Verslag ENCUENTRO LATINO EUROPEO, 26 mei 2008 in Den Haag Op 26 mei 2008 komen ongeveer tweehonderd mensen bijeen voor de tweede bijeenkomst van de Encuentro Latino Europeo (ELE) in de vergaderzaal van de SER. Het is de zaal waar werknemers en werkgevers de overheid adviseren. Vandaag zit er een publiek van ambassademedewerkers, ambtenaren, medewerkers van ontwikkelingsorganisaties, wetenschappers, ondernemers, politici en studenten. Ze komen bijeen voor een dialoog over de relatie tussen Latijns-Amerika (L-A) en Europa. Voorzitter Alexander Rinnooy Kan van de SER heet de zaal welkom. Hij vertelt dat ELE vorig jaar een succes was. “Dit jaar staat duurzame ontwikkeling op de agenda, een randvoorwaarde van economische groei,” vertelt Rinnooy Kan. Omdat duurzame ontwikkeling meerdere dimensies heeft en complex is, is het thema volgens hem dan ook meer dan het verkennen waard. De SER-voorzitter sluit af door te zeggen dat hij kansen ziet voor intensieve samenwerking met Latijns-Amerika door het aanbod aan schaarse grondstoffen, talent en mensen. “En daar wordt nog maar weinig gebruik van gemaakt.” Dan is het woord aan de voorzitster van de dag, Tineke Lodders. Zij opent de conferentie en zegt dat de schaarste van voedsel en energie een toenemende rol speelt in de wereld. De kernvraag is volgens Lodders hoe je daarmee om gaat in een wereld van verschuivende machtsverhoudingen. Lodders: “Vandaag zullen we de analyses en meningen van experts en belanghebbenden te horen krijgen.” Na haar opening krijgen twee sprekers het woord. Als eerste Ruud Treffers, Directeur-Generaal Internationale Samenwerking van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, die een toespraak van minister Koenders voorleest; daarna Marcel Fortuna Biato. Minister Bert Koenders, bij monde van Ruud Treffers De eerste spreker van de dag is Ruud Treffers. Hij leest een speech voor namens Minister Koenders van Ontwikkelingssamenwerking. De Minister laat zich verontschuldigen: hij is gisteravond onverwacht vertrokken naar Thailand en Birma, om daar met andere donoren en de regering van Birma te overleggen over voorwaarden en mogelijkheden voor hulpverlening. Koenders schetst een beeld van een snel veranderend Latijns-Amerika. Ten tijde van de militaire dictaturen, 30 jaar geleden, was er in Nederland veel aandacht voor het continent, maar met het verdwijnen ervan nam hier ook de belangstelling af. Latijns-Amerika is een regio geworden waar we economisch en politiek rekening mee moeten houden. De EU is bijvoorbeeld extreem afhankelijk van import voor de energie- en grondstoffenvoorziening. “Met concurrenten als China en India als kapers op de kust, met de onzekerheid van de relatie met Rusland, met de conflicten in Afrika en het Midden-Oosten, is Latijns-Amerika van niet te onderschatten belang voor onze toekomst,” stelt Koenders. Deze tweede Encuentro Latino Europeo, is volgens Koenders dan ook een zeer nuttig en goed getimed initiatief. In het backgroundpaper voor deze bijeenkomst worden Europa en Latijns-Amerika gepresenteerd als geostrategische partners met een politiek-ideologisch gelijkgestemde visie, namelijk die van multilateralisme. Koenders vindt dit een bijzonder interessante these in een wereld waarin drie nieuwe blokken elkaar naar verwachting nog meer zullen beconcurreren de VS, de EU en China om macht, voedsel en grondstoffen. “De vraag wie dan je medestanders zijn, is daarmee in zekere zin een vraag naar ons eigen voortbestaan. Vinden we in Latijns-Amerika de bondgenoot in ons multilateralisme, tegenover het realisme van de VS en het autocratische China. Is Latijns-Amerika een stabiele en betrouwbare partner voor een bestendig bondgenootschap?”
1
Om deze vraag te beantwoorden formuleert Koenders drie test-cases: - de verdeling van grondstoffen en milieugebruiksruimte; - de verdeling van welvaart; en - de borging van democratie en rechten. Voor elk van de drie items stelt Koenders de vraag: in hoeverre lijken de Latijns-Amerikaanse en de Europese aanpak op elkaar? Eerst de grondstoffen en de milieugebruiksruimte. De toegenomen mondiale behoefte aan grondstoffen en energie heeft Latijns-Amerika weer definitief op de kaart heeft gezet. De grote vraag naar Latijns-Amerikaanse brandstoffen, fossiel en bio, zorgt voor een stevige economische ontwikkeling. Dat biedt nieuwe kansen, maar levert ook nieuwe uitdagingen op. Neem duurzaamheid: de enorme ecologische diversiteit van het continent staat steeds meer onder druk door vervuiling en ontbossing, en de gevolgen hiervan komen vooral voor rekening van de armsten. Koenders is van mening dat Latijns-Amerika zich open lijkt te stellen voor samenwerking met Europa en anderen op dit terrein, zij het met ups and downs. Het is ook noodzakelijk dat de internationale gemeenschap verantwoordelijkheid neemt en de inzet van de regio hierop ondersteunt. Nederland doet dat bijvoorbeeld door de Amazon Treaty Organization te ondersteunen, en door intensieve samenwerking op milieugebied met Bolivia, Guatemala en Colombia. Een ander probleem dat Koenders naar voren brengt is dat de grote vraag naar biobrandstoffen niet alleen zorgt voor een enorme druk op het milieu, maar ook op de voedselprijzen. In grote delen van de wereld is in korte tijd de prijs van rijst en andere basisproducten sterk gestegen. Met de Wereldbank, in EU-verband en met onze partners in het Zuiden, probeert Nederland dit probleem nu fors aan te pakken. Koenders noemt als voorbeeld dat Nederland met Brazilië een Memorandum of Understanding heeft afgesloten, om te onderzoeken hoe de productie van biobrandstoffen en duurzaamheid het beste samen kunnen gaan. De tweede lakmoesproef van Koenders ligt op het terrein van groei en verdeling. “Hoe gaat het continent om met de uitdaging om de economische groei te vertalen naar welvaart voor de gehele bevolking? De inkomensongelijkheid in de regio is groter dan waar ook ter wereld en dit heeft verregaande consequenties.” Het sociale ontwikkelingsmodel dat Latijns-Amerika kiest, zal in hoge mate bepalend zijn voor de sociale rust, de stabiliteit in de regio. En dat is volgens Koenders zeer relevant voor de vraag of de Latino’s voor ons een betrouwbare partner zullen blijken. Economische groei zal vertaald moeten worden in dalende werkloosheid en vooral het betrekken van alle groepen bij de verdere ontwikkeling van de regio, zowel economisch als sociaal. Koenders: “De meeste landen in