Verslag Gerard van Toulmars op 23 april 2016. Voor deze Mars waren de weergoden, althans volgens weerprofeet Marco Verhoef, niet gunstig. Regen, wind, gierende windstoten en, hagel bij een temperatuur van amper 8 0 C waren de verwachtingen. De Kootsj liet op donderdagavond een waarschuwing uitgaan voor deze stormachtige weersomstandigheden met enkele kledingadviezen. Uiteindelijk hadden zich acht Lopers opgegeven, waarvan één, Fons, zich bij het Gezelschap zou voegen bij de eerste Pauzeplaats. De Kootsj verliet zijn huis op weg naar station Mook – Molenhoek en vond dat het weer alleszins meeviel. Maar, dacht hij, je wéét het nooit in Nederland….Op station Nijmegen net voor het vertrek, stapten enkele Wandelaars in, waaronder Richard B., die zich niet had opgegeven. “Ja, ik wist tot vanmorgen niet of ik meekon“, zei hij berouwvol de Kootsj aankijkend en meteen daarop, maar wel heel wat minder berouwvol, wat die aankondiging over het slechte weer en de daarbij horende kledingadviezen moesten voorstellen. Kootsj memoreerde nog maar weer eens, dat hij, als Kootsj, niet alleen zorg had voor het geestelijk welzijn van de Lopers maar ook oog had voor hun lichamelijk welbevinden en tekende vervolgens aan, dat er uiteindelijk 9 Lopers aan de Mars zouden deelnemen. In Arnhem moest naar een boemel worden overgestapt, die zou vertrekken om 09.38 u. Uit de trein van Nijmegen naar Arnhem stapte ook René uit, die in zijn eentje van Nijmegen naar Arnhem in het voorste deel van de trein plaats had genomen. Vincent deelde mee, dat de komst van Herman onzeker was. Herman kon elk moment gepromoveerd worden tot grootvader. De boemel liet wel op zich wachten bij perron 10. Maar na enige tijd bleek perron 10 wel een heel erg lang perron te zijn en dat heel in de verte een kleine boemel stond. Het nieuwe station van Arnhem mag dan wel mooi zijn, maar duidelijkheid over waar een trein dient stil te staan was er (nog) niet. Daarom wordt dit Verslag ook gestuurd naar de NS. Om 09.38 vertrok de boemel met een ingestapte Herman – nee, nog niks – naar Oosterbeek en mooi om 09.42 u kwam deze trein aan (mooi volgens de dienstregeling). Het wachten was op Anita, die hier met haar autootje zou komen. Om 09.48 u. naderde met grote snelheid een klein rood wagentje, dat met gillende banden een scherpe bocht maakte. “Ja, dat kan alleen maar Anita zijn. Zij zou een heel pittige concurrente zijn van Max Verstappen zijn“, merkte een der Wandelaars op. De Kootsj vinkte nummer 7 af. Ach, Geert zou later aan de Mars meedoen, want het openbaar vervoer in Angeren bevond zich nog in de kinderschoenen: De eerste bus vanuit Angeren naar Arnhem vertrok op deze zaterdag pas om 09.45 u. “Minder, steeds minder“, mompelde iemand. Om 09.50 u. klonk het bekende Fluitsignaal in het stille Oosterbeek en het Gezelschap liep over een voetpad langs de spoorbaan terug richting
Arnhem. Al spoedig kwam men langs een oorlogskerkhof waar gevallenen van de Slag om Arnhem zijn begraven. De temperatuur was fris, maar doordat men in de bossen liep was van de wind weinig te merken. Eindelijk begon het voorjaar toch merkbaar te worden. Teer groen verscheen aan struiken en enkele bomen. Bij twee stenen grenspalen, die enkele oudere Wandelaars deed denken aan de Grenspalentocht van Frans Koopman en herzien door de Routemaster, sloeg men rechtsaf richting Mariëndaal. De Groene Bedstee liet men dus links