onafhankelijk vakblad voor sportmanagement verschijnt 5 keer per jaar februari 2012 nummer 1
Vermogensbeheer en financial planning voor topsporters Kunstgras in volle groei Makelaars: nood aan een statuut?
advertentie
Colofon SUPPORT magazine Onafhankelijk vakblad voor sportmanagement Een uitgave van Addmedia bvba St. Elisabethstraat 38a, 2060 Antwerpen tel. 03 270 16 46,
[email protected]
Voorwoord We durven de hand in eigen boezem steken… Hoewel reeds beloofd richt SUPPORT zich pas deze keer op een ploegsport, meer in het bijzonder de ploegsport bij uitstek: voetbal! Zowel de Jupiler Pro League als de Europese competities naderen hun ontknoping. En dan moet binnenkort nog het grote voetbalfeest in Polen/Oekraïne van start gaan, helaas zonder Rode Duivels. Met het EK Voetbal wordt overigens opnieuw een boeiende en drukke sportzomer op gang getrokken: naast de ‘klassiekers’ zoals de tennistornooien van Roland Garros en Wimbledon, is er uiteraard ook weer de Tour de France, -met ‘Grand Départ’ vanuit Luik;- Antwerpen ontvangt de Europese zwemtop op het EK en –last but not least- worden op zowat 2,5u reizen in London de Olympische Spelen gehouden. Topsport in ‘onze omgeving’! Het spreekt voor zich dat SUPPORT de komende nummers dieper zal ingaan op tal van aspecten rond de 4 jaarlijkse sporthoogmis. Maar in afwachting daarvan krijgt u nog een SUPPORT die overwegend ‘voetbal’ ademt, dat alles in een wat aangepaste lay-out om de informatie nog beter, duidelijker te presenteren. Naast deze vormelijke aanpassing wordt inhoudelijk ook wat gesleuteld: • Elk nummer opent voortaan met een ‘realisatie in de kijker.’ • Vanaf 2012 kunnen we ook beroep doen op de sportacademici Trudo De Jonghe en Wim Laga die, alternerend, hun ongezouten maar gefundeerde visie op een sport-actueel thema zullen schetsen. Echter, om de reeks columns te starten durven we graag het debat openen met de vraag ‘Wat is sport?’ en waar dient SUPPORT zijn focus op scherp te stellen. • En tenslotte wordt de praktijkinfo nog meer to the point en zullen we ernaar streven periodiek te informeren rond recht, financiën, fiscaliteit, management, verzekeringen… Alles gebundeld in direct bruikbare tips&tricks. Maar eerst voetbal dus… o.m. aan de hand van een indringende kijk op coaching en het ‘spelletje’ zoals Ariel Jacobs het benoemt, de toekomst van het voetbal op kunstgras, het vermogensbeheer voor ‘jonge’ grootverdieners en tenslotte de positie van sportagenten (makelaars) bij transfers. Maar natuurlijk ‘SUPPORT’eren wij niet alleen voor het voetbal, er is tevens een blik op het belang van sport bij de opvoeding van kinderen, op de sociale media in het sport, en tenslotte krijgt u een kort verslag over het Vlaamse congres recreatiesport ‘Sport beweegt!’ Kortom alweer een gevarieerde en gedurfde kijk op sportbeleid en sportbusiness in Vlaanderen. Veel plezier met de ‘new look’ SUPPORT. Peter Haenebalcke
Redactieraad de Beukelaer Philippe (Tolrip NV), Decanniere Sylvie (Bloso), Dejonghe Trudo (Lessius Hoge School Antwerpen), De Ranter Pieter (KPMG), De Vos Dirk (ACV-Sporta), Dedecker Dimitri (Advocaat balie Gent), De Waele Hans (Rechtbank 1° Aanleg Gent), Frans Ludo (KPMG), Mattens Geraldine (VSF), Meganck Bart (Hof van Beroep Gent), Ornelis André (VAT), Punie Dany (ISB), Scheerder Jeroen (KUL), Sonck Ivan (VRT), Sonck Stefaan (Advocaat balie Brussel), Tielens Hilde (Van Havermaet Groenweghe Consultants), Van Branteghem Cédric (IT Integrator Edan), Van Hyfte Bart (Advocaat balie Brussel), Vanreusel Lotte (Golazo), Van Schoote Brigitte (Advocaat balie Gent), Van Steenbrugge Walter (Advocaat balie Gent), Van Thillo Pierre (Ervaringsdeskundige sport), Verheyen Marc (IBCMT), Vermeersch An (Universiteit Gent), Verschueren Jos (VUB), Versweyveld Philippe (KPMG), Wille Lut (Advocaat Balie Brugge) Ontwerp Creality Grafisch Ontwerpburo (Antwerpen) Drukwerk Schaubroeck (Nazareth) Hoofdredactie Peter Haenebalcke (Story Publishers) Eindredactie Kristof Vanderhoeven Verantwoordelijke uitgever Paul Zeguers (Addmedia) Info en bestellingen Addmedia, St Elisabethstraat 38A, 2060 Antwerpen Tel 03 270 16 45
[email protected] Technische fiche tweemaandelijks (met uitzondering van juli en augustus); februari, april, juni, oktober en december) Prijs abonnement € 95,- exclusief BTW en inclusief verzending in België en € 120,- exclusief BTW en inclusief verzending in het buitenland. Een abonnement loopt voor één jaar en wordt stilzwijgend verlengd, behoudens schriftelijke opzegging 3 maanden voorafgaand aan het einde van het lopende abonnement. © Behoudens de bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een (geautomatiseerd) gegevensbestand en/of openbaar gemaakt, op welkdanige wijze dan ook, zonder uitdrukkelijke voorafgaande en schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever en de redactie zijn niet verantwoordelijk voor de in advertenties of publireportages opgnomen teksten.
