Versiedatum Status
: 17-04-2014 : Definitief
Meerjarenbegroting en bestuursformatieplan
Schooljaar 2014-2015 t/m 2017-2018 en kalenderjaar 2015-2018
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
1.
Inleiding ................................................................................................................................................................... 4
1.1.
Aanleiding ............................................................................................................................ 4
1.2.
Besluitvormingsproces en tijdpad ....................................................................................... 4
1.3.
Voorbehoud ......................................................................................................................... 4
2.
Strategisch beleid ..................................................................................................................................................... 5
2.1.
De organisatie ...................................................................................................................... 5
2.2.
Strategisch beleidsplan ........................................................................................................ 6
3.
Uitgangspunten, Beleidskeuzen en Risico,s .............................................................................................................. 8
3.1.
Inleiding ............................................................................................................................... 8
3.2.
Maatschappelijke ontwikkelingen ....................................................................................... 8
3.3.
Uitgangspunten en beleidskeuzen....................................................................................... 9
3.4.
Risicoparagraaf .................................................................................................................. 11
4.
Leerlingen .............................................................................................................................................................. 12
4.1.
Leerlingenaantal teldatum................................................................................................. 12
4.2.
Gewichtenregeling ............................................................................................................. 13
4.3.
Impulsgebieden ................................................................................................................. 13
4.4.
Groeiformatie basisonderwijs............................................................................................ 13
4.5.
Instandhouding van scholen .............................................................................................. 13
4.6.
Prognose leerlingenaantallen ............................................................................................ 14
5.
Meerjarenbegroting (totaal) ................................................................................................................................... 15
6.
Meerjarenbestuursformatieplan ............................................................................................................................ 16
6.1.
Inleiding ............................................................................................................................. 16
6.2.
Functiebouwwerk .............................................................................................................. 17
6.3.
Functiemix.......................................................................................................................... 17
6.4.
Personeel ........................................................................................................................... 18
6.5.
Uitgangspunten meerjarenformatieplanning .................................................................... 20
6.6.
Overzicht meerjarenformatieplan ..................................................................................... 20
7.
Ontslagruimte en RDDF .......................................................................................................................................... 22
7.1.
Ontslagruimte .................................................................................................................... 22
7.2.
R.D.D.F.-afweging .............................................................................................................. 23
8.
Overzicht beschikbare inkomsten en verplichtingen in euro’s 2014-2015 (per school) ............................................ 24
9.
Conclusies van beleid / besluitvorming .................................................................................................................. 27
10.
Formele vaststelling bestuursformatieplan ............................................................................................................ 28
11.
Bijlagen .................................................................................................................................................................. 29
11.1.
Inzet formatie Amalia Astro school ** vertrouwelijk**Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
11.2.
Inzet formatie De Postiljon ** vertrouwelijk** ....... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
11.3.
Inzet formatie Koningin Wilhelmina school ** vertrouwelijk**Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
11.4.
Inzet formatie Guido de Bres ** vertrouwelijk** ..... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
11.5.
Inzet formatie Gaspard de Coligny
** vertrouwelijk**Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
_____________________________________________________________________________
Pagina 2 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
11.6.
Inzet formatie De Werveling ** vertrouwelijk** ...... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
11.7.
Inzet formatie Da Costa
11.8.
Inzet formatie Insinger ** vertrouwelijk** .............. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
11.9.
Inzet formatie Professor J Waterink ** vertrouwelijk**Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
11.10.
Inzet formatie De Bron ** vertrouwelijk**.............. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
11.11.
Inzet formatie Vervangingspool ** vertrouwelijk**. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
11.12.
Inzet formatie Bovenschools ** vertrouwelijk** ..... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
** vertrouwelijk** ........... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
12.
Afvloeiingslijst
** vertrouwelijk** ..................................................................................................................... 32
13.
Bijlage baten .......................................................................................................................................................... 33
14.
Bijlage lasten ......................................................................................................................................................... 36
15.
Bijlage bapo ........................................................................................................................................................... 38
16.
Bijlage Berekening werktijdfactor (WTF) ................................................................................................................ 39
17.
Bedragen voor de lumpsumbekostiging Basisscholen ............................................................................................ 40
_____________________________________________________________________________
Pagina 3 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
1.
Inleiding
1.1. Aanleiding Een van de redenen om een meerjarenbegroting inclusief bestuursformatieplannen op te stellen is de verplichting vanuit de CAO Primair Onderwijs om over een periode van 4 jaar een meerjarenformatiebeleid vast te stellen. Dit meerjarenformatiebeleid is gebaseerd op de meerjarenbegroting en deze wordt jaarlijks geactualiseerd in een (personele) bestuursbegroting/bestuursformatieplan (art 2.7 lid 1 CAO PO). In dit beleidsdocument worden de meerjarenbegroting en de meerjarenbestuursformatieplannen aan elkaar gekoppeld. Tevens wordt voorzien in de jaarlijkse actualisatie van de begroting en het bestuursformatieplan. 1.2. Besluitvormingsproces en tijdpad De meerjarenbegroting wordt jaarlijks in het najaar vastgesteld. De meerjarenbegroting en het bestuursformatieplan zijn aan elkaar gekoppeld. Dit bestuursformatieplan sluit aan bij de gemaakte meerjarenbegroting. In het voorjaar wordt het bestuursformatieplan geactualiseerd, teneinde opnieuw na te gaan of de genomen stappen nog steeds gelden/ relevant zijn. Het bestuursformatieplan dient jaarlijks ter instemming aan de personeelsgeleding van de GMR te worden voorgelegd. Artikel 12, sub b van de WMS 2007 bepaalt dat het bevoegd gezag de voorafgaande instemming van de personeelsgeleding nodig heeft voor de "vaststelling of wijziging van de samenstelling van de formatie." Onder formatie wordt het geheel van functies verstaan (structureel en eventueel projectmatig) en nadrukkelijk niet de indeling van leerkrachten over de groepen. Na instemming van het personeelsdeel van de GMR moet het bestuursformatieplan vóór 1 mei worden vastgesteld.
1.3. Voorbehoud Het bestuursformatieplan is opgesteld op grond van de op dit moment bekend gepubliceerde formatiebesluiten van het ministerie van OCW, van de gemeentelijke overheid en de op dit moment bekende reglementen van het Participatiefonds, het Vervangingsfonds en het Risicofonds, alsmede op overeenkomsten opgesteld door de Werkgeversvereniging Primair Onderwijs (PO-raad) en de vakorganisaties en de CAO PO 2013. De incidentele baten in het kader van de bijzondere bekostiging jonge leerkrachten (2013-2014) en de bijzondere en aanvullende bekostiging (2014) uit het Herfstakkoord zijn voor het bestuursformatieplan 2014-2015 buiten beschouwing gelaten. Er is nog geen zicht op de wijze waarop deze middelen voor de schooljaren 2014-2015 en verder zullen worden toegekend aan de scholen. Evenzo is er nog geen duidelijkheid welk deel ervan aan het personele deel en welk deel ervan aan het materiële deel van de bekostiging zal worden toegerekend.
_____________________________________________________________________________
Pagina 4 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
De feitelijke budget- en personele berekeningen zijn gebaseerd op gegevens, aangereikt door Dyade Dienstverlening en het management van de school.
De opgenomen prognoses van de leerlingaantallen voor de komende teldata zijn door de schooldirecteuren zo nauwkeurig mogelijk berekend op basis van de bij hen bekende gegevens.
Het bestuursformatieplan is een momentopname; wijzigingen in regelgeving en/of personeel – na vaststelling van dit plan - hebben invloed op het gestelde hierin.
2.
