Verslag.expertmeetingrcc17032010
Verslag Expertmeeting Risico- en Crisiscommunicatie 17 maart 2010 Een ramp “Ik zeg het maar direct: dit is mijn coming out. Als burger ben ik eigenlijk een regelrechte ramp: ben zeer eigenwijs, weet goed wat ik wil en denk daar ook naar te handelen. En vermoedelijk ben ik hierin niet de enige. Maar, als er wat is, wil ik wel direct weten van de overheid wat er moet gebeuren en wat ik moet doen.” Dagvoorzitter Erik den Hoedt, directeur Communicatie en Informatie bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), zat meteen met deze uitspraak op de goede golflengte met de zaal. Want inderdaad: hoe bereik je dat burgers bij een crisis of ramp de dingen doen die je vanuit jouw overheidsfunctie communiceert? De rode draad in deze – alweer vijfde expertmeeting – die het Veiligheidsberaad organiseert in samenwerking met het Cluster Risico- en Crisiscommunicatie van het Nationaal Crisiscentrum (NCC) van het ministerie van BZK. Korte cursus voor niet-juristen Vier workshops en twee plenaire momenten stonden op het programma van de expertmeeting Risicoen Crisiscommunicatie. Na de aftrap van de dagvoorzitter gaf Niek Mestrum, senior beleidsmedewerker Programma Nationale Veiligheid: Regionaal op orde, ministerie van BZK, de zaal een korte intensieve cursus wetgeving voor niet-juristen. “Wat staat er waar en waarom.” In een aantal sheets maakte Niek de vertaalslag van enkele artikelen die van belang zijn bij de risico- en crisiscommunicatie. Zo ook van artikel 7. Deze gaat uit van een driedeling: burgers, hulpdiensten en externe partners als bijvoorbeeld een waterschap. In deze artikelen ligt veel werk voor de communicatieadviseurs, omdat het onderdeel vormt voor het crisisplan.
1
Verslag.expertmeetingrcc17032010
De AMvB (de Algemene Maatregelen van Bestuur) zijn nadere eisen die de minister stelt aan de crisisbeheersing en rampenbestrijding. Hierbij gaf Niek aan dat een deel van de teksten van oudere besluiten zijn gehandhaafd. Bewust is er voor gekozen om de samenstelling van ROT (Regionale Operationeel Team) en RBT (Regionaal Beleidsteam) niet vast te leggen. Dit geldt trouwens ook voor het Besluit Personeel Veiligheidsregio. “We willen dit niet vastleggen op rijksniveau, omdat we dit zien als een bestuurlijke verantwoordelijkheid. En willen de verantwoordelijkheid op de juiste plek leggen. Consequentie hiervan is wel dat de adviseurs hun bestuurders moeten overtuigen van het belang van een adviseur (crisis)communicatie bij de teams.” In de zaal ontstond hierover discussie. Sommige deelnemers ervaren het als een gemiste kans omdat er geen competenties zijn vastgelegd ten aanzien van communicatie. Niek rondde de discussie af met de uitnodiging dat over twee jaar de wet wordt geëvalueerd (conform afspraak Eerste Kamer) en dat deze periode benut kan worden door het veld. “Twee jaar is uw horizon, pak die kans.” Manon Ostendorf, Cluster Risico- en Crisiscommunicatie (CRC) van het NCC, vulde aan met een oproep aan de deelnemers om “samen de krachten te bundelen en met professionals uit het veld de kaders te schetsen en te kijken waar we zaken kunnen aanpassen.” De uitnodiging betreft niet alleen de competenties maar ook over een gehanteerde term als voorlichtingsfunctionaris. Niek benadrukte nogmaals dat verzoeken ingediend kunnen worden via de koepelorganisaties, het CRC en het Veiligheidsberaad en dat er vooral kansen liggen.
