Handboek iWlz
iWlz release 1.0
Datum Status Versie
24 juli 2014 Definitief 1.0
VERSIE 1.0 | Handboek iWlz | 24 juli 2014
Colofon
Auteur
Versie
Zorginstituut Nederland Afdeling Contactcentrum Zakelijk Beheerteam iStandaarden 1.0
Contactgegevens Hebt u vragen of opmerkingen over dit handboek? Wilt u een suggestie doen? We horen het graag. Zorginstituut Nederland Afdeling Contactcentrum Zakelijk Beheerteam iStandaarden Bezoekadres Eekholt 4 1112 XH Diemen Postadres Postbus 320 1110 AH Diemen (020) 797 89 48
[email protected] www.istandaarden.nl
Pagina 1 van 35
VERSIE 1.0 | Handboek iWlz | 24 juli 2014
Pagina 2 van 35
VERSIE 1.0 | Handboek iWlz | 24 juli 2014
Inhoud
Colofon—1 DEEL I ALGEMENE INFORMATIE—5 1 1.1 1.2
Inleiding—7 Wat is iWlz?—7 Wat vindt u in dit handboek?—7
2 2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.3
iWlz op hoofdlijnen—9 iWlz-ketenpartijen en hun rol—9 Specificaties van iWlz—10 Het BEP-model—11 Beheer en onderhoud—11 Waarom zijn standaarden belangrijk voor het berichtenverkeer?—11
3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3
Afspraken berichtenverkeer—15 Inleiding—15 Procesmatige afspraken rond het berichtenverkeer—15 Verantwoordelijkheden en bevoegdheden in de keten—15 Retourberichten—15 Beveiliging—15 Inhoudelijke afspraken rond het berichtenverkeer—16 Juiste en volledige vulling van de berichten—16 Controle cliëntgegevens—16 Gebruik van tabellen in iWlz—17 DEEL II PROCESSEN—19
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Beoordelen—21 Inleiding—21 Beschrijving ‘beoordelen’—21 Inhoud indicatiebesluit—22 De grondslag van het indicatiebesluit en het recht op zorg—23 Geldigheidsduur indicatiebesluit—23 Bezwaar maken tegen een indicatiebesluit—23
5 5.1 5.2 5.3
Toeleiden—25 Inleiding—25 Beschrijving ‘toeleiden’—25 Situaties na zorgtoewijzing—26
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Leveren en eigen bijdrage—29 Inleiding—29 Beschrijving ‘leveren en eigen bijdrage’—30 Melden aanvang zorg—30 Melden einde zorg—30 Eigen bijdrage—30
Pagina 3 van 35
VERSIE 1.0 | Handboek iWlz | 24 juli 2014
7 7.1 7.2 7.3
Bovenregionaal berichtenverkeer—33 Inleiding—33 Regionaal berichtenverkeer—33 Bovenregionaal berichtenverkeer—33
Pagina 4 van 35
VERSIE 1.0 | Handboek iWlz | 24 juli 2014
DEEL I ALGEMENE INFORMATIE
Pagina 5 van 35
VERSIE 1.0 | Handboek iWlz | 24 juli 2014
1
Inleiding
1.1
Wat is iWlz? Het kabinet wil per 1 januari 2015 de nieuwe Wet langdurige zorg (Wlz) invoeren. De Wlz neemt de plaats in van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Om de gewijzigde informatievoorziening op te vangen, heeft Zorginstituut Nederland samen met alle ketenpartners gewerkt aan iWlz, de nieuwe tandaard die per 1 januari 2015 AZR vervangt. iWlz is een systematiek om cliënten in alle fasen van de Wlz-keten te volgen: van de indicatie via zorgtoewijzing en levering tot de vaststelling van de eigen bijdrage. Elke ketenpartij geeft via iWlz de informatie door die belangrijk is voor de volgende partij. Het informatieverkeer verloopt via elektronische berichten, en op basis van afspraken en landelijk vastgestelde standaarden: de Externe Integratiestandaarden (EI). De Wlz-ketenpartijen wisselen alle informatie in gestandaardiseerde vorm uit. Elke partij heeft een eigen taak in het proces: het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) indiceert, het zorgkantoor wijst de zorg toe, de zorgaanbieder levert vervolgens die zorg en het Centraal Administratie Kantoor (CAK) stelt tot slot de eigen bijdrage vast. De basis voor iWlz werd gelegd in 2000. Als voorloper ging dat jaar AZR van start, de AWBZ-brede zorgregistratie. Het maakte deel uit van het project Modernisering AWBZ van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Het doel van iWlz is onveranderd: een snelle en efficiënte inzet van zorg ondersteunen en bijdragen aan een afname van administratieve lasten. Daarnaast moet iWlz een betrouwbare en duurzame bron van informatie zijn over Wlz-zorg.
1.2
Wat vindt u in dit handboek? In deel I geven we algemene informatie over de ketenpartijen, hun rol in het berichtenverkeer en de taken en verantwoordelijkheden van landelijke partijen. Deel II beschrijft globaal de processen in de keten en hoe iWlz daarin werkt. Technische en operationele bedrijfsregels vindt u in het BEP-model. De afbeeldingen in dit handboek ziet u ook terug in het model. Het handboek is bestemd voor iedereen die zich bezighoudt met de opzet en de uitvoering van het iWlz-berichtenverkeer. Het handboek gaat uit van de wet- en regelgeving in de Wlz en beschrijft hoe iWlz het primaire proces ondersteunt: beoordelen, toeleiden, en leveren en de eigen bijdrage.