Strategisch beleid
2.1. De organisatie Binnen de Stichting is sprake van een Beheermodel, waarbij het Stichtingsbestuur bestaat uit een algemeen bestuur met toezichthoudende taken en een dagelijks bestuur bestaande uit de directeur – bestuurder als uitvoerder van het bestuursbeleid. De directeur - bestuurder is verantwoordelijk voor de beleidsvoorbereiding, de uitvoering van beleid en de dagelijkse coördinatie van de gang van zaken. De verdeling van taken en bevoegdheden tussen algemeen bestuur, de directeur – bestuurder en het directieberaad zijn vastgelegd in een managementstatuut. De Stichting is bevoegd gezag voor de volgende scholen: Amalia Astro Parkstraat 30 3743 EE Baarn Directeur: J. van der Vlies
Kon. Wilhelmina Dalweg 11 3741AT Baarn Directeur: F. van Oordt
De Postiljon Gen. Winkelmanstraat 111 3769 EC Soesterberg Directeur: J. de Ronden
Guido de Bres Begoniastraat 2 3742TG Baarn Directeur: J. Visscher
Gaspard de Coligny Prof. Meijerslaan 3 3741XG Baarn Directeur: E.Dam
De Werveling Oude Utrechtseweg 24 3768CC Soest Directeur: K. Bezemer
Da Costa Spoorstraat 3 3761AJ Soest Directeur: P van de Velden
Insinger Insingerstraat 57 3766MA Soest Directeur: K.-J. de Swart
_____________________________________________________________________________
Pagina 5 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
Prof. J. Waterink Smitsweg 40 3765CT Soest Directeur : R. Spoelstra Het bestuursbureau Directeur – Bestuurder: Medewerker personeel: Medewerker financiën: Medewerker secretariaat: Medewerker onderhoud:
De Bron Sweelinckstraat 2 3766ED Soest Directeur: E. Hordijk
B.D. Sonnenberg S. Wevers T. Smith K de Waard J van Arkel
2.2. Strategisch beleidsplan Het strategisch beleidsplan is een uitwerking van de strategische beleidsvisie. Deze is opgesteld voor de periode 1 januari 2012 – 1 januari 2016. In het strategisch beleidsplan van de stichting/ vereniging zijn de volgende zaken opgenomen: Missie Stichting PCBO Baarn – Soest richt zich als organisatie, geïnspireerd door Bijbelse waarden en normen, op de permanente ontwikkeling van de leerlingen, de medewerkers en de organisatie. Visie De Stichting wil het beste uit alle leerlingen halen. Het streeft vanuit de protestants christelijke traditie naar het aanbieden van excellent onderwijs. Onze verbondenheid met die traditie geeft ons een open houding naar de ander in de breedste zin. Die open houding kenmerkt zich door betrokkenheid, verantwoordelijkheid, compassie, inspiratie, duurzaamheid, passie en lef. In de Bijbelse verhalen over Jezus worden we hierin aangespoord. Wij vinden in deze pluriforme samenleving de dialoog essentieel. Het scherpt ons om onze identiteit levend te houden en nodigt uit om samen met de ander op zoek te gaan naar wat ons inspireert en bindt. Dit alles vertaalt zich in: het ontdekken en verwerven van de wereld vanuit een gezonde nieuwsgierigheid; het creëren van een werk – en leefomgeving waarin leerlingen sociaal competent worden met verantwoordelijkheid voor zichzelf, de ander en de wereld dichtbij, maar ook veraf. het volwaardig volwassen kunnen worden in een veilige, kansrijke leeromgeving; het bieden van een stevig fundament voor blijvend leren en ontwikkelen, zowel voor leerlingen als voor medewerkers;
_____________________________________________________________________________
Pagina 6 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
het leren filteren van de juiste kennis en informatie om een goed oordeelvormend vermogen te ontwikkelen. De ambities die de organisatie hier aan verbonden heeft zijn: 1. In 2015 werken alle scholen aantoonbaar handelingsgericht (HGW) / opbrengstgericht (OGW) om kwalitatief hoogwaardig onderwijs te creëren voor alle kinderen. 2. In 2015 heeft elke school een meetbare stap voorwaarts gezet richting haar eigen uitdagende doelen en resultaten met betrekking tot eigentijds, kwalitatief hoogwaardig onderwijs. Daarnaast heeft in 2015 één derde van onze scholen het predicaat ‘topschool’ ontvangen. 3. Vanaf 2014 is onze Stichting financieel voorspelbaar en gezond. 4. In 2015 is de Stichting nog steeds een sterke partner in de onderwijsmarkt In de afgelopen jaren heeft de stichting door de bezuinigingen en door lichte krimp stevig ingezet om de 3e ambitie te realiseren. Dat is gelukt door grotendeels tijdelijke contracten niet te verlengen en ontstane vacatures intern op te lossen. De stichting heeft een mobiliteitsbeleid, waardoor jaarlijks ongeveer 14 personen van school veranderen. Hiervan is ongeveer de helft op vrijwillige basis en de andere helft op basis van aanpassingen binnen de school- en stichtingsformatie. Aangezien we nog steeds met krimp te maken hebben, zal dit beleid voorlopig worden gecontinueerd. Ook heeft de stichting een bovenformatieve pool gevormd. Daar gelden de volgende spelregels voor: a. noodzakelijk ook uit OOP’ers. De directie blijft hier buiten; b. de poolleerkracht is inzetbaar op alle scholen van de stichting; c. een deel van de pool wordt ingezet voor langdurige ziektevervanging via de Vervangingspool; d. bij formatieve knelpunten op de oorspronkelijke school kan de poolleerkracht naar de eigen school worden teruggeplaatst; e. bij vacatures op de oorspronkelijke school heeft de poolleerkracht voorrang; f. leerkrachten met mobiliteitswensen kunnen op verzoek in de pool worden geplaatst. g. mobiliteitswensen worden bij passende vacature of passend formatief knelpunt gehonoreerd. h. leerkrachten die zich vrijwillig aanmelden voor de pool krijgen voorrang i. leerkrachten kunnen specifieke taken vanuit de pool inzetten op andere scholen. Te denken valt aan IB, bouwco, ICT, ICO e.d. j. indien een poolleerkracht gedetacheerd wil of kan worden bij een ander bestuur, heeft dit voorrang.
_____________________________________________________________________________
Pagina 7 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
k. Indien een poolleerkracht bij een ander bestuur wil gaan werken, verlenen we alle medewerking. •
Specifiek op basis van verplichte plaatsing (willekeurige volgorde):
kijken naar leeftijdsopbouw; kijken naar verdeling man / vrouw. (Minstens 2 mannen in de school); kijken naar sociale rol van de persoon binnen het team; kijken naar overschot of beperking inzetbaarheid. (Te veel OB, MB of BB); kijken naar overschot ambulante tijd; kijken naar vakspecialisten; kijken naar de kwaliteit van de leerkracht; excellente leerkracht of probleemleerkracht in goed overleg in de pool; 3.
Uitgangspunten, Beleidskeuzen en Risico,s
3.1. Inleiding Het formatiebeleid hangt nauw samen met het financiële beleid: de personele formatie is immers de grootste uitgavenpost van een school. Bij de afweging van de beoogde formatie op schoolniveau zullen financiële mogelijkheden, ontwikkelingen van leerlingenaantallen en andere externe ontwikkelingen betrokken moeten worden. 3.2. Maatschappelijke ontwikkelingen Passend onderwijs De stichting is in het kader van het passend onderwijs per 1 augustus 2014 formeel aangesloten bij samenwerkingsverband SWV De Eem. In de voorbereidende fase is door de stichting actief geparticipeerd in de opzet en ontwikkeling van het ondersteuningsplan 2014 - 2018 (Zorgplan) van het SWV. In het ondersteuningsplan wordt gesproken over de volgende beleidsvoornemens: A. Basisondersteuning: een stevig fundament in het regulier onderwijs; B. Een duidelijke ondersteuningsroute in de regio; C. Efficiënte en gerichte toewijzing van extra onderwijsondersteuning; D. Een dekkend netwerk aan voorzieningen; E. Een open en transparante samenwerking met ouders; F. Samenwerking met ketenpartners vanuit eigen verantwoordelijkheid. Dit vertaalt zich naar onze organisatie voor de periode 1 augustus 2014 – 1 augustus 2016 als volgt: 1. We werken aan het verbeteren van onze basisondersteuning op onze scholen. Voor uitwerking van het begrip en niveau basisondersteuning zie het Ondersteuningsplan. De verantwoordelijkheid ligt bij het stichtingsbestuur. De adviezen en ondersteuning worden geleverd door SWV De Eem;
_____________________________________________________________________________
Pagina 8 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
2. Komende twee jaar blijft de financiering naar de scholen gehandhaafd conform het oude SWV / experimentregio RNPOE. Dat betekent een vergoeding van € 55 per leerling; 3. De stichting heeft 2 dagen formatie extra begroot voor het werken met een bovenschoolse IB’er voor 1 dag per week in Baarn en 1 dag per week in Soest. Deze persoon begeleidt en de Stichtingsscholen in relatie tot de ontwikkelingen vanuit het nieuwe SWV. Sociale Domein De transitie Jeugdzorg die landelijk is ingezet moet zijn beslag krijgen op 1 januari 2015. De Stichting in de persoon van de directeur – bestuurder participeert in dit proces in zowel de gemeente Baarn, als de gemeente Soest. Welke directe consequenties dit heeft voor de stichting is nu nog niet te overzien. Ouderbetrokkenheid De komende twee jaar wordt door de stichting nadrukkelijker ingezet op ouderbetrokkenheid. Dit is een onderdeel van de 4e ambitie gericht op een sterke educatieve partner. De start van deze gerichte ontwikkeling is gegeven op 19 maart tijdens de studiedag van de Stichting met als thema: Ouderbetrokkenheid 3.0 3.3. Uitgangspunten en beleidskeuzen Hieronder de opsomming van de algemene uitgangspunten en gemaakte keuzes rondom het beleid formatie, financiën etc. De stichting hanteert de volgende uitgangspunten:
Financiële uitgangspunten Bij de invoering van de lumpsumbekostiging heeft het schoolbestuur het volgende uitgangspunten gekozen: De scholen worden in formatie toebedeeld op grond van de T-1 systematiek, wat wil zeggen: Op grond van het aantal leerlingen op 1-10-2013.