2
Verslag.expertmeetingrcc17032010
Mythes rond risico- en crisiscommunicatie In een helder betoog zette Manon uiteen hoe mythes ontstaan en hoe je daar als communicatieadviseur op kan reageren. Zij maakte hierbij gebruik van de uitkomsten van bestaande onderzoeken en onderzoek dat het NCC kort geleden uitvoerde en waarvan de resultaten eerdaags verder bekend worden gemaakt.
Een mythe is, kort samengevat, een verhaal dat voet aan de grond krijgt, maar nooit wordt bewaarheid. Enkele voorbeelden: Cry Wolf ofwel de mythe van het valse alarm Waar ligt de oorsprong van de naam Cry Wolf? Cry Wolf gaat, kort samengevat, over een herdersjongen die zich verveelt en daarom regelmatig zijn dorp in rep en roer brengt door regelmatig te roepen dat er een wolf aankomt. Tot het moment dat het echt gebeurt en niemand meer geloof hecht aan zijn kreten. De wolf richt een ware slachting aan onder de dorpelingen. Vals alarm. Dat is waar bestuurders vaak angstig voor zijn en zich daarom terughoudend opstellen als het gaat om burgers te informeren over een mogelijke crisissituatie. Uit het door het NCC gehouden onderzoek blijkt echter dat burgers liever teveel worden geïnformeerd, dan niet of te laat. Zij willen dat de beschikbare informatie wordt gedeeld met hen, zodat zij zelf keuzes kunnen maken. Wel maakte Manon hierbij de kanttekening dat het vooral gaat om specifieke situaties, bijvoorbeeld een overstroming en dat het minder geldt voor algemene situaties zoals de klimaatverandering. Hier blijkt dat men door de continue aandacht er een overkill ontstaat waardoor mensen zich er vanaf wenden en er minder geloof aan hechten. 3
Verslag.expertmeetingrcc17032010
Het weeralarm De afgelopen tien jaar is er 48 keer een weeralarm afgegeven, waarvan 80% terecht. Toch ligt het KNMI onder vuur in de media en bij een aantal partijen, zoals de ANWB. Uit onderzoek blijkt dat 90% van de burgers tevreden is over de alarmering. Waardoor blijft dan toch die mythe van slecht weersvoorspellingen in stand? Een deel van de verklaring kan gezocht worden in de berichtgeving van de media en politieke lobby. “Dat is ook de kracht van een mythe: blijven roepen dat het de waarheid is. Maar ook hier geldt de boodschap: laat je niet van de wijs brengen.” Manon noemde hierbij nog een positief neveneffect. Namelijk dat mensen door het afgegeven weeralarm zich bewust worden van (mogelijk) gevaar en zelf een afweging kunnen en willen maken. Dat sluit aan op de hiervoor genoemde mythe van Cry Wolf. Copy Cat Copy Cat gaat over kopieergedrag en de risico‟s daarvan. Een herkenbaar voorbeeld zijn de poederbrieven (het aantal brieven bedroeg alleen al het najaar 2001 maar liefst 858 stuks). Van recenter datum is Happy slapping, een uit Engeland overgewaaid fenomeen dat voor het eerst opdook in de metro van Zuid-Londen. Jongeren filmen voor de grap hoe zij iemand in elkaar slaan en zetten dat op internet. Onderzocht wordt nu wat de overeenkomsten zijn bij de verschillende vormen van kopieergedrag. Het kan bijvoorbeeld gaan om de drang naar communicatieve aandacht (zoals media, internet). Of identificatie met de dader (zeker