Verslag 3e Transitieversneller sessie
Datum & Tijd Locatie Van
: 27 maart 2007, 13.30u-16.30u : Mobilion, Utrecht : Teije Gorris, Paul Huijbregts, Nanny Bressers, Janneke van Bakel
Douwe Jan Joustra opent de sessie: “het gaat deze keer om reflectie op de eigen projecten, dus stel je ook kwetsbaar op”. 1. Jo van Nunen (Transumo) Jo van Nunen presenteert zijn visie op duurzame mobiliteit en welke transitie binnen Transumo moet plaatsvinden. Het gaat volgens hem om het verdienen van de ‘licence to operate’ van alle stakeholders van het mobiliteitssysteem, nu en in de toekomst. Hij stelt de vraag wat dat betekent voor bedrijfsprocessen in termen van Profit, People en Planet en geeft een aantal voorbeelden. Het is leuk om mee bezig te zijn omdat je een balans creëert in Profit, People en Planet, maar ook omdat je met nieuwe dingen bezig bent. Het is niet gemakkelijk, want zulke innovatieprocessen zijn nooit eerlijk en consistent. We moeten het tripartiet doen, businessprocessen en regelgeving bij elkaar brengen, om uiteindelijk te komen tot een integrale aanpak. 2. Harry te Riele (KSI) Harry te Riele (Drift) laat eerst met een filmpje zien waar transitie over gaat. Hij geeft aan dat er in onze samenleving allerlei transities gaande zijn, bijvoorbeeld in de zorg, waarbij de huisarts minder centraal komt te staan en gesprekken met lotgenoten belangrijker worden. In de landbouw is vond in de jaren ’70 een transitie plaats, wat voor veel boeren pijn heeft oplevert. De diepste legitimatie van een transitie is als een samenleving gaat draaien, om dat dan op een zo geleidelijk mogelijke manier te doen. Ruimtelijke ordening is nu aan het draaien, de bouw is aan het draaien, onder invloed van de bouwfraude. En de zorg ook: wetten veranderen, maar het systeem is erg geïnstitutionaliseerd. En verkeer en vervoer gaat ook. Een transitie is eigenlijk een systeem waarin verandering ontstaat waarbij alle basisregels van dat systeem veranderen. Zo zijn we bij mobiliteit o.a. gegaan van zeilboot naar stoomschip, het paard is verdwenen uit het verkeer, de tram kwam op en ging weer weg en de auto heeft een enorme groei doorgemaakt. En het gaat weer draaien: ik zie het vliegverkeer de komende jaren exploderen, het eigen bezit van auto’s in steden verandert, goederenvervoer neemt toe. 3. Workshops De mogelijkheid om in gesprek te treden met transitiedeskundigen (allen KSI); drie ronden van vier parallelle sessies. Loorbach heeft ervaring met opzetten van experimenten en arena’s; Henneman heeft ervaring in groot denken klein doen; Diepenmaat is expert op gebied van coalitievorming in complexe omgevingen, waar veel actoren zijn betrokken; Te Riele heeft ervaringen met verschillende andere systeemdoorbraken. 3.1.1 Eerste ronde olv Loorbach • Deelnemers: Tertoolen, Van der Wiel, Geerlings, Avelino, Gorris; • Case: peoplemovers op weg (Van der Wiel); • Na een aanloopperiode is het project (van oorsprong technology push) geworden tot een Transumoproject (met transitieopgave); • Project wordt uitgevoerd met een divers samengesteld consortium om een peoplemoversysteem te implementeren in (het centrum) van Almere;
Verslag 3e transitieversnellersessie
1
• •
•
•
• •
Van een bevlogen insteek is men nu voorzichtiger en een meer behouden koers gaan belopen (verschuiving in beleidsportefeuilles); De gemeente wil op zich deelnemen in een arena op structuurvisieniveau (abstract) in plaats van concreet peoplemover niveau (concreet). Hoewel dergelijke aanpak op zich goed is, is een praktische arena ook nodig (draagt bij aan structuur). Op zich wil wel men komen tot een experiment. Parallel aan hieraan zou je (vanuit transitieoogpunt) ook een ‘beslissingstraject’ in gang willen zetten/hebben. De gemeente wil dergelijk traject pas na het experiment in gang zetten; Vanuit de gemeente moeten uiteindelijk veel onderdelen betrokken worden/zijn (VenV, infrastructuur, RO, economische zaken, juridisch etc). Daarnaast zijn ook andere belanghebbenden relevant. De vervoerders zou je er in een later stadium bij willen betrekken; Voorstel voor aanpak (Loorbach): ga met een klein groepje (6/7 pax) praten over peoplemovers. Wat is de impact ervan? Wat is de betekenis van peoplemoversystemen voor een duurzaam mobiliteitsysteem over 10-20 jaar? De gemeente zelf (of onderdelen/ambtenaren hieruit) kan ook een hindermacht vormen; Loorbach: probeer van buitenaf de druk op te voeren door pressie te organiseren vanuit maatschappelijke zwaargewichten. Vooraanstaanden die bekend zijn in de omgeving en midden in de maatschappij staan. De politiek blijkt nog altijd gevoelig voor de maatschappelijke opinie. Probeer aan te sluiten bij thema’s die de gemeente voorstaat: jong, innovatief, duurzaam.
