TOELICHTING NATUURWAARDENKAART IMPLEMENTATIE GEDRAGSCODE PROVINCIALE INFRASTRUCTUUR P R O V I N C I E
U T R E C H T
TOELICHTING NATUURWAARDENKAART IMPLEMENTATIE GEDRAGSCODE PROVINCIALE INFRASTRUCTUUR P R O V I N C I E
U T R E C H T
Versie:
Definitief
Datum:
31 juli 2014
project:
Implementatie gedragscode Provinciale Infrastructuur (224105)
Opgesteld door:
BTL Advies
p:
voor:
Provincie Utrecht
Postbus 385
Postbus 80300
5060 AJ Oisterwijk
3508 TH Utrecht
t:
013 52 99 555
Wim Wijsman (030 258 3131)
f:
013 52 99 555
e:
[email protected]
[email protected]
w:
www.btladvies.nl
www.provincie-utrecht.nl
TO E LI CHT ING
NAT UURW A A RDE NKA ART
P ROV I NCIE
UTRECHT
3
4
TO E LI CHT ING
NAT UURW A A RDE NKA ART
P ROV I NCIE
UTRECHT
I NHOUD 1
Inleiding _____________________________________________________________7
2
Werkwijze ____________________________________________________________9 2.1 Bron- en literatuurstudie______________________________________________9 2.2 Veldonderzoek ____________________________________________________12
3
Verspreidingsgegevens per soortgroep __________________________________15 3.1 Vaatplanten ______________________________________________________15 3.2 Zoogdieren, exclusief vleermuizen_____________________________________16 3.3 Vleermuizen ______________________________________________________19 3.4 Vogels __________________________________________________________20 3.5 Vissen __________________________________________________________21 3.6 Reptielen ________________________________________________________23 3.7 Amfibieën ________________________________________________________24 3.8 Libellen _________________________________________________________25 3.9 Slakken _________________________________________________________25
Literatuurlijst ___________________________________________________________27 Annex I Selectieformules natuurwaardenkaart (queries)
TO E LI CHT ING
NAT UURW A A RDE NKA ART
P ROV I NCIE
UTRECHT
5
6
TO E LI CHT ING
NAT UURW A A RDE NKA ART
P ROV I NCIE
UTRECHT
1 I NLEIDING Tijdens beheer- en inrichtingswerkzaamheden krijgt de provincie Utrecht te maken met de Flora- en faunawet. Deze wet beschermt diverse plant- en diersoorten. Welke soorten beschermd zijn, staat in de wet en in diverse besluiten en regelingen ter uitwerking daarvan. Achtergrond Om op een praktische manier invulling te geven aan de wet, verklaart de provincie Utrecht de gedragscode Provinciale Infrastructuur in haar contracten van toepassing. Deze gedragscode is goedgekeurd door de Staatssecretaris van Economische Zaken op 3 juni 2013. Deze gedragscode richt zich op de meest voorkomende werkzaamheden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen en bestendig beheer en onderhoud van provincies. Als aantoonbaar wordt gewerkt volgens de regels van deze gedragscode, is het bij de meeste werkzaamheden waarbij men te maken krijgt met beschermde soorten niet meer nodig een ontheffing van de verbodsbepalingen aan te vragen. Dit bespaart veel tijd en is praktisch beter werkbaar. In de gedragscode Provinciale Infrastructuur staat dat provincies bekend moeten zijn met de beschermde planten diersoorten die voorkomen in het eigen beheerareaal. Op deze manier kan tijdens planvorming, werkvoorbereiding en uitvoering rekening worden gehouden met de aanwezigheid van deze soorten. Daarom heeft BTL Advies in opdracht van provincie Utrecht een onderzoek uitgevoerd naar alle beschermde plant- en diersoorten waar de provincie tijdens de uitvoering van beheerwerkzaamheden of ruimtelijke ontwikkelingen mee te maken kan krijgen. Het onderzoek heeft zich gericht op het in kaart brengen van de aanwezige beschermde plant- en diersoorten binnen en in de omgeving van het beheergebied van de provinciale wegen van de provincie Utrecht. Waar in deze rapportage wordt gesproken over het provinciale beheergebied, wordt het beheergebied van de provinciale wegen van de provincie Utrecht bedoeld. Het literatuuronderzoek is uitgevoerd van april t/m mei 2014. Uit deze literatuurstudie zijn een aantal “blinde vlekken” naar voren gekomen; dit zijn gebieden waarin beschermde soorten ogenschijnlijk nog onvoldoende in beeld zijn. In deze gebieden zijn geen of weinig waarnemingen bekend, maar zijn wel beschermde soorten te verwachten. Dit is gebaseerd op de aanwezigheid van geschikt habitat en de verspreiding van deze soorten in de omgeving. In deze gebieden is in de periode eind juni t/m begin juli 2014 aanvullend veldonderzoek uitgevoerd. De resultaten hiervan zijn verwerkt in deze rapportage. Gebruik van de verspreidingsgegevens De beschermde plant- en diersoorten die voorkomen zijn weergegeven op kaart en beschreven in deze rapportage. Op de analoge kaarten is per soortgroep af te lezen waar beschermde soorten voorkomen en welke beschermingsstatus deze hebben. Om op te zoeken om welke soorten het specifiek gaat kan de kaart digitaal worden geraadpleegd. De verspreidingsgegevens zijn bedoeld voor het gebruik door de provincie en diens opdrachtnemers. De provincie gebruikt de gegevens tijdens planvorming (bij ruimtelijke ontwikkelingen) en bij het opstellen van contracten/bestekken (paragraaf 3.2 ‘planvorming’ van de gedragscode). Opdrachtnemers gebruiken de kaart om de gewenste werkwijze voor de uitvoering te bepalen ten aanzien van voorkomende beschermde plant- en diersoorten (paragraaf 3.3 ‘werkvoorbereiding’ en paragraaf 3.4 ‘uitvoering’ van de gedragscode).