liggen. Men daalde het pad af en na een korte tijd zag men rechts Huize Mariëndaal liggen. Een mooi pand in een stille omgeving met bossen en een murmelend beekje. Men liep vervolgens naar de Utrechtsestraat, een gevaarlijke weg, waarvoor de Routemaster terecht in Routebeschrijving waarschuwde. Want lees wat er gebeurde. Vincent stond rustig op de middenberm te wachten totdat een auto voorbij was gereden. Deze wagen kwam met plots toenemende snelheid, met knipperende lichten en luid toeterend uit Renkum aangescheurd. Vincent schrok zich een hoedje toen deze lompe Renkumse boerenkaffer hem bijna van de sokken reed. Enkele Wandelaars staken boos hun gebalde vuisten in de lucht en schreeuwden verwensingen en vervloekingen. De lomperik reed keihard door. Van de schrik bijgekomen vervolgde het Gezelschap de tocht via een graspad richting de spoorbaan Arnhem – Nijmegen. Het graspad liep evenwijdig aan deze spoorbaan en zo kwam men langs het oude station Oosterbeek Laag. Aan het einde sloeg men rechtsaf over de Benedendorpseweg met rechts huizen op een helling en links een mooi uitzicht over de Rosandepolder. Deze weg moest men geruime tijd volgen. Het bekende Instituut was weer vaak onderwerp van gesprek. Druk en nog meer druk zijn toch wel de hoofdmoten van het docentschap geworden. Neen, het zal nooit meer rustig worden aan het Onderwijsfront. Nooit meer. Vincent, René en Herman waarschuwden de overige Wandelaars voor een moeilijk punt in de Routebeschrijving. Op 30 jan j.l. zijn zij op dit moeilijk punt zwaar verkeerd gelopen en pas na 1,5 km tot de ontdekking gekomen dat het zo niet verder ging. Zij zijn teruggelopen en na lang zoeken werd een redelijk verborgen pad met trapjes gevonden dat zij moesten volgen..Vincent heeft de Routemaster in kennis gesteld van de in hun ogen grote onduidelijkheid. Onder leiding van Vincent liep het hele Gezelschap dat smalle klinkerpad af, dat nu aardig verborgen was achter en onder het struweel. Maria merkte vinnig op, dat de wijziging in de Routebeschrijving nog niet duidelijk was. En dat zou vandaag niet bij deze keer blijven! Het klinkerpad liep achter huizen en tuinen van de Benedendorpseweg en men had weer een mooi zicht op de Rosandepolder. De Kootsj merkte op,. dat de tuinen gereedgemaakt werden voor de in aanbouw zijnde wietplantages. Dat was te zien aan de vele hennepplanten, de kassen in aanbouw en aan de weeïge lucht, die er hing. Het Unksepad kwam weer op de Benedendorpseweg uit en verder vooruit zag men al de toren van de Hervormde kerk van Oosterbeek. Voor de kerk stond Geert het Gezelschap op te wachten. Men bekeek deze zeer oude kerk, die tijdens
de Slag om Arnhem zwaar geleden heeft. In de muren waren de kogelgaten nog zichtbaar. Geert vertelde, dat deze kerk lang geleden in Gotische stijl is hersteld, maar na de Slag om Arnhem weer in (pre-) Romaanse stijl is opgetrokken. Voor de deur van deze kerk staat een knotlinde, die ook al 300 jaar oud is. Men liep verder over een smal en nat pad. Dat nat kwam door het water dat uit de zuidelijke Veluwe langzaam naar beneden sijpelde en het pad bijzonder glad en glibberig maakte. Bij het Dennenoordpark volgde men een klinkerpad en beklom de Westerbouwing. Boven gekomen had men een magnifiek uitzicht over de Betuwe met de traag stromende Rijn. Dankzij het heldere weer kon men tot Nijmegen kijken. De Route ging vervolgens over het