3.1.2 Eerste ronde olv Diepenmaat In deze groep zijn drie projecten ‘aanwezig’: Van Maasvlakte tot Achterland, Integraal Collectief Personenvervoer en Europese Netwerken. Besloten wordt 1 project hier uit te kiezen. Begonnen wordt met het project ICP. Karin van der Vaart vertelt dat er bij dit project zowel flinke support als flinke weerstanden bestaan. Het project is begonnen als een gewoon project, en is pas later in een transitiejasje gegoten. De centrale vraag in het project is: “Er is een vervoersbehoefte. Wat voor vervoer heb je nodig?” Helemaal in het begin van het project was duidelijk wie de actoren waren, maar dit werd al snel onduidelijker. De groep werd steeds groter, en al deze actoren hadden hun eigen belangen en afwegingen. Hierdoor werd de afweging tussen draagvlak creëren en een eigen weg zoeken steeds belangrijker. Henk analyseerde hierop het spelersveld. Enerzijds waren er de ministeries, die steeds meer een stapje terugdoen. De vervoerders zagen ook hun eigen rol steeds kleiner worden en zien zichzelf dan ook niet als een voorloper. Gemeentes en OV-autoriteiten vinden het allemaal wel interessant maar denken tegelijkertijd “nu even niet”. Zij zijn echter wel bereid om verantwoordelijkheid op zich te nemen. En dan is er nog de laatste groep, namelijk die van de gebruikers. Het kernprobleem volgens Karin is hoeveel je je gelegen moet laten liggen aan alle partijen met heel logische weerstand, hoe vrij je bent om je eigen spelersveld in te vullen, en of je wel iets kan met je ideeën en plannen als die weerstand er is. Vaak lopen ze maar een halve stap voor op de rest en weten ze het ook nog gewoon niet. Het enthousiasme voor het project bestaat wel bij alle bovengenoemde actoren, maar er bestaat een duidelijke afwijzing van het doorvoeren van de ideeën binnen het project in het systeem de komende jaren. Henk en Karin analyseren dat de huidige regelgeving kennelijk stevig zit ingebed, maar dat er desondanks een gevoel bij alle partijen bestaat dat deze huidige regelgeving een ramp is. Henk geeft als ‘recept’ mee dat er nu weliswaar interviews worden gehouden om te bekijken waar de verschillende partijen staan, maar dat het ook een goed idee kan zijn om toekomstbeelden op te gaan stellen. In sessies kan dan gekeken worden naar de vraag “Hoe willen we dat de toekomst er uit komt te zien?”, zonder daarbij afgeleid te worden door wat men op dit moment haalbaar en mogelijk vindt. Een dergelijk wenkend perspectief, wat daaruit naar voren kan komen, kan helpen om de visies scherp te krijgen. Als het voornaamste probleem ziet Henk dat het probleemstelling binnen het project weliswaar gekanteld is, maar dat de werkwijzen gelijk zijn gebleven. Er moet bekeken worden of de werkvorm wel congruent is met de