Verslag Netwerkbijeenkomst Collectiewaardering 17 november 2014,TextielMuseum, Tilburg
Waarderen doe je samen en leren waarderen ook! Dit is het motto op 17 november, wanneer bijna dertig collectiemanagers in het TextielMuseum in Tilburg bijeenkomen voor de netwerkbijeenkomst Waarderen. De bijeenkomst is een initiatief van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en het Landelijk Contact van Museumconsulenten, in samenwerking met het TextielMuseum. Deze interactieve dag heeft als doel medewerkers van musea met elkaar in gesprek te brengen en te laten kennis maken met de methodiek voor collectiewaardering Op de museale weegschaal. De leiding ligt in handen van Geertje Huisman en Tessa Luger, beide werkzaam als specialist bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Het ochtendprogramma Geertje Jacobs, hoofd collecties TextielMuseum, vertelt kort over de collectie, die bestaat uit textielvormgeving, beeldende kunst en industrieel erfgoed zoals machines. Het TextielMuseum werkt samen met Erfgoed Brabant (aangesloten bij het Landelijk Contact van Museumconsulenten) aan de herwaardering van een collectie gereedschappen en machines, afkomstig uit de Nederlandse textielhuisnijverheid en textielindustrie. Het museum maakt daarbij gebruik van de methodiek uit Op de museale weegschaal. Tessa Luger licht het doel van de dag toe en legt kort uit hoe je met Op de museale weegschaal kunt werken. Uit een snelle rondvraag blijkt dat vrijwel iedereen Op de museale weegschaal al kent; een klein aantal deelnemers werkt er al mee. Tessa Luger benadrukt het belang van het volgen van de stappen uit Op de museale weegschaal; de methodiek kent een logische opbouw en als je stappen overslaat mis je essentiële onderdelen in het proces van het waarderen. Wat aanvankelijk een enorme hoeveelheid werk lijkt, betaalt zich later in het werkproces dubbel en dwars terug doordat de kennis over de collectie toeneemt, het team eenzelfde taal gaat spreken en beslissingen sneller en gemakkelijker genomen kunnen worden. Dat maakt de investering de moeite waard. Guus Boekhorst, registrar TextielMuseum, licht toe dat een maand geleden een klein team is begonnen met de herwaardering van de deelcollectie gereedschappen en machines, met een externe deskundige van de Technische Universiteit Eindhoven, Giel van Hooff, en de museumconsulent van Erfgoed Brabant, Annette Gaalman. Verslag Netwerkbijeenkomst Collectiewaardering, TextielMuseum Tilburg, 17-11-2014
Het TextielMuseum is in 1958 begonnen in de Museumvilla. De nadruk lag de eerste vijfentwintig jaar op het maakproces van textiel. In 1986 werd het museum heropend in de Textielfabriek. Het accent lag nu meer op kunst, design, geschiedenis en techniek (het ‘polymuseum’). Vanaf de jaren ’90 tot nu toe is het museumbeleid voortdurend aangepast en gemoderniseerd. In 2013 verscheen het meest recente collectiebeleidsplan voor de jaren 2014 – 2018, Interweaving, met een accent op de wisselwerking tussen de diverse collecties, gebaseerd op de collectiedata. De registratie van de collectie heeft zich ontwikkeld van handmatige registratie tot een open source database, opgenomen in de Digitale Museale Collectie Nederland en Europeana. De collectie bevat 21.646 inventarisnummers (textielvormgeving, kunst en industrieel erfgoed). De machines in het TextielLab vormen geen museale collectie. Het TextielMuseum is onlangs begonnen met een pilot herwaardering van de deelcollectie gereedschappen en machines. In eerste instantie wordt een groep van 139 spinnewielen bekeken, als onderdeel van die deelcollectie. De doelstellingen van de herwaardering zijn: • Opschonen van het depot i.v.m. ruimtegebrek • Kwalitatieve verbetering van de collectie • Aansluiten bij de doelstellingen uit het collectiebeleidsplan Interweaving (streven naar verbinding en samenhang aanbrengen tussen de deelcollecties) • Pilot om omvang project in kaart te brengen De vragen die het herwaarderingsteam stelt zijn: • Past het object binnen collectie TextielMuseum? • Past het object binnen een nog te vormen referentiecollectie textieltechniek binnen de Collectie Nederland? Het TextielMuseum heeft in het kader van de pilot een stroomschema voor de aanpak ontwikkeld; het baseert zich hierbij op de SPECTRUM-procedures. De voorlopige bevindingen naar aanleiding van het pilot-project zijn: • De objecten worden niet individueel maar per cluster gewaardeerd (in navolging van het Zuiderzeemuseum). • Digitale foto’s zijn een goed hulpmiddel bij de waardering. • Het is niet altijd per se nodig de objecten in depot te bekijken; alleen naar behoefte wordt extra documentatie geraadpleegd of worden de objecten zelf bekeken. • Er is behoefte aan een historisch raamwerk om de collectie aan te relateren. • Data-uitwisseling met collega-musea is gewenst. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed kan hierbij faciliteren via de digitale museale collectie Nederland. • Kennis over historische gereedschappen en machines verdwijnt. Het inschakelen van een online community helpt om de collectie meer onder de aandacht te brengen en om verdwijnende historische kennis te delen. Kris Callens, hoofd Collecties en Presentatie bij het Zuiderzeemuseum: De aanleiding voor het Zuiderzeemuseum om te herwaarderen is de wens het beheer van de deelcollectie voertuigen te verbeteren. Het kost veel geld om deze te beheren en de voertuigen nemen veel ruimte in: ‘Beter minder goed dan meer slecht’ is het motto van Kris. Het Zuiderzeemuseum beheert in totaal 24 deelcollecties en het museum heeft behoefte aan een goede onderbouwing bij het benoemen van lacunes. Kris maakt dankbaar gebruik van ODMW en ziet als voordelen: - De methodiek is te gebruiken voor alle soorten voorwerpen - De methodiek biedt de mogelijkheid van grof naar fijn te werken en kan zo fungeren als een zeef. Als je b.v. ruimte wilt maken in een depot waar veel grote objecten staan kun je beginnen met het afstoten van ’D’-objecten (in termen van
Verslag Netwerkbijeenkomst Collectiewaardering, TextielMuseum Tilburg, 17-11-2014
-
het Deltaplan voor cultuurbehoud), waarna je aandacht kunt geven aan objecten met meer potentie. De methodiek is bruikbaar voor alle typen collecties binnen de Collectie Nederland. De methodiek bevordert samenwerking.
Het Zuiderzeemuseum waardeert de collectie per deelcollectie en gebruikt daarbij per deelcollectie één referentiedocument met daarin informatie die voor de deelcollectie als geheel geldt. Door gebruik te maken van de mogelijkheden die het programma Excel biedt is het werken met het formulier geoptimaliseerd. Het Zuiderzeemuseum geeft de voorkeur aan het werken met een ‘leeg’ begindocument, i.t.t. het standaardformulier uit Op de museale weegschaal. De hulpvragen zijn ‘verstopt’ in pop-up schermpjes en het invullen is vergemakkelijkt door het toevoegen van gevalideerde aanvinklijstjes. Als ieder museum de methodiek op dezelfde manier gebruikt wordt de informatie uitwisselbaar en te raadplegen als referentie. Het Zuiderzeemuseum maakt verder gebruik van een eindoordeel per deelcollectie volgens de ABCD-categorieën uit het Deltaplan, met een toelichting en argumentatie volgens Op de museale weegschaal. De formulieren zijn aangepast aan de huisstijl van het Zuiderzeemuseum en op elk formulier is een foto toegevoegd. Tevens is een procedure ingevoerd voor bestandsbeheer; alle formulieren en referentiedocumenten zijn opgenomen in een hoofdmap Methodiek en Sjablonen in een Digital Asset Management systeem. Aanbevelingen: - Het zou goed zijn als er een SPECTRUM-procedure komt voor collectiewaardering. - Invoer in/koppeling aan Collectie Management Systeem (standaard, niet custom!) Er zou een standaard module moeten worden ontwikkeld waarbij de gegevens uit de collectiewaardering kunnen worden gekoppeld aan het collectie management systemen Daarbij is het van belang dat musea één standaard hanteren en niet ieder voor zich een eigen module (laten) ontwikkelen. De Rijksdienst zou hierbij een regierol kunnen vervullen. - Het is belangrijk om inzicht te krijgen in het toegepaste referentiekader in relatie tot het collectieprofiel/-beleid. Neem bijvoorbeeld de deelcollectie artistieke fotografie van het Zuiderzeemuseum. Het Zuiderzeemuseum waardeert die collectie op nationaal niveau van hoog belang, maar kan zich voorstellen dat bij een museum met een ander collectieprofiel (bv bij het Fotomuseum in Rotterdam) de waardering anders uitpakt. Hoe breng je dat tot uiting? Als het beleid verschilt, is de meetlat ook verschillend. Als voorbeeld noemt Kris Callens de 880 foto’s van fotograaf Hanicotte. Die zijn niet alleen artistiek van groot belang, maar ook regionaal, omdat Hanicotte Sinterklaas speelde in Enkhuizen. - Het Zuiderzeemuseum kan nog niet uit alle formulieren een samenvatting maken per deelcollectie op ABCD. Er bestaat nog geen printformat. Zoiets zou ontwikkeld moeten worden en gekoppeld aan het Collectie Informatie Systeem. Discussie Digitaliseren vóór waarderen? Theo Meerenboer vraagt: “Wat doe je het eerst, digitaliseren of waarderen?” Kris Callens: ”Die vraag kun je eigenlijk pas beantwoorden als je weet welke kant je uit wilt met de collectie. De manier waarop je de digitalisering uitvoert, kan b.v. worden bepaald door de uitkomst van het waarderingsproces. Je moet weten waar je het voor doet. Je kunt op objectniveau fotograferen, maar ook per deelcollectie. Bijvoorbeeld bulk waarvan je weet dat het D is, kun je per groep digitaliseren, dat bespaart werk.”