De school is bekostigingseenheid, maar de middelen worden op bestuursniveau toegekend en verdeeld. Dit is wettelijk zo geregeld;
Het bestuur kent aan de scholen de lumpsumbekostinging toe op basis van het leerlingenaantal per school d.d. 1-10-2013. Het bestuur behoudt het volledige PAM budget. Hierbij wordt gewaakt voor een te forse overhead. In het algemeen is het schoolbestuur van mening dat de inkomsten zoveel mogelijk ten goede moeten komen aan het onderwijs op de scholen;
Het bestuur bekostigt vanuit het PAM Budget de BAPO gelden, de ARBO dienst en het personeel dat vanuit de scholen als boventallig is geplaatst in de bovenformatieve pool;
De in dit plan opgenomen loonkosten zijn gebaseerd op de door Dyade aangeleverde loonkostenbegroting met als peildatum 2013 conform de werkelijkheid aangepast per 1 januari 2014 door het bestuursbureau van de Stichting;
_____________________________________________________________________________
Pagina 9 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
Zowel de personele- als materiële inkomsten, voor die kinderen waarbij sprake is van een leerling gebonden financiering (“rugzakje”), worden ingezet voor het desbetreffende kind;
De inkomsten van het oude en (per 1 augustus 2014) nieuwe samenwerkingsverband, worden in de formatie van de scholen meegenomen. Personele uitgangspunten
Ontslagbeleid Indien bij terugloop van beschikbare middelen, opheffing of fusie van een school of in het belang van een goed verloop van het onderwijs, herplaatsing van personeel dient plaats te vinden, geldt de regeling ontslagbeleid conform artikel 10.4 van de CAO-PO 2013. Het belangrijkste kenmerk van de regeling is dat de werkgever per categorie personeel een integrale afvloeiingslijst op bestuursniveau hanteert voor plaatsing in het RDDF en ontslag om formatieve redenen. Uitgangspunt voor de afvloeiingslijst is het aantal dienstjaren in het onderwijs. We onderscheiden vier personeelscategorieën: Directie. Onderwijsgevend personeel. Onderwijsondersteunend personeel. Personeel benoemd in projectformatie. Leerkrachten die belast zijn met activiteiten op een specifiek vakgebied (bewegingsonderwijs, muziekonderwijs, handvaardigheid etc.), worden niet beschouwd als een aparte categorie. Ook leerkrachten die belast zijn met specifieke taken (I.B., R.T., I.C.T. etc.), worden niet beschouwd als een aparte categorie. Het bestuur draagt zorg voor bemiddeling bij het plaatsen van personeel aan een school waar vacatures zijn. Hierbij zal zoveel mogelijk rekening worden gehouden met individuele wensen van de school en werknemer met dien verstande, dat het bestuur altijd kan overgaan tot eenzijdige plaatsing. De afvloeiingslijst ligt ter inzage op de school. Andere personele uitgangspunten Het beleid is erop gericht het reguliere personeel dat goed functioneert zo lang mogelijk in dienst te houden;
In geval van terugloop van financiële middelen of om andere redenen gelden de bepalingen uit de CAO–PO 2013;
Personeel met een benoeming voor bepaalde tijd zal bij gebleken geschiktheid in principe na een jaar een benoeming voor onbepaalde tijd worden aangeboden mits er voldoende reguliere formatie beschikbaar is;
Vacatures binnen de organisatie worden eerst intern aangeboden en dienen in eerste instantie ingevuld te worden door ‘boventallig’ personeel of medewerkers die in aanmerking willen komen voor vrijwillige mobiliteit. Het komende jaar worden alleen tijdelijke/vervangingsvacatures extern aangeboden. Alleen in het geval van zeer bijzondere omstandigheden kan hiervan
_____________________________________________________________________________
Pagina 10 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
afgeweken worden;
Personeel wordt alleen benoemd binnen de kaders van het functiebouwwerk dat is vastgesteld door het bestuur;
Aandacht bij vacatureruimte voor de verhouding man-vrouw en oud-jong;
Professionalisering van het management, onderwijsgevend en onderwijsondersteunend personeel is van groot belang voor de onderwijskwaliteit en de kwaliteit van de bedrijfsvoering. Voor scholing zullen voldoende middelen beschikbaar gesteld worden;
Bij een principiële afwijking van bovenstaande richtinggevende uitspraken zal overleg plaats vinden tussen bestuur en GMR, c.q. (school-)directie en GMR. 3.4. Risicoparagraaf De Stichting hanteert het programma NAR (Nederlands Adviesbureau Risicomanagement). Daarin zijn de risico voor onze stichting geformuleerd gericht op de verschillende domeinen van het Stichtingbeleidsplan. De risico’s worden uitgedrukt in een financieel gevolg. Per risico is een maatregel vastgesteld om dit risico te verkleinen. Bij het domein personeel gaat het om: Gebeurtenis
Kans
Ontslagdossiers
90%
Financieel gevolg € 100.000
Balans personeel en krimp
70%
€ 500.000
BAPO aanvragen
70%
€ 100.000
CAO ontwikkeling met beperkte bekostiging
50%
€ 100.000
Maatregel Sterkere sturing op ontslagdossiers Sterke sturing op leerlingenaantallen en prognoses; Werving leerlingen per school; Inventariseren Inbouwen flexibel personeelsbestand; onderzoek flexwerkers, detachering e.d.
Benoemingsvolgorde Bij het aanbieden van vacatures dient de onderstaande volgorde gehanteerd te worden: 1. werknemers die voor minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn verklaard door UWV waarbij aanpassing van het dienstverband nodig is; 2. werknemers wiens functie in het RDDF is geplaatst; 3. eigen wachtgelders in de zin van artikel 138 en 139 WPO respectievelijk artikel 132 en 133 WEC; 4. werknemers benoemd voor bepaalde tijd op grond van artikel 3.3 en aangesteld op grond van artikel 4.3 van de CAO-PO 2013; 5. deeltijders als bedoeld in artikel 2.5 van de CAO-PO 2013; 6. werknemers die het compensatieverlof willen sparen ten behoeve van spaarverlof (artikel 2.1, achtste lid CAO-PO 2013); 7. werknemers die meer gewerkte uren willen compenseren in salaris (arti-
_____________________________________________________________________________
Pagina 11 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
kel 2.1 negende lid CAO-PO 2013). Opeenvolgende dienstverbanden Vanaf de dag dat tussen dezelfde werkgever en werknemer aanstellingen voor bepaalde tijd elkaar met tussenpozen van niet meer dan drie maanden hebben opgevolgd en een periode van 36 maanden, deze tussenpozen inbegrepen, hebben overschreden, geldt met ingang van die dag de laatste aanstelling als een aanstelling voor onbepaalde tijd. 4.
Leerlingen
4.1. Leerlingenaantal teldatum De financiering van scholen is gebaseerd op het aantal ingeschreven leerlingen op 1 oktober van het voorafgaande kalenderjaar. Dit is de reguliere teldatum. De lumpsumbekostiging voor het schooljaar 2014-2015 is gebaseerd op de gegevens van de teldatum van 1 oktober 2013.
Onderstaande tabel geeft de onderverdeling weer van de leerlingtelling op 1 oktober 2013. Er wordt onderscheid gemaakt tussen leerlingen van 4 t/m 7 jaar en
_____________________________________________________________________________
Pagina 12 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
leerlingen van 8 jaar en ouder. Dit onderscheid komt tot uitdrukking in de bekostigingsindicatoren. Een onderbouwleerling levert meer formatie op dan een bovenbouwleerling.