4
IN DE KIJKER/
SUPPORT magazine 1/2012
advertentie
INHOUD/
Inhoud 3 Voorwoord
8 12
4 In de kijker 5 Inhoudsopgave 8 Dossier - Vermogensbeheer en financial planning bij topsporters Hoe leer je profvoetballers verantwoord omgaan met hun riante loon ? Kristof Vanderhoeven
12 Focus - Kunstgras…. De toekomst van de wintersport in Vlaanderen? Peter Haenebalcke
14 Focus - Sport en social media
14
Jelle Verdoodt
16 Column - Wat is …. Sport! Stefaan Sonck
18 Achtergrond Jongeren in/en beweging
18
Onderzoek naar de sportparticipatie en fysieke activiteit bij schoolgaande jongeren
24 Achtergrond - Makelaars nood aan een statuut Stijn Francis
28
28 Achtergrond - Premier League tegen Karen Murphy De vertoning in Engelse pubs van Premier League voetbalwedstrijden met gebruikmaking van Griekse decodeerkaarten. Marinus Vromans
30 Sport & Fiscaliteit - Patrimoniumtaks: een vergeten vermogensbelasting Pieter De Ranter
31 Sport & Recht - Sportrecht in 10 stappen: Stap 3 - De sporter Lut Wille en Brigitte Van Schoote
33 Sport & Sponsoring - Start to sportsponsoring: Stap 1 Noodzakelijke praktische voorbereiding Lut Wille
5
6
DOSSIER/
SUPPORT magazine 1/2012
Vermogensbeheer en financial planning bij topsporters Hoe leer je profvoetballers verantwoord omgaan met hun riante loon ? Kristof Vanderhoeven Winston Bogarde, de voormalige Nederlandse international (20 caps), speelde voor Ajax, AC Milan, Barcelona en Chelsea. Niet bepaald de kleinste clubs, en dus zal Winston ook wel geen arme jongen geweest zijn. Toch zag hij zijn hele hebben en houwen door de deurwaarder aangeslagen worden. Om een schrijnend geval à la Winston Bogarde te vermijden, legt het Leuvense advocatenkantoor Nelissen Grade zich toe op de financiële begeleiding van profvoetballers. Managers, psychologen en linietrainers zijn er al een tijdje, maar nu komt dus ook de vermogensbegeleiding in de picture te staan. Een ander bewijs voor het feit dat die begeleiding wel degelijk nodig is, levert het geval Bailly. Logan Bailly, de voormalige Belgische nummer 1 (die zijn carrière probeert te herlanceren bij Racing Genk, nvdr.), balanceerde naar verluidt een tijdlang op de rand van het failliet. En hij is zeker niet de enige die niet altijd even goed overweg kan met de tol van de plotse rijkdom. Het auto-ongeval waar Daan Van Gijseghem en Sven Dhoest eind september vorig jaar in betrokken geraakten, was voor oud-scheidsrechter Frans Van den Wyngaert de aanleiding om de vinger op de wonde te leggen: “Voetballers verdienen te veel en worden niet begeleid in wat ze met dat geld kunnen doen”, aldus Van den Wyngaert, die tegenwoordig directeur is van de Antwerpse topsportschool. Jonge jongens die dankzij hun voetbaltalent plots meer geld verdienen dan hun moeder en vader samen hebben iemand nodig die hen de weg wijst en hen vertelt hoe ze hun geld op een verstandige manier kunnen investeren. Voormalig profvoetballer Stijn Francis (exWesterlo en Oud-Heverlee Leuven, tegenwoordig actief bij Tempo Overijse) zag de lacune in de spelersbegeleiding en sprong samen met het advocatenkantoor waar hij nu werkt in het gat. “Je kunt voetballers niet behandelen als eender welke andere werknemer die een aardig loon verdient”, weet Francis. “Profvoetballers moeten alles verdienen tussen hun 18 en hun 35 en wij proberen er bij Nelissen Grade voor te
zorgen dat er op hun vijfendertigste nog zo veel mogelijk geld overblijft.”
Hoe gaan jullie dan juist te werk? Stijn Francis: “Ik werk momenteel samen met mijn collega-advocaat Jens Behets aan de begeleiding van profvoetballers en de focus ligt op de vermogensbegeleiding. Vanuit onze ervaring proberen we een structuur uit te werken die voldoende defensief is voor de risicovolle carrière die
“We vragen financiële discipline van de spelers en proberen financiële uitspattingen te vermijden.” (Stijn Francis) topvoetballers toch wel hebben. Eén van de zaken die we altijd vrijwel meteen adviseren is het investeren in vastgoed. De rest van de investeringen zijn afhankelijk van de wensen van de speler zelf. Stel dat een speler 20.000 euro per maand verdient, dan vragen we hem eerst hoeveel ‘leefgeld’ hij nodig heeft. Als hij 5.000 euro nodig heeft om van te leven, schiet er voor ons dus nog 15.000 euro over waar we mee aan de slag kunnen gaan. Voor die 15.000 euro brengen we de cliënt in contact met specialisten op vlak van vastgoed, verzekeringen, aandelen, enzovoort. Verder handelen wij alle administratieve rompslomp af die met zulke zaken gepaard gaat. Punt is Belga Picture
DOSSIER/
dat spelers met een beperkt deel van hun loon moeten zien rond te komen. We vragen dus wel een zekere financiële discipline van hen en trachten financiële uitspattingen te vermijden.”
Niet enkel voor grootverdieners Je hebt het nu over serieuze bedragen. Moeten we daaruit afleiden dat enkel de grootverdieners
bij jullie terecht kunnen? “Zeker niet. We richten ons op alle spelers die minimum 5.000 euro netto per maand verdienen. Vanaf 5.000 euro per maand hebben wij wat werkruimte en kunnen we echt iets betekenen voor de speler in kwestie. We werken momenteel trouwens een begeleidingsplan uit voor Nils Schouterden en Denis Odoi. De lonen van de top tien procent profvoetballers zijn gigantisch, maar al wie daaronder zit moet heel ver-
“Voor de middencategorie maakt onze begeleiding het verschil tussen nog moeten werken of kunnen rentenieren.” (Stijn Francis)
7
8
DOSSIER/
SUPPORT magazine 1/2012
dat hij ook op juridisch vlak mensen met de nodige knowhow aanwerft of raadpleegt. Bij andere clubs gaat het er jammer genoeg vaak een stuk minder professioneel aan toe en dat verbaast me toch telkens weer. Er zijn wel meer sterke mannen van voetbalclubs die een enorme carrière hebben uitgebouwd in de privésector, maar om een of andere reden pakken ze het in het voetbal veel minder serieus aan. Zo professioneel als ze zijn in hun privébedrijf, zo amateuristisch gaan ze te werk als voorzitter van een voetbalclub.”
Belga Picture
standig met zijn centen omspringen om na zijn vijfendertigste niet meer te hoeven werken. Puur cijfermatig is de winst die de absolute toppers dankzij onze begeleiding kunnen maken veel groter, maar voor de middencategorie maakt onze vermogensbegeleiding het verschil tussen na je voetbalcarrière nog moeten werken of rustig kunnen rentenieren. Voor de top tien procent is het een kwestie van vijf miljoen euro
“Voor de verdere professionalisering in het voetbal, gaat er heel veel afhangen van het succes van Club Brugge.” (Stijn Francis) overhouden of vier miljoen euro. Een verschil van een miljoen euro is puur cijfermatig gezien veel groter dan het verschil voor een speler uit de middencategorie, maar de impact op het leven van die laatste is veel groter.”
Naast spelers begeleiden jullie ook clubs. Hebben zij meteen interesse in de raad die jullie hen kunnen geven of staan ze er eerder argwanend tegenover? “Zowel clubs als spelers spenderen veel meer geld dan eigenlijk nodig is. Dat is enkel en alleen het gevolg van slechte bege-
leiding en dat proberen wij hen nu duidelijk te maken. Het is nogal een technisch verhaal, maar ik zal een voorbeeld geven: portretrechten zijn op zich een interessant instrument om commercieel en fiscaal gezien een beter contract mee te onderhandelen en dat zowel voor de club als voor de speler. Dat die dingen tot nu toe in het voetbal niet of zelden gebeuren, heeft te maken met een gebrek aan professionele begeleiding.”
