Verslag Eerste werkconferentie Lijnbaan en omgeving
9 september 2010 08.30 – 19.00 uur Rotterdam Building, Rotterdam
1
Aanwezigen P. Vernooy, Amvest; R. Willems, Achmea Vastgoed; D. Schrama, Achmea Vastgoed; C. Rodewald, MAB; W.G. Engelberts, Cushman & Wakefield, M. Waalboer, De Wilgen Vastgoed; M. Faber, Vestia; B. Verstijnen, Vestia; A. Koeneman, Multi Vastgoed; A. Ruigrok, Multi Vastgoed; J.S. Manhave, Manhave Vastgoed BV; J. Manhave, Manhave Vastgoed BV; J.J. Michon, SCM Europe; N. Wagner-Quispel, Quispel Onroerend Goed BV; D. van der Vlist, Epicurus; P.A. Smits, Hoofdbedrijfschap Detailhandel; K. Vrijdag, Kamer van Koophandel; P. Goudriaan, Kamer van Koophandel; M. Capitein, Media Markt; H. Manders, Trenta Secondi; J. Rutgers, Hilton; E. de Bruin, Luxor; P. Bottema, Off Corso; O. van Munster, SKVR; L. Zaric, Forum Stadsruit; J.A. Vlasblom, Forum Stadsruit; E. van Bruggen, Forum Stadsruit; P. Westerduin, Forum Stadsruit; A. den Ouden, Forum Stadsruit; H.C. Brugmans, Forum Stadsruit; R. Volk, Forum Stadsruit; T. Strous, Forum Stadsruit; G. ten Cate, Forum Stadsruit; J.D. de Boer, Forum Stadsruit; J. Roijers, Spirit 55+; S. Kasmi, Deelgemeente Centrum; T. Kion, Deelgemeente Centrum; E. Heemskerk, Gemeente Rotterdam; M. de Miguel i Capdevila, Gemeente Rotterdam; T. Knibbeler, Gemeente Rotterdam; R. Veerkamp, Gemeente Rotterdam; A. van der Sluis, Gemeente Rotterdam; M. Sewtahal, Gemeente Rotterdam; J. Dolman, Gemeente Rotterdam; T. van Bussel,Gemeente Rotterdam, A. Lushtaku, Gemeente Rotterdam; J. van der Wolde, Gemeente Rotterdam; M. Nauta, Gemeente Rotterdam; M. van Lierop, Gemeente Rotterdam; S. Geenen, Gemeente Rotterdam; G.K. Vos, Bond Heemschut; A. Snethlage, Bond Heemschut; R. Winkel, Meij Architecten; A. Aarsen, Bewoner Karel Doormanstraat; J. van den Bout, Palmbout Urban Landscapes; J. Laven, Stipo. Inleiders Henk Gianotten, Panteia; Alexandra van Huffelen, gemeente Rotterdam; Patrick van der Klooster, AIR Foudation; Arjen Knoester, gemeente Rotterdam; Sander Nelissen, Wessel de Jonge architecten en Nico Tillie, TU Delft/gemeente Rotterdam. Gespreksleiders rondetafels Ester de Bever, Lex Brantenaar, Johan Dolman, en Eric Scholten. Verslaglegging rondetafels Judith Lekkerkerker, Annelies van der Nagel, Rutger Oolbekkink en Guido Wallagh, Inbo. Organisatie Judith Lekkerkerker, Inbo; Diane Ritfeld, gemeente Rotterdam; Peter Spakman, gemeente Rotterdam; Matija Stanicic, gemeente Rotterdam en Guido Wallagh, Inbo.
2
Inhoudopgave 1. Aanleiding, doel, opzet en vervolg op werkconferentie 2. Belangrijkste boodschappen uit inleidingen 3. Belangrijkste boodschappen uit de rondetafelgesprekken Bijlagen A. Verslag rondetafelgesprek Monument als kans B. Verslag rondetafelgesprek Citywonen C. Verslag rondetafelgesprek Buitenruimte D. Verslag rondetafelgesprek Vrijetijdseconomie
3
1. Aanleiding, doel, opzet en vervolg Aanleiding In het gebied tussen Karel Doormanstraat, Weena, Coolsingel en Westblaak – de Lijnbaan en omgeving genoemd – wonen op nog geen 0,2 vierkante kilometer zo’n 1.000 mensen, werken er ruim 20.000 mensen, kunnen dagelijks meer dan 10.000 mensen genieten van film en theater en wandelt en winkelt er een veelvoud hiervan. Al deze bezoekers doen aanspraak op de Lijnbaan en omgeving, verwachten hier iets, geven betekenis aan én ontlenen betekenis van de Lijnbaan en omgeving. Dit vraagt om het vinden van evenwicht. Evenwicht tussen functies als wonen, winkelen en werken. Evenwicht tussen behouden wat van waarde is en verbeteren om de Lijnbaan en omgeving van waarde te blijven zijn. En evenwicht tussen al die verschillende gebruikers. Doel Via twee werkconferenties met direct belanghebbenden (bewoners, ondernemers, vastgoedeigenaren, ontwikkelaars en gemeente), een brede raadpleging via internet en een publiek debat wordt toegewerkt naar een Toekomstagenda Lijnbaan en omgeving: een actueel en samenhangend kader dat overzicht biedt in projecten en initiatieven, in de belangrijkste opgaven, in partijen die zich (gezamenlijk) inzetten voor een zo optimaal mogelijk functionerend woon-, winkel-, werk- en verblijfsgebied en in gebiedsgerichte afspraken voor de korte en langere termijn. De twee werkconferenties zijn bedoeld om de contouren van deze Toekomstagenda te bepalen. Met als vragen: § Wat zijn nu de kwaliteiten van de Lijnbaan en omgeving? § Voor welke kansen staat de Lijnbaan en omgeving? § Welke kwesties vragen om aangepakt te worden? § Wie hoedt zich over de kwaliteiten, wie verzilvert de kansen en wie spreekt wie aan over de kwesties? Opzet De werkconferentie van 9 september vormt de start van een gebiedsgerichte samenwerking in het gebied tussen Karel Doormanstraat, Weena, Coolsingel en Westblaak. Een samenwerking die overigens niet bij nul begint – omdat er al zoveel bilaterale contacten zijn –, maar die op het schaalniveau van de Lijnbaan en omgeving wel om een impuls vraagt. Althans dat is de vooronderstelling van deze werkconferentie. Om te verkennen of, tussen welke partijen en rondom welke kwaliteiten, kansen en kwesties een samenwerking nut, noodzaak en meerwaarde heeft, is deze eerste werkconferentie belegd. Het ochtendgedeelte heeft een informatief karakter: naast een actueel overzicht van de stand van zaken rond beleid en projecten (door Arjen Knoester) en het uitspreken van een verwachting over de samenwerking (door Matija Stanicic en Alexandra van Huffelen) zijn vier gastsprekers ter inspiratie uitgenodigd (Henk Gianotten over de vrijetijdseconomie, Patrick van der Klooster over het citywonen, Sander Nelissen over het monumentale Lijnbaanensemble als kans en Nico Tillie over duurzaamheid). Tevens gaat de film 24Lijnbaan in première: een film over de vele gezichten van en ervaringen met de Lijnbaan en omgeving. Het middaggedeelte is bedoeld om verder met elkaar in gesprek te gaan, hopelijk ondersteund met de informatie en inspiratie uit het ochtendgedeelte. De genodigden zijn ingedeeld in vier rondetafels, die als opdracht meekrijgen om specifiek vanuit één thema (wonen, buitenruimte, vrijetijdseconomie en monument) de kwaliteiten, kansen, kwesties en aanzetten voor samenwerking te benoemen. Dit als bouwstenen voor de Toekomstagenda. Vervolg Uit de eerste werkconferentie wordt een eerste proeve van de Toekomstagenda Lijnbaan en omgeving geformuleerd. Deze eerste proeve van de Toekomstagenda wordt opgesteld door de Agendacommissie: een tijdelijk werkverband van bewoners, ondernemers, eigenaren, ontwikkelaars en gemeente dat de twee werkconferenties, de e-raadpleging en het publieke debat voorbereidt. En wordt aan alle deelnemers van de eerste werkconferentie opnieuw voorgelegd tijdens de tweede werkconferentie op 30 september 4
2010. Doel van deze tweede werkconferentie is om de inhoudelijke koers voor de Lijnbaan en omgeving te bepalen en te omschrijven hoe zij de verdere samenwerking voor zich zien. Uitkomsten hiervan worden voorgelegd in de e-raadpleging en het publieke debat (eind oktober 2010) met als ultiem doel om eind 2010 een gedeeld toekomstbeeld te hebben van de Lijnbaan en omgeving alsmede de wijze waarop partijen hier, individuele en/of gezamenlijk, uitvoering aan gaan geven.