Latijns-Amerika zijn overigens op dit terrein langzaam maar zeker op de goede weg.” Dit punt van de inclusiviteit, het betrekken van alle groepen, brengt Koenders bij de laatste test; de test of de regio duurzaam in staat blijkt om de positieve ontwikkeling richting goed bestuur, corruptiebestrijding en het borgen van de rechtsstaat vast te houden en door te zetten. Koenders signaleert dat de democratieën in Latijns-Amerika steeds representatiever worden. “In meerdere landen wordt geprobeerd om grote groepen burgers, die tot voor kort buitengesloten werden, te betrekken bij de politiek.” Er is volgens Koenders echter nog veel te winnen op het gebied van goed bestuur om de democratisering verder te versterken: corruptiebestrijding, het goed functioneren van overheidsdiensten, het tegengaan van straffeloosheid, waarborgen van de mensenrechten, het hervormen van belastingstelsels. Het is van groot belang dat de positieve ontwikkelingen die op dit vlak zijn ingezet in de regio worden geconsolideerd en verbreed. Nederland zal daaraan steun blijven verlenen. Bilateraal, maar ook de inzet van organisaties als het NIMD zijn essentieel. Koenders: “Met name om
2
wat heet de ‘local accountability’ te versterken. De verantwoording van regeringen aan hun bevolking, niet aan donoren of aan al dan niet legale bedrijven.” Daarbij noemt hij speciaal de rechten en positie van vrouwen. Op basis van de uitkomst van de drie lakmoesproeven concludeert Koenders dat LatijnsAmerika en Europa niet alleen veel belangen delen, maar inderdaad zowel op het wereldtoneel als binnenshuis steeds meer op hetzelfde politieke, ideologische spoor zitten. “Dat is in ons belang, als Europa. Voor ons is het van groot belang een grondstofrijke en gelijkgestemde bondgenoot onder handbereik te hebben. Maar het is ook in het belang van het continent zelf.” Koenders verwijst naar de bekende Peruaanse schrijver Mario Vargas Llosa, die stelde dat de kracht van Latijns-Amerika in haar diversiteit ligt. “Het bevorderen en het behouden van die diversiteit is de uitdaging die Latijns-Amerika moet aangaan,” stelt Koenders. “Zowel op het gebied van milieu, grondstoffen, economie en de gelijkwaardige participatie van alle verschillende bevolkingsgroepen. Alleen dan kunnen de huidige economische verworvenheden worden omgezet in een duurzame groei en ontwikkeling van de regio. En kan de regio een van de belangrijkste bondgenoten van de EU zijn en blijven” – aldus Koenders. Marcel Fortuna Biato, adviseur internationale betrekkingen van de President van Brazilië Marcel Fortuna Biato is de tweede spreker. Hij ziet kennis, wederzijds begrip en ontmoeting als voorwaarde voor samenwerking. Europa en Latijns-Amerika moeten elkaar leren begrijpen in een wereld van grote transformaties. De veranderingen die Fortuna Biato schetst zijn de volgende. Ten eerste gaat hij in op de aard en de rol multilaterale instellingen. Ze zijn volgens hem erg nodig, maar hebben tegelijkertijd nog nooit zo onder druk gestaan. De problemen in de wereld zijn groot: milieu, economische integratie, migratie, veiligheid, energie- en voedselschaarste. Er komt een groep landen uit het Zuiden op die meedoet in het mondiale arbeidsproces en kunnen concurreren. Mensen uit deze landen willen ook een hogere welvaart en consumptieniveaus. De vraag is hoe deze ontwikkeling niet té veel druk oplevert voor het klimaat, grondstoffen en voedsel. Volgens Fortuna Biato is het onontkoombaar dat ontwikkelde landen een verlies accepteren, in de vorm van hogere prijzen voor energie, voedsel en milieu. Maar er zijn ook kosten verbonden aan het veranderen van een niet duurzaam productiemodel. En iemand moet dat betalen. Fortuna Biato stelt dat Brazilië de sleutel ziet in een ander regeringsmodel op wereldniveau. Hij wil een democratisering van besluitvormingsprocessen om op deze wijze te voorkomen dat het recht van de sterkste zou gelden. Oplossingen in de vorm van unilaterale acties werken niet meer, aldus Fortuna Biato. Een andere verandering die Marcel Fortuna Biato naar voren brengt is het proces van integratie van voorheen achtergestelde groepen – een onomkeerbaar, maar zeer kwetsbaar proces. Groepen die voorheen nooit konden deelnemen, doen dat nu wel. Dat zie je terug in de machtsovername in veel Latijns-Amerikaanse landen door partijen die links zijn. Deze ruk naar links moet volgens hem niet gezien worden als een revolutie zonder hoop, maar juist als illustratie van het feit dat het hier gaat om maatschappijen die borrelen van de democratie. Er is bijna geen geweld meer van revolutionaire groepen. Er zijn wel etnische spanningen in de Andeslanden, waardoor het proces daar wat radicaler is dan in de landen uit de Zuidelijke kegel met een langere sociaal-democratische traditie. Maar Biato ziet het dan ook als uitdaging aandacht te hebben voor de noden en positie van alle bevolkingsgroepen. Fortuna Biato pleit voor een simpelere toegang tot financiële middelen. Hij stelt dat het Bretton Woods stelsel moet veranderen. “De financieel-economische logica heeft ons
3
eeuwenlang dwars gezeten.” Fortuna Biato is blij met UNASUR, maar zegt daarnaast ook te zoeken naar partners en bondgenoten buiten de regio. “We moeten het protectionisme van het Noorden uit de weg helpen ruimen. Ook moeten we als Zuiden investeren in het Zuiden. De rol van de EU in dit alles is in de eerste plaats te begrijpen wat er aan de hand is.” Hij stelt dat geduld nodig is voor een integratieproces en dat men vertrouwen moet hebben in de dialoog. “We moeten in de Doha Ronde werken aan een nieuwe alliantie tussen de EU en LatijnsAmerika. Er is meer nodig dan een platform. Het gaat om investeringen, integratie, institutionele ontwikkeling en samenwerking op het terrein van energie. De zorgen kennen we, ze zijn legitiem, maar je moet met vertrouwen en op basis van kennis reageren. Het is een leerproces, een dialoog, een zoektocht naar samenwerking.” Fortuna Biato stelt dat valse dilemma’s voorkomen moeten worden in het beleid van de EU ten aanzien van Latijns-Amerika. Het beleid moet gebaseerd zijn op universele waarden en de belangen van beide continenten, niet op basis van visies die worden opgelegd. Hij zegt dat je heel voorzichtig moet zijn, zeker met het praten over een liga van democratische landen. “Transparantie is belangrijk en goed bestuur ook, maar het is anders als je je eigen criteria van bestuur en mensenrechten oplegt en gaat