Zijn jullie dan gespecialiseerd in zaken zoals portretrecht? Neen, onze core business zijn de puur juridische zaken, maar voor de niet-juridische vragen kunnen we terugvallen op een netwerk van specialisten en consultants. Dat kunnen de plaatselijke advocaat en notaris – die toch nog vaak de raadgevers van een eersteklasser blijken te zijn – iets minder makkelijk en daar kunnen wij dus een meerwaarde voor de clubs betekenen. Dat gezegd zijnde denk ik dat er voor de verdere professionalisering op het vlak van financiële begeleiding heel veel gaat afhangen van het succes van Club Brugge.”
Einde van het amateurisme
“Professionele voetbalclubs worden anno 2011 nog al te vaak geleid zoals provinciale voetbalclubs.” (Stijn Francis) Heb je het nu over de voorzitters die ook de sportieve beslissingen naar zich toetrekken terwijl ze daar niet de geschikte persoon voor zijn? “Dat is inderdaad wat ik bedoel. Je hebt Belgische clubs met een budget van meer dan acht miljoen die geleid worden door een voorzitter, zijn rechterhand en een commercieel verantwoordelijke. Doe je dat in het bedrijfsleven, dan is je bedrijf ten dode opgeschreven, maar in het voetbal kan het allemaal. Er zijn zowel in het verleden als het heden voorbeelden te bedenken van voorzitters die transfers blokkeren tegen de raad van hun sportieve cel in omdat ze er ‘geen goed gevoel bij hebben’. Dat kun je natuurlijk niet echt een professioneel transferbeleid noemen. Daar moeten we zo snel mogelijk van af. Daarom raden we clubs die bij ons te rade komen aan om met duidelijke en transparante beleidsstructuren te werken. In Nederland is de scheiding tussen de sportieve cel en de mensen die investeren wel duidelijk. Zo zou het hier ook moeten zijn.”
Verklaar je nader … De nieuwe voorzitter van Club, Bart Verhaeghe, neemt de ervaring die hij in de privé heeft opgedaan mee naar het voetbal en omringt zich met de juiste mensen. Ik weet dat hij met topconsultants werkt en
Geef eens een voorbeeld… “Voor Oud-Heverlee Leuven werken we momenteel een aandeelhoudersstructuur uit. In plaats van investeerders die op korte termijn een bepaald bedrag in de club
DOSSIER/
Denis Odoi: “Geld dat ik nu verdien verstandig investeren” Anderlechtverdediger Denis Odoi laat zich sinds kort begeleiden door het Leuvense advocatenkantoor Nelissen Grade. Wij zijn benieuwd wat ze concreet voor hem doen en hoe tevreden (of ontevreden) hij tot nu toe is over de begeleiding die hij krijgt.
Hoe ben jij bij Nelissen Grade terechtgekomen? Denis Odoi: “Ik heb vroeger nog samengespeeld met Stijn Francis dus we kennen mekaar al jaren en ik wist wel waar hij mee bezig was. Omdat ik sinds mijn overstap naar Anderlecht toch ‘wat geld’ verdien, leek het me wel verstandig om mij op financieel vlak door Nelissen Grade te laten begeleiden. Ik heb nu net een appartement in Brussel gekocht en daar hebben zij me bij geholpen, door ondermeer bij banken naar de scherpst mogelijke leningen te informeren.”
Wat is het belangrijkste dat ze voor je doen? “Ik ben nu samen met Stijn de Leuvense vastgoedmarkt aan het bekijken want ik ben op zoek naar een paar appartementen in Leuven die ik zou kopen om ze vervolgens te verhuren. Dat investeren in vastgoed is momenteel het belangrijkste voor mij. Beleggen zegt me niet zo veel. Ik wil gewoon dat het geld dat ik nu verdien goed geïnvesteerd wordt...”
… zodat je na je carrière niet meer hoeft te werken? “Zeggen dat dat het uiteindelijke doel is, zou overdreven
investeren of een voorzitter die elk deficit uit eigen zak bijpast, gaan we op zoek naar sponsors die mee willen gaan in een langetermijnvisie. Die sponsor wordt dan aandeelhouder en krijgt medezeggenschap over de structuur van de club. De sportieve cel moet in zekere mate verantwoording afleggen maar de voorzitter en hoofdsponsor, in dit geval Jan Callewaert, zal nooit zeggen wie er moet spelen of wie er wordt aangekocht.”
Gebeurt dat dan nog zo vaak in de Belgische eerste klasse? “Professionele voetbalclubs worden anno 2011 nog al te vaak geleid zoals provinciale voetbalclubs. Eén machtige mecenas beslist over zaken waar hij niet per se iets van afweet en medewerkers durven hem niet tegen te spreken omdat ze weten dat er zonder zijn geld simpelweg geen club meer is. Dat is geen verwijt naar de clubs toe, want het is logisch dat je het roer niet plots
zijn. De achterliggende gedachte bij investeren in vastgoed is uiteraard wel dat je na je carrière niet plots van je spaargeld moet beginnen te leven, maar dat je door de huur die je maandelijks krijgt toch nog een bron van inkomsten hebt. Het gaat me vooral om het inbouwen van een bepaalde financiële zekerheid. Voetbalcarrières zijn al kort genoeg.”
Zie jij in die financiële begeleiding geen mogelijke overlapping met de zaken die jouw manager voor jou regelt? “Neen. Dat is een kwestie van duidelijke afspraken maken met je manager en je financieel begeleider. Mijn manager kan me wel raad geven, maar hij weet ook dat Stijn meer ervaring heeft met zulke zaken. Ieder moet doen waar hij goed in is. Zolang dat gebeurt, is er volgens mij geen enkel risico tot overlapping.”
Heb jij er enig idee van hoeveel hun begeleiding jou per jaar ongeveer zal kosten? “Natuurlijk. Dat zal niet meer dan een paar duizend euro zijn.”
Is die financiële begeleiding een gespreksonderwerp onder voetballers? “Voorlopig niet neen. Ik wil me ook niet bemoeien met andermans zaken. Als iemand me om raad zou vragen, zou ik hem wel zeggen dat ik momenteel erg tevreden ben met de begeleiding die ik krijg. Maar elke speler moet zelf weten wat hij met zijn centen doet.”
kunt omgooien als je op enkele seizoenen tijd een paar keer promoveert. Maar op een bepaald moment moet er toch eens een ommekeer komen en moeten structuren nu eenmaal geprofessionaliseerd en geoptimaliseerd worden.”