5
2. Belangrijkste boodschappen uit de inleidingen In het ochtendprogramma hebben achtereenvolgens Matija Stanicic, Patrick van der Klooster, Henk Gianotten, Sander Nelissen, Alexandra van Huffelen, Nico Tillie en Arjan Knoester een inleiding gegeven. Hieronder volgen de belangrijkste boodschappen uit deze inleidingen. Mattija Stanicic, projectmanager Lijnbaankwartier gemeente Rotterdam § Niet bij nul, wel anders: in een dynamisch gebied als de Lijnbaan en omgeving worden voortdurend initiatieven genomen, projecten uitgevoerd en plannen gemaakt. De werkconferentie is zich bewust van deze voortdurende procesgang en wil de voortgang ervan ook niet onnodig ingewikkeld maken. Maar algemene conclusie is dat vele partijen behoefte hebben aan een actueel overzicht, samenhang en een gemeenschappelijke toekomstbeeld. § Gebiedsgerichte samenwerking: onderkend moet worden dat de samenwerking in het gebied tot op heden niet altijd goed verlopen is. Belangrijke les is transparante communicatie: elkaar informeren over elkaars belangen, zoeken naar gemeenschappelijkheid en waar dit nodig is onderkennen dat er conflicts of interests zijn. De werkconferenties, de e-raadpleging en het publieke debat willen blijk geven van deze transparante communicatie. § Ruimte: er zijn beleidskaders, met name het Binnenstadsplan ‘Binnenstad als City Lounge’ 20082020 en de Visie openbare ruimte binnenstad Rotterdam, vastgesteld. Deze plannen zijn kaderstellend, ook voor de Lijnbaan en omgeving. Maar deze plannen geven ook veel ruimte voor nadere concretisering. De Toekomstagenda Lijnbaan en omgeving zoomt juist op deze concretisering in: welke uitwerking geven partijen nu aan vastgestelde plannen en welke uitgangspunten worden voor nog niet vastgesteld beleid bepleit? Patrick van der Klooster, directeur AIR Foundation § Meer woningen, maar kijk naar wat de klant wil en denk aan gezinnen: Van der Klooster kan zich vinden in de ambitie van de gemeente om meer woningen toe te voegen aan de binnenstad om daarmee ook een bijdrage te leveren aan de levendigheid, veiligheid en een aantrekkelijk leefmilieu. Hij vertelt over het bezoek van Larry Beasley die vroeg waarom de gemeente Rotterdam maar 5.000 woningen in de binnenstad zou willen realiseren, als er ook 50.000 zouden passen. Maar belangrijker dan zijn opmerkingen over aantallen was zijn opmerking dat je bij het inrichten van de stad moet kijken naar wat de klant wil. En vooral naar wat de bewoner wil. Rotterdam is, zo laten de bad and good pratices die geprojecteerd worden tijdens de inleiding zien, een actieve stad die continu bezig is zich te ontdekken en te ontwikkelen. Dit sluit aan bij Van der Kloosters levenshouding als twintiger die na een studie in Utrecht weer kiest voor Rotterdam. De stad en plek waar je woont is altijd een persoonlijk verhaal. Nu in een andere levensfase kan hij begrip opbrengen voor gezinnen die de stad uittrekken. En dat kan je je als stad niet permitteren en als je in de binnenstad woningen gaat toevoegen moet je ook woningen realiseren die gezinnen kunnen aantrekken. Opmerkingen als ‘in de binnenstad is nou eenmaal geen plek voor kinderen’ doen pijn. § Citywonen vraagt om kwaliteit op de grond: een omgeving waar het citywonen tot wasdom komt, wordt in Rotterdam nog nauwelijks aangeboden. Dit vraagt namelijk om diversiteit van bevolking en daarmee ook van woningen en plattegronden. Maar zo’n omgeving vraagt ook om kwaliteit op de grond. Het is belangrijk dat je emotioneel betrokken kan raken bij je woonomgeving. Als je elke dag je appartementengebouw uitstapt tussen patatetende medeburgers zegt dat iets over de manier waarop je je directe woonomgeving beleeft. En dit voorbeeld is geen kwaliteit. Als je in het centrum woont krijg je een heel raar wereldbeeld als je in het weekend altijd mensen met grote flatscreens ziet zeulen. Het is belangrijk dat je leefomgeving een inspirerend vermogen heeft en kwaliteiten die uitnodigen om te verpozen en te verblijven. § Focus op kwaliteiten in plaats van activiteiten: Rotterdam zou meer moeten werken aan deze kwaliteiten in plaats van aan activiteiten. Het kan wel een onsje minder met de evenementen. En het zou goed zijn om stil te staan bij hoe het evenementenbeleid past bij woonkwaliteit. Het grote vermaak draagt niet bij aan een aantrekkelijk woonmilieu. § Kwaliteit in het bestaande, niet in weer een nieuw concept: bij het werken aan het kwaliteiten zou de stad moeten kijken naar de kwaliteiten die er al zijn. Het stadscentrum is meer dan een bijzonder concept dat vernieuwd moet worden. In zekere zin is het gewoon ‘af’. Rotterdam moet leren tevreden 6
te zijn met wat het heeft. Het zou goed zijn om vanuit het idee ‘de stad is af’ nu te werken aan het steeds mooier maken van die stad in plaats van nieuwe concepten te plaatsen. We moeten beginnen met de kwaliteiten die we hebben te ontdekken. Henk Gianotten, Panteia § Sterke binnensteden, waar staat Rotterdam? Kenmerken van sterke binnensteden zijn dat ze verdicht zijn en een brede verscheidenheid van functies verenigen. Ze hebben publiekstrekkers, iconen of flagships maar ook een aantrekkelijk verblijfsklimaat. Ze zijn gastvrij, huiselijk, open, toegankelijk, leesbaar en comfortabel maar ook verrassend, innovatief, stimulerend. Elk jaar wordt een Nederlandse binnenstad benoemd als beste binnenstad van het jaar, maar Rotterdam heeft deze eer nog nooit binnengehaald. Maar Rotterdam heeft potentie. Na Utrecht en Den Bosch heeft Rotterdam de meeste bezoekersaantallen in de hoofdwinkelstraten en de binnenstad heeft meer koopkrachttoevloeiing dan Den Haag. De huurprijzen van winkels zijn in Rotterdam zeer hoog, wat een entree bijna onmogelijk maakt voor zelfstandigen. De binnenstad heeft een beperkt winkelaanbod gemeten in vierkante meter winkeloppervlak per 1.000 inwoners. De functiemix in het winkelaanbod is heel laag en de winkels hebben gemiddeld een grote omvang. Er zijn veel panden met een niet-winkel functie in de binnenstad, er is relatief weinig horeca. Consumenten vragen dat binnensteden functioneel in orde zijn, maar ook dat ze een plezierige belevingswaarde hebben. New York is een zeer succesvolle stad. Hier is bijna alles kleinschalig, maar ook heb je er het grootste warenhuis. Er zit een soort ambivalentie in die stad dat maakt dat het spannend is, levendig en bruisend. De Lijnbaan is een van de grootste winkelgebieden van ons land, maar het winkelaanbod is niet echt onderscheidend, eerder doorsnee. Publiekstrekkers missen. Er is relatief veel grootschalig aanbod en er zijn weinig zelfstandigen. De openbare ruimte heeft weinig kwaliteit, er is geen enkel stedelijk rustpunt, er is weinig levendigheid waardoor het verblijfsklimaat onaangenaam is als de winkels dicht zijn. Er is volstrekt onvoldoende en weinig doelgroepgerichte horeca. Eigenlijk is de Lijnbaan meer een winkelcentrum dan een multifunctioneel stedelijk verblijfsgebied. § Winkelen als veranderende motor van de vrijetijdsmachine: winkelen is de belangrijkste vorm van vrijetijdsbesteding, maar winkelen verandert komende tien jaar drastisch. Internet neemt steeds meer de traditionele functie van de winkel over en de eisen die consumenten aan winkels stellen veranderen. § Heeft de Lijnbaan het in zich? De Lijnbaan heeft veel potentie als de randvoorwaarden als schoon, veilig, openbare ruimte, rustpunten, levendigheid en huiskamergevoel worden verbeterd. Daarnaast zal doorontwikkeling van het gebied vooral doelgroepgericht moeten worden ingezet. Het gaat hierbij om verdichting met woningen, de publiekstrekkers, kleinschalig naast grootschalig aanbod, multifunctionaliteit en doelgericht aanbod. Tenslotte liggen er kansen door te anticiperen op de drastische veranderingen die er aankomen in winkelfunctie. Wel zijn er nog cruciale vragen die gesteld en beantwoord moeten worden: Wat is het profiel van de huidige bezoeker? Welk aanbod vragen zij van de Lijnbaan en van de binnenstad? Wat doen ze in het gebied van de Lijnbaan en omgeving? Hoe passen al die doelgroepen bij elkaar? Wat voor mensen willen wonen in een bruisend Lijnbaankwartier? Hoe kan de synergie van functies behaald worden? Sander Nelissen, senior architect, Wessel de Jonge architecten § Kijken, zien en uitspreken: in een debat over (monumentale) waarden is het van belang om met elkaar in ieder geval duidelijk te zijn over de gehanteerde begrippen. Aan de hand van twee foto’s, een snoek en Sean Connery, stelt Nelissen en de genodigden de vraag: gaat het hier om een oude auto en een oude man of om een auto van waarde en een man van waarde? Het debat over monumentale waarden begint bij kijken, zien en uitspreken. § Monumentale waarde: door het Lijnbaanensemble de status van rijksmonument te geven, heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed aangegeven dat dit gebied (bebouwing + buitenruimte) bescherming behoeft. Het gaat hier om: bescherming van waardevolle onderdelen, de mogelijkheid tot transformatie en het vinden van een balans tussen behoud en transformatie. § Kwaliteit: in het vinden van deze balans is het van belang om de kwaliteiten van het Lijnbaanensemble goed voor ogen te houden. Wat Nelissen betreft gaat het dan om: de symboolfunctie van de Lijnbaanhoven voor de Rotterdamse wederopbouw, het voorbeeld van publiekprivate samenwerking, het innovatieve concept door winkelen als vrijetijdsbesteding te zien, door 7
§
§
hoogwonen in de binnenstad (en niet in buitenwijken) te introduceren en zeker ook door de bijzondere positie van dit ensemble in het oeuvre van de makers Van de Broek & Bakema. Impasse: in het vinden van een balans tussen behoud en transformatie lopen projecten met een rijksmonumentenstatus snel aan tegen het volgende dilemma. De plantoetser verwacht een plan waarin uitgewerkt is wat bescherming krijgt, wat getransformeerd kan worden en hoe de balans hiertussen gevonden is. Terwijl degenen die zo’n plan moeten uitwerken juist vooraf van de plantoetser willen horen hoe deze aankijkt tegen de beschermende en te transformeren onderdelen van een rijksmonument. Oplossing: Nelissen ziet, mede door ervaringen met andere jaren ’50-ensembles en gebouwen, wel mogelijkheden om deze impasse te doorbreken.
Alexandra van Huffelen, portefeuillehouder Binnenstad, Buitenruimte en Duurzaamheid § Recente geschiedenis: Van Huffelen brengt kort de recente geschiedenis in herinnering. Deze is begonnen met een plan voor de Lijnbaanhoven, waarover het College van B&W in juni 2009 voornemens was een voorkeursvariant voor sloop/nieuwbouw in de raad te agenderen. Dit voornemen is ingetrokken. De raad heeft twee moties aangenomen die ook conform door het College van B&W zijn aangenomen: een nieuw stedenbouwkundig plan maken waarin de behoudvariant wordt uitgewerkt, hierbij bewoners en winkeliers betrekken, een publiek debat organiseren over de toekomst van de wederopbouwarchitectuur in de Lijnbaan en omgeving alsmede een nieuwe samenwerkingsvorm vinden tussen partijen in het gebied. Tevens is door de nieuwe portefeuilleverdeling vanaf heden Van Huffelen de eerstverantwoordelijke bestuurder. § Markering van een nieuwe samenwerking: Van Huffelen ziet deze werkconferentie als een markeringspunt voor een hernieuwde samenwerking. Namens het College van B&W wil Van Huffelen benadrukken dat een goede en vooral duurzame samenwerking met alle betrokkenen – zoals bewoners, maar zeker ook ondernemers en beleggers – de hoogste prioriteit heeft. De aanwezigheid van vele partijen tijdens deze eerste werkconferentie is veelbelovend. Een samenwerking die overigens niet alleen op formele momenten tot wasdom komt, maar ook informeel, gezamenlijk en bilateraal. Van de gemeente mag verwacht worden dat het aanhalen van contacten en samenwerking met alle betrokkenen een speerpunt is. § Verwachtingen: Van Huffelen wilt met deze en de aanstaande werkconferentie komen tot een gemeenschappelijke agenda voor de Lijnbaan en omgeving: wat zijn de kwaliteiten nu, wat zijn de kwesties, wat zijn de kansen en wie pakt straks opgaven op? § Niet bij nul: in navolging op de inleiding van Stanicic benadrukt Van Huffelen dat de gemeente plannen gemaakt heeft, visies geschreven heeft, uitlatingen heeft gedaan. Bepaalde