gebruiken in een machtsspel. De regels van het machtsspel veranderen steeds en je moet geen onmogelijk idealisme gebruiken. We moeten komen tot een integrale visie met aandacht voor de belangen van alle betrokkenen, zodat we allemaal kunnen overleven.” Commentaar Na de twee speeches mogen drie gasten aan tafel reageren: José Antonio Sanahuja van het Instituto Complutense de Estudios Internacionales uit Madrid, Laurence Whitehead van Oxford University en de CDA-parlementariër Kathleen Ferrier. José Antonio Sanahuja reageert op 4 thema’s: 1) de rol van de politieke dialoog 2) de strijd tegen armoede en sociale ongelijkheid 3) een strategie voor de beide regio’s ten behoeve van vooruitgang 4) de noodzakelijke aandacht voor grondstoffen en milieu 1) Sanahuja stelt dat een politieke dialoog nodig is, maar dat de partners elkaar slecht begrijpen. Ondanks het feit dat de categorieën uit het verleden niet meer geldig zijn, blijven we denken in stereotypen. “Actoren moeten elkaar leren kennen, pas dan kan er ooit sprake zijn van dialoog en integratie. En de dialoog moet worden gevoerd op basis van gedeelde waarden die opnieuw geformuleerd en bevestigd moeten worden.” Volgens Sanahuja ging de dialoog in het verleden alleen over de problemen van Latijns-Amerika, terwijl deze nu moet gaan over de problemen van de hele wereld. “We hebben het over Rusland in het geval van energie, over Azië bij economische belangen en over Afrika als het gaat om migratie. Maar Latijns-Amerika is belangrijk in elk onderdeel. Maar de EU vergeet dit continent.” Volgens Sanahuja heeft niet alleen Spanje maar de hele EU belang bij een relatie met Latijns-Amerika. 2) Binnen de liberalisering moet er rekening gehouden worden met de grote sociale kwesties, stelt José Antonio Sanahuja. Het sociale aspect moet worden opgenomen in de politieke agenda. Er zijn financiële middelen nodig van de EU. Ook moeten gekeken worden naar de globale arbeidsmarkt. Sanahuja vindt dat er flexibele regimes nodig zijn voor migrantenwerknemers met tijdelijk werk. 3) Sanahuja benadrukt het belang van een omvattende politieke visie. “In de onderhandelingen over handelsliberalisering zou ook een coherente visie moeten worden ontwikkeld over hoe je voorkomt dat schade wordt toegebracht aan de sociale cohesie.”
4
4) Als laatste punt pleit hij voor een sterker bondgenootschap op het gebied van energie en milieu. Een wereldwijd multilateralisme moet politieke kaders overschrijden. Ook is er volgens Sanahuja een aanvullende samenwerking tussen de EU en Latijns-Amerika mogelijk. Ondermeer op technologisch gebied van de diversificatie van energie, en nieuwe technieken als windenergie. Hij pleit dan ook voor fondsen om deze mogelijkheden voor samenwerking te benutten. Laurence Whitehead opent zijn betoog met te zeggen dat we moeten oppassen voor generalisaties. Daarna constateert hij dat de drie presentaties zeer verschillend waren. Koenders had het over de diversiteit van Latijns-Amerika. Fortuna Biato keek vanuit de focus van Brazilië, dat geen ontvanger is van hulp maar een sterke economische partner. En Sanahuja richtte zich op bi-regionale diplomatie en de recente summit. Whitehead stelt vast dat die summitformule niet toereikend is voor een duurzaam bondgenootschap. “Daar is meer continuïteit voor nodig tussen de summits door.” Fortuna Biato heeft volgens Whitehead gelijk te stellen dat er een sterkere dialoog nodig is, waarvoor betere instituties, meer aandacht en meer kennis een vereiste zijn. Whitehead benadrukt daarbij het belang van sterke multilaterale organisaties. “We hebben geen exclusieve samenwerking tussen de EU en Latijns-Amerika nodig, maar solide institutionele structuren. We moeten de VS niet uitsluiten. Ook al heeft de VS zichzelf misschien uitgesloten de afgelopen tijd, we moeten daarin niet meegaan. Wie weet is de volgende regering wat hulpvaardiger en een betere partner.” Whitehead ziet een rol voor de Europese Unie weggelegd. Hij signaleert dat het lastig is om te gaan met de diversiteit van stromingen en belangen in Latijns-Amerika, maar hij stelt dat er een democratische openheid moet worden gecreëerd. “Daarin kan de EU een rol spelen, ook al is het niet makkelijk en maken we fouten.” Dan heeft Whitehead het nog over de stijgende olieprijzen. Er is volgens hem een angst dat Venezuela de exclusieve olieleverancier zal zijn en dat brengt spanningen met zich mee. Maar hij stelt ook dat de hoge olieprijzen niet de grootste gevolgen zullen hebben voor de EU of de VS, of voor landen die zelf reserves hebben. De landen die problemen krijgen zijn de arme landen die geen reserves hebben, zoals de Cariben en Centraal-Amerika. Kathleen Ferrier: “Vanaf mijn aantreden is het mijn missie in de Tweede Kamer geweest om Latijns-Amerika hoog op de politieke agenda te krijgen.” Ferrier vindt dat er weinig belangstelling is voor L-A, ook vanuit de media en het publiek. Voor haar is het kernobstakel voor een gelijkwaardige relatie tussen de EU en Latijns-Amerika een onbewust diepgeworteld superioriteitsgevoel in Europa. Zij vindt de zojuist uitgesproken speech van Minister Koenders daarvoor een mooi bewijs. “De minister vindt het nodig om Latijns-Amerika langs de meetlat te leggen, hij heeft het over een lakmoesproef en over testcases, en gelukkig slaagt L-A voor het examen. Maar de tijd dat wij L-A de maat kunnen nemen, die tijd is voor mij gelukkig allang voorbij.” Het is volgens Ferrier duidelijk dat de wederzijdse afhankelijkheden in de wereld sterk zijn toegenomen. Zo is er schaarste aan voedsel, energie en water, en in Nederland bovendien aan arbeidskrachten. Ferrier zegt dat we niet voorbij moeten gaan aan de borging van de mensenrechten, maar “we moeten het niet doen met een gevoel van superioriteit. Of ze wel klaar zijn om met ons te mogen samenwerken. We hebben elkaar nodig en zijn partners in gelijkwaardigheid.” Ferrier wil dat we snel beginnen met allerlei partnerschappen en allianties in concrete projecten. Economisch, maatschappelijk en op het gebied van grondstoffen. Wat Ferrier verder gemist heeft in de drie betogen is het belang van het maatschappelijk middenveld. Er bestaan volgens haar al nauwe en oude banden tussen Nederland en L-A, en allerlei instellingen waar je terecht kunt voor kennis. Ook Ferrier vindt het belangrijk dat we
5
elkaar beter leren kennen. Ze eindigt met haar boodschap: “Het is zoeken naar een gelijkwaardig contact in een wereld van schaarste en veranderende machtsverhoudingen. En daarin is het maatschappelijk middenveld van onschatbare waarde.” Debat onder leiding van José Zepeda, Directeur Spaanse afdeling, Radio Nederland Wereldomroep Een debat met de zaal volgt, maar eerst krijgt de scheidende vice-voorzitter van het NCDO Jan Willem Bertens de kans om een reactie te geven. Hij benadrukt de schaarste aan informatie over L-A enerzijds, en het gebrek aan interesse van de kant van de media anderzijds. “Vorig jaar na schreef ik naar aanleiding van de eerste ELE-conferentie een artikel dat ik heb aangeboden aan verschillende kranten. Het artikel werd overal geweigerd. Ook was er nu weer geen enkele aandacht voor de topconferentie tussen Latijns-Amerika en EU in Lima. Dit moeten we gaan veranderen.” Bertens stelt verder dat het gebakkelei over de politieke kleur van L-A nergens op slaat. “L-A is niet links of rechts. En het was ook nooit hun Koude Oorlog.” Bertens stelt ook dat er nooit serieuze oorlogen hebben plaatsgevonden in L-A. Eén ding is volgens hem amper opgelost: de sociale ongelijkheid. “Er is een lethargie van vastgeroeste politieke partijen. We moeten als een burgervader samenwerken voor sociale rechtvaardigheid.” Mensen in de zaal krijgen de kans te reageren en vragen te stellen. Een aantal aanwezigen maakt hiervan gebruik. Professor Kees Koonings van de Universiteit van Utrecht wil zich aansluiten bij Bertens en Ferrier en stelt dat de sociale agenda inderdaad nog niet is aangepakt. “L-A zit in de lift, maar wederom gaat de cyclus van ontwikkeling voorbij aan een groot deel van de armen.” Ook geeft hij aan dat er een nieuwe generatie Civil Society organisaties is ontstaan, waarin er sprake is van een elitisering. Ze staan volgens Koonings vaak ver van de armen af en ze hebben makkelijk toegang tot geld. Marianne Wiesebron van de Universiteit van Leiden reageert op Bertens met het tegenspreken van zijn stelling dat er geen echte oorlogen waren. Ze noemt ‘la Guerra del Pacífico’ tussen Chili, Peru en Bolivia en de strijd in Colombia als voorbeelden. Ze wil verder nog benadrukken dat het programma voor armoedebestrijding in Brazilië de armoede wel degelijk heeft doen afnemen en de consumptieniveaus doen stijgen. Dan wordt nog het thema migratie ingebracht door een vertegenwoordigster van het Platform Organisaties Latijns-Amerika in Nederland, als een belangrijke ontwikkeling waar de Europese Unie iets mee moet doen. Henny Helmich van het NCDO brengt naar voren dat er ontwikkelingen altijd uiteenlopende en tegenstrijdige effecten genereren: “Er is geen consensusmodus. Zo zie je bijvoorbeeld in Bolivia met het aantreden van Evo Morales tegenstrijdige ontwikkelingen, van autonomie en fragmentatie”. Volgens Helmich is diversiteit een voordeel, maar zitten er ook obstakels aan vast. De commentatoren aan tafel reageren op de vragen uit de zaal. Marcel Fortuna Biato -UNASUR is de stem van de toekomst, met een breder kader dan alleen het politieke. Het schept ook economische condities voor een ontwikkelingsproces. We zien wel problemen voor de stabiliteit, zoals sociale problemen en grote inkomensverschillen tussen en vooral ook binnen de landen. Maar om conflicten te vermijden of te beheersen moeten we democratische instellingen versterken. -De integratieprocessen op mondiaal niveau hebben zich in het verleden vooral gericht op commercieel gebied. Nu is de agenda anders dan 20 jaar geleden. Er is nu ook een sociale
6
agenda. De relatie tussen de EU en Latijns-Amerika moet nu verbreed worden naar het politieke en strategische niveau. - Je kunt niet ineens geen steun meer geven omdat de corruptie boven een bepaald niveau is gestegen. Er moet natuurlijk politieke wil zijn om donorgeld direct te besteden aan armoedebestrijding. We moeten hopen op verbetering en niet vooraf al kijken wat er wel weer mis zal gaan. Dan blijf je in een rol van superioriteit. Sanahuja -Het probleem van migratie is niet een éénrichtingsprobleem. Het is een gemeenschappelijk probleem, en er liggen gemeenschappelijke kansen. We moeten een consensus vinden op basis van de rechten en de situatie op de arbeidsmarkt. - Er is al heel lang een relatie tussen de EU en Latijns-Amerika. Maar er zijn nieuwe partijen en belangen. We moeten de banden weer meer relevantie geven. De banden met politieke partijen moeten weer hersteld worden. Zo leren we elkaar beter kennen en weten we wat de werkelijke situatie is, waar de kansen liggen, en wat we aan elkaar kunnen hebben. -UNASUR werkt op basis van consensus, dat is belangrijk. Het kan op middellange termijn een goede gesprekspartner zijn voor de EU en een sterk institutioneel kader bieden. Whitehead De EU heeft een belangrijke rol gespeeld ten tijde van de crises van de jaren 80 in LatijnsAmerika. De EU en L-A hebben gestaan voor een aantal basisprincipes en zijn de politieke dialoog aangegaan. Daarna heeft de EU een donorrol vervuld, in de jaren negentig, waarin ingezet is op de versterking van de democratieën. Dat is niet gelukt naar tevredenheid, problemen dreigen, maar als je kijkt wat de EU heeft gedaan dan is dat een hele goede prestatie. We moeten nu ook van elkaar leren en hen niet domineren. Voor de pauze wordt het boek ‘Amazon your Business’ gepresenteerd door de auteur Meindert Brouwer. Het is een gids met 50 nieuwe kwaliteitsproducten voor een duurzame regenwoud-economie, met goede voorbeelden van duurzaam ondernemerschap en interviews met ministers en andere hoogwaardigheidsbekleders. De middag Milieu en economie: duurzame winst Na een Latin Lunch begint de tweede helft van de dag. Het thema is Milieu en economie: duurzame winst. De middag begint met drie sprekers: Enrique Iglesias, Secretaris Generaal van SEGIB, Alberto Müller Rojas, adviseur internationale betrekkingen van de President van Venezuela, en John Verbakel, Vice-president Food en R&D Unilever. Enrique Iglesias, Secretaris Generaal van SEGIB (Secretaría General Ibéroamericana) Iglesias schetst in zijn toespraak de globale machtsverschuivingen die veroorzaakt worden door de energie- en voedselschaarste, milieuveranderingen en migratiestromen. Ook signaleert hij een verlamming van het internationale institutionele systeem. De Secretaris Generaal van SEGIB spreekt over grote illusies en diepe frustraties, met als voorbeeld de handelsrondes die begonnen zijn in Uruguay. “Dat we geen basis hebben kunnen leggen is ongelooflijk. Er is een gebrek aan nieuwe regels en een controlesysteem en ook financieel zijn er grote uitdagingen.” Iglesias zegt dat er grote politieke veranderingen zijn in Latijns-Amerika. Dat L-A nu een democratisch continent is, is volgens hem te zien aan de 12 presidenten die in de afgelopen paar jaren netjes via de voordeur zijn vertrokken en ook aan de huidige 2 vrouwelijke presidenten en de inheemse president. De veranderingen van zijn continent zijn volgens
7
Iglesias niet alleen te zien in de politiek, maar ook in de maatschappij. Deze is volgens hem dynamischer en participatiever. “Mensen doen mee die vroeger buitengesloten waren. Er bestaat een middenklasse die moeilijk te definiëren is, maar die toch sterk aanwezig is.” Een ander belangrijk punt van verbetering is het feit dat L-A de zaak nu ook macro-economisch op orde heeft. “We beschikken nu over miljoenen aan reserves, iets wat een aantal jaren geleden ondenkbaar was.” Duidelijk is dat L-A dankzij de hoge prijzen van grondstoffen – olie, gas, koper, ijzer, bossen - extra inkomsten heeft kunnen verwerven uit export. “We hebben pragmatisme nodig, politiek en economisch, om te voldoen aan de eisen van de globaliserende wereld,” zegt Iglesias. “Dat zegt niet dat we geen waarden hebben. We willen de democratie consolideren in diversiteit en doorgaan met duurzame ontwikkeling.” Duurzame ontwikkeling houdt in dat het beleid gericht moet zijn op de overdracht van rijkdom naar de armen. Daarnaast is er de ecologische duurzaamheid, al even belangrijk. “Het is een stereotype dat wij milieu niet belangrijk vinden. Het gaat over onze nationale rijkdommen. De biodiversiteit willen we natuurlijk behouden.” Het gaat om de relatie tussen milieu en ontwikkeling, stelt Iglesias. “Milieuproblemen hebben een eigen oplossing nodig, maar mogen de economische groei niet verstikken. Voorkomen is beter dan genezen.” Iglesias spreekt ook over het voedselprobleem. Het herstel van de prijzen heeft volgens hem te maken met milieuproblemen, het klimaat en speculatie. “Er was jarenlang een overschot, waardoor de prijzen voor de agrarische producenten onder sterke druk stonden. Nu is er meer evenwicht.” Iglesias erkent dat ethanol een probleem kan zijn voor de voedselproductie. Hij vindt dat je per land moet bekijken hoeveel van de landbouw gebruikt moet worden voor energie. “Ook Lula heeft al gezegd dat we moeten oppassen dat de druk van de vraag om energie geen grote gevolgen zal hebben voor de voedselprijzen.” Wat betreft de samenwerking tussen L-A en EU ziet Enrique Iglesias grote mogelijkheden voor technologische uitwisseling en wederzijdse investeringen. Iglesias eindigt met de oproep niet alleen maar te praten, maar concreter te worden.“We moeten ophouden met stereotypen en elkaar beter leren kennen. Vertrouwen is belangrijk. We moeten de basis van de samenwerking aanpassen. Kijken naar de nieuwe noodzaak die er is op het gebied van human resources en technologie. We hebben een strategische alliantie nodig voor de lange termijn. Samen kunnen we veel doen.” Alberto Müller Rojas – adviseur internationale betrekkingen van de President van Venezuela De Venezuelaanse adviseur Müller Rojas wil enkele misvattingen aan de orde stellen over de geopolitieke situatie in L-A en de wereld. De eerste misvatting is dat de situatie in Venezuela en L-A instabiel en risicovol zou zijn, zoals de VS niet ophoudt te beweren. “De VS vergelijkt ons met het Midden-Oosten of Noord-Afrika,” zegt Rojas. “Er wordt gezegd dat Venezuela haar macht wil uitbreiden en dat de VS het communisme moet bedwingen. Maar onze regering is democratisch gekozen, het is de uitdrukking en de zelfbeschikking van het volk.” Müller Rojas schetst kort de historische ontwikkeling van de Venezolaanse onafhankelijkheid. Er is een Europees hoofdstuk geweest, met een neokoloniale politiek in de 1e helft van de 20e eeuw. Langer echter staat hij stil bij de VS, die Venezuela volgens Rojas 50 jaar lang zag als haar achtertuin. Müller Rojas stelt dat de VS als een als supermacht tegenover Venezuela staat, waarbij de VS de strijd voert als een strijd tegen het terrorisme. Zijn conclusie: “De geïndustrialiseerde landen verdedigen dus hun eigen belangen.” Volgens Müller Rojas heeft de relatie tussen Europa en Venezuela lange tijd stil gestaan. “Maar nu is er een internationale uitwisseling, zoals in Lima. We moeten komen tot een multidisciplinaire aanpak.
8
Economische uitwisseling is van belang. Maar ook samenwerking op politiek, militair en strategisch gebied, tegenover de militaire macht van de VS.” Venezuela heeft volgens Müller Rojas de wil haar eigen natuurlijk hulpbronnen te beheren. Tegelijkertijd wil het land serieus werk maken van de inclusie van de armen. Op internationaal terrein legt hij de nadruk op samenwerking binnen L-A. Ook bevestigt hij het belang van het bondgenootschap van de olieproducerende landen, de OPEC. “Deze coalitie heeft het mogelijk gemaakt te strijden tegen overheersing. En Venezuela heeft zo invloed gehad op anderen landen.” Müller Rojas vertelt over de keuze van de regering van Venezuela om een socialistische lijn te volgen. “Het gaat om vreedzaam leven. We moeten alle gebieden en mensen insluiten. We willen dat de waarde van het leven stijgt, zowel materieel als spiritueel.” Het beleid is volgens Müller Rojas gericht op het beheer van natuurlijke bronnen, voedselzekerheid en buitenlandse investeringen. “We willen privé-investeringen niet uitsluiten. We willen inkomsten uit de olie, maar ook een diversificatie van de economie.” En de buitenlandpolitiek van Venezuela zal primair gericht zijn op de versterking van UNASUR. John Verbakel - Vice-president Food en R&D Unilever L-A is een belangrijk onderdeel in de business van Unilever. De producten van Unilever, op het gebied van voedingsmiddelen, hygiëne en ‘personal care’, leveren volgens John Verbakel een bijdrage aan duurzame ontwikkeling. Hij ziet duurzaamheid niet als een speciaal project, maar als iets dat je vanaf het begin af aan moet meenemen in de gehele ontwikkel- en productieketen. “We hebben een globale benadering met respect voor de lokale ontwikkeling,” vertelt Verbakel. Op het gebied van duurzame ontwikkeling werkt Unilever op vier thema’s: klimaat, water, verpakkingen en landbouw bronnen. “We weten per merk en per regio in de wereld precies wat de impact is op sociaal en economisch gebied en wat het voor consequenties heeft voor het milieu. En