Braamstruiksebinnenpad, dat bij enkele Wandelaars herinneringen opriep aan het vroegere programma De Fabeltjeskrant. Spontaan kwamen de namen van Lowieke de Vos (Willem W.), Juffrouw Ooievaar (Ans Wib.), Truus de Mier (Joep M.), Bor de Wolf (Wardt L.) en Momfer – waer is mijn sigaarke, kuch ? – de Mol (Rinus van E.) op. Men liep nu in de Valckeniersbossen en plots gebeurde er weer iets verschrikkelijks: een boomwortel schóót uit de grond omhoog en liet de Kootsj struikelen. Omdat men net aan een dalend stuk bezig was, verloor de Kootsj zijn evenwicht en liep steeds harder naar beneden om pas na 35 m nogmaals te struikelen en plat op zijn snuit te vallen. Met een mond vol zand, mos en een takje riep hij “ThissdeschrulfanRii…”. Enkele medewandelaars snelden naderbij en hielpen hem overeind. De Kootsj bevoelde zijn gekneusde heupen, kapotte knietjes, pijnlijke enkels en verfomfaaid gezicht en kreunde dat het wel ging, hrumpf., terwijl hij het takje uitspuwde. En verder ging de Tocht. Men daalde af naar de bewoonde wereld en bereikte Heveadorp. Uit diverse huizen wapperden vrolijk kleurige vlaggen. Enkele voorbijgangers wezen het Wandelgezelschap op het feit, dat Heveadorp 100 jaar bestond en dat Heveadorp een beschermd dorpsgezicht heeft in de vorm van eenvoudige huisjes met rieten daken in cottagestijl. Men besloot om van de Route af te wijken en een bezoek te brengen aan het dorp. Het was inderdaad een mooi gezicht, al die huisjes met rieten daken in Engelse stijl. Er werd ook nog een boekenmarkt georganiseerd door de plaatselijke classis en daar werd rondgekeken. Vincent had veel belangstelling voor een uitgave van het Oude Testament. “Die zou Fons nog wel eens van pas kunnen komen“, zei Vincent opgewekt. Maar toch heeft Vincent er maar van afgezien; het betrof een nogal “gewichtig“ exemplaar. Via een flinke omweg werd dan het landgoed Duno bereikt. Er diende hier erg goed opgelet te worden, want de paden gingen haarspeldsgewijs steil naar beneden. Beneden aangekomen zag men in de verte al het kasteel Doorwerth liggen. Men hoefde slechts de Fonteinallee te volgen. Maar het was toch nog een hele ruk: 1 km. Bij aankomst kwam er uit de hoofdpoort van kasteel Doorwerth een kinderschare die met fluitjes waren uitgerust. Men blies er uitbundig op los, zodat horen en zien verging. “Dat kan ik ook”, zei de Kootsj , “en
beter!”. De Kootsj blies daarop op zijn Rode Fluit en …”the rest was silence”. Snel naar de Theeschenkerij De Zalmen voor koffie en gebak. En daar ontmoette men ook Fons, die daar al een stief halfuurtje zat. Er werd nagepraat over deze wel erg mooie etappe met tal van bezienswaardigheden. Iedereen was uiterst content. De Theeschenkerij was gevestigd in een van de bijgebouwen van het kasteel. Er was geen centrale verwarming, maar hoog aan het plafond hingen warmtelampen, zodat bezoekers geen kou hoefden te lijden. Ook diverse vogeltjes (volgens enkele kenners: kneu, tjiftjaf en vink) hadden hier hun thuis gevonden. Deze Pauzeplaats was dus een Theeschenkerij annex Volière. Om 13.15 u. klonk buiten het vertreksignaal voor de tweede etappe. Oei. De Kootsj rende plots terug, want hij was zijn rugzak met vaandel en sokkel (5 kg) vergeten. Maar, ho maar, Herman had zich over deze attributen ontfermd. Men keek nog rond naar dit fraaie kasteel met zijn dikke muren, donjon, slottuin en grachten. De Fonteinallee diende verder gevolgd