kanteling, en of het wellicht noodzakelijk is een wisseling in methode te overwegen. Na ICP wordt het project ‘Van Maasvlakte tot Achterland’ besproken met Jasper Lohuis. Jasper vertelt over dit project dat het hoofddoel is om na te denken over en kennis te ontwikkelen over duurzame mobiliteit. Het definiëren van ‘duurzame bereikbaarheid’ speelt hierbij een centrale rol. Vanuit deze definitie wordt er gewerkt aan het traject, waarbij een lange termijnvisie geldt en de wens dat het ook echt inventief moet zijn. Volgens Henk is het project wel innovatief, maar heeft het toch ook een
Verslag 3e transitieversnellersessie
2
sterke incrementele kant. Jasper beaamt dit, met de kanttekening dat dit alleen voor bepaalde delen van het project geldt. De tijd is om, en er is dus geen tijd voor een uitgebreide analyse, maar voordat de ronde wordt beëindigd adviseert Henk aan Jasper om op zoek te gaan naar fris- en dwarskijkers, om bij de bestaande spelers te voegen, zodat er wat meer radicaliteit en extremen in het traject gebracht kunnen worden. 3.1.3 Eerste ronde olv Henneman • Deelnemers: Nooteboom, Krikke, van der Knaap, Draaijer, te Brommelstroet, Huijbregts • Sessie staat in het kader van groot denken / klein doen • Case: Spitsmijden • Van Spitsmijden is er een experiment oftewel praktijkproef geweest op het traject van de A12, van Zoetermeer naar Den Haag. Deze proef is onlangs afgerond. • Bij 340 mensen is a.d.h.v. een on-board-unit in de auto gemeten of deze of basis van een beloning (met 2 beloningsvarianten, geld of een smartphone) bereid waren om buiten de spits te reizen. • Nu de eerste proef is afgerond speelt de vraag hoe men het experiment kan herhalen in een andere context, via andere beloningen of met andere technologie, zodat het een potentiele bijdrage kan leveren aan duurzame mobiliteit? Is dit bijvoorbeeld via een bonus/malus-systeem? • Het risico is er dat men het onmiddellijk gaat opschalen naar een groter schaalniveau, zonder dat men voldoende kennis heeft over het begrip spits mijden en het achterliggende gedrag. • Spitsmijden heeft o.a. e maken met het aanpassen van werktijden. • De vraag wordt gesteld of spits mijden bijdraagt aan duurzame mobiliteit. Wel als het leidt tot lagere verkeersintensiteiten. • Verder is er enige verbazing bij sommigen dat een dergelijke kleine financiële impuls effect heeft. Als men helemaal stopt met autorijden heeft men een veel grotere winst. • De vraag wordt besproken of het kan dat het project, waar het in eerste instantie om begon, een andere draai moet krijgen. In de analyse hiervan moet je niet alleen met ‘de vaste experts’ overleggen maar ook ‘andersdenkenden’ bij betrekken. Is het verder een onderdeel van bijvoorbeeld het platform ‘Anders betalen voor mobiliteit’.
