Verslag 2 Dierproeven: hoe lang nog? 4 maart 2008
© 2008, Nefarma vereniging innovatieve geneesmiddelen Nederland Postbus 11633 2502 AP Den Haag t +31 (0)70 313 22 22 f +31 (0)70 313 22 30 e
[email protected] i www.nefarma.nl
QUICK SCAN
Voorwoord Het Glazen Zaal debat is een serie gespreksbijeenkomsten georganiseerd door Nefarma waarbij vertegenwoordigers uit de samenleving en farmaceutische bedrijven met elkaar in discussie kunnen gaan over belangwekkende thema’s die de gezondheidszorg raken. De bijeenkomsten hebben het karakter van een open debat waarbij alle aanwezigen de kans krijgen om mee te discussiëren. Het initiatief voor het debat in de Glazen Zaal past in het veranderingstraject dat de farmaceutische industrie in Nederland heeft ingezet, waarbij een sterk accent ligt op een transparante, intensieve maatschappelijke dialoog. Nefarma wil zich hierin profileren als gesprekspartner namens de sector en haar maatschappelijke oriëntatie duidelijk zichtbaar maken.
Bijgaand het verslag van het tweede Glazen Zaal debat met als thema “dierproeven”. Een complex onderwerp met vele kanten, bleek tijdens het debat. Tevens in dit document de quick scan die voorafgaand aan het debat is gehouden onder prominente betrokkenen bij het onderwerp.
Het volgende Glazen Zaal debat is op dinsdag 24 juni 2008. Het thema wordt nader vastgesteld. Op www.nefarma.nl vindt u te zijner tijd meer informatie.
1
Dierproeven
VERSLAG
‘Dierproeven worden langzamerhand steeds minder relevant’ ‘Dierproeven, hoe lang nog’, is de licht provocerende titel van het Tweede Glazen Zaal Debat dat Nefarma op 4 maart jl. organiseerde. Onder leiding van journalist en presentator Jeroen Smit discussieerden een panel van hoofdsprekers en ruim 90 betrokken in de zaal twee uur lang over het thema. Hier en daar botsen de opvattingen van onderzoekers, farmacie en dierenrechtenbeschermers. Maar opvallend genoeg zijn zij het over een aantal zaken ook geheel eens. Een verslag van een geladen debat.
“Dit is nu typisch zo’n onderwerp waarbij hoofd en hart heftig botsen”, vat gespreksleider Jeroen Smit het thema van de bijeenkomst kernachtig samen. Het is het startsein voor de discussiemiddag met een al even lastig als gevoelig onderwerp. In het publiek zitten ruim 80 betrokkenen uit politiek, overheid, wetenschap, farmacie en diverse belangengroepen. Onder hen zijn onderzoekers die zelf dagelijks in het laboratorium met proefdieren werken en in vele gevallen ook nare incidenten hebben meegemaakt met extreme dierenactivisten. Maar er zijn ook dierenbeschermers met wie wél te praten valt in de zaal, onder wie Esther Ouwehand van de Tweede-Kamerfractie van de Partij voor de Dieren (PvdD).
Vier prominente hoofdsprekers zwengelen met prikkelende stellingen de discussie aan. Als eerste is het woord aan Coenraad Hendriksen, hoogleraar Alternatieven voor Dierproeven en hoofd van het Nationaal Centrum Alternatieven voor dierproeven (NCA) in Utrecht. De proefdierdeskundige is een autoriteit in zijn vakgebied en kreeg diverse internationale erkenningen. Dat is voor hem geenszins reden om achterover te leunen; ondanks de belangrijke vorderingen die de afgelopen decennia zijn geboekt met het terugdringen van proefdiergebruik gaat de ontwikkeling van alternatieve onderzoeksmethoden volgens hem nog lang niet snel genoeg. Vandaar ook zijn stelling: ‘Overheid, bedrijfsleven en wetenschap zullen veel meer dan tot nu toe moeten investeren in alternatieven om het proefdieronderzoek substantieel te verminderen’. Hendriksen benadert de noodzaak van alternatieve onderzoeksmethoden vanuit een wetenschappelijke optiek. “Het diermodel is duur, onpraktisch en de resultaten laten vaak lang op zich wachten. Een nog belangrijker argument is dat het model ook zeer beperkt is: een rat is geen kleine mens, het feit dat een nieuw medicijn bij dieren werkt is nog geen garantie dat het bij mensen hetzelfde effect heeft. Vaak gaat het goed, soms weten we het niet. We durven er in ieder geval geen vergif op in te nemen dat het altijd goed uitpakt.”
Dierproeven
2
3
Dierproeven
VERSLAG
Investeren in alternatieven is volgens hem noodzakelijk. Niet alleen met geld, maar ook met beleid. “Daar zit nog een
De kracht van het ASAT-initiatief, aldus Sangster, is dat de bestaande wetenschappelijke zienswijze wordt omgedraaid:
groot aantal hobbels. Het veranderen van de regels om alternatieve onderzoeksmethoden toe te laten, is een langdurig
“ASAT begint niet bij het dier maar stelt de vraag: wat willen we nu eigenlijk weten?” Hij benadrukt dat onderzoek
proces.”
zonder dierproeven de nodige voordelen heeft: het levert doorgaans veel meer bruikbare informatie op, is veelal
Toch eindigt Hendriksen met een positieve noot. “Ik ben optimistisch. Er is een periode aangebroken waarin dierproeven
goedkoper en er is geen ‘vertaalslag’ nodig van dier naar mens want het is gebaseerd op de menselijke biologie. “Het
steeds minder relevant worden en vooral nog ter confirmatie van alternatieve onderzoeksmodellen worden gebruikt.”
aantal mensen dat gelooft dat dit geen volslagen onzin is, neemt met een razende vaart toe”, doet Sangster er nog een schepje bovenop.
Dan is het woord aan de farmaceutische industrie, in de persoon van Gert Siemons, executive director Corporate Affairs, Organon BioSciences, sinds kort onderdeel van Schering-Plough. Siemons: “De maatschappij is gebaat bij optimale
Dan is het tijd voor debat met de zaal, die al vrij snel goed op gang komt. Het gaat over het welzijn van proefdieren
openheid over dierproeven”. luidt zijn stelling.
in Nederland in vergelijking tot het buitenland, over het tempo waarmee wordt gezocht naar alternatieven, over het
Siemons begint zijn pleidooi met een fameuze quote van de Amerikaanse econoom Milton Friedman: “The
veranderen van de regelgeving en over openheid.
business of business is business.” Die visie is inmiddels achterhaald zo meent hij; tegenwoordig laten bedrijven hun
Met name dit laatste thema leidt tot flinke discussie. Volgens Esther Ouwehand, fractielid van de PvdD, wordt de
maatschappelijke verantwoordelijkheid veel zwaarder meewegen. Hij benadrukt dat Organon veel investeert in
dreiging van dierenactivisme nog wel eens als gelegenheidsargument gebruikt tegen transparantie. “De term openheid
verminderen, verfijnen en vervangen van dierproeven.
laat te veel ruimte voor eenzijdige promotie. Dat maakt mensen alleen maar bozer. Openheid is prima, maar dan wel op
Daarnaast tracht de onderneming zoveel mogelijk openheid te betrachten. Een voorbeeld is het dierproevenjaarverslag
eerlijke wijze.”
over 2007. “Daarin geven we getallen, effecten en percentages over dierproeven. Je moet open zijn over wat je doet.
De meningen lopen hier en daar fors uiteen, maar tegelijkertijd valt op dat er ook een grote mate van overeenstemming
Helaas moeten we rekening houden met agressie van activisten, dus namen, foto’s en rugnummers van onderzoekers
is. Michel Dutrée, directeur van Nefarma, roept in zijn slotwoord dan ook op tot een voortzetting van de inhoudelijk
zult u niet vinden.”
dialoog. “Veel onderwerpen zijn ingewikkelder dan krantenkoppen of leuzen van actievoerders willen doen geloven. Een goed evenwichtig oordeel is niet zo snel geveld. Juist daarom is het goed om er met elkaar over te spreken en te
Derde hoofdspreker is Marja Zuidgeest, directeur van de stichting Proefdiervrij, met ruim 50.000 betalende leden een
discussiëren. Elkaar scherp houden.”
belangrijke lobbygroep tegen het gebruik van proefdieren. De club is soms fel, bijvoorbeeld in de bekende reclamespots op televisie, maar tegelijkertijd realistisch: een algeheel verbod op dierproeven is onwenselijk, belangrijker is een
Tot besluit refereert hij aan de recente oproep van Nefarma en zeven andere verenigingen om een krachtige reactie
bewustwording te creëren bij alle stakeholders dat alternatieve modellen beter zijn. ‘De zorg voor proefdieren moet
van het kabinet ten gunste van het Nederlandse onderzoeksklimaat naar medicijnen, waarbij proefdieren vooralsnog
onderdeel zijn van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen’, is dan ook de stelling van Zuidgeest.
onmisbaar zijn. “Ik concludeer dat de farmaceutische bedrijven een serieuze discussie over dierproeven aangaan. De
Haar oproep aan de zaal: kom uit de mens/dier tegenstelling. “Een argument tegen dierproeven is niet direct een
drie V’s leven ook bij ons. Maar de drang om nieuwe middelen te ontwikkelen die levens van mensen kunnen redden,
argument tegen de ontwikkeling van nieuwe medicijnen voor de mens. Een dergelijke houding maakt het heel moeilijk
verlengen of veraangenamen, mag ons niet worden ontnomen. In Engeland heeft het kabinet zich afgelopen week
om te discussiëren. Haal doel en middel niet door elkaar. Het doel van een dierproef is uiteraard heel nobel, want
nogmaals achter de noodzaak en wenselijkheid van dierexperimenteel onderzoek gesteld. Wij hebben ons eigen kabinet
nieuwe medicijnen wil iedereen wel. Maar het middel deugt niet. En laten we vooral met zijn allen vaststellen dat het
gevraagd dat ook te doen. We wachten met spanning op het antwoord.”
een heel geladen debat is.”
De vierde en laatste hoofdspreker komt van buiten de farmaceutische sector maar heeft wel veel raakvlakken met het onderwerp. Bart Sangster, voorheen werkzaam bij Unilever en bij het ministerie van VWS als directeur-generaal volksgezondheid, is sinds enkele jaren actief voor het Europese initiatief Assuring Safety without Animal Testing (ASAT). Deze club is dichtbij een oplossing voor het overbodig maken van dierproeven bij toxicologisch onderzoek in het kader van de voedselveiligheid. Zo’n 10 procent van de dierproeven wordt nu nog voor dit doel gebruikt, maar alternatieven zijn binnen handbereik, onder meer via gentechnologie en bio-informatica. De stelling van Sangster: ‘De beoordeling van de veiligheid van chemische stoffen kan in de toekomst waarschijnlijk zonder gebruik van proefdieren’.
Dierproeven
4
5
Dierproeven
QUICK SCAN
Dierproeven, hoe lang nog? Een verkenning naar de antwoorden.
QUICK SCAN
Dierproeven
6
7
Dierproeven
QUICK SCAN
Vooraf De farmaceutische industrie in Nederland heeft een veranderingstraject ingezet waarbij een sterk accent ligt op een open, intensieve maatschappelijke dialoog. Nefarma wil zich hierin profileren als gesprekspartner namens de sector, waarbij haar maatschappelijke oriëntatie duidelijk zichtbaar moet zijn. Een van de initiatieven is de organisatie van een serie gespreksbijeenkomsten onder de noemer ‘Debat in de Glazen Zaal’. Hierbij kunnen vertegenwoordigers uit de samenleving en de farmaceutische industrie met elkaar in discussie treden over belangwekkende thema’s die de gezondheidszorg raken. Zo vond de eerste discussie plaats in oktober 2007 en had als thema ‘De waardevrijheid van wetenschappelijk onderzoek’.
Om de problematiek scherp op het netvlies te krijgen en de discussie in volle omvang te kunnen voeren, wordt iedere gespreksbijeenkomst voorafgegaan door een quick scan onder een aantal prominente betrokkenen bij het onderwerp. De resultaten van de tweede quick scan vindt u in voorliggend document. Het is bedoeld als discussiestuk bij de bijeenkomst en verwoordt niet noodzakelijkerwijs de standpunten van Nefarma.
Het tweede ‘Debat in de Glazen Zaal‘ staat in het teken van dierproeven. Doet de farmaceutische industrie voldoende om de dierproeven terug te dringen? Investeren overheid en bedrijfsleven voldoende in de drie v’s: verfijning,
Vooraf
vermindering en vervanging? Zal er ooit een vierde v worden toegevoegd, die van verbod op dierproeven? Hoe bevorderend of remmend werkt de academische wereld bij het zoeken naar alternatieven? En hoe openbaar moeten
1 De probleemanalyse
de dierproeven worden, zonder dat de veiligheid van onderzoekers en andere betrokkenen in het geding komt? Tal van
2 Het welzijn van proefdieren
Nefarma heeft PACT Public Affairs belast met de inhoudelijke voorbereiding van de gespreksbijeenkomst en het
vragen waarop in dit document verder op wordt ingegaan.
uitvoeren van de quick scan. De opdracht daarbij was om op objectieve wijze inzicht te verkrijgen in de diverse
3 Verminderen, verfijnen, vervangen
meningen over het onderwerp. Hiertoe zijn interviews gehouden aan de hand van een gestructureerde vragenlijst met een aantal betrokkenen bij het onderwerp. Deze groep vertegenwoordigt een afspiegeling van de verschillende
4 De rol van de overheid
stakeholders die met dit onderwerp te maken hebben. De betrokkenen worden anoniem geciteerd om de neiging tot ‘sociaal wenselijke’ antwoorden te beperken. Een lijst met de deelnemers is als bijlage bijgevoegd.
5 Openheid over dierproeven Nadrukkelijk dient te worden opgemerkt dat deze quick scan een momentopname is van een door PACT geselecteerde groep betrokkenen. Nefarma heeft zich niet bemoeid met de keuze van deze selectie, noch met de inhoud van het
Concluderend
rapport.
Auteurs willen benadrukken dat aan de hand van deze gesprekken geen ‘wetenschappelijk’ verantwoord document Bijlage 1 Quick scan-deelnemers
tot stand is gekomen. Daarvoor is de omvang van de geselecteerde groep en de methodiek te beperkt. Er is gesproken
Bijlage 2 Vragenlijst quick scan
over de omvang en de aard van het probleem en de oplossingsrichtingen. Voorliggend document heeft tot doel de maatschappelijke dialoog over dit onderwerp te bevorderen. Niet meer en niet minder.
Dierproeven
8
9
Dierproeven
QUICK SCAN
1 De probleemanalyse Om maar meteen met de deur in huis te vallen: het onderwerp is ingewikkeld en gevoelig. Ethische, commerciële en wetenschappelijke argumenten voor en tegen dierproeven lopen door elkaar. Dat komt vooral omdat de maatschappelijke discussie wordt gedomineerd door het welzijn van de proefdieren. Onderzoekers die met de dieren werken staan volledig in voor een goede behandeling van de ratten en de muizen. De beesten worden vele malen beter behandeld dan het gemiddelde huiskonijn, benadrukken sommige onderzoekers, maar wie weet dat?
Wetenschappers en onderzoeksinstellingen, een uitzondering daargelaten, zijn terughoudend met het geven van informatie over dierproeven. Begrijpelijk, want de dreiging van extreme dierenrechtenactivisten is uiterst reëel. De confronterende acties beperken zich niet tot de werksfeer, maar zijn soms ook gericht op de persoonlijke, huiselijke omgeving van betrokkenen. Familie en zelfs kinderen zijn niet veilig. Dit maakt dat overheid, onderzoekers en bedrijven niet staan te springen om informatie over dierenproeven uitgebreid openbaar te maken. De vrees dat bij grotere openheid (namen van onderzoekers) het aantal bedreigingen toeneemt, is groot. Dit betreft bijvoorbeeld de besluitvorming die plaatsvindt bij de Dier Experimenten Commissies (DEC’s), die binnen de diverse onderzoeksinstituten een oordeel moeten vellen over de toelaatbaarheid van proeven met dieren.
Schimmigheden Toch is het de vraag of de samenleving is gebaat bij deze terughoudendheid met informatie en of de extreme dierenactivistische groepen juist niet profiteren van dergelijke schimmigheden. De roep om meer openbaarheid van dierproeven klinkt steeds luider. Door de geslotenheid spelen activisten handig in op het sentiment van het welzijn van dieren. Per slot van rekening vindt niemand het prettig te horen dat dieren moeten pijnlijden en sterven voor onderzoek naar de effecten van medicijngebruik voor de mens. Waarbij overigens moet worden aangetekend dat ook voor dierenmedicijnen proefdieren nodig zijn. Maar het is en blijft zielig, vinden mensen. Dus vanuit de emotie voor het dier is de wedstrijd wel of geen proefdieren al bij voorbaat verloren. Het is in het belang van betrokkenen bij proefdieren om die gevoelswaarde te erkennen en te zoeken naar alternatieven. Dat is een maatschappelijke plicht die niet volstaat met een doekje voor het bloeden.
Dierproeven
10
11
Dierproeven
QUICK SCAN
2 Het welzijn van proefdieren
Nobelprijs Maar hebben de proefdieren de samenleving dan ook niet veel goeds opgeleverd? Zijn er dankzij de dieren niet ontzettend veel medicijnen succesvol ontwikkeld? Als er één beest in aanmerking zou komen voor de Nobelprijs
Het welzijn van de proefdieren in Nederland is in vergelijking met de meeste landen
voor geneeskunde, dan wel de muis, zo bepleitte biologe en filosofe Ellen ter Gast onlangs in het dagblad Trouw. Patiëntenorganisaties zien met lede ogen aan dat de discussies over dierproeven leiden tot minder nieuwe medicijnen
uitstekend geregeld, vindt een ruime meerderheid van de respondenten. Sommigen vragen
voor ziektes als kanker, aids en Alzheimer.
zich zelfs af of de bureaucratie niet is doorgeslagen, en een doel op zich is geworden. Is het werkelijk nodig om voor elke muis en rat een apart welzijnsdagboek bij te houden?
Modderige weg
Even ter vergelijking: in de Verenigde Staten worden muizen en ratten wettelijk niet eens
Kan de volksgezondheid zonder dierproeven? Kunnen de proefdieren niet worden vervangen door weefselkweek, in
als proefdieren erkend.
vitro-technieken of gen-technologie? Jazeker, dat gebeurt, maar niet bijster snel. Zo zijn konijnen bij onderzoek naar koortsverwekkende stoffen vervangen door een test met degenkrabbloed. Zo zijn bij zwangerschapstesten onvolwassen muizen vervangen door een immunochemische test. Stapjes op de goede weg, maar het zijn geen grote veranderingen. Traag kruipt de stoet over de modderige weg. Dat geldt zeker ook voor de wettelijke eisen die door de Nederlandse en Europese overheid worden gesteld bij de introductie van nieuwe medicijnen op de markt. Geen enkel medicijn komt de markt op zonder uitvoerige testen op dieren. Ligt er dan een taak voor de wetgever om alternatieve registratie-eisen te bevorderen? En gebeurt dat ook? Dat
Over de situatie in Nederland zegt men:
is de vraag. De geneesmiddelenindustrie is geen regionale markt en deze veranderingen ten gunste van alternatieven zullen in Europees verband moeten worden besproken. Dat is een kwestie van lange adem en vaak wordt dit dan ook
“Ik denk dat Nederland een voorloper is als het gaat om het dierenwelzijn. We hebben een aparte Wet op de
gezien als een excuus om er in eigen land ook maar weinig aan te doen. Dat is niet goed voor de geloofwaardigheid van
Dierproeven. We hebben dierenethische commissies. We hebben een centrale commissie voor biotechnologie bij dieren.
wetenschap, bedrijfsleven en overheid.
We kunnen op dit moment niet zonder dierproeven.”
Zie hier het dilemma. Niemand vindt het aangenaam om dieren te testen. Maar bij gebrek aan alternatieven zijn
“Ik denk dat proefdieren in vergelijking met alle andere gehouden dieren in een uiterst beschermde situatie zitten qua
proefdieren onlosmakelijk verbonden aan de volksgezondheid in Nederland. Wettelijke eisen bepalen dat voordat op
regelgeving en toezicht, door al die onderzoekers en functionarissen en ethische commissies. Het is ontzettend goed
mensen mag worden getest dierproeven noodzakelijk zijn.
geregeld. Om niet te zeggen dat het geheel ontaardt in een bureaucratisch proces, wat vooral veel tijd kost.”
Een verkenning. “Zonder chauvinistisch te klinken, denk ik dat het klimaat in Nederland voor dierproeven, met al zijn plussen en minnen, voor dieren zeer gunstig is.”
“Als je werkelijk denkt in het belang van het welzijn van dieren, dan moet je zorgen dat die dierproeven zoveel mogelijk in Nederland worden uitgevoerd.”
“Ik sprak laatst een proefdierdeskundige. Die was op bezoek geweest bij collega’s in Tsjechië en in Roemenië in de academische centra daar. Die zegt ‘mijn god, omstandigheden waarvoor de inspectie in Nederland morgen direct je proefdierfaciliteit zou sluiten en je met pek en veren de stad zou uitsturen, zijn daar heel gewoon.”
“Wat ik zelf - en met mij vele mensen binnen deze wereld - een groot probleem vindt, is dat de guidelines een soort bijbel dreigen te worden. Ik roep hier wel eens op de afdeling: een guideline is geen excuus om niet meer na te denken, om niet meer kritisch te zijn op wat je doet.”
Dierproeven
12
13
Dierproeven
QUICK SCAN
Twijfels
“Collega’s die collega’s moeten beoordelen. Was het zo maar. Er zitten studenten in. De voorzitter is een buitenstaander.
Daarentegen hebben sommige respondenten twijfels over het welzijn van proefdieren in Nederland.
Het is gemengd tegenwoordig. Het is ook heel moeilijk voor zo’n commissie, maar ik vind dat ze heel vaak gaan zitten op de stoel van iemand die de kwaliteit moet beoordelen. De opdracht is: wat is de relevantie van de vraagstelling en
“De vraag is of de Nederlandse wetgeving rondom dierproeven zoveel beter is dan in andere Europese landen. Die
wat betekent dat voor het dier? Maar ze beginnen zich gewoon te bemoeien met hoe je het precies doet en waarom.’
verwijzing naar het buitenland is een goede manier om je te onttrekken aan je eigen verantwoordelijkheid, maar niet Omstandigheden
noodzakelijkerwijs in het belang van de dieren.”
Feit is dat er de afgelopen jaren nauwelijks gevallen bekend zijn van grove misstanden in de Nederlandse “Ik denk dat andere Europese landen vergelijkbare wetgeving hebben. Ik ben er zeker niet van overtuigd dat Nederland
proefdierlaboratoria. De omstandigheden waarin de dieren leven, staan onder toezicht van de inspecteurs van de
het welzijn van dieren in voldoende mate garandeert. Als je alleen al kijkt in de categorie van de pijn- en stressbeleving
Voedsel- en Warenautoriteit. De ongeregeldheden die uit de periodieke controles naar voren komen, zijn nauwelijks
en ongerief, dan blijft die inschaling toch redelijk nattevingerwerk. Dezelfde twijfels kun je hebben bij de niet-
noemenswaardig, merken enkele respondenten op.
onafhankelijke positie van de dierproefdeskundige en de controle op de welzijnsdagboeken. Ik ben er niet van overtuigd dat we de controle op het welzijn van de proefdieren daadwerkelijk hebben geborgd.”
“Wat is dan de aard van de waarschuwing? Bij een telling bleek dat er in een kooi waarin geacht werden 24 muizen te zitten, er 23 zaten. En bij één muis was gedurende één dag het welzijnsdagboek niet ingevuld.”
“In Denemarken zijn de proefdierfaciliteiten gemiddeld genomen optimaal aangepast aan de wensen van de dieren. Dus Nederland kan niet echt claimen voorop te lopen…”
Bovendien is er onder proefdierdeskundigen de nodige wetenschappelijke discussie over de meest wenselijke en minst belastende behandeling van de dieren. Ook hier lopen wetenschappelijke en emotionele argumenten door elkaar.
Kritiek Over de positie en het functioneren van de Dier Experimenten Commissies (DEC’s) bestaat enige discussie. Nederland telt
“De feiten tellen te weinig. Ik heb wel eens een discussie gehad over het individueel huisvesten van mannelijke muizen.
22 van deze commissies, die de toelaatbaarheid van proefdieronderzoek bepalen. Elke onderzoeksinstelling heeft zijn
Ik hield een voordracht voor de commissie en heb artikelen meegenomen om aan te tonen dat zo’n mannelijke muis
eigen DEC, die voor een deel bestaat uit medewerkers van de instelling. Kritiek is er op het feit dat verschillende DEC’s
net zo lief alleen zit. Het maakt gewoon niet uit. Je krijgt toch als commentaar: we hebben liever dat je ze sociaal zet.”
in vergelijkbare gevallen tot uiteenlopende oordelen komen. Uit de pas “De dierproefdeskundigen controleren binnen de instelling zelf het welzijn van de dieren en de manier waarop de
De vraag is in hoeverre het Nederlandse onderzoeksklimaat schade oploopt als ons land internationaal uit de pas loopt
proeven worden uitgevoerd. Die zijn in dienst van de instelling en werken samen met het onderzoeksteam. Je kunt je
met extra strenge regelgeving op het gebied van het welzijn van proefdieren. De administratieve procedures voor
voorstellen dat het niet uitnodigt om je eigen collega’s op de vingers te tikken.”
gebruik van een proefdier zijn bijvoorbeeld in Duitsland aanmerkelijk minder zwaar.
“Ja, de verschillen zijn groot. Eigenlijk zie je dat de DEC’s onvoldoende zijn toegerust om die ethische toetsing te doen.
“Als het regime blijft zoals het nu is, is er geen man overboord. Maar als het verder wordt aangescherpt, verdwijnt het
Waardoor je je moet afvragen of het niet veel beter zou zijn om te investeren in een landelijke DEC. Of misschien vier
onderzoek. Dat zie je met het primatenonderzoek. Dat gaat in hoog tempo van Europa naar China. Je hebt het gezien
thematische DEC’s, ik noem maar iets. Belangrijk is dat de DEC wordt losgekoppeld van de instelling en er ruimte is voor
met het genetisch modificeren van dieren. Daar zat voor Nederland een extra barrière. Huppetee, we laten ze maken in
kennisopbouw van specifieke thema’s, waar vergelijkbare ethische toetsingen moeten plaatsvinden.”
Frankrijk.”
“Ik weet niet of centralisatie van die ethische commissies heel veel voordelen biedt. Ik ken de situatie in Denemarken,
“Als wij per se onderzoek met primaten moeten doen voor het uittesten van medicijnen, dan doen we dat. Er wordt
waar ze een centrale Dier Experimenten Commissie hebben. Het systeem werkt daar niet goed, omdat men
ook nog steeds onderzoek met primaten gedaan.”
onvoldoende bekend was met de lokale culturen. Een grotere bekendheid met de lokale onderzoekscentra heeft het voordeel dat je weet hoe bepaalde onderzoekers een protocol indienen, en dat je er daarmee min of meer vanuit kunt
“Ik denk niet dat wij vanwege ons klimaat een bepaald geneesmiddel hebben misgelopen.”
gaan dat het goed is. Terwijl ik ook onderzoekers ken, van wie ik denk: ‘als die iets gaat inleveren, ga ik eens goed op mijn stoel zitten.”
Dierproeven
14
15
Dierproeven
QUICK SCAN
3 Verminderen, verfijnen, vervangen De meeste respondenten zijn het erover eens dat dierproeven vandaag de dag onmisbaar zijn voor het onderzoek naar nieuwe medicijnen. Zelfs in de hoek van de tegenstanders – de extremisten daargelaten – bestaat het besef dat dierproeven niet van de ene op de
“Ik ken een bedrijf dat met behulp van een computermodel heeft berekend hoeveel dieren in een bepaalde setting
ander dag kunnen worden afgeschaft. Verschil van mening bestaat er vooral over de vraag
echt nodig zijn om tot verantwoorde resultaten te komen. Toen bleek dat ze het met ongeveer driekwart van de
hoe stevig moet worden ingezet op de drie V’s: verminderen, verfijnen en vervangen.
dieren konden doen. Dat scheelt dus in één keer 25 tot 30 procent in het proefdiergebruik. Wat ze daar ook hebben ontwikkeld, is het toepassen van zogenoemde combinatieserologie, waarbij je drie stoffen tegelijk, in dit geval vaccins, uittest op één proefdier. Voorheen moesten al die stoffen, in dit geval dus drie, worden getest op honderd muizen en dat kan nu in tachtig cavia’s. Dat scheelt dus 220 dieren, ervan uitgaand dat een muis evenveel waard is als een cavia.”
“Twintig jaar geleden zou ik zeker niet gezegd hebben dat dierproeven ooit overbodig kunnen worden. Maar er is nu een tendens om naar personalized medicine te gaan. Dit houdt in dat je steeds specifieker op het genpatroon probeert een medicijn te ontwikkelen. En als die tendens doorzet, dan zijn dieren op een gegeven moment weinig interessant Vorderingen
meer.”
De afgelopen jaren zijn er met de drie V’s al belangrijke vorderingen geboekt: er wordt bewuster en efficiënter omgesprongen met proefdieren, waardoor het leed beperkt blijft en het benodigde aantal dieren fors is verminderd.
Alternatieven
Voor een deel is dit te danken aan nieuwe onderzoekstechnieken die dierproeven overbodig of minder belastend
Diverse betrokkenen benadrukken dat de ontwikkeling van alternatieven voor dierproeven niet alleen in het belang is
maken.
van het dier, maar ook van de industrie en de patiënt.
“In het begin is de kikkerproef verwijderd uit het arsenaal. Die proef werkt tot op de dag van vandaag, maar niemand
“Ik denk dat er in het dierexperimentenonderzoek – en dan heb ik het over onderzoek in de 21ste eeuw – een langzame
wil hem meer. Omdat er inmiddels gewoon een beter, sneller en goedkoper alternatief is. In de tachtiger jaren
verandering plaatsvindt. Die houdt in dat alternatieve, echt proefdiervrije methoden steeds meer gebruikt gaan worden,
verdween de ‘guinea pig’-test bij de diagnostiek van tuberculose overnight met de komst van de PCR, de polimerase
omdat daar heel veel informatie uit te halen valt. De rol van het proefdier wordt steeds verder naar het eindtraject van
chain reaction, waarmee je binnen een uur weet of iemand tuberculose heeft en binnen 24 uur de epidemiologie kan
het onderzoek gedrongen. Zo wordt het proefdier meer een soort bevestiging, een confirmatiemodel. We hebben dit:
toevoegen. Vroeger moest je eerst zes weken op een Löwenbergplaat kweken en dan nog een maand testen in een
klopt dit nu? Daarvoor moeten we eerst even een diertest doen, voordat we er mee naar de mens gaan.”
cavia. Helaas was in gevallen waar het moeilijk was tot een diagnose te komen tegen die tijd voor sommige patiënten te laat omdat zij al waren overleden.”
“Het belangrijkste nadeel van dierproeven is dat je na een proef op een rat alleen maar weet dat een stof toxisch is voor een rat. Maar je weet absoluut niet wat dat voor de mens betekent. Hoe we het ook wenden of keren: dierproeven
“Je ziet wereldwijd een ontwikkeling in het farmacologisch onderzoek waarbij de manier van onderzoek doen en
blijven altijd een surrogaat voor wat we bij de mens willen weten. Om die reden zal de wetenschap ook steeds meer
de ontwikkeling van geneesmiddelen in de afgelopen jaren sterk is veranderd. Twintig jaar geleden werd er min of
geïnteresseerd zijn in modellen die meer de mens benaderen.”
meer blindelings ingezet op dierexperimenten. Een potentieel middel werd ingespoten bij een dier en dan werd er gekeken: werkt het of werkt het niet, is het veilig of is het niet veilig? Daar werd op geselecteerd. Dat traject wordt nu
“De wetenschappelijke discussie over nut en noodzaak van dierproeven is wat mij betreft nog veel te weinig gevoerd.
helemaal niet meer gebruikt. Er wordt nu met een aantal voorstadia gewerkt, waarbij de computer een grote rol speelt.
Er zijn wetenschappers die betogen en bepleiten dat dierproeven in meer gevallen dan we willen toegeven, nadelig
Computer-aidedt drug design, het ontwikkelen van potentiële geneesmiddelen op de computer. En dan hebben we nog
kunnen uitpakken voor mensen. Neem als voorbeeld laatst dat geval met die probiotica. Dat roept bij mij meteen de
een heel traject waarbij enorm veel wordt gewerkt met in vitro-modellen. Met cellen, maar ook met onderdelen van
vraag op hoe het nou mogelijk is dat er zoveel mensen aan overlijden, terwijl het uitvoerig is getest op dieren? Zouden
cellen. Sommige farmaceutische bedrijven hebben daar enorme hallen voor staan met grotendeels geautomatiseerde
we niet veel beter af zijn als we meer investeren in technieken die dichter bij de mens liggen? Je moet de verschillende
onderzoeksmodellen. In een paar dagen tijd hebben ze van honderdduizend stoffen voorinformatie over de werking.”
visies op wetenschappelijk onderzoek en de effecten en gevolgen voor de mens eerlijk in kaart durven brengen.”
Dierproeven
16
17
Dierproeven
QUICK SCAN
Noodzakelijk
“Alternatieven hebben een meerwaarde. Het is niet alleen ethisch, maar ook wetenschappelijk reuze interessant. Er is
Toch zal op een aantal terreinen dierproefonderzoek noodzakelijk blijven, benadrukken enkelen.
onlangs een Amerikaans boek verschenen van de National Academy of Sciences, met een visie van deskundigen van naam binnen het toxicologisch onderzoek , over waar we naartoe gaan. Die topwetenschappers zeggen dat we steeds
“Waar je dierproeven niet, bijna niet en misschien zelfs nooit kwijtraakt, is bij het basale onderzoek naar oorzaken van
meer van het diermodel vandaan gaan en steeds meer naar in vitro-methoden toe, omdat die wetenschappelijk gezien
ziekten. Hoe zit de interactie tussen weefsels en organen en enzymen en signaalstoffen in elkaar? Waar je het ook
veel meer en meer relevante informatie kunnen geven.”
bijna nooit kwijt zult raken, is in onderzoek waarbij met name gedragsgevolgen aan de orde zijn. Wordt een proefdier angstig? Of wordt het rustig? Wordt het agressief? Ik heb nog nooit een agressieve celkweek gezien. En ook niet een
“Er zijn twee belangrijke prikkels om tot alternatieven te komen: het maatschappelijk debat en de kosten. Als je het
angstig computermodel. En hoe bitter ook, waarschijnlijk is juist voor dit soort onderzoek het testen op primaten van
gebruik van proefdieren kan vervangen, dan is dat meestal kosteffectiever.”
heel groot belang, omdat apen nu eenmaal het dichtst bij de mens staan. Het is heel lastig om daar een alternatief voor Dubbelop
te vinden.”
In de wetenschappelijke hoek wordt hier en daar nog enige terughoudendheid gesignaleerd met betrekking tot de “Naar de huidige stand van de wetenschap kunnen we absoluut nog niet zonder, als we er vanuit gaan dat we niet
toepassing van alternatieven voor dierproeven.
direct naar de mens gaan.” “Ze komen dan met argumenten als: het is allemaal dubbelop en we raken onze voorsprong kwijt. Het zit dus bij de Voedselveiligheid
professoren.”
Los van de vraag of proefdieronderzoek ooit geheel overbodig zal worden, staat ter discussie in welke mate moet worden ingezet op onderzoek naar alternatieven voor dierproeven. Immers, elke euro die hieraan wordt gespendeerd,
“Als er eenmaal een resultaat gevonden is voor een bepaalde procedure, dan wil je niet alles gaan veranderen, want dan
kan niet worden gebruikt voor onderzoek naar nieuwe medicijnen. In dit verband is het interessant om een vergelijking
vallen je resultaten misschien anders uit. Ik kan wel een voorbeeld geven. Ik ben een voorstander van het werken in een
te maken met de wereld van de voedselveiligheid. Circa 10 procent van de proefdieren in Europa wordt gebruikt voor
omgekeerd dag- en nachtritme voor ratten en muizen, wat in wezen schemer- of nachtdieren zijn. Dus je moet nooit in
het testen van toxicologische risico’s van levensmiddelen. Het Europese programma ASAT (Assuring Safety without
fel licht allerlei onderzoeken aan ze doen, want dan stoor je ze in hun slaap. Veel licht beschadigt de retina, misschien
Animal Testing) is dichtbij de implementatie van een alternatieve methode die een einde maakt aan het gebruik van
doet het wel pijn aan hun ogen, ze zijn op dat moment niet klaar voor onderzoek dat met hersenen en gedrag te
proefdieren voor dergelijke testen.
maken heeft. Het zou beter zijn als je dat dier, tenminste als je gedragsonderzoek doet, onderzoekt op het moment dat hij wakker is en dat je het niet uit zijn bed haalt om een intelligentietest af te nemen. Wij houden daar rekening mee,
“Ik weet dat er mensen zijn die dit een geweldig idee vinden omdat het een betere gezondheidsbescherming geeft.
maar je komt zelden een laboratorium tegen waar ze dat ook doen. Niet omdat ze ontkennen dat het beter is, maar
Andere mensen vinden het een geweldig idee, omdat het de toxicologie met één slag midden in de 21ste eeuw brengt.
omdat ze het nu eenmaal altijd zo doen en de dierenverzorgers en de arbo-inspectie liever niet hebben dat er ’s nachts
Weer andere mensen vinden het belangrijk vanwege het maatschappelijk verantwoord ondernemen. Andere mensen
wordt gewerkt. Dus dat krijg je dan niet veranderd.”
vinden het vanuit een economisch perspectief belangrijk. En weer andere mensen vanwege de (proef)dieren. Het doet er allemaal niet toe wát de mensen beweegt, als iedereen maar een reden vindt om het belangrijk te vinden.”
“We hebben een enquête gehouden onder onze onderzoekers. Daaruit bleek dat de informatievoorziening over de drie V’s veel beter kan. We hebben subsidie gekregen om een pilot uit te voeren om op dit gebied service te verlenen aan
Betrokkenheid
onderzoekers. Ik verwacht dat dit goed gaat lopen. Inmiddels worden we nationaal en internationaal veel uitgenodigd
In het farmaceutische zijn dergelijke oplossingen nog niet in zicht. Toch is men over het algemeen redelijk positief over
om onze expertise middels workshops te delen.”
de betrokkenheid van de farmaceutische bedrijven bij de ontwikkeling van alternatieven, ook al is dit voornamelijk uit eigenbelang.
“Ik denk dat de farmaceutische industrie vanwege kostenoverwegingen altijd op zoek is naar technieken die minder administratief belastend zijn en efficiënter dan dierproeven. Het lijkt me wel goed dat ze daar ook zelf in investeren. Dat is in hun eigen belang.”
Dierproeven
18
19
Dierproeven
QUICK SCAN
“Maar ook heel belangrijk is de aansturing van het beleid. Het kweken van de attitude binnen laboratoria van: ‘het is
4 De rol van de overheid
belangrijk dat wij aan proefdiervervangende methoden werken’. Zowel om morele als om wetenschappelijke redenen is het belangrijk. Daar moeten we op inspelen.”
Er bestaat vrijwel algemene consensus dat de overheid een grotere rol kan spelen bij het Mondjesmaat
stimuleren van alternatieven voor dierproeven. Deze rol ligt deels in het stimuleren van Europees
Een duidelijke belemmering van de ontwikkeling van alternatieven betreft de validatie en toelating van medicijnen. Circa
beleid, deels op het gebied van financiering van onderzoek naar alternatieven en deels op het
30 procent van het proefdieronderzoek is noodzakelijk voor de wettelijke toelating van een geneesmiddel. Alternatieve
gebied van toelating van ‘proefdiervrije’ medicijnen.
tests worden slechts mondjesmaat geaccepteerd.
“Een nadeel is dat, op het moment dat je een proefopzet wilt veranderen ten gunste van het dier, je alles opnieuw moet valideren. Dat is veel werk. Maar als je dat niet doet, krijg je een nieuwe procedure niet ingevoerd, want je moet mensen overtuigen dat het zowel goed is voor de wetenschap en het dier. En vrijwel niemand heeft de mogelijkheid om op eigen kosten een nieuw proces te valideren. Het zou mogelijk moeten zijn om subsidie te krijgen voor onderzoek naar verbetering van bestaande procedures en protocollen.”
Er is kritiek op de huidige, terughoudende opstellingen van de overheid als het gaat om een standpunt over dierproeven.
“De huidige angsttesten worden al tientallen jaren gebruikt. Iedereen weet dat zo’n testje van vijf of tien minuten best “Ik denk dat de overheid onvoldoende aandacht heeft gehad voor het onderwerp en onvoldoende heeft onderkend dat
anders kan, maar omdat je nu eenmaal die referentie hebt en je wil iets gepubliceerd krijgen, dan moet je die test doen.
er binnen de samenleving veel weerstand is tegen gebruik van proefdieren. Een soort luiheid denk ik.”
Dat is een vicieuze cirkel waar je niet uitkomt, tenzij iemand gaat aantonen dat een andere test voor alle bestaande geneesmiddelen net zo valide is en beter voor de dieren. Wie gaat dat doen?”
“Nederland moet een wat meer toonaangevende rol in de internationale discussie voeren. Mijn voorstel zou zijn dat bijvoorbeeld de Raad van Gezondheidsonderzoek eens gaat doorlichten hoe het nu staat met de kwaliteit van
“Ongeveer eenderde van alle proefdieren die we gebruiken in Nederland zijn voor wettelijke doeleinden. Als je de
het proefdieronderzoek dat in Nederland gedaan wordt en de kwaliteit van onderzoek naar alternatieven. En wat
testen niet uitvoert volgens de wettelijk voorgeschreven specificaties, krijg jij het geneesmiddel, vaccin of chemische stof
er zou moeten gebeuren om de boel beter te laten samenwerken, om eventuele lacunes te signaleren en zo het
gewoon niet op de markt. Dan krijg je het per ommegaande terug met het verzoek of je het wilt doen zoals het in de
dierproefonderzoek naar een hoger niveau te tillen.”
regelgeving staat.”
“Nederland opereert in een internationale context, dat geef ik meteen toe, maar toch vind ik dat als je dit serieus
“Laat ik een voorbeeld noemen. We zitten hier in een vaccininstituut. We werken hier aan de ontwikkeling van een
neemt veel meer werk moet maken van de uiteindelijke toepassing van beschikbare alternatieven. Je kunt het eigenlijk
alternatieve methode. We zijn klaar met de ontwikkeling. Dan zeggen wij: goh, wat interessant, het ziet er goed uit, dit
moreel gezien niet verantwoorden dat er technieken beschikbaar zijn die aantoonbaar beter zijn dan de dierproef en er
alternatief willen we routinematig gaan gebruiken. Dan zegt de regelgever: dat zal wel, maar bewijs maar even dat het
vervolgens niet voor zorgen dat deze technieken ook daadwerkelijk worden toegepast.”
een valide methode is. Dan zul je een validatiestudie moeten uitvoeren. Dus doen we een internationale studie, waarbij op een gegeven moment 27 laboratoria betrokken zijn die de proeven uitvoeren. Daar komen data uit. Die data worden
Geldstroom
geëvalueerd en beoordeeld door een onafhankelijke commissie. En vervolgens zegt de Europese organisatie die ervoor
Het overheidsbudget voor onderzoek naar alternatieven voor dierproeven is bescheiden. De publieke geldstroom vanuit
verantwoordelijk is: dat ziet er goed uit, we gaan nu werken aan het veranderen van de richtlijn. Maar dat duurt dan
de organisatie ZonMw bedraagt circa 5 miljoen euro voor vier jaar.
vaak nog jaren.”
“Er komen 150 projecten binnen en er kunnen er zes gehonoreerd worden, dus het is vrij beperkt. Terwijl er toch
“Ja, vooral flink investeren in alternatieven. Niet alleen in onderzoek, maar ook in de implementatie en de toepassing als
kwalitatief goede projecten bij zitten. Met meer geld zal er ook meer kunnen gebeuren.”
er goede alternatieven ontwikkeld zijn. Ik heb inmiddels een aantal farmaceutische organisaties en instellingen bezocht waar ze op de werkvloer een alternatief ontwikkeld hebben. Het werkt prima, maar voor de laatste fase is toch nog de
“Ik vind dat de overheid, met name op het gebied van academische ontwikkeling en de implementatie van
dierproef verplicht, die aantoonbaar slechter is. Je vraagt je af wat dan de obstakels zijn om duidelijk betere technieken
alternatieven, gewoon forse budgetten beschikbaar moet stellen.”
niet toe te passen.”
Dierproeven
20
21
Dierproeven
QUICK SCAN
Erkenning
“Het moet ook internationaal stevig worden neer gezet. We vinden ook dat de Nederlandse wetgever in Europa en
Niettemin is er nadrukkelijk de erkenning dat er ook via wetgeving een en ander kan worden afgedwongen.
overleg met de FDA van alles moet doen om de versnelling van die implementatietrajecten te stimuleren. Maar die internationale context ontslaat je niet van de verplichting om ook in eigen land met regelgeving te komen die gebaseerd
“Daarmee bepaal je als autoriteiten ook, misschien niet direct, maar indirect of en hoe dierproeven worden uitgevoerd.
is op de morele waarden die in de samenleving overheersend zijn.”
Op het moment dat wij een studie met chimpansees, ook al is het in India uitgevoerd, niet accepteren in de registratieprocedure, beïnvloeden we mede het onderzoek dat plaatsvindt.”
Nederland kan hierbij wel een actieve rol spelen, vinden vrijwel alle respondenten.
“Ik denk dat we af moeten van het idee dat de dierproef de gouden standaard is. Die discussie speelt met name in de
“De Europese Farmacopee is heel geïnteresseerd in alternatieven en wil ze ook snel opnemen in hun richtlijnen op
toxicologische testen. Daar zie je nu een verschuiving in de benadering van de testmethode en de veiligheidsgaranties.
basis van valide resultaten. Het probleem ligt veel meer bij de implementatie, het gebruik. Dat heeft alles te maken met
Een wetgever wil natuurlijk een checklist aflopen en zorgen dat producten worden toegelaten op de markt voldoende
harmonisatie van wetgeving. Daar kan alleen de overheid iets aan doen.”
garanties bieden voor veiligheid van mens, dier en milieu. De vraag is welke methode je daarvoor gebruikt. Zolang je
waar ze op de werkvloer een alternatief ontwikkeld hebben. Het werkt prima, maar voor de laatste fase is toch nog de
vasthoudt aan een gouden standaard en andere technieken zich ten opzichte van die standaard moeten bewijzen, dan
dierproef verplicht, die aantoonbaar slechter is. Je vraagt je af wat dan de obstakels zijn om duidelijk betere technieken
zul je altijd zien dat een behoudende houding de boventoon gaat voeren. Wetgevers vinden het natuurlijk eng om over
niet toe te passen.”
te stappen op nieuwe technieken. Als daar iets mee mis gaat of als dan toch uiteindelijk die garantie niet te geven is, dan wordt men daar op afgerekend.”
Een enkele respondent legt een parallel met de discussie over ‘me too’-medicijnen.
“Wat is het nut en noodzaak van nog een extra medicijn als het alleen maar is om economische waarde te genereren? De patiënt is er nauwelijks bij gebaat en de proefdieren die hiervoor worden gebruikt al helemaal niet. Dat vind ik een overweging om te zeggen: doe het dan maar niet en laten we nou maar tevreden zijn met die ene pijnstiller.”
“In Denemarken houdt het ministerie in de gaten welke nieuwe stoffen worden aangemeld voor toxicologisch onderzoek. Als er stoffen aangevraagd worden waarvan ze weten dat anderen er ook mee bezig zijn, dan brengen zij die partijen met elkaar in contact. Dus daar is het ministerie actief bezig om duplicatie te voorkomen.”
Besef Tegelijk is er het besef dat de toelating van alternatief geteste geneesmiddelen bij voorkeur in Europese/internationale context dient te worden geregeld.
“Ja, het is een heel belangrijk punt. In Europa hebben we heel andere regelgeving dan in bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Op het moment dat je een alternatieve techniek in Europa hebt ontwikkeld en gevalideerd en de methode is door de Europese regelgevende autoriteiten geaccepteerd, dan betekent dat nog niet automatisch dat ook de Amerikaanse autoriteiten zoals de FDA (de Amerikaanse Food and Drug Administration – red.) dit doen. De kans is groot dat deze zullen zeggen: ‘leuk maar het geneesmiddel komt niet bij ons op de markt als het niet volgens onze richtlijnen is getest’. En dan kun je de testen nog een keer doen maar dan volgens de FDA-richtlijnen.”
Dierproeven
22
23
Dierproeven
QUICK SCAN
5 Openheid over dierproeven
Informatiegehalte De Voedsel- en waren autoriteit (Vwa) publiceert jaarlijks het boekwerk ‘Zodoende’, waarin voor een aantal deelgebieden in het farmaceutisch onderzoek informatie staat over het proefdiergebruik. De meeste betrokkenen
Naar aanleiding van het 25-jarig bestaan van de Wet op de Dierproeven heeft in 2005
vinden het informatiegehalte beperkt.
een evaluatie plaatsgevonden van de wetgeving. Op basis hiervan is de afgelopen periode met diverse betrokken partijen gediscussieerd. Over het algemeen bestond er
“In zijn algemeenheid vind ik dat de informatie onvoldoende is gespecificeerd.”
redelijke tevredenheid over de manier waarop dierproeven in Nederland zijn geregeld, “Wat nu een soort jaarverslag is van VWS, zou je best kunnen uitbreiden. Ik zou er niets op tegen hebben als er nog
maar over één thema bestaat forse onenigheid: de mate van openbaarheid en openheid.
wat duidelijker wordt gemotiveerd welk type onderzoek waar plaatsvindt.”
De roep om meer transparantie klinkt steeds luider, maar de angst voor de reacties van dierenrechtenactivisten is groot.
Naast de angst voor persoonlijke intimidaties door extreme dierenrechtenactivisten speelt ook het argument dat toenemende openheid zal leiden tot meer protesten en juridische procedures tegen dierproeven, waardoor het onderzoek wordt gefrustreerd.
“Als alle uitspraken van de dierenethische commissies en alle onderzoeksprojecten opvraagbaar zijn vanwege de wet openbaarheid van bestuur, dan denk ik dat het hek van de dam is.”
Meer begrip Openbaar
Toch bestaat over het algemeen het idee dat toenemende transparantie juist meer begrip zal kweken voor dierproeven
Het kabinet heeft onder meer voorgesteld om de jaarverslagen van de DEC’s actief openbaar te maken. Ook de
en actievoerders de wind uit de zeilen zal nemen.
onderzoeksinstellingen zelf zouden meer openheid moeten betrachten in het kader van maatschappelijk verantwoord “Ik herken wel de mogelijke problemen van lange bureaucratische procedures. Maar ik denk dat het in zijn
ondernemen. De meningen hierover lopen uiteen.
algemeenheid belangrijk is om vertrouwen te wekken en openheid te geven van waaraan wij werken, waarvoor en “Meer openheid vind ik geen goed idee. Je moet die commissie zo instellen dat je er van op aan kunt dat ze het goed
wat het nut ervan is. Via een goede dialoog kun je afstemmen of je met de goede dingen bezig bent. En dat kan
doet. Als iedereen zich gaat bemoeien met de zin van een bepaald onderzoek of met de wijze waarop het uitgevoerd
alleen via openheid. Die bureaucratische obstakels wil je natuurlijk niet hebben, maar ik denk dat als wij transparant
wordt en dus ook bezwaar kan maken tegen uitspraken van de commissie, dan krijg je oeverloze bezwaarprocedures.
zijn en vertrouwen wekken, die bureaucratische hobbels verdwijnen omdat er dan minder reden tot argwaan is. De
Helaas is nu eenmaal niet elk onderzoek in al zijn nuances aan iedereen uit te leggen. Ik denk dat de bureaucratie dan
Scandinavische ervaring leert dit.”
erger wordt.” “De frustratie wordt alleen maar groter als je geen inzicht geeft en mensen niet in de gelegenheid stelt hun eigen “De roep om transparantie wordt vaak ingegeven door gebrek aan vertrouwen. Ik vind dat transparantie er moet zijn
afweging te maken over het nut van proefdierenonderzoek. Ik denk dat je daar wel degelijk het één en ander kunt
om te laten zien dat we deugdelijk bezig zijn. Fluit ons terug als je het idee hebt dat het niet goed is, maar heb wel het
veranderen.”
gevoel dat je samen met elkaar op stap bent. Ik heb heel weinig op met een accountability cultuur van transparantie om de transparantie. Niet alleen ten aanzien van dierproeven, maar dat geldt voor de hele samenleving op dit moment.”
“Sommige lieden hebben nu besloten om over de grens van de rechtsstaat te gaan. Ik heb geen idee of er met die mensen te praten valt. Ik ken ze niet, heb ook niet het idee dat ze open staan voor dialoog. Maar ik denk wel dat je het
“Wetenschappers kruipen niet zo graag uit de ivoren toren. Misschien is het ook wel een beetje een houding van ‘wij
een en ander kunt doen om te voorkomen dat meer mensen zich geroepen voelen tot dergelijke acties.”
willen de aandacht niet op ons vestigen, want straks zijn wij het doelwit’. Ook een beetje afstand houden. Ik vind dat wetenschappers zich zelf ook best iets mogen verwijten. Ik vind dat ze erg weinig voor hun collega’s of voor hun
“De AIVD heeft ingeschat dat meer openheid over dierproeven zou kunnen helpen om de radicale excessen tegen te
branche opkomen als het gaat om de rechtvaardiging van dierproeven.”
gaan. Maar dat hebben de Tweede Kamer en het kabinet, maar ook de sector zelf, die op haar achterste poten stond
Dierproeven
24
25
Dierproeven
QUICK SCAN
Concluderend
toen de evaluatie van de wet uit kwam, allemaal tegengehouden. Ik denk dat we allang aan de slag hadden gekund met meer transparantie. Dat evaluatierapport ligt er al sinds 2005. Ik denk dat we nu achter de feiten aanlopen.”
Het welzijn van de proefdieren in Nederland is in vergelijking met de meeste landen
“Ik vind dat er best informatievoorziening aan de burger mag plaatsvinden. Ik denk dat veel van de problemen voortkomen uit het feit dat de burger niet weet wat er allemaal gebeurt en het idee heeft: ze doen maar wat achter de
uitstekend geregeld, vindt een ruime meerderheid van de respondenten. Sommigen vragen
muren van het laboratorium. De weerstand komt dus voor een belangrijk deel voort uit het gebrek aan informatie en
zich zelfs af of de bureaucratie niet is doorgeslagen, en een doel op zich is geworden. Is
het hebben van allerlei vooroordelen over wat er gebeurt. Ik vind dat de onderzoeker de verantwoordelijkheid heeft om
het werkelijk nodig om voor elke muis en rat een apart welzijnsdagboek bij te houden?
duidelijk te maken waarom hij doet wat hij doet. Ik denk dat hij die plicht heeft.”
Even ter vergelijking: in de Verenigde Staten worden muizen en ratten wettelijk niet eens als proefdieren erkend.
Pessimistisch Maar of de discussie over dierproeven en alternatieven veel losmaakt bij de burger, betwijfelt een van de respondenten.
“Van de bio-industrie weet iedereen dondersgoed wat daar gebeurt. Maar als ze naar Albert Heijn gaan, kopen ze allemaal toch weer het goedkope stukje vlees. Dus ik ben vrij pessimistisch over het feit dat de burger voor wat betreft
Het eerste wat opvalt in deze quick scan is de genuanceerde wijze waarop de respondenten zich opstellen in de
dierproeven zijn verantwoordelijkheid zal nemen en zal zeggen: voor dit doel mogen wel dieren gebruikt worden, en
discussie over proefdieren. De soms heftige, emotionele toon in het publieke debat verdwijnt als men dieper in
voor een ander doel niet meer.”
het onderwerp duikt en met daadwerkelijk betrokkenen spreekt. Eigenlijk lopen de meningen over de noodzaak van dierproeven voor farmaceutisch onderzoek niet bijzonder ver uiteen. Zelfs de uitgesproken tegenstanders van
Respondenten zijn unaniem in de afkeuring van de acties van extreme dierenrechtenactivisten in Venray, waar
dierproeven – extremistische groeperingen buiten beschouwing gelaten – geven toe dat er niet van de een op de andere
een projectontwikkelaar zich na persoonlijke bedreigingen van directieleden terugtrok als financierder van een
dag een einde kan komen aan onderzoek met proefdieren. Het wordt op dit moment nog als een ‘noodzakelijk kwaad’
proefdierfaciliteit. De gezamenlijke oproep van Nefarma en zeven andere verenigingen om een krachtige reactie van het
gezien.
kabinet ten gunste van het Nederlandse onderzoeksklimaat, wordt door het merendeel gesteund. Met het welzijn van proefdieren in Nederland is het behoorlijk gesteld, aldus de meeste respondenten. Ons land is op “Er is in Nederland sprake van een sluipende vorm van dierenterrorisme. Daar lijdt de openbaarheid van dierproeven
dit gebied koploper dan wel een van de voorlopers. Enkele respondenten menen dat de wettelijke voorschriften en
onder.”
bureaucratische procedures rondom het gebruik van proefdieren beginnen door te schieten. Maar aan de andere kant zijn er geen duidelijke signalen dat Nederland zich hiermee als onderzoeksland internationaal uit de markt prijst.
“Een farmaceutisch bedrijf is doorgaans een internationaal opererend bedrijf, dat op mondiaal niveau beslissingen neemt over waar het onderzoek het beste kan plaatsvinden. Ik las in de krant dat de dierenactivisten ontzettend
Verschil van mening is er vooral over het tempo waarmee het gebruik van proefdieren kan worden teruggedrongen. Er
tevreden waren dat ze dat sciencepark in Venray konden tegenhouden. Nou, dan weten ze absoluut niet hoe het spel
bestaat een brede consensus onder de respondenten dat vermindering, verfijning en vervanging veel meer aandacht
gespeeld wordt, want dat bedrijf gaat dan gewoon naar Tsjechië toe. En daar gebeurt het onderzoek wel. Dus de illusie
verdient dan nu het geval is. Nagenoeg alle respondenten zijn van mening dat dierproeven zo snel mogelijk moeten
dat je daarmee het proefdiergebruik bespaard hebt, vind ik van een grote naïviteit getuigen.”
worden vervangen door alternatieven. Tegelijkertijd wordt geconstateerd dat de stand van de wetenschap op dit moment nog onvoldoende is om dierproeven bij de introductie van nieuwe medicijnen geheel over te slaan.
Er wordt door de respondenten dan ook aangedrongen op meer te investeren in de drie v’s. Dit geldt de overheid die als wetgever aan de basis staat om alternatieve registratie-eisen toe te staan. Een lastig punt, omdat dit feitelijk in Europees verband moet worden geregeld en vaak een kwestie is van lange adem. Niettemin zou de Nederlandse overheid zich sterker moeten maken om dit punt hoog op de agenda te krijgen van de Europese Commissie. Ook bij de financiering van onderzoek naar alternatieven kan de overheid een grotere rol spelen. Het huidige budget voor dergelijk onderzoek wordt over het algemeen als schamel ervaren.
Dierproeven
26
27
Dierproeven
BIJLAGEN
Bijlage 1 deelnemerslijst quick-scan
Een gevoelig onderdeel van de discussie betreft de openbaarheid van dierproeven. Het merendeel van de respondenten vindt dat er meer openheid moet komen dan er nu is. Eventuele bedreigingen door extreme dierenrechtenactivisten worden weliswaar serieus genomen, maar wegen uiteindelijk niet op tegen transparantie en verantwoording van het proefdierenonderzoek. Deze openheid geldt evenzeer de publieke verantwoording van de Dier Experimenten Commissies (DEC’s).
De heer prof. dr. B.M. Spruijt hoogleraar Ethologie en Welzijn Universiteit van Utrecht De heer prof. dr. H.G.M. Leufkens voorzitter CBG-MEB De heer dr. B. Sangster assuring safety for humans & environment without animal testing (ASAT) De heer dr. C. Smit namens NPCF De heer prof. dr. C.F.M. Hendriksen hoogleraar Alternatieven voor Dierproeven Universiteit van Utrecht De heer drs. E. Ket director External Affairs Bristol-Meyers Squibb De heer drs. G.H.A. Siemons executive director Corporate Affairs, Organon BioSciences, onderdeel van Schering-Plough. Mevrouw drs. M. Zuidgeest directeur Vereniging Proefdiervrij De heer dr. M. van der Graaf senior beleidsmedewerker Nefarma Mevrouw prof. Dr. J. Ritskes-Holtinga hoogleraar Proefdierkunde UMC st. Radboud De heer drs. A.M.W. Kleinmeulman Inspecteur-Generaal Voedsel- en Waren Autoriteit Dit rapport is gemaakt door PACT Public Affairs in opdracht van Nefarma, Maart 2008
De heer F. van den Mosselaar secretaris Stichting Informatie Dierproeven
Dierproeven
28
29
Dierproeven
BIJLAGEN
Bijlage 2 Vragenlijst
De heer prof. dr. J.T. de Cock Buning hoogleraar dierproefvraagstukken Vrije Universiteit Amsterdam
Vragen tbv quick scan NEFARMA:
De heer drs. H..J. Ormel lid Tweede-Kamerfractie CDA Mevrouw E. Ouwehand lid Tweede-Kamerfractie PVDD
ALGEMEEN 1. Hoe is het in Nederland gesteld met het gebruik van proefdieren voor farmaceutisch onderzoek?
Mevrouw dr. M. Biegstraaten-Meeuws
2. Hoe serieus is men in Nederland bezig met verfijning, vermindering en vervanging?
programmasecretaris ZonMw
3. Hoe is de stand van de wetenschap op het gebied van alternatieven voor dierproeven? 4. Welke alternatieve technieken zijn het meest kansrijk? 5. Hoe is de situatie in Nederland in vergelijking met andere landen? 6. Hoe is de situatie in de farmaceutische branche in vergelijking tot andere sectoren?
TRANSPARANTIE 7. Is er voldoende transparantie op het gebied van dierproeven? 8. Vindt u dat bedrijven en onderzoeksinstituten meer, vaker en gedetailleerder moeten rapporteren over het gebruik van proefdieren, eventuele alternatieven et cetera? 9. In hoeverre brengt dit risico’s met zich mee op het gebied van privacy? 10. Moet er strenger worden opgetreden tegen dierenactivisme?
ONDERZOEKSKLIMAAT 11. Hoe hard moeten farmaceutische bedrijven inzetten op verfijning, vermindering en vervanging? 12. Is er bij onderzoeksinstellingen voldoende aandacht voor de drie V’s? 13. Hoe valt dit te combineren met behoud van een gunstig onderzoeksklimaat in Nederland? 14. Vindt er voldoende innovatie plaats op het gebied van alternatieve technieken? 15. Vindt er voldoende innovatie plaats op het gebied van alternatieve technieken? 16. Welke obstakels zijn er die verfijning, vermindering en vervanging belemmeren? 17. Welke randvoorwaarden zijn er vereist om de ontwikkeling van de drie V’s te bevorderen?
REGELGEVING 18. Hoe beoordeelt u het beleid van de Nederlandse overheid op het gebied van proefdieren? 19. Speelt de overheid als wetgever voldoende in op de mogelijkheden tot verfijning, vermindering en vervanging? 20. In hoeverre is dit Europees/internationaal aan te pakken? 21. Welke uitkomst moet de evaluatie van de Wet op de Dierproeven naar uw mening hebben?
Dierproeven
30
31
Dierproeven
Het Glazen Zaal Debat is een serie gespreksbijeenkomsten waarbij vertegenwoordigers uit de samenleving en de farmaceutische industrie met elkaar in discussie kunnen gaan over belangwekkende thema’s die de gezondheidszorg raken. De bijeenkomst heeft het karakter van een open debat waarbij alle aanwezigen de kans krijgen om mee te discussiëren. Het initiatief voor het ‘Debat in de Glazen Zaal’ past in het veranderingstraject dat de farmaceutische industrie in Nederland heeft ingezet, waarbij een sterk accent ligt op een transparante, intensieve maatschappelijke dialoog. Nefarma wil zich hierin profileren als gesprekspartner namens de sector en haar maatschappelijke oriëntatie duidelijk zichtbaar maken.
Dierproeven
32
© 2008, Nefarma vereniging innovatieve geneesmiddelen Nederland Postbus 11633 2502 AP Den Haag t +31 (0)70 313 22 22 f +31 (0)70 313 22 30 e
[email protected] i www.nefarma.nl
Verslag 2 Dierproeven: hoe lang nog? 4 maart 2008