4.2. Gewichtenregeling De gewichtenregeling in het basisonderwijs is een regeling die bepaalt hoeveel geld een basisschool krijgt voor het wegwerken van onderwijsachterstanden. De reguliere bekostiging gaat ervan uit dat elke leerling voor 1,0 telt. Vervolgens beoordeelt de school of een leerling extra gewicht moet krijgen. Hangt er een gewicht aan een leerling, dan krijgt de school extra geld voor het wegwerken van onderwijsachterstanden. Deze regeling is van toepassing op de Professor J. Waterink school. 4.3. Impulsgebieden Scholen met achterstandsleerlingen die in postcodegebieden staan met lage inkomens en hoge werkloosheid (impulsgebieden), ontvangen extra geld ter bestrijding van onderwijs achterstanden. In dat geval wordt een bedrag toegekend voor elke gewichten leerling. Voor deze regeling geldt geen drempel. Deze regeling is van toepassing op de Professor J. Waterink school. 4.4. Groeiformatie basisonderwijs Op bestuursniveau wordt de groeidrempel berekend. Indien aan de groeidrempel wordt voldaan ontvangt het bestuur extra bekostiging. De groeidrempel is 13 leerlingen (mogelijk vanaf eerste schooldag tot en met 1 april van het schooljaar) bij groei en 26 leerlingen bij bijzondere groei (mogelijk vanaf 1 mei van het schooljaar). Het bevoegd gezag ontvangt bij 2335 leerlingen groeibekostiging. De verwachting is dat geen groeibekostiging ontvangen wordt. 4.5. Instandhouding van scholen Er kunnen verschillende redenen zijn om een school op te heffen. Eén van de belangrijkste daarvan is dat de school gedurende drie achtereenvolgende schooljaren minder leerlingen heeft geteld dan de opheffingsnorm. De opheffingsnorm van de gemeente Baarn is 124 leerlingen en van de gemeente Soest is 143 leerlingen.
_____________________________________________________________________________
Pagina 13 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
De Professor J. Waterink school ligt met zijn leerlingenaantal onder de gemeentelijke opheffingsnorm. Op grond van de gemiddelde gewogen schoolgrootte (zgn. 10/6-norm) kan deze school in stand gehouden worden. 4.6.
Prognose leerlingenaantallen Algemeen Als gevolg van demografische ontwikkelingen neemt het aantal leerlingen in het basisonderwijs de komende jaren sterk af. Dit blijkt uit een analyse van het sectorbestuur Onderwijsmarkt (SBO). Landelijk ligt de verwachte gemiddelde krimp op ongeveer 7%. Het prognosemodel bestaat uit publieke gegevens van DUO (leerlingentellingen en formatiedata), CBS (bevolkingsgegevens) en Planbureau voor de leefomgeving (bevolkingsprognose) Voor
onze stichting zou dit betekenen voor de komende 5 jaar:
Specifiek Omdat alleen uitgaan van statistische doorrekeningen van de leerlingenontwikkeling niet realistisch is, is onderstaand het overzicht opgenomen met de geprognosticeerde leerlingenaantallen, zoals deze door en in overleg met de schooldirecteuren zijn vastgesteld. Daarbij is hun specifieke kennis over de positie van de school, de bestaande leerling populatie, de wijk, de buurt en alle andere bekend zijnde omgevingsfactoren betrokken.
De verwachting is dat het aantal leerlingen de komende jaren gaat dalen, maar niet zo stringent als dat het voorspeld wordt door het SBO.
_____________________________________________________________________________
Pagina 14 van 40
5. Meerjarenbegroting (totaal) De MJB is gebaseerd op het aantal leerlingen op teldatum 1 oktober 2013. AA
2015 2016 2017 2018
54.365 86.955 128.449 129.095
Post
16.550 22.532 32.189 32.911
KWS
-68.545 -71.926 -71.513 -13.610
GdB
-25.557 16.863 -3.109 -2.150
Gasp
-47.765 -54.869 -38.330 2.224
Werv
-40.125 -9.146 -16.377 -9.108
Da Co
31.876 24.437 25.454 26.403
Ins
58.664 54.968 60.127 52.105
Wat
-68.450 -88.002 -62.427 -88.493
Bron
BSM
35.504 78.351 47.565 79.358 2.335 72.978 3.089 115.099
Uitzonderingen op het uitgangspunt 2014: Bijzondere bekostiging jonge leerkrachten is eruit gehaald voor de jaren 2015-2018 Opgenomen in 2015, 2016, 2017 en 2018 de extra bijzondere bekostiging conform 2013. Ten opzichte van 2013 voor respectievelijk 90%, 90%, 100% en 110%. WervelingIn mindering gebracht 2 formatieplaatsen in 2016 en 2017 met betrekking tot bereiken pensioengerechtigde leeftijd Waterink In mindering gebracht 1 formatieplaats in 2016 en 2017 met betrekking tot bereiken pensioengerechtigde leeftijd KWS In mindering gebracht 1 formatieplaats in 2018 met betrekking tot bereiken pensioengerechtigde leeftijd BSM In mindering gebracht loonkosten A. van Oene en H. Visser alsmede de ontvangst met betrekking tot deze salarissen van WSNS BSM Personele lasten opgehoogd met € 50,000 in verband met verlagen ontvangsten van het Vervangingsfonds en de Ziektewet van € 150,000 naar € 100,000. Personele baten zijn niet geïndexeerd. Materiële baten zijn niet geïndexeerd. Materiële lasten zijn jaarlijks verhoogd met 2% inflatiecorrectie Personele lasten zijn niet geïndexeerd, maar worden opgenomen in de risico-inventarisatie Ruzakgelden en arrangementen zijn begroot conform 2014. Personele kosten bij rugzakken en arrangementen vormen risico bij het verminderen of stoppen van deze rugzakgelden / arrangementsgelden.
Totaal
-23.484 59.376 86.799 162.465
6.
Meerjarenbestuursformatieplan
6.1. Inleiding In dit onderdeel van het bestuursformatieplan wordt een vooruitblik gegeven naar de meerjarenformatieplanning. De meerjarenformatie is gebaseerd op het werkelijke leerlingenaantal van 1 oktober 2013 en de geprognosticeerde leerlingenaantallen van 1 oktober 2014, 2015, 2016 en 2017. De meerjarenberekening geeft inzicht in de beschikbare formatie en de bestaande personele verplichtingen. Aan de hand van de uitkomsten kunnen de toekomstige formatieoverschotten of -tekorten bepaald worden. Rekening houdend met beleidsafspraken kunnen gedurende de komende jaren acties worden ondernomen. Het meerjarenformatiebeleid is een strategische vertaling van het totaal van de berekende formatie, het budget P en A en de overige personele geldstromen op organisatieniveau. Het beleid wordt jaarlijks in het bestuursformatieplan uitgewerkt. De bepalingen van de CAO-PO 2013 spelen hierbij een belangrijke rol. In het bestuursformatieplan moet de werkgever aangeven welke functies van welke omvang, aard en niveau op korte en lange termijn noodzakelijk zijn voor het verwezenlijken van de onderwijsdoelstellingen. In de beschikbare formatie wordt onderscheid gemaakt tussen: De door het bevoegd gezag structureel gewenste functies naar aard, niveau en omvang (de structurele formatie). Functies, die naar het oordeel van het bevoegd gezag nog slechts één schooljaar kunnen worden gehandhaafd, oftewel het risicodragend deel van de formatie (RDDF). Een functie in verband met een project waarvoor de werkgever of door derden gedurende drie of minder schooljaren uit additionele middelen formatie beschikbaar is gesteld en die door de werkgever niet in de structurele formatie is opgenomen (projectformatie). Het Participatiefonds hanteert voor projectformatie de volgende definitie: Projectformatie is formatie die nodig is om activiteiten uit te voeren die “buiten het reguliere onderwijsprogramma staan”. Vastgesteld wordt wat voor de scholen de komende vier jaar de gewenste formatie is. De omvang en soorten functies worden vervolgens vergeleken met de lopende verplichtingen. Is er een positief verschil dan is er sprake van bestedingsruimte. Is er sprake van een negatief verschil dan is er sprake van risicoformatie. Vervolgens bepaalt het bestuur of het gezien de beschikbare formatie en de mogelijke inzet van financiële reserves noodzakelijk is om functies op bestuursniveau in het RDDF te plaatsen. Vanuit de opgestelde afvloeiingslijst moet duidelijk worden welke personen in het risicodragend deel van de formatie geplaatst worden. Ontslag op formatieve gronden is slechts mogelijk als de gehele betrekking van het betrokken personeelslid wordt opgeheven. Deeltijdontslag is in het onderwijs niet toegestaan. Ook benoemingen in tijdelijke dienst kunnen niet zonder meer beëindigd worden.
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
Minimaal een jaar van tevoren moet worden vastgesteld welke personeelsleden – met een benoeming voor onbepaalde tijd - met ontslag worden bedreigd. Ontslag zonder voorafgaande plaatsing gedurende een schooljaar in het rddf is niet mogelijk, tenzij sprake is van ontslag uit een vervangingsaanstelling of ontslag wegens niet-formatieve redenen. Plaatsing van personeel in het rddf vindt altijd plaats op grond van het vastgestelde bestuursformatieplan. 6.2. Functiebouwwerk In de CAO-PO 2013 is bepaald dat het bestuur en de personeelsgeleding van de GMR een afspraak maken over de invulling van het functiebouwwerk voor wat betreft het geheel van functies naar soort, niveau en aantal dat op de school noodzakelijk wordt geacht. Dit wordt vastgelegd in het zogenoemde functieboek. De stichting onderkent de volgende functies met bijbehorende inschaling:
6.3. Functiemix In het verlengde van de aanpak van het dreigende lerarentekort en het versterken van de kwaliteit en de positie van de leerkracht is er vanaf 1 augustus 2010 een stapsgewijze invoering voorzien van de functiemix in het basisonderwijs. Op 1 augustus 2014 zal de functiemix volledig zijn ingevoerd. De werkgever Vanaf 1 augustus 2014 moet 40% uitbetaald worden in LB en 2% in LC. Zodoende ontstaat er op scholen een mix van LA- , LB- en LC-functies. kan met instemming van de PGMR de LC-functies budgettair neutraal omzetten in extra LB-functies. Daarbij moet de volgende richtlijn gehanteerd worden: 1% LC-functies komt overeen met 3% LB-functies en 2% LC-functies komt overeen met 6% LB-functies. Besloten is de LC-functie om te zetten naar LB-functies.
_____________________________________________________________________________
Pagina 17 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
Doelstelling op schoolniveau:
Bij de kolommen gerealiseerde LB- c.q. LC-functies is geen rekening gehouden met de voorwaarde 50%-lesgeven. Doelstelling op bestuursniveau:
Alle besturen in het basisonderwijs moeten volgens bovenstaande schema’s dezelfde functiemix bereiken. Met andere woorden: de (eind)percentages zijn voor alle schoolbesturen gelijk aan de landelijke doelstelling, ongeacht de uitgangspositie van de schoolbesturen. Het gaat dus niet om een groeidoelstelling, als er al een aantal LB-ers in dienst zijn, die voldoen aan de lesvoorwaarde, tellen deze mee. 6.4. Personeel Voor het kunnen bepalen van de toekomstige formatietekorten of overschotten is het noodzakelijk om inzicht te hebben in de personele verplichtingen, zowel de huidige als toekomstige verplichtingen. Door natuurlijk verloop, vrijwillige werktijdvermindering, opname van BAPO kan de omvang van de personele verplichtingen teruglopen. Om te komen tot juiste keuzes ten aanzien van de toekomstige noodzakelijke in- en uitstroom van personeel wordt aandacht besteed aan het verwachte verloop als gevolg van pensionering.
_____________________________________________________________________________
Pagina 18 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
Pensionering / natuurlijk verloop In de CAO-PO 2013 is geregeld dat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd eindigt door het bereiken van de AOW-pensioengerechtigde leeftijd, en wel met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin de AOWpensioengerechtigde leeftijd wordt bereikt. Dit tenzij tussen werkgever en werknemer wordt overeengekomen dat het ontslag op een latere datum plaatsvindt. De AOW-leeftijd gaat stapsgewijs omhoog. De regering wil de AOW-leeftijd na 2015 sneller verhogen naar 66 jaar in 2018 en 67 in 2021. Vanaf 2024 wordt de AOW-leeftijd steeds 5 jaar tevoren vastgesteld. De AOW-leeftijd na 2024 is afhankelijk van de levensverwachting. Tot en met 2015 geldt een stapsgewijze verhoging (zie tabel op de volgende pagina). Schema aanvang AOW-uitkering op basis van de wet 1 januari 2013
U bent geboren:
U krijgt AOW in:
Uw leeftijd als uw AOWuitkering ingaat, is:
voor 1 januari 1948
2012
65
na 31 december 1947 en voor 1 december 1948
2013
65 + 1 maand
na 30 november 1948 en voor 1 november 1949
2014
65 + 2 maanden
na 31 oktober 1949 en voor 1 oktober 1950
2015
65 + 3 maanden
na 30 september 1950 en voor 1 augustus 1951
2016
65 + 5 maanden
na 31 juli 1951 en voor 1 juni 1952
2017
65 + 7 maanden
na 31 mei 1952 en voor 1 april 1953
2018
65 + 9 maanden
na 31 maart 1953 en voor 1 januari 1954
2019
66
na 31 december 1953 en voor 1 oktober 1954
2020
66 + 3 maanden
na 30 september 1954 en voor 1 juli 1955
2021
66 + 6 maanden
na 30 juni 1955 en voor 1 april 1956
2022
66 + 9 maanden
na 31 maart 1956 en voor 1 januari 1957
2023
67
na 31 december 1956
2024
nog niet bekend
Onderstaand overzicht geeft inzicht in de personeelsleden die, op basis van bevenstaande tabel, tot 1 augustus 2018 hun AOW-pensioengerechtigde leeftijd bereiken.
_____________________________________________________________________________
Pagina 19 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
6.5. Uitgangspunten meerjarenformatieplanning Bij het opmaken van de meerjarenformatieplanning zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: De voorlopige lumpsumprijzen voor het schooljaar 2014-2015 (publicatie afd. DUO van september 2013) als uitgangspunt te nemen; In het overzicht is geen rekening gehouden met de GGL. Immers indien de GGL hoger wordt, wordt de lumpsumvergoeding ook hoger; De aanvullende formatie is zo goed als mogelijk ingeschat; De aangeleverde gegevens van de schooldirecteur; De huidige personele bezetting als basis te nemen; 6.6.
Overzicht meerjarenformatieplan
_____________________________________________________________________________
Pagina 20 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
Opmerkingen: De personele begroting, laat een tekort zien van € 218.615,- Hier zijn de loonkosten van werknemers met een tijdelijke dienstverbanden met een einddatum tussen 17-04-2014 en 31-07-2014 in meegenomen; De materiele begroting geven we op hoofdlijnen weer. Deze laat een tekort zien van € 228.042. Hierdoor komt het saldo op personeel en materieel in dit concept uit op een tekort van € 435.048; Een uitsplitsing op schoolniveau is voor 2014-2015 verderop in dit plan weergegeven; De prestatiebox kent een voorlopige einddatum van 1-8-2015; De te ontvangen LGF-middelen voor de nabije toekomst zijn afhankelijk van de afspraken die er worden gemaakt binnen het nieuwe samenwerkingsverband Passend Onderwijs waar PCBO Soest deel van uitmaakt. In het overzicht is voor 2014-2015 het uitgangspunt genomen dat PCBO de bedragen voor de rugzakken (of: arrangementen) volledig blijft ontvangen. Het weergegeven bedrag is gebaseerd op het huidige (d.w.z. 20132014) aantal rugzakleerlingen. Voor de jaren daaropvolgend, worden deze baten voorlopig gehandhaafd; Wat voor de te ontvangen LGF-middelen geldt, geldt tevens voor de te ontvangen WSNS-zorgbekostiging. Voor 2014-2015 is een bedrag opgenomen volgend de begroting 2014 (versie 10-02-2014 in Planning & Control). Voor de jaren daaropvolgend, worden deze baten voorlopig gehandhaafd; Bij het mogelijk natuurlijk verloop op basis van de AOW-gerechtigde leeftijd is rekening gehouden met het vertrek per deze, op basis van de huidige wet geldende, datum. Het kabinet is voornemens hierin nog wijzigingen aan te brengen. Dit kan tot gevolg hebben dat personeelsleden nog een aantal maanden langer in dienst zullen blijven. Natuurlijk verloop kan geanonimiseerd worden weergegeven;
Het Herfstakkoord voorziet ook in een meerjarige investering in het onderwijs. Helaas bestaat er over de hoogte van toekenning en de voorwaarden waaronder nog zoveel onduidelijkheid dat hiermee in de meerjarendoorrekening (tot dusver) geen rekening kan worden gehouden;
Het resultaat zal negatief beïnvloed worden als de vacatures niet door interne mobiliteit worden ingevuld! Hiervoor dienen zo mogelijk personele maatregelen genomen te worden. Op grond van deze meerjaren formatieplanning is de conclusie getrokken dat de werkgelegenheid van het huidige personeel met een benoeming voor onbepaalde tijd gewaarborgd is de komende jaren, mits de daling van het aantal leerlingen zich niet groter voor doet dan nu geprognotiseerd.
_____________________________________________________________________________
Pagina 21 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
7.
Ontslagruimte en RDDF
7.1. Ontslagruimte Het reglement Participatiefonds schrijft voor dat er bij ontslag wegens formatieve ontwikkelingen er een formatievergelijking gemaakt moet worden van de totale formatieve baten direct voorafgaand aan het ontslag en de totale formatieve baten per de datum van ontslag. Het negatieve verschil is de ontslagruimte.
_____________________________________________________________________________
Pagina 22 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
Opmerkingen: De nu berekende ontslagruimte voor 1-8-2014 bedraagt in totaal € 97.232 opgebouwd uit: o € 86.238 wegens daling personele bekostiging; o € 10.994 wegens daling van een landelijk door de overheid beschikbaar gestelde subsidie; De totale waarde van natuurlijk verloop bedraagt, door een vermindering in WTF van een werknemer, in deze berekening €27.066,-. Halen we dit natuurlijk verloop af van de ontslagruimte, dan resteer een ontslagruimte van €70.166,-; De totale waarde van de instroomtoets wordt bepaald door het totaal van de loonkosten van beëindigde tijdelijke dienstverbanden tussen 1-22014 en 17-4-2014 en komt uit op een totaal van € 213.652,-; Hiermee overschrijdt de instroomtoets de ontslagruimte ruim. Dit betekent dat wanneer de einde tijdelijke dienstverbanden bij het Participatiefonds gemeld worden wegens daling van de personele bekostiging, het participatiefonds zal beoordelen dat wanneer betreffende werknemers een (deeltijd) WW-uitkering aanvragen bij het UWV de kosten voor rekening zijn voor PCBO Baarn-Soest; Op dit moment doen we bij het participatiefonds navraag naar op welke manier de gelden vanuit het herfstakkoord en NOA akkoord meetellen voor de berekening ontslagruimte. Op dit moment is hier nog altijd geen duidelijkheid over en houden we hier in de ontslagruimte berekening nog geen rekening mee gehouden en zijn we uitgegaan van de oude berekeningswijze 7.2. R.D.D.F.-afweging Na afweging van de baten voor het schooljaar 2014 – 2015, de meerjarenformatie-planning en het voorzienbare natuurlijke verloop is de conclusie getrokken dat er geen R.D.D.F.-plaatsing hoeft plaats te vinden
_____________________________________________________________________________
Pagina 23 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
8.
Overzicht beschikbare inkomsten en verplichtingen in euro’s 2014-2015 (per school)
_____________________________________________________________________________
Pagina 24 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
_____________________________________________________________________________
Pagina 25 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
_____________________________________________________________________________
Pagina 26 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
9.
Conclusies van beleid / besluitvorming De verwachting is dat de personele begroting een negatief resultaat te zien zal geven. Het resultaat zal gedekt worden uit de algemene reserve. Het resultaat zal negatief beïnvloed worden als de vacatures niet door interne mobiliteit worden ingevuld! De opgenomen prognoses van de leerlingaantallen voor de komende teldata zijn gebaseerd op de prognose leerlingenaantallen zoals opgenomen in de meerjarenbegroting. Het leerlingenaantal zal de komende jaren dalen. Op grond van de meerjaren formatieplanning is de conclusie getrokken dat de werkgelegenheid van het huidige personeel, met een benoeming voor onbepaalde tijd, gewaarborgd is de komende jaren en dat er geen personeel in het RDDF geplaatst hoeft te worden. Dit mede gelet op het voorzienbare natuurlijk verloop. We dienen echter wel bij de vacatures die zich aandienen met nadruk te kijken naar de personele invulling door scholen met een tekort in hun schoolformatie. De bestuursbenoeming die wij hanteren maakt in dit kader mobiliteit mogelijk. De Impulsgebiedenregeling geldt voor de periode 2013-2017. Twee jaar voor het einde van deze periode zal de minister nagaan of de indeling van de impulsgebieden de juiste is geweest en eventueel nieuwe impulsgebieden vaststellen. Dit kan financieel risico gaan betekenen voor de Waterinkschool. Leerlinggebonden financiering en WSNS gelden: Per 1-8-2014 gaan deze gelden naar het nieuw te vormen SWV De Eem. Voor de periode 1 augustus 2014 – 1 augustus 2016 zullen de gelden vanuit het SWV naar de scholen gelijk blijven aan 2014 Het bestuursformatieplan is een momentopname; wijzigingen in regelgeving en/of personeel – na vaststelling van dit plan - hebben invloed op het gestelde hierin. Bezuinigingen en / of extra investeringen in onderwijs (op lokaal en landelijk niveau) zullen leiden tot herberekeningen en heroverwegingen.
_____________________________________________________________________________
Pagina 27 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
10.
Formele vaststelling bestuursformatieplan
Het Bestuursformatieplan 2014-2015 heeft de instemming van het personeelsdeel van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad verkregen op ____/____/2014.
handtekening voorzitter GMR
handtekening secretaris GMR
________________________
________________________
Het bestuursformatieplan is na verkregen instemming van het personeelsdeel van de GMR vastgesteld door het bestuur op ____/____/ 2014
Handtekening directeur bestuurder
----------------------------------------------
_____________________________________________________________________________
Pagina 28 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
De bijlagen bevatten vertrouwelijke informatie. Gelieve deze als zodanig te behandelen.
11.
Bijlagen
Wijziging systeem loonkostenberekening Bij de berekening van de loonkostenbegroting was tot voor kort het uitgangspunt dat de gemiddelde deeltijdfactor van de laatste verwerkingsmaand werd doorberekend voor de loonkosten in de toekomst. Dit had tot gevolg, dat een personeelslid met een volledige baan die halverwege de laatste verwerkingsmaand werd aangesteld, voor de toekomstige loonkosten een deeltijdfactor kreeg van circa 50%. Aangezien er tegenover het aanstellen van personeelsleden vaak ook personeelsleden staan waarvan het dienstverband wordt beëindigd heeft deze systematiek in de meeste gevallen weinig gevolgen voor de loonkostenbegroting. Toch hebben wij gemeend met Raet te overleggen op welke manier de loonkostenbegroting een zuiverder beeld kon krijgen. Raet heeft de programmatuur aangepast, zodat bovengenoemd verschijnsel zich niet meer voordoet. De wijziging van de programmatuur leidt tot doorberekening van toekomstige wijzigingen (bijvoorbeeld wijziging aanstelling, aanvang/einde ouderschap- en onbetaald verlof) in de loonkostenbegroting, indien deze als mutatie aan Dyade zijn doorgegeven en door Dyade zijn verwerkt. Voor de loonkostenbegroting voor het schooljaar 2014/2015 gelden de volgende uitgangspunten:
De huidige personeelssituatie in de salarisadministratie. Het loonpeil per 1 januari 2014 Alle reguliere loonbestanddelen worden meegenomen in de berekening. De bindingstoelage wordt niet berekend, voor de personeelsleden die hier per 1 augustus 2014 of later recht op krijgen. Uiteraard wordt dit wel berekend voor de personeelsleden die dit recht al hadden. Het schaaluitloopbedrag, voor de personeelsleden die hier per 1 augustus 2014 of later recht op krijgen, wordt niet berekend. Uiteraard wordt dit wel berekend voor de personeelsleden die dit recht al hadden. De eenmalige uitkering van € 200,-- bij een fulltime betrekking, welke wordt uitbetaald in oktober wordt berekend. De af te dragen en de ingehouden pensioenpremies op basis van de premiepercentages voor het jaar 2014. In het pensioenonderhandelaarsakkoord zijn in september afspraken gemaakt over de verlaging van pensioenpremies voor werkgevers en werknemers. Deze verlaging is nog niet verwerkt in de loonkostenberekening. De werkgevers-/werknemerspremies voor de sociale verzekeringen op basis van de premiepercentages voor het jaar 2014. Periodieken per 1 augustus 2014 (indien van toepassing) zijn meegenomen in de berekening voor de loonkosten. In de maandelijkse berekening van de loonkosten kan een afwijking zitten. In sommige gevallen wordt de maand mei te hoog berekend en de maand december te laag. Het bedrag dat op jaarbasis is begroot is correct.
