesproken,’ zei Mattei tegen Zee. Michael staarde Zee aan, hij begreep nog steeds niet wat er gebeurd was. ‘Wie was het?’ vroeg hij ten slotte. ‘Mijn afspraak van drie uur,’ zei Zee.
33
%H]LJH%DUU\3ODWWHJURQGZHUNHOLMNKHLGHLQGG