Lopen jullie niet het risico om door tal van mensen als vijanden te worden beschouwd? Ik denk bijvoorbeeld aan makelaars die jullie begeleiding misschien niet op prijs zullen stellen… “Wat wij doen overlapt in principe niet met het werk van een makelaar. Het is eerder andersom. We worden regelmatig gecontacteerd door makelaars om contracten na te lezen. Daaruit blijkt dan vaak dat niet alle clausules geldig of afdwingbaar zijn. Een goede makelaar laat zijn contracten steeds nalezen door een advocaat, maar dat gebeurt nog steeds te weinig. We hebben trouwens een voorstel om die hele
makelaarsproblematiek aan te pakken. Een van de problemen nu is: zodra geweten is dat een bepaalde speler in de belangstelling staat van enkele clubs, storten tal van makelaars zich op die speler. En dat is vervelend voor zowel de club als de speler en zijn oorspronkelijke makelaar. Voor de club is het lastig omdat iets wat een simpele transfer zou kunnen zijn plots een enorme chaos wordt, terwijl het voor de speler allesbehalve fijn is dat hij het middelpunt in een spelletje touwtrekken wordt. De oorspronkelijke makelaar – die misschien al een aantal jaar goed werk levert – vindt het uiteraard ook maar niets dat zijn speler vlak voor de transfer door een andere makelaar wordt ingepikt. De oplossing daarvoor zou kunnen zijn dat elke speler aan zowel zijn club als aan de KBVB aangeeft met welke makelaar hij samenwerkt. Die samenwerking zou dan niet opzegbaar zijn tijdens een van de twee transferperiodes. Dat is een manier om een vorm van rust en sta-
9
10
DOSSIER/
SUPPORT magazine 1/2012
biliteit in die transferperikelen te creëren. Voorwaarde is natuurlijk wel dat de KBVB dit voorstel dan voor de volle honderd procent steunt en het desnoods in een soort van gedragscode giet waar elke club zich aan moet houden.”
Kiezen voor de lange termijn Wie zegt dat jullie niet de zoveelste instantie zijn die een graantje probeert mee te pikken van de vaak
riante spelerslonen? “Wij hebben als advocaat een deontologische code te respecteren en daarin staat ethiek centraal. Zodra we met clubs of spelers aan tafel gaan zitten, merken ze dan ook al snel dat het voor ons absoluut niet draait om winst maken en poen scheppen. We factureren trouwens gewoon het standaard uurloon en pakken geen percentage op spelerslonen of op een eventuele transfer. Verder rekenen we vooral op mondtot-mondreclame tussen de spelers en de
clubs om ervoor te zorgen dat hun ploegmaats ook afweten van ons bestaan en de diensten die we aanbieden.”
Binden jullie in zekere zin de strijd aan met de soms losbandige levensstijl van profvoetballers? “Dat is wat sterk uitgedrukt, vind ik. Er op toezien dat spelers geen gekke toeren uithalen is eerder iets voor de makelaar. Weinig mensen beseffen trouwens onder hoeveel druk topvoetballers staan. Dat is geen
Naast die zuiver financiële begeleiding vormt zo’n kantoor natuurlijk ook een soort van buffer ten opzichte van louche ‘zakenmannen’ die jou een of andere deal voorstellen waar uiteindelijk alleen zijzelf beter van worden … “Ik weet dat er zulke mensen rondlopen in de voetballerij, maar dat valt heus wel mee hoor. Het volstaat om je gezond verstand te gebruiken om te weten op welke voorstellen je moet ingaan en welke je maar beter kunt negeren.”
Jij regelt je geldzaken zelf omdat je geïnteresseerd bent in beleggen en investeren, maar zou je het minder geïnteresseerde ploegmaats aanraden om zich te laten begeleiden? “Zeker. Ik denk dat veel jongens gewoon niet weten welke mogelijkheden er zijn voor financiële begeleiding. Maar alles hangt er van af hoe goed ze zich voelen bij het idee op zich en bij het kantoor en de mensen in kwestie. Vertrouwen lijkt me in zo’n geval van primordiaal belang. Als ik van Denis hoor dat hij die Stijn Francis goed kent omdat ze vroeger samen nog gevoetbald hebben, dan snap ik helemaal dat hij zich door hem laat begeleiden.” Belga Picture
Tom De Sutter: “De financiële wereld boeit me wel” Anderlechtspits Tom De Sutter laat zich vooralsnog niet begeleiden door Nelissen Grade zoals zijn maatje Denis Odoi (zie kaderstuk), maar hij is wel bezig met het zo efficiënt mogelijk beleggen van zijn geld.
Heb je er al zelf dan al aan gedacht om je te laten begeleiden? Tom De Sutter: “Ik heb er wel al eens over nagedacht ja, maar die financiële wereld boeit me eigenlijk wel en als je die zaken zelf regelt, leer je veel meer bij. Ik heb ook een goede vriend die in een bank werkt en me de nodige beleggingstips kan geven. Anders had ik waarschijnlijk ook al wel een kantoor ingeschakeld om mij op financieel vlak te begeleiden.”
Beleg jij je geld omdat je er nu al voor wil zorgen dat je na je carrière niet meer hoeft te gaan werken? “Het belangrijkste lijkt me dat je na je carrière je levensstandaard kunt behouden. Ik zal niet zeggen dat ik na mijn carrière niet meer ga werken, maar ik zal wel blij zijn als ik tegen dan zo veel spaarcenten heb dat ik geen job tegen mijn zin moet aannemen. Als je aan je voetbalcarrière een mooie spaarcent hebt overgehouden, zit je voor eender welke job na je carrière in een sterke onderhandelingspositie. Kijk naar Glen De Boeck. Na zijn periode als trainer bij Beerschot heeft hij een paar maanden niet gewerkt en heeft hij de tijd genomen om alles op een rijtje te zetten. Dat kun je alleen maar doen als je voldoende centen opzij hebt gezet. Anders kun je het je immers niet permitteren om maandenlang zonder inkomen te blijven. In die luxepositie wil ik na mijn carrière ook zitten.”
DOSSIER/
excuus, maar wel een verklaring voor de levensstijl die ze zich soms eigen maken. Ze hebben het geld, ze hebben de tijd en ze krijgen het voorbeeld van hun (vaak rijkere) collega’s. Wanneer de ‘middenmoters’ met de grote jongens mee gaan feesten, beginnen de problemen pas echt. Persoonlijk denk ik dat de levensstijl van voetballers veeleer door opvoeding en ingesteldheid wordt bepaald. De jongens die wij over de vloer krijgen, zijn op een verstandige manier met hun carrière bezig. Je zult altijd spelers hebben die kiezen voor de korte termijn en er op los leven. Dat is trouwens hun goed recht want ze hebben zelf voor dat geld gewerkt. Maar er zijn gelukkig ook spelers die voor de lange termijn kiezen.”
Aangezien jullie zowel clubs raad geven als spelers begeleiden, bestaat de kans op een conflict of interest zodra jullie iets groter worden … Dat klopt, maar een echt probleem hoeft dat niet te zijn. Stel dat ik een bepaalde club help bij het opstellen van hun contracten en een van de spelers die ik begeleid verkast naar die club, dan kan ik hen niet allebei begeleiden. Mijn collega daarentegen, die kan en mag dat dan wel. In grote internationale advocatenkantoren wordt er vaak gewerkt met zogenaamde chinese walls dus dat zou ook voor ons een oplossing kunnen zijn in zo’n geval. Maar goed, we staan nog maar aan het begin van het verhaal dus we moeten nog lang niet nadenken over wat te doen als we (te) groot zouden worden.” (lacht)
Wat met Van Gijseghem en Dhoest? Het auto-ongeval waar Club Bruggespelers Daan Van Gijseghem en Sven Dhoest op dinsdag 27 september bij betrokken geraakten, brengt een heleboel vragen met zich mee. Hoe straf je iemand die het imago van de club op onrechtstreekse wijze schaadt? En welke sancties zijn er wettelijk mogelijk?
