Editie 10 November 2000
Leerkrachten: didactische aanwijzingen vindt u op pagina 4 van de handleiding. De leerlingenpagina’s zijn kopieerbaar voor gebruik in de klas
Verandert het klimaat? Klimaatconferentie in Den Haag, 13-24 november 2000 Weer of geen weer. Er is geen onderwerp waar we zoveel over praten als het weer. De ene dag klagen we dat het te heet is om te leren of werken, de volgende dag balen we omdat het buiten staat te gieten. Opdrachten 1. Geef in je eigen woorden aan wat jij onder ‘het weer’ verstaat. 2. Als je naar het weerbericht op televisie kijkt, worden daar door de weerman of weervrouw enkele zaken opgenoemd die samen het weer uitmaken. Kun je herhalen welke dat zijn? 3. Wat is de relatie tussen ‘weer’ en ‘klimaat’?
Het klimaat wordt niet alleen bepaald door elementen uit het weer. Ook de lucht speelt een belangrijke rol. Op plekken waar geen lucht is, buiten de aarde in de ruimte, spreken we ook niet van klimaat. In de ruimte, het luchtledige, voel je geen wind en word je niet nat van de regen. Lucht is eigenlijk niet het goede woord. Lucht is een mengsel van allerlei onzichtbare gassen. Het geheel van die gassen noemen we de dampkring. Van die gassen zijn zuurstof en stikstof de twee belangrijkste. De lucht, die overal om ons heen is, bestaat voor 78% uit stikstof (N2), voor 21% uit zuurstof (O2), samen goed voor 99%. De andere 1% bestaat uit broeikasgassen. Deze broeikasgassen hebben één bijzondere eigenschap: ze laten wel zonlicht door, maar houden de warmte vast (licht = warmte; houd je hand maar eens onder een 100 watt lamp, dan voel je dat wel). Opdracht 4. Waarom is het maar goed dat er broeikasgassen bestaan?
Heb je vragen of opmerkingen of zoek je extra informatie, kijk dan op Internet: www.cmo.nl
Verandert het klimaat? DE TEMPERATUUR STIJGT Inderdaad. Zonder broeikasgassen zou alle warmte verdwijnen. De gemiddelde temperatuur op aarde zou –18°C zijn en te koud om leven. Dankzij het vasthouden van de warmte door de broeikasgassen is de gemiddelde temperatuur +15°C, 33° hoger. Het vasthouden van de warmte noemen we het natuurlijk broeikaseffect. De gemiddelde temperatuur op de wereld is echter al een tijdje aan het stijgen. Volgens velen komt dat door toedoen van de mens. De mens zorgt ervoor dat er nog meer broeikasgassen in de dampkring terecht komt. Daardoor wordt er nog meer warmte vastgehouden en stijgt de gemiddelde temperatuur op aarde. Dit noemen we het versterkt broeikaseffect. Kort samengevat: de natuur zorgt voor warmte, de mens zou ervoor zorgen dat het té warm wordt. Er zijn zo’n 30 broeikasgassen, maar verreweg de belangrijkste is kooldioxide (CO2). Die zorgt voor de helft voor opwarming van de lucht. Sinds de Industriële Revolutie, zo’n 200 jaar geleden, verbranden we grote hoeveelheden olie, kolen en gas. Bij die verbranding komt CO2 vrij. Een deel van de CO2 wordt door planten omgezet. Ze gebruiken de koolstof (de C in CO2) om te groeien en geven zuurstof (O2) af. Er is echter meer CO2 dan de planten kunnen omzetten. Met de stijging van de hoeveelheid kooldioxide stijgt zoals gezegd de gemiddelde temperatuur. En omdat temperatuur een van de elementen is die bepalen hoe het klimaat eruit ziet, verandert daarmee ook het klimaat. De vraag is of dat erg is. Sommigen wijzen erop dat de aarde altijd grote klimaatveranderingen heeft gekend. 80 miljoen jaar geleden was er in het huidige Zuid-Limburg een zee met een tropisch klimaat zoals je nu in Jamaïca vindt. Tienduizend jaar geleden hadden we een IJstijd en zag Nederland er als de huidige Noordpool uit. Extreme warmte en extreme kou, we hebben het allemaal al eens gehad. Onder wetenschappers is een discussie losgebarsten over de vraag of de mens wel of niet verantwoordelijk is voor de temperatuurstijging. De grootste groep wetenschappers, zo’n 2500 verenigd in het IPCC, heeft in opdracht van de Verenigde Naties onderzoek gedaan en komt tot de conclusie dat de mens wel degelijk verantwoordelijk is. Een kleine groep van 24 wetenschappers, verenigd in Europees Wetenschappelijk Milieuforum, vindt het maar onzin. Volgens hen missen voorspellingen over dramatische klimaatveranderingen iedere wetenschappelijke basis en zaaien ze onnodig paniek. Zij vinden het nog veel te vroeg om al een conclusie te kunnen trekken. Weer andere wetenschappers vinden de discussie of de mens nu wel of niet (mede) schuldig is voor de opwarming van de aarde niet zo interessant. Zij zeggen dat na de laatste IJstijd de temperatuur gewoon nog steeds aan het stijgen is en dat die stijging vanzelf wel weer ophoudt. Bij het aanbreken van de volgende IJstijd zal de temperatuur dan vanzelf weer dalen. Wie moeten we nu geloven? Wie het weet, mag het zeggen. Enig probleem zou kunnen zijn dat we niet kunnen wachten op het definitieve wetenschappelijke bewijs, dat wellicht pas over vele jaren geleverd zou kunnen worden. Als we het IPCC moeten geloven gaat de opwarming van de aarde gewoon door met grote gevolgen. Misschien is het beter om niet te wachten totdat we absolute zekerheid hebben, maar veiligheidshalve toch maar maatregelen te nemen voordat het wellicht te laat is... Opdrachten 1. Zoek in een krant of boek of op Internet enkele van de (vermeende) gevolgen van de temperatuurstijging. 2. Wat zullen de medewerkers van het IPCC, van het EWM en de ‘IJstijders’ volgens jou aan politici adviseren? 3. Maak een weerbericht voor januari 2020. Het is de mensheid wel/niet* gelukt om het versterkt broeikaseffect te stoppen (*kies voor een van de twee opties voor je weerbericht). 4. De belangrijkste maatregel tegen temperatuurstijgingen is het verminderen van CO2-uitstoot. Wat kun jij daar zelf aan bijdragen?
“Aarde verandert rampzalig snel” – “Opwarming ramp voor de natuur”
Verandert het klimaat? WAT DOEN DE POLITICI? In november 2000 komen politici uit de hele wereld bijeen in Den Haag om over het klimaat te praten. Dat is niet voor het eerst. De belangrijkste bijeenkomst tot nu toe is in 1992 in Rio de Janeiro (Brazilië). Daar hebben de Verenigde Naties een grote conferentie gehouden over milieu en ontwikkeling (UNCED). De wereldleiders ondertekenen daar een actieprogramma dat ze Agenda 21 noemen: ze besluiten dat arme en rijke landen samen gaan werken aan een beter milieu. Een onderdeel van Agenda 21 is het Klimaatverdrag. Doel van dat verdrag is klimaatverandering tegen te gaan. Dat wil men bereiken door te zorgen voor een lagere uitstoot van broeikasgassen. Maar er wordt niet afgesproken hoe de landen die lagere uitstoot moeten bereiken. Bijna alle landen van de wereld hebben inmiddels het klimaatverdrag geratificeerd (een duur woord voor: goedgekeurd). Ieder jaar houden de deelnemende landen een Conferentie van Partijen (COP), waarbij wordt nagegaan in hoeverre de diverse landen hun afspraken nakomen. De eerste COP is in 1995 in Génève, de zesde is in Den Haag.