beleidskaders staan vast. Maar in algemene zin kan worden vastgesteld dat het nog teveel een stapeling van sectorale visies is die juist op het schaalniveau van de Lijnbaan en omgeving om precisering en concretisering vragen. Wat Van Huffelen betreft staat hierbij voorop dat op en rond de Lijnbaan het hart van de stad klopt. Het is de huiskamer van de Rotterdammer en tegelijkertijd het visitekaartje van de stad. De Lijnbaan en omgeving heeft dus een lokale en grootstedelijke functie. Met als opgave en oproep aan de deelnemers van de werkconferentie: veranker en versterk de grootstedelijke functie en zorg dat het gebied lokaal in evenwicht is. § Vrijheidsgraden: het Binnenstadsplan en de Visie openbare ruimte binnenstad staan voor de ambities van het gemeentebestuur voor de binnenstad. Ambities die gericht zijn op: (a) het creëren van een city lounge: een aantrekkelijk verblijfsgebied voor iedereen die er woont, winkelt, werkt of op een andere manier de binnenstad bezoekt; (b) het verdichten van de binnenstad met meer woningen om meer kwaliteit en diversiteit voor Rotterdammers te bieden, waardoor men verleid wordt in de stad te blijven of zich te vestigen; en (c) het versterken van de economische functie van de binnenstad (‘hart van de business’) en het creëren van een aantrekkelijk investeringsklimaat. Ambities die in ieder geval vragen om een schone, veilige, hele en mooie binnenstad. Daarnaast zijn kaderstellend de monumentenstatus en lopende projecten. Maar daarbinnen kan en moet een open gesprek gevoerd worden over wat we voor de Lijnbaan en omgeving belangrijk vinden, voor wie en vanuit wiens belangen gehandeld wordt. Wat is gegeven deze algemene kaders op korte en langere termijn belangrijk? Hoe kan het een zich ontwikkelen zonder het andere tekort te doen? § Uitkomst: de uitkomsten van beide werkconferenties, de e-raadpleging en het publieke debat – i.c. de Toekomstagenda Lijnbaan en omgeving – zal de gemeente gebruiken als leidraad bij beleidsvorming en –uitvoering. Alle ontwikkelingen en besluiten die de gemeente zal moeten nemen, 8
hebben de uitkomsten van de werkconferenties en het publieke debat als uitgangspunt. Dat betekent enerzijds dat niet iedereen op alle fronten tevreden gesteld zal kunnen worden gezien de veelheid en het uiteenlopen van belangen, anderzijds Van Huffelen het vertrouwen heeft dat een gemeenschappelijke drager gevonden wordt op basis waarvan alle belangen en inbreng meegewogen wordt. Met als extra afspraak dat de gemeente duurzaam in contact wil staan en blijven. Nico Tillie, promovendus TU Delft/gemeente Rotterdam § Containerbegrip: duurzaamheid is inderdaad een containerbegrip. Reeds decennialang proberen wetenschappers, beleidsmakers en besluitvormers hun invulling aan dit begrip te geven. Soms vooral met een idealistisch doel, soms juist realistisch en pragmatisch. Tillie onderscheidt in ieder geval twee invalshoeken: duurzaamheid en de weg er naar toe (duurzame ontwikkeling). § Duurzaamheidsprofiel op locatie: om vooral realistisch te werk te kunnen gaan, sluit Tillie aan bij het project Duurzaamheidsprofiel op locatie. Hierin worden 24 aspecten nader geduid, waarbij Tillie met oog op de Lijnbaan en omgeving in het bijzonder wil stil staan bij vier aspecten: groen en openbare ruimte, hittestress en water, energie en waardecreatie. Deze vier aspecten bieden enerzijds concrete aanknopingspunten, anderzijds is bij al deze vier aspecten sprake van fundamentele inverdiencapaciteiten: dé verleiding om investerende partijen de Lijnbaan en omgeving te verduurzamen. § Gebiedsgerichte samenwerking: om duurzaamheid van ‘papier in praktijk’ te brengen, zal – zeker ook met oog op het verdienend vermogen – samengewerkt moeten worden. Per project duurzame investeringen doen, loont en levert een suboptimaal rendement op. Arjen Knoester, stedenbouwkundige gemeente Rotterdam § Gemeentelijk beleid voor de binnenstad: voor de binnenstad zijn vier strategische beleidskaders vigerend: het binnenstadsplan ‘Binnenstad als city lounge; investeren in ambitie 2008 – 2020’, de visie openbare ruimte binnenstad Rotterdam, het verkeersplan binnenstad en de herziening van de hoogbouwvisie. In het binnenstadsplan staan drie ambities centraal: versterking woningaanbod, versterking winkelaanbod en betere openbare ruimte. § Lijnbaan en omgeving: Knoester schetst de gebiedsgrenzen van het plangebied dat tijdens de 1e werkconferentie centraal staat. Tevens laat hij een kaart zien waar de monumenten in dit gebied zich bevinden; het gaat hierbij om rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten, een potentieel toekomstig monument en beeldbepalende objecten. Voor wat betreft het rijksmonument gaat het nadrukkelijk om de ensemblewaarde, ofwel vastgoed en omringende buitenruimte. Dezelfde kaart die tijdens de presentatie getoond wordt, staat ook in de brochuere die alle deelnemers van de werkconferentie in bezit hebben. § Opgaven in Lijnbaan en omgeving: Knoester geeft aan dat de drie ambities uit het binnenstadsplan ook leidend zijn voor het deelgebied Lijnbaan en omgeving. Meer specifiek zal het in het gebied Lijnbaan en omgeving volgens Knoester moeten gaan om: een sterk winkelgebied sterk houden, het versterken van het centrumstedelijk wonen (zowel door aanvullende woningbouw, herinrichting/herprogrammering buitenruimte als voorzieningen), het intensief menging van verschillende functies, het versterken van de beleefbaarheid van cultuur in en rond het gebied, een betere balans tussen verkeersmodaliteiten, minder achterkanten, het verbeteren van verbindingenen ’s avonds meer activiteit. § Ruimtelijke visie Lijnbaankwartier: Knoester laat een plankaart uit de ruimtelijke visie Lijnbaankwartier zien: een globale schets waarin te zien is waar de houdige bebouwing zich bevindt (grijs), waar het Lijnbaanensembel zich bevindt (rood), waar samengestelde blokken zijn (oranje) en waar de 19e eeuwse stratenstad te vinden is (geel). Deze plankaart gaat uitermate globaal aan hoe de bebouwing zich tot elkaar verhoudt. In het nader uitwerken hiervan, hetgeen mede gevraagd wordt e aan de deelnemers van deze 1 werkconferentie, zal het moeten gaan om het vinden van een goede verhouding tussen dat wat er is en zo specifiek maakt en dat wat er aan bouw-, buitenruimte en overige projecten nog moet komen. § Fysieke projecten Lijnbaan en omgeving: aan de hand van een overzicht van projecten in het plangebied, loopt Knoester bouwprojecten, buitenruimteprojecten en overige projecten (zogenoemde quick wins in kader van leefbaarheid en beheer) langs. Voor een aantal grootschalige projecten (zoals: B-Tower, Cool.singel, De Karel Doorman, aantrekkelijke straten en pleinen) geeft Knoester de
9
status aan. Dezelfde kaart die tijdens de presentatie getoond wordt, staat ook in de brochure die alle deelnemers van de werkconferentie in bezit hebben.
10
3. Belangrijkste boodschappen uit de rondetafelgesprekken In het middagprogramma hebben deelnemers van de werkconferentie zich verplaatst naar vier rondetafels: citywonen, buitenruimte, vrijetijdseconomie en monument als kans. Per tafel is gevraagd wat nu, vanuit het citywonen, de buitenruimte, de vrijetijdseconomie en het monument als kans, de kwaliteiten, kansen en kwesties zijn. En hoe partijen hun inbreng in het vervolg georganiseerd zouden willen zien. Rondetafel Monument als kans § Verschillende belangen maar iedereen is het er over eens: de Lijnbaan is uniek. Als start van de rondetafel worden de deelnemers gevraagd zichzelf te introduceren, aan te geven wat hun belang in het gebied is en wat in hun ogen de kwaliteiten van het gebied zijn. Al snel komt hiermee een divers beeld van belangen op het netvlies maar ook een gedeelde opvatting komt duidelijk naar voren: de Lijnbaan en omgeving is een uniek gebied. Nederland kent meerdere binnensteden met veel rijksmonumenten, maar zoals de binnenstad van Rotterdam is er geen een. Ook buiten Nederland zijn er maar weinig steden met een naoorlogs centrum dat zowel het kernwinkelgebied als een belangrijke identiteitsdrager van de stad is. De Lijnbaan, en dan vooral het gedeelte van de Lijnbaanhoven met de winkels, is een herkenbaar geheel, heeft een sterke identiteit en een eigen karakter. Het ensemble heeft een sterke stedenbouwkundige en architectonische samenhang. Er zit kracht in compositie en eenheid. Stedenbouwkundig door de afgewogen massa-opbouw. Architectonisch door vorm en materialisering. Er is samenhang van klinker tot bouwblok. § De kracht van identiteit. In het rondetafelgesprek worden woorden als sfeer, karakter en identiteit veelvuldig gebruikt. Het maakt dat de Lijnbaan geen plek is waar je je helemaal anoniem voelt. Zeker als bewoner. Het goed onderhouden woningblok van Manhave aan de Kruiskade is een van de meest gewilde plekken om te wonen in de binnenstad; hier is onderling contact tussen bewoners. Heel anders dan bijvoorbeeld de Weenatoren; daar kom je als individu wonen. De identiteit van de Lijnbaan maakt dat de Lijnbaan bekendheid geniet niet alleen in Rotterdam, maar ook ver daarbuiten. § Commerciële potentie van het merk Lijnbaan: naamsbekendheid en belevingswaarde: Voor marktpartijen zit er veel potentie in de identiteit van de Lijnbaan. Een potentie die meer is dan een merk Lijnbaan. De Lijnbaan heeft naamsbekendheid, maar ook een belevingswaarde. Dit moet niet alleen behouden blijven, maar het biedt ook mogelijkheden voor programmatische veranderingen die noodzakelijk zijn om het winkel- en recreatieaanbod weer beter aan te sluiten op de behoefte. De aanwezige ondernemers en vastgoedeigenaren zijn ervan overtuigd dat de markt, mits dit in hun belang is, prima in staat is de kwaliteiten van het gebied en afzonderlijke gebouwen zichtbaar te maken. Maar andere aanwezigen vragen zich af of de Rotterdamse houding van ‘niet lullen maar poetsen’ er niet toe bijdraagt dat er niet wordt gekeken naar wat echt kwaliteit is of heeft. Ontwikkelaars en vastgoedeigenaren vinden van niet. De Van Nelle fabriek en het HUF gebouw zijn hier goede voorbeelden van. § Met behoud mogelijkheden te over, maar hoe zit het met die monumentenstatus? De structuur van de bebouwing aan de Lijnbaan en haar zijstraten bieden volgens de tafelgenoten mogelijkheden. Niet alleen is er ruimte om nieuwe volumes in het gebied te realiseren ook de bestaande waardevolle gebouwen kennen een structuur die meerdere soorten van gebruik mogelijk maken. Als je daarbij terug in de tijd kijkt kan je zeggen dat de Lijnbaan een duurzaam geheel is. Er zijn al veel veranderingen geweest, er kunnen nog veel veranderingen komen. De structuur zorgt ervoor dat het altijd de Lijnbaan blijft. De vraag die hierbij aan tafel wordt gesteld is of de monumentenstatus deze duurzame ontwikkeling van de Lijnbaan niet in de weg staat. Nog scherper wordt de vraag gesteld: Hoe kan de monumentale status mij helpen de waarde van mijn belegging te versterken? Genoemd wordt de trend binnen monumentenzorg waarbij steeds meer gewerkt wordt vanuit het idee van ‘behoud door ontwikkeling’. Maar toch vallen af en toe opmerkingen als het evenwicht herstellen. Waar nu het evenwicht licht tussen behouden en ontwikkelen in het geval van de Lijnbaan, is iets dat nog niet ontdekt is tijdens het gesprek. § Kwaliteiten en ambities benoemen met die partijen die er toe doen. Daarom kunnen aanwezigen zich vinden in het voorstel dat een van de acties als vervolg op de werkconferenties moet zijn het benutten van de kwaliteiten in het gebied mét die partijen die er toe doen. Tijdens het rondetafelgesprek is hier een aanzet toegegeven. Maar het gaat om meer, het gaat er ook om daarbij in beeld te krijgen hoe verschillende belanghebbenden erin zitten. Wat zijn hun plannen en ambities en op welke manier kunnen zij bijdragen aan het oppakken van de kansen die er liggen? De regie zou 11