TO E LI CHT ING
NAT UURW A A RDE NKA ART
P ROV I NCIE
UTRECHT
7
Twee kaarten: (1) “bestendig beheer en onderhoud” & (2) “ruimtelijke ontwikkelingen” Er zijn twee verschillende kaarten opgesteld. Eén voor werkzaamheden die zich richten op ruimtelijke ontwikkelingen en één voor werkzaamheden die zich richten op bestendig beheer en onderhoud. Dit omdat de effecten van ruimtelijke ontwikkelingen op beschermde soorten vaak groter zijn (en op grotere afstand merkbaar zijn) dan de effecten van bestendig beheer en onderhoud. Op de kaart die bedoeld is voor het gebruik voor ruimtelijke ontwikkelingen zijn daarom in een grotere straal tot de beheergrens, waarnemingen van beschermde soorten weergegeven (zie voor de exacte werkwijze hoofdstuk 2). Ruimtelijke ontwikkelingen De kaart die is opgesteld voor ruimtelijke ontwikkelingen geeft een risico-indicatie over het voorkomen van beschermde soorten die effecten kunnen ondervinden van de werkzaamheden. Doordat de situatie bij een ruimtelijke ontwikkeling verandert (uiterlijke verandering of functieverandering) kunnen beschermde plant- en diersoorten hier grote blijvende effecten van ondervinden. Het is dan van belang om deze soorten met zekerheid uit te kunnen sluiten of te weten waar ze voorkomen. De kaart biedt geen uitsluitsel over het voorkomen van soorten. De literatuurstudie, op basis waarvan de kaart is vervaardigd, is namelijk onder meer gebaseerd op “losse meldingen” van beschermde soorten (geen gebiedsdekkende kartering). Wel geeft de kaart een compleet beeld van de bekende gegevens, waarbij ook de ogenschijnlijk blinde vlekken zijn onderzocht middels een veldbezoek. Het kan echter altijd voorkomen dat soorten aanwezig zijn, die niet op voorhand werden verwacht omdat niet het gehele gebied is bezocht tijdens het veldbezoek. Daarom moet door een ter zake deskundig ecoloog per situatie worden ingeschat of een aanvullend flora- en faunaonderzoek nog nodig is. Dit hangt voor een groot deel af van het risicoprofiel van de werklocatie. Hierbij wordt de vraag gesteld of de werklocatie mogelijk geschikt leefgebied vormt voor beschermde soorten die nog niet op de natuurwaardenkaart zijn vermeld. Indien het antwoord ja of onzeker is, dan wordt aanbevolen floraen faunaonderzoek uit te voeren. Bestendig beheer en onderhoud Voor het uitvoeren van beheerwerkzaamheden biedt de kaart met toelichting een uitstekend handvat. Als tijdens de uitvoering van beheerwerkzaamheden onverwacht andere soorten worden aangetroffen (wat altijd mogelijk is), moet hier alsnog op worden geanticipeerd. Actualiteit verspreidingsgegevens De verspreiding van flora en fauna is dynamisch, soorten kunnen verdwijnen en soorten kunnen zich vestigen. Actualisatie van de dataset is daarom een wezenlijk onderdeel van het werken met de natuurwaardenkaart. De NDFF wordt continu geactualiseerd met nieuwe gegevens die zijn ingevoerd door gebruikers van de database en/of met gegevens van websites als waarneming.nl. In de verspreidingskaart van de provincie Utrecht zijn gegevens van de afgelopen 5 jaar opgenomen. Om deze actueel te houden wordt de kaart elk jaar na de zomerperiode voorzien van een nieuwe export (bronbestand) uit de NDFF. Door de selectieprocedures uit te voeren zoals omschreven in deze toelichting (§ 2.1) worden de ‘relevante’ gegevens in beeld gebracht en kan de actualisatie op relatief eenvoudige wijze plaatsvinden.
8
TO E LI CHT ING
NAT UURW A A RDE NKA ART
P ROV I NCIE
UTRECHT
2 W ERKWIJZE 2.1
Bron- en literatuurstudie
Atlasstudie De atlasstudie is een literatuurstudie naar de actuele waarden en betekenis van het beheergebied van de provincie Utrecht voor beschermde plant- en diersoorten. Hierbij is gebruik gemaakt van verspreidingsatlassen op basis van 5 bij 5 en 10 bij 10 kilometerhokken. Hierdoor is niet duidelijk of waarnemingen direct betrekking hebben op de wegbermen van de provinciale wegen. Het geeft echter wel aan dat deze soorten in de omgeving van de weg aanwezig kunnen zijn. In hoofdstuk 3.1 worden de resultaten van het bron- en literatuuronderzoek per soortgroep in een tabel weergeven. Algemeen beschermde soorten (tabel 1) zijn niet meegenomen in de bron- en literatuurstudie. Dit met uitzondering van de vaatplanten (alleen aangegeven op de kaart van ruimtelijke ontwikkelingen, omdat ruimtelijke ontwikkelingen vaak leiden tot grotere effecten dan bestendig beheer en onderhoud). De tabel 1 soorten zijn in Nederland dusdanig algemeen dat de gunstige staat van instandhouding niet in het geding komt door de meeste werkzaamheden. Voor tabel 1 soorten geldt ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen geen ontheffingsplicht, maar wel een zorgplicht. De zorgplicht houdt een algemeen beschaafd en fatsoenslijk handelen in. De zorgplicht schrijft voor dat schade aan dier- en plantsoorten, zoveel als redelijkerwijs mogelijk is, wordt voorkomen en, voor zover dat niet mogelijk is, aangerichte schade wordt hersteld. De gehanteerde atlassen voor de bron- en literatuurstudie zijn:
Atlas van de Nederlandse broedvogels (2002)
Werkatlas verspreiding zoogdieren in Utrecht (2012)
Nieuwe atlas van de Nederlandse flora (2011)
RAVON Waarnemingenoverzicht (2009)
De dagvlinders van Nederland (2006)
Een actualisatie van de verspreiding van de Nederlandse libellen (2008)
Eis-nederland.nl/vliegendhert
zoogdieratlas.nl
libellennet.nl
vlindernet.nl
Voor de atlasstudie zijn de meest actuele beschikbare atlassen gebruikt. Van sommige soortgroepen zijn de atlassen enigszins gedateerd. De gegevens uit de atlasstudie zijn niet weergegeven op kaart (vanwege de grofmazigheid en beperkte actualiteit van de gegevens) maar geven wel een goede indruk van het mogelijke voorkomen van een soort binnen het werkgebied van de provincie. Daarom is in de beschrijving van soortverspreidingsgegevens (hoofdstuk 3) per soort weergegeven of deze bekend is vanuit atlassen en / of de NDFF. Niet alle beschermde soorten die gemeld zijn in atlassen worden beschreven in hoofdstuk 3. Dit omdat niet alle soorten die voorkomen binnen de provincie ook in of in de omgeving van het beheergebied van de provinciale wegen van de provincie worden verwacht.
TO E LI CHT ING
NAT UURW A A RDE NKA ART
P ROV I NCIE
UTRECHT
9
NDFF (Nationale Databank Flora en Fauna) De NDFF bevat meer nauwkeurige en meer actuele gegevens. Er is voor gekozen alleen de door de Gegevensautoriteit Natuur gevalideerde data te gebruiken (dit betreft alle data die is te downloaden via de NDFF). Met betrekking tot gegevens van beschermde flora en fauna, hanteert het Ministerie van Economische Zaken een houdbaarheid van drie jaar voor tabel 3-soorten en vogels en vijf jaar voor tabel 2- en tabel 1-soorten. Vanuit de NDFF zijn daarom alle waarnemingen van 1 januari 2009 tot en met 24 april 2014 gedownload. Hierbij is onderscheidt gemaakt tussen tabel 1, tabel 2 en tabel 3-soorten en vogels. De NDFF bevat, bij de selectie voor dit project, waarnemingen van Stichting FLORON, Haaglanden, het invoerportaal van de NDFF, Gemeente Utrecht, Provincie Utrecht, Provincie Gelderland, Rijkswaterstaat, Telmee.nl, ProRail, De Vlinderstichting, Waarneming.nl, RAVON, Stichting Anemoon, Waternet, Zoogdiervereniging en EIS Nederland. Relevante gegevens uit de NDFF data Alleen gegevens van volgens de Flora- en faunawet beschermde soorten zijn weergegeven op kaart. Uit de gegevens met beschermde soorten is de volgende selectie gemaakt:
Tabel 1-soorten zijn algemeen en kunnen overal in de provincie voorkomen, alleen de waarnemingen van vaatplanten zijn (op de kaart voor ruimtelijke ontwikkelingen) opgenomen;
Tabel 2-soorten zijn allen opgenomen;
Van de soorten uit tabel-3 zijn alle gegevens opgenomen, uitgezonderd van de soortgroepen vleermuizen en vogels omdat deze erg mobiel zijn. o
Van de soortgroep vleermuizen zijn alleen de waarnemingen die een verblijfplaats aanduiden (gedrag ‘rustend’ of ‘overwinterend’ in NDFF), weergegeven op kaart.
