Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 17 mei 2000 Hierbij leg ik aan uw Kamer over, conform artikel 10a, lid 6 van de Welzijnswet 1994, de tekst van de algemene maatregel van bestuur waarin de gemeenten aangewezen worden die vanaf 1 januari 2001 in aanmerking komen voor een specifieke uitkering op de terreinen maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingsbeleid. Het betreft een wijziging van het Besluit specifieke uitkeringen maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingsbeleid. Tijdens het Algemeen Overleg op 4 november 1999 over het standpunt op het advies van de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv)1 heb ik u de wijziging van het Besluit specifieke uitkeringen aangekondigd. Zoals toen aangekondigd vindt de wijziging fasegewijs plaats. De wijziging van het Besluit die in 2000 ingegaan is, had alleen betrekking op gemeenten die op basis van het advies van de Rfv toegevoegd werden aan de lijst van de gemeenten die voor deze uitkeringen in aanmerking komen2. De nu voorliggende wijziging beoogt om per 1 januari 2001 een aantal gemeenten op basis van het advies van de Raad niet meer op te nemen. Tijdens bovengenoemd AO heeft u gevraagd met name de posities van de gemeenten Den Helder en Doetinchem opnieuw in overweging te nemen. In de afgelopen periode is er met beide gemeenten overleg gevoerd. Voorts hebben beide gemeenten hun bezwaren tegen mijn standpunt ook nog schriftelijk kenbaar gemaakt. Ik wil hieronder op de bezwaren van beide gemeenten ingaan.
1
Kamerstukken II, 1999–2000, 26 604/25 682, nr. 2. Staatsblad 2000, 94.
Beide gemeenten leggen in hun standpunt de nadruk op hun eigen positie die een afwijking van het door de Rfv ontworpen model rechtvaardigt. Den Helder wijst met name op de «Antillianenproblematiek» waardoor de gemeente sterk afwijkt van de centrumgemeente Alkmaar. Ik onderken deze problematiek, maar deze rechtvaardigt nog niet dat daarom Den Helder aangewezen zou moeten worden als centrumgemeente. Alkmaar dient conform artikel 12 van de Welzijnswet 1994 over de besteding van de uitkering overleg te plegen met de omringende gemeenten. In dit overleg kunnen in dit geval Alkmaar en Den Helder afspraken maken over de besteding voor de Helderse situatie. De gemeente Doetinchem beroept zich met name op haar (groeiende) centrumfunctie in de Achterhoek en op het karakter van de plattelandsregio tegenover de stadsregio Arnhem. Echter het feit dat alleen Arnhem centrumgemeente is in deze inderdaad qua oppervlakte grote regio behoeft niet te betekenen dat alle voorzieningen in Arnhem gevestigd zijn. Daarover kunnen in het hierboven al genoemde wettelijk voorgeschreven overleg afspraken worden gemaakt. Uit het voorgaande heeft u kunnen afleiden dat ik zeer hecht aan de centrumfunctie die de voor een uitkering aangewezen gemeenten hebben. Deze functie vormt de basis voor het door de Rfv ontworpen en door het kabinet overgenomen model. Het model dat gebaseerd is op een aantal objectieve criteria maakt het mogelijk de uitkeringen te verstrekken aan een beperkt aantal gemeenten om versnippering van de middelen voor deze beleidsterreinen te voorkomen. Uw Kamer heeft daar in het verleden meer dan eens het belang van onderstreept. Het honoreren van de bezwaren van de gemeenten Den Helder en Doetinchem zou leiden tot een toename van het aantal centrumgemeenten, mogelijk zelfs met meer dan twee omdat ik niet kan uitsluiten dat andere gemeenten op grond van vergelijkbare argumenten een positie als centrumgemeente zullen gaan claimen.
2
1
Alles overwegende ben ik derhalve tot de slotsom gekomen dat ik bij mijn standpunt blijf. Ik heb echter wel een uitzondering gemaakt voor het gebied Westelijk Noord Brabant. De Rfv adviseerde tot een rolwisseling tussen de gemeenten Roosendaal en Bergen op Zoom. Beide gemeenten hebben echter verzocht de bestaande situatie waarin Bergen op Zoom centrumgemeente is te handhaven. Omdat dit niet leidt tot een wijziging in het aantal voorgestelde centrumgemeenten heb ik hiermee ingestemd. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E. Borst-Eilers
2
Besluit van houdende wijziging van het Besluit specifieke uitkeringen maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingsbeleid Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van .......... 2000, kenmerk GVM/Vz/..... in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid; Gelet op artikel 10a, eerste tot en met vierde lid, van de Welzijnswet 1994; De Raad van State gehoord (advies van .......... 2000, nr. .....); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van .......... 2000 in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid; Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I De bijlage behorende bij het Besluit specifieke uitkeringen maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingsbeleid wordt vervangen door de bij dit besluit behorende bijlage. ARTIKEL II Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2001. Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
3
Bijlage behorende bij het Besluit van .........., houdende wijziging van het Besluit specifieke uitkeringen maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingsbeleid Bijlage behorende bij het Besluit specifieke uitkeringen maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingsbeleid
A. Gemeenten waaraan een uitkering maatschappelijke opvang wordt verstrekt Alkmaar Almelo Almere Amersfoort Amsterdam Apeldoorn Arnhem Assen Bergen op Zoom Breda Delft Den Bosch Den Haag Deventer Dordrecht Ede Eindhoven Emmen Enschede Gouda Groningen Haarlem Heerlen Helmond Hilversum Hoorn Leeuwarden Leiden Maastricht Nijmegen Oss Purmerend Rotterdam Spijkenisse Tilburg Utrecht Venlo Vlaardingen Vlissingen Zaanstad Zwolle
B. Gemeenten waaraan een uitkering vrouwenopvang wordt verstrekt Alkmaar Almere Amersfoort Amsterdam Apeldoorn Arnhem
4
Breda Delft Den Bosch Den Haag Dordrecht Ede Eindhoven Emmen Enschede Gouda Groningen Haarlem Heerlen Helmond Hilversum Leeuwarden Leiden Maastricht Nijmegen Rotterdam Spijkenisse Tilburg Utrecht Venlo Vlaardingen Vlissingen Zaanstad Zwolle
C. Gemeenten waaraan een uitkering verslavingsbeleid wordt verstrekt Almelo Almere Alkmaar Amersfoort Amsterdam Apeldoorn Arnhem Assen Breda Delft Den Bosch Den Haag Deventer Dordrecht Eindhoven Emmen Enschede Gouda Groningen Haarlem Heerlen Hilversum Hoorn Leeuwarden Leiden Nijmegen Rotterdam Tilburg Utrecht
5
Venlo Vlissingen Zaanstad Zwolle
6