Is de sanctie waar Club Brugge eerst aan dacht – twee maanden loon inhouden – een gepaste straf volgens jou? Stijn Francis: “Neen, dat is niet de juiste sanctie. Twee maanden loon afnemen is trouwens niet wettelijk. Maar ik begrijp de mensen bij Club wel. Je bent als voetbalclub niet voorbereid op zulke zaken en de courante boetes voor andere overtredingen, moet je in dit geval niet afkomen want die zouden Van Gijseghem en Dhoest met de glimlach betalen. Neen, je moet een sanctie vinden die de spelers zodanig treft dat ze beseffen dat ze in de fout zijn gegaan.”
Wat stellen jullie dan voor? “Er was begin dit jaar al heel wat te doen om het auto-ongeval van Sebastien Bruzzese en Christophe Lepoint (de AA Gentspelers botsten na een avondje uit op een vrachtwagen en Lepoint hield aan dat ongeval een beenbreuk over, nvdr.). Wij hebben toen al voorgesteld om met een gedragscodepremie te werken. Het lijkt me belangrijk dat je als club naast het algemene reglement en boetesysteem nog een extra gedragscode opstelt waarin je voor overtredingen zoals deze een duidelijke sanctie vastlegt. Als spelers die gedragscode perfect naleven, krijgen ze op het einde van het seizoen een bonus. Hoe groot die extra premie moet zijn, mag elke club zelf bepalen maar wij stellen een bedrag van 50.000 euro voor. Het gaat erom dat je de spelers een reden geeft om zich wel degelijk aan die gedragscode te houden. Overtreden ze die toch, dan krijgen ze hun extra premie slechts gedeeltelijk, of zelfs helemaal niet. Ook Club Brugge kan dit systeem op relatief korte termijn invoeren als ze dat willen – dat is in ieder geval wat ik Vincent Mannaert zou adviseren.”
11
12
FOCUS/
SUPPORT magazine 1/2012
Kunstgras…. De toekomst van de wintersport in Vlaanderen? Peter Haenebalcke Het sportlandschap in Vlaanderen blijft steeds wijzigen. In de jaren ’60 en ’70 zagen we de opkomst van stedelijke en gemeentelijke zwembaden. Dat vergde aanzienlijke investeringen die hoofdzakelijk door de publieke sector werden gedragen. Die investeringen kaderden echter in de groeiende democratisering van de sport. Later in de jaren ‘80 ontstond de nood aan polyvalente sporthallen. U kent ze wel, die niet altijd even fraaie architecturale bouwwerken die overal ten lande opdoken. Clubs kregen er onderdak en ook in de zogenaamde daluren werd de infrastructuur gebruikt voor een doelgroepgericht sportaanbod (senioren, vrouwen, mindervaliden, enzovoort). Opnieuw lag de investeringslast op de schouders van de lokale en regionale overheden. En het verhaal ging verder met de aanleg van kunststof atletiekpistes,
De investering “Reeds in 2003 werd er in Sint-Niklaas consensus gevonden voor de aanleg van een kunstgrasveld”, betoogt Guido Van Lijsebetten, bestuurder van voetbalclub Sportkring Sint-Niklaas. “De onvoorspelbare winter gooide dikwijls roet in het eten: wedstrijden moesten op het laatste moment worden afgelast wegens overvloedige regenval, trainingen gingen door op de gewone velden die tijdens de wintermaanden in een modderpoel werden herschapen, en het herstel nadien vergde behoorlijk wat geld”, blikt Van Lijsebetten terug. De stad Sint-Niklaas, die eigenaar is van de installaties waarop de club speelt, bleek
kleinschaliger ‘sportschuren,’ openbare speel- en sportpleintjes, en ga zo maar door. Het voorbije decennium dook een nieuw fenomeen op: kunstgras. Deze nieuwe ondergrondmoet toelaten om de buitensporten zoals voetbal, hockey en rugby onder alle weersomstandigheden te laten doorgaan. Aanvankelijk overheerste de perceptie dat dergelijke installaties zeer prestigieus waren en enkel betaalbaar voor topclubs. Het verhaal van de hightech grasmat in het Bernabeu-stadion vanReal Madrid, aangelegd door een Vlaams bedrijf, is inmiddels genoegzaam bekend. Maar steeds vaker duiken de kunstgrasvelden in het Vlaamse landschap op.
“Een van de grote voordelen van kunstgras bestaat uit het financieel terugverdieneffect.” gewonnen voor het project. De overeenkomst tussen stad en club zorgde voor een gelijke verdeling van de investering. De aanleg van een eerste veld in 2003 kostte in totaal 250.000 euro en in 2007 kwam er een tweede veld (kostprijs 300.000 euro). Dergelijke investeringen zijn al bij al haalbaar en ook op lokaal niveau draaglijk.
Sportfunctionaris De Vooght (Sint-LievensHoutem) nuanceert echter: “anno 2012 loopt de investering voor een kunstgrasveld al op tot 500.000 à 600.000 euro inclusief verlichting. Dergelijke bedragen zijn niet evident op een gemeentelijk budget sport, zeker in een landelijke gemeente!” Zoals vaak blijkt investeren een kwestie van keuzes omtrent de inzet van de beschikbare middelen en elke organisatie (gemeente, club) zal die afweging dienen te maken. Nochtans is een van de grote voordelen “het financieel terugverdieneffect”, volgens Van Lijsebetten., Waar een gewoon grasveld de wekelijkse inzet van twee ar-
FOCUS/
beiders van de gemeentelijke groendienst vereiste, wordt een kunstgrasveld eenvoudig om de twee maanden geborsteld, en aangevuld met eens per jaar een groot onderhoud. Maar Van Lijsebetten ziet nog onrechtstreekse financiële voordelen: “door gebruik van de kunstgrasvelden, weten we onze gewone velden te ontzien en komen die ongeschonden de winter door, onderhoud en herstel wordt ook daar teruggedrongen.” Twee keer winst dus, wat voor een regionale voetbalclub ongetwijfeld mooi meegenomen is. Het spreekt voor zich dat dit net zozeer geldt voor een plaatselijke hockeyclub of een kleine rugbyvereniging.