als er veel media-aandacht is rondom de daad). Maar ook hier geldt de boodschap voor de communicatieadviseur: laat je niet meezuigen in een hype. Bedenk dat je het daardoor nog groter maakt. Blijf kritisch kijken naar je eigen handelen: hoe had je gereageerd als het geen hype was? Ter afsluiting nodigde Manon nogmaals de deelnemers uit om te bellen, hulp in te roepen of om te sparren over risico- en crisiscommunicatie; het CRC is dag en nacht beschikbaar voor jullie.” 4
Verslag.expertmeetingrcc17032010
De workshops (in twee rondes) De deelnemers konden kiezen uit vier workshops over risico- en crisiscommunicatie: A. Risk-game: ga de confrontatie aan B. Model risicocommunicatie C. Kruip in de huid van de inspecteur D. De middelenmix: „Weg met het persbericht‟ Hieronder volgt per workshop een korte inhoudsbeschrijving en verslag. Workshop A Risk-game: ga de confrontatie aan Door: Frank Vergeer en Anne-Marie van het Erve, Inconnect Inhoud workshop Risicomanagement heeft alles te maken met het spel van beïnvloeding en is soms ook sterk afhankelijk van het standpunt van het bestuur. Lastig als er een nieuwe fabriek voor gevaarlijke stoffen wordt gebouwd in een woonwijk, vlak naast een school. In een simulatiespel oefenen de deelnemers met de praktijk. Zij ervaren aan den lijve hoe het is om met omgevingsrisico's geconfronteerd te worden. Door het aannemen van verschillende rollen maken zij mee hoe het is om invloed uit te oefenen en invloed van anderen te ervaren. De voorgenomen doelstellingen worden lang niet altijd gehaald.
5
Verslag.expertmeetingrcc17032010
Verslag Een niet al te ruime zaal, een aantal statafels, een groep zeer nieuws- en leergierige mensen en een dynamisch interactie met de workshopleiders en hun drie assistenten. Zie daar de ingrediënten voor de workshop Risk-game. Na een heldere uitleg van de case: Nieuwstad, 300.000 inwoners, historische binnenstad en aan de rivier de Waassel wil een chemisch bedrijf (in het centrum) uitbreiden, gingen de deelnemers aan de slag. De groep werd verdeeld in kleine groepen. Elke groep kreeg een eigen rol toebedeeld: burgers, activisten, journalisten, gemeentebestuur, directie bedrijf en wetenschappers onderzoeksinstituut. Van de moderator kregen zij te horen welk standpunt zij moesten nemen en wat er van hen werd verwacht. Het ging daarbij om drie onderdelen: beleving van de rol, het beïnvloeden van elkaars standpunten en de besluitvorming. Al vrij snel werden de standpunten ingenomen en startte het spel van beïnvloeden, overtuigen en beïnvloed worden. Een aantal „burgers‟ kreeg niet alleen aandacht van de activisten, maar ook bestuurders en directie kwamen bij hen aan tafel met verschillende motieven. “jouw man werkt toch bij ons…” Bestuurders vroegen zich af in hoeverre er een afweging kon worden gemaakt tussen werkgelegenheid en milieu. De activisten bleven staan achter hun eigen standpunt en schuwden de emoties niet “hier komen kale kinderen van…”. En de journalisten maakten overuren, lieten de verschillende belangen zien (economische versus milieugevaren), maar bleken daarbij goed oog te hebben voor de burgers.