3.1.4 Eerste ronde olv Te Riele Ben-Jaap Pielage worstelt met wat transitie is en met wat duurzame mobiliteit is. Hij geeft aan nog niet precies te weten wat er in zijn project moet gebeuren voor de transitie, maar dat hij o.a. door deze sessies wel anders naar duurzaamheid is gaan kijken. Marcel Hertog geeft aan dat achter sommige projecten meer een transitiegedachte ligt dan achter anderen, maar dat het allemaal al grote en ingewikkelde projecten zijn, waardoor het lastig is er extra transitie doelstellingen op te leggen. Wel wordt er binnen het thema ‘bestuurlijke processen’ gezamenlijk aan een artikel gewerkt om aan te geven wat voor het thema duurzame mobiliteit inhoudt. Harry te Riele schetst een andere manier om de transitie naar duurzame mobiliteit te bekijken. De sector verkeer en vervoer vormt daarbij de schakel tussen en verbinding met andere sectoren/ domeinen, zoals de bouw, ruimtelijke ordening, milieu, financiën. In elk van deze sectoren bevindt zich een regime, niches en landschap (langzame trendmatige ontwikkelingen zoals economische ontwikkeling, bevolkingsgroei). De andere regimes beperken in feite de ruimte voor verkeer en vervoer of scheppen mogelijkheden. Verkeer en vervoer staan ten dienste van veranderingen in andere regimes. Het groeiende vliegverkeer wordt besproken. Dat het nu energie-efficiënte en dus goedkoper is bloemen in te vliegen uit Afrika dan ze te kweken in een Nederlandse kas ziet Harry niet als een probleem. Als namelijk de ontwikkeling doorzet van de energieproducerende kas gaat dat vliegverkeer vanzelf weer afnemen. Dit is dus een voorbeeld van hoe mobiliteit met land/tuinbouw samenhangt. Er komen vragen hoe je transitiemanagement en duurzaamheid kunt combineren en hoe je als projectleider een richting aan je project kunt meegeven. Harry merkt op dat je altijd flexibiliteit in je projecten moet inbouwen. Je moet steeds in staat zijn te kunnen aangeven wat de stap na de volgende stap is die je gaat nemen. Zo kun je een voorkomen dat je een pad kiest, waarbij je later niet meer op een nieuwe ontwikkeling kunt inspelen, bv door de grote investeringen die je hebt gedaan.
Verslag 3e transitieversnellersessie
3
3.2.1 Tweede ronde olv Loorbach Vanuit het Ministerie van Verkeer en Waterstaat werkt Geert Draijer aan gelijke opgaven als waar Transumo en haar projecten mee bezig zijn. De belangrijkste partij bij hem in Rijkswaterstaat, die zelf veel belangen heft en veel kan bepalen. RWS heeft dan ook vaak een sturende rol. Wat Geert echter wil bereiken is dat gebruikers meer gestimuleerd worden in hun zelfsturend vermogen. Hier is wel een spanningsveld, waar de gevestigde orde en haar belangen en ideeën in aanraking komen met deze nieuwe ideeën. De vraag is hoe je deze stimulans kan bereiken zonder als overhead je eigen glazen in te gooien. Wat RWS wil doen is het netwerk optimaliseren en daar in sturen, door bijvoorbeeld sommige routes onaantrekkelijk te maken voor gebruikers. Marcel Hertogh geeft aan dat RWS soms denkt dat ze een beetje boven zaken staan. Derk vraagt zich af welk perspectief er achter een dergelijke optimalisatiestrategie zit. Het zou bijvoorbeeld een idee zijn een denktank op te zetten met mensen die wel de mogelijkheden zien. Hierdoor creëer je ruimte of te kunnen denken en handelen, maar daarvoor is wel politieke steun nodig. Op zich kan het risicovol zijn hoog in te zetten, maar als het lukt, levert het uiteindelijk ook meer op. 3.2.2 Tweede ronde olv Diepenmaat • Deelnemers: van der Knaap, Tertoolen, Avelino, Kraus, Gorris; • Case TRADUVEM (Transitie naar Duurzaam Verkeersmanagement; Van der Knaap). Transitie project als koepel over 4 ‘technische’ VM projecten. Er is op zich samenhang tussen de projecten: dezelfde problemen, maar het blijven toch aparte vakgebieden. Als we doorgaan met verkeersmanagement op deze manier (traditioneel) dan dreigen we vast te lopen; • In een kerngroep worden arenasessies voorbereid. In de sessies komen verschillende betrokken actoren (van de andere Transumo VM-projecten, wegbeheerders, industrie, etc) bij elkaar om te praten over wat er anders moet in de (nabije) toekomst; • De transitieopgave is om een systeemdoorbraak te faciliteren in verkeersmanagement. Van een huidige facetbenadering (ieder zijn eigen gebiedje) naar een integrale netwerkaanpak (relatie netwerkaanpak). De oorzaak van veel van de huidige VM problemen liggen in de bestuurlijke context. Machtsverhoudingen tussen verschillende (soorten) overheden. Ook het gebrek aan een gedeelde probleemperceptie speelt hier bij parten; • Niet elke overheid geeft ruimte om te werken aan een brede, integrale visie. Deze ruimte zou misschien te creëren zijn door via de band een doorbraak te creëren (een ‘autoriteit’ die van buitenaf de ruimte kan afdwingen). Provincie Noord-Brabant is inhoudelijk gezien ver met zijn aanpak, maar wat betreft transitie nog niet. De provincie wordt ook uitgenodigd voor de TRADUVEM sessies; • Succes van een project hangt vaak ook af van de omgevingsgerichtheid van een projectleider. 3.2.3 Tweede ronde olv Henneman Pepik wil het hebben over groot denken en klein doen en dit wordt verder aan de hand van het project Pilot besproken (Ben-Jaap Pielage). Het grote plaatje is er daar nog niet. De samenwerking is eigenlijk vooral bottom up ontstaan. Er is ook wel commentaar dat de samenhang in het project ontbreekt en dat we teveel profit-gericht zijn. Industriepartners betrekken is geen probleem en er komen ook concrete producten uit, maar of dat nu een systeemsprong is weet ik niet. Pepik introduceert de inspiratiecyclus. In transitietermen gaat het dan om het inspelen op bredere maatschappelijke vraagstukken: dus welke ellende lossen jullie op? Welk intern gesprek voeren jullie, wat zijn de dingen die steeds weer terugkomen en die je vertelt als iemand naar het project vraagt? Waar wordt iedereen blij van? Pepik probeert er m.b.v. deze vragen achter te komen wat het grotere plaatje is. Ben-Jaap: de insteek is efficiency verbetering, transport verbetering. En de bedrijven vinden de techniek gewoon leuk. En als wij ze daarmee helpen vinden ze het prima en dan stappen ze er daarna weer uit. Pepik: je hebt mensen die meer aan de praktische kant zitten en mensen die meer met visies hebben. Wij proberen die mensen bij elkaar te brengen. Probeer mensen te verleiden, maak ze
Verslag 3e transitieversnellersessie
4
nieuwsgierig naar ontwikkelingen die in Nederland gaan komen en ontwikkeling op gebied van mobiliteit. En haal er dan pas een transitie-expert bij om je verder te helpen. 3.2.4 Tweede ronde olv Te Riele • Deelnemers: te Brommelstroet, van der Vaart, Ziggers, Huijbregts; • Te Riele geeft een introductie op de verschillende transities die spelen, hebben gespeeld of gaan spelen en de wisselwerkingen daartussen op het niveau van ‘landscape’, het regiem en de niche. Alle transitiesystemen kunnen gaan draaien en wat is daar de betekenis van? Zo spelen er transities in het milieu, de agro, de bouw, de ruimtelijke ordening en het verkeer&vervoer. In welke fase van de transitie zit nu bijvoorbeeld de bouw en hoe kan het transitiesysteem van verkeer & vervoer hierop reageren? • Ook wordt een korte toelichting gegeven op de te volgen stappen binnen een transitieproces. Deze zijn uiteraard niet op voorhand bekend, maar is het mogelijk om te bekijken of men bepaalde opties in een latere stap uitsluit doordat er nu een bepaalde stap wordt genomen? • In het project DESSUS is men bezig om onder meer een gemeenschappelijke taal te ontwikkelen tussen de werelden van de ruimtelijke ordening en verkeer & vervoer. • Te Riele: dit zou je dus ook voor de andere relaties kunnen doen; dus tussen agro en verkeer & vervoer, tussen ruimtelijke ordening en agro etc. 3.3.1 Derde ronde olv Loorbach • Deelnemers: Lohuis, te Brommelstroet, Van der Knaap, Ziggers, Gorris; • Loorbach: Verschillende cases behandeld. In elke case komt de vraag terug hoe de bestaande belangen veranderen. Vaak wordt gekozen voor een aanpak van polderen. Eindeloos actoren benaderen en bijschaven van het idee. Dit blijkt niet effectief te zijn. De transitie ervaring leert dat het beter zou zijn om in een kleine groep een kleine case goed uit te werken en die te ‘verkopen’; • Case Europese netwerken (Ziggers). In een van de eerste Transumo projecten is in een consortium gestart om door slim organiseren van transport in Europa een bijdrage te leveren aan de 3 P’s. In oorspronkelijke samenstelling is het project gestrand. Oorzaken: verschillende partijen hebben een verschillende taal, een verschillende snelheid en een niet uitgesproken eigen belang. Te lang is aangegeven te conformeren aan het plan zonder een echte mening uitgesproken te hebben. Verborgen agenda’s zijn nooit uitgesproken. Achteraf is het logisch dat het project is gestrand; • Nu wordt een doorstart met een kleiner en krachtiger consortium voorbereid. De transport- en automatiseringsbedrijven zijn uitgestapt. Ook de focus is versmald: van Europa teruggebracht op de stroom tussen oost Europa en Nederland; • De identificatie van een specifieke keten zal de kans van slagen van het project vergroten. Van daaruit zou je uiteindelijk kunnen gaan opschalen; • In het project is niet een probleemeigenaar of machthebber aan te wijzen. De klant/gebruiker van een product aan het einde van de keten zou de macht hebben, maar deze kan het niet uitoefenen. Daarnaast zou de EU als probleemeigenaar gezien kunnen worden. Uitgaande van het laatste zou het project verkennend/agenderend richting deze partij kunnen worden; •
•
• • •
Case DESSUS (Te Brommelstroet): afstemming tussen beleidsvelden RO en VenV. Door ‘iedereen’ wordt onderkend dat deze beleidsvelden beter op elkaar afgestemd zouden moeten worden. Dit komt er echter niet van; er zijn nog altijd twee ministeries met eigen gelden etc etc. Het ontbreekt aan een gemeenschappelijke taal. In een CoP werkt men samen aan het schrijven van deze taal. Het feit dat men dit in gezamenlijkheid doet is de kracht. In een volgend stadium is er daarom ook geen discussie meer over de gekozen werkwijze; Van user friendly naar user developed; De vraag is hoe nu verder. Het institutionaliseren van een taal – zo leert de ervaring – wekt een natuurlijke weerstand op. Kortom dit werkt niet; Noot auteur: discussie werd afgekapt om over te gaan naar de plenaire afsluiting.
3.3.2 Derde ronde olv Diepenmaat
Verslag 3e transitieversnellersessie
5
• •
•
Deelnemers: Pielage, Draaijer, Nooteboom, Hertogh, Huijbregts Case Dynamips: het project gaat over de transitie naar bestuurskundige vernieuwing rond de planning van grote infrastructuur projecten. Als uitvloeisel van het project wordt nu in een Europees project 16 grote infrastructuurprojecten geanalyseerd. Diepenmaat is betrokken geweest bij een transitieaanpak van de Zuiderzeelijn als uitvloeisel van de energietransitie.