In 1997 wordt duidelijk dat er nog maar weinig maatregelen tegen klimaatverandering genomen zijn. In de meeste landen blijft de uitstoot stijgen. Daarom worden op de derde COP-conferentie in Kyoto (Japan 1997) precieze en duidelijke afspraken gemaakt: de industrielanden zullen ervoor zorgen dat de uitstoot van broeikasgassen in 2012 5,2% lager is dan in 1990. Voor ieder van de deelnemende landen werd een percentage afgesproken Nederland zou bijvoorbeeld 6 % moeten inleveren en België 7,5% en de VS 8%. Op papier lijken het mooie afspraken. Maar in praktijk gaat het anders. In 2000 hebben nog maar 30 landen het akkoord van Kyoto ondertekend. De meeste landen nemen een afwachtende houding aan; ze willen pas ratificeren als ze zeker weten dat andere landen het ook doen. Ze zijn wel bereid de uitstoot te verminderen, maar dit mag niet ten koste gaan van de economische groei. De maatregelen die genomen worden, zijn vaak moderniseringen zoals het overschakelen van kolen- naar gascentrales. Dit heeft ook andere voordelen: schonere lucht en minder vervuild water. Zo weten Duitsland en Engeland te voldoen aan de afspraken van Kyoto. Wel proberen veel landen hun burgers zuiniger om te laten gaan met energie. Bijvoorbeeld door voorlichting en belastingmaatregelen. Industrie en luchtvaart krijgen ook regels opgelegd, maar ze worden in verband met economische groei niet streng aangepakt. Ook de arme landen twijfelen vaak met het ratificeren. Ze wijzen erop de grootste uitstoot van de rijke landen komt. Ook vinden ze dat ze meer recht hebben op economische groei dan de rijke landen. De VS zijn het daar niet mee eens. Ze vinden het oneerlijke concurrentie dat fabrieken in arme landen zich niet aan strenge en dus dure milieu-eisen hoeven te houden. Opdracht 30 landen hebben het akkoord van Kyoto al geratificeerd. Lees de informatie hierboven nog eens door. Wat denk je? Welk kenmerk zullen deze 30 landen met elkaar gemeen hebben? Je kunt je antwoord controleren op onze website: http://www.cmo.nl/pe/pe-100.html waar je een overzicht van de 30 landen vindt. Keuze-opdracht Veel landen proberen hun burgers zuiniger om te laten gaan met energie. Bijvoorbeeld door voorlichting en belastingmaatregelen. A. Maak een radio- of tv-spotje waarin je de mensen duidelijk maakt waarom het zo belangrijk is om zuinig met energie om te gaan. B. Bedenk een belastingmaatregel waarmee je zuinig omgaan met energie beloont.
“Lubbers (WNF) waarschuwt voor de laatste maal” – “Naar een koolstofarme economie”
Verandert het klimaat? EMISSIEHANDEL In december 1997 spreken 160 landen met elkaar af om maatregelen te nemen tegen de klimaatverandering. Vooral de rijke landen moeten hun uitstoot flink verminderen. Europa moet in zijn geheel met 8% terug, de Verenigde Staten met 7% en Japan met 6%. Voor de landen van de Europese Unie zijn ook afzonderlijke streefcijfers afgesproken. Nederland bijvoorbeeld moet met 6% terug, België met 7,5 % en Duitsland zelfs met 25%. Om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, moeten drastische maatregelen genomen worden. We kunnen iedereen verbieden om auto te rijden. We kunnen een groot aantal fabrieken sluiten. We verbieden de boeren om nog koeien te houden… Dat lukt natuurlijk niet. Als de politici dat zouden doen, breekt de hel los. Over welke maatregelen ze wel kunnen nemen, breken de ambtenaren lange tijd hun hoofd. En dan krijgt een van hen een idee. Wat als we ervoor zorgen dat de uitstoot in een ander land vermindert? Dat kan bijvoorbeeld door in het buitenland geld te geven om een oude kolengestookte energiecentrale (die veel kooldioxide uitstoot) te vervangen door een nieuwe, modere centrale (die veel minder kooldioxide uitstoot). Europa wil de helft van de verlaging (4%) behalen in eigen land en de helft (4%) in het buitenland. De VS willen hun portie van 7% zelfs helemaal in het buitenland behalen. Er ontstaat zelfs een handel in het recht om broeikasgassen uit te stoten. Dat werkt ongeveer als volgt: elk land krijgt uitstoot- of emissierechten. Het mag door die rechten een afgesproken hoeveelheid broeikasgassen uitstoten. Veel westerse landen zitten met hun uitstoot ver boven de afgesproken hoeveelheid, andere landen zitten nog onder de afgesproken hoeveelheid. Landen met een teveel aan uitstoot van broeikasgassen