Pagina 7 van 35
VERSIE 1.0 | Handboek iWlz | 24 juli 2014
2
iWlz op hoofdlijnen
In dit hoofdstuk leest u meer over de rol van alle iWlz-ketenpartijen, de specificaties en waarom standaardisatie in het berichtenverkeer belangrijk is. Daarnaast komen de informatie- en berichtstromen binnen iWlz aan bod. 2.1
iWlz-ketenpartijen en hun rol De kern van iWlz is dat alle partijen die zijn belast met de uitvoering van de Wlz gegevens registreren en uitwisselen op basis van landelijk vastgestelde standaarden. Wat is de rol van elke partij, en hoe verhouden zij zich tot elkaar? Figuur 1 De iWlz-partijen
Cliënt Iemand met behoefte aan Wlz-zorg meldt zich bij het indicatieorgaan in de regio waarin hij woont. We spreken van een cliënt op het moment dat hij of zij een indicatiestelling krijgt voor Wlz-zorg. Ministerie van VWS Het ministerie van VWS is strategisch beheerder van iWlz. Het ministerie regelt de financiering, stelt de gegevensuitwisseling volgens de standaarden verplicht en bewaakt het bestuurlijk draagvlak voor iWlz. Naast deze invulling van randvoorwaarden kan VWS besluiten nemen over de inhoud van en veranderingen in het iWlz-berichtenverkeer. Zorginstituut Nederland In overleg met het ministerie van VWS verzorgt Zorginstituut Nederland het tactisch beheer van de iWlz-standaard. Zo is het Zorginstituut onder andere verantwoordelijk voor het beheer van alle afspraken waarop de standaard is gebaseerd: het Handboek iWlz en het BEP-model. Samen bevatten ze het totaal aan informatie over iWlz. Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) Mensen die Wlz-zorg nodig hebben, melden zich bij het CIZ in de regio waarin zij wonen. Het CIZ beoordeelt op basis van de zorgbehoefte of iemand in aanmerking komt voor Wlz-zorg, en controleert bij de Sociale Verzekeringsbank of hij of zij er recht op heeft. Zo ja, dan verstrekt het CIZ de cliënt een indicatiebesluit dat beschrijft op welke zorg de cliënt recht heeft. Pagina 9 van 35
VERSIE 1.0 | Handboek iWlz | 24 juli 2014
Daarnaast gaat het CIZ na wat de voorkeuraanbieder is van de cliënt en welke leveringsvorm de voorkeur heeft: ‘zorg in natura’, ‘persoonsgebonden budget’ of ‘volledig pakket thuis’. Voor de indicatie kan het CIZ andere organisaties of deskundigen inschakelen, maar het blijft eindverantwoordelijk voor het indicatiebesluit. Dat wordt als EI-bericht (IO31) naar het regionale zorgkantoor gestuurd. Dit is het zorgkantoor van de regio waar de cliënt op basis van zijn GBAadres toe behoort. Zorgaanbieder De zorgaanbieder levert de zorg en houdt daarbij rekening met de zorgtoewijzing en contractafspraken met het zorgkantoor. Aan het zorgkantoor meldt de zorgaanbieder de start en de beëindiging van de zorg, wijzigingen in de zorglevering en veranderingen in de leveringsstatus. Een speciale rol is weggelegd voor de dossierhouder, de voorkeuraanbieder van cliënten die een indicatie hebben voor verblijf. Als overbruggingszorg nodig is, moet de dossierhouder dat regelen. Hij is de schakel tussen de zorgaanbieder die de overbruggingszorg levert en het zorgkantoor. Als de dossierhouder geen passend zorgaanbod voor de cliënt kan vinden, mag hij deze taak terugleggen bij het zorgkantoor. Het zorgkantoor blijft eindverantwoordelijk voor de zorgtoewijzing. Centraal Administratie Kantoor (CAK) Het CAK stelt voor cliënten de eigen bijdrage voor Wlz-zorg vast, en brengt deze in rekening. Om dit te kunnen doen, stuurt het zorgkantoor informatie naar het CAK over start en stop van de zorg – voorlopig alleen voor intramurale zorg – en start en stop van het pgb. Zorgaanbieders leveren de gegevens die nodig zijn om de eigen bijdrage voor extramurale zorg vast te stellen rechtstreeks aan bij het CAK. Zorgkantoor regionaal en bovenregionaal Zorgkantoren hebben elk een regio als werkgebied, in de eigen regio heeft het zorgkantoor de regie over de uitvoering van de Wlz. Voor de zorgtoewijzing maakt het zorgkantoor contractafspraken met zorgaanbieders en het ziet erop toe dat cliënten met een geldig indicatiebesluit op een efficiënte manier passende zorg geleverd krijgen. Het zorgkantoor kan met de zorgaanbieders afspreken hoe zij de zorgtoewijzing uitvoeren, maar blijft daar wel in alle gevallen eindverantwoordelijk voor. Zorgkantoren zijn informatieknooppunt in de regio en zorgen ze ervoor dat de keten goed functioneert. Elk zorgkantoor bewaakt de doorlooptijden van het berichtenverkeer en de kwaliteit van de informatie die de ketenpartners uitwisselen. Bovendien zijn zorgkantoren verantwoordelijk voor de wachtlijstregistratie: ze verzamelen de leveringsstatussen en bewaken de actualiteit. In hoofdstuk 7 gaan we in op de bovenregionale situatie.
2.2
Specificaties van iWlz Onder specificaties verstaan we alle uitgangspunten, afspraken en technische regels van iWlz. De specificaties, die in nauwe samenwerking met alle ketenpartners tot stand komen, legt Zorginstituut Nederland vast in het BEP-model iWlz. Het Handboek iWlz vormt de toelichting op het operationele deel. Het beschrijft de werking van iWlz op hoofdlijnen, en taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden per ketenpartij en proces.
Pagina 10 van 35
VERSIE 1.0 | Handboek iWlz | 24 juli 2014
2.2.1
Het BEP-model BEP staat voor Bedrijfsregels, EI-standaarden en Processen. Het zijn de drie elementen van het model. Het uitgangspunt is dat de B, E en P onlosmakelijk verbonden zijn: ze versterken óf beperken elkaar. Het BEP-model vormt de basis van iWlz. Het bevat alle specificaties voor het iWlz-berichtenverkeer en daarmee de samenhang van de complete iWlz-systematiek. Via www.istandaarden.nl kunt u het BEP-model raadplegen. Doelgroepen Het BEP-model is voor iedereen die wil weten hoe iWlz precies werkt en zich ontwikkelt, zoals indicatiestellers van het CIZ, CAK-medewerkers, zorgtoewijzers, cliëntadministrateurs, systeembeheerders en softwareleveranciers. Het Handboek Wlz is bedoeld voor iedereen die zich bezighoudt met de opzet en de uitvoering van het berichtenverkeer. Het primaire proces iWlz is ontworpen vanuit de gedachte om cliënten zo snel mogelijk zorg te verlenen, op een efficiënte en transparante manier. Het primaire proces van beoordelen, toeleiden en zorg leveren, is de weg die een cliënt aflegt door de gehele keten. We geven het proces weer vanuit cliëntperspectief, in regionale situaties. Zie hoofdstuk 7 voor bovenregionale situaties. In deel II van dit handboek, over processen, vindt u per proces de uitwerking van aanleidingen die leiden tot veranderingen in het berichtenverkeer.
2.2.2
Beheer en onderhoud Het Beheerteam iStandaarden van Zorginstituut Nederland onderhoudt en beheert de specificaties van iWlz. Al uw inhoudelijke vragen of opmerkingen kunt u aangeven bij het beheerteam, via
[email protected] of het contactformulier op www.istandaarden.nl. Zorginstituut Nederland ziet opmerkingen en bevindingen van gebruikers als waardevolle informatie. Alle ketenpartijen die iWlz gebruiken, kunnen suggesties doen, die na beoordeling een plek kunnen krijgen in de specificaties. Na formele vaststelling door Zorginstituut Nederland worden de gewijzigde specificaties – volgens de vastgestelde releaseplanning – gepubliceerd op www.istandaarden.nl en opgenomen in het BEP-model.