3.3.3 Derde ronde olv Henneman Bij deze groep zijn in deze ronde geen projecten ‘aanwezig’, en er wordt dan ook meer theoretisch besproken dan projectmatig. Pepik wijst op het feit dat als je klein doen en groot denken bijeen voegt, en er een nieuw werkelijkheidsbeeld ontstaat, er wellicht iets heel moois uit kan gebeuren. Pepik vertelt over een spiraalvorm van conceptontwikkeling tot werkelijkheid. Visualisatie, je eigen wensen en meer praktische kanten (zoals haalbaarheid, uitvoering en volhouden) spelen hierbij een belangrijke rol. Het regime zal hierbij altijd anders waarderen dan de niches. Visie moet daarbij ook in mensen aanwezig zijn, en niet alleen in kennis. 3.3.4 Derde ronde olv Te Riele Het project Peoplemovers op Weg wordt besproken. Jan Willem van de Wiel (projectleider) geeft aan er nu een slag gemaakt moet worden met de gemeente om peoplemovers te kunnen implementeren. Het bestuurlijke proces is echter moeizaam, ook omdat er nieuwe wethouders zijn. Het lijkt erop dat Almere alleen nog maar een demonstratieproject wil en pas daarna besluitvorming wil doen over daadwerkelijke implementatie van peoplemovers. Ze willen wel een transitiearena opzetten in relatie tot de structuurvisie, maar daarin gaat het helemaal niet meer over peoplemovers. Janneke van Bakel geeft aan dat het juist goed is dat er een visie op duurzame mobiliteit/ ruimtelijke ontwikkeling voor Almere komt. Flor Avelino geeft aan dat van daaruit peoplemovers als transitie-experiment geformuleerd kan worden. Ook wordt geopperd met andere gemeenten samen te werken, of met bedrijven/ bedrijventerrein, pretpark. Harry stelt ook de vraag wat de peoplemover in de toekomst kan gaan bijdragen: denk een stap verder dan de volgende stap. Jan Willem geeft aan dat automatisch rijden de toekomst wordt, uiteindelijk ook op de snelweg, maar dat peoplemovers voorlopig vooral voor toepassingen op korte afstanden geschikt zijn. En dat je ook praktisch moet blijven in het project en niet te snel weg moet gaan uit Almere. Transitie is ook het overwinnen van weerstanden. Na drie rondes geven een aantal deelnemers hun Grandpa Pitch: wat ze hun kleinkinderen zouden vertellen over wat op het gebied van mobiliteit bereikt hebben. Dit wordt tevens op video vastgelegd. Douwe Jan vraagt de deelnemers opnieuw het transitietekort in hun project aan te geven en ook hoe dit ingevuld kan worden. De transitie naar duurzame mobiliteit zal volgens hem nog wel even duren en de oplossingen zullen andere zijn dan de problemen waar iedereen nu aan werkt. Marcel Hertog (Transumo) vertelt wat hij van de drie sessie heeft gevonden. Hij ziet dat de transitieterminologie nu aardig gedeeld wordt en het mensen helpt hun projecten te bespreken. Vindt dat de directie meer aanwezig had kunnen zijn bij de sessies. Vindt het jammer dat de opkomst niet elke keer groot was, dat er niet vanuit alle projecten deelnemers zijn. Ziet het als een goede manier voor mensen om hun ei kwijt te kunnen. En wil het energieniveau wat hij in elk geval heeft opgedaan in de sessies vasthouden. Dit kunnen de projecten ook doen door per thema of project met Transumo of transitie-experts verder te praten. En hij wil meegeven dat de projectleiders nu met de opgedane kennis aan de slag moeten. 4. • •
Grand Pa pitch Opzet: “Opa vertelt aan kleinkind hoe hij de wereld beter heeft gemaakt” Opa Hertogh: “ik heb de wereld beter gemaakt door infrastructuurprojecten kosten- en tijd efficiënter aan te leggen.”
Verslag 3e transitieversnellersessie
6
• • •
Opa Nooteboom: “ik heb nagedacht over hoe beter naar elkaar te luisteren en over hoe we nieuwe brandstoffen kunnen gebruiken.” Oma Bressers: “ik heb transities gemonitord bij het programma op gebied van duurzame mobiliteit Transumo.” Opa Pielage: “ik verkeerde altijd in de veronderstelling dat technologie de oplossing bood voor de problemen. Nu weet ik echter dat het niet alleen met techniek lukt (je zult ook naar systemen/organisatie moeten kijken).”
5. Afsluiting (Hertogh) Kunnen we tevreden zijn na afloop van drie transitiesessies? Bij de projecten was behoefte aan duidelijkheid van Transumo betreffende de aanpak van transities: hoewel we de directie ook graag meer aanwezig hebben gezien, hebben we nu duidelijkheid gecreëerd. Er is veel energie ontstaan door deze aanpak. Dit bleek wel bij de wissel van de sessies: deze moesten namelijk echt afgekapt worden. De specifieke behoefte aan transitieaanpak is per project verschillend. We willen nu vanuit deze specifieke behoefte vanuit de projecten verder met een ‘taylormade’ aanpak op thema-/projectniveau. Het is zaak om het gecreëerde energieniveau behouden.
Verslag 3e transitieversnellersessie
7