we kijken elke keer hoe we dit kunnen verbeteren.” Verbakel vertelt dat Unilever met betrekking tot het klimaat dwingende targets heeft om emissies te verminderen. Voor het thema water is Unilever het watergebruik in de fabrieken aan het terugdringen en het consumptiegebruik aan het beïnvloeden, bij de hygiëne- en de schoonmaakproducten. Het derde thema, verpakkingen, heeft impact op schaarse grondstoffen en het milieu. “We hebben een constante druk om de verpakkingen te verminderen. Zo gaan we bijvoorbeeld van dubbele naar enkele verpakkingen.” Latijns-Amerika is een groot producent van de agrarische grondstoffen die Unilever gebruikt in de producten. “We willen een nieuwe technologie ontwikkelen, duurzaam voor het milieu, maar ook sociaal. Unilever gebruikt 10% van alle thee, oliën, tomaten en groenten die op de markt komen. We willen voor thee en palmolie ook naar duurzame ontwikkeling. We willen dat onze producten winstgevend zijn voor mensen, voor het milieu en voor het bedrijf.” Commentaar Na de speeches mogen wederom drie gasten aan tafel reageren: Pita Verweij van het Copernicus Instituut van de Universiteit Utrecht, daarna de directrice van Cordaid Godelieve van Heteren, en tot slot Marie-Anne Coninsx, Hoofd DG Externe Relaties Latijns-Amerika van de Europese Commissie. Na de commentatoren geeft Jan Willem Bertens ook op deze speeches en commentaren een korte reactie. Pita Verweij reageert op de presentatie van het boek ‘Amazon your Business’ door te zeggen dat er ook slecht nieuws uit de Amazone komt. “De voedselcrisis, klimaatverandering en energiecrisis worden sterk gevoeld in het Amazonegebied. We gaan een nieuw tijdperk in wat betreft de beschikbaarheid van natuurlijke hulpbronnen. De Amazone wordt geïntegreerd in
9
de economie, dat geldt ook voor de inheemse bevolking die bijna niet in aanraking zijn is geweest met de Westerse civilisatie.” Verweij schetst dramatische veranderingen in de Amazone door de hydro-electrische stuwdammen en door de ontbossing, veroorzaakt door veehouderijen en - indirect - door de snelle expansie van soja en suikerriet. Verweij stelt dat de balans van greenhouse-gas hiervan sterk negatief is. Een extra bron van zorg is dat ook de landbouw rondom de Amazone afhankelijk is van het Amazone- regenwoud. “Het eerste dat wij moeten doen is het bos conserveren. De ontbossing is namelijk verantwoordelijk voor 20% van de opwarming van de aarde.” Ook legt zij verantwoordelijkheid bij de noordelijke landen die een steeds groter groeiende ‘footprint’ hebben. Godelieve van Heteren vindt de duurzaamheidagenda zeer belangrijk. Ze vindt dat de achterkant van de groei onderbelicht is. “Met de snelle economische exploitatie sneuvelt er veel, zoals sociale verbanden, ecologische infrastructuur en er is een proces van nieuwe marginalisering en een ontwrichting van de samenleving. De rol van de civil society is hier heel belangrijk.” Cordaid wil kijken hoe de organisatie tegenwicht kan bieden tegen de verhalen uit L-A over de nieuwe vormen van marginalisering, de milieuproblemen en het verlies van werk. Dat doet de organisatie volgens Van Heteren via de basis. “Er is een voortdurende lobby om deze mensen niet uit het oog te verliezen. Een partner zei tegen ons in Lima dat de multinationals over het lot van de bevolking beschikken, niet de overheid. Cordaid lobbyt dan ook bij overheden én bedrijven die beter willen. Ook in Europa.” Marie-Anne Coninsx: “Ik ben net terug uit Lima, waar de top was tussen Europa, LatijnsAmerika en de Cariben. Iglesias zei zojuist dat hij strategische partners nodig heeft, maar die bestaan al sinds 1999, sinds de eerste top in Rio de Janeiro.” Coninsx wil nog even nuanceren dat er wellicht in Nederland weinig interesse is voor de top, maar dat deze er in vele andere Europese landen wel is. Ze vertelt dat er in Lima twee hoofdthema’s centraal stonden: sociale cohesie en duurzame ontwikkeling. “Latijns-Amerika is één van de meest ongelijke regio’s op de wereld. De hoofdthema’s van de EU ten aanzien van L-A zijn dan ook sociale cohesie, armoedebestrijding en uitsluiting. In de periode 2007-2013 geeft de EU 2,8 miljard steun, de helft daarvan is voor het bevorderen van sociale cohesie.” Coninsx reageert op de opmerkingen dat donoren vaak iets opleggen aan de ontvangende landen. “Europa wil het Europese model niet opleggen, maar we willen wel middels onze ervaringen vertellen wat heeft gewerkt en wat niet.” Als het gaat om het klimaat, dan is Europa verantwoordelijk voor 14% van de globale emissies, vertelt Coninsx. L-A is verantwoordelijk voor 4%, maar tel je daarbij de emissie op die ontstaan door de ontbossing dan is het continent verantwoordelijk voor 13%. De EU heeft duurzame ontwikkeling als thema naar voren gebracht, maar volgens Coninsx was er wel wat tegenstribbeling. De EU richt zicht binnen duurzame ontwikkeling op drie thema’s: klimaat, energiesamenwerking en biodiversiteit. “Klimaat wordt vaak gezien als een thema van het Noorden. Maar armoede en het klimaat zijn sterk gerelateerd. Alleen met bundeling van krachten kunnen we iets bijdragen aan duurzame ontwikkeling en strijden tegen klimaatverandering. Samenwerking is noodzakelijk voor de vooruitgang.” Als voorbereiding op de Lima-top heeft de Europese Commissie conferenties georganiseerd in Europa, L-A en in de Cariben. De EC streeft naar brede betrokkenheid en draagvlak. Zo was er op 4 maart ook in Brussel een voorbereidende bijeenkomst. Er waren van 55 landen vertegenwoordigers, veelal op ministerieel niveau. Coninsx sluit af met wat er bereikt is op de Lima-top. “Er is een nieuw programma: Euroclima. Dat betekent een intensieve dialoog over klimaatsverandering, ook over wat er al gedaan wordt. Ook komt er een meer concrete samenwerking met L-A rond energie, vooral in
10