hierbij bij zo min mogelijk partijen moeten liggen. Deelnemers aan de ronde tafel zien hierin een faciliterende rol weggelegd voor de gemeente. Rondetafel Buitenruimte § Gebruikskwaliteit. De deelnemers aan deze rondetafel denken samen na over de betekenis van een levendige en prettige buitenruimte in het Lijnbaangebied. De gewenste kwaliteit zoeken zij voornamelijk in een optimaal gebruik van de buitenruimte. De uitdaging is om de verschillende functies die de omgeving van de Lijnbaan op een evenwichtige en eigentijdse manier met elkaar te combineren. § Levendig en aantrekkelijk voor vele doelgroepen: meer en andere functies. Centraal in de discussie staat het verbeteren van de verblijfskwaliteit en de levendigheid van de Lijnbaan en omgeving. Vooral de Lijnbaan zelf is vandaag de dag een gebied waar mensen doorheen lopen en niet blijven zitten. In de avonduren zijn veel plekken bovendien leeg en stil. De Lijnbaan en omgeving moet een levendig gebied worden en aantrekkelijk voor de verschillende doelgroepen die Rotterdam rijk is. Ten aanzien van het versterken van de levendigheid en verblijfskwaliteit van de buitenruimte zien de deelnemers een belangrijke kans in het vergroten van de diversiteit in het functieaanbod. Spannende straten zijn de multifunctionele dwarsstraten van de Lijnbaan: Aert van Nesstraat, Kruisstraat, Binnenwegplein en de Karel Doormanstraat. Deelnemers zoeken de nieuwe diversiteit onder meer in het aanbrengen van nieuwe horecagelegenheden. Voor het winkelende publiek is het aanbod momenteel beperkt, met name op de Lijnbaan zelf. Daarnaast is het huidige aanbod niet voor alle doelgroepen aantrekkelijk. Weliswaar moet hierbij aandacht uitgaan naar de mogelijke overlast die de horecagelegenheden geven aan bewoners. De huidige woningen zijn daar namelijk niet op berekend. Op de korte en middellange termijn zien de deelnemers bovendien kansen in het stimuleren van kleinschalige bedrijvigheid in de plinten. Hiermee neemt het aantal voordeuren toe en krijgt de levendigheid op straat een impuls. Functiemenging kan ook plaatsvinden binnen een gebouw. Donner is volgens de deelnemers een goed voorbeeld. § Particuliere initiatieven en evenementen. Particuliere initiatieven en evenementen zorgen ook voor levendigheid van het gebied. De vrijheid die de gemeente Rotterdam geeft aan de spontaniteit van mensen en partijen is in dat opzicht een belangrijke kwaliteit. Weliswaar moet ook hierbij sprake zijn van evenwicht tussen de belangen van bewoners en bezoekers. § Ontwerp dat ‘verblijf’ stimuleert en ook ‘klaar moet zijn’. Naast de diversiteit aan functies in het gebied, is het ontwerp van invloed op de beleving van de buitenruimte. Bij de herinrichting van de Lijnbaan is het van belang om de buitenruimte zo vorm te geven en te identificeren dat verblijf gestimuleerd wordt. Bovendien is het ‘eigen verhaal’ van een plek essentieel. Dit betekent dat een gebied op een bepaald moment ook ‘klaar moet zijn’, zodat het een eigen geschiedenis kan ontwikkelen. § Belangen liggen dicht bij elkaar, gewenste oplossingen vragen om nadere uitwerking. De belangen van de verschillende partijen aan tafel blijken dicht bij elkaar te liggen. De gewenste oplossingen lopen echter uiteen en vragen om nadere uitwerking. De deelnemers wijzen verschillende spelers aan om met de kwaliteiten, kansen en kwesties aan de slag te gaan. Winkeleigenaren, woningeigenaren, corporaties, Verenigingen van Eigenaren en ondernemers hebben allemaal een direct belang bij een goede buitenruimte en zijn daarmee dus belangrijke spelers in het gebied. De gemeente is primair verantwoordelijk voor het schoon, heel en veilig houden van de openbare ruimte. Daarnaast is de gemeente een geschikte partij om in het totale Lijnbaanproject als objectieve regisseur het samenspel tussen partijen te coördineren. § Verbondenheid is enorm. De verbondenheid van de verschillende partijen met het gebied is enorm, zo stelt men gezamenlijk vast aan de rondetafel. Het is dan ook van groot belang om initiatieven van alle partijen serieus te nemen en mensen mee te nemen in het proces. Rondetafel Citywonen § Kwesties eerder op tafel dan kwaliteiten. Met kwaliteiten beginnen. Dat was de insteek van de gespreksleider. Maar dat is aan de rondetafelgenoten niet besteed. Er moet wel eerst even gemopperd worden. Wat gaat er niet goed en wat deugt niet? Pas na herhaaldelijk aandringen komen de kwaliteiten naar boven, want die zijn er wel degelijk. Die combinatie van rustig wonen aan de 12
§
§
§
hoven gecombineerd met de dynamiek van de stad is uniek. De tafel waardeert in meerderheid de hoogwaardige kwaliteit van openbaar vervoer en de diversiteit aan functies in het gebied. En ook de ruimtelijke kwaliteit van het gebied – het stedenbouwkundige ensemble – wordt herkend en door velen gewaardeerd. Maar direct volgt de keerzijde: de overlast van sommige van die functies is een groot probleem. Vooral de overlast van het Stadhuisplein en de wildgroei aan evenementen in de stad ervaren niet alleen bewoners maar ook andere partijen als onnodig. Zo rustig wonen als in een buitenwijk hoeft natuurlijk niet, niet voor niets woon je in een hoogstedelijk gebied. Maar een duidelijk beleid, afstemming met de betrokkenen en bovenal handhaving zou veel verbeteren. Verblijfskwaliteit verbeteren door het alledaagse meer ruimte te bieden. De sfeer aan tafel is kritisch, maar opbouwend. De heer Manhave stelt: “Rotterdam is één keer per jaar echt leuk en dat is tijdens de marathon. Dan zie je de stad van boven en dat is prachtig. Maar als je door de straten loopt, is het niks”. En dat raakt de kern van de discussie over het Citywonen: het gebied heeft een hogere verblijfskwaliteit nodig. Het alledaagse leven zou meer ruimte moeten krijgen: plekken om te verpozen, ruimte om te spelen, een gezellige sfeer, meer aandacht voor schoonheid. Een bewoner stelt: “de huidige belemmeringen zijn prima voor een goedkope huurflat, maar niet voor een dure koopwoning”. Wil je je dus richten op nieuwe doelgroepen in het centrum, dan zal de verblijfskwaliteit verbeterd moeten worden. Chirurgische samenwerking. De rondetafel is het er over eens dat allereerst een heldere ambitie gesteld moet worden. Duidelijke uitgangspunten en een heldere visie voor toekomstige ontwikkelingen. Het wordt bijzonder gewaardeerd om op deze wijze gehoord te worden en mee te denken. Tegelijkertijd is het gebied met alle betrokken partijen te complex om het over alles eens te worden. Op grote lijnen ligt de regie bij de gemeente. De kansrijke samenwerking ligt volgens de tafel op het kleinere schaalniveau: partijen betrekken bij concrete projecten. En bovenal: heel precies kijken op welke plekken er ingegrepen moet worden. En voer tenslotte een consistent ruimtelijk beleid dat wordt gedragen door betrokkenen. Bestaande kwaliteiten. Het pleidooi van Patrick van der Klooster om te kijken naar wat je hebt in plaats van alles continu te veranderen, vond weerklank aan de rondtafel. In plaats van altijd maar weer te vergelijken met andere plekken (als New York of Amsterdam), pleit de rondetafel voor meer burgerlijke trots op Rotterdam. Rotterdam, en in het bijzonder het centrum, heeft veel potenties die we moeten gebruiken. Soms vergt dat kleine verbeteringen, soms ingrijpende veranderingen. Maar de wil is er om het aan te pakken. Want wat tijdens de gesprekken vooral opvalt is een kwaliteit die niet letterlijk benoemd wordt: de betrokkenheid van bewoners en partners. Al wordt er dan gemopperd, al vinden we de Lijnbaan sleets: het is wel ónze sleetse Lijnbaan.
Rondetafel Vrijetijdseconomie § Veel maar verspreid. De Lijnbaan en omgeving heeft veel en een relatief gevarieerd aanbod aan winkels en andere vrijetijdsvoorzieningen. Maar dit aanbod verschraalt en de kansen voor schaalvergroting en internationalisering (zeker vanwege de vele jongeren) worden nog onvoldoende benut. § Eigenaardigheden overdag en ’s avonds: functie à sfeer. De Lijnbaan heeft twee gezichten. Overdag drukte door winkelend publiek en door zijn bijzondere stedenbouwkundige opzet ook doorkijken naar aanpalende en vooral rustiger gebieden (zoals de Lijnbaanhoven). Een bijzondere, unieke en behoudenswaardige combinatie, zo stelt de rondetafel vast. ’s Avonds een stil gebied, waarbij het schouwspel met doorkijken niet of nauwelijks werkt omdat het simpelweg donker is. Accepteer deze twee gezichten en probeer niet geforceerd ook levendigheid en doorkijken ’s avonds te suggereren. § Breed aanbod versterkt het wonen. Het wonen versterkt misschien niet zozeer de vrijetijdsfuncties van de Lijnbaan en omgeving. Maar andersom is er wel een duidelijke relatie: het brede aanbod aan vrijetijdsvoorzieningen versterkt het woongenot van bewoners. Althans wanneer de voordelen blijven opwegen tegen de nadelen. § Beheer. De discussie over de vrijetijdseconomie neigt snel te gaan naar functies, verandering en evenwicht. Maar als uit de ervaringen met de Koopgoot één les te trekken is, dan is het wel de meerwaarde van goed beheer. Hier voel je je te gast, dankzij het prima beheer, de relaxte sfeer, het spektakel om je heen, het winkelaanbod, het openbaar vervoer dat dichtbij is en een vormgeving die aanspreekt en niet te esthetisch is. Het is deze combinatie, met nadrukkelijk veel aandacht voor het op kwaliteit houden ervan, die navolging verdient elders in het gebied. 13
§
§
§
§
§
Staat succes misschien kwaliteit ook in de weg? De omzet in de winkels is zo hoog en het relatief jonge koperspubliek spendeert zoveel, dat de vraag legitiem is of en zo ja hoe ondernemers en vastgoedeigenaren wel bereid zijn om extra te investeren in kwaliteit. Een kwaliteit die wellicht niet direct de omzet verhoogt (‘de Rotterdammer is nu eenmaal no nonsense- en doelgericht en komt naar de Lijnbaan om te kopen’), maar wel de leefbaarheid, levendigheid, het beheer etecetera. Jongeren. Ondanks enkele gremia die ontwikkeld zijn om niet alleen over, maar ook met jongeren in gesprek te gaan over de ontwikkeling van gebieden in Rotterdam, ontbreken ook aan deze rondetafel weer jongeren. Dat beperkt de tafel overigens vervolgens niet om hun mening te ventileren. Sommigen aan de rondetafel menen dat de Lijnbaan en omgeving steeds meer een domein voor jongeren wordt, met vooral ’s avonds laat en ’s nachts de negatieve uitwassen ervan. Anderen aan de rondetafel menen juist dat jongeren een bijzondere sfeer aan de Lijnbaan en omgeving geven (‘het levende meubilair van de binnenstad’ vanwege hun meet&greet-gedrag), zonder overigens de ogen te sluiten voor het negatieve en asociale gedrag. Stoorzenders. Het a-scociale gedrag van bepaalde bezoekers aan vrijetijdsvoorzieningen is een doorn in het oog. Gedrag dat volgens enkele tafelgenoten misschien wel vergroot wordt door bepaalde functies, zoals de bioscoop, in het gebied op te nemen. Levert zo’n functie niet per definitie een desolate plek op? En moeten we het Stadhuisplein – ‘dat soms meer lijkt op een camping, dan een horecaplein’ – nu maar als gegeven accepteren? Concentreer en prioriteer. Met name de vastgoedeigenaren vragen zich af of de Rotterdamse binnenstad niet meer gebaat is bij het stellen van prioriteiten en schaarste. Zij zouden het het overwegen waard vinden als de gemeente meer sturing geeft aan branchering, zodat voorkomen wordt dat op vele plekken tegelijkertijd functies komen die meer effect hebben als deze geconcentreerd waren. Op zo’n manier zou ook meer sturing gegeven kunnen worden aan bijvoorbeeld het combineren van wonen en vrijetijd, onder de voorwaarde dat de woongebouwen dan beter geïsoleerd worden en onnodige geluidsoverlast voorkomen wordt. Zet deze rondetafel voort! De tafelgenoten concluderen aan het eind van hun rondetafelgesprek in wat voor bijzondere setting zij hun verschillende ervaringen, ideeën en belangen deze dag hebben kunnen delen. Geconstateerd wordt dat zij in een relatief korte tijd veel overeenstemming zien in zowel het benoemen van kwaliteiten, kansen als kwesties. En dat zij vooral in dezelfde setting willen doorpraten. Samenwerken vraagt om overzicht, inzicht in elkaars beweegredenen, vertrouwen om ook minder makkelijke zaken met elkaar te delen én een lange adem. Het vervolmaken van een vrijetijdsmachine als de Lijnbaan en omgeving, tegen de achtergrond van andere belangwekkende activiteiten als wonen, verblijven en het monument, vraagt om continuïteit. De rondetafel zou veel waarde zien in het exact voorzetten van deze rondetafel, zeker ook om met elkaar thema’s te verkennen die nog onontgonnen zijn.