kopen het recht op uitstoot van landen die onder de afgesproken hoeveelheid zitten. Dit heet emissiehandel. Elk land moet jaarlijks melden hoeveel broeikasgassen het denkt te gaan uitstoten. Deze uitstoot wordt streng gecontroleerd. Op dit moment mag alleen de overheid het teveel aan broeikasgassen verkopen aan andere landen. Over het algemeen hebben deze landen zelf niet veel industrie. Zij krijgen geld voor het afstaan van (een deel van) hun uitstootrechten. Deze landen worden niet alleen in geld betaald. Sommige geïndu strialiseerde landen helpen minder-ontwikkelde landen met de bouw van energiezuinige en schone fabrieken. De vraag is natuurlijk wel wat er gebeurt als deze landen zelf economisch groeien en de koopkracht toeneemt. Als de koopkracht toeneemt, neemt de vraag om meer producten en daardoor ook de industrie toe met een grotere uitstoot als gevolg. Opdracht Wat vind je? Is de emissiehandel inderdaad een goed idee? Welke landen kunnen kopen en welke landen kunnen verkopen? Wat betekent de handel voor de mensen in het land dat de emissierechten koopt? Wat betekent de handel voor de mensen in het land dat de emissierechten verkoopt? Opdracht Om energie eerlijk over de hele wereld te verdelen, krijgt iedereen, dus ook jij, één uur energie per dag. Je mag met dat uur energie doen wat je wilt: je kunt het gebruiken om een appeltaart te bakken (waar je de mixer en de oven voor gebruikt), of je neemt je uur energie mee naar de tandarts, want je denkt dat je een klein gaatje hebt dat gevuld moet worden… Waarvoor gebruik jij je persoonlijke energie? Schrijf op wat je een week lang elke dag met deze energie gaat doen.
“Wie lucht heeft, heeft macht” – “Hete hangijzers en hete lucht”
Verandert het klimaat? DWEILEN MET DE KRAAN VER OPEN?
AGENDA
In 1992, op de belangrijke conferentie in Rio de Janeiro, is een actieprogramma voor de volgende eeuw opgesteld: Agenda 21. Een onderdeel van Agenda 21 is het Klimaatverdrag. Dat Klimaatverdrag bevat ook afspraken over ‘ontwikkeling’. Zo staat er dat alle staten en alle mensen moeten samenwerken om de armoede uit te roeien. We moeten er met zijn allen voor zorgen dat de verschillen tussen arm en rijk minder groot worden. En we moeten zorgen dat de behoeften van de wereldbevolking beter worden vervuld (Beginsel 5 van de Verklaring van Rio).
21
__ __
Dat klinkt goed. De armoede is een groot probleem. In veel landen, vooral in het Zuiden, hebben de bewoners te weinig geld om te zorgen voor voldoende goed voedsel, onderwijs of gezondheidszorg. Dat vind je ook terug in de uitstoot van broeikasgassen. In de rijke industrielanden in Europa, Amerika en Azië staan veel meer fabrieken, is er veel meer verkeer en gebruiken de bewoners veel meer energie dan in de armere landen. Als we er wereldwijd in slagen om aan de behoeften van de bevolking te voldoen –meer scholing, betere voedselvoorziening, minder armoede, economische groei- dan heeft die wereldbevolking ook veel meer te besteden dan nu. Ontwikkeling betekent ook meer koelkasten en tv’s, meer auto’s, meer fabrieken, een veel groter energieverbruik, oeps….. Ging het er niet om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen? Is het zo dat economische groei altijd negatieve gevolgen heeft voor het milieu? Een Nederlander zorgt voor 11.000 kilo CO2 per jaar, een Amerikaan voor 24.000 kilo, een Chinees is verantwoordelijk voor 2.270 kilo en een Indiër voor 800 kilo. Dat zou per wereldbewoner eigenlijk niet meer mogen zijn dan 2.000 kilo.
Opdrachten 1. Vind je dat elke wereldburger dezelfde rechten op economische groei heeft en ook dezelfde emissierechten (= het recht om te vervuilen)? 2. Schrijf een dag lang alle elektrische apparaten op, waar je in jouw gezin van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat mee te maken krijgt. Welke apparaten op jouw lijst zul je op platteland van Mali niet tegenkomen? 3. Als we per wereldburger allemaal evenveel broeikasgassen zouden mogen uitstoten, welke gevolgen zou dat hebben voor de bewoners van de rijke industrielanden? Een accu aangesloten op zonnecellen
4. Hoe noem je een (economische) ontwikkeling, die rekening houdt met het milieu én met de behoeften van de mensen in deze tijd en in de toekomst? Denk je dat het kan, meer welvaart wereldwijd én minder vervuiling? Hoe zou dat moeten?
“Mondiale warmte duurt voort” – “Niemand wordt rijk van groene stroom”
Verandert het klimaat? OPLOSSINGEN Om te voorkomen dat er nog meer broeikasgassen in de dampkring terechtkomen, zijn er technische en politieke oplossingen te bedenken. Laten we eerst enkele technische oplossingen bekijken: Opslaan van kooldioxide. Dat kan door: q het planten van bossen q het bevorderen van algengroei in oceanen q CO2 uit de lucht filteren en opslaan in aardlagen of in de diepzee Het terugdringen van uitstoot van broeikasgassen kan door vervuilende energiebronnen te vervangen door schone q aardgas te winnen en te gebruiken dat ontstaat uit organisch afval en mest q zuiniger om te gaan met energie
q
Opdracht 1. Enkele oplossingen worden al in de praktijk gebracht, op andere wordt nog gestudeerd. We verdelen de klas in zes groepen. Elke groep neemt één maatregel onder de loep. Geef in je eigen woorden aan hoe de oplossing er in de praktijk volgens jou uit ziet. Wat komt er allemaal bij kijken om de maatregel daadwerkelijk uit te voeren? Maak een overzicht waarin je voor de oplossing de voor- en nadelen geeft. De technische maatregelen zijn bekend. Maar het zijn de politici die de maatregelen moeten gaan uitvoeren. Het heeft echter geen enkele zin als een land in zijn eentje maatregelen neemt. In 1997 zijn daarom alle regeringsleiders in de stad Kyoto in Japan bijeengekomen. Ze hebben daar afgesproken om de uitstoot van broeikasgassen wereldwijd terug te brengen. Ze mogen daar 15 jaar over doen. Dus in 2012 zouden ze klaar moeten zijn en de streefcijfers hebben gehaald. Voor elk van die landen gelden aparte streefcijfers. Er is al het één en ander bereikt. Duitsland bijvoorbeeld zou in 2012 een kwart minder kooldioxyde moeten uitstoten en in 1999 was dat al 15,3% minder. Maar er is nog genoeg werk aan de winkel, want de Europese Unie als geheel stootte vorig jaar nog steeds evenveel kooldioxyde uit en in de VS, Japan en Australië is de uitstoot alleen maar toegenomen. Daar komt nog bij dat China en andere nieuwe industrielanden een sterke groei van productie en welvaart kennen en steeds meer broeikasgassen uitstoten. In Den Haag wordt op de Klimaatconferentie (13-24 november 2000) gekeken waarom de rijke landen de streefcijfers niet halen en wat er moet gebeuren om ervoor te zorgen dat dat wel gaat lukken. De volgende maatregelen zullen daar worden besproken: A. Rijke industrielanden moeten zelf de uitstoot van broeikasgassen zien te verminderen. Dat kan door technische maatregelen, door in andere landen emissierechten (= het recht om te vervuilen) te ‘kopen’ (zie ook pagina 4 van de lesbrief), door samen met arme landen projecten uit te voeren waarbij die arme landen milieuvriendelijke en energiezuinige technieken leren gebruiken en door samen met andere industrielanden projecten uit te voeren om nieuwe milieuvriendelijke en energiezuinige technieken te ontwikkelen. B. Rijke landen moeten zogenaamde ‘putten’ (bijvoorbeeld bossen, ondergrondse opslagplaatsen) voor broeikasgassen beter benutten. C. Landen moeten meer milieuvriendelijke en energiezuinige productietechnieken toepassen. Arme landen kunnen zich ontwikkelen zonder het milieu teveel te belasten en rijke kunnen mede daardoor het akkoord van Kyoto naleven. Opdrachten 2. In Den Haag gaan de politici bekijken hoe rijke industrielanden het akkoord van Kyoto beter kunnen naleven. Waarom hebben juist de rijke landen er moeite mee om de streefcijfers te halen? 3. Ga na welke van de zes technische oplossingen het best passen bij maatregel A, B of C. 4. Van 17 t/m 19 november is er ook een Jeugdconferentie in Den Haag. Als jij deelnemer was, wat zou je de politici dan aanraden? 5. Schrijf een hoofdartikel voor de voorpagina van een krant in 2012 als: v de uitstoot van broeikasgassen vanaf 2000 verder is toegenomen. v de doelstellingen van het Kyoto-akkoord zijn bereikt of zelfs voorbijgestreefd. “Pronk optimistisch over milieutop” – “Pronk twijfelt over welslagen milieuconferentie”