het uitwisselen van ervaringen. Nieuwe technologie moet worden bevorderd evenals de toegang van de arme bevolking. UNASUR kan hierin een rol spelen.” Coninsx herhaalt tot slot de conclusie van de top van Lima: ‘What prevailed in Lima is what unites both regions.’ Reactie Jan Willem Bertens “Latijns-Amerika zal het continent van de middenklasse zijn, zei Enrique Iglesias. Dat is bijzonder, want niemand praatte voorheen over de middenklasse. Iglesias was verder heel optimistisch over de financiële reserves, maar het gaat er natuurlijk om hoe deze worden gebruikt en door wie. Duurzame ontwikkeling is belangrijk, maar we moeten niet te snel willen, er zijn nog zoveel armen in Latijns-Amerika. We moeten heel erg oppassen dat de sociale ongelijkheid erger wordt als we te snel de mogelijkheden van duurzaamheid exploiteren. Een te snelle exploitatie van de hulpbronnen is slecht, maar een te snel proces naar duurzaamheid ook.” Debat onder leiding van Cor van Beuningen, directeur van Socires Cor van Beuningen opent het debat met de opmerking dat het belang van ELE al door velen is aangegeven door te constateren dat er te weinig belangstelling is voor Latijns-Amerika. Dan stelt hij voor om het debat toe te spitsen op drie zaken. Ten eerste de problematiek van biodiversiteit, ontbossing, biobrandstoffen en voedsel. Daarnaast de vraag of er een strategische visie bestaat. En als laatste over de aard van de samenwerking tussen de EU en LA, en met name de vraag of ontwikkelingssamenwerking niet in de weg staat van het ontwikkelen van een partner- en bondgenootschap. Er komen eerst enkele vragen en opmerkingen uit de zaal. Roberto Calzadillas, ambassadeur van Bolivia wil kwijt dat de stuwdam op de grens van Brazilië en Bolivia zal betekenen dat er 52000 families moeten worden geëvacueerd. “We moeten dit zien als gedeelde verantwoordelijkheid,” zegt hij. Carlos Mora, ambassadeur van Uruguay, volgt de woorden van Iglesias en zegt dat de armoede niet alleen zal worden opgelost met internationale hulp. “Armoede en ongelijkheid zijn ook nationale verantwoordelijkheden. Wij moeten het onderwijs stimuleren en voor belastingen zorgen en voor een eerlijke verdeling zorgen.” Tevens trekt hij een relatie tussen armoedebestrijding en handel. “Als het Noorden zich echt wil inspannen voor armoedebestrijding in het Zuiden moet ze de tariefmuren afbreken en importen toestaan van de producten waarin die landen sterk zijn. De wereldhandel moet efficiënter en de Europese inbreng hierin is heel belangrijk. Europa is zo weinig coöperatief in het afbreken van de tariefmuren.” Marcel Fortuna Biato reageert inhoudelijk op het thema milieu dat hij ook als een politiek thema beschouwt. “Het belang van de Amazone is heel groot voor Brazilië. Er wonen en werken 25 miljoen mensen in het gebied.” Fortuna Biato zegt dat hij in tegenstelling tot Verweij een leek is, maar dat hij het belangrijk vindt te zeggen dat statistieken gebruikt worden. “Er is geen eenduidigheid over de cijfers. Je moet kijken naar het relatieve van de cijfers. Het is belangrijk dat we daar open en eerlijk over zijn. We moeten vertrouwen creëren, dat is ook van groot belang op deze conferentie. Op basis van statistieken worden conclusies getrokken, die niet altijd de realiteit weerspiegelen. We kunnen het over rampscenario’s hebben, maar dat draagt niet bij aan deze conferentie.” Pita Verweij reageert met de stelling dat de door haar gepresenteerde cijfers zeker wel juist zijn. “Ze zijn namelijk afkomstig van het IPCC. Daarin zitten honderden wetenschappers die het hierover met elkaar eens zijn geworden. U twijfelt ook aan de prognoses van de ontbossing, maar die moeten heel serieus genomen worden. INPE Brazilië heeft die cijfers zelf gegeven en dat zijn lineaire processen, waardoor we goed prognoses kunnen doen.”
11
Uit de zaal komt een vraag of er wordt gekeken naar de mogelijkheden van kernenergie. Müller Rojas wil wel hierop wel antwoord geven. “Kernenergie is een moeilijk thema. Ten eerste omdat het ook voor militair gebruik wordt gebruikt, daarnaast omdat het probleem van de opslag van kernafval en daarmee het gevaar voor het milieu nog steeds niet is opgelost.” Müller Rojas wil verder nog iets kwijt over de Amazone en de Verenigde Staten. “Amerika heeft er grote belangen, en voor hen is het ook de ruimte waar de oorlog tegen drugs gevoerd wordt. Er is dan ook sprake van een militarisering van het gebied. Dat is een bedreiging voor de mensen die daar moeten overleven.” Duurzame economische ontwikkeling is voor Venezuela ook van belang, stelt Rojas, omdat de rijkdom van Venezuela ook zit in biodiversiteit. Van Beuningen neemt als moderator de zaal terug naar een opmerking van Whitehead. “Zo’n Top als zojuist is gehouden in Lima zal niet echt helpen, het is meer een ritueel, met vooraf geformuleerde onderhandelingsuitkomsten, zonder echte verdieping of vernieuwing. Ook Iglesias zei dat zulke topbijeenkomsten gekenmerkt worden door veel retoriek. Ze verhogen het onderling vertrouwen niet, de partners leren elkaar nauwelijks beter kennen.” Van Beuningen noemt verder het feit dat de oude frustraties van de Latino’s onbesproken blijven, met name de tariefmuren voor de Latijns-Amerikaanse producten op de Europese markt, het punt dat zojuist weer eens aan de orde is gesteld door de ambassadeur van Uruguay. “Wel veel praten over armoedebestrijding, maar niet over handelsbelemmeringen, is dat niet hypocriet?” Er komt een aantal reacties van de sprekers. Zo geeft Coninsx antwoord op de vraag of de bijeenkomsten wel relevant zijn door te stellen dat de Top de dialoog op het hoogste niveau bevordert. “Het was de enige summit met 13 voorbereidende bijeenkomsten met ook de civil society. Er waren bijeenkomsten over drugs, migratie, sociale cohesie etc. De Lima summit heeft een zeer concrete output opgeleverd en daar willen wij een follow up aan geven als EU.” Ook gaat Coninsx in op de mogelijkheden voor handel. “We moeten de samenwerking vooral richten op armoedebestrijding en dat betekent niet altijd ontwikkelingshulp. In LatijnsAmerika gaat het bijna uitsluitend om middeninkomens-landen. We willen ook politieke samenwerking en het promoten van investeringen. De promotie van vrije handel is één van onze pilaren. Maar op een bijeenkomst in Lima kun je niet het vrijhandelsprobleem oplossen.” Later voegt Coninsx toe: “Het EU-landbouwbeleid is altijd ‘under attack’. We willen wel hervormen en de subsidies verlagen, maar het is wel heel makkelijk om het allemaal daar op af te schuiven. Dat is niet reëel.” Sanahuja wil nog even stellen dat het paradoxaal is dat er minder geld van de EU naar L-A gaat, terwijl er problemen met armoede blijven bestaan. De EU moet zich niet terugtrekken, de landen hebben goed samengewerkt aan strategieën en er is potentieel. Maar in naam van de strijd tegen de armoede en het bereiken van de millenniumdoelstellingen wordt L-A afgeschreven, omdat het landen zijn met middeninkomens. Van Beuningen vraagt Sanahuja of het niet beter zou zijn als de EU-landen zich zouden terugtrekken als OS-donoren, zodat er ruimte komt voor een ándere, meer gelijkwaardige relatie? Van Beuningen: “De aard van het gesprek tussen EU en LA wordt teveel bepaald door de OS-logica, met als inzet een zak met geld. Aan de ene kant heb je de donor, aan de andere kant de ontvanger; de één stelt zijn voorwaarden aan de hulp, de ander wil het geld hebben maar met zo weinig mogelijk voorwaarden. Zo kom je nooit tot een gewoon gesprek, laat staan tot een echt politieke dialoog, over gezamenlijke problemen en gedeelde kansen als partners en als bondgenoten.” Sanahuja ziet als kern van het probleem dat de gevers zich