Verslag Netwerkbijeenkomst Collectiewaardering, TextielMuseum Tilburg, 17-11-2014
Herziening Vraag: ”Om de hoeveel tijd moet je een waardering uitvoeren?” Geertje Jacobs: “Een waardering is altijd een momentopname en is afhankelijk van het collectiebeleid.” Kris Callens: “Het herzien van je collectiebeleid kan aanleiding zijn voor een waarderingsproces. Een periodieke waarderingscyclus, bijvoorbeeld eens in de tien jaar op het niveau van collectieclusters, kan nuttig zijn. Juist de recente aankopen zijn het snelst toe aan (her)waardering. Als je meetlat verandert, moet je opnieuw waarderen. Ook wanneer je onderzoek hebt gedaan dat nieuwe inzichten heeft opgeleverd.” Annette Gaalman: “Als er in het beleid staat dat je publieksparticipatie creëert dan is het noodzaak dat je communities laat mee waarderen. Kris Callens: “Zelfs als het beleidskader niet verandert, kan een nieuwe generatie publiek een andere waardering hebben.” Theo Meerenboer: “Zou dan de ‘community’ ook straks de waardering bepalen? Er is soms meer kennis aanwezig bij de bezoekers dan bij de musea zelf” Giel van Hooff: “In Museum Nairac (Barneveld) is via het plaatselijke weekblad een oproep gedaan om de gemeenschap te betrekken bij ‘het object van de week’. Daar heeft men ‘De geschiedenis van de vuilnisbak’ aangevuld met de reacties van het publiek.” Tijdsgeest en keuzes: overwegingen. Ingrid de Jager: “Hoe ga je om met modes, met de voorkeur van verschillende directeuren?” Martin Berger: “Of het bij ons museum past, vind ik een tijdsgeest kwestie. De Bcollectie van vandaag kan een A-collectie voor de toekomst zijn.” Tessa Luger: “Collectiebeleid is tijdelijk, de collectie is eeuwig”. Martin Berger: “Als je musea samenvoegt, moet je dan alles willen houden? De politiek wil dat weten bij samenvoeging. De directeur als individu zou eigenlijk niet zoveel macht moeten hebben over een collectie die voor de Collectie Nederland relevant is.” Annemieke Hogervorst:”Ik kan me niet voorstellen dat je vrijheid houdt als conservator om te blijven verzamelen wat je zelf belangrijk vindt als je directeur anders zou willen.” Tessa Luger: “Als je financiële aspecten mee laat wegen in je waardering krijg je geen zuivere uitkomst. Die aspecten komen pas in de besluitvormingsfase aan de orde.” Annemieke Hogervorst: “Je gaat nooit voorbij de criteria als je een opdracht krijgt tot waarderen van je directeur.” Geertje Jacobs: “De directie besluit daarna. Maar eerst zorg ik voor een duidelijk keuze stramien.” Objectieve blik Vraag: Hoe zorg je voor een objectieve blik bij waarderen? Martin Berger: “Dat kun je bereiken door met een team te werken”. Frank van der Velden: “Conservatoren hebben hobby’s en dat is niet erg. Maar je collectiebeleid moet wel zuiver en objectief zijn. Door verwervingsbeleid te formaliseren stimuleer je professioneel gedrag, waarderingskaders helpen en beleid formaliseren ook.”