6
Verslag.expertmeetingrcc17032010
“Is het nu al tijd”, klonk het toen, de workshopleiders de deelnemers verzochten om af te ronden. De moderators trokken op basis van hun observaties en verslaglegging de resultaten van de workshop. Zo bleken de bestuurders van standpunt te zijn gewisseld (van neutraal naar voorstander) en bleken de wetenschappers flink onder druk gezet te zijn door de directie. De burgers voelden zich gehoord en de activisten waren verhard in hun standpunt. Frank Vergeer sloot de workshop af met een aantal korte statements: Het bewust inzetten van risicocommunicatie leidt tot betere communicatie met de burgers; Stel heldere doelen. Hoe lastig dat ook kan zijn aangezien je te maken hebt met verschillende doelgroepen en dus ook verschillende belangen; Maak een overzicht van do’s en dont’s; En…de narrige burger verwacht wel degelijk dat de overheid beslist. Als afsluiting werd nog verwezen naar het boek Geen commentaar! Communicatie in turbulente tijden van Inconnect en ProgressiveMedia (opbrengst gaat naar het Rode Kruis). Workshop B Model Risico- en Crisiscommunicatie Door: Arian Kuil en Geert Geujen, Actorion Communicatie Inhoud workshop In deze workshop wordt de organisatie van risicocommunicatie besproken. Hierbij wordt uitgegaan van een twee sporenaanpak: vanuit de veiligheidsregio (verantwoordelijkheid vanuit de Wet veiligheidsregio) en vanuit de gemeenten. Het doel is de risicocommunicatie vanuit het organische groeiprincipe te organiseren, met respect voor elkaars verantwoordelijkheden, bestuurlijke verhoudingen, realistische communicatiedoelen en rekening houdend met de specifieke competenties van stakeholders. 7
Verslag.expertmeetingrcc17032010
Verslag De workshopleiders „Vallen maar meteen met de „deur in huis‟: er is geen één model voor risico- en crisiscommunicatie.‟ Zij stellen dat als het gaat om risico- en crisiscommunicatie de communicatieadviseurs keuzes en afwegingen zelf moeten maken. Wat zijn de risico-onderwerpen? Welke activiteiten / middelen ga ik gebruiken? Wie heeft het primaat? Wie zijn de stakeholders (bijvoorbeeld: ambtenaren, gemeenten, minister, burgemeester, maar ook: risicoveroorzakers (veelal commerciële bedrijven)? Wie is mijn doelgroep (bijvoorbeeld: ouderen, burgers algemeen, gezinnen, jongeren, gehandicapten etc.)? Welke communicatieve randvoorwaarden gelden er (zoals: zendervertrouwen, belangstelling ontvangers versus risicoprofiel, urgentie, boodschap, middelen, capaciteit en tijd)? Wat zijn mijn doelstellingen? Bij elke te maken keuze kwamen Arjan en Geert met praktijkvoorbeelden om de keuze toe te lichten. Geef je bijvoorbeeld de risicoveroorzaker ook een rol in je communicatie? Is er voldoende geld, capaciteit en urgentiebesef om het proces van risico- en crisiscommunicatie optimaal in te richten? Vertrouwt de doelgroep de zender van de boodschap?
8
Verslag.expertmeetingrcc17032010
Mede op basis van een eigen belevingsonderzoek legden de workshopleiders een aantal conclusies voor, waarbij de verschillende losse puzzelstukjes in elkaar werden gepast. Zo blijkt dat burgers vertrouwen hebben in gemeenten, maar dat ze ook de deskundigheid van bedrijven hoog inschatten. Dit betekent dat het goed kan zijn om de communicatie samen met bedrijven (mogelijke risicoveroorzaker) op te pakken. Ook blijkt dat burgers liever twee keer teveel worden geïnformeerd dan helemaal niet (wat ook al bleek uit de conclusies van NCC-onderzoek). Wat burgers wel graag willen weten is wat de risico‟s (van een bepaalde locatie) zijn, wat er gebeurt om de risico‟s te verkleinen en wat ze zelf kunnen doen (handelingsperspectief). Risico- en crisiscommunicatie is volgens de inleiders nog in een fase van agendasetting. “Je kunt het niet snel fout doen”. Wel benadrukten zij dat het cruciaal is dat er een goede en duidelijke rolverdeling is tussen gemeenten en veiligheidsregio. Waarbij timing essentieel is. Ook zul je de communicatie moeten laten aansluiten bij de risicobeleving (perceptie) van de doelgroep: hoe beter je aansluiting hebt, hoe beter de boodschap overkomt. Zoek daarbij ook het evenwicht tussen “zenderverplichting en ontvangerbehoefte. Koudwatervrees is niet nodig, want mensen blijken helemaal niet zo snel in paniek te raken.” Belangrijkste conclusie is dat risico- en crisiscommunicatie eigenlijk tweesporenbeleid kent: die van veiligheidsregio en gemeenten. Gemeenten kunnen het beste de communicatie uitvoeren, de regio‟s moeten ervoor zorgen dat de gemeenten in staat worden gesteld om dit zo goed mogelijk uit te voeren en hen ondersteunen met kennis en middelen. Als voorbeeld wordt de Veiligheidsregio Groningen genoemd die een risicowijzer heeft ontwikkeld die elke gemeente onder eigen naam kon uitreiken aan hun inwoners. Zie http://risicowijzer.groningen.nl/. Klik hier voor de PowerPoint presentatie.