2.3
Waarom zijn standaarden belangrijk voor het berichtenverkeer? Met iWlz leggen ketenpartijen informatie vast en wisselen ze gegevens uit op basis van landelijk vastgestelde standaarden. Het is in het belang van het bovenregionale berichtenverkeer en van de zorgaanbieders wenselijk dat vooral zorgkantoren zo veel mogelijk op dezelfde manier werken. Ketenpartijen wisselen in iWlz informatie uit via externe integratiestandaarden – de EI-standaarden ofwel berichtstandaarden. Zo’n standaard beschrijft gedetailleerd de opbouw en wijze waarop een bericht gevuld moet worden. Alle berichtstandaarden zijn opgenomen in het BEP-model. Omwille van de kwaliteit van de informatie is de naleving van de EI-standaarden verplicht. Binnen de landelijke afspraken zijn ketenpartijen vrij in de manier waarop ze hun bedrijfsprocessen inrichten en in hun softwarekeuze. Voordelen van standaardisatie Gelijke definities en taal zorgen in alle zorgkantoorregio’s en in het bovenregionale Pagina 11 van 35
VERSIE 1.0 | Handboek iWlz | 24 juli 2014
berichtenverkeer voor een soepele informatie-uitwisseling. Standaardisatie draagt bij aan transparantie en levert beleids- en sturingsinformatie voor de hele keten. • • • • • • • •
Informatie wordt landelijk vergelijkbaar Aansturing vanuit klantperspectief Vermindering fouten tijdens het proces Verbetert kwaliteit van processen Vermindering administratieve lasten Hergebruik van gegevens Efficiëntie verhogen, kosten verlagen Verbetert planning, sturing en controle
Informatie- en berichtstromen binnen iWlz Figuur 3 toont de berichtstromen tussen de ketenpartijen en de volgorde daarvan. De codes bij de pijlen verwijzen naar de EI-standaarden in het BEP-model. In de tabel wordt de inhoud en het doel van de berichten beschreven. Let op! Het schema gaat uit van regionaal berichtenverkeer tussen de partijen. iWlz kent ook bovenregionaal berichtenverkeer. Hierover leest u meer in hoofdstuk 7. Figuur 3 De berichtstromen tussen de iWlz-ketenpartijen. De nummering in rood geeft de volgorde aan waarin partijen de berichten versturen en ontvangen, en daarmee de manier waarop regionale cliënten zich door iWlz bewegen.
Nummer
EI-bericht
Inhoud en doel
1A
IO31
Het indicatiebesluitbericht, dat het CIZ naar het zorgkantoor stuurt.
1B
IO32
Het zorgkantoor stuurt een retourbericht naar het CIZ.
2A
AW33
Het zorgtoewijzingbericht, dat het zorgkantoor naar de zorgaanbieder stuurt.
Pagina 12 van 35
VERSIE 1.0 | Handboek iWlz | 24 juli 2014
Nummer
EI-bericht
Inhoud en doel
2B
AW34
De zorgaanbieder stuurt een retourbericht naar het zorgkantoor.
3A
AW35
Het bericht met de melding ‘aanvang zorg’, dat de zorgaanbieder naar het zorgkantoor stuurt om te laten weten dat de zorglevering begonnen is, en wat de leveringsstatus is.
3B
AW36
4A
CA317
Het zorgkantoor verstuurt een retourbericht naar de zorgaanbieder. Het bericht met de melding ‘aanvang zorg’, dat het zorgkantoor naar het CAK stuurt om te informeren over het begin van de zorglevering en start pgb.
4B
CA318
5A
AW39
Het CAK stuurt een retourbericht naar het zorgkantoor. Het mutatie-/eindezorgbericht, dat de zorgaanbieder stuurt naar het zorgkantoor om te informeren over een wijziging in de zorglevering of over beëindiging van de zorg en de leveringsstatus.
5B
AW310
6A
CA319
Het zorgkantoor stuurt een retourbericht naar de zorgaanbieder. Het mutatie-/eindezorgbericht dat het zorgkantoor stuurt naar het CAK om te laten weten dat de zorg beëindigd is of dat een cliënt is overgeplaatst. Ook wordt ‘stop pgb’ met dit bericht doorgegeven.
6B 7
CA320
Het CAK stuurt een retourbericht naar het zorgkantoor.
Wachtlijst-
De zorgkantoren leveren gegevens waaruit Zorginstituut Nederland
informatie
landelijke wachtlijstinformatie samenstelt. De wachtlijstinformatie kunt u inzien op www.istandaarden.nl.
Pagina 13 van 35
VERSIE 1.0 | Handboek iWlz | 24 juli 2014
3
Afspraken berichtenverkeer
3.1
Inleiding Bij de opzet van AZR heeft Zorginstituut Nederland met de ketenpartijen algemene afspraken gemaakt, die nog steeds een belangrijk fundament zijn onder de iWlzsystematiek. Ook de aanvullende afspraken uit de looptijd van AZR gelden nu in iWlz nog steeds in iWlz. In dit hoofdstuk gaan we in op die afspraken.
3.2
Procesmatige afspraken rond het berichtenverkeer
3.2.1
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden in de keten Een van de belangrijkste uitgangspunten in het iWlz-berichtenverkeer is dat elke ketenpartij verantwoordelijk is voor het beheer en de kwaliteit van de eigen gegevens rondom een cliënt. • Het CIZ moet de cliënt- en indicatiebesluitgegevens vastleggen en is verantwoordelijk voor de inhoud van het indicatiebesluitbericht. • Het zorgkantoor is verantwoordelijk voor het onderhoud van de cliënt-, zorgtoewijzing- en wachtlijstgegevens. Het zorgkantoor bewaakt de kwaliteit van het toewijsgedeelte van het zorgtoewijzingbericht. • De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor het onderhoud van de cliëntgegevens en moet alle gegevens onderhouden over de zorgaanvang, wijzigingen in de zorglevering en het einde van de zorg. De kwaliteit moet blijken uit het bericht met de melding ‘aanvang zorg’ en het mutatie/eindezorgbericht.
3.2.2
Retourberichten Binnen iWlz zijn de ketenpartijen verplicht om een ontvangen EI-bericht met het bijbehorende retourbericht te beantwoorden. Het doel van een retourbericht is enerzijds de goede ontvangst van het heenbericht bevestigen, anderzijds informeert de ontvangende ketenpartij met het retourbericht de zender van het heenbericht over de technische en inhoudelijke kwaliteit. Dit laatste is alleen van toepassing als er sprake is van afkeuring van een bericht. • •
•
3.2.3
Een ketenpartij die een EI-bericht ontvangt, beantwoordt dat bericht altijd binnen de geldende termijn met het bijbehorende retourbericht. De verzender van een heenbericht mag voor een cliënt al een nieuw EI-bericht sturen als het retourbericht op het vorige bericht van die cliënt nog niet ontvangen is. Nadat een ketenpartij een retourbericht heeft ontvangen dat fouten op een heenbericht bevat, levert deze ketenpartij in het nieuwe, gecorrigeerde EIbericht alleen die cliënten opnieuw aan bij wie een of meer fouten zijn geconstateerd. Goedgekeurde cliënten worden dus niet opnieuw aangeleverd.
Beveiliging Alle iWlz-ketenpartijen onderhouden een eigen registratiesysteem waarvoor zij beveiligingsmaatregelen moeten treffen. De maatregelen richten zich op de mensen die ermee werken, op de gegevens die de partijen daarin opslaan – databases – en op de apparatuur waarop het systeem draait. Alle partijen moeten zich houden aan de actuele wettelijke regels en bepalingen die gelden voor gegevensopslag, verwerking en -uitwisseling. De wet onderscheidt beveiligingseisen die zich richten op: • beschikbaarheid van het systeem; Pagina 15 van 35
VERSIE 1.0 | Handboek iWlz | 24 juli 2014
• •
betrouwbaarheid van het systeem; vertrouwelijkheid.
Privacy In iWlz leggen ketenpartijen persoonsgebonden informatie vast en geven deze door in de keten. Voor een deel zijn dit zeer privacygevoelige gegevens, bijvoorbeeld de medische gegevens van een cliënt. Elke ketenpartij moet bijzondere aandacht besteden aan de regelgeving op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Ketenpartijen mogen niet méér privacygevoelige informatie uitwisselen dan strikt noodzakelijk is. Het CIZ is de enige ketenpartij die commentaar in de vorm van ‘vrije tekst’ mag opnemen in berichten, uiteraard alleen volgens de regelgeving. Het zorgkantoor moet dit commentaar ongewijzigd doorsturen naar de zorgaanbieder. 3.3
Inhoudelijke afspraken rond het berichtenverkeer
3.3.1
Juiste en volledige vulling van de berichten Elke iWlz-ketenpartij is verantwoordelijk voor een juiste en volledige vulling van de berichten. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft in 2007 de Regeling Administratieve Organisatie en Interne Controle AWBZ-zorgaanbieders (AO/IC) uitgegeven. Daarin staan de regels waaraan de administratieve organisatie en interne controle van de zorgaanbieders moet voldoen. Elke ketenpartij heeft de verantwoordelijkheid om de organisatie rond het iWlzregistratiesysteem te onderhouden. Daaronder vallen: • de documentatie die bij het iWlz-registratiesysteem hoort; • controlemaatregelen die waarborgen dat berichten inhoudelijk en technisch correct worden verstuurd, ontvangen en opgeslagen; • certificering van de software en bedrijfsprocessen.
3.3.2
Controle cliëntgegevens Cliëntgegevens moeten kloppen. Ketenpartijen die ze vastleggen en doorgeven moeten de gegevens verifiëren bij de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA). Het gaat dan om vragen als: leeft de cliënt nog, woont de cliënt op het opgegeven adres en is de naam juist gespeld? Rond de NAW-gegevens van de cliënt zijn de GBA-gegevens leidend. De Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg (Wbsn-z) regelt het gebruik van het burgerservicenummer (BSN) in de zorg door zorgaanbieders, zorgverzekeraars en indicatieorganen. Het doel van de Wbsn-z is om de kwaliteit van de zorg te verbeteren door betrouwbare gegevensuitwisseling. Ketenpartijen moeten het BSN opnemen in de administratie en gebruiken bij de onderlinge uitwisseling van gegevens. Daarbij moeten partijen voldoen aan alle regels uit de Wbsn-z. Wanneer het CIZ in een indicatiebesluitbericht het BSN van een cliënt invult, betekent dit dat het CIZ het nummer heeft gecontroleerd. In iWlz is het niet meer toegestaan om een onbekend BSN (9x9) in het indicatiebesluit op te nemen. Als de privacy van de cliënt uit veiligheidsoverwegingen gewaarborgd moet worden, geeft het CIZ dit met de aanduiding ‘geheime cliënt’ in het indicatiebesluitbericht aan, al dan niet gecombineerd met een postadres. Ontvangende partijen weten dan dat zij uiterst zorgvuldig met de cliëntgegevens moeten omgaan en moeten voorkomen dat de cliënt traceerbaar is, bijvoorbeeld bij verblijf in een Blijf-van-mijn lijfhuis.
Pagina 16 van 35
VERSIE 1.0 | Handboek iWlz | 24 juli 2014
3.3.3
Gebruik van tabellen in iWlz Bij de ontwikkeling van een nieuw EI-bericht bepaalt Zorginstituut Nederland voor elk veld wat voor soort gegeven het is en op welke manier ketenpartijen het veld moeten vullen: is het een tekstveld, een datumveld of gaat het om een veld dat op basis van een codelijst gebruikt moet worden? In het laatste geval is in het BEPmodel bij het veld een verwijzing opgenomen naar de codelijst en staat vermeld welke operationele en technische regels van toepassing zijn. Zorginstituut Nederland stelt de inhoud van de iWlz-berichten vast, en daarmee ook de inhoud van de codelijsten. De inhoud van de meeste tabellen is stabiel en verandert in principe niet tijdens de looptijd van een iWlz-release. Uitzonderingen zijn de huisartsentabel, de iWlz-AGBcodelijst en de iWlz-regiotabel. Actuele informatie over deze muterende tabellen vindt u op www.istandaarden.nl.
Pagina 17 van 35
VERSIE 1.0 | Handboek iWlz | 24 juli 2014
DEEL II PROCESSEN
Pagina 19 van 35
VERSIE 1.0 | Handboek iWlz | 24 juli 2014
4
Beoordelen
4.1
Inleiding Dit hoofdstuk gaat over het proces ‘beoordelen’. De informatie in dit hoofdstuk is vooral van belang voor het CIZ, de organisatie die de indicatie stelt, en de zorgkantoren, die ontvangers van de indicatie zijn. ‘Beoordelen’ begint wanneer een cliënt zich met een zorgvraag meldt bij het indicatieorgaan. Het eindigt op het moment dat het zorgkantoor het indicatiebesluit geaccepteerd heeft. De berichten die in dit proces worden uitgewisseld, zijn het indicatiebesluitbericht (IO31) en het bijbehorende retourbericht (IO32).
Figuur 4 Uit het BEP-model: het proces ‘beoordelen’ in schema
4.2
Beschrijving ‘beoordelen’ De keten van processen in de Wlz start op het moment dat een cliënt bij het CIZ een aanvraag doet voor een indicatie voor Wlz-zorg. Voor bestaande cliënten kan het ook gaan om een aanvraag voor een herindicatie. Dat is iets wat de zorgaanbieder vaak namens de cliënt doet. Bij het proces zijn twee partijen betrokken, het CIZ dat de indicatie stelt en het zorgkantoor dat de indicatie ontvangt. Nadat een cliënt heeft aangegeven zorg nodig te hebben, bepaalt het CIZ op welke en op hoeveel zorg de klant recht heeft. Dit wordt vastgelegd in het indicatiebesluit. Het CIZ stuurt het indicatiebesluitbericht (IO31) via iWlz naar het zorgkantoor. Het zorgkantoor bevestigt de ontvangst van het indicatiebesluitbericht door een retourbericht (IO32) te sturen naar het CIZ. Het zorgkantoor weet nu waar de cliënt recht op heeft volgens de Wet langdurige zorg (Wlz). Het zorgkantoor is vervolgens
Pagina 21 van 35
VERSIE 1.0 | Handboek iWlz | 24 juli 2014
verantwoordelijk voor de zorgtoewijzing aan een of meer zorgaanbieders, die de zorg moeten gaan leveren. Als er bij een verzoek voor herindicatie een negatief besluit wordt genomen, wordt dit als indicatiebesluit voor één dag in de keten gecommuniceerd, zodat de zorgtoewijzingen ingetrokken kunnen worden, en de cliënt niet meer als wachtend op zorg wordt beschouwd. Het negatieve indicatiebesluit bevat geen zorgeenheden.
4.3
Inhoud indicatiebesluit Een indicatiebesluit bestaat uit aanspraakgegevens en aanvullende gegevens. Aanspraakgegevens Aanspraakgegevens beschrijven de grondslag, de soort, hoeveelheid en duur van de benodigde zorg. • De grondslag is de voorwaarde waaraan de cliënt het recht op zorg ontleent. Zonder grondslag heeft de cliënt geen recht op Wlz-zorg. • De aard van de zorg, ofwel het soort zorg, wordt door het CIZ vastgelegd in functies voor extramurale zorg. • De aard wordt door het CIZ vastgelegd in zorgzwaartepakketten voor intramurale zorg. • De hoeveelheid zorg wordt door het CIZ vastgelegd in klassen. • In de Wlz zijn de meeste indicaties levenslang geldig. Ze hebben geen einddatum. Is er toch sprake van een bepaalde duur, dan legt het CIZ die vast in een geldigheidsperiode voor het hele indicatiebesluit. Daarnaast geeft het CIZ ook voor elke afzonderlijke, geïndiceerde zorgeenheid (functie/zorgzwaartepakket) een geldigheidsduur af. De cliënt heeft recht op de geïndiceerde zorgeenheid in de geïndiceerde klasse in de periode dat deze zorgeenheid geldig is. • Verder kan er een opslag (additionele zorg) geïndiceerd worden of een indicatie voor vervoer afgegeven worden (op voorwaarde dat dit medisch noodzakelijk is). Wanneer er iets wijzigt in de situatie van de cliënt dat van invloed kan zijn op de aard, de hoeveelheid of de duur van de geïndiceerde zorg, dan moet de cliënt een nieuwe indicatie aanvragen bij het CIZ. Aanvullende gegevens Nadat het formele indicatiebesluit is genomen, verzamelt het CIZ aanvullende gegevens in het indicatiebesluit. De gegevens gaan over de leveringsvoorwaarde en de leveringsvorm van de zorg. De leveringsvorm is een keuze tussen: • leveringsvoorwaarde;; • leveringsvorm (zorg in natura, persoonsgebonden budget of volledig pakket thuis); • voorkeuraanbieder; • relatiegegevens. Het is de taak van het CIZ om de voorkeuraanbieder met klem bij de cliënt op te vragen. De aanvullende gegevens ondersteunen het proces van zorgtoewijzing en -levering. Het zorgkantoor kan, in overleg met cliënt en zorgaanbieder, de informatie later in het proces nog wijzigen. Het is de verantwoordelijkheid van het zorgkantoor om hier invulling aan te geven – het CIZ speelt daarin geen rol. Als alleen aanvullende gegevens wijzigen, leidt dat niet tot een nieuw indicatiebesluit. Daar staat tegenover Pagina 22 van 35
VERSIE 1.0 | Handboek iWlz | 24 juli 2014
dat veranderingen in aanspraakgegevens wél altijd een nieuw indicatiebesluit tot gevolg hebben. 4.4
De grondslag van het indicatiebesluit en het recht op zorg Grondslag Het CIZ bepaalt aan de hand van de grondslag of een cliënt recht heeft op zorg volgens de Wlz, en geeft hiervoor een indicatiebesluit af. De definitie van ‘grondslag’ luidt volgens de ‘Beleidsregels indicatiestelling Wlz’: een aandoening, beperking of handicap als gevolg waarvan de verzekerde op een of meer vormen van zorg kan zijn aangewezen. In de tabel staan de zes typen grondslagen. Afkorting
Omschrijving
SOM
Somatische aandoening of beperking
PG
Psychogeriatrische aandoening of beperking
PSY
Psychiatrische aandoening of beperking
LG
Lichamelijke handicap
VG
Verstandelijke handicap
ZG
Zintuiglijke handicap
Een cliënt heeft recht op Wlz-zorg als minimaal één grondslag op hem van toepassing is. Is er sprake van meer dan een grondslag, dan bepaalt het CIZ wat de dominante grondslag en vermeldt die als eerste grondslag in het dossier. Wettelijke basis Het Besluit Zorgaanspraken Wlz beschrijft de aanspraken op de Wlz. Het gaat dan om de aard, inhoud en omvang ofwel hoeveelheid van de zorg. Binnen iWlz worden de aard en de hoeveelheid van de zorg uitgedrukt in zorgeenheden (functies/zorgzwaartepakketten) en klassen. Per zorgeenheid wordt een geldigheidsduur aangegeven. 4.5
Geldigheidsduur indicatiebesluit Wlz-indicaties zijn levenslang geldig. De mogelijkheid van herindicatie en negatieve indicatiebesluiten blijft bestaan, maar komt minder vaak voor dan in de AWBZ.
4.6
Bezwaar maken tegen een indicatiebesluit Het indicatiebesluit is een beschikking waarbij de gebruikelijke beroep- en bezwaarprocedures gelden. Cliënten of belanghebbenden die het oneens zijn met het indicatiebesluit, kunnen binnen zes weken na dagtekening van het besluit een schriftelijk bezwaar indienen bij het CIZ.
Pagina 23 van 35
VERSIE 1.0 | Handboek iWlz | 24 juli 2014
5
Toeleiden
5.1
Inleiding Dit hoofdstuk gaat over het proces ‘toeleiden’. De informatie in dit hoofdstuk is vooral van belang voor zorgkantoren – die de zorg toewijzen – en zorgaanbieders, die de toewijzing ontvangen en zorg moeten gaan leveren. Het proces gaat van start op het moment dat het zorgkantoor het indicatiebesluit geaccepteerd heeft. ‘Toeleiden’ eindigt op het moment dat de cliënt de door hem gewenste zorg ontvangt. Echter, zolang de cliënt een geldig indicatiebesluit heeft, kan hij een beroep doen op het zorgkantoor en start het proces opnieuw. De berichten die tijdens dit proces worden uitgewisseld zijn het zorgtoewijzingbericht (AW33) en het bijbehorende retourbericht (AW34). Figuur 5 Uit het BEP-model: het proces ‘toeleiden’ in schema
5.2
Beschrijving ‘toeleiden’ In het zorgtoewijzingsproces communiceren zorgkantoor en een of meer zorgaanbieders met elkaar. Het zorgkantoor maakt altijd een nieuw zorgtoewijzingbericht nadat het een nieuw indicatiebesluit heeft ontvangen van het CIZ. De cliënt kan, naast zijn voorkeur voor een leveringsvorm, per zorgeenheid – functie of zorgzwaartepakket (ZZP) – een voorkeuraanbieder opgeven. Wanneer de cliënt dit op het moment van indiceren nog niet bij het indicatieorgaan heeft aangegeven, dan neemt het zorgkantoor contact op met de cliënt om de voorkeuraanbieder te bepalen. Het zorgkantoor stuurt op basis van het indicatiebesluit een zorgtoewijzingbericht naar de aanbieder. Als de cliënt de zorgeenheden door diverse aanbieders wil laten leveren, dan worden naar elk van hen zorgtoewijzingberichten verstuurd. In het geval van een ZZP kan slechts één Pagina 25 van 35
VERSIE 1.0 | Handboek iWlz | 24 juli 2014
aanbieder de zorg leveren, behalve als er dagbesteding is geïndiceerd. Hier kan een andere aanbieder voor aangewezen worden. De aanbieder stuurt na ontvangst een retourbericht naar het zorgkantoor. Het zorgkantoor is ervoor verantwoordelijk dat de cliënt binnen aanvaardbare wachttijden zorg ontvangt en houdt in de gaten wanneer de zorg aanvangt. Het zorgkantoor stuurt het eerste zorgtoewijzingbericht op basis van een nieuw indicatiebesluit naar alle zorgaanbieders die bij de zorgtoewijzing betrokken zijn. Op die manier informeert het zorgkantoor op grond van dezelfde indicatie álle betrokken zorgaanbieders over de zorg die andere zorgaanbieders gaan leveren aan de cliënt. Als later voor hetzelfde indicatiebesluit wijzigingen in de zorgtoewijzing plaatsvinden, dan meldt het zorgkantoor dit alleen aan de zorgaanbieders voor wie de wijziging geldt. Het zorgkantoor informeert geen zorgaanbieders bij wie de toegewezen zorgeenheden ongewijzigd blijven. De zorgaanbieders voor wie wijzigingen gelden, ontvangen alle, actuele, eerder toegewezen zorgeenheden opnieuw, waarbij het zorgkantoor de wijzigingen per zorgeenheid aangeeft. 5.3
Situaties na zorgtoewijzing Zodra de zorgaanbieder, na de ontvangst van een zorgtoewijzing, begint met de levering van de toegewezen zorg, dan meldt hij dit aan het zorgkantoor. Als de zorg niet, onvolledig, of niet op tijd gestart wordt of kan worden, dan laat de aanbieder dit ook aan het zorgkantoor weten. Met het oog op de wachtlijsten geeft hij in alle gevallen de leveringsstatus door. Is er sprake van een indicatie voor verblijf, dan is de dossierhouder verantwoordelijk voor tijdige inzet van noodzakelijke en passende zorg. De dossierhouder is de zorgaanbieder die de eerste voorkeur geniet van de cliënt. Overbruggingszorg Kan een cliënt met een verblijfsindicatie niet of nog niet in zorg genomen worden bij de dossierhouder, dan zorgt hij voor overbruggingszorg, eventueel door een andere zorgaanbieder te leveren. De dossierhouder vraagt, na overleg met de cliënt en de aanbieder die de overbruggingszorg moet gaan leveren, bij het zorgkantoor een aangepaste zorgtoewijzing voor de overbruggingszorg aan. Het is de taak van het zorgkantoor om de aanvraag te beoordelen en de benodigde zorg toe te wijzen. De dossierhouder houdt contact met de cliënt. Transferzorg Als de cliënt, vanwege een wachtlijst bij de dossierhouder, ervoor kiest om de geïndiceerde zorg tijdelijk volledig van een andere zorgaanbieder te ontvangen, dan spreken we van transferzorg. Ook dan vraagt de zorgaanbieder, na overleg met de cliënt en de aanbieder die de transferzorg moet gaan leveren, een aangepaste zorgtoewijzing aan bij het zorgkantoor. Het zorgkantoor beoordeelt de aanvraag en wijst de zorg toe. De dossierhouder houdt contact met de cliënt. Alternatieve zorg Als de cliënt andere zorg dan geïndiceerd wenst te ontvangen, maar wel passend binnen de indicatie, is sprake van alternatieve zorg. Ook deze zorg wordt voor cliënten met een verblijfsindicatie door de dossierhouder aangevraagd en beoordeeld en toegewezen door het zorgkantoor. Overdragen zorgtoewijzing Alleen als de zorg nog niet gestart is, de cliënt hiermee instemt en aan de van toepassing zijnde regels voldaan wordt, bestaat de mogelijkheid om de gehele zorgtoewijzing over te dragen aan een andere zorgaanbieder.
Pagina 26 van 35
VERSIE 1.0 | Handboek iWlz | 24 juli 2014
Cliënt ziet af van de geïndiceerde zorg De cliënt heeft het recht om de toegewezen zorg niet te accepteren, ook wanneer deze volledig overeenkomt met het indicatiebesluit. Als dit herhaaldelijk voorkomt, dan kan het zorgkantoor ervoor kiezen om, in overleg met de cliënt, geen actie te ondernemen. Het formele recht op Wlz-zorg blijft bestaan. Wanneer de cliënt geen gebruik meer wil maken van zijn nog openstaande zorgtoewijzingen, trekt het zorgkantoor ze in. Een cliënt kan ook aan een zorgaanbieder laten weten dat hij geen zorg meer wil ontvangen. De zorgaanbieder stelt het zorgkantoor daarvan op de hoogte met een mutatie-/eindezorgbericht.
Pagina 27 van 35
VERSIE 1.0 | Handboek iWlz | 24 juli 2014
6
Leveren en eigen bijdrage
6.1
Inleiding Dit hoofdstuk gaat over het proces ‘leveren en eigen bijdrage’. De informatie in dit hoofdstuk is vooral van belang voor zorgaanbieders – die de zorg leveren – zorgkantoren, die hierover afspraken hebben gemaakt met zorgaanbieders, en het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Het CAK berekent de eigen bijdrage, legt deze op en draagt zorg voor de inning van het bedrag. Het proces begint op het moment dat het zorgkantoor aanvangt met de zorglevering aan de cliënt. Het proces eindigt op het moment dat de zorglevering aan de cliënt ophoudt en het opleggen van de eigen bijdrage – voor intramurale zorg – is gestopt. De berichten die tijdens dit proces worden uitgewisseld tussen de zorgaanbieder en het zorgkantoor zijn het bericht met de melding ‘aanvang zorg’ (AW35), het mutatie-/eindezorgbericht (AW39) en de bijbehorende retourberichten, respectievelijk het AW36- en het AW310-bericht. De berichten die tijdens dit proces worden uitgewisseld tussen het zorgkantoor en het CAK zijn het bericht met de melding ‘aanvang zorg’ ZK-CAK (CA317), het mutatie-/einde zorgbericht ZK-CAK (CA319) en de bijbehorende retourberichten, respectievelijk het CA318- en het CA320-bericht. Figuur 6 Uit het BEP-model: het proces ‘leveren en eigen bijdrage’ in schema
Pagina 29 van 35
VERSIE 1.0 | Handboek iWlz | 24 juli 2014
6.2
Beschrijving ‘leveren en eigen bijdrage’ Wanneer een zorgaanbieder de toegewezen zorg, of een deel hiervan, gaat leveren, meldt hij dit aan het zorgkantoor met een ‘melding aanvang zorg’ (MAZ). In dit bericht geeft de zorgaanbieder aan welke zorg hij levert en in welke omvang, wat de leveringsvorm is en vanaf wanneer de zorg van start is gegaan. Het is van belang dat de zorgaanbieder deze informatie juist, volledig en tijdig verstuurt aan het zorgkantoor omdat het zorgkantoor op basis van deze gegevens een melding doet aan het CAK. Het CAK start met deze informatie het proces dat leidt tot de vaststelling van de eigen bijdrage voor intramurale zorg. Wanneer het zorgkantoor toegewezen zorg voortijdig wil intrekken of wijzigen, stuurt het zorgkantoor een nieuw zorgtoewijzingbericht naar de zorgaanbieder. De zorgaanbieder leidt hieruit af welke zorgeenheden hij niet of niet meer hoeft te leveren, en welke wel. Als bevestiging van de beëindiging van de zorg stuurt hij een bericht naar het zorgkantoor. Wordt de geleverde zorg op initiatief van de cliënt of zorgaanbieder gewijzigd of beëindigd, dan meldt de zorgaanbieder dit met een melding ‘mutatie/einde zorg’ (MUT) aan het zorgkantoor. Indien er sprake is van een overplaatsing of melding einde zorg, stuurt het zorgkantoor een bericht naar het CAK, tenzij er sprake is van overlijden. Dit verneemt het CAK vanuit de GBA.
6.3
Melden aanvang zorg Zodra de zorgaanbieder met de zorglevering is begonnen, meldt hij dat aan het zorgkantoor. Een zorgaanbieder mag alleen een melding ‘aanvang zorg’ sturen voor zorg die het zorgkantoor aan hem heeft toegewezen: de omvang van de geleverde zorg mag niet meer bedragen dan de toegewezen omvang. Met het oog op de wachtlijsten geeft hij in het bericht met de melding ‘aanvang zorg’ per zorgeenheid de leveringsstatus door. Sleuteldatum Als een cliënt met een verblijfsindicatie voorafgaand aan de opname de sleutel van zijn toekomstige kamer ontvangt om deze in te richten, is er sprake van een sleuteldatum. De sleuteldatum, de datum waarop de eigen bijdrage start, staat in dezelfde melding ‘aanvang zorg’ over de start van de zorglevering.
6.4
Melden einde zorg Zodra de zorgaanbieder de levering van een zorgeenheid aan een cliënt beëindigt, meldt hij dit aan het zorgkantoor. Een zorgaanbieder mag alleen een melding einde zorg sturen voor zorg waarvan hij de aanvang heeft gemeld. In het mutatie/eindezorgbericht geeft hij per zorgeenheid de reden van beëindiging aan. Met het oog op de wachtlijsten geeft hij per zorgeenheid de leveringsstatus door. De combinatie van de reden van mutatie en leveringsstatus geeft aan of de zorgtoewijzing wel of niet gesloten moet worden. Het zorgkantoor en de zorgaanbieder verwerken dit in hun administratie. Dit leidt niet tot berichtenverkeer.
6.5
Eigen bijdrage Om de eigen bijdrage vast te kunnen stellen, moet het CAK weten welke zorg de cliënt geleverd krijgt. Voor de eigen bijdrage voor zorg met verblijf maakt het CAK gebruik van de gegevens uit de meldingen ‘aanvang zorg’ en ‘einde zorg’ van de zorgaanbieder. Het zorgkantoor stuurt de gegevens, na ontvangst van de
Pagina 30 van 35
VERSIE 1.0 | Handboek iWlz | 24 juli 2014
zorgaanbieder, door naar het CAK. Zo kan het CAK de juiste eigen bijdrage vaststellen en in rekening te brengen bij de cliënt. Zorgkantoren sturen alleen berichten door naar het CAK van zorgaanbieders met wie zij een contractrelatie hebben. Op het moment dat een cliënt in zorg genomen is, stuurt het zorgkantoor een melding ‘aanvang zorg ZK-CAK’ naar het CAK. In het bericht staat welke zorg de zorgaanbieder levert, in welke omvang en wanneer de zorg van start gegaan is. Wordt de cliënt overgeplaatst, of wordt de zorglevering beëindigd, dan stuurt de zorgaanbieder een mutatie-/einde zorgbericht naar het zorgkantoor. Het zorgkantoor verstuurt dit bericht naar het CAK. Zo kan het CAK de eigen bijdrage van de cliënt op de juiste manier herzien of stopzetten.
Pagina 31 van 35
VERSIE 1.0 | Handboek iWlz | 24 juli 2014
7
Bovenregionaal berichtenverkeer
7.1
Inleiding Dit hoofdstuk gaat over de uitwisseling van bovenregionale berichten. De informatie over dit proces is vooral van belang voor de zorgkantoren. Zij zijn verzender en ontvanger van bovenregionale berichten. Om het proces duidelijk te maken, geven we eerst een toelichting op het regionale berichtenverkeer. Daarna gaan we in op de bovenregionale variant.
7.2
Regionaal berichtenverkeer Elk zorgkantoor heeft een eigen regio als werkgebied. In die regio voert het zorgkantoor de regie over de uitvoering van de Wlz. Een belangrijke taak is de zorgtoewijzing. Daartoe maakt het zorgkantoor contractafspraken met zorgaanbieders, en het ziet erop toe dat een cliënt met een geldig indicatiebesluit op een efficiënte manier passende zorg geleverd krijgt. Het zorgkantoor kan met de zorgaanbieders afspreken hoe zij de zorgtoewijzing uitvoeren, maar blijft daar wel in alle gevallen eindverantwoordelijk voor. Verder is het zorgkantoor het informatieknooppunt in de regio. Het regelt dat de keten goed functioneert. Het bewaakt de doorlooptijden van het berichtenverkeer en de kwaliteit van de informatie die de ketenpartners uitwisselen. Ten slotte stelt het zorgkantoor met behulp van iWlz de regionale wachtlijst samen en levert periodiek gegevens aan voor de landelijke wachtlijstrapportage.
7.3
Bovenregionaal berichtenverkeer Wil een cliënt zorg ontvangen van een zorgaanbieder die een contract heeft met een ander zorgkantoor dan het zorgkantoor in de regio waar de cliënt woont, dan is er sprake van een bovenregionale zorgvraag. De betrokken zorgkantoren wisselen in zo’n geval via iWlz de informatie uit die nodig is om de wens te ondersteunen. Daarbij fungeert het bovenregionale zorgkantoor uitsluitend als routering tussen het regionale zorgkantoor en de zorgaanbieder. Het regionale zorgkantoor is verantwoordelijk voor de zorgtoewijzing en voor de intrekking van de zorgtoewijzing van de cliënt. Het bovenregionale zorgkantoor stuurt de zorgtoewijzing ongewijzigd door naar de zorgaanbieder: de voorkeuraanbieder van de cliënt. Het schema geeft een totaaloverzicht van de berichtstromen in het bovenregionale berichtenverkeer. De tabel beschrijft, op volgorde, de berichten en het doel waarvoor de ketenpartijen ze inzetten. Bovenregionale berichten zijn herkenbaar aan de aanduiding ‘ZK’ in de naam van het bericht. Het zorgtoewijzingbericht (AW33), het bericht met de melding ‘aanvang zorg’ (AW35) en het mutatie/eindezorgbericht (AW39) zijn de berichten waarvan een bovenregionale variant bestaat.
Pagina 33 van 35
VERSIE 1.0 | Handboek iWlz | 24 juli 2014
Figuur 7 De bovenregionale berichtstromen tussen de iWlz-ketenpartijen. De nummering in rood geeft de volgorde aan waarin partijen de berichten versturen en ontvangen, en daarmee de manier waarop bovenregionale cliënten zich door iWlz bewegen.
Nummer
EI-bericht
Inhoud en doel
1A
IO31
Het indicatiebesluitbericht, dat het CIZ naar het zorgkantoor stuurt.
1B
IO32
Het zorgkantoor stuurt een retourbericht naar het CIZ.
2A
ZK33
Het zorgtoewijzingbericht bovenregionaal, dat zorgkantoor A verstuurt om zorgkantoor B te informeren over de toewijzing van de zorg. Zorgkantoor B is het bovenregionale zorgkantoor.
2B
ZK34
3A
AW33
Zorgkantoor B stuurt een retourbericht naar zorgkantoor A. Het zorgtoewijzingbericht, dat het zorgkantoor naar de zorgaanbieder stuurt.
3B
AW34
4A
AW35
De zorgaanbieder stuurt een retourbericht naar het zorgkantoor. Het bericht met de melding ‘aanvang zorg’, dat de zorgaanbieder naar het zorgkantoor stuurt om te laten weten dat de zorglevering begonnen is, en wat de leveringsstatus is.
4B
AW36
5A
ZK35
Het zorgkantoor stuurt een retourbericht naar de zorgaanbieder. Het bovenregionale bericht met de melding ‘aanvang zorg’, dat zorgkantoor B naar zorgkantoor A stuurt om te informeren over de aanvang van de zorg en de leveringsstatus.
5B
ZK36
6A
CA317
Zorgkantoor A stuurt een retourbericht naar zorgkantoor B. Het bericht met de melding ‘aanvang zorg’ ZK-CAK, dat zorgkantoor B verstuurt om het CAK te informeren over de aanvang van de zorg.
6B
CA318
7A
AW39
Het CAK stuurt een retourbericht naar het zorgkantoor. Het mutatie-/eindezorgbericht, dat de zorgaanbieder stuurt naar het zorgkantoor om te informeren over uitstel of afstel van de zorglevering, een wijziging in de zorglevering of over beëindiging van de zorg en de leveringsstatus.
7B
AW310
Het zorgkantoor stuurt een retourbericht naar de zorgaanbieder.
Pagina 34 van 35
VERSIE 1.0 | Handboek iWlz | 24 juli 2014
Nummer
EI-bericht
8A
ZK39
Inhoud en doel Het bovenregionale mutatie-/ eindezorgbericht dat zorgkantoor B naar zorgkantoor A stuurt om te informeren over uitstel of afstel van de zorglevering, een wijziging in de zorglevering of beëindiging van de zorg en de leveringsstatus.
8B
ZK310
9A
CA319
Zorgkantoor A stuurt hierop een retourbericht naar zorgkantoor B. Het mutatie-/eindezorgbericht ZK-CAK, dat zorgkantoor B stuurt naar het CAK om te laten weten dat de zorg beëindigd is of dat een cliënt is overgeplaatst.
9B 10
CA320
Het CAK verstuurt een retourbericht naar het zorgkantoor.
Wachtlijst-
Zorgkantoor A levert gegevens waaruit Zorginstituut Nederland
informatie
landelijke wachtlijstinformatie samenstelt. Hiervan wordt geen retourbericht gestuurd. De wachtlijstinformatie kunt u inzien op www.istandaarden.nl.
Het proces begint op het moment dat het regionale zorgkantoor het indicatiebesluit voor een bovenregionale cliënt geaccepteerd heeft. Het eerste bericht dat bovenregionaal verstuurd wordt, is het bovenregionale zorgtoewijzingbericht. Figuur 8 Uit het BEP-model: het proces ‘bovenregionaal berichtenverkeer’ in schema
Pagina 35 van 35