o
Van de soortgroep vogels zijn alleen de vogels met jaarrond beschermde nesten interessant voor de provincie. Andere vogels broeden ieder jaar op een andere locatie of zijn minder afhankelijk van de broedlocatie. Uit deze waarnemingen is een selectie gemaakt van de nesten, welke apart zijn weergegeven op kaart (gedrag ‘bezoek aan nestplaats’, ‘broedend’, ‘nestbouw’ in NDFF). Ook zijn waarnemingen van nest-gerelateerd gedrag (in NDFF: ‘nestindicerend gedrag’, ‘gedrag parend / copula’, ‘ slaapplaats’, ‘territorium indicerend’, ‘vastgesteld territorium’) op kaart weergegeven. Overige waarnemingen van vogels (zoals overvliegend) zijn niet opgenomen op de kaart.
Selectiegebied waarnemingen De straal waarbinnen waarnemingen vanaf de beheergrens van de provinciale wegen van de provincie zijn opgenomen, verschilt tussen de kaart voor bestendig beheer en onderhoud en de kaart voor ruimtelijke ontwikkelingen.
Kaart ruimtelijke ontwikkelingen: o
Op deze kaart zijn waarnemingen binnen de provinciale beheergrens én binnen een straal van 1 km tot de provinciale beheergrens weergegeven. Ook gegevens van soorten die in de omgeving voorkomen kunnen bij de uitvoering van deze werkzaamheden relevant zijn, vanwege de externe werking van de werkzaamheden.
Kaart bestendig beheer en onderhoud o
Op deze kaart zijn waarnemingen binnen de provinciale beheergrens én binnen een straal van 25 meter tot de provinciale beheergrens weergegeven. Deze meer beperkte straal is voor de meeste soortgroepen bij de uitvoering van bestendig beheer en onderhoud voldoende om de volgende redenen.
10
TO E LI CHT ING
NAT UURW A A RDE NKA ART
P ROV I NCIE
UTRECHT
Voor vaatplanten zijn alleen de standplaatsen binnen of in de directe omgeving van de beheergrens relevant.
Nesten van vogels met jaarrond beschermde nesten zullen zich naar verwachting verder van de wegen bevinden, waar deze geen invloed meer zullen ondervinden van beheerwerkzaamheden.
Verblijfplaatsen van vleermuizen zijn vooral binnen de werkgrens relevant, en slechts beperkt buiten de werkgrens.
Amfibieën hebben een zeer beperkte actieradius. Buiten een straal van 25 meter tot de beheergrens zullen deze naar verwachting geen invloed meer ondervinden van de werkzaamheden.
Van de soortgroep vlinders is alleen het heideblauwtje relevant, maar in de omgeving van de berm waar deze soort echt gebruik van zou kunnen maken (heideberm N227) is deze soort niet waargenomen.
Voor zoogdieren is de berm ongeschikt als leefgebied of vormt het slechts marginaal onderdeel van het leefgebied.
De meeste watergangen in het werkgebied van de provincie zijn naar verwachting niet geschikt voor beschermde vissen. Daarom zijn vooral de beschermde vissen die wel zijn waargenomen in het beheergebied relevant.
o
In afwijking op bovenstaande, is voor de soorten hazelworm, ringslang, zandhagedis en levendbarende hagedis een straal van 150 meter tot de beheergrens gehanteerd. Dit om 3 redenen. Deze soorten hebben (1) een grote actieradius, (2) kunnen voorkomen in de berm (berm bevat geschikt leefgebied) en (3) deze soorten kunnen invloed ondervinden van de beheerwerkzaamheden.
Maken van selecties uit de NDFF data Uit de NDFF zijn de gegevens van beschermde soorten apart te downloaden. De selecties van relevante gegevens zijn in ArcGIS gemaakt met behulp van de ‘query builder’ van de betreffende layer (layer > properties > definition query). Hier zijn de formules (queries) ingevoerd die zijn opgenomen in annex 1 van deze toelichting. Op deze manier kan de kaart periodiek op dezelfde wijze worden geactualiseerd en kunnen data na actualisatie met elkaar worden vergeleken. Na de selectie met behulp van de queries is een selectie gemaakt op basis van de locatie van de waarnemingen. Hierbij zijn voor de kaart voor ruimtelijke ontwikkelingen alleen de waarnemingen binnen 1 kilometer vanaf de beheergrens behouden. Dit is gedaan door middel van ‘select by location’ van de betreffende laag (selection > select by location > within distance of the source layer feature > 1 kilometer). Deze selectie resulteert in een overzichtskaart met een complete (relevante) dataset. Voor de kaart voor bestendig beheer en onderhoud is op eenzelfde wijze een selectie gemaakt, maar hier zijn in een beperktere straal gegevens meegenomen. Overige bronnen Naast de gegevens uit de atlasstudie en de NDFF zijn de volgende bronnen gebruikt:
Flora- en faunaonderzoek en nadere toetsing das, aanleg rotonde Kruising N234/417 (Atkb, 2013);
Implementatie gedragscode Provinciale Infrastructuur (BTL Advies, 2010).
De hieruit voortgekomen gegevens zijn ingetekend op kaart. Hierbij zijn dezelfde afstanden tot de beheergrens aangehouden als bij de verwerking van de NDFF gegevens.
TO E LI CHT ING
NAT UURW A A RDE NKA ART
P ROV I NCIE
UTRECHT
11
2.2
Veldonderzoek
Op basis van de literatuurstudie zijn aandachtsgebieden voor veldonderzoek bepaald. Methode van aanwijzen gebieden Aandachtsgebieden voor veldonderzoek zijn aangewezen waar op basis van de literatuurstudie geen of weinig waarnemingen bekend waren, maar wel beschermde soorten te verwachten zijn. Dit is gebaseerd op de aanwezigheid van geschikt habitat en de verspreiding van deze soorten in de omgeving. Het beheergebied van de provincie is beoordeeld op de aanwezigheid van geschikt habitat met behulp van Google Maps en Google Streetview. Als in de omgeving van een ‘blinde vlek’ beschermde soorten aanwezig zijn en het gebied binnen de ‘blinde vlek’ geschikt is voor beschermde soorten, is dit gebied aangewezen als aandachtsgebied. Voor vogels met jaarrond beschermde nesten zijn daarnaast gebieden aangewezen als aandachtsgebied, op locaties waar veel waarnemingen van nest-gerelateerd gedrag bekend zijn, maar nesten zelf niet zijn waargenomen. Aanvullend zijn voor vaatplanten locaties waar in het “floraonderzoek 2007 provinciale wegbermen Utrecht” (De Groene Ruimte BV, 2008) beschermde soorten zijn gemeld, maar in de afgelopen 5 jaar niet meer zijn waargenomen, aangeduid als aandachtsgebied. Aandachtsgebieden Onderstaande kaart geeft aan welke gebieden door een ecoloog zijn bezocht voor veldonderzoek. De nummers op de kaart corresponderen met de tabel op de volgende pagina. Deze tabel geeft weer op welke soortgroepen of soorten op de betreffende locaties specifiek is gelet (dit zijn de soorten waarvoor het gebied is aangewezen als aandachtsgebied). Andere beschermde soorten zijn wel meegenomen in de inventarisatie, maar hier is niet specifiek naar gezocht omdat deze op voorhand niet verwacht werden.