Het middagprogramma Geertje Huisman hield een inleidende presentatie over de collectie Nederlandse AIDS Memorial Quilts en begeleidde een aantal waarderingsoefeningen aan de hand van de methodiek uit Op de museale weegschaal. Doel van deze oefeningen is om aan de hand van een reële casus de methodiek uit Op de museale weegschaal te leren kennen en mee te werken in groepsverband. Voor de casus is de aanleiding als volgt geformuleerd: De Stichting NAMENproject Nederland is niet langer in staat om de collectie van 30 Quilts te beheren en wil deze museaal onderbrengen om ze voor de toekomst te kunnen behouden. De vraagstelling luidt: Verslag Netwerkbijeenkomst Collectiewaardering, TextielMuseum Tilburg, 17-11-2014
Welke waarden vertegenwoordigt de collectie AIDS Memorial Quilts binnen de collectie Nederland? Vervolgens kregen groepjes de opdracht om: • te bepalen wie de belanghebbenden voor de collectie zijn • wat de belangrijkste waarderingscriteria zijn, • de collectie laag, gemiddeld of hoog te scoren op de gekozen drie waarderingscriteria en deze te onderbouwen met argumenten. • van minimaal één waarde te bedenken hoe hoog het ontwikkelpotentieel ingeschat wordt en wat concreet zou kunnen worden gedaan om deze waarde te ontwikkelen. Nabespreking casus Bij de nabespreking blijkt dat het in kaart brengen van de belanghebbenden aanvankelijk niet voor iedereen even makkelijk is. Nabestaanden, diverse organisaties, stichtingen en musea scoorden hoog. De waarden historisch (H), maatschappelijk (H) en beleving (M) werden als belangrijkste voor deze collectie gezien. Verder werd geconcludeerd dat de waarden die aan deze collectie worden toegekend, in de loop der tijd verschuiven. De historische waarde zal toenemen, terwijl de belevingswaarde waarschijnlijk afneemt. Ontwikkel potentieel lag volgens de groep in het koppelen aan actuele sociaal historische aspecten, koppelen aan hedendaagse vergelijkbare ziektes en het vinden van een mondiale context. Netwerk Waarderen Aan het eind van de middag vond een inventarisatie van vragen en behoeftes plaats over het op te richten ‘netwerk waardering’. Uit de reacties, kennisuitwisseling en vraagstukken blijkt het netwerk in een behoefte te voorzien: gestructureerd samenwerken en het gezamenlijk ontwikkelen en implementeren van methodisch waarderen. Samenvatting: -
De eerste dag van het Netwerk Waarderen in het TextielMuseum in Tilburg is met recht een waardevolle dag te noemen. De deelnemers ontvingen tips over de praktische toepassing van deze methodiek en deden inspiratie op over hoe de methodiek in hun museum kan bijdragen aan een beter collectiebeheer. De deelnemers oefenden met de collectie waarderings-methodiek Op de Museale Weegschaal aan de hand van een echte casus. Er was ruimte voor vragen en het uitwisselen van ervaringen. Diverse deelnemers hebben de Rijksdienst uitgenodigd voor een volgende bijeenkomst in hun museum. In het kader van de uitvoering van de ambities uit de Museumbrief van minister Bussemaker, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap past de oprichting van het Netwerk Waardering. In het nieuwe jaar volgt een nieuwe bijeenkomst; datum en plaats worden nog bekend gemaakt.
Verslag Netwerkbijeenkomst Collectiewaardering, TextielMuseum Tilburg, 17-11-2014
Aanwezigen van links naar rechts: boven: Annette Schmidt, Theo Meereboer, Martin Berger, Peter-Paul de Winter, Geertje Huisman, Tülay Kazanci, Geertje Jacobs, Sjouk Hoitsma, Linda Hanssen, Giel van Hooff, Ingrid de Jager, Frank van der Velden, Kris Callens, Guus Boekhorst, Annette Gaalman onder: Marianne van Gils, Ceciel Stoutjesdijk, Esther Boeles, Tessa Luger, Koos Havelaar, Janneke Hermans, Anne-Sophie van Leeuwen, Annemieke Hogervorst, Liesbeth Schotsman, Gertje Hondelink, Marieke de Jongh, Lian Jeurissen, Tom Garritsen
Zie ook
Waarde en waardering van cultureel erfgoed op LinkedIn
Verslag Netwerkbijeenkomst Collectiewaardering, TextielMuseum Tilburg, 17-11-2014