te worden en men diende aan de linkerkant te lopen. Na onder de A50 gedoken te zijn liep men een tijdje later over een zandpad langs een boerderij. Ach, hier ging het weer eens fout. De voorhoede volgde nauwkeurig de Routebeschrijving, maar de tweede groep met Richard B voorop bleef dóórlopen en sloeg niet af bij punt 36. Als excuus mag gelden dat er net een verhaal werd verteld overeen groot aantal jonge docenten, die de werkdruk niet aankunnen en nu al met hun tong op de schoenen zich door het schoolgebouw bewegen. Na 20 minuten ging bij de tweede groep ergens een mobiel af. Dat bleek bij Fons te zijn en aan de andere kant was Herman aan “de lijn“. Herman dacht dat de achterhoede wel verkeerd gelopen zou zijn en wees op punt 36 in de Routebeschrijving. Afgesproken werd dat de groep Herman door zou lopen naar Wolfheze en daar op de achterhoede zou wachten. De Kootsj en Anita liepen vervolgens voorop met de Routebeschrijving stevig in de hand op weg naar de afslag. Er werd nog even naar Richard. B. gekeken, want die had hier op 30 jan. j.l toch ook gelopen…..Na 30 minuten nam men de afslag door het veld en nu werd men de noordooster gewaar, die met windkracht 6 de wandelaars geselde. Gelukkig had men niet al te lang last van deze door merg en been snijdende noordoostenwind. Toen het pad veranderde in een geasfalteerde weg liep men weer in de luwte van bomen. Na een bocht naar rechts, een bocht naar links en door een tunneltje bereikte men weer de bewoonde wereld. Het dorp Heelsum was bereikt. De kerk diende men rechts te laten liggen en over de Kerkweg langs het Prot. Chr. Verenigingsgebouw Rehoboth (verwijst naar de plaats waar Izaäk een put heeft gegraven; zie Gen.. 26:22). Men stak een beekje over en via een pad tussen volkstuintjes bereikte men een voorrangsweg. Deze Utrechtsestraat werd overgestoken en ook de daarachter gelegen Bennekomseweg en Ginkelseweg. Men kwam nu op de (voormalige) Doorwerthse heide waar de gure noordooster wederom aan
de jassen en petten rukte. De Tocht over dit plateau was maar liefst 1 km lang en vergde het uiterste van de wandelaars. Verkleumd bereikte men het bos onder het dorp Wolfheze. Naar rechts en door het bos struinen, want een grote plas belette een normale doorkomst. En, verdorie, weer goed opletten, want pas bij de tweede afslag mocht men naar links. Het daaropvolgende punt, punt 44, leidde tot grote verwarring. “Pad volgen met bocht naar rechts…en op een soort knooppunt LA“, vermeldde de Routebeschrijving. Voor velen was het niet duidelijk door het zich ontwikkelde groen aan de bomen, welke bocht naar rechts bedoeld werd. Na 10 minuten diepgaande bestudering van tekst en omgeving besloot men op een soort kruispunt LA te slaan. Veel later bleek, dat de groep Herman hier ook heeft staan te klungelen. De tweede groep keek hoopvol naar Richard B., die immers hier al gelopen heeft. Richard keek of hij het in Keulen hoorde donderen en zei resoluut “Hier Linksaf “. Enkele Lopers hadden toch de nodige twijfels, maar legden zich neer bij de aanwijzingen van Richard, die pertinent bleef beweren, dat hij destijds op 30 jan. j.l . hier ook gelopen had. De twijfels namen gaandeweg toe bij de wandelaars. Men kwam langs een mooi aangelegd kerkhofje met een monumentje. “Zou dat voor Pater Frans Lampe zijn?