9
Verslag.expertmeetingrcc17032010
Workshop C Kruip in de huid van de inspecteur Door: Anton Dorst, Sandra Sikking en Ingrid Soeltan, Inspectie Openbare Orde en Veiligheid Inhoud workshop Hoe stel je als inspecteur vast of een gemeente, een veiligheidsregio of de nationale overheid de crisiscommunicatie goed heeft geregeld? Deze vraag staat centraal in de workshop van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid. Aan de deelnemers wordt gevraagd waar zij als inspecteur op zouden letten en welke informatie nodig is om de hierboven gestelde vraag te kunnen beantwoorden. IOOV wil de opbrengsten van de workshop gebruiken als input voor het opstellen van een toetsingskader voor risico- en crisiscommunicatie. Verslag “Inspecteur blijkt toch een vak apart”, verzuchtte een van de deelnemers na afloop van deze workshop. De deelnemers werden door Anton uitgedaagd om de rol van inspecteur op zich te nemen en zich af te vragen welke specifieke eisen er gesteld moeten aan risico- en crisiscommunicatie. De vraag spitste zich toe op drie onderdelen: Op welke vraag wil je een antwoord (aspecten)? Waar vind je het antwoord (indicatoren)? Wanneer ben je tevreden (minimumeisen)? De deelnemers werden verdeeld in drie groepen: rijk, regio en gemeenten (alhoewel er discussie ontstond of de laatste twee niet één groep vormden), werd uiteindelijk gekozen voor deze verdeling. Elke groep ging vervolgens aan de slag om de inspectie te helpen antwoorden te formuleren op gestelde vragen en feitelijk zo een toetsingskader vast te stellen. 10
Verslag.expertmeetingrcc17032010
De inspectie stelt bij een toetsing feitelijk twee vragen: is men voldoende goed voorbereid en als het zover is, kan men het dan aan. De controle zou moeten kunnen worden uitgevoerd zonder een oefening in te zetten maar op basis van gegevens die te verzamelen zijn in de „koude‟ fase. Aspecten die werden genoemd waren onder andere: planvorming, voorlichtingsproces, grip 1 t/m 4, procedures, werkwijzen, afspraken rond woordvoering, capaciteit en geoefendheid. Als indicatoren kwamen ondermeer opleiding, ervaring, piket, faciliteiten, protocollen, draaiboeken, gripregeling, opleiding & oefenplan, instructies, kernplannen en basisgegevens naar voren. Verschillende minimumeisen werden genoemd, zoals: bereikbaarheid, opkomsttijd, diploma‟s, effectiviteit en tijdigheid, oefenkalender, rampenzender op tijd in de lucht, burgers tijdig geïnformeerd, juiste man op de juiste tijd op de juiste plaats. Algemeen werd geconcludeerd dat iedereen wel eisen kon bedenken waaraan de gemeenten, veiligheidsregio‟s en rijk aan moeten voldoen als het gaat om risico- en crisiscommunicatie. De eisen koppelen aan indicatoren en minimumeisen blijkt lastiger te zijn. De inspectie zal de opbrengsten van deze bijeenkomst gebruiken als input voor het opstellen van een toetsingskader voor risico- en crisiscommunicatie.
