VERSCHERPT TOEZICHT BIJ CENTRAALZORG SPW TE LEUSDEN
Den Haag, januari 2014
Meldingnummer : 59396 Documentnummer : 2014-1026058
Verscherpt toezicht Centraalzorg SPW Leusden januari 2014
Inhoud
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Inleiding 5 Aanleiding en belang 5 Beschrijving gebeurtenis 5 Onderzoeksvragen 6 Onderzoeksmethode en periode 7 Toetsingskader 7
2
Conclusies 9
3 3.1 3.2
Handhaving 11 Maatregelen 11 Vervolgacties inspectie 11
4 4.1 4.2 4.3
Resultaten inspectiebezoek 13 Inzet bestuur Centraalzorg en bestuur SPW mediationtraject 13 Zorgdossiers 14 Meldingen, signalen en klachten, ontvangen in de periode augustus – december 2013 15 Opheffen samenwerking met bestuur SPW; oprichten van een nieuw inspraakorgaan 17
4.4
Pagina 3 van 18
Verscherpt toezicht Centraalzorg SPW Leusden januari 2014
1
Inleiding
1.1
Aanleiding en belang Vanaf december 2012 ontving de Inspectie voor de Gezondheidszorg (hierna: inspectie) meerdere meldingen over een conflict tussen enerzijds de voorzitter van het bestuur van Sichting Plus Wonen (hierna: SPW) en zeven van de in totaal 15 ouders, en anderzijds de bestuurder van Centraalzorg Vallei & Heuvelrug (hierna: Centraalzorg). Dit conflict zou volgens de bij de inspectie ontvangen meldingen van invloed zijn op de zorg die Centraalzorg levert. SPW is intiatiefnemer van het project Plus Wonen (hierna: PW), een levensloopbestendig wooncomplex voor jong volwassenen, ouder dan 25 jaar met schizofrenie of aanverwante stoornissen te Leusden. Centraalzorg levert hierbij AWBZ-zorg in natura aan PW. Bij de start van de samenwerking tussen SPW en Centraalzorg in 2008 is in de samenwerkingsovereenkomst overeen gekomen dat de zorg wordt uitgevoerd volgens het beleidsplan en de visie van SPW, gebaseerd op de Systematische Rehabilitatie Methode (hierna: SRM). Verder is het uitgangspunt ouders en familie te betrekken bij de zorg. De zorg wordt sinds 2011 geleverd door een apart GGZ-team van Centraalzorg. Een architect heeft in opdracht van Woning Stichting Leusden het gebouw ontworpen, overeenkomstig de visie van SPW. In het bestuur van SPW heeft een aantal ouders zitting.
1.2
Beschrijving gebeurtenis Het conflict, zoals beschreven in het eindrapport van de inspectie van juli 2013 en dat is opgesteld naar aanleiding van het inspectiebezoek op 25 april 2013, is eind 2011 ontstaan. De voorzitter en zijn echtgenote waren ontevreden over de kwaliteit van zorg en de invulling van die zorg vanuit de SRM-visie. SPW heeft 7 maart 2012 de samenwerking met Centraalzorg opgezegd. Acht ouders hebben zich van deze opzegging gedistantieerd en hebben het vertrouwen in het bestuur van SPW opgezegd. Tevens heeft interventie van het Directoraat Generaal Langdurige Zorg, Directie Maatschappelijke Ondersteuning van het Ministerie van VWS niet tot gewenste resultaten geleid. Vervolgens ontving de inspectie vanaf december 2012 een aantal meldingen. Acht ouders zijn tevreden over de geleverde zorg van Centraalzorg en zij en de medewerkers achten het overnemen van de zorg door SPW niet wenselijk vanwege belangenverstrengeling (combinatie ouderschap, management en zorgverlening). Volgens een deel van de ouders en de medewerkers voelden cliënten zich in toenemende mate onveilig. Na het inspectiebezoek d.d. 21 februari 2013 aan PW heeft de inspectie het bestuur van SPW gewezen op de bestuurlijke verantwoordelijkheid om het conflict niet ten koste te laten gaan van het bieden van verantwoorde en veilige zorg aan de bewoners van PW. De inspectie heeft aangedrongen op het op korte termijn doorbreken van de impasse door het inschakelen van een externe mediator om tot een constructieve afloop te komen van het relationele conflict. De voorzitter van het bestuur van SPW heeft toegezegd achter deze oplossing te staan en medewerking te gaan verlenen. Pagina 5 van 18
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
De inspectie besloot vervolgens om middels een inspectiebezoek aan PW te toetsen of de zorg door Centraalzorg op een verantwoorde en veilige wijze werd geleverd. Op 23 april 2013 heeft dit bezoek plaats gevonden. De inspectie concludeerde: dat zowel bij het bestuur van SPW als het bestuur van Centraalzorg geen bereidheid was om tot en oplossing van het conflict te komen. De inspectie was van oordeel dat het risico op patiëntveiligheid en aantasting van de kwaliteit van zorg aanwezig was, mede gezien eerdere interventies van het zorgkantoor en het Directoraat Generaal Langdurige Zorg (Ministerie VWS). dat bij het bestuur van SPW sprake was van een voornemen tot overname van de uitvoering van zorg (waartoe Stichting Plus Zorg, SPZ was opgericht en waarvoor een WTZi-erkenning was verkregen). Dat vóór gebruik van deze WTZi-erkenning eerst de bestuursconstructie aangepast diende te worden, omdat deze anders strijdig zou zijn met de Zorgbrede Governancecode 2010, omdat de voorzitter van het bestuur van SPW tevens ouder is van een patiënt. dat de zorgdossiers niet geheel op orde waren. De deskundigheid van het personeel is in voldoende mate afgestemd op (de zorgbehoeften van) de doelgroep conform de methode van SRM. De inspectie onderschreef tevens het oordeel van het zorgkantoor dat een zorgverlenende organisatie geen persoonlijke belangen mag hebben bij de uitvoering van die zorg. Na het inspectiebezoek d.d. 23 april 2013 ontving de inspectie enkele nieuwe meldingen van ouders, variërend van het uiten van bezorgdheid over het aanhoudende conflict tot de klacht dat het conflict tot ernstige achteruitgang van de psychiatrische gezondheid van een bewoner had geleid. De inspectie stelde naar aanleiding van voorgaande per 31 juli 2013 verscherpt toezicht in voor een periode van drie maanden. Reden hiervoor waren de mogelijke risico’s voor de patiëntveiligheid als gevolg van de situatie bij Centraalzorg/SPW. Twee maatregelen dienden te worden gerealiseerd. Enerzijds dienden de zorgdossiers aan de geldende richtlijnen en normen te voldoen. Anderzijds dienden zowel Centraalzorg als SPW zich aantoonbaar in te zetten om het conflict te beëindigen, door middel van mediation. De inspectie heeft op 1 november 2013 besloten het verscherpt toezicht voor een periode van drie maanden te verlengen. Hieraan lag de volgende reden ten grondslag: ‘Ten aanzien van de inzet van een mediator, zijn stappen gezet. De inspectie is echter van oordeel dat deze inzet nog onvoldoende is. Zo zijn nog niet alle betrokkenen gesproken door de mediator. Bovendien is gebleken dat de betrokkenen nog niet op één lijn zitten waardoor een spoedige beëindiging van het conflict niet aannemelijk lijkt. Hierdoor blijft er naar het oordeel van de inspectie een potentieel risico voor de kwaliteit van de geleverde zorg bestaan.’ Aangegeven werd dat de inspectie in de tussentijd de vorderingen nauwlettend zou volgen met (onder andere) onaangekondigde bezoeken. 1.3
Onderzoeksvragen In hoeverre voldoet de kwaliteit van de (organisatie van de) zorg, zoals die door de betrokken instelling en individuele hulpverleners is geboden, aan de eisen van verantwoorde zorg (conform de Kwaliteitswet zorginstellingen en/of de Wet BIG)? In hoeverre voldoen de zorgdossiers aan de geldende richtlijnen en normen? Pagina 6 van 18
Verscherpt toezicht Centraalzorg SPW Leusden januari 2014
-
In hoeverre is er sprake van een aantoonbare inzet van zowel Centraalzorg als SPW om door middel van een mediator het conflict te beëindigen?
1.4
Onderzoeksmethode en periode Op achtereenvolgens 29 augustus 2013, 26 september 2013, 23 oktober 2013, 26 november 2013, 15 december 2013 en 13 januari 2014 zijn in totaal door de inspectie zes bezoeken afgelegd, waarvan vijf onaangekondigd1. Tijdens deze bezoeken lag de nadruk steeds op het toetsen van de voortgang en de implementatie van de opgelegde maatregelen in het kader van het verscherpt toezicht. Tevens is een aantal meldingen, signalen en klachten van ouders onderzocht. Daarnaast is tijdens het laatste bezoek de CQ-index aan de orde gesteld. Ook is een tweetal documenten besproken, een brief die respectievelijk door de voorzitter van het bestuur van SPW en een fax die door een achttal ouders naar de Minister van VWS waren gestuurd. Tot slot is het voornemen van Centraalzorg besproken om de samenwerking met het bestuur van SPW te beëindigen, evenals de mogelijke gevolgen daarvan. Ook is het oprichten van een nieuw inspraakorgaan aan de orde gesteld.
1.5
Toetsingskader Het toetsingskader wordt gevormd door relevante wetgeving zoals de Kwaliteitswet zorginstellingen, de WGBO en door de veldnorm Zorgbrede Governancecode 2010.
1 De inspectie verstaat onder een onaangekondigd bezoek eveneens een bezoek dat binnen minder dan 24 uur van tevoren wordt aangekondigd. Pagina 7 van 18
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
Pagina 8 van 18
Verscherpt toezicht Centraalzorg SPW Leusden januari 2014
2
Conclusies
De inspectie concludeert dat Centraalzorg reeds in de eerste drie maanden van het verscherpt toezicht de zorgdossiers dusdanig heeft aangepast dat ze voldoen aan de geldende wet- en regelgeving. In de afgelopen drie maanden heeft Centraalzorg tevens aantoonbare stappen gezet rond mediation. Gedurende de periode van verscherpt toezicht heeft de inspectie niet kunnen vaststellen dat de patiëntveiligheid als gevolg van de conflictsituatie in het geding is geweest. Aan het formuleren van deze conclusie liggen drie vragen ten grondslag. Deze vragen die in hoofdstuk 1 zijn beschreven, worden hieronder afzonderlijk beantwoord. -
In hoeverre voldoet de kwaliteit van de (organisatie van de) zorg, zoals die door de betrokken instelling en individuele hulpverleners is geboden, aan de eisen van verantwoorde zorg (conform de Kwaliteitswet zorginstellingen en/of de Wet BIG)?
Tijdens de inspectiebezoeken heeft de inspectie niet kunnen vaststellen dat er sprake is van onverantwoorde zorg door Centraalzorg ten aanzien van cliënten die in Plus Wonen verblijven. Uit de recent uitgevoerde CQ-index onder de cliënten van Plus Wonen bleek dat de onderwerpen bejegening, deskundigheid en bereikbaarheid van begeleiders, instemming met begeleiding en woon- en leefomstandigheden positief scoorden. De inspectie constateerde dat er geen sprake is van het afwijken van de Zorgbrede Governancecode door Centraalzorg. Op verzoek van het zorgkantoor is een aantal wijzigingen in de statuten doorgevoerd en is de geactualiseerde akte gepasseerd. -
In hoeverre voldoen de zorgdossiers aan de geldende richtlijnen en normen?
Op 26 september 2013 zijn tijdens een onaangekondigd inspectiebezoek aan de locatie twee dossiers opnieuw getoetst. Alle items van het zorgdossier bleken in beide dossiers aanwezig te zijn, zodat beide zorgdossiers voldoen aan de geldende richtlijnen en normen. De inspectie concludeert wel dat één signaleringsplan niet was getekend. Bij één van de twee signaleringsplannen tot slot kon niet vastgesteld worden welke periode van toepassing was (d.m.v. een datum van opstellen en een evaluatiedatum). Dit zijn aandachtspunten voor Centraalzorg. -
In hoeverre is er sprake van een aantoonbare inzet van zowel Centraalzorg als SPW om door middel van een mediator het conflict te beëindigen?
De inspectie constateerde de afgelopen drie maanden dat Centraalzorg zich aantoonbaar heeft ingezet om door middel van een mediator, het conflict te beëindigen. Centraalzorg stemde in met het voorstel van SPW wat betreft mediation en de eerste gesprekken hebben plaatsgevonden. Dit laat onverlet dat het conflict voor zover bekend bij de inspectie nog niet naar tevredenheid van beide partijen is opgelost. De inspectie constateerderde verder dat het mediationtraject geen voortgang heeft gekregen, omdat SPW niet wilde meewerken. De voorzitter van het bestuur van
Pagina 9 van 18
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
SPW gaf tijdens dat gesprek aan geen vertrouwen te hebben in de uitwerking van de regiefunctie voor SPW. De mediator bood vervolgens aan gedurende twee maanden beide partijen te begeleiden bij het invullen van de regiefunctie van SPW, maar omdat de voorzitter van het bestuur van SPW ook dit afwees, gaf de mediator te kennen in deze ontstane situatie niet langer diensten te kunnen aanbieden. De rapportage van de mediator bevestigde het mislukken van het mediationtraject.
Pagina 10 van 18
Verscherpt toezicht Centraalzorg SPW Leusden januari 2014
3
Handhaving
3.1
Maatregelen De inspectie is van oordeel dat er geen reden meer is om het verscherpt toezicht te continueren aangezien Centraalzorg aan de voorwaarden zoals op 31 juli 2013 geformuleerd, voldoet. Om die reden heft de inspectie met ingang van 1 februari 2014 het verscherpt toezicht van Centraalzorg SPW op.
3.2
Vervolgacties inspectie Centraalzorg valt vanaf 1 februari a.s. onder het reguliere toezicht van de inspectie. De inspectie zal in dat kader de ontwikkelingen bij Centraalzorg nauwlettend volgen.
Pagina 11 van 18
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
Pagina 12 van 18
Verscherpt toezicht Centraalzorg SPW Leusden januari 2014
4
Resultaten inspectiebezoek
4.1
Inzet bestuur Centraalzorg en SPW mediationtraject Eén van de opgelegde maatregelen betrof een voldoende aantoonbare inzet van zowel Centraalzorg als SPW om door middel van een mediator het conflict te beeindigen. In verband met haar opdracht, toezicht op uitvoering van verantwoorde zorg, heeft de inspectie het toezicht op de uitvoering van de maatregel alleen bij het bestuur van Centraalzorg uitgevoerd. Op 22 augustus 2013 berichtte het bestuur van SPW het bestuur van Centraalzorg dat het bestuur van SPW bereid is het mediationtraject te starten, maar dat zij mediation, waarbij de groep van 8 ouders participeert, afwijst. Op 29 augustus 2013 gaf Centraalzorg tijdens het inspectiebezoek te kennen open te staan voor mediation. Men was van mening dat in dit traject alle ouders betrokken zouden moeten worden. Centraalzorg zou daarnaast graag zien dat er een nieuw inspraakorgaan tot stand zou komen, waarin eveneens de ouders/vertegenwoordigers van alle 15 bewoners vertegenwoordigd zouden worden. Centraalzorg sprak tijdens het inspectiebezoek haar bezorgdheid uit over de afloop van het mediationtraject, omdat ouders ook recent nog meldingen aan de inspectie hadden gezonden. Bij Centraalzorg bestond de indruk dat ouders hiertoe aangezet werden. Op 29 augustus 2013 bleek Centraalzorg nog geen voorstel voor een mediationtraject te hebben voorgelegd. Wel waren enige voorbereidingen getroffen. Op 12 september 2013 heeft het bestuur van Centraalzorg het bestuur van SPW voorgesteld de wijze van participatie van de overige 8 ouders voor te leggen aan een onafhankelijke mediator, bij aanvang van het mediationtraject. Een lijst van mogelijke mediators, die ook ten behoeve van de rechtbank Midden Nederland bemiddelen, was meegezonden. Hieruit kon het bestuur van SPW aangeven welke zij van hun zijde acceptabel zouden achten. Op 20 september 2013 reageerde SPW afwijzend. SPW antwoordde dat Centraalzorg zo geen uitvoering gaf aan de opgelegde maatregelen van de inspectie. Op 27 september 2013 heeft het bestuur van Centraalzorg één van de mediators de opdracht gegeven een oriënterend onderzoek uit te laten voeren, voorafgaand aan de start van het mediationtraject. Het bestuur van Centraalzorg gaf tijdens de inspectiebezoeken op 26 september en 23 oktober 2013 hierover aan te hopen hierdoor de mediation te bespoedigen en deelname van de 8 overige ouders bij het mediationtraject te bewerkstelligen. Op 1 oktober 2013 lichtte de bestuurder van Centraalzorg nogmaals de correspondentie van 12 september 2013 toe, verzocht SPW om een toelichting op het antwoord van 20 september 2013 en verzocht om medewerking aan een gesprek tussen een specifiek voor dit voortraject ingehuurde mediator. De voorzitter van het bestuur van SPW liet in reactie hierop de inspectie op 3 oktober 2013 weten van mening te zijn dat de bestuurder van Centraalzorg het bestuur van SPW negeerde, niet serieus nam en niet samenwerkte. Pagina 13 van 18
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
Centraalzorg besloot op 18 oktober 2013 om toch het mediationtraject te starten onder de voorwaarde van het bestuur van SPW, namelijk uitsluiting van deelname van de overige 8 ouders. De mediator heeft met de 8 ouders gesproken, maar had geen gesprek met de voorzitter van SPW. Volgens Centraalzorg was de indruk ontstaan dat deze voorzitter aarzelde om een afspraak te maken met de mediator. Om die reden heeft Centraalzorg het besluit genomen haar eigen voorstel in te trekken en zich te conformeren aan het voorstel van SPW. Dit voorstel omvatte twee mediators, die door SPW werden uitgekozen. In een mail van 18 oktober 2013 gaf de Raad van Bestuur van Centraalzorg aan dat: ‘indien de twee door u geselecteerde mediators daarom officieel zijn geregistreerd als mediator en geen aantoonbare relatie hebben met SPW, haar bestuurders en Centraalzorg, wij bereid zijn om deze twee mediators op geschiktheid te beoordelen’. Eerder in dezelfde mail gaf Centraalzorg aan zich neer te leggen en bereid te zijn tot een mediation tussen Centraalzorg en SPW, waarbij zoals eerder genoemd de groep van acht ouders is uitgesloten. Op het eerstvolgende bezoek na verlenging van het verscherpt toezicht op 26 november 2013 gaf de bestuurder van Centraalzorg aan dat op 20 november 2013 een mediationgesprek had plaats gevonden. Een mediationovereenkomst werd door beide partijen getekend. Het gesprek werd geleid door een mediator die door SPW was voorgedragen. De mediator stelde vast dat het probleem in de samenwerking veroorzaakt werd door verschillende verwachtingen over de invulling van de regiefunctie van SPW. Centraalzorg gaf in het gesprek aan bereid te zijn om SPW hierin ruimte te geven, maar de voorzitter van het bestuur van SPW gaf aan geen vertrouwen te hebben in de uitwerking van de regiefunctie voor SPW. De mediator bood vervolgens aan gedurende twee maanden beide partijen te begeleiden bij het invullen van de regiefunctie van SPW. De voorzitter van het bestuur van SPW wees dit af. Naar aanleiding hiervan gaf de mediator te kennen in deze ontstane situatie niet langer diensten te kunnen aanbieden. De inspectie heeft de door de mediator en overige betrokkenen ondertekende mediationovereenkomst, evenals het geaccordeerde mediationverslag opgevraagd en ontvangen. Deze rapportage wierp geen ander licht op het mislukken van het mediationtraject. 4.2
Zorgdossiers De tweede maatregel betrof het inrichten van de zorgdossiers conform geldende richtlijnen en normen. Ten tijde van het inspectiebezoek d.d. 25 april 2013 ontbraken de volgende items: Informed consent over een persoonlijk ontwikkelingsplan (hierna POP); een actuele evaluatie van het POP; informed consent over het signaleringsplan; een actueel medicatieoverzicht; een behandelplan van de (hoofd)behandelaar; ketenzorgafspraken. Tevens werden geen bijsluiters van gebruikte medicatie aangetroffen.
Pagina 14 van 18
Verscherpt toezicht Centraalzorg SPW Leusden januari 2014
Op 26 september 2013 werden tijdens een onaangekondigd inspectiebezoek aan de locatie twee dossiers op voorgaande items opnieuw getoetst. Hierbij bleek dat Centraalzorg niet alleen over een papieren zorgdossier beschikt, zoals tijdens het bezoek op 25 april 2013 was geconstateerd, maar ook over een eenvoudig EPD. Hierin werden enkele vaste items, waaronder (ketenzorg-)afspraken, geregistreerd. Het EPD was het meest actueel en leidend. Verder werden de ketenzorgafspraken in de rapportage opgenomen. Eens per twee weken vond een gesprek plaats tussen de casemanager van de betreffende GGZ-instelling en de bewoner, in aanwezigheid van een medewerker van Centraalzorg. Ook werd Centraalzorg middels mails door de behandelaren geïnformeerd. Verder had Centraalzorg de behandelaren om behandelplannen verzocht, maar aangegeven werd, dat deze niet konden worden verstrekt, omdat de behandelplannen overeen waren gekomen met de patiënt. De POP’s en de signaleringsplannen, waren op één signaleringsplan na, getekend. Bij één van de twee signaleringsplannen kon niet vastgesteld worden welke periode van toepassing was (d.m.v. een datum van opstellen en een evaluatiedatum). Alle overige items van het zorgdossier bleken in beide dossiers aanwezig te zijn, zodat beide zorgdossiers voldeden aan de geldende richtlijnen en normen. Actuele bijsluiters waren bij de apotheek opgevraagd en werden separaat van het zorgdossier en het EPD bewaard. Hiervoor (en voor overige taken ten aanzien van medicatie) was één medewerker verantwoordelijk. Ook werden bijsluiters via www.apotheek.nl verkregen. Actuele medicatieoverzichten waren eveneens aanwezig. Deze zijn door de apotheek aangeleverd. 4.3
Meldingen, signalen en klachten, ontvangen in de periode augustusdecember 2013 Meldingen van ouders, verzonden augustus 2013 De inspectie ontving in augustus 2013 een vijftal meldingen van ouders, die voor de inspectie de aanleiding vormden nader onderzoek te doen in hoeverre er sprake was van onverantwoorde zorg. De ouders uitten hun bezorgdheid over het aanhoudend conflict tussen Centraalzorg en het bestuur van SPW, maar ook werden signalen afgegeven dat hierdoor de geestelijke gezondheid van bewoners verslechterde. Daarnaast zou zorg van onvoldoende kwaliteit zijn. Tijdens het inspectiebezoek op 29 augustus 2013 zijn de bestuurder en de teamleider over deze meldingen geïnformeerd en is aan hen gevraagd op de vijf betreffende meldingen separaat een reactie te geven. Uit de beantwoording van de bestuurder en de teamleider kwamen geen indicaties voor onverantwoorde zorg naar voren. Het bleek dat het signaal van onvoldoende kwaliteit van zorg in een eerder stadium als klacht was ingediend en dat de klachtencommissie deze ongegrond had verklaard. Wel bleek dat twee bewoners zich door de door het conflict ontstane onrust onveiliger waren gaan voelen, maar hierop was door de medewerkers adequaat gereageerd. CQ-index Eén van de vijf voorgaande meldingen betrof het niet (tijdig) uitvoeren van een cliënttevredenheidsonderzoek, de CQ-index. Naar aanleiding van deze melding gaf de bestuurder van Centraalzorg aan dat er beleid ontwikkeld was om dit eenmaal in Pagina 15 van 18
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
de twee jaar uit te gaan voeren. Ten behoeve van de 15 bewoners was inmiddels een offerte opgesteld. Tijdens het inspectiebezoek op 29 augustus 2013 heeft de inspectie de verwachting uitgesproken dat binnen twee maanden een tevredenheidsonderzoek uitgevoerd zou worden en dat de inspectie hierover zou worden ingelicht. Dit heeft op 1 november 2013 plaatsgevonden. De rapportage hiervan heeft de inspectie op 7 januari 2014 ontvangen. De inspectie constateerde tijdens de bespreking hiervan op 13 januari 2014 dat een aantal uitkomsten hiervan als positief te beoordelen waren: bejegening begeleiders, deskundigheid begeleiders, bereikbaarheid begeleiders, instemming met begeleiding, woon- en leefomstandigheden en goede scores op voor cliënten belangrijke onderwerpen. Daarnaast werden de volgende verbetervoorstellen genoemd: informatievoorziening, inspraak en keuzevrijheid, samenwerking met andere hulpverleners en aandacht voor dagactiviteiten. De inspectie noemde afrondend dat in het begeleidend schrijven van Centraalzorg een feitelijke onjuistheid was opgenomen, namelijk dat ‘de inspectie enige zorgen heeft geuit’. Hiervan was geen sprake, er was immers verscherpt toezicht ingesteld. Brief voorzitter bestuur SPW gericht aan de Minister van VWS De voorzitter van het bestuur van SPW heeft in een brief d.d. 30 oktober 2013, gericht aan de Minister van VWS, aangegeven dat Centraalzorg van de Zorgbrede Governancecode 2010 voor zorginstellingen zou afwijken. De inspectie heeft tijdens het inspectiebezoek op 16 december 2013 een drietal punten uit deze brief aan het bestuur voorgelegd, nadat eerder was verzocht nadere informatie toe te sturen. •
Centraalzorg had nooit voldaan aan de zorgbrede Governancecode 2010, vanwege de statuten. SPW had dit via een advocaat gemeld aan het zorgkantoor Achmea. Het zorgkantoor had aan SPW aangegeven dat het gebruikelijk is, indien dit wordt geconstateerd, dat de instelling in de gelegenheid wordt gesteld deze aan te passen.
Het bestuur van Centraalzorg gaf aan dat een jurist van het zorgkantoor inmiddels de statuten had beoordeeld. Er dienden enkele aanpassingen doorgevoerd te worden. De inspectie constateerde naar aanleiding van de ontvangen informatie en naar aanleiding van het bezoek op 13 januari 2014 dat de statuten waren aangepast, waarmee Centraalzorg naar het oordeel van het zorgkantoor voldeed aan de zorgbrede Governancecode. •
De leden van de Raad van Toezicht waren afkomstig uit de klachtencommissie.
Het bestuur van Centraalzorg gaf aan dat deze betreffende leden van de onafhankelijke klachtencommissie hun deelname aan deze klachtencommissie hadden beëindigd. Tevens had Centraalzorg zich bij een andere klachtencommissie aangesloten. De inspectie constateerde tijdens het bezoek op 13 januari 2014 op basis van de ontvangen informatie dat de leden van de toenmalige klachtencommissie met ingang van 1 juli 2012 van hun taak waren ontheven en Centraalzorg vanaf
Pagina 16 van 18
Verscherpt toezicht Centraalzorg SPW Leusden januari 2014
31 juli 2012 gebruik maakte van de klachtencommissie van BTN. De reden hiervoor was gelegen in het feit dat deze leden eveneens lid van de Raad van Toezicht waren en Centraalzorg deze situatie ongewenst vond. •
De bestuurder van Centraalzorg was zowel bij de vergaderingen van de Raad van Toezicht als bij de cliëntenraadvergaderingen aanwezig en notuleerde deze vergaderingen.
Het bestuur van Centraalzorg gaf aan alleen op uitnodiging van de cliëntenraad en de Raad van Toezicht de vergaderingen bij te wonen en om pragmatische redenen deze vergaderingen te hebben genotuleerd. De door de bestuurder opgestelde conceptverslagen werden in de eerstvolgende vergadering door deze gremia vastgesteld. De bestuurder gaf aan dat de Raad van Toezicht inmiddels een externe notulist aantrok. De inspectie constateerde tijdens het bezoek op 13 januari 2014 dat de ontvangen informatie voorgaande bevestigde. De cliëntenraad gaf te kennen de mogelijkheden te bezien om de vergadering door de secretaris te laten notuleren. Fax acht ouders gericht aan de Minister van VWS De Minister van VWS ontving op 20 december 2013 een fax, namens acht ouders door één van de ouders ondertekend. Als bijlage was een handtekeningenlijst meegezonden. Deze fax was een vervolg op de eerdere signalen van het bestuur van SPW d.d. 30-10-2013. Tijdens het inspectiebezoek op 13 januari 2014 is deze fax met de bestuurder besproken. Op de vragen van de inspectie of de bestuurder op de hoogte was dat deze fax was verzonden en in hoeverre hij de inhoud kende, gaf hij aan achteraf in kennis te zijn gesteld van het feit dat deze fax op 20 december 2013 naar de Minister van VWS was gestuurd. Ook werd door hem genoemd dat hij achteraf een kopie had ontvangen. Naar aanleiding van de passage in de fax dat de acht ouders ‘de indruk hadden gekregen dat de inspectie het voortduren van het conflict en het mislukken van de mediation aan Centraalzorg toerekent’ verzocht de inspectie aan de bestuurder van Centraalzorg aan te geven hoe hij dit had ervaren. De bestuurder gaf aan dit niet te herkennen. De inspectie hechtte er tenslotte waarde aan te benoemen dat in de fax een aantal feitelijke onjuistheden waren vermeld. 4.4
Opheffen samenwerking met bestuur SPW; oprichten van een nieuw inspraakorgaan Tijdens het inspectiebezoek van 13 januari 2014 kwam aan de orde dat de bestuurder, de beleidsadviseur, de jurist en de teamleider van Centraalzorg, evenals de acht ouders, van oordeel zijn dat het bestuur van SPW (3 á 4 ouders) ideeën nastreeft, die niet door Centraalzorg gerealiseerd kunnen worden. Het betreft de wens dat volgens Centraalzorg ouders (zelfstandig) de zorg willen aansturen. Mede door visieverschillen is de samenwerking tussen het bestuur van SPW en het bestuur van Centraalzorg niet tot wasdom kunnen komen. In de loop van de tijd is duidelijk geworden dat deze samenwerking zoals geformuleerd in de samenwerkingsovereenkomst van 2011, concreter uitgewerkt had moeten worden. Ondanks het intrekken van de WTZi-erkenning van SPZ, speelt naar de mening van Centraalzorg nog altijd de wens van het bestuur uitvoerend in de zorg bezig te zijn.
Pagina 17 van 18
| Inspectie voor de Gezondheidszorg |
Centraalzorg kan naar haar oordeel geen invulling geven aan deze wens. De reden hiervoor is dat er in dat geval sprake is van een dubbelrol: een ouder, die tevens zorgverlener is. Om voornoemde reden wordt de samenwerkingsovereenkomst per 15 april 2014 door Centraalzorg eenzijdig opgezegd, waarbij de overeengekomen opzegtermijn van 3 maanden in acht wordt genomen. Naar aanleiding van het voornemen de samenwerkingsovereenkomst op te zeggen, vroeg de inspectie op welke wijze Centraalzorg zal reageren op eventuele onrust die dit kan veroorzaken. Centraalzorg gaf te kennen dat op de gebruikelijke wijze gehandeld wordt: nog dezelfde dag wordt getoetst of er onrust bij cliënten is ontstaan en vervolgens wordt extra begeleiding ingezet. Eerdere persberichten hebben niet tot onrust bij de bewoners geleid. Centraalzorg gaf verder te kennen dat over het opzeggen van de samenwerkingsovereenkomst met SPW juridisch advies ingewonnen was: Het eenzijdig opzeggen van de samenwerkingsovereenkomst is mogelijk. Ook het oprichten van een nieuw inspraakorgaan voor ouders is juridisch mogelijk. Centraalzorg verwacht dat in de periode na oprichting zich ook andere ouders dan de acht die het vertrouwen in het bestuur van SPW in 2012 hadden opgezegd, hiervan deel zullen uitmaken. Afrondend meldde Centraalzorg dat, indien het bestuur van SPW de samenwerking met Centraalzorg dusdanig gestalte wil gaan geven dat van de dubbelrol ouder en zorgverlener geen sprake zal zijn, in dat geval de huidige samenwerkingsovereenkomst van kracht kan blijven. Overigens schatte Centraalzorg in dat de kans klein is dat het bestuur van SPW akkoord gaat met deze invulling van de samenwerkingsovereenkomst.
Pagina 18 van 18