Aandachtsgebieden veldonderzoek (donkergroen), beheergebied provinciale wegen van de provincie (lichtgroen)
12
TO E LI CHT ING
NAT UURW A A RDE NKA ART
P ROV I NCIE
UTRECHT
Tabel aandachtsgebieden veldonderzoek nummer
weg
hectometer
reden
interessant voor
opmerking
1
N201
53.6 – 56.7 (beide
weinig
vissen, libellen,
sloten en bermen
zijden)
waarnemingen,
amfibieën, ringslang
56.7- 57.5 (links/N)
geschikt gebied
58.0 – 62.2 (beide zijden) 2
3
N212
N463
0.0 – 11.2 (beide
weinig
vissen, amfibieën,
zijden)
waarnemingen,
mogelijk platte
geschikt gebied
schijfhoren*
7.1 – 8.1 (beide
weinig
zoogdieren, amfibieën
watergang en bermen
zijden)
waarnemingen,
vissen, amfibieën
sloten
amfibieën, vissen
watergangen
sloten
geschikt gebied 4
N405
2.1 – 3.8 (beide
weinig
zijden)
waarnemingen, geschikt gebied
5
N419
0.4 - 2.1 (beide
weinig
zijden)
waarnemingen, geschikt gebied
6
7
N408/
N408 (0.8 – 1.3),
weinig
amfibieën, vissen,
bermen, watergangen,
N409
N409 (10.1 – 10.7)
waarnemingen,
vogels, libellen
bossen
(beide zijden)
geschikt gebied
3.4 - 4.0 (beide
grenst aan
amfibieën, reptielen,
Natura2000: Binnenveld
zijden)
Natura2000
vaatplanten,
N233
zoogdieren 8
N230
0.2 - 3.0 (beide
weinig
zijden)
waarnemingen,
amfibieën, vogels
beplanting en poelen
vissen, amfibieën
watergangen
slootkanten
geschikt gebied 9
10
N228
N401
23,6 - 25,9 (beide
verbreding weg
zijden)
gepland
0.0 – 2.7 (beide
aangegeven door
vaatplanten
zijden)
ecoloog provincie
(orchideeën)
als interessant gebied 11
N234
0.3 – 6.1 (beide
waardevolle
zijden)
locatie
vaatplanten
bermen
floraonderzoek 2007
*De platte schijfhoren is een moeilijk te inventariseren soort en komt voor in de nabijheid van locatie 2 (buiten de beheergrens van de provincie), in de polder ten zuiden van Wilnis. Tijdens veldonderzoek is onderzocht of de sloten in deze omgeving in het werkgebied van de provincie geschikt zijn voor de platte schijfhoren. Op basis daarvan is ingeschat of de soort kan voorkomen in het beheergebied.
TO E LI CHT ING
NAT UURW A A RDE NKA ART
P ROV I NCIE
UTRECHT
13
14
TO E LI CHT ING
NAT UURW A A RDE NKA ART
P ROV I NCIE
UTRECHT
3 V ERSPREIDINGSGEGEVENS
PER
SOORTGROEP Deze toelichting is hoofdzakelijk gericht op bestendig beheer en onderhoud. Als een soort wel voorkomt binnen de provincie, maar niet binnen de beheergrens waargenomen is of verwacht wordt, dan is deze niet meegenomen in de beschrijving van de soortverspreidingsgegevens. Dit omdat de provincie dan naar verwachting niet met deze beschermde soorten te maken krijgt bij bestendig beheer en onderhoud. De toelichting gaat daarmee hoofdzakelijk in op beschermde soorten die binnen 25 meter van de beheergrens zijn waargenomen (voor reptielen 150 meter). Deze toelichting richt zich in mindere mate op de uitgebreidere kaart die gebruikt wordt bij ruimtelijke ontwikkelingen, om een teveel aan informatie te voorkomen en omdat hiervoor in de meeste gevallen een ter zake deskundige zal worden betrokken. Het bron- en literatuuronderzoek leidt tot de onderstaande tabellen van de soortengroepen vaatplanten, zoogdieren, vleermuizen, vissen, vogels, amfibieën, reptielen, libellen en slakken. Het betreft soorten die beschermd zijn onder de Flora- en faunawet. Beschermde kevers en dagvlinders komen niet voor in of in de nabijheid van het beheergebied van de provincie. In de onderstaande tabellen is voor iedere soort aangegeven in welke mate de soort bescherming geniet op basis van de Flora- en Faunawet. 3.1
Vaatplanten
SOORT
BESCHERMING
BINNEN
BRON NDFF
BRON ATLAS
BEHEERGRENS
bijenorchis gulden sleutelbloem moeraswespenorchis rapunzelklokje rietorchis steenanjer tongvaren veldsalie vleeskleurige orchis wilde marjolein zomerklokje
Tab. 2 Tab. 2 Tab. 2 Tab. 2 Tab. 2 Tab. 2 Tab. 2 Tab. 2 Tab. 2 Tab. 2 Tab. 2
X X X X X X X X -
BRON VELDONDERZOEK
X X X X X X X X X X X
X X X X X X X X X X X
X -
Binnen het beheergebied van de provincie en de directe omgeving hiervan komen volgens de literatuur 12 beschermde plantensoorten uit tabel 2 van de Flora- en faunawet voor, namelijk: bijenorchis, grote keverorchis, gulden sleutelbloem, moeraswespenorchis, rapunzelklokje, rietorchis, steenanjer, tongvaren, veldsalie, vleeskleurige orchis, wilde marjolein en zomerklokje. Vooral in Rayon Oost komen veel beschermde planten voor. Er zijn binnen de beheergrens geen waarnemingen van planten uit tabel 3 van de Flora- en faunawet bekend.
TO E LI CHT ING
NAT UURW A A RDE NKA ART
P ROV I NCIE
UTRECHT
15
Steenanjer
Tongvaren
Rietorchis
Bron: Jan van der Straaten Bron: Hans Dekker
Bron: Peter Meininger
Wilde marjolein
Veldsalie
Moeraswespenorchis
Bijenorchis
Bron: Rutger Barendse
Bron: Rutger Barendse
Bron: Hans Dekker
Bron: Jeroen Willemsen
Vleeskleurige orchis
Gulden sleutelbloem
Rapunzelklokje
Bron: Jeroen Willemsen
Bron: Jan van der Straaten
Bron: Rutger Barendse
Zomerklokje Bron: Jan van der Straaten
16
TO E LI CHT ING
NAT UURW A A RDE NKA ART
P ROV I NCIE
UTRECHT
3.2
Z o o g d i e r e n , e x c l u s i e f vl e e r m u i z e n
SOORT
BESCHERMING
BINNEN
BRON NDFF
BRON ATLAS
BEHEERGRENS
bever boommarter damhert das eekhoorn waterspitsmuis
Tab. 3 Tab. 3 Tab. 2 Tab. 3 Tab. 2 Tab. 3
(X) X (X)
BRON VELDONDERZOEK
X X X X X X
X X X X
-
Binnen het beheergebied van de provincie en in de directe omgeving hiervan zijn volgens de literatuur 6 beschermde zoogdiersoorten van tabel 2 of tabel 3 van de Flora- en faunawet waargenomen, namelijk: bever, boommarter, damhert, das, eekhoorn en waterspitsmuis. bever De bever is een groot aquatisch knaagdier welke in de buurt van water met bossen voor komt. Ze komen voor bij stilstaand tot langzaam stromend water, waar zij hun burcht bouwen. De aanwezigheid van bevers wordt vaak verraden door aangevreten bomen, burchten, kanaaltjes en dammen. Van de bever zijn km-hok waarnemingen bekend die het noordelijk deel van de Eem overlappen. Het is waarschijnlijk dat de bever hier voorkomt binnen het beheergebied van de provincie.
Bever
Boommarter
Bron: Luc Hoogenstein
Bron: Mark Zekhuis
boommarter Het leefgebied van de boommarter bestaat uit grote bosgebieden of meerdere kleine bosgebieden, met elkaar verbonden door bosjes, houtwallen en ruigtes. Boomholtes worden gebruikt als verblijfplaats. De boommarter is vooral ’s nachts actief en jaagt hierbij op insecten, vogels, eieren, kleine zoogdieren, bessen en vruchten. De boommarter komt alleen voor in Rayon Oost. Hierbij komt de soort grofweg voor in de driehoek Baarn, Veenendaal en Houten/Utrecht. In het beheergebied van de provincie zijn geen verblijfplaatsen aanwezig van deze soort. Een negatief effect van bermbeheer op deze soort zal dan ook beperkt zijn. Echter, het weghalen van bomen in de nabijheid van verblijfplaatsen (in de omgeving), kan effect hebben. damhert Het damhert komt vooral voor in loof- en gemengde bossen met dichte ondergroei, vaak in de buurt van landbouwgronden. Het damhert eet vooral grassen, kruiden, jonge bladeren, zaden, wortels, schors, bessen en heide. Het zijn voornamelijk dagdieren, maar in gebieden met veel overlast zijn ze voornamelijk actief in de schemerperiode. Het damhert is vooral waargenomen ten oosten van Elst aan de N225. Aangezien voor deze dieren de berm minimaal deel uit maakt van het leefgebied zal een negatief effect van bermbeheer op deze soort dan ook minimaal tot niet aanwezig zijn.
TO E LI CHT ING
NAT UURW A A RDE NKA ART
P ROV I NCIE
UTRECHT
17
das De das leeft in een verscheidenheid aan biotopen maar heeft een voorkeur voor kleinschalige agrarische landschappen waarbij de aanwezigheid van landschapselementen van groot belang is. Overdag blijven dassen voornamelijk in hun burcht. Vooral net voor zonsopkomst en na zonsondergang worden zij actief. De das heeft een groot foerageergebied en heeft een voorkeur voor beschutte looproutes. De aanwezigheid van bosjes, heggen, houtwallen en dichte boomrijen is dan ook van belang. Dassen eten voornamelijk regenwormen, bosvruchten, fruit, noten, eikels, knollen, maïs, koren, paddenstoelen, slakken, kevers en af en toe knaagdieren. Ook wroet de das vaak naar insectenlarven. Deze verscheidenheid aan voedsel is vaak te vinden in het kleinschalige landschap waarin de structuur van het landschap zeer divers is. De das komt alleen in Rayon Oost voor. Er zijn geen verblijfplaatsen van de das bekend binnen het beheergebied. Wel zijn deze aanwezig net buiten het beheergebied. Aangezien de berm wel deel uit maakt van het foerageergebied, maar geen burchten bevat zal een negatief effect van bermbeheer op deze soort minimaal, maar mogelijk, aanwezig zijn. eekhoorn De eekhoorn komt in zowel naald-, loof- en gemengde bossen voor als in parken en tuinen. Het voedsel bestaat voornamelijk uit plantaardig materiaal zoals noten en zaden. Ook eten ze bloemknoppen, paddenstoelen en schors. In mindere maten eten zij dierlijk materiaal. De eekhoorn wordt alleen in Rayon Oost waargenomen. De oudere bossen in het gebied vormen geschikt foerageergebied voor deze soort. Binnen het beheergebied zijn geen verblijfplaatsen waargenomen.
Eekhoorn
Dassenburcht
Bron: Arie de Knijf
Bron: BTL Advies
waterspitsmuis De waterspitsmuis komt voor in waterrijke gebieden met oeverzones, zoals bij poelen en sloten. De aanwezigheid van dichte vegetatie is ook van groot belang. De waterspitsmuis is voornamelijk te vinden rondom de N204, N212, N228, N229 en N401. Bij de N204 ten westen van Benschop is de soort waargenomen in het kilometerhok dat het beheergebied van de provincie overlapt.
Waterspitsmuis Bron: Rudmer Zwerver
18
TO E LI CHT ING
NAT UURW A A RDE NKA ART
P ROV I NCIE
UTRECHT
3.3
Vleermuizen
SOORT
BESCHERMING
BINNEN
BRON
BRON
BRON VELD-
BEHEER-
NDFF
ATLAS
ONDERZOEK
-
OPMERKING
GRENS
baardvleermuis bosvleermuis brandt’s vleermuis franjestaart gewone dwergvleermuis gewone grootoorvleermuis grijze grootoorvleermuis kleine dwergvleermuis laatvlieger rosse vleermuis ruige dwergvleermuis tweekleurige vleermuis vale vleermuis watervleermuis
Tab. 3 Tab. 3 Tab. 3 Tab. 3
-
X X X
X X X X
Tab. 3
-
X
X
voorkeur voor gebouwen voorkeur voor bomen voorkeur voor gebouwen voorkeur voor bomen voorkeur voor gebouwen
Tab. 3
-
X
X
voorkeur voor gebouwen -
Tab. 3 Tab. 3 Tab. 3 Tab. 3 Tab. 3 Tab. 3 Tab. 3 Tab. 3
-
X X X X X X X X
X X X X X X
-
voorkeur voor bomen voorkeur voor gebouwen voorkeur voor gebouwen voorkeur voor bomen voorkeur voor bomen voorkeur voor gebouwen voorkeur voor gebouwen voorkeur voor bomen
Binnen het beheergebied van de provincie komen volgens de literatuur geen verblijfplaatsen van vleermuizen voor. Wel zijn er op meerdere locaties foerageergebieden van de vleermuizen aanwezig. verblijfplaatsen De boombewonende vleermuissoorten maken gebruik van openingen in bomen in de vorm van holtes, spleten of loshangende boomschors, die kunnen dienen als vaste rust- en verblijfplaats. Als winterverblijfplaats gebruiken deze soorten vaak gebouwen, vleermuiskasten, bunkers en landhoofden van bruggen. Typisch boombewonende soorten zijn de bosvleermuis, franjestaart, ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis en watervleermuis. De voorkeur van gebouwbewonende vleermuizen gaat uit naar oudere gebouwen met dakpannen en spouwmuren. Desondanks kunnen ook nieuwere gebouwen door vleermuizen worden gebruikt. Belangrijk is dat er toegangsmogelijkheden aanwezig moeten zijn voor vleermuizen. Hierbij worden de kleinste openingen gebruikt om binnen te komen en te overnachten en/of te overwinteren. Ook dakbeschotten, houten schuren en zolders, bunkers en vleermuiskasten zijn van belang voor vleermuizen. Daarnaast kan binnen het beheergebied van de provincie gedacht worden aan kunstwerken/brughoofden waarin geschikte ruimtes aanwezig zijn. Typische gebouwbewonende vleermuissoorten zijn de baardvleermuis, brandt’s vleermuis, gewone dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis, kleine dwergvleermuis, laatvlieger, tweekleurige vleermuis en vale vleermuis. migratie- en vliegroutes Vleermuizen maken gebruik van migratieroutes en vliegroutes. Migratieroutes zijn vaste routes tussen zomeren winterverblijfplaats. Vliegroutes zijn vaste routes tussen verblijfplaats en voedselgebied. Hierbij zijn vleermuizen afhankelijk van lijnvormige elementen in het landschap, bijvoorbeeld een bomenrij/-laan, dijk of watergang en oevervegetatie. In het geval een migratieroute of vliegroute structureel van belang is voor de instandhouding van vaste rust- en verblijfplaatsen, zijn deze eveneens beschermd door de Flora- en faunawet. Vooral in Rayon Oost vormen de vele lanen langs de wegen lijnvormige structuren die mogelijkerwijs gebruikt kunnen worden als migratieroute voor vleermuizen. In het Rayon West worden de vele ontwateringsloten die in het poldergebied liggen mogelijk gebruikt als vliegroute.
TO E LI CHT ING
NAT UURW A A RDE NKA ART
P ROV I NCIE
UTRECHT
19
3.4
Vogels
SOORT
Buizerd Ooievaar Roek
CATEGORIE
BINNEN
VASTE NESTEN
BEHEERGRENS
4 3 2
X X X
BRON NDFF
BRON ATLAS
BRON VELDONDERZOEK
X X X
X X X
-
De bescherming van vogels is gericht op de aan- of afwezigheid van broedgevallen. Verblijfplaatsen van vogels die hun verblijfplaats het hele jaar door gebruiken of elk jaar terugkeren naar hetzelfde nest, zijn jaarrond beschermd. Dit geldt voor een relatief klein aantal soorten. De meeste vogels maken elk broedseizoen een nieuw nest of zijn in staat om een nieuw nest te maken. Omdat voor deze soorten geldt dat deze het nest eenmalig gebruiken, vallen dergelijke nesten alleen tijdens het gebruik onder de bescherming van artikel 11 van de Flora- en faunawet. Voor deze soorten is geen ontheffing nodig, mits het nest is verlaten. De Flora- en faunawet onderscheidt vijf categorieën vaste nesten. Op de categorieën 1 tot en met 4 van de vaste nesten gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Flora- en faunawet het gehele seizoen. Tot categorie 5 behoren soorten, waarvan de nesten in principe niet jaarrond beschermd zijn omdat zij over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. Deze soorten van categorie 5 vragen wel extra onderzoek, omdat nesten van deze soorten wel jaarrond beschermd zijn als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen.
Categorie 1 Onder deze categorie vallen nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats. De steenuil is de enige soort die tot deze categorie behoort. Categorie 2 Tot deze categorie behoren nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. Een voorbeeld hiervan is de roek. Categorie 3 Dit zijn nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. Voorbeelden hiervan zijn de ooievaar en de kerkuil. Categorie 4 Dit zijn vogels die over een tijdsduur van meerdere jaren gebruik maken van hetzelfde nest en/of die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen. Voorbeelden hiervan zijn de sperwer en de buizerd.
20
TO E LI CHT ING
NAT UURW A A RDE NKA ART
P ROV I NCIE
UTRECHT
Langs de N-wegen binnen het beheergebied van de provincie, komen volgens de literatuur 3 beschermde vogelsoorten voor (het gaat hierbij om broeden of nest-gerelateerd gedrag), namelijk: roek (categorie 2), ooievaar (categorie 3) en buizerd (categorie 4). Nesten van buizerd zijn ook tijdens het veldbezoek waargenomen. roek De roek leeft in kolonies en nestelt boven in boomtoppen. De roek broed zowel in Rayon West als Rayon Oost, echter zijn broedgevallen in Rayon Oost alleen bekend in het meest oostelijke gedeelte. ooievaar Nesten van ooievaar worden op hoge, door mensen gebouwde, plaatsen gebouwd. In de provincie zijn nesten van ooievaars aanwezig, echter zijn geen broedgevallen binnen het beheergebied van de provincie bekend. Wel zijn er binnen het beheergebied verspreidt over de provincie een aantal slaapplaatsen bekend en is op diverse locaties nest-indicerend gedrag waargenomen. Op locaties waar waarnemingen van slaapplaatsen gemeld zijn, moet extra worden opgelet, omdat ooievaars vaak het nest als slaapplaats gebruiken en deze nesten zijn beschermd. buizerd De buizerd bouwt zijn nest meestal in de bosrand. De aanwezigheid van open gebied is belangrijk voor de jacht. De buizerd broed zowel in Rayon West als Rayon Oost, waarbij de soort in Rayon Oost voornamelijk in het noorden voorkomt.
Ooievaar
Buizerd
Roek
Bron: Jan van der Straaten
Bron: Martin Mollet
Bron: Piet Munsterman
3.5
Vissen
SOORT
BESCHERMING
BINNEN
BRON NDFF
BRON ATLAS
BEHEERGRENS
bittervoorn grote modderkruiper kleine modderkruiper paling* rivierdonderpad
Tab. 3 Tab. 3 Tab. 2 Cf.Tab. 1 Tab. 2
X X X
X X X X X
X
BRON VELDONDERZOEK
X X X X X
X
Binnen het beheergebied van de provincie zijn volgens de literatuur 4 beschermde vissoorten waargenomen, namelijk: bittervoorn, grote modderkruiper, kleine modderkruiper en rivierdonderpad. Mogelijk komt daarnaast de paling voor in de watergangen van de provincie.
TO E LI CHT ING
NAT UURW A A RDE NKA ART
P ROV I NCIE
UTRECHT
21
bittervoorn De bittervoorn is door de gehele provincie te vinden, maar het zwaartepunt ligt in de sloten van Rayon West. De soort komt er voor in de weteringen en de bredere sloten, zowel in helder- als in troebel water. Een voorwaarde is wel dat in deze wateren de zoetwatermossel voorkomt. Van deze soort is de bittervoorn afhankelijk voor de voortplanting.
Bittervoorn
Kleine modderkruiper
Kleine modderkruiper
Bron: Janus Verkerk
Bron: Eric Gibcus
Bron: BTL Advies
grote modderkruiper De grote modderkruiper komt verspreid over de provincie voor, waarbij de soort bij de N210 bij Lopik is waargenomen binnen het beheergebied van de provincie. De grote modderkruiper is moeilijk te inventariseren en daardoor is het voorkomen van de soort vaak niet bekend. Om deze reden is de database voor de grote modderkruiper waarschijnlijk niet compleet. Een recente ontwikkeling die positieve resultaten oplevert is het inventariseren van de grote modderkruiper door het analyseren van watermonsters op DNA dat de soort in het water achterlaat. Over het algemeen gezien zijn de watergangen direct aangrenzend aan de bermen ongeschikt voor deze soort. In de meeste gevallen zijn deze watergangen te diep, ontbreekt een geleidelijke oeverzone, ontbreekt een zeer rijke water- en oevervegetatie of is de concurrentie/predatie door de aanwezigheid van andere vissoorten en watermacrofauna (onder andere libellenlarven) te groot. Daardoor zal deze soort waarschijnlijk weinig voorkomen binnen het werkgebied van de provincie. kleine modderkruiper De kleine modderkruiper komt in Nederland vrij algemeen voor en kan in diverse watertypen worden waargenomen. De reden dat de kleine modderkruiper is opgenomen in de Flora- en faunawet is dat de verspreiding van deze soort een zwaartepunt in Nederland heeft. In de provincie Utrecht komt de soort met name voor in Rayon West. Hier is de soort tijdens veldbezoek ook op diverse locaties waargenomen. rivierdonderpad De rivierdonderpad is een typische soort voor stromend water. Daarbuiten kan deze soort echter ook in stilstaande wateren voorkomen als meren. Er moeten genoeg stenen in het water aanwezig zijn, waaronder de vis zich kan verschuilen. Geschikt biotoop is in de watergangen langs de N-wegen niet in grote mate aanwezig voor de rivierdonderpad, waardoor het voorkomen van deze soort in het grootste gedeelte van het beheergebied niet verwacht wordt. Wel is de rivierdonderpad binnen het beheergebied van de provincie waargenomen in een watergang nabij de Vinkeveense plassen en in de rivier de Eem. paling De paling komt verspreid voor binnen de provincie en is vooral waargenomen in de grotere watergangen, buiten de beheergrens van de provincie. Er zijn slechts een beperkt aantal waarnemingen bekend. Wel is het mogelijk dat de paling plaatselijk ook gebruik maakt van de bermsloten binnen de beheergrens van de provincie.
22
TO E LI CHT ING
NAT UURW A A RDE NKA ART
P ROV I NCIE
UTRECHT
Rivierdonderpad
Paling
Bron: Eric Gibcus
Bron: Eric Gibcus
3.6
Reptielen
SOORT
BESCHERMING
BINNEN
BRON NDFF
BRON ATLAS
BEHEERGRENS
hazelworm levendbarende hagedis ringslang zandhagedis
Tab. 3 Tab. 2 Tab. 3 Tab. 3
BRON VELDONDERZOEK
X X
X X
X X
-
X X
X X
X X
-
Binnen het beheergebied van de provincie en in de directe omgeving zijn volgens de literatuur 4 beschermde soorten reptielen waargenomen, namelijk: hazelworm, levendbarende hagedis, ringslang en zandhagedis. hazelworm De hazelworm heeft een voorkeur voor bossen, bosranden, houtwallen, heide en weg- en spoorbermen. Hazelwormen zijn vaak lastig te vinden omdat ze weinig op open plekken zonnen. De soort verschuilt zich regelmatig onder strooisel of voorwerpen als houtblokken en stenen. De hazelworm is wijd verspreid te vinden in Rayon Oost. ringslang De ringslang is een slang welke gebonden is aan water. Ze komen vooral voor bij meanderende riviertjes met natuurlijke oevers. De aanwezigheid van broedhopen zorgt voor een positieve groei in de populatie. Het voedsel van de ringslang bestaat uit verschillende soorten amfibieën, waarvan het overgrote deel kikkers. In de provincie komt de ringslang voornamelijk voor in Rayon Oost. zandhagedis De zandhagedis komt voor op overgangen van grazige stroken, afgewisseld met heidestruiken, struweel en kale zandige plekken. Het voedsel bestaat vooral uit ongewervelden, waaronder vliegen, sprinkhanen, kevers en spinnen. Vooral de Leusderheide welke grenst aan de N227 vormt geschikt leefgebied. Maar ook Landgoed de Paltz welke grenst aan de N413 is geschikt leefgebied. Op beide locaties zijn een grote hoeveelheid waarnemingen gedaan.
Hazelworm
Ringslang
Zandhagedis
Bron: Edo van Uchelen
Bron: Kees Marijnissen
Bron: Mark Zekhuis
TO E LI CHT ING
NAT UURW A A RDE NKA ART
P ROV I NCIE
UTRECHT
23
levendbarende hagedis De levendbarende hagedis is slechts beperkt waargenomen binnen de beheergrens en komt alleen voor in Rayon Oost. Hier komt de soort hoofdzakelijk voor in de grotere bos- en heidegebieden. Mogelijk vormen de bermen hier wel onderdeel van het leefgebied. Het gaat hier dan vooral om bermen in de directe omgeving van bos- en heidegebieden waar de soort veelvuldig voorkomt.
Levendbarende hagedis Bron: Willem van Kruijsbergen
3.7
Amfibieën
SOORT
BESCHERMING
BINNEN
BRON NDFF
BRON ATLAS
BEHEERGRENS
heikikker kamsalamander rugstreeppad
Tab. 3 Tab. 3 Tab. 3
X X X
BRON VELDONDERZOEK
X X X
X X X
-
Binnen het beheergebied van de provincie zijn volgens de literatuur 3 beschermde soorten amfibieën waargenomen, namelijk: heikikker, kamsalamander en rugstreeppad. heikikker De heikikker is een soort die voorkomt in vochtige heidegebieden en hoog- en laagveengebieden waar sprake is van veenvorming. Geschikte voortplantingswateren hebben een zwak zuur en een voedselarm karakter. De watergangen langs de N-wegen bevatten deze waterkwaliteit niet, desondanks is de soort wel bekend in enkele watergangen binnen de beheergrens in het zuiden van Rayon West. In Rayon Oost komt de soort ook voor, maar niet binnen het beheergebied. kamsalamander De kamsalamander komt voor in een omgeving met kleinschalige elementen zoals heggen en houtwallen met daartussen bospercelen. De kamsalamander is voornamelijk te vinden in Rayon Oost, wel zijn er ook twee waarnemingen gedaan bij de N210 bij Lopik in Rayon West. rugstreeppad De rugstreeppad is een echte pionierssoort. Deze soort komt voor in rivieruiterwaarden, opgespoten terreinen, akkers en heidegebieden. Kleine sloten in polders kunnen gebruikt worden als voortplantingswater. De watergangen gelegen langs de N-wegen zijn in mindere mate geschikt als leefgebied. Echter is de soort wel een enkele keer binnen het beheergebied waargenomen ten oosten van Elst aan de N225. Wel zijn er in Rayon West een redelijk aantal waarnemingen gedaan net buiten het beheergebied.
24
TO E LI CHT ING
NAT UURW A A RDE NKA ART
P ROV I NCIE
UTRECHT
Heikikker
Kamsalamander
Rugstreeppad
Bron: Kees Marijnissen
Bron: Kees Marijnissen
Bron: Mark Zekhuis
3.8
Libellen
SOORT
BESCHERMING
BINNEN
BRON NDFF
BRON ATLAS
BEHEERGRENS
groene glazenmaker
Tab. 3
-
BRON VELDONDERZOEK
X
X
-
Binnen het beheergebied van de provincie zijn volgens de literatuur geen beschermde libellen waargenomen. Wel komt op diverse locaties op ongeveer 250 meter afstand van de beheergrens de groene glazenmaker voor. Deze soort is vrij mobiel en is sterk afhankelijk van de waterplant krabbescheer. In watergangen binnen het beheergebied van de provincie met krabbescheervegetatie vormt de mogelijke aanwezigheid van deze soort een aandachtspunt.
Groene glazenmaker
Krabbescheer
Bron: Jaap Bouwman
Bron: Rudmer Zwerver
3.9
Slakken
SOORT
BESCHERMING
BINNEN
BRON NDFF
BRON ATLAS
BEHEERGRENS
platte schijfhoren
Tab. 3
-
BRON VELDONDERZOEK
X
X
-
Waarnemingen van de platte schijfhoren zijn niet bekend binnen het beheergebied van de provincie, maar wel in de directe omgeving daarvan. Zo zijn enkele waarnemingen gedaan in de polder ten zuiden van Wilnis. De platte schijfhoren is slechts enkele millimeters groot en is daarom moeilijk te inventariseren. De soort komt alleen voor in helder stilstaand of zeer zwak stromend water met goede waterkwaliteit en rijke plantengroei (ondergedoken planten, draadalgen, drijvende planten). In sloten in de buurt van deze polder vormt deze soort een aandachtspunt. Watergangen die geschikt zouden kunnen zijn voor deze soort, zijn weergegeven op de natuurwaardenkaart.
TO E LI CHT ING
NAT UURW A A RDE NKA ART
P ROV I NCIE
UTRECHT
25
26
TO E LI CHT ING
NAT UURW A A RDE NKA ART
P ROV I NCIE
UTRECHT
L ITERATUURLIJST J.H. Bouwman, V.J. Kalkman, G. Abbingh, E.P. de Boer, R.P.G. Gerards, D. Groenendijk, R. Ketelaar, R. Manger & T. Termaat, 2008. Een actualisatie van de verspreiding van de Nederlandse libellen. Brachytron jaargang 11 (2), Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie, Stichting EIS en De Vlinderstichting Eis-nederland.nl/vliegendhert (sd). Opgehaald via www.eis-nederland.nl/vliegendhert Floron, 2011. Nieuwe atlas van de Nederlandse flora. Nijmegen: KNNV Uitgeverij, eerste druk. Libellennet.nl. (sd). Opgehaald van www.libellennet.nl. RAVON, 2009. Tijdschrift RAVON, jaargang 12, nummer 4. Waarnemingenoverzicht 2009. SOVON (2002). Atlas van de Nederlandse broedvogels, Nederlandse Fauna 5, Vogelonderzoek Nederland, Leiden: Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey-Nederland. De Vlinderstichting, 2006. De dagvlinders van Nederland, Nederlandse Fauna 7. Leiden: Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland. Vlindernet.nl (sd). Opgehaald van www.vlindernet.nl Zoogdierenatlas.nl (sd). Opgehaald via www.zoogdierenatlas.nl Zoogdierverenging, 2012. Werkatlas verspreiding zoogdieren in Utrecht. Fotoverantwoording Onderstaande foto’s zijn afkomsig van Saxifraga: http://www.freenatureimages.eu/ Rietorchis, Hans Dekker Tongvaren, Peter Meininger Steenanjer, Jan van der Straaten Wilde marjolein, Rutger Barendse Veldsalie, Rutger Barendse Moeraswespenorchis, Hans Dekker Bijenorchis, Jeroen Willemsen Vleeskleurige orchis, Jeroen Willemsen Gulden sleutelbloem, Jan van der Straaten Rapunzelklokje, Rutger Barendse Zomerklokje, Jan van der Straaten Bever, Luc Hoogenstein Boommarter, Mark Zekhuis Eekhoorn, Arie de Knijf Dassenburcht, BTL Advies Waterspitsmuis, Rudmer Zwerver Ooievaar, Jan van der Straaten Buizerd, Martin Mollet Roek, Piet Munsterman Bittervoorn, Janus Verkerk
TO E LI CHT ING
NAT UURW A A RDE NKA ART
P ROV I NCIE
UTRECHT
27
Kleine modderkruiper, Eric Gibcus Rivierdonderpad, Eric Gibcus Paling, Eric Gibcus Hazelworm, Edo van Uchelen Ringslang, Kees Marijnissen Zandhagedis, Mark Zekhuis Levendbarende hagedis, Willem van Kruijsbergen Heikikker, Kees Marijnissen Kamsalamander, Kees Marijnissen Rugstreeppad, Mark Zekhuis Groene glazenmaker, Jaap Bouwman Krabbescheer, Rudmer Zwerver
28
TO E LI CHT ING
NAT UURW A A RDE NKA ART
P ROV I NCIE
UTRECHT
A NNEX I S ELECTIEFORMULES NATUURWAARDENKAART ( QUERIES ) Selectie vaatplanten uit ‘Tabel 1 FFW’ Query: "srtgroepen" = 'Vaatplanten'
Uitselecteren vleermuizen niet rustend of overwinterend uit ‘Tabel 3 FFW’ Query: NOT ("srtgroepen" = 'Zoogdieren, Vleermuizen' AND ("gedrag" = 'baltsend' OR "gedrag" = 'foeragerend' OR "gedrag" = 'Invliegend (algemeen)' OR "gedrag" = 'jagend' OR "gedrag" = 'niet van toepassing' OR "gedrag" = 'overtrekkend Oost' OR "gedrag" = 'overtrekkend ZW' OR "gedrag" = 'overvliegend' OR "gedrag" = 'parend / copula' OR "gedrag" = 'passerend (niet nader omschreven)' OR "gedrag" = 'roepend' OR "gedrag" = 'ter plaatse' OR "gedrag" = 'territoriumgedrag' OR "gedrag" = 'territoriumindicerend' OR "gedrag" = 'trek' OR "gedrag" = 'uitvliegend (algemeen)' OR "gedrag" = 'verplaatsend' OR "gedrag" = 'vliegend' OR "gedrag" = 'voortplantend' OR "gedrag" = 'zie opmerking...' OR "gedrag" = 'zonnend' OR "gedrag" = 'zwermend (algemeen)' OR "gedrag" = ' ' ))
Selectie beschermde vogels uit ‘Vogels’ Query: "soort_ned" = 'Boomvalk' OR "soort_ned" = 'Buizerd' OR "soort_ned" = 'Gierzwaluw' OR "soort_ned" = 'Grote Gele Kwikstaart' OR "soort_ned" = 'Havik' OR "soort_ned" = 'Huismus' OR "soort_ned" = 'Kerkuil' OR "soort_ned" = 'Oehoe' OR "soort_ned" = 'Ooievaar' OR "soort_ned" = 'Ransuil' OR "soort_ned" = 'Roek' OR "soort_ned" = 'Slechtvalk' OR "soort_ned" = 'Sperwer' OR "soort_ned" = 'Steenuil' OR "soort_ned" = 'Wespendief' OR "soort_ned" = 'zwarte wouw'
Selectie nesten uit ‘beschermde vogels’ Query: "gedrag" = 'nest-indicerend gedrag' OR "gedrag" = 'slaapplaats' OR "gedrag" = 'territoriumindicerend' OR "gedrag" = 'vastgesteld territorium' OR "gedrag" = 'bezoek aan nestplaats' OR "gedrag" = 'broedend' OR "gedrag" = 'nestbouw' OR "gedrag" = 'voortplantend' OR "gedrag" = 'parend / copula'
TO E LI CHT ING
NAT UURW A A RDE NKA ART
P ROV I NCIE
UTRECHT
29