_____________________________________________________________________________
Pagina 29 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
Algemeen geldende premiepercentages per 01-08-2014 Werkgeversheffing zorgverzekeringswet Maximum bijdrageloon zorgverzekeringswet per jaar Premie UFO (uitvoeringsfonds voor de overheid) Basispremie WAO/WIA Premie Vervangingsfonds verplichte verzekering Premie Participatiefonds Pensioenpremies ABP per 01-01-2014 Totaal ABP Keuzepensioen OP/NP 21,60% ANW compensatie 0,30 % Overgangspremie VPL 4,00 % Premie AAOP 0,40%
Werkg. deel 14,21 % 0,075 % 4,00 % 0,30 %
7,50 % € 51.414,00 0.78 % 5.45 % 8,20 % 4,00 %
Werkn. deel 7,39 % 0,225 % 0.00 % 0,10 %
Voor uw organisatie specifiek geldende percentages Gedifferentieerde premie WhK Premie Vervangingsfonds vrijwillige aansluiting
1,10 % 8,20 %
_____________________________________________________________________________
Pagina 30 van 40
12.
Afvloeiingslijst
** vertrouwelijk**
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
13. Bijlage baten Door het ministerie van OCW (afd. DUO) worden diverse budgetten beschikbaar gesteld in het kader van de lumpsumfinanciering. De publicatie van de juiste geldbudgetten die het ministerie beschikbaar stelt, is pas eind juli 2014 bekend. Het budget zal in de loop van het schooljaar aangepast (moeten) worden op grond van gewijzigde wet- en regelgeving. In dit bestuursformatieplan wordt uitgegaan van de beschikbare geldbudgetten op basis van de door DUO laatst gepubliceerde bedragen zoals deze gelden per 17 september 2013. Budget personele bekostiging Bij de berekening van het lumpsumbudget wordt in eerste instantie op landelijk niveau de gemiddelde personeelslast (GPL) bij een gewogen gemiddelde leeftijd (GGL) van de functie “leerkracht” vastgesteld met als basis de personele uitgaven over het afgelopen schooljaar. In de berekening wordt rekening gehouden met het aantal leerlingen in onder-/bovenbouw, schoolgewicht en schoolgrootte. In de lumpsumbekostiging speelt de gewogen gemiddelde leeftijd een belangrijke rol. In het bedrag per leerling zit een vaste component plus een component die vermenigvuldigd wordt met de GGL. Zo wordt rekening gehouden met het verschil in loonkosten tussen jonge en oudere leerkrachten. De bepaling van de GGL geldt voor alle leerkrachten, behalve voor leraren in opleiding en leerkrachten die zijn benoemd in een vervangingsbetrekking. Onderstaande tabel geeft inzicht de gemiddeld gewogen leeftijden (GGL) op de scholen. Het landelijk gemiddelde is 40,43 jaar.
Budget voor personeel- en arbeidsmarktbeleid (P en A) Het vastgestelde bedrag budget P en A bestaat uit een vast bedrag per school en een bedrag per leerling. Ook wordt het schoolgewicht en een kleine-scholentoeslag in de berekening meegenomen. Het is een vrij besteedbaar budget. In het budget zijn bedragen opgenomen voor: bovenschools personeel opslagpremie vervangingsfonds/participatie fonds arbeidsomstandigheden en arbozorg professionalisering en begeleiding onderwijzend personeel schoolbegeleiding
_____________________________________________________________________________
Pagina 33 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
premie verplichte verzekering vervangingsfonds (na-)scholing integraal personeelsbeleid betaald ouderschapsverlof arbeidsmarktbeleid Betaald LIO-schap Extra inzet ondersteunend personeel functiedifferentiatie (zgn. Van Rijn-gelden) beloning schoolleider kleine scholen
(geschatte) Vergoeding functiemix De vergoeding van de functiemix is opgenomen in de LGPL. Deze is voor het schooljaar 2014-2015 nog niet bekend. We hebben voor deze bekostiging een zo goed mogelijk schatting gemaakt. Leerlinggebondenfinanciering (LGF) / rugzakformatie Een ‘rugzak’ was de populaire naam voor leerlinggebondenfinanciering (LGF). Dit is een extra budget voor leerlingen met een handicap of beperking die op een school voor gewoon regulier onderwijs zitten. Om hiervoor in aanmerking te komen moest een kind worden ‘geïndiceerd’. Hierbij werd bekeken of het kind recht had op aanvullende financiering waarmee aanvullende vorm van hulp konden worden bekostigd. Namelijk: Extra uren voor de leerkracht, klassenassistent of remedial teacher voor individuele hulp aan het kind; Extra uren ambulante begeleiding voor de leerkrachten vanuit een school voor speciaal onderwijs; Extra lesmateriaal en aangepaste leermiddelen. Met de invoering van passend onderwijs valt de onderwijsondersteuning voor leerlingen in cluster 3 (leerlingen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking en langdurig zieken) en cluster 4 (leerlingen met een psychiatrische en/of een gedragsstoornis) onder de verantwoordelijkheid van het nieuwe samenwerkingsverband passend onderwijs. De inzet van passend onderwijs is dat wordt uitgegaan van wat een kind wel kan en wat er voor nodig is om het onderwijs aan het kind vorm te geven. Wat kan het kind leren en welke ondersteuning is daarbij nodig? Zo komt het accent te liggen op wat het kind wel kan en hoe het mee kan doen. Het geld voor deze ondersteuning gaat vanaf 2014 naar de samenwerkingsverbanden in de regio. De scholen maken onderling afspraken over de verdeling van deze middelen. De scholen binnen het samenwerkingsverband kunnen het geld zo verdelen dat beter rekening kan worden gehouden met de verschillen tussen leerlingen. Zo kan beter maatwerk geleverd worden. Een landelijk indicatiesysteem is dan niet meer nodig. Voor de clusters 1 en 2 wordt dit anders geregeld. Het onderwijs in cluster 1 is bedoeld voor kinderen met een visuele beperking. Cluster 1-scholen en de onderwijsbegeleiding aan de kinderen op deze scholen zijn landelijk georganiseerd en dit blijft zo na de invoering van passend onderwijs. Ook de wijze van bekostiging voor deze scholen verandert niet.
_____________________________________________________________________________
Pagina 34 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
Het onderwijs in cluster 2 is bedoeld voor kinderen met een auditieve en/of communicatieve beperking. De cluster 2-scholen vallen niet onder een samenwerkingsverband, maar werken wel samen met de samenwerkingsverbanden passend onderwijs om de ondersteuning aan leerlingen met een auditieve en/of communicatie beperking goed te kunnen realiseren. Ondersteuningsbekostiging / WSNS zorgbekostiging Deze formatie wordt toegekend aan het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband zet dit budget in op de speciale scholen voor basisonderwijs en gedeeltelijk voor beleid, gericht op de zorg leerling op de basisschool. Op basis van het Zorgplan van het samenwerkingsverband ontvangen de basisscholen een bedrag in geld om daarmee een tegemoetkoming te regelen voor het financieren van de Intern Begeleiding. Prestatiebox Schoolbesturen ontvangen de komende jaren, naast de regulier lumpsumbekostiging, ook een bedrag via de zogenoemde prestatiebox. De regeling vervangt de regeling Opbrengstgericht werken, Taal en Rekenen en de regeling cultuureducatie. Daarnaast worden er middelen toegevoegd voor cognitief talentvolle en hoogbegaafde leerlingen en toetsen en professionalisering van leerkrachten en schooldirecteuren. Vooralsnog stopt de regeling per 1 augustus 2015.
_____________________________________________________________________________
Pagina 35 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
14.
Bijlage lasten Loonkosten personeel. De loonkosten personeel zijn gebaseerd op de loonkostenbegroting van februari 2014. In deze loonkostenbegroting zijn een aantal componenten niet opgenomen omdat deze op dit moment niet (automatisch) te berekenen zijn (zie hoofdstuk 11). Ook komt het voor dat OCW niet alle premies/loonkosten integraal vergoedt. We hanteren daarom een opslagpercentage van 1 %. Extra loonkosten functiemix. Het betreft hier de te verwachte extra loonkosten. Van personeelsleden die reeds in de LB-schaal / LC-schaal zijn benoemd, zijn de loonkosten opgenomen in de post Loonkosten personeel. Betaald ouderschapsverlof Voor het opnemen van betaald ouderschapsverlof bestemmen we een bedrag. BGZ/Arbozorg In de bekostiging van de materiële instandhouding is de bekostiging van de bedrijfsgezondheidszorg opgenomen. Dit bedrag is niet toereikend om aan alle contractuele verplichtingen te voldoen. Daarnaast komt het voor dat ten behoeve van zieke medewerkers extra onkosten moeten worden gemaakt ten behoeve van re-integratie en/of extra onderzoeken. Scholing / Professionalisering onderwijzend personeel Per 1 augustus 2006 is de Wet Beroepen in het Onderwijs (BIO) in werking getreden. Deze wet bevordert dat het onderwijspersoneel tijdens de loopbaan in ieder geval aan een aantal minimale kwaliteitseisen blijft voldoen en dat werkgevers het onderwijsgevend personeel ertoe in staat stelt daaraan te voldoen. De wet is van toepassing op leraren en directeuren. De werkgever en het personeelslid maken afspraken over het ontwikkelen en onderhouden van diens bekwaamheid en leggen de afspraken vast in het bekwaamheidsdossier. Tot 1 augustus 2006 bestonden er doelsubsidies voor lio-ers, zij-instromers en “opleiden in school”. Deze subsidies zijn vervallen en opgenomen in het budget P en A. Daarnaast zijn er extra middelen beschikbaar voor professionalisering van het onderwijsgevend personeel toegekend. Professionalisering is van belang. In de Wet BIO is de verplichting voor het personeel vastgelegd zijn bekwaamheid te onderhouden. In het kader van de ontwikkeling van een persoonlijk ontwikkelingsplan(POP) zijn in de CAO-PO 2013 afspraken opgenomen over de toekenning van een persoonlijk ontwikkelingsbudget. Het beschikbare budget voor professionalisering wordt verdeeld in een collectief deel en een persoonlijk ontwikkelingsbudget. De verdeling behoeft de instemming van de Personeelsgeleding Medezeggenschapsraad (PMR). Schoolbegeleiding De bekostiging voor schoolbegeleiding wordt – middels het budget P en A –
_____________________________________________________________________________
Pagina 36 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
rechtstreeks van de rijksoverheid en niet meer via de gemeente ontvangen. Er kan zelf beslist worden of, waar en welke schoolbegeleiding wordt ingekocht. Salariskosten detachering. Één personeelid is bij onze organisatie gedetacheerd. De salariskosten van de personeelsleden dienen we over te dragen aan de uitlenende instantie. Managementondersteuning (extern) Deze bestemming wordt getroffen zodat het management door externe organisaties op bepaalde beleidsgebieden ondersteund kan worden. Voor het opstellen van het BFP en het ondersteunen van het management worden diensten ingehuurd bij Dyade Advies. Dotatie voorziening jubilea Volgens de nieuwe regels van het jaarverslag dient een voorziening jubilea gevormd te worden. Jaarlijks dient er gedoteerd te worden aan deze voorziening. Outplacementkosten R.D.D.F.-ers Het plaatsen van personeel in het R.D.D.F. geeft voor de werkgever verplichtingen. Het ondersteunen bij het vinden van werk, bijvoorbeeld door het aanbieden van een outplacementtraject, brengt kosten met zich. Reiskosten / Werving en selectie / Integraal personeelsbeleid / Representatie/ Koffiegeld/ Teamactiviteiten. Voor deze posten bestemmen we een bedrag. Restitutie Vervangingspool Door het inzetten van enkele personeelsleden in de vervangingspool zijn we in staat om jaarlijks enige restitutie te ontvangen. Dit varieerde afgelopen jaren tussen de € 100.000 en € 150.000.
_____________________________________________________________________________
Pagina 37 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
15. Bijlage bapo BAPO staat voor Bevordering Arbeids Participatie Ouderen. Oudere werknemers kunnen vanaf hun 52e jaar op grond van de bestaande regeling minder gaan werken en betalen daarvoor gedeeltelijk in de vorm van een inhouding op het salaris. Het is mogelijk om het BAPO-verlof flexibel op te nemen. In de lumpsumvergoeding zit ongeveer 2% voor bekostiging van de BAPO. Onderstaand overzicht geeft weer de 2%-vergoeding en de geschatte BAPO-kosten per school.
Het beleid ten aanzien van de (voorziening ) BAPO is bij ministeriële regeling gewijzigd met ingang van het financiële jaar 2010. Consequentie van deze regeling is dat schoolbesturen die een voorziening voor de toekomstige BAPO-lasten hebben gevormd, deze moeten laten vrijvallen ten gunste van het eigen vermogen. Als gevolg van deze gewijzigde regelgeving is besloten een BAPObestemmingsreserve te vormen. Modernisering arbeidsvoorwaaden Bapo Het in het najaar van 2013 tot stand gekomen nationaal onderwijsakkoord voorziet in een modernisering van de arbeidsvoorwaarden op het gebied van arbeidsparticipatie vanaf de eerste aanstelling binnen het onderwijs tot aan het pensioen. Daarom komt er een nieuwe regeling die de Bapo-regeling zal vervangen. De totstandkoming van de nieuwe regeling vind plaats in de onderhandelingen over de nieuwe CAO-PO. Over het doel van deze modernisering zijn reeds de volgende afspraken gemaakt: het doel van de modernisering is om op eigentijdse wijze invulling te geven aan arbeidsvoorwaarden die er aan bijdragen dat onderwijspersoneel vanaf de eerste aanstelling tot aan pensionering optimaal kan blijven participeren in het onderwijsproces; daarom is het nodig om in te zetten op regelingen die de duurzame inzetbaarheid van alle werknemers stimuleren; daartoe wordt de huidige bapo-regeling afgeschaft; de vrijkomende arbeidsvoorwaarden middelen worden ingezet
_____________________________________________________________________________
Pagina 38 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
voor arbeidsvoorwaarden, hierover worden aan de cao-tafel verdere afspraken gemaakt; er komt een nieuwe seniorenregeling terug, die participatie- en kwaliteitsbevorderend is; het servicedocument van de Stichting is daarbij kaderstellend; de nieuwe seniorenregeling wordt per sector ingevuld en gaat in bij het operationeel worden van de nieuwe cao, dat wil zeggen in ieder geval in 2014; aan de cao-tafel wordt een overgangsregeling afgesproken waarbij rekening wordt gehouden met de bestaande rechten van de huidige bapo-gebruikers.
16. Bijlage Berekening werktijdfactor (WTF) In het kader van de normjaartaak spreken we niet meer van een werkweek in uren, maar van een jaaraanstelling met een maximale lessentaak en werktijd. De betrekkingsomvang wordt uitgedrukt in een werktijdfactor. Deze werktijdfactor is de verhouding van het totaal aantal uren op jaarbasis, waarvoor personeel wordt aangesteld en de normjaartaak van 1659 uur. Zo heeft een voltijder de werktijdfactor 1,0000. Er moet rekening worden gehouden met het compensatieverlof, dat per persoon kan verschillen op basis van de gemaakte keuzes. Als iemand benoemd wordt in deeltijd, wordt de volgende berekening toegepast: Bepaal eerst het aantal schoolweken op jaarbasis: Het aantal lesuren bovenbouw op jaarbasis volgens rooster (bijvoorbeeld 1010) gedeeld door het aantal lesuren bovenbouw per week volgens rooster (26.00); de uitkomst bepaalt dat er gemiddeld 38.85 schoolweken zijn. Als iemand dan 1 dag (= 5,5 lesgebonden uren) per schoolweek werkt, is de jaartaak 5,5 x 38.85 schoolweken = 213.68 uur lestijd per jaar. Dit aantal lesuren wordt gedeeld door het aantal lesuren van een voltijder (930 lesuur, de normjaartaak): 213.68 : 930 = 0,2298 (werktijdfactor).
_____________________________________________________________________________
Pagina 39 van 40
---- Meerjaren bestuursformatieplan 2014-2015 / 2018-2019 ---_____________________________________________________________________________
17.
Bedragen voor de lumpsumbekostiging Basisscholen
_____________________________________________________________________________
Pagina 40 van 40