12
alleen hoeven te verantwoorden in hun eigen land, en niet aan de ontvangers. “Uiteindelijk moet je dit soort hulp opheffen,” zegt hij, “maar dat duurt nog wel even.” Sanahuja vindt dat ontwikkelingsamenwerking een multilateraal karakter moet krijgen, waarin de landen in Latijns-Amerika zelf prioriteiten kunnen bepalen. Müller Rojas vult aan: “Onze ervaringen met buitenlandse hulp zijn niet goed, vaak worden er veel voorwaarden opgelegd. Daarom hebben we liever Zuid-Zuid samenwerking.” De dag wordt afgesloten met slotopmerkingen van Jos van Gennip. “Vorig jaar kwam al duidelijk naar voren, dat de relatie tussen L-A en Europa moest uitspringen boven het wij met hen en zelfs boven het wij met wij. Globalisering met name vormt een gezamenlijke agenda van normering, rechtsvorming en humanisering en het gaat al lang niet meer om ónze bilaterale relatie maar over die centrale vraag, of we samen tegenover dat dominante verschijnsel van de 21e eeuw een standpunt kunnen bepalen,” begint Van Gennip zijn afsluitende rede. “En er is nog iets anders, dat vorig jaar ook al naar voren kwam, het gebrek aan belangstelling in de media voor die nieuwe realiteit, die noodzaak om buiten onze eigen, Hollandse problematiek te treden; over de duinen heen te kijken en op ons te laten inwerken, dat er enorme snelle en uiterst betekenisvolle ontwikkelingen zijn in het LatijnsAmerikaanse continent.” Van Gennip vindt dat Iglesias de toon heeft gezet door te zeggen dat je de kracht van macroontwikkelingen niet kunt wegpoetsen, naast het ontstaan van een middenklasse en het herstel van voedselprijzen, met verregaande consequenties voor de rurale én de urbane ontwikkeling. Een ander nieuwe ontwikkeling die de relatie tussen Europa en Latijns-Amerika opnieuw belicht is volgens Van Gennip de nieuwe schaarste van water, agrarische producten en energie. “We staan aan het begin van een proces om dit te doordenken. Het is noodzakelijk een samenwerking tussen regio’s aan te gaan, want het huidige internationale systeem is ontoereikend.” Nieuw is volgens Van Gennip ook dat aan beide kanten van de Atlantisch Oceaan het besef onomkeerbaar geworden is, dat klimaatverandering en biodiversiteit de bepalende uitdaging vormen van de 21e eeuw. De kennis over de dramatische consequenties van de klimaatsverandering is de laatste jaren exponentieel toegenomen, juist ook in verbinding met . milieu, biodiversiteit en natuurlijke hulpbronnen. Wat Van Gennip verder zorgen baart is de gevaarlijke omgekeerde ontwikkeling tussen inkomsten uit natuurlijke hulpbronnen en de kwaliteit van de democratie. Hij noemt Thomas Friedman, die gewezen heeft op de relatie tussen de stijgende prijs van olie en andere energiebronnen, en de neergang van de democratische processen in die landen die energie kunnen exporteren. Zie ook het verband tussen het herstel van het autoritarisme in Rusland en de stijgende prijzen voor olie en gas. Ook Latijns-Amerika ontsnapt niet aan deze regel, en wij zullen ons moeten afvragen wat de voortdurende hoge energieprijzen betekenen voor de gezamenlijke agenda van bevordering van democratie – aldus van Gennip. Van Gennip resumeert de belangrijke ontwikkelingen in L-A die op deze tweede Encuentro Latino Europeo aan de orde zijn gesteld, zoals de oprichting van UNASUR, de politieke emancipatie en maatschappelijke participatie van de middenklasse en lagere middenklasse, de nieuwe assertiviteit van L-A op het wereldtoneel. Ook van Europese kant ziet Van Gennip nieuwe ontwikkelingen. Zo lijkt er eindelijk vooruitgang te komen in de Europese buitenlandagenda. Bijna twintig jaar heeft Europa zich geconcentreerd op uitbreiding en op verdieping. Intussen stond die wereld niet stil en het is daarom de hoogste tijd, dat het uitgebreide en hopelijk meer slagvaardige Europa inspeelt op die nieuwe externe realiteiten, tezamen met de vraag wat het eigen Europese antwoord is op
13
de globaliseringsprocessen. Dat zou de nieuwe basis zijn voor de ontwikkeling van een gezamenlijke agenda met Latijns-Amerika. In deze lijn vindt Van Gennip het betoog van mevrouw Coninxs van de Europese Commisie vandaag zeer relevant en perspectiefvol. Van Gennip heeft vandaag ook een aantal zaken gemist: zoals een discussie over de consequenties van het nauwer aanhalen van de banden met de Nederlandse Antillen, de nieuwe situatie in Cuba en de consequenties voor Latijns-Amerika en de betrekkingen met de EU als Obama president zou worden, door de kans op een veel grotere openheid en gezamenlijke inzet voor een veilige, rechtvaardige en duurzame wereld. Tot slot schetst Van Gennip enkele hoofdlijnen voor onze agenda voor de komende periode. Op de eerste plaats: de instituten die de dialoog Europa – Latijns-Amerika kunnen faciliteren verdienen onze ruimhartige steun, want in Nederland is veel kennis en vooral betrokkenheid in anderhalf decennium al weggespoeld. Dan is er de culturele samenwerking, met name om kennisnemen en bevordering van beider culturen, als beschavingen die in de 21e eeuw kunnen overleven. Dan de eigen rol van de ontwikkelingssamenwerking gericht op armoede en uitsluiting, maar ook op specifieke terreinen als biodiversiteit en bevordering van democratie; geplaatst in het transitieproces van assistentie naar partnership en bondgenootschap. Daar moeten volgens Van Gennip ook andere actoren bij betrokken worden, zoals kerken en politieke partijen. En er is behoefte aan nieuwe, lichte vormen van institutionele verankering, naar het voorbeeld van de SEGIB, dat die banden tussen het Iberisch Schiereiland en LatijnsAmerika institutionaliseert. Het centrale agendapunt voor het komende jaar is volgens Van Gennip de opbouw van een patchwork alliantie tussen Nederland, Europa, Latijns-Amerika in alle geledingen. -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
14