11
Verslag.expertmeetingrcc17032010
Workshop D De middelenmix: ‘Weg met het persbericht Door: Lodewijk van Wendel de Joode, Cluster Risico- en Crisiscommunicatie, Nationaal Crisiscentrum en Roy Johannink, Nederlands Genootschap van Burgemeesters. Inhoud workshop Een vliegtuig stort op een woonwijk. Er komen gevaarlijke stoffen vrij bij een grote brand. Of een groot feest loopt volledig uit de hand. Welke communicatiemiddelen zet je dan in en waarom? Wie doet dit en heeft hij mandaat om dit te doen of loopt alles via het beleidsteam? En wat kunnen communicatiemedewerkers tijdens crises doen met „sociale‟ media zoals Twitter, Hyves en Youtube. Discussieer mee aan de hand van enkele crisisscenario's. Verslag Live „getwitterd‟ werd er tijdens deze workshop, waardoor meteen tastbaar én zichtbaar werd hoe snel sociale media kunnen werken en welke input dit kan hebben op de beeldvorming. Roy en Lodewijk prikkelden de deelnemers aan deze workshop al direct door met een aantal uitspraken te komen, gekoppeld aan voorbeelden waarbij foto‟s en teksten sneller op internet stonden dat de officiële berichtgeving „De burger als journalist‟, maken hun eigen five minutes of Fame (oproep van De Telegraaf om je als getuige aan te melden) en ook „houdt het persbericht op te bestaan‟? Hoe ga je als communicatieprofessional om met deze relatief nieuwe fenomenen?
12
Verslag.expertmeetingrcc17032010
De rol van de burgemeester (en dus ook die van adviseur) verandert. Feiten, beelden en meningen staan eerder op internet dan officiële berichtgeving. Het is weinig zinvol om als woordvoerder feiten te noemen die allang bekend zijn. De kracht zal veel meer gaan moeten zitten in de wijze waarop er gecommuniceerd wordt: duiding in plaats van een feitenrelaas. Duiding is meer het „verhaal, het verwoorden van de emoties‟. Als praktijkvoorbeeld benoemden de workshopleiders een familiedrama: man, 36 jaar, doodt zijn vrouw en kinderen, berichten hierover circuleren al snel op internet (twitteren, geen stijl.nl). Ander voorbeeld: de onverwachte media-aandacht en lobby van tegenstanders tegen inentingen bij meisjes tegen baarmoederhalskanker. “Leer de hype kennen. En hou rekening met het feit dat je minder grip en regie hebt. Met dit in je achterhoofd kun je je bestuurder ook beter adviseren. Stel ze de vraag: hoe denkt u dat de slachtoffers u willen zien zeggen bij bijvoorbeeld Pauw en Witteman.” Ook het inzetten van bestaande communicatiemiddelen, waaronder het persbericht, maar ook bijvoorbeeld een persconferentie, die door Lodewijk ook wel „stoelendans‟ werd genoemd, omdat er steeds weer andere gezichten voor de microfoon komen, werden onder de loep genomen. “Grijp niet te snel naar een instrument als een persconferentie. Alleen als je echt iets te melden hebt zet je deze in en laat mensen staan, dat maakt het dynamischer. Maak vaker gebruik van alternatieven zoals het geven van een persverklaring door een woordvoerder.” was een van de suggesties van de workshopleiders. Onderschat de reikwijdte van nieuwsrubrieken als bijvoorbeeld Hart van Nederland niet. Hier bereik je grote groepen mee. Andere suggesties die de inleiders aan de zaal meegaven zijn: benoem iemand die – in ieder geval tijdens crisis de sociale media volgt, zorg ook dat je zelf (feitelijke) informatie verschaft via Twitter.
13
Verslag.expertmeetingrcc17032010
Andere belangrijke sites, waarvan je als communicatieadviseur moet weten wat erop gebeurt, zijn: www.twitter.nl www.twirus.nl www.GeenStijl.nl www.wieowie.nl www.burgemeester.nl/communicatie www.risicoencrisis.nl Zowel Lodewijk (NCC) als Roy (NGB) nodigden de deelnemers uit om met hen contact op te nemen als er behoefte is aan ondersteuning, bijvoorbeeld bij het adviseren van bestuurders of het ondersteunen bij risico- en crisiscommunicatie. Na afloop van de workshop ontvingen de deelnemers het boekje Als het op communiceren aankomt (crisiscommunicatie voor (loco) burgemeesters; een uitgave van het Nederlandse Genootschap van Burgemeesters (zie voor meer informatie: www.burgemeesters.nl). Ook een factsheet over de acties die Zwijndrecht in 2009 organiseerde naar aanleiding van een familiedrama werd uitgereikt. Klik hier voor de volledige presentatie van deze workshop. De tweets zijn terug te lezen op www.twirus.nl, waarbij je de zoekterm „#emrcc‟ gebruikt. Op http://www.burgemeesters.nl/node/2609 is een blog te vinden over de expertmeeting.
14
Verslag.expertmeetingrcc17032010
Vervolg plenaire gedeelte: Waarom nemen Nederlanders risico- en crisiscommunicatie niet serieus? Bert Pol, lector Overheidscommunicatie aan de Hogeschool Utrecht en vennoot van Tabula Rasa had zichtbaar plezier om zijn toehoorders uit te dagen met een aantal prikkelende uitspraken over het menselijk gedrag: “Meer dan 99 % is automatisme, en die ene % is gepland gedrag, bijvoorbeeld over risico‟s waar je over na moet denken. En hoe ga je daar als communicatiedeskundige mee om? Je kunt namelijk communiceren tot je een ons weegt, maar het meeste gaat toch echt op de automatische piloot.” Er zijn verschillende manieren om automatisch gedrag toch te beïnvloeden: Doorbreken, bijvoorbeeld door confrontatie. Alhoewel onderzoek uit heeft gewezen dat een heftige confrontatie bijvoorbeeld filmpjes wat roken aanricht, juist weer aanzet om je hiervoor af te sluiten. Betekent dat je goed moet kijken welke primes je inzet (de juiste woorden, muziek en dergelijke). Maak gebruik van de inzichten die er inmiddels zijn dankzij allerlei onderzoeken. Juist omdat mensen tijdens crisis of ramp anders reageren. Groot voorbeeld voor Bert is de Italiaanse onderzoeker Robert Cialdini die veel onderzoeken en experimenten (beïnvloeding via muziek, taal etc.) op zijn naam heeft staan. Onder andere het kaartje met de uitnodiging om als hotelgast de handdoek meerdere dagen te gebruiken is van hem. Door het inzetten van andere technieken kan het bestaande gedrag worden beïnvloed. Wat ook werkt, en waar Bert verschillende voorbeelden van gaf is het “principe van wederkerigheid‟. Door iets te geven willen mensen ook iets terugdoen. Voorbeeld is de overheidscampagne om kinderen en volwassenen te verplichten om ook achterin de autogordel om te doen. 15
Verslag.expertmeetingrcc17032010
Om dit te stimuleren kregen kinderen een „gordeldier‟ waardoor men er makkelijker toe over ging om de autogordel om te doen. Ook het werken met „groot verzoek, klein verzoek‟ kan gedrag veranderen: vraag bijvoorbeeld als leidinggevende aan iemand om een hele lastige klus te doen, maar vervang bij „tegenstribbelen‟ dit door iets anders “iets kleiners”. De ander zal dan eerder geneigd zijn om hier „ja‟ tegen te zeggen. Waar het vooral om draait, is het doorbreken van automatismen. Kijk naar de uitkomsten van psychologisch onderzoek. Ga niet uit van „wat we denken is wat we verwachten‟ en verwacht niet te snel veranderingen, het is eerder een kwestie van jaren. “Goede dingen, deze goed doen en volhouden” was de centrale boodschap van deze lezing. Paneldiscussie De zeer intensieve en leerzame bijeenkomst werd afgesloten met een korte paneldiscussie, waar Frank Vergeer, Manon Ostendorf en Bert Pol aan deelnamen. Centrale vraag was: moet een burgemeester te allen tijde de woordvoering doen? Ook al weet je dat hij niet geloofwaardig overkomt en beter vervangen kan worden door iemand anders. Zowel het panel als de zaal benoemden voor en tegens. „Burgemeester is toch boegbeeld, de burgervader‟, „burgers verwachten dat hij optreedt‟ tot „laat de inhoudelijke deskundigen het woord doen en laat de burgermeester vooral burgervader zijn.‟ De levendige discussie moest helaas vanwege de tijd worden afgerond. Maar na afloop bleven nog lange tijd groepjes deelnemers discussiëren, bijpraten en…twitteren.
16
Verslag.expertmeetingrcc17032010
Reacties deelnemers “Wat mij vooral is bijgebleven van deze bijeenkomst zijn de nieuwe ontwikkelingen en de wetenschappelijke inslag van de sprekers. Ook is helder geworden dat communicatie nog meer en beter naar andere disciplines moet kijken en minder uit moet gaan van eigen veronderstellingen. Met name de verhalen van Bert Pol en het NCC brachten dit duidelijk over het voetlicht. Aan de lijve ondervinden hoe snel interactie kan plaatsvinden vond ik de workshop riskgame. Ook de verschillende soorten communicatie die je dan aantreft zoals lobbyen, overtuigen. Je zag het daar allemaal in korte tijd gebeuren. En natuurlijk, het netwerken, deze dagen zijn ook belangrijk voor je contacten.” Martin Kievit Communicatieadviseur Veiligheid, Gemeente Den Haag “Ik vond het een interessante bijeenkomst. De update over de Wet op de Veiligheidsregio‟s is bijzonder waardevol. De workshops vond ik leerzaam, maar riepen bij mij vragen op waarover ik niet eerder had nagedacht. De discussie over de verschillende belangen achter communicatie (informatie over slachtoffers en betrokkenen), tijdens de workshop „Weg met het persbericht?‟, was boeiend en mag in een volgende bijeenkomst nog wel verdiept worden. Dat geldt ook voor de discussie over het primaatschap bij risicocommunicatie, tijdens de lezing van Geert Geujen. Want de kolommen moeten niet op elkaar gaan zitten wachten.” Michel Versteeg Communicatieadviseur NVBR
17
Verslag.expertmeetingrcc17032010
“Ik was blij verrast. Niet alleen door het groot aantal deelnemers, maar ook omdat er veel verschillende functionarissen uit het land bijeen waren. Niet alleen maar communicatieadviseurs. Dit betekent dat het onderwerp steeds meer leeft. Waar ik mij toch wel wat over verbaasde was de werksessie met de inspectie. Verbaasd, omdat ik er eigenlijk vanuit was gegaan dat er al een toetsingskader lag. Wel goed dat ze het veld nu uitnodigen om met hen mee te denken.” Hilde van Asveldt Senior communicatieadviseur, Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost Meer informatie De expertmeetings blijken duidelijk te voorzien in een behoefte. De onderwerpen sluiten goed aan bij datgene wat leeft in de praktijk. Dat laat ook deze goed bezochte expertmeeting zien. Het Veiligheidsberaad organiseert in 2010 nog de volgende expertmeetings: 16 juni 2010 7 oktober 2010 17 november 2010 Voor meer informatie: zie de kwartaaluitgave De Veiligheidsregio en www.expertmeetingsveiligheidsregio.nl. Heb je vragen naar aanleiding van dit verslag of wil je meer informatie over een bepaald onderwerp, stuur dan een mail naar:
[email protected].
Verslag: Ada Kraft, Kraftcommunicatie Fotografie: Björn Hählen, Odwar communicatie & fotografie 18