“De oudere generatie is niet altijd happig op voetballen op kunstgras.” En de sporters? Er zijn trouwens nog argumenten die in het voordeel van kunstgras pleiten: jongeren houden ervan om op dergelijke ‘propere’ velden te spelen, het voetbalspel op kunstgras vereist nog veel meer de pure voetbaltechniek, bewegingen worden accurater, passes moeten nog juister en zuiverder worden ingespeeld en bij tackles zie je dan weer enige terughoudendheid bij de spelers. Kortom, niks dan voordelen op voetbaltechnisch vlak? “Niet helemaal”, erkent Van Lijsebetten, “want we stellen vast dat de oudere generatie niet altijd happig is op spelen op de kunstgrasvelden, de schrik voor blessures zit er goed in.” Of dat ook terecht is, en kunstgras dan wel een verhoogd of verlaagd risico op blessures met zich meebrengt, zal nog uit nader wetenschappelijk onderzoek moeten blijken. Momenteel is het evenwel nog wat te vroeg om dat al in meetbare cijfers vast te stellen. Sporten op kunstgras zit nog maar in een beginstadium. De Vooght leerde bij een werkbezoek aan een Frans Centre de Formation dat de diverse kunstgrasvelden in de voorbije jaren sterk geëvolueerd zijn en vandaag een quasi aan natuurgras identiek spelgevoel opleveren. Met andere woorden, op trainingstechnisch gebied valt er heel wat winst te
Belga Picture
rapen op een kunstgrasveld, maar “het zal pas de volgende generatie zijn die ten volle op dergelijke velden traint en wedstrijden speelt”, vermoedt De Vooght. Bij eersteklasser –Sint-Truiden gaven ze niet thuis toen we peilden naar hun bevindingen met kunstgras. Ze willen zich “momenteel concentreren op het sportieve, gezien het huidige klassement van de ploeg”, aldus persverantwoordelijke Peter Lepez. Hun jonge topschutter Reza Ghoochanejhad liet eerder al verstaan maar wat blij te zijn met het kunstgrasveld en ook de iets oudere spelers zoals Wim Mennes en Peter Delorge schijnen zich uitstekend te voelen op de nieuwe ondergrond.
Mooi meegenomen Tot slot bleken er nog sociale voordelen vast te hangen aan de aanleg van een kunstgrasveld. Voetbalclub Sportkring SintNiklaas en de stad Sint-Niklaas laten toe dat jongeren komen spelen op de kunstgrasvelden, tijdens de uren dat de velden onbenut zijn. Jongeren krijgen de kans om vrij te sporten en te spelen en hoeven aldus niet rond te hangen in de buurt. “Vroe-
ger was het verboden om op de gewone velden te spelen buiten de clubtrainingen en matchen, het gras had nood immers aan rust en natuurlijk herstel. Maar toch, sommigen wisten over de omheining te klauteren, richtten er (on)bewust kleine schade aan en een negatieve sfeer was het gevolg”, stelt Van Lijsebetten, die ook vaak vragen krijgt van andere clubs om gebruik te maken van de velden.
Alles op een rijtje gezet blijkt kunstgras wel de toekomst van de wintersport in Vlaanderen: uiteraard niet om, wat genoegzaam onder wintersport wordt verstaan, naar Vlaanderen te brengen, maar wel om Vlaanderen jaar in jaar uit één van zijn geliefkoosde sporten ongestoord te laten beoefenen en te ‘overwinteren’…. Al bij al beperkte investeringen, het terugverdieneffect, sporttechnische voordelen en tenslotte ook op sociaal vlak een meerwaarde, de komende jaren zou het kunstgras wel eens verrassend snel kunnen groeien!
13
14
FOCUS/
SUPPORT magazine 1/2012
Sport en social media Jelle Verdoodt (Sportcareers) In 2008 had Facebook net de mijlpaal van een miljoen gebruikers in België bereikt. Begin 2009 vond de Vlaamse Sportfederatie het nodig om haar leden via het tijdschrift aan te manen “zich niet gek te laten maken door nieuwe hypes zoals Facebook, Twitter en blogs. Je hebt geen Facebook nodig om leden op de hoogte te houden: een nieuwsbrief, folder of e-mail kan even goed zijn werk doen”. Daarnaast adviseerde zij haar organisaties stil te staan bij waar hun doelgroep mee bezig is en zich af te vragen hoe daar inhoudelijk op ingespeeld kan worden. De hype voorbij Maar Facebook bleek verre van een hype. Mark Zuckerberg, oprichter van Facebook, luidde na het digitale nu ook het sociale tijdperk in en in zijn kielzog volgden Twitter, LinkedIn, Youtube, Foursquare en andere platformen en applicaties. De groeiende verkoop van smartphones heeft die opmars alleen maar versneld en versterkt. Het duurde dan ook niet lang vooraleer bedrijven, organisaties en merken de voordelen van sociale media eveneens ontdekten. En dus kon de sportsector niet achterblijven. In dit artikel bieden wij een overzicht van de kansen die sociale media bieden aan alle actoren in de sportsector: van de organisaties die zorgen dat er gesport kan worden en de producenten van sportartikelen tot sportclubs die hun sponsors waar voor hun geld willen bieden.
Social media en sportpromotie Halverwege 2010 besloot de Nederlandse zwembond voluit de kaart van de social media te trekken. Na het aanwerven van een social media marketeer -welke Bel-
gische, Vlaamse of Waalse sportfederatie heeft die?-was het opstarten van het platform MijnZwemheld.nl hun eerste wapenfeit. Het doel was tweeledig: enerzijds creëerde men hiermee een platform waar zwemfans alles over hun helden konden terugvinden, zowel tijdens als tussen de evenementen in. Anderzijds is het een platform waar de sporter én de sport zich kunnen profileren om zo meer bekendheid te genereren. Dat biedt meteen ook perspectieven voor sponsors. Wie in een sportfederatie of grote sportclub zetelt of werkt, doet er dus goed aan te kijken hoe sociale media kunnen bijdragen aan de promotie van hun sport of de sportdeelname kan verhogen.
Crowdsourcing, de kracht van de massa Marketing verandert. Reclameboodschappen worden niet meer blindelings geloofd. Authenticiteit voert de boventoon. Klanten worden fans en die willen maar al te graag dingen kopen en activiteiten beleven die bij hen passen. Vanuit die gedachte is ‘crowdsourcing’ ontstaan: geïnteresseerden (fans) worden ingezet voor ondermeer
“De Amerikaanse NFL legde als een van de eerste sportbonden een ‘social media guideline’ op aan haar spelers, kwestie van het imago van de bond niet te schaden met hun communicatie” marketing en de ontwikkeling van nieuwe producten. Starbucks (het bekende koffiemerk) bijvoorbeeld laat klanten nieuwe ideeën aanbrengen die verder worden ontwikkeld via het platform ‘MyStarbucksIdea’. RSC Anderlecht heeft hetzelfde principe eerder dit jaar toegepast bij het bedenken van een nieuwe hymne. Er werd een website ontwikkeld met onder de kop ‘Song4rsca’ een melodie waarvan de Anderlechtfans zelf de woorden konden invullen. Daarna werd uit de meer dan 1.250 inzendingen een tekst samengesteld. Fans konden vervolgens een eigen filmpje uploaden waarin ze het lied meezongen. Daarmee zou dan op 16 oktober, samen met het gezang van duizenden andere fans, de topper tegen Standard Luik openen. Goed uitgevoerd kan crowdsourcing de band met fans of leden in grote mate verstevigen. Social media kunnen ingezet worden om je product of dienst (een ledenprogramma, klantendienst, enzovoort) blijvend te verbeteren.
Personal branding
iStockphoto
Dankzij Facebook en Twitter verkleint de afstand tussen clubs en hun atleten enerzijds en hun fans anderzijds. Dat resulteert dan weer in een sterkere fanbinding. Tenminste, als het op de juiste manier wordt aangepakt. De nieuwe media kunnen worden gebruikt als een verlengstuk van andere communicatiekanalen waarvan een club
FOCUS/
boost geven aan de merchandising. Met applicaties als Foursquare - een programma waarmee je kunt ‘inchecken’ op een locatie – kun je erg leuke dingen doen. ‘Inchecken’ betekent dat je aangeeft dat je op een bepaalde locatie bent (aangekomen). Zo kun je bijvoorbeeld iedereen die tijdens de wedstrijd met zijn smartphone in het stadion incheckt, belonen met een kortingbon voor een item uit de fanshop. Daarmee heb je niet twee maar drie vliegen in één klap: je fan krijgt een extra belevenis, al zijn online vrienden zien dat hij op de wedstrijd is (reclame) én de shop krijgt extra inkomsten.
iStockphoto
of sportbond gebruikmaakt. Met name wat fanbinding betreft, zorgen zij voor een meerwaarde: topsporters worden gezien als rolmodellen en dankzij sociale media komt de doorsnee fan rechtstreeks in contact met zijn favoriete atleet. Dat is meteen ook de reden waarom de Amerikaanse NFL (National Football League) als een van de eerste sportbonden een ‘social media guideline’ aan zijn spelers oplegde, kwestie van het imago van de bond niet te schaden met hun communicatie. Een evolutie die ongetwijfeld opgepikt zal worden door de rest van de sportwereld.
Sell, sell, sell Richtlijnen voor het gebruik van Facebook en Twitter hoeven echter niet per se een negatieve connotatie te hebben. Er zijn genoeg sportclubs en bedrijven die de mogelijkheden van social media trachten te benutten om extra winst te genereren. Sponsors kunnen dankzij de extra visibility die Facebook en Twitter creëren, hun brand image versterken met specifieke acties. Een voorbeeld hiervan is het TelenetMalinwa-koppel, een ludieke actie van KV Mechelen en hun sponsor ‘Telenet’. Een goed socialmediabeleid kan bij clubs zorgen voor meer kaartverkoop en een
Sportmerken kunnen iets gelijkaardigs toepassen. Halverwege oktober vroeg Hernan Losada, speler van Beerschot AC, op zijn Twitterpagina aan zijn followers met welke kleur schoenen zij hem de volgende wedstrijd wilden zien spelen. Het publiek koos uiteindelijk voor zijn gele schoenen. Of deze actie een ideetje van Losada’s sponsor Nike was, weten we vooralsnog niet.
“Een goed social mediabeleid kan bij clubs zorgen voor meer kaartverkoop en een boost geven aan de merchandising” “Fish where the fish are” In de inleiding haalde ik een quote van de VSF uit 2009 aan: als organisatie moet je jezelf de vraag stellen waar je doelgroep mee bezig is. Het spreekwoord “fish where the fish are” is hieraan gerelateerd. Volgens onderzoeksbureau ‘Insites’ maakt ruim 64% van de Belgen (5,2 miljoen) gebruik van sociale netwerksites, met Facebook als koploper. Zo’n tachtig procent van de Belgen weet wat Twitter is, maar toch wordt het vooralsnog slechts door zeven procent gebruikt– ondanks het feit dat Twitter ontegensprekelijk een sterk medium is. . Clubs, bonden, bedrijven en merken zijn bijna verplicht om social media in hun marketingmix op te nemen én er de nodige aandacht aan te besteden. Daarnaast blijkt het gebruik van smartphones eveneens toe te nemen. Geschat wordt dat in 2013, 46%
van de Belgen een smartphone zal hebben. Een evolutie waar men niet langer om heen zal kunnen! Als conclusie kan men dus stellen dat social media en het gebruik van nieuwe technologie heel wat kansen bieden wat image building, communicatie, marketing en het aanboren van nieuwe inkomstenbronnen betreft. Alle spelers in de sportsector doen er goed aan rekening te houden met deze sociale evolutie, als ze niet achterop willen geraken. Let wel, ‘social media’ is méér dan enkel een profiel opmaken en nieuws van je website doorposten. Het vergt kennis van zaken en het bepalen van duidelijke doelstellingen. Probeer de waarde van social media voor je organisatie juist in te schatten en ga niet te licht over de voorbereiding en implementatie ervan.
15
16
COLUMN/
SUPPORT magazine 1/2012
Wat is …. sport! Schrijven over sport, veronderstelt dat je weet wat sport is. Een stoutmoedige bewering, zo moge blijken uit deze korte proeve tot definiëring. Stefaan Sonck (Advocaat)
Sport is een menselijke activiteit, zoveel is duidelijk. Dieren sporten niet. Hoogstens zijn ze bij bepaalde disciplines lijdend of in het beste geval meewerkend voorwerp. Slechts wie een bepaalde lichamelijke en geestelijke ontwikkeling heeft bereikt wordt geacht te kunnen sporten, zij het dat zelfs dit criterium met enige voorzichtigheid moet worden aangewend. Voorheen kon je beweren dat sport een vorm van vrijetijdsbesteding is, een hobby. Olympische spelen werden overigens op deze vorm van sportbeoefening afgestemd. Thans kan sport ook professioneel worden beoefend en kunnen de grootverdieners uit het tennis, volleybal, voetbal en andere sporten een Olympische medaille halen. Meestal wordt sport eerst als vrijetijdsbesteding beoefend, vóór ze een beroepsactiviteit wordt. Elke sportdiscipline vereist een bepaalde vaardigheid: met je lichaam iets doen wat een doorsnee persoon niet kan of niet zo goed kan. Dit kan gaan van de eigenlijke sportactiviteit zelf, tot de intensiteit van de prestatie of de mate van perfectionering. Niet alle vaardigheden worden echter met sport vereenzelvigd: circusacts worden niet als sportbeoefening bestempeld. Deze perfectionering in de sportbeoefening wordt meestal bereikt door training. Training is niets anders dan het regelmatig, doelbewust en liefst op wetenschappelijk verantwoorde wijze herhalen van bepaalde bewegingen met het oog op, vooreerst, het optimaliseren van de lichamelijke conditie en, vervolgens, het “technisch perfectioneren” van (een onderdeel van) de sportprestatie. Het ligt voor de hand dat je een betere sporter wordt door te trainen. Hiermee is meteen ook gezegd dat sport in beginsel een bepaalde fysieke activiteit veronderstelt, wat zich meestal weerspiegelt in een activering van het cardio-vasculair systeem. Verschillende gemotoriseerde activiteiten worden niettemin als sportdisciplines beschouwd, waarschijnlijk omdat zij naast een bepaalde vaardigheid ook een fysieke inspanning, behendigheid (en lef) vereisen. Anderzijds worden zogenaamde ‘cafésporten’ zoals bil-
COLUMN/
jart, darts, kaarten, bollen of petanque niet altijd ernstig genomen, allicht omdat men ze associeert met alcoholverbruik in een (voorheen) rokerig café, zodat de fysieke conditie van geen of ondergeschikt belang is. Waarom is een balletopvoering geen sportactiviteit, terwijl een grondoefening in het turnen dat wél is? Alvast niet omdat sport geen artistieke component zou kunnen bevatten, maar wél omdat sport een specifiek gereglementeerde activiteit is. Deze afspraken, geformuleerd door een ‘sportfederatie’, die in het bijzonder gelden wanneer de sportactiviteit in competitieverband wordt beoefend, slaan uiteraard op de activiteit zelf, maar tevens op de locatie waar de sport beoefend wordt, de uitrusting van de beoefenaar, de speelduur, de beoordelingscriteria, enzovoort. Deze mogelijkheid tot deelname aan een georganiseerde competitie, wat meteen een een bepaalde regelmaat veronderstelt, blijkt tot de essentie van de sportbeoefening te behoren. Om als sportdiscipline te kunnen worden erkend is een zekere geografische verspreiding vereist, wat niet wegneemt dat een bepaalde discipline lokaal zeer fervent en zelfs in competitieverband kan worden beoefend. Tot slot, bij de erkenning van een bepaalde activiteit als sportdiscipline zijn we ook geneigd morele normen te hanteren. Waar buitensporig dierenleed bij te pas komt of waar de sporters zelf lijden of ernstig gevaar lopen, zijn we niet geneigd van sport te spreken. Het is dus niet makkelijk om uit te maken of een bepaalde activiteit de kwalificatie sport verdient. Er kan trouwens vastgesteld worden dat de erkenning van olympische sportdisciplines veranderlijk is.
Zullen we even pogen samen te vatten? Elke moreel verantwoorde, gereglementeerde menselijke activiteit die om het plezier kan worden ondernomen, die in competitie kan worden beoefend, die een bepaalde verspreiding kent, waarvoor een bepaalde vaardigheid is vereist, waarbij een fysieke inspanning wordt geleverd en waarin men zich kan bekwamen of verbeteren door training, kan men sport noemen. Ik weet zeker dat u een ludieke activiteit kan verzinnen die aan deze definitie voldoet en niettemin niet als sport wordt beschouwd. Laten we het daarom eenvoudiger stellen: sport is wat men sport pleegt te noemen.
17
18
ACHTERGROND/
SUPPORT magazine 1/2012
Jongeren in/en beweging Onderzoek naar de sportparticipatie en fysieke activiteit bij schoolgaande jongeren Jeroen Scheerder1 en Jan Seghers2 Sinds het begin van de jaren negentig is de promotie van de jeugdsport een prioritair item in het Vlaamse sportbeleid. In het kader van haar jeugdsportbeleid wenst de Vlaamse overheid zo veel mogelijk jongeren in een kwaliteitsvol kader tot actieve sportbeoefening aan te zetten. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar de actieve sportdeelname door jongeren in clubgeorganiseerd verband. In een aantal beleidsinitiatieven wordt specifiek gefocust op het verhogen van de sportbeoefening door weinig en niet-sportende jongeren. In opdracht van de Sporta-federatie vzw voerden de Afdeling Sociale Kinesiologie & Sportmanagement en de Afdeling Bewegingsopvoeding & Sportpedagogie van de KU Leuven een wetenschappelijk onderzoek uit naar de trends, het profiel en de determinanten van de sport- en bewegingsdeelname van jongeren in Vlaanderen. Op basis van de bevindingen werden een aantal strategieën aangereikt om jongeren aan te zetten tot meer lichaamsbeweging. Voor de volledige rapportering van dit onderzoek verwijzen we naar het BMSrapport van Scheerder en Seghers (2011)1. In deze bijdrage geven we de voornaamste resultaten uit het desbetreffende onderzoek.
Jeroen Scheerder
1 Het BMS-rapport kan gratis gedownload worden via www.faber.kuleuven.be/BMS.
Negen op tien jongeren komen op een actieve manier met sport in contact gedurende de vrije tijd Hoewel het overgrote merendeel van de schoolgaande jongeren met actieve sportbeoefening in contact komt, blijkt tegelijkertijd één op tien helemaal niet sportactief te zijn gedurende de vrije tijd. Indien we om als
sportbeoefenaar beschouwd te worden een criterium hanteren van ‘meerdere keren per week sportactief zijn’, dan blijkt iets meer dan de helft van de jongeren als sportbeoefenaar gedefinieerd te kunnen worden (tabel 1). Bijna één op twee jongeren voldoet dus niet aan dit criterium. Bovendien blijken meisjes op weekbasis opvallend minder sportactief te zijn dan jongens.
Tabel 1 Frequentie van de sportbeoefening bij jongeren uit het lager en secundair onderwijs in Vlaanderen anno 2009
Jan Seghers
Totaal
Jongens
Meisjes
Minimum meerdere keren per jaar
87,7
87,0
88,6
Minimum meerdere keren per maand
81,2
81,5
81,1
Minimum meerdere keren per week
55,4
61,9
49,0
Bron: Scheerder & Seghers (2011)
Opkomst van andere sportsettings Recente sportparticipatiegegevens tonen een daling in het actieve lidmaatschap van een sportclub. In vergelijking met tien jaar geleden zijn vandaag minder jongeren actief lid van een sportclub (figuur 1). Andere sportcontexten verschijnen dan ook op het sporttoneel. Zo blijkt de helft van de spor-
ACHTERGROND/
tieve jongeren in een lichte gemeenschap te sporten, een derde in individueel verband en een tiende in commercieel verband.
Populariteit van solosporten
Figuur 1 Evolutie van de sportdeelname in clubverband in Vlaanderen bij jongeren uit het secundair onderwijs, 1979-2009 (percentages i.f.v. totale populatie)
Dat de sportclub haar monopoliepositie verloren heeft, blijkt ook uit de voorkeur voor sporten (tabel 2). Uit de top tien van de meest beoefende sporttakken komt duidelijk de populariteit van solosporten naar voor. Duo- en teamsporten, alsook typische clubsporten als basketbal, volleybal en tafeltennis, gaan er daarentegen op achteruit qua positie. Alleen voetbal vormt hier een uitzondering en neemt de koppositie over van het recreatief zwemmen. Loopsport, dans, paardensport en fitness duiken voor de eerste keer op in de top tien. De loopsport slaagt er zelfs in meteen door te stoten naar de tweede plaats.
Sociale gelaagdheid van de sportbeoefening door jongeren Ongeacht de populariteit van actieve sportbeoefening bij jongeren, is er nog steeds sprake van een sociaal gelaagd sportparticipatiepatroon bij deze groep. Achtergrondkenmerken zoals geslacht, socio-economische status en het sportkapitaal van de ouders oefenen nog steeds een sterke invloed uit op het sportparticipatiegedrag van jongeren. Kinderen van hoger opgeleiden vinden we verhoudingsgewijs meer terug in sportclubs, doen meer uit eigen beweging aan sport en hebben gemakkelijker toegang tot verschillende sportvormen. Bovendien blijkt dat heel wat sportstimulerende initiatieven vooral jongeren bereiken die reeds heel wat sportparticipatiekansen krijgen.
Jong ‘niet’ geleerd is oud ‘niet’ gedaan Sportinactief zijn op laatadolescente leeftijd houdt een grotere kans in om ook als volwassene sportinactief te blijven. Slechts een minderheid van de sportinactieve adolescenten slaagt erin om op volwassen leeftijd sportactief te worden. Hieruit kