\ Arnhemsch Leesmuseum. [
HET KERKELIJK CONFLICT VERSCHERPT. DOOH
A J
DEN RONDEN G^^
=-ï-e>a8So^-
AMSTERDAM,
J F SIKKEN 1886.
Reeds twee maanden doet de strijd der partijen in de Hervormde Kerk te Amsterdam van zich spreken. Met belangstelling voor een klein deel, voor een grooter deel met nieuwsgierigheid, door velen met leedvermaak, wordt het conflict gadegeslagen. Belangstellend door elk wie het welzijn der Hervormde Kerk ter harte gaat; nieuwsgierig door het sensatie-zuchtig gedeelte van ons volk. Terwijl degenen wier religie of wier levensbeschouwing het ondermijnen dier kerk onontbeerlijk doet achten voor de vordering hunner begrippen, slechts zullen toejuichen het slooperswerk door de bezitters van het gebouw zelven ter hand genomen. Langer dan eene maand is er blijkbaar naar gestreefd de vraagstukken van algemeen belang te dringen naar den achtergrond, om ze te doen plaats maken voor een speciaal kerkelijk
2
vraagstuk, dat in zijn spheer zeer zeker van belang niet ontbloot is, maar aan welks oplossing uit den aard der zaak alleen zij kunnen deelnemen die de onmiddellijk belanghebbenden zijn. Dat zou in één woord zijn, door de bestuurders en de lidmaten dier kerk. Maar binnen dier kring moest in elk geval de gansche strijd beslecht. Wil men tot eene zuivere uitkomst geraken. Wil men eene ontzettende begripsverwarring voorkomen, van veel grooter nadeel dan de onverkwikkelijke indruk door den strijd te' weeggebracht. Het is onmogelijk het nog aanhangig geschil zich voor den geest te halen, zonder daarbij te gelijk te denken aan Dr. Kuyper, de vader van het conflict, — wien het een tijd lang gelukt is, het Nederlandsch publiek, thans door de macht van zijn woord minder, dan met behulp zijner krachtige longen, het groot gewicht van den strijd voor-, en al wat daarvóór aan de orde was, uit het hoofd, te praten. Wonderlijk ! Het zwakke scheepken van staat dobbert zoo goed als hulpeloos rond op de woelige baren. Stortzeeën bedreigen het van alle kant. De bemanning steekt zich zuchtend, willoos en zonder een hand te reppen, verdeeld en tweedrachtig in alle hoeken en gaten van het vaartuig. . . . En daar komt een man die de scheepsbel klept
3
en alle hens naar zich weet te doen luisteren. Het scheepken is onderwijl in nood. Hij verhaalt den armen liên dingen, die in deze omstandigheden sprookjes mogen heeten. De nood klimt. Men luistert. Hij redeneert voort, betoogt en zegt dat er «beginselen" op het spel staan Men luistert zelfs. Meer dan ooit is thans dr. Kuyper aan het woord. Het schijnt dan ook te spannen. Een geschil dat hij had aan den wal, wordt doorhem bepleit bij ruw weer, in volle zee. Een geschil van zuiver kerkdijken aard is door hem blijkbaar met voordacht geschoven op algemeen staatkundig terrein. Wellicht is het beter te zeggen: zijn politiek had behoefte aan een //kerkelijk" conflict. Het gros der natie zal dit wel als zoodanig beschouwd hebben, maar tegen deze zaaksverwarring protesteert haast niemand. Gezegd moet dat hij de bel meer dan ooit rukte. Geen tweede die 't hem verbetert. ^ Het is echter — men weet het — niet van gisteren dat dr. K. met zoo zeldzame behendigheid staat- en kerkkunde weet dooreen te mengen, m dier voege, dat de beide deelen die innerlijk geen affiniteit vertoonen, gaandeweg, hier en daar, zijn aaneengelijmd. Eerst het huidige conflict zal, mag men hopen, bewijzen dat het plakmiddel niet houdt op den duur.
4
Aan verzet tegen deze warenvervalsching heeft het evenwel niet ontbroken. Maar tegen alle bestrijding is dr. K. opgewassen. Hij volgt zijne idéé met de hardnekkigheid van het noodlot, grijpt elk voor de hand liggend middel aan, vreest nimmer tegenspraak met zichzelf en paart aan zijne roekeloosheid een groote mate van zelfvertrouwen. Zorgdragend steeds verschillende pezen voor zijn boog gereed te houden, is het niet anders of er kon veel water door den Rijn stroomen eer hij verslagen wierd. Dat er onder zijne bestrijders waren die hem tegenkantten op een wijs even onmenschelijk als die waarop zijn volgers hem verheerlijkten, is minder verklaarbaar als het groote aantal dier bestrijders. Men heeft 't het Handelsblad wel eens erg kwalijk genomen dat het dr. K. al te hdxdfaire nam. Maar men vergete niet dat hij zelf evenmin erg malsch is in de bewoordingen waarmede hij b. V. de liberalisten, telkens op het lijf valt en dat eene openhartigheid als die waarmede het Handelsblad zijn daden critiseert overdreven moge heeten, maar in allen gevalle geene afkeuring verdient zoolang zij gepaard gaat met waarheidsliefde. Wie oprechtelijk meent dat dr. K. zich een heilige waant en als zoodanig wil ontzien zijn, heeft het recht zoo iemand een sint te noemen. Men vergete tevens niet dat het Handelsblad dr. K. op geen enkel punt kamp geeft. In weerwil zijner vele talenten, is het op den duur
5 toch moeilijk in dr. K. iets anders te zien als den dillettant-politicus wiens hoogste streven is alleenheerschappij, maar wiens blik te beperkt is om in te zien dat die hem slechts ten deel kan vallen in kleinen kring.Nederland is nog te groot voor hem. Slechts een zeer klein deel der natie kan hem volgen, een nog kleiner deel hem dienen op den duur. Het kerkelijk conflict heeft dat bewezen. Het laat hem nauwelijks een half dozijn medestanders. Het kan thans mijn doel niet zijn te spreken over de techniek van den tegenwoordigen strijd. Aan toelichting ontbreekt het van weerszijden niet. Wel wensch ik een en ander in het midden te brengen ten aanzien van de poging uit dr. K's. ageeren merkbaar, nml. om den kerkstrijd over te brengen, of althans hem te verbinden aan den strijd der politieke partijen, op algemeen staatkundig terrein. En voor zooverre zulks de Hervormden betreft, het grootst mogelijk aantal hunner daarin te betrekken. Hiermede stemt het gansche optreden van den oorlogszuchtigen vredebrenger overeen. Indien er werkelijk alleen een geschil van kerkelijk-principieelen aard te beslechten, — eene quaestie van bezit of van //recht" op te lossen geweest ware, de voorbereiding tot het conflict die nu jaren gevorderd heeft, had uit den aard der zaak eenvoudiger kunnen zijn, — indien dr. K. niet
6
Amsterdam, maar de eene of andere kleine gemeente in ons vaderland tot het terrein zijner operatiën uitgekozen hadde. De toestanden en //partij"-verhoudingen zijn in de gemeente te Amsterdam niet exceptioneel. Verschillende gemeenten in den lande verkeeren in analoog geval. Het ware dr. K. overal elders gemakkelijker gevallen een conflict te voorschijn te roepen. Maar dè.t lag niet op zijn weg, zoo 't schijnt. Amsterdam, waar geheel het land bij elke gebeurtenis het oog op vestigt, — Amsterdam waar elk feit een zeker cachet erlangt, omdat 't in de hoofdstad plaats vindt, — dat was voor dr. K. het aangewezen arbeidsveld. Zijne bestrijding der modernen is voornamelijk als een vorm te beschouwen, waaronder hij het liberalisme stooten dacht toe te brengen. Het Amsterdamsch conflict zou de beslissinof van den strijd tegen het liberalistendom een grooten stap nader brengen. Het voorgevallene in de vergadering van den Broederkring op 2 December jl. werpt op dit beweren een eigenaardig licht. Daar verzekerde dr. K. o. a. ,,dat het noodig was elkander wel te doordringen ,,van den ernst van het oogenblik, dewijl de ,,Synode tot den oorlog heeft besloten en het ,,thans niet zoo gemakkelijk zal afloopen; , dat, wie in den laatsten tijd de handelingen van
7 het Handelsblad heeft gadeslagen alsmede de levensteekenen die de Loge geeft^ gevoelt dat er iets broeit; dat, schier allerwege de liberale partij het onderspit delft; ,,en o o k i n o n s l a n d d e l i b e r a l e n „DOOR DEN INVLOED DER KERK t e r r e i n v e r „1 i e z e n ; „dat, het optreden van mr. Wildschut, de felle „artikelen van het Hbld., de heftige strijd tegen „„ons" een oorlog profeteeren op leven en dood, ,,die te komen staat." Indien dr. K. daarmede niet volmondig erkend had het nauw verband tusschen den kerkstrijd en zijn staatkundig bedrijf, — dan zou men geneigd zijn verbaasd zich aftevragen: wat heeft Handelsblad en Loge, en wat hebben de liberalen — van allerwege en ins land — uitstaande met de brandkast der Ned. Herv. Kerk te Amsterdam, Het conflict zou werkelijk zijne comische zijde niet missen — het theatraal element is zelfs aan te toonen ->- indien niet — wat heel veel ernstiger is — door het krakeel moedwillig de aandacht werd afgeleid van zaken van oneindig meer gewicht. Immers, het is Dr. K. volkomen gelukt gansch Nederland bijeen te luiden en het weken lang te onthalen op allerlei vertoogen over dingen, van welke het slechts aan zeer enkelen gegeven is zich eene voorstelling te vormen, zooveel te minder een oordeel.
8
Zijn toeleg om van elk gehoord te worden, zou evenwel nimmer zulk succes gehad hebben, indien hij geen hulp van buiten gekregen had. Standaard en Heraut worden — 't is bekend, slechts door een klein deel der bevolking, als zijn orgaan, gelezen; een nog kleiner gedeelte — het politiseerende Nederland — grijpt, eensdeels, uit staatkundige belangstelling, anderdeels met litteraire oogmerken, naar het eerste blad. Wel smaakt de publicist Kuyper de voldoening dat bijna eiken dag van zijn Standaard-beschouwingen minder of meer verkleinde photographieën de ronde doen door de Nederlandsche pers, maar die klanken alleen zouden niet bij machte geweest zijn het geraas van Dr. K. in zake het conflict ter kennisse te brengen van het publiek, in die mate als hij het thans noodig achtte. Mannen als dr. Kuyper stammen nu eenmaal in de zij-linie af van Alcibiades. Zij willen in de hand zijn. Maar buitendien, hij kent de kracht der \^^^ eeuwsche reclame. Hij had noodig de hulp der pers. De Amsterdamsche pers. Trok deze het geval zich aan, veel was gewonnen. Op het Handelsblad viel te rekenen. Dr. K. had het maar te kittelen, neen zelfs dat niet, hij behoefde slechts één vinger in de assche te steken, om het blad aan den hals te krijgen. Dat dit blad de toevlucht is der //modernen," schaadde niet. Het Handelsblad handelde, door zich in den
9 strijd te begeven, volstrekt niet in tegenspraak met zijne geschiedenis. Maar, ook elders moest hulp gezocht. Dr. Kuyper kent zijn menschen eenigszins; kieskeurig is de man niet. Ik denk niet alleen zoo. Zie hier wat de Amsterdammer in een zijner nummers van de maand Sept. jl. zegt. //Dat recht doen is eene moeilijke zaak. //Zelfs menschen in wier samenstel men geen //spiertje conservatisme zal ontdekken, zooals de //Standaard-redacteuren bijvoorbeeld, zijn niet altijd //van ganscher harte daartoe bereid. Indien er //iemand mag zijn die krachtens de beginselen door //hem voorgestaan aan het Nedcrlandsche volk het //stemrecht zoude moeten verzekeren, dan wel in //de eerste plaats hij {d. i. Dr. K.) die tot berei//king van politieke doeleinden gewoon is het //klavier der z/ö//é.fConscientie te bespelen. Wan//neer men b. v. in 1878, een drie è, vierhonderd //duizend mannen en vrouwen, waaronder mis//schien wel minderjarigen, heeft bijeen getrommeld, //om als 't ware een referendum te houden over //een aangenomen wetsontwerp, moet het opzien //baren, als men voor 't stemrecht eene zuivering //onmisbaar acht. Is men (d. i. Dr. K.) bij zekere //gelegenheden gelijk in het algemeen, //volstrekt //niet vies" in het zoeken van hulptroepen, welk //recht heeft men (d. i. Dr. K.) dan anderen
10
euvel te duiden, dat zij op gelijke wijs te werk gaan." Nog eens, kieskeurig is Dr. K. niet. Wanneer men thans een terugblik zich gunt op den tijd dien het kerkelijk conflict duurt en men gaat daarbij een en ander na, dan komt men tot de waarschijnlijkheid, dat aan dr. K's. wapentuig een blad ontbrak, dat, hoewel op tegengesteld standpunt geplaatst, gewillig was in zake het conflict voeling met hem te krijgen. En nu — wie had 't ooit kunnen gelooven. De Amsterdammer, het liberaal-politieke blad. De Amsterdammer, scheiding voorstaand van kerk en staat. De Amsterdammer die indertijd waarschuwde voor den onverkwikkelijksten strijd binnen onze landpalen te bedenken, te weten de kerkelijke strijd; die ons te wachten zou staan, als eenmaal de kerkelij ken in de meerderheid mochten komen. De Amsterdammer die zich tijdens zijn bestaan verre gehouden had van al wat hem op kerkelijk terrein kon voeren. De Amsterdammer kennende des doctoren Kuyper's trommelzucht en wetende dat deze //bij zekere gelegenheden, gelijk in het algemeen volstrekt niet vies" is
II
Die Amsterdammer werpt zich te midden van de strijdenden. D i t blad wordt de dupe van dr. K., niettegenstaande het volkomen wist welk vleesch het aan hem in de kuip had. Met angstvallige nauwgezetheid bericht 't elk nieuwtje het kerkelijk krakeel betreffende en vertelt in kolommen druks wat de broeders doen wat de broeders niet doen. Wat ze zullen doen en wat de broeders zouden gedaan hebben. En ten slotte — ja, waarlijk! Wat de broeders zouden moeten doen. Den lo"^^" Januari komt het staatkundig blad met een hoofdartikel zijne lezers verrassen, dat getiteld is : De Kerke Christi. Het blad begint met te schertsen. Waarschijnlijk ten bewijze dat 't zoo ontzettend ver staat van den strijd. Daarna beschouwt het blad. Het roert zelfs de //rechtsvraag// aan. Het blad adviseert eindelijk: // Voor de rust in den lande, voor de rust in de ge//moederen zou het bijzonder wenschelijkzijn, dat //de voorstanders der verschillende richtingen de //kloekheid betoonden om het voorbeeld door ds. //Hugenholz gegeven te volgen en vrije gemeen//ten te stichten, voor zoover zij zich niet bij de reeds //bestaande vrije gemeente kunnen aansluiten.// Welk eene treffende bezorgdheid voor die //rust in den lande"!
12
Voor de //rust in de gemoederen.'' Men zou werkelijk gelooven dat 't ernst is, indien niet de Amsterdammer zich alle moeite had gegeven om meê te trommelen en de //onrust// en agitatie — //in de gemoederen// en //in den lande// zoo mogelijk, te vergrooten. Een werk dat het blad, zonder eenig gevaar voor zijn staatkundig gezag, zich had kunnen, misschien beter gezegd, had moeten besparen. De Amsterdammer toch had niet, gelijk het Handelsblad iets te bestrijden. Wat een ruimte wordt er eiken dag gewijd aan het kerkelijk gehaspel. Het blad schijnt voor niets oog of oor meer te hebben, het ServischBulgaarsch conflict haast te vergeten voor het onderhavige. Wel schrijft het dd. 17 Jan. //Het kan ons volkomen onverschillig zijn, //wie door den kerkdijken of wereldlijken //rechter in het gelijk wordt gesteld. Maar //uit een moreel oogpunt beschouwd heeft //ieder, hetzij hij in, buiten of zelfs verre ver//wijderd van de kerk staat, te wenschen, dat //de mogelijkheid der herhaling van zulk een //kerkstrijd worde afgesneden. //Men zij geloovig of ongeloovig, ieder zal moe//ten toestemmen dat de Kerk, de godsdienst //nadeelig zouden zijn voor de menschheid, als zij //er niet toe bijdroegen het karakter te vormen. //En zeer zeker schijnt het ons in strijd te ver-
13
//keeren met karaktervorming, als partijen wier //denkwijze vierkant tegenover elkander staan, //gedwongen worden formules te bedenken en //formules te eeren, die geen andere strekking //hebben dan om water en vuur tot eenheid te //brengen. Van welke richting men ook zij — //scheiding der vrij- en rechtzinnige elementen //moet erkend worden te zijn een zaak van //algemeen belang." Wordt gevraagd: wat ligt nu wel — en wat ligt niet buiten de beoordeeling van een staatkundig blad. Mij dunkt al wat, in ruimeren ain, der kerke is. Althans zoo behoort het te zijn. T e zeggen dat de Amsterdammey zich ganschelijk neutraal, althans buiten den strijd hield, gaat niet aan. Het blad stelde er blijkbaar te veel prijs op ook in deze quaestie te dienen van advies, om rond en onomwonden te verklaren: de zaak is de onze niet. Had de Amsterdmnmer ridderlijk zich partij gesteld vóór Dr. K., hij kon niet vlijtiger zich geroerd hebben. Wel geeft dat blad zich moeite om den schijn aan te nemen als hield het zich gansch en al buiten den strijd, maar verder dan die poging pour sauver les apparences kan het blad 't niet brengen. Het klinkt zeker heel fraai, als men geharrewar tusschen kerkelijke partijen tot een zaak van ^Z^^meen belang weet te promoveeren.
14
Iets anders zou 't zijn als herinnerd ware — al dan niet met beroep op vroeger gedane waarschuwing — aan het gevaar voor verwarring van den politieken strijd met het kerkelijk gehaspel, en als het blad tevens zich er van onthouden had om mee te trommelen en daarmede te trachten aan een zaak van speciaal belang de geusurpeerd groteske afmetingen te geven die zij thans vertoont. Algemeen belang. Het is fraai! W a t toch doet 't het algemeen belang als eenige kerkelijke heeren het oneens worden over het uitreiken van attesten — zoolang dat geschil, uit de consistoriekamer binnen welker dikke muren het behoort te blijven, niet op het marktplein wordt gebracht. W a t doet 't het algemeen belang, wanneer eene quaestie van kerkelijk recht — waar toch immers het Nederlandsch publiek niet als bij de haren bijgesleept behoeft — dien heeren aanleiding geeft tot handtastelijkheden, zoolang ze den drempel der Nieuwe Kerk niet overschrijden? En wat doet 't ten slotte het algemeen belangindien al eens deze of geene aangestoken wierd door het voorbeeld door dr. K. gegeven; indien al eens een //karakter" in zijn //vorming" gestuit of gansch en al vervormd wierd, zoolang niemand zijn stem den docter uitleent om dezen te helpen in het rumoerig overschreeuwen van waarlijk algemeene belangen? Dit geschiedt. Het kan niet ontkend.
IS
Alles wacht. Het land wacht. Het sociale vraagstuk wacht. De politiek wacht. Handel, nijverheid, landbouw en zoovele belangen wachten En men tracht de natie bezig te houden en wekenlang haar aandacht te binden op dingen //die des Kerkeraads", of //die des classicalen bestuurs", maar zeker niet die des volks, zijn. Het Dagblad van Zuid-Holland heeft aan de liberalen verweten dat zij het kerkelijk conflict aangrepen als een middel tot bevordering van partijbelangen, als een poging om de anti-revolutionairen te exploiteeren ten eigen bate. Oppervlakkig beschouwd heeft het Dagblad gelijk. In het wezen der zaak niet. Van een feitelijk ingrijpen in de partijverhoudingen kan tot op dit oogenblik nog geen sprake zijn geweest. De exploitatie zal dus tot nu toe alleen bestaan hebben in de verbeelding. Wil men onder //de liberalen" verstaan, de liberale organen, nu ja, dan is het waar dat eenige van hen beschouwingen hebben vastgeknoopt aan het kerkelijk conflict. W a t zeker nimmer geschied zou zijn indien het dr. K. niet gelukt ware van zijn conflict &&i\^ cause célèbreX.&Ti\-3k&xs.. Hn zijne poging daartoe had zonder de Amsterdamsche bladen bitter weinig kans van slagen gehad. Denkt u de ellelange relazen, de histo-
i6
rische (en onhistorische) overzichten, de religieuse ontboezemingen en meditatiën van de inzenders — wier lippen overvloeien van lof voor //de vrijgevigheid der geachte Redactie," — denkt U de berichten en geruchten, in 't kort al het in die bladen geschrevene over het conflict weg, en wat zou er van de zaak zelve overblijven? Een dorpsstandje, in het laatste geval desnoods door den rechter te beslechten. Dr. K., de hoofdredacteur van de Standaard bezigt de Amsterdammer om te correspondeeren met de broeders. De broeders houden beschouwingen over het //ware geloof" en zijn — misschien onbewust — oorzaak dat anderen het omtrent de staatkundig-karaktervormende kracht van de Amsterdammer oneens zullen worden. Als het dan maar niet meer op een conflict uitloopt. W a t hiervan zij — het is altijd min of meer aandoenlijk en soms vermakelijk, wanneer de vos de passie preekt en wanneer men dit blad op scheiding ziet aandringen ten behoeve van //de rust in den lande", na eerst al het zijne bijgebracht te hebben om het vuur van den strijd aan te wakkeren, — of onthoudt men zich daarvan wanneer men de strijders behulpzaam is om hunne wapens te scherpen en al hun wapentuig voor den dag te halen — zegt 't op quasi-ernstigen toon: scheiden, mijne vrienden; na het gekrakeel met alle hem ten dienste staande middelen in de hand gewerkt te hebben, komt het blad, met een onna-
17
volgbaar pax vobiscum op de lippen, waarschuwen voor het gevaar van karaktermisvorming. Wijl uit den aard der zaak het Hbld. het natuurlijk, aangewezen kanaal is voor al wat er drukt en ligt op de harten der Anti-Kuyperisten, zoo ziet elk, voor wie de eigenaardige verhoudingen tusschen de twee bladen geen geheim is, dat het op dr. K's weg lag te trachten van de Amsterdammer een soort bij-Standaard te maken. De nummers dier courant van de maand Januari strekken voldoende tot bewijs dier bewering. Daar ziet men dr Kuyper, de hoofdredacteur van de Standaard, een man die de volle en de meest vrije beschikking heeft over een eigen orgaan, die weet dat van wat hij in dat orgaan zegt de echo's bij tientallen het land doorgaan, — correspondeeren met de carissimi frater's; daar ziet men //rechten" verdedigd, //beginselen" voorgestaan, bestreden //wat des classicalen bestuurs is", daar ziet men stellingen verkondigd en geleeraard die des Bijbels en vinnigheden, aan tegenstanders geadresseerd, die des satans zijn. In plaats van te trachten de kerk van het politiek terrein te houden, helpt het blad haar hare intrede daarop te houden. Is ze er eenmaal, dan kermt het blad: algemeen belang! Alsof het algemeen belang betrokken ware bij de vraag, of modernen, of irenischen of orthodoxen de baas zullen spelen in de Nieuwe Kerk te Amsterdam.
i8
Voor dr. K. is ze om van te watertanden, zulk eene redeneering-. Is het onnoozelheid ^\&A^ Amsterdammer hd^t in te zien dat hij door reclame te maken in zake het kerkelijk conflict, dr. Kuyper's wenschen voorkomt, of is 't eene poging om zijn lezers wat prikkeling te bezorgen. In het laatste geval is eenig medelijden met de gepnkkelden die de langwijlige relazen te verduwen hadden, verre van misplaatst. In het eerste geval mag men medelijden hebben met het blad. Zijn gedrag in de laatste maanden zal er niet toe bijgebracht hebben om het handjevol //liberalen" die het blad nog onder zijne vrienden telde, in hunne sympathie te sterken. Integendeel. Wat er van zij, dr. K. weet de menschen in hun zwak te tasten. Hij heeft elk aan zijn wagen gespannen. Die er niet voor kon gaan, gaf hem van achteren een stootje, en zoo kwam het logge gevaarte op een terrein waar het niet thuis hoorde. Het is merkwaardig te zien met welk een ijver dr. K. de omstanders uit de buurt — ook die van de overzijde — opriep om een handje te leenen. De Tijd, de deftige Katholieke courant, genoot zelfs de eer van door een inzendermedestander van dr. K. ingelicht te worden omtrent de grieven in de Hervormde Kerk en het blad
19
meende eveneens verplicht te zijn, omtrent een en ander zijn oordeel te zeggen. En met welk resultaat. De Tijd laat zich nauwelijks éene opmerking ontvallen, of dadelijk is Dr. K. bij de hand en roept: //dkt is een wenk waarop gelet dient." Van die zijde. De tamboer van '78 heeft zijn handwerk niet verleerd. Integendeel. Zijn bedrevenheid bereikt de volkomenheid. Vooral ten aanzien van de détails van het vak. Hij weet werkelijk alles te overschreeuwen, door woord en in geschrift; en indien het aangaat dezen anti-revolutionair te vergelijken met onberispelijke revolutionairen, dan zou men mogen zeggen dat hij aan het stylistisch vermogen van Desmoulins, de stentorstem van een Danton paart. Nederland luistert naar het geraas. Het gedoogt dat zijn aandacht wordt ^geleid van zijn belangen, die heel wat wijdere strekking hebben, en zullen houden, als het gansche Kerkelijk conflict reeds vergeten is en zijn gevolgen uitgewerkt hebben. Daar is in het verloop van den huldigen kerkstrijd iets zoo ontzettend kunstmatigs en opgeschroefds; daar wordt zooveel klinkklank voor werkelijkheid, zooveel schijn voor waarheid in gegeven, dat men na korten tijd reeds, over enkele maanden wellicht, verwonderd
'T^r^'"'
\