Verslag afscheidseminar Robin Linschoten en Hans Kamps, “Een remmende voorsprong?” 19 december 2008 Sociëteit De Witte, Den Haag
Op 19 december 2008 namen Robin Linschoten en Hans Kamps afscheid als voorzitter respectievelijk collegelid van Actal. Zowel Robin als Hans hadden sinds de oprichting van Actal in 2000 zitting in het College. Zij hebben in die hoedanigheid een bepalende rol gespeeld bij het opzetten van een infrastructuur die door de Wereldbank als `world leading best practice’ wordt getypeerd. Zij leverden in die 8 jaar een belangrijke bijdrage aan het verminderen van administratieve lasten voor burgers en bedrijven in Nederland. De centrale vraag van het afscheidsseminar was: Als Nederland inderdaad vanuit internationaal perspectief een voorsprong heeft bij het terugdringen van administratieve lasten, staat die voorsprong dan niet onder druk door ontwikkelingen in andere landen? En zo ja, hoe kunnen we de voorsprong behouden? Dagvoorzitter Stefan Wijers leidde de aanwezigen door deze vragen.
De middag werd geopend door de secretaris-generaal van Economische Zaken, Chris Buijink, die namens staatssecretaris Heemskerk (helaas verhinderd) de inzet van het kabinet schetste bij het terugdringen van administratieve lasten en overige nalevingskosten. Hij begon met de constatering dat de OESO en de Wereldbank Nederland nog steeds als internationale best practice zien. Dit komt volgens de OESO en Wereldbank door de volgende factoren: (1) nulmetingen met behulp van het standaardkostenmodel, (2) een kwantitatieve reductiedoelstelling van 25%, (3) één coördinatiepunt voor het terugdringen van administratieve lasten voor bedrijven, (4) politieke steun voor de reductie van administratieve lasten en regeldruk in het Regeerakkoord, en (5) last but not least de waakhond Actal. Volgens Buijink is Nederland nog steeds wereldleider. Het nieuwe kabinet heeft de infrastructuur versterkt: Actal heeft nieuwe taken gekregen, en het kabinet besteedt meer aandacht aan de merkbaarheid voor bedrijven van de daling van de administratieve lasten. Buijink sloot af met een oproep aan Robin Linschoten om als lid van de Stoiber groep ook in Europa de druk op de ketel te houden, net zoals hij dat in Nederland heeft gedaan.
Aart-Jan de Geus, plaatsvervangend secretaris-generaal van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), stelde dat Nederland wel veel vooruitgang heeft geboekt, maar dat dat nog niet betekent dat we er goed voor staan. We kunnen nog steeds veel leren van andere landen. De OESO heeft in het verleden regelmatig onderzoek gedaan naar het terugdringen van administratieve lasten en de economische effecten daarvan. Daarbij heeft zij in haar advisering gebruik gemaakt van de inzichten die in Nederland zijn opgedaan. Volgens De Geus is terugdringing
van regels geen doel op zichzelf; hij wees op het belang van regels in het maatschappelijk verkeer. In zijn betoog maakte hij onderscheid tussen regels als noodzakelijk goed en regels als onnodig kwaad. Het gaat niet alleen om de kosten van regeldruk maar ook om de baten.
Vervolgens was het de beurt aan het forum en de zaal om op de voorliggende vraag te reageren. Het forum bestond uit Ieke van der Burg, leider van de PvdAdelegatie in het Europees Parlement, Chris Buijink, en Bernard Wientjes, voorzitter van VNO/NCW. Zij wezen elk vanuit hun eigen invalshoek op het belang van regelgeving uit Brussel voor de administratieve lasten in Nederland. Wientjes wees er op dat de politiek bij nieuwe maatregelen goed de afweging moet maken in hoeverre nieuwe wet- en regelgeving wel strikt nodig is. Niet zelden valt zelfregulering te verkiezen, omdat hierdoor onnodige administratieve lasten worden voorkomen én omdat zelfregulering vaak meer draagvlak heeft in de samenleving. Van der Burg schetste de vooruitgang die het Europees Parlement heeft gemaakt bij het in het oog krijgen van het belang om administratieve lasten te beperken. Daarop ontspon zich een discussie met en in de zaal, met inbreng van vooral de Tweede-Kamerleden Charlie Aptroot (VVD) en Pauline Smeets (PvdA) over de vraag wie nu het meeste oog had voor administratieve lasten. Daarbij deed het vraagstuk van de “koppen op Europese regelgeving” (en dan vooral ten aanzien van de consumentenbescherming) de gemoederen oplopen.
Na de forumdiscussie was het moment aangebroken van de afscheidsspeeches van Robin Linschoten en Hans Kamps. Laatstgenoemde begon met de overpeinzing dat terugkijken op je eigen heldendaden misschien wat arrogant lijkt, maar als niemand anders het doet, het dom is om het niet te doen. Arrogantie verkiezend boven domheid schetste Hans vervolgens de `Werdegang’ van Actal aan de hand van anekdotes vol heldendaden van Robin, Hans zelf en zeker ook van oud-collegelid Brigitte
van der Burg. Hij trok diverse lessen uit zijn verblijf bij Actal. Zo bleek een College van twee liberalen en één sociaal-democraat eigenlijk een klein Paars kabinetje, was de gesprekspartner van Robin, Hans, Peter Bont en Jeroen Nijland in de VS onder de indruk van de gemiddelde lengte van deze vier heren (`Are you guys the Dutch national basketball team?’), en bleken saaie vergaderlocaties uitermate geschikt voor spannende heisessies.
In zijn afscheidsrede trok Robin Linschoten additionele lessen. Hij gaf aan dat het reductieprogramma met betrekking tot administratieve lasten in de afgelopen vier jaar vier kritische succesfactoren kende, te weten (1) een integrale nulmeting ex ante, (2) lastenplafonds en netto reductiedoelstellingen per ministerie, (3) politiek commitment met concrete afspraken over hoe eventuele overschrijdingen van de lastenplafonds te compenseren (generiek of specifiek), en 4) het bestaan van een onafhankelijke waakhond in de vorm van Actal. Deze vier factoren maken dat de `governance’ van het reductieprogramma voor de vermindering van de administratieve lasten voor bedrijven op orde is, met eenduidige doelstellingen en helder belegde verantwoordelijkheden. Er zijn `checks and balances’ die het mogelijk maken dat er adequaat kan worden ingespeeld op ontwikkelingen die het verwezenlijken van de doelstellingen in gevaar kunnen brengen.
Dit kan volgens Linschoten niet worden gezegd van de governance structuur voor het terugdringen van overige nalevingskosten. Hier ontbreken de vier succesfactoren. Er is geen integrale nulmeting, er zijn nog geen nettodoelstellingen per departement, het is onduidelijk hoe eventuele overschrijdingen van dergelijke doelstellingen in de toekomst zullen worden gecompenseerd, én Actal heeft niet de bevoegdheid gekregen om voorgenomen wet- en regelgeving ook op overige nalevingskosten te toetsen. Linschoten concludeerde dat de onvolkomen governance het succesvol terugdringen van overige nalevingskosten ernstig in gevaar brengt. Hij adviseerde het nieuwe College, bestaande uit Steven van Eijck (afwezig in verband met het afscheid van burgemeester Ivo Opstelten in Rotterdam), Francine Giskes en Tjark de Lange om hier in de toekomst veel aandacht aan te besteden.
De laatste officiële spreker volgens het programma was Jan-Kees de Jager, staatssecretaris van Financiën. De Jager sprak met name zijn dank uit voor datgene dat Robin en Hans hadden neergezet in de afgelopen 8 jaar. Hij schetste daarbij het belang van Actal als een onafhankelijke waakhond én als denktank, en hij wenste het nieuwe College veel succes bij het vervullen van die rol.
Ook Francine Giskes bedankte – ook namens mede-Collegelid Tjark de Lange – Robin en Hans voor het werk dat ze hebben verricht in de afgelopen jaren.
De feitelijke afsluiting vond ten slotte plaats door sneldichteres Dominique Engers. Zij vatte het seminar op geheel eigen humoristische wijze samen in een sneldicht van maar liefst 180 regels, waarvan er volgens haar natuurlijk geen enkele kon worden schrapt.
(Foto’s: John Thuring)