14
Bijlage A. Uitgebreid verslag rondetafel Monument als kans Deelnemers R. Willems A. Lushtaku T. Knibbeler J. Rutgers P. van der Klooster G. Vos E. van Bruggen R. Volk M. de Miguel i Capdevila J. Michon S. Manhave J. Dolman J. Lekkerkerker
Achmea Vastgoed gemeente Rotterdam, Gebieden en Economie, OBR, gemeente Rotterdam, Bureau Monumenten, dS+V Hilton AIR Foundatiom Bond Heemschut Forum Stadsruit Forum Stadsruit gemeente Rotterdam, Stedenbouw, dS+V SCM Europe Manhave Vastgoed Gespreksleider Inbo, verslaglegging
Een merk waar iets mee moet worden gedaan Als start van het rondetafelgesprek wordt de deelnemers gevraagd zichzelf te introduceren, aan te geven wat hun belang in het gebied is en wat in hun ogen de kwaliteiten van het gebied zijn. Al snel komt hiermee een divers beeld van belangen op het netvlies. Voor de heren Willems, Manhave, Rutgers en Michon ligt de nadruk op hun eigen commerciële belang. Maar ze geven aan dat dit commerciële belang afhankelijk is van de omgeving. De heer Willems zegt bijvoorbeeld dat een levendige winkel omgeving en een aangenaam verblijfsklimaat ook in hun belang is. Dat de identiteit van de Lijnbaan hier een belangrijke bijdrage aan levert erkennen zij. Lijnbaan is een merk, het heeft naamsbekendheid maar ook een belevingswaarde. Dit moet je niet alleen behouden maar je zou er ook iets mee kunnen doen. Als het om monumenten gaat geeft De heer Rutgers, eigenaar van een monument, aan dat bij het beoordelen van bouwplannen voor monumenten een meer integrale afweging zou moeten worden gemaakt waarbij ook andere belangen (bijvoorbeeld commerciële belangen) worden meegewogen. In zijn geval gaat het om het verplaatsen van de entree van het hotel van de Kruiskade naar de Weena, een voor zijn bedrijfsvoering erg gewenste aanpassing. Beheer van woning en woonomgeving Voor mevrouw Van Bruggen en De heer Volk geldt dat hun belang is dat de woningen, waarin zij zo goed wonen, goed worden onderhouden en vooral ook behouden blijven. Maar hun belang reikt verder. Het gaat ook over een prettige woonomgeving. In deze woonomgeving speelt de uitstraling en identiteit van het gebied een grote rol. Voor De heer Volk zijn de sociale duurzaamheid en de identiteit van het gebied met haar architectonische samenhang maar ook weer sterke contrasten, tussen bijvoorbeeld drukke winkelstraat en rustig wonen, belangrijke elementen die in ontwikkeling van het gebied behouden moeten blijven. Mw. Van Bruggen plaatst een kanttekening. Zoveel monumenten in het gebied, leidt dat niet tot vervlakking? De heer Volk is hier niet bang voor. Behoud door ontwikkeling De heer Vos en De heer Van der Klooster vertegenwoordigen meer algemene belangen. Voor De heer Vos is dit bescherming van cultureel erfgoed, waarbij hij aangeeft dat de huidige trend in de monumentenzorg steeds meer nadruk komt op ‘behoud door ontwikkeling’; binnen de kwaliteiten en het karakter van het gebouw of ensemble kan je ruimte bieden voor ontwikkeling. Voor Van der Klooster is zijn belang de kwaliteit van architectonische en stedenbouwkundige ontwikkeling in en van Rotterdam. Hij pleit voor het toevoegen van een historische laag aan de stad door te behouden. Maar op de opmerking van Vos dat een monumentenstatus een gebouw beschermt in het algemeen belang citeert hij “er is nog nooit iets goeds voortgekomen uit het algemeen belang”.
15
Luisteren naar belangen Mevrouw De Miguel i Capdevila eeft samen met mevrouw Lashtaku aan vooral te willen luisteren naar aan de partijen en met hen het gesprek aan te gaan. De heer Knibbelen vertegenwoordigt binnen de gemeente het monumenten belang. Kwaliteiten § Het Merk Lijnbaan. Het merk Lijnbaan is van grote waarde, het is niet alleen de naamsbekendheid maar ook de belevingswaarde. De Lijnbaan is dé plek voor je aankopen in Rotterdam door de variëteit in het aanbod, door de kwaliteit die geboden wordt. § Samenhang van het ensemble. De Lijnbaan, en dan vooral het gedeelte van de Lijnbaanhoven met de winkels, heeft een sterke stedenbouwkundige en architectonische samenhang. Er zit kracht in compositie en eenheid. Stedenbouwkundig door de afgewogen massaopbouw. Architectonisch door vorm en materialisering. Er is samenhang van klinker tot bouwblok. § Herkenbaarheid. De samenhang van het ensemble zorgt voor een herkenbaar geheel. Dit draagt bij aan een sterke identiteit en een sterk karakter. De Lijnbaan heeft een bepaalde sfeer waardoor het een plek is waar je je niet helemaal anoniem voelt. § Lijnbaan is uniek in Nederland en daarbuiten. De binnenstad van Rotterdam, voornamelijk gevormd door de Lijnbaan en omgeving, is uniek in vergelijking met andere Nederlandse binnensteden waar ook veel rijksmonumenten staan. Ook in Europa zijn er maar weinig steden met een vroegnaoorlogs centrum dat zowel het kernwinkelgebied als een belangrijke identiteitsdrager van de stad is. § Goede bereikbaarheid. De Lijnbaan is in het hart van de stad en toch goed bereikbaar per auto. Dat is bij andere binnensteden wel anders. § Contrast tussen rustige woonomgeving en levendig winkelgebied. Door de opbouw van het ensemble is er een groot contrast tussen de oase van rust bij de woningen en de drukke winkelstraten. Dit contrast draagt ertoe bij dat het gebied rondom de Lijnbaan een prettige binnenstad is om te wonen, heel anders dan andere binnensteden. § Hoogwaardig ontwerp. De bouwblokken en woningen zijn zeer goed ontworpen zowel in plattegrond (inclusief buitenruimte) als in verhoudingen en materialisering. Hierdoor hebben de woningen een kwaliteit die je in nieuwbouw, mede door de in deze tijd gestelde eisen waaraan woningen moeten voldoen, niet meer terugvindt. § Goede staat van onderhoud. Waar panden goed onderhouden worden is de kwaliteit van de bebouwing goed zichtbaar en voelbaar. Zo zijn de woningen van de Manhaveflat zeer gewild. Kansen § Commerciële potentie van het merk. Het merk Lijnbaan heeft veel commerciële potentie, die potentie zou veel meer benut kunnen worden. De markt is in staat die kwaliteit zichtbaar te maken, als de potentie wordt ingezien. § Aantrekkingskracht want uniek. De Lijnbaan zou veel bezoekers en toeristen kunnen trekken als het unieke karakter van het gebied meer naar voren zou worden gebracht. De kwaliteiten zijn voor buitenstaanders nu weinig zichtbaar. § Historische laag toevoegen door te behouden. Door het kenmerkende van de Lijnbaan te behouden kan je aan een stad die continu bezig is zichzelf opnieuw uit te vinden een historische laag toevoegen. Daarnaast geef je ook de kans aan de kwaliteiten van het gebied om verder uit te groeien. § Meerdere gebruiksmogelijkheden. De structuur van de bebouwing aan de Lijnbaan en haar zijstraten bieden mogelijkheden. Niet alleen is er ruimte om nieuwe volumes in het gebied te realiseren, ook de bestaande waardevolle gebouwen kennen een structuur die meerdere soorten van gebruik mogelijk maken. Daarmee heeft de Lijnbaan een duurzame structuur. § Herstel van het evenwicht. De Lijnbaan heeft een krachtige structuur met evenwichtige verhoudingen tussen gebouw, groen, lucht, licht en ruimte. Door de krachtige structuur kan goed worden aangegeven waar het mis is gegaan en is het evenwicht relatief makkelijk te herstellen. § Sociale duurzaamheid. Behoud van de bestaande woningblokken zorgt ervoor dat er na toevoeging van nieuwe woningen een divers aanbod van woningen in het gebied is. Goed onderhoud van de blokken kan daarnaast bijdragen aan een sterke blok en buurt identiteit en daarmee aan sociale duurzaamheid.
16
Kwesties § Verschillende waardering kwaliteiten. Er zijn veel verschillende belanghebbenden die allen hun eigen waardering hebben van de kwaliteiten van de Lijnbaan en omgeving. Wat voor de één een kwaliteit is hoeft voor de ander niet ook een kwaliteit te zijn. Daarnaast kan per belang ook een andere waarde aan een kwaliteit worden toegekend. § Spanningsveld bescherming versus ontwikkeling. In het rondetafelgesprek werd de monumentenstatus veelal gezien als beperking. Benoemd is dat er verschillende houdingen zijn ten aanzien van de bescherming van monumenten. De houding waarmee de monumenten in het gebied van de Lijnbaan en omgeving worden beschermd is nog niet duidelijk. § Veel verschillende eigenaren en belangen. Het bezit in het gebied is versnipperd en er zijn veel verschillende belangen terwijl een groot deel van de kwaliteiten gaan over het ensemble van de Lijnbaan. Een vraag is hoe je meerdere eigenaren en ook huurders zodanig op een lijn krijgt om kansen op te pakken. § Openbare ruimte. Met de herinrichting van de openbare ruimte wordt een algemene centrumstijl toegevoegd aan het ensemble van de Lijnbaan welke geen recht doet aan de kwaliteiten van gebied en een negatief effect heeft op de herkenbaarheid van het ensemble. § Investering moet rendement hebben. Een belangrijke kanttekening bij mogelijke en gewenste ontwikkelingen in het gebied is dat voor marktpartijen geldt dat een investering rendement moet hebben. Actie: kwaliteiten en ambities benoemen met die partijen die er toe doen Een van de acties die zou moeten worden ondernomen is het benoemen van de kwaliteiten in het gebied met die partijen die er toe doen. Tijdens het rondetafelgesprek is hier een aanzet toegegeven. Maar het gaat om meer, het gaat er ook om daarbij in beeld te krijgen hoe verschillende belanghebbenden erin zitten. Wat zijn hun plannen en ambities en op welke manier kunnen zij bijdragen aan het oppakken van de kansen die er liggen? De regie zou hierbij bij zo min mogelijk partijen moeten liggen. Deelnemers aan de rondetafel zien hierin een faciliterende rol weggelegd voor de gemeente. Quotes § “Al waren het kartonnen dozen, als het maar niet lekt. Maar als je me vraagt of het gesloopt zou mogen worden is mijn antwoord nee.” § “Wat wij hebben is anders dan andere binnensteden waar ook heel veel rijksmonumenten staan.” § “De Lijnbaan als merk met naamsbekendheid en belevingswaarde, dat is een kwaliteit.” § “De Lijnbaan heeft een sterke identiteit. Het is geen plek waar je je helemaal anoniem voelt.” § “De Lijnbaan is een duurzaam geheel. Er zijn al veel veranderingen geweest, er zullen nog veel veranderingen komen. Het heeft een structuur waarmee je om mee te gaan in de tijd veel kan en het blijft de Lijnbaan.” § “Het is de vraag of de monumentenstatus geen bedreiging is.”
17
Bijlage B. Uitgebreid verslag rondetafel Citywonen Deelnemers J. Manhave A. Snethlage J. van de Wolde P. Vennooy J. van den Bout J. Vlasblom H. Brugmans D. van der Vlist G. ten Cate W.G. Engelberts P. Goudriaan E. Scholten R. Oolbekkink
Manhave Vastgoed BV Bond Heemschut Gemeente Rotterdamm Amvest Palmboom en van den Bout Stedenbouwkundigen Forum Stadsruit Forum Stadsruit Epicurus Forum Stadsruit Cushman & Wakefield Kamer van Koophandel Gespreksleider Inbo, verslaglegging
Rustig en dynamisch Een van de kwaliteiten die in de gesprekken telkens terugkomt, is de huidige combinatie van dynamiek en een rustige plek om te wonen. Dat het gebied dynamisch en levendig is, daar is iedereen het wel over eens. Fantastisch om ’s avonds even naar beneden te lopen en te kijken of er nog kaartjes zijn voor een voorstelling, zegt een bewoner. Waar vind je dat nou? Tegelijkertijd is het wonen aan de hoven behoorlijk rustig. Uiteindelijk is de Lijnbaan ’s avonds uitgestorven. Dat is wel zo prettig voor het wonen, hoewel dat niet voor iedere woning geldt, maar voornamelijk die aan de hoven. Maar deze combinatie is een kwaliteit die ook voor het trekken van andere doelgroepen versterkt kan worden. Hiervoor is echter nog wel het een en ander nodig. In de tweede ronde van het gesprek wordt hier verder op doorgegaan, door zich af te vragen wat nu prioriteit heeft. Geconcludeerd wordt dan dat voornamelijk de gebouwen aan de hoven (van Amvest en Vestia) aangepakt moeten worden. Over de manier waarop zijn de meningen verdeeld. Een aantal is erg enthousiast over het idee van ‘klusmonumenten’ dat wordt geopperd. Verkoop de woningen, maar zorg dat binnen een vastgesteld monumentaal kader de mensen hun eigen woning mogen aanpassen. De samenvoeging van twee appartementen is ook een suggestie. Volgens De heer Manhave is het goed om de flats aan te pakken, maar dan wel projectmatig en onder een strak regime. Anders blijf je jarenlang in de overlast. Vanuit de tafel wordt nog een aantal suggesties gedaan voor bestaande gebouwen in het gebied. Onderzoek bijvoorbeeld wat de kansen zijn voor het hergebruik van leegstaande (bijzondere) panden. Een bewoner breekt ten slotte nog een lans voor het behoud van Hotel Centraal. Wat in de eerste ronde nauwelijks naar voren kwam, is de ambitie voor het wonen, aldus deze rondetafel in de tweede ronde van het gesprek. Als er woningen worden toegevoegd in het gebied, wie wil je er dan hebben? Als je wilt dat het gebied hip&happening wordt, dan moet je ook je in de woningvoorraad en woonmilieu ook richten op een doelgroep die hier bij past. Langzamerhand gebeurt het ook wel (“iedere keer als er een bejaarde overlijdt, komt er een homo bij”), maar je kunt het ook faciliteren. Hiervoor is wel een duidelijke visie en ambitie nodig. De tafel verwacht dat de gemeente hierin een leidende rol kiest. Verblijfskwaliteit vergroten De belangrijkste motor voor het verbeteren van het woonmilieu is het vergroten van de verblijfskwaliteit. Het alledaagse leven mogelijk maken. Verpozen op straat, veilig en toegankelijk voor diverse doelgroepen. Voor wat betreft de veiligheid is hiervoor al wel het nodige gebeurd. Het gevoel van veiligheid is in ieder geval toegenomen, volgens de bewoners. Maar de inrichting van de openbare ruimte is niet goed en de uitstraling van de hoven laat te wensen over. Volgens een van de tafelgenoten stralen de blokken een sociale woningbouw gevoel uit. Maar juist bij de hoven liggen ook kansen: maak er stadsparken van, maak ze toegankelijk en leg verbindingen tussen de rest van het openbaar gebied. 18
Ensemble De prachtig ontworpen compositie van de Lijnbaan wordt herkend. Vooral in de hoven. Licht en ruimte midden in de stad. Gerda ten Cate zegt: “De contramal van de mal is zo mooi. Die luchten, licht en ruimte. Dat moeten we niet zomaar volbouwen”. Dat veel mensen er graag wonen, blijkt ook wel uit het feit dat veel bewoners er al decennia wonen. Brugmans: “ze willen het liefst doodgaan in hun eigen flatje”. Overlast - evenementen Overlast is een terugkerend thema, vooral als het gaat om de overlast vanaf het Stadhuisplein en van de discotheken in het gebied. Volgens de bewoners zou de geluidsisolatie beter moeten worden geregeld, maar bovenal laat de handhaving te wensen over. Waar het parkeerbeleid zeer nauwgezet wordt gehandhaafd, krijgen de bewoners bij overlast vaak nul op het rekest. En van de horecavoorzieningen in het gebied is nog wel te begrijpen dat het ook wel past bij het hoogstedelijke milieu. Van de overdaad aan evenementen begrijpen veel bewoners (en andere partijen) niet zoveel. Je kunt wel spreken van een wildgroei. Er lijkt geen lijn in te zitten. Er is een sterke behoefte aan een duidelijk beleid met betrekking tot de evenementen. Het valt diverse tafelgenoten op dat de evenementen en de bijbehorende overlast niet werden genoemd bij andere tafels. Als oplossing wordt nog eens herhaald dat een helder beleid op dit vlak gewenst is. Waarom sommige evenementen een toestemming krijgen, is een raadsel voor een aantal bewoners. Actie: zorg daarom voor een evaluatie van het evenementenbeleid door zowel bewoners als ondernemers en zorg voor een goede handhaving van het beleid. Het waarom van verdichting Een bewoner vraagt zich af waarom er zo nodig verdicht zou moeten worden met woningen in het gebied. Jaap van den Bout reageert dat een hogere woningdichtheid het centrum verrijkt, ondermeer door een groter draagvlak voor dagelijkse voorzieningen, zoals een huisartsenpost. Volgens De heer Manhave is een hogere woningdichtheid een oplossing voor het feit dat de Lijnbaan ’s avonds uitgestorven is. Een discussie volgt over het causale verband hiertussen. Dat ligt niet zonder meer voor de hand. In een winkelstraat, waar dan ook in Nederland, zijn überhaupt ’s avonds weinig mensen te vinden. Dat ligt aan het programma. Hoogwaardige horeca, zoals er vroeger meer was te vinden op de Lijnbaan, kan een mogelijkheid zijn om de levendigheid te versterken. Een radicaal voorstel Jaap van den Bout komt met een radicaal voorstel: sluit die Lijnbaan gewoon af ’s nachts. Maak er een winkelmall van, die ’s avonds gewoon niet toegankelijk is. Niemand heeft er iets te zoeken en het begeleidt de mensen wellicht naar plekken waar wel horeca is en uitgaansgelegenheden. Maar zorg daar dan wel voor een goede verblijfskwaliteit in het gebied er rond om heen. De vergelijking met Amsterdam wordt weer gemaakt. Ook daar zijn de winkelstraten uitgestorven, maar ze liggen wel ingeklemd tussen aantrekkelijke woonomgevingen en uitgaansgebieden. Dan maakt het niet zoveel uit. Parkeren en bereikbaarheid Beide kwesties vragen volgens iedereen om aandacht, maar de oplossingsrichtingen zijn divers. De verkeerscirculatie van het gebied is een probleem. “Je doet er ’s avonds 40 minuten over om vanaf de Coolsingel thuis te komen aan de Jan Evertsenplaats”. De versmallingen die op diverse plekken zijn gemaakt, helpen niet in de doorstroming. Ook het parkeren voor bewoners is problematisch. Een oplossing kan zijn om de bewoners de mogelijkheid te bieden om ook in de commerciële garages te kunnen parkeren. Een meer radicale oplossing zorgt voor discussie. Een bewoner zonder auto draait het om. In plaats van te zorgen voor meer parkeerplekken, kun je je ook richten op een doelgroep die bewust geen of weinig auto rijdt. Dat biedt kansen voor een andere inrichting van het gebied. Branchering van winkelaanbod De zorgen die tijdens de lezing ’s ochtends werden geuit over de branchering van het winkelaanbod in het gebied worden gedeeld. Het merendeel van de tafel is het er over eens dat er meer regie zou mogen zijn op dit gebied, zodat het winkelaanbod elkaar onderling versterkt. Ruimte voor de kleine zelfstandige specialist is een kans. 19
Thematiseren als kans Naar aanleiding van de discussie over de overlast van het Stadhuisplein ontstaat het idee om te thematiseren op de kleine schaal. “Een plooirok zit niet graag naast een bierdrinkende jongere”. Op dit moment bestaat het eigenlijk al: het Stadhuisplein is vooral gericht op jongeren, het Schouwburgplein op cultuur. Daar kan op voortgebouwd worden. Maar zorg wel dat voorzieningen op elkaar worden afgestemd. Niet iedereen hoeft overal bediend te worden. Stop eens met kijken naar 020 Over één kwestie waren de meeste mensen aan tafel het snel eens: er wordt wel heel veel vergeleken met andere steden, vooral met Amsterdam en New York. En dat is lang niet altijd terecht, omdat Rotterdam heel eigen kwaliteiten kent. Bovendien: door je blind te staren op het verschil met elders, raak je het zicht kwijt om het mooie dichtbij. We spreken af om niet meer zo vaak te kijken naar 020, maar vooral te focussen op de kwaliteiten van 010. Chirurgische aanpak voor samenwerking Het gebied en de veelheid aan betrokken partijen is te complex om op alles overeenstemming te krijgen van iedereen. De tafel adviseert om na het vaststellen van duidelijke uitgangspunten, visie en ambities op een kleiner schaalniveau te zoeken naar samenwerking tussen partijen. Kwaliteiten § Nabijheid van de voorzieningen (cultuur, winkelen, horeca) § Diversiteit en menging van functies § Nabijheid van hoogwaardig openbaar vervoer § Kwaliteit van de lijnbaanhoven: combinatie van dynamiek en rustig wonen § Prachtige ruimtelijke kwaliteit (maar dan vooral als je er boven vliegt) § Betrokkenheid van de bewoners § Het toegenomen gevoel van veiligheid voor bewoners Kansen § Wees trots op wat er is en bouw bestaande kwaliteiten verder uit § Heldere ambitie definiëren § Crisis als kans: reflectie § De hoven als stadspark voor spelende kinderen § Hergebruik van monumenten t.b.v. wonen § Thematiseren op kleine schaal: plekken en doelgroepen § Meer diversiteit in woningen § Precieze benadering van doelgroepen § Stop met kijken naar Amsterdam/New York § Chirurgische ingrepen/verdichting § Verbindingen leggen met omliggende wijken § Zorg dat er kantoren voor internationale bedrijven blijven in het gebied, zodat hun werknemers er kunnen wonen Kwesties e § Er ontbreken voorzieningen gericht op het wonen, zoals de 1 lijns medische voorzieningen § Slechte handhaving bij overlast (m.n. evenementen) § Parkeerbeleid is niet gericht op bewoners (contraproductief) § Verkeerscirculatie moet worden verbeterd (nu: stagnatie) § Weinig burgerlijke trots (niet meer naar Amsterdam kijken) § Weinig schoonheid 20
§ §
Verblijfskwaliteit van de openbare ruimte is ondermaats De doorstroomsnelheid in m.n. de Vestia woningen is enorm hoog
21
Bijlage C. Uitgebreid verslag rondetafel Buitenruimte Deelnemers P. Bottema O. van Munster J. Rooijers T. Strous J. Laven A. Aarsen J.D. de Boer L. Zaric A. Ruigrok H. Manders E. de Bever A. van der Nagel
Off Corso Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam Spirit 55+ Forum Stadsruit Stipo Bewoner/Architectuurzaken Forum Stadsruit Forum Stadsruit Multi Vastgoed Trenta Secondi Gespreksleider Inbo, verslaglegging
Gemeenschappelijk belang: levendige en prettige buitenruimte Aan de thematafel Buitenruimte discussiëren bewoners, ondernemers, culturele instellingen, ontwikkelaars en andere belanghebbenden over de kwaliteiten, kansen en kwetsbaarheden van de openbare ruimte in de Lijnbaan en omgeving. Hoewel de achtergronden uiteen lopen, delen de deelnemers een gemeenschappelijk doel: het realiseren van een levendige en prettige buitenruimte in het Lijnbaangebied. Aandacht voor verblijfskwaliteit Centraal in de discussie staat de verblijfskwaliteit en de levendigheid van de Lijnbaan en omgeving. Vooral de Lijnbaan zelf is vandaag de dag een gebied waar mensen doorheen lopen en niet blijven zitten. In de avonduren zijn veel plekken bovendien leeg en stil. De Lijnbaan en omgeving moet een levendig gebied worden en aantrekkelijk voor verschillende doelgroepen op verschillende tijdstippen. Functiescheiding als kwaliteit en kwestie Een belangrijke opgave voor de buitenruimte volgens de gespreksdeelnemers is de functionele benadering van het oorspronkelijke ontwerp tegenover het huidige gebruik van de ruimte. Het concept van het oorspronkelijke ontwerp van de Lijnbaan en omgeving gaat uit van gescheiden functiedomeinen die naast elkaar in een gebied liggen. Daardoor is er een harde scheiding tussen bijvoorbeeld de buitenruimte waaromheen gewoond wordt en de ‘anonieme’ buitenruimte waar overdag gewinkeld wordt. Bewoners ervaren deze scheiding sterker dan bezoekers. De winkelstraten zijn ’s avonds dood. En door de gesloten ruimte van de Lijnbaan en het ontbreken van woningen voelt deze plek dan onveilig aan. Op de plekken die wel worden omringd door woningen, de expeditiestraten en achterkanten van winkelpanden bijvoorbeeld, voelen bewoners zich wel veilig. Hier is sociale controle. De strikte functiescheiding past dus niet meer bij het huidige gebruik van het gebied. De uitdaging is om de verschillende functies in het gebied op een evenwichtige en eigentijdse manier met elkaar te combineren. Levendigheid door functiemenging Ten aanzien van het versterken van de levendigheid en verblijfskwaliteit zien de deelnemers een belangrijke kans in het vergroten van de diversiteit in het functieaanbod. De spannendste straten van de Lijnbaan volgens Jeroen, Laven vanuit de gemeente betrokken bij de herontwikkeling van een aantal plinten in het gebied, zijn de multifunctionele dwarsstraten van de Lijnbaan. Aert van Nesstraat, Kruisstraat, Binnenwegplein en Karel Doormanstraat vinden de deelnemers aantrekkelijke straten. De mix aan functies in deze straat en het aantrekkelijke ontwerp geven deze straat een bijzondere kwaliteit. Die multifunctionaliteit is een kwaliteit waar het Lijnbaangebied meer van kan gebruiken.
22
Diversiteit door horeca Het versterken van de levendigheid en verblijfskwaliteit van het gebied kan onder door andere horeca toe te laten, stellen een aantal deelnemers. Er zijn op dit moment al wel veel horecagelegenheden in het gebied, maar niet voor alle doelgroepen. Voor het winkelend publiek is het aanbod bijvoorbeeld beperkt, met name op de Lijnbaan zelf. Belangrijke kwestie daarbij vormt echter de hoge huurprijzen van de panden; de prijzen die winkelketens momenteel voor hun pand betalen zijn voor horecagelegenheden niet op te brengen. Horecagelegenheden kunnen voor bewoners echter ook voor overlast zorgen. In het oorspronkelijke ontwerp zijn de hoven als rustpunt voor bewoners gemaakt, tegenover de drukte van het winkelen. Het ontwerp van de woningen is niet berekend op de geluidsoverlast die nieuwe horecafuncties met zich meebrengen. Het toevoegen van horecagelegenheden en terrassen is dus wenselijk voor de levendigheid van het gebied, maar moet in evenwicht met het wonen gebeuren. Levendige plinten door kleinschalige bedrijvigheid Bij nieuwe functies denken de deelnemers daarnaast aan het toevoegen van economische bedrijvigheid. Dit zorgt voor een toestroom aan mensen aan het begin van de dag en aan het eind van de dag en levert bovendien extra draagvlak op voor horeca. Op de lange termijn kan dit door de kantoorfuncties in het gebied te intensiveren. Op de korte en middellange termijn zien de deelnemers kansen in het stimuleren van kleinschalige bedrijvigheid in de plinten. De oost-weststraten in het Lijnbaangebied zijn hier met name geschikt voor. Vooral de startende ondernemer of het MKB is een kansrijke doelgroep die op deze manier voor een nieuw soort levendigheid in het gebied kan zorgen. Juist voor deze groep zijn kleine ruimtes op straatniveau aantrekkelijk. De essentie is het toevoegen van voordeuren en een impuls voor meer levendigheid op straat. Ook hierbij vormen de hoge huurprijzen in het gebied echter een belemmering. De prijzen worden voornamelijk bepaald door marktwerking en de gemeente kan hier maar beperkt in sturen. Koppeling van functies in een gebouw Functiemenging kan ook plaatsvinden binnen een gebouw. De deelnemers zien Donner als een geslaagd voorbeeld van een koppeling tussen gebruiks- en verblijfskwaliteit. In het gebied Lijnbaan en omgeving doen zich meerdere gelegenheden voor om dit te organiseren. De wens van Pathé om een kwaliteitsbioscoop in het pand bij de huidige discotheek Off Corso te ontwikkelen, biedt bijvoorbeeld kansen samen met andere culturele functies (Luxor? Filmfestival?) een aantrekkelijk multifunctioneel cultuurgebouw te maken die kwaliteitsbezoekers trekt en tegelijkertijd zorgt voor nieuwe levendigheid in het gebied. Belang van goed ontwerp Het ontwerp van de buitenruimte is van grote invloed op het gebruik ervan. De openbare ruimte in het centrum van Rotterdam is in de meeste gevallen niet vormgegeven met het oog op de verblijfsfunctie, stelt Arno Ruigrok. Er zijn weinig rustpunten in de stad. Bij de herinrichting van de Lijnbaan is het van belang om verblijfsplekken (al dan niet gecombineerd met horeca) wel als zodanig vorm te geven en te identificeren. Dit zit onder andere in een goede beschutting met een goede bezonning. En volgens sommige deelnemers ook in het gebruik van groen. De openbare ruimte moet ingericht worden op de beoogde activiteiten aldaar. Lili Zaric, voorzitter van Forum Stadsruit, spreekt nadrukkelijk ook haar waardering uit voor de Rotterdamse buitenruimten. De weidsheid en architectonische vormgeving van veel pleinen en straten, waaronder het Schouwburgplein, is een kwaliteit waar voorzichtig mee omgegaan moet worden. Aandacht voor het eigen verhaal van de buitenruimte Sloop/nieuwbouw en renovatie is een terugkerend thema in Rotterdam. Onder sommige bewoners leiden deze werkzaamheden wel tot ergernis: “Het moet een keer klaar zijn.” Dit brengt een belangrijke kwestie voor de buitenruimte met zich mee, namelijk dat het nooit af is. Ook het straatprofiel verandert regelmatig. Hierdoor krijgt de buitenruimte niet de kans om een eigen geschiedenis te ontwikkelen. Terwijl het ‘eigen verhaal’ juist essentieel is om een eigen identiteit en betekenis te krijgen. De buitenruimte lijkt te weinig als monument te worden gekoesterd.
23
Sociale kracht van bewoners koesteren Een van de gespreksdeelnemers wijst op het kapitaal aan verhalen, ideeën en ervaringen bij bewoners van het gebied. Een verborgen kwaliteit om te koesteren. De vrijheid die de gemeente Rotterdam geeft aan het eigen initiatief is in dat verband dan ook erg waardevol. Er is ruimte voor spontaniteit. Zo was er een tijd geleden op het stadhuisplein bijvoorbeeld een tijdelijk grasveldje aangelegd, met groot succes. Dergelijke initiatieven zorgen ook voor levendigheid. Het is dus van belang om de spontaniteit van mensen en partijen te koesteren. Keerzijde van de medaille is weliswaar de overlast die bewoners van evenementen ondervinden. Sommige bewoners ervaren door de veelheid van evenementen dat zij meer de stad en de bezoekers faciliteren dan dat de stad hun faciliteert. Daar moet dus wel een goede balans in bestaan. Bovendien is er behoefte aan evenementen met betekenis. Mix van mensen als kwaliteit De deelnemers zien de mix van mensen als een verworvenheid en sterke kwaliteit van Rotterdam. Ook in de Lijnbaan en omgeving moeten we de ontmoeting tussen groepen blijven stimuleren. Dit vraagt om een goede balans tussen het ontstaan van plekken voor verschillende doelgroepen en het bevorderen van interactie. In sommige gevallen kan de mix van groepen leiden tot kwestie, wanneer bepaalde groepen zich een gebied toe-eigenen. Het Stadhuisplein trekt bijvoorbeeld een selectief publiek. De Lijnbaan en omgeving moet enerzijds plekken hebben met verschillende sferen, zodat verschillende groepen zich er thuis voelen, maar ook ontmoeting tussen groepen stimuleren. Samenwerking Het eerste deel van de discussie heeft uitgewezen dat de belangen van de verschillende partijen dicht bij elkaar liggen. De concrete oplossingen van de aangedragen ideeën en belangen vraagt echter om nadere uitwerking. De deelnemers wijzen verschillende spelers aan om met de kwaliteiten, kansen en kwetsbaarheden aan de slag te gaan. De gemeente is primair verantwoordelijk voor het schoon, heel en veilig houden van de openbare ruimte. Daarnaast hebben winkeleigenaren, woningeigenaren, corporaties, Verenigingen van Eigenaren en ondernemers een direct belang bij een goede buitenruimte en zijn daarmee dus belangrijke spelers in het gebied. Namens de SKVR wordt de ambitie uitgesproken om de plinten in hun nieuwe locatie in de Rotterdam Building open te stellen voor activiteiten, exposities, ontmoeting en verblijf. Maar ook andere partijen die een locatie hebben in de plint en niet aan deze tafel zitten, zijn volgens Jeroen Laven bereid om de handen uit de mouwen te steken. De verbondenheid van de verschillende partijen met het gebied is enorm! Het is dan ook van groot belang om initiatieven van alle partijen serieus te nemen en mensen mee te nemen in het proces. Het totale Lijnbaanproject vraagt volgens de deelnemers om een objectieve regisseur die het samenspel tussen partijen coördineert. De meeste deelnemers zien dit als een taak voor de gemeente. Daarnaast wijzen de partijen aan tafel op de veelheid aan gemeentelijke loketten die je langs moet als je iets wilt realiseren. De gemeente moet partijen hierbij tegemoet komen en ‘loopambtenaren’ aanbieden die processen kunnen versnellen. Kwaliteiten § Rust van de hoven § Bewoners voelen zich veilig op straat § Functiescheiding wonen / winkelen § Hoek Schouwburgplein § Karel Doormanstraat § Architectonische waarde van de buitenruimte § Weidsheid van de buitenruimte § Goede bezonning en bouw § Multifunctionaliteit van de dwarsstraten § Aantal goede plinten § Toegankelijkheid voor alle doelgroepen (mix aan mensen) 24
§ §
Donner – goede koppeling verblijfs- en gebruiksfunctie Ruimte voor particuliere initiatieven en ideeën
Kansen § Verblijfsfunctie van buitenruimte versterken (terrassen, gras) § Multifunctionele plinten versterken, ongebruikte plinten benutten (kleinschalige bedrijvigheid) § Functies inpassen die ook na sluitingstijd voor levendigheid zorgen § Daken benutten voor energiemaatregelen met esthetische kwaliteit (bijvoorbeeld: groene daken) § Oorspronkelijk concept van buitenruimte aanpassen aan hedendaags gebruik § Ontmoeting tussen groepen stimuleren met ontwerp § Ruimte voor evenementen § Buitenruimte als onderdeel van merk Lijnbaan § Veel ruimte – open laten § Stadhuisplein als leisuregebied? Kwesties § Lijnbaan is doorgangshuis – weinig verblijfskwaliteit § Ontwerp van buitenruimte sluit niet aan bij gewenst gebruik § Functiescheiding § Eenzijdige branchering (detailhandel) - saai § Balans bewoners / bezoekers - overlast door functiemenging § Scherp onderscheid in gebruik van buitenruimte tussen plekken en tijdstippen § Gebrek aan levendigheid § Hoge huurprijs panden § Veel sloop/nieuwbouw activiteiten § Door herhaaldelijk aanpassen van de buitenruimte geen eigen geschiedenis / verhaal § Balans evenementen bewoners/bezoeker Vragen en opmerkingen voor het vervolg § Gemeente, focus je eerst op centrum en daarna pas op de rest van de stad. Het gaat om kwaliteit. § Wat betekent de monumentale status voor de openbare ruimte? § Waarom gaan mensen weg uit dit gebied (en de stad)? § Ten aanzien van Citywonen: welke zorg- en welzijnsinstellingen zijn nodig als er meer woningen komen? § Nodig: strategie t.a.v. de software van de stad. Wie zijn je doelgroepen (t.a.v. wonen) en welke doelgroepen wil je trekken? Wat hebben die mensen nodig aan voorzieningen en functies? Wat wil je dan bereiken met je buitenruimte? § Als partijen (naast gemeente) wat willen organiseren, hoe kunnen ze dat dan realiseren? § Waarom moeten we op 30 september ook komen: wat valt er voor partijen te halen (naast brengen)? § Kan het Stadhuisplein omgevormd worden tot een leisure gebied voor het Lijnbaangebied?
25
Bijlage D. Uitgebreid verslag rondetafel Vrijetijdseconomie Deelnemers R. Veerkamp A. Knoester E. de Bruin K. Rodewald A. Koeneman T. Kion S.Geenen P. Westerduin A. den Ouden N. Wagner L. Brantenaar G. Wallagh
Gemeente Rotterdam Gemeente Rotterdam Luxor MAB Multi Vastgoed Deelgemeente Centrum Gemeente Rotterdam Forum Stadsruit Forum Stadsruit Quispel Onroerend Goed BV Gespreksleider Inbo, verslaglegging
Mijn favoriete vrijetijdsbesteding in en rond de Lijnbaan Om het gesprek aan deze rondetafel meteen persoonlijk te maken, vraagt de gespreksleider aan alle tafelgenoten wat hun favoriete vrijetijdsbesteding in het gebied is. De antwoorden hierop zijn divers, maar vertonen ook enige gelijkenis. Sommige tafelgenoten geven aan dat een bezoek aan de schouwburg of De Doelen de meest aantrekkelijke vrijetijdsbesteding in het gebied is. Voor een bewoner heeft dit nog een extra positieve bijkomstigheid: ‘ik kan om acht uur de deur uit, heb geen gedoe met de auto, want ik woon er praktisch bovenop.’. Andere tafelgenoten noemen het eten en drinken, ofwel het horecabezoek. Hoewel daar tegelijkertijd op wordt aangevuld dat de nodige horeca, met name in het wat exclusievere aandeel, juist gemist wordt. Weer andere tafelgenoten benoemen het winkelen, hoewel ook hier de nodige kanttekeningen bij gemaakt worden. De Lijnbaan heeft nauwelijks speciaalzaken: daarvoor moet je toch echt naar de Meent. En wie geen Rotterdammer is, zal dit combinatiebezoek moeilijk kunnen maken: ‘wie kan nu zijn weg in de binnenstad vinden als je het gebied niet op je duimpje kent?’. Of zoals een ander stelde: ‘de binnenstad, en zeker niet de Lijnbaan en omgeving kent zoiets aantrekkelijks als een zwerf/slentermilieu’. Tenslotte werden nog genoemd: de multiculturele en cosmopolitische sfeer en sommige evenementen zoals het Filmfestival. Veel maar verspreid Eerste reactie aan de rondetafel is dat de Lijnbaan en omgeving op het gebied van vrijetijd veel te bieden heeft. ‘Welke binnenstad heeft nog een grote bioscoop in het midden?, zo werd uitdagend gesteld. Maar binnen de veelheid aan functies, worden toch vooral de meer speciaalzaken – zowel op het gebied van winkelen als de horeca – gemist. Daarvoor moet je naar andere delen van de binnenstad, die je niet meeneemt in een loopje op en rond de Lijnbaan of als bezoeker misschien helemaal niet kent. Het gemis aan meer exclusieve horeca wordt overigens vooral voor en na een bezoek aan theater of de film gemist. En als conclusie wordt getrokken: de Lijnbaan en omgeving heeft sterke fragmenten, maar is als samenhangend gebied waar je prettig doorheen wandelt nog aan verbetering toe. Eigenaardigheden overdag en ’s avonds: functie à sfeer De film 24Lijnbaan laat heel duidelijk zien dat de Lijnbaan zelf twee gezichten heeft. Overdag drukte door winkelend publiek met door de bijzondere stedenbouwkundige opzet ook doorkijken naar aanpalende en vooral rustiger gebieden (zoals de Lijnbaanhoven). Een bijzondere, unieke en behoudenswaardige combinatie, zo stelt de rondetafel vast. Maar ’s avonds sluiten de winkels en is het schouwspel met doorkijken nauwelijks meer te ervaren doordat het donker geworden is. De rondetafel constateert dat de Lijnbaan zo als het ware twee gezichten heeft. En stelt de vraag hoe deze beoordeeld moeten worden. Eerste reactie is: zorg dat er meer levendigheid ’s avonds is op de Lijnbaan en probeer de ervaring van doorkijken ook ’s avonds te organiseren. Maar in het vervolg van de discussie stelt de rondetafel eigenlijk een andere conclusie: aanvaar dat de winkels ’s avonds dicht gaan, dat er nauwelijks ruimte is voor andere functies en als deze er al zouden komen, zou dit nog niet de sfeer van levendigheid creëren. En aanvaard, in het verlengde hiervan, dat het schouwspel van doorkijken ’s avonds minder te ervaren is. Ofwel: de Lijnbaan is een winkelgebied dat druk is overdag en 26
rustig/uitgestorven ’s avonds. De Lijnbaan en omgeving heeft stille gebieden en stille momenten. Of zoals een van de tafelgenoten stelde: ‘Ook al verlicht je de gehele Lijnbaan ’s avonds voluit, dan nog zal het gebied niet tot leven komen.’ Breed aanbod versterkt het wonen Het wonen versterkt misschien niet zozeer de vrijetijdsfuncties van de Lijnbaan en omgeving. Maar andersom is er wel een duidelijke relatie: het brede aanbod aan vrijetijdsvoorzieningen versterkt het woongenot van bewoners. Althans wanneer de v oordelen blijven opwegen tegen de nadelen. Beheer De discussie over de vrijetijdseconomie neigt snel te gaan naar functies, verandering en evenwicht. Maar als uit de ervaringen met de Koopgoot één les te trekken is, dan is het wel de meerwaarde van goed beheer. Hier voel je je te gast, dankzij het prima beheer, de relaxte sfeer, het spektakel om je heen, het winkelaanbod, het openbaar vervoer dat dichtbij is en een vormgeving die aanspreekt en niet te esthetisch is. Het is deze combinatie, met nadrukkelijk veel aandacht voor het op kwaliteit houden ervan, die navolging verdient elders in het gebied. Succes staat kwaliteit in de weg? Eén van de stellingen uit de inleiding van Gianotten, namelijk dat de omzet van winkels op de Lijnbaan hoog is en het relatief jonge koperspubliek veel spendeert, doet de vraag rijzen of en zo ja hoe ondernemers en vastgoedeigenaren wel bereid zijn om extra te investeren in kwaliteit. Een kwaliteit die wellicht niet direct de omzet verhoogt (‘de Rotterdammer is nu eenmaal no nonsense- en doelgericht en komt naar de Lijnbaan om te kopen’), maar wel de leefbaarheid, levendigheid, het beheer etecetera. Jongeren Ondanks enkele gremia die ontwikkeld zijn om niet alleen over, maar ook met jongeren in gesprek te gaan over de ontwikkeling van gebieden in Rotterdam, ontbreken ook aan deze rondetafel weer jongeren. Dat beperkt de tafel overigens vervolgens niet om hun mening te ventileren. Sommigen aan de rondetafel menen dat de Lijnbaan en omgeving steeds meer een domein voor jongeren wordt, met vooral ’s avonds laat en ’s nachts de negatieve uitwassen ervan. Anderen aan de rondetafel menen juist dat jongeren een bijzondere sfeer aan de Lijnbaan en omgeving geven (‘het levende meubilair van de binnenstad’ vanwege hun meet&greet-gedrag), zonder overigens de ogen te sluiten voor het negatieve en asociale gedrag. Stoorzenders Het a-scociale gedrag van bepaalde bezoekers is een doorn in het oog. Gedrag dat volgens enkele tafelgenoten misschien wel vergroot wordt door bepaalde functies, zoals de bioscoop, in het gebied op te nemen. Levert zo’n functie niet per definitie een desolate plek op? En moeten we het Stadhuisplein – ‘dat soms meer lijkt op een camping, dan een horecaplein’ – nu maar als gegeven accepteren? Concentreer en prioriteer Met name de vastgoedeigenaren vragen zich af of de Rotterdamse binnenstad niet meer gebaat is bij het stellen van prioriteiten en schaarste. Zij zouden het het overwegen waard vinden als de gemeente meer sturing geeft, zodat voorkomen wordt dat op vele plekken tegelijkertijd functies komen die meer effect hebben als deze geconcentreerd waren. Op zo’n manier zou ook meer sturing gegeven kunnen worden aan bijvoorbeeld het combineren van wonen en vrijetijd, onder de voorwaarde dat de woongebouwen dan beter geïsoleerd worden en onnodige geluidsoverlast voorkomen wordt. Vergunningenbeleid Bewoners zetten vraagtekens bij het vergunningenbeleid van de gemeente. Als een winkel een openstelling vraagt tot 20.00 uur, krijgt een vergunning om tot 02.00 open te blijven. Onnodig en hierdoor een precedent voor later. Dezelfde kritiek wordt geuit op de bouwtijden: in welke binnenstad mag nu met het bouwen om 06.30 uur worden begonnen? Is dit nu het koesteren van bewoners? Quick wins
27
Ooit is gevraagd om de trambaan door de Van Oldebarneveldstraat met gras te bekleden. Hiervoor in de plaats is iets heel onaantrekkelijks gekomen. Het zou een quick win zijn om alsnog te voldoen aan deze vraag. Trends op het gebied van winkels Schaalvergroting en internationalisering zijn volgens de vastgoedontwikkelaars aan de rondetafel belangrijke trends. Trends die niet genoemd werden in de inleiding over vrijetijdseconomie. Wil de Lijnbaan en omgeving hierop inspelen, dan zal een duidelijke en verleidelijke visie geventileerd moeten worden. Buitenlandse investeerders wensen duidelijkheid over de setting en vertrouwen in de toekomst. Zet deze rondetafel voort! In de tweede deel van het rondetafelgesprek concluderen de tafelgenoten in wat voor bijzondere setting zij hun verschillende ervaringen, ideeën en belangen deze dag kunnen delen. Geconstateerd wordt dat zij in een relatief korte tijd veel overeenstemming zien in zowel het benoemen van kwaliteiten, kansen als kwesties. En dat zij vooral in dezelfde setting willen doorpraten. Samenwerken vraagt om overzicht, inzicht in elkaars beweegredenen, vertrouwen om ook minder makkelijke zaken met elkaar te delen én een lange adem. Het vervolmaken van een vrijetijdsmachine als de Lijnbaan en omgeving, tegen de achtergrond van andere belangwekkende activiteiten als wonen, verblijven en het monument, vraagt om continuïteit. De rondetafel zou veel waarde zien in het exact voorzetten van deze rondetafel, zeker ook om met elkaar thema’s te verkennen die nog onontgonnen zijn. Kwaliteiten § Breed aanbod: winkels en andere voorzieningen § Diversiteit aan functies: vrijetijdsvoorzieningen versterken de woonkwaliteit § Twee groene hoven § Programmering van De Doelen § Centraal Station: versterkt de vrijetijdsmachine § Vitaliteit en dynamiek van het gebied § Koopgoot: voorbeeld van een verbindende kwaliteit § Landelijke aantrekkingskracht: vooral door bovenstedelijke evenementen § Jongeren: het levende meubilair van de binnenstad § Lijnbaan als merk: met als belangrijkste waarde ‘mogelijkheden, vernieuwing’ § Grote bestedingsbereidheid: zij het vooral doelgericht § Afwisseling tussen drukte en rust Kansen § Potentie horeca § (Fysieke) ontwikkelingsruimte in het gebied zelf § Ambitie gemeentebestuur ten aanzien van de openbare ruimte: kans om boven project uit te stijgen § Kwaliteit winkelaanbod/horeca: interessant voor internationalisering § Kosmopolitische omgeving § Betrokkenheid partners: kleine eigenaren en grote eigenaren § Meer groen in de Lijnbaanhoven en elders § Quick wins (gras in trambaan Van Oldebarneveldstraat) § Jongeren § Merk ‘Lijnbaan’: niet ‘back to the 50ties, maar vintage’. Merk vraagt om explicitering, modernisering, herkenbaar maken, delen en aansluitend op groeiend historisch besef Kwesties § Verschraling aanbod winkels Lijnbaan § Stadhuisplein: ‘’t is net een camping’ § Kwaliteit nachthoreca: overlast § Gebrek aan keuzes/prioriteiten: niet alles kan overal in de binnenstad, versterk juist de sterke punten § Duurzaam bouwen: vooral theorie, te weinig praktisch en onduidelijkheid over verdienmogelijkheden 28
§ § § § § §
Laden/lossen van Luxor Doorbreken van fragmentatie/versnippering Beheersbaarheid groei bezoekers: kan 30% meer bezoekers wel? Vergunningenbeleid gemeente Fietsparkeren Evenementenbeleid: juiste event op de juist plek gezien de wens om evenwicht tussen functies en bezoekers te vinden?
Vragen voor vervolg § Zijn profielen en wensen van winkel- en cultuurbezoekers bekend? § Maak dag- en nachtroutes duidelijker en verbindt hier conclusies aan. § Als jongeren een kans en kwaliteit zijn, wat betekent dit? § Breng internationale partijen naar de Lijnbaan en omgeving § Zorg dat deze rondetafel continuïteit krijgt.
29