“, zo vroeg een der Wandelaars zich af. (Pater Frans Lampe Bsc was een father van Mill Hill en gaf in de 70er en begin 80er jaren van de vorige eeuw Natuurkunde aan het zo ons bekende Instituut. Voordat hij aan het Instituut werkzaam werd, verzorgde hij onder andere het onderwijs in Belgisch-Congo en heeft daar te maken gehad met de Mau-Maubeweging. Hij zal ongetwijfeld (wijze) lessen gegeven hebben aan Kasavoeboe, Loemoemba en Tsjombe. In de sectie Natuurkunde voer pater Lampe een geheel eigen koers met als leidraad: ik zeg ja en doe nee. Ach, die zijn er wel meer (geweest)) De tweede groep dwaalde geruime tijd door de bossen, maar het lager gelegen fietspad waar in de Routebeschrijving sprake van was, bleek onvindbaar. “We zitten hartstikke verkeerd!“, riep de Kootsj uit. Instemmend geknik van enkele medewandelaars. Plots werden enkele bouwsels zichtbaar, die eruit zagen als bouwketen, maar appartementen bleken te zijn. Men liep nu stil verder, want men dacht dat men zich op verboden terrein bevond, en ontwaarde even later nog meer huizen achter stalen hekwerken. Het was er doodstil en er was voorlopig geen enkel teken van leven te bespeuren. Oei, werd daar niet achter een raam met felle ogen gekeken naar het Wandelgezelschap ? Piepte daar niet een deur op onheilspellende wijze ? En werd daar niet sluiks een raam opengeschoven en sloop er niet een donkere gedaante naar buiten ? Het hart bonkte menig Wandelaar in de keel en men sloot Anita netjes in tussen de zwaarstgebouwde mannen. De Kootsj haalde zijn Zwitsers officiersmes uit zijn zak en verborg het wapen in zijn hand. Gelukkig, daar verscheen een bordje met het woord Uitgang. Eindelijk ontsnapt.
Het dorp Wolfheze werd herkend en men zette koers naar Pauzeplaats 2 De Tijd, v/h het Wolvenbosch. Daar zat de ploeg Herman al aan een stevige verfrissing. Ook zij hadden gedwaald over het terrein van het Psychiatrisch Ziekenhuis Wolfheze. Al met al was het een latertje geworden. Na de eerste ronde drank en bitterballen moesten Vincent en Anita naar huis. Zij misten de AVW De belangrijkste punten van de AVW waren: 1. De volgende Mars, op 11 juni, is de bekende Aspergesmars. De Kootsj deelde mee dat om een drietal redenen gekozen is voor het (bekende) Töpke in Milsbeek: a. bushalte voor de deur: b. ruime parkeergelegenheid voor auto’s c. mooie wandelomgeving zonder grote hoogteverschillen 2. Chauffeurs informeren in huiselijke kring of de auto tijdens de Tweedaagse gemist kan worden. Op 11 juni moet er een beslissing genomen worden over het vervoer. Fons zal alleen de zondag meewandelen. 3. Herman blijft het penningmeesterschap uitoefenen. Hij houdt terdege rekening met het feit dat er tijdens de tweede pauze door sommige Wandelaars duurdere drankjes dan normaal worden gedronken. 4. Het schoentje op het vaandel is inderdaad tijdens de vorige Mars verloren geraakt. “ De schuld van Ri….? ” 5. Er werden 5 dragers van Speldjes geteld. En er zijn te weinig Speldjes. Het is aan te bevelen in een codicil vast te leggen aan wie het Speldje toekomt bij overlijden. 6. Er werd besloten de trein van 17.13 u. in Wolfheze te nemen gezien het late tijdstip. Dat ging zonder noemenswaardige problemen. In Arnhem werd overgestapt en afscheid van Herman en Geert genomen. De overige Wandelaars namen twee verschillende treinen naar Nijmegen en de Kootsj daarna de boemel naar Mook – Molenhoek. Men vond het een prachtige wandeling in een gevarieerd gebied met tal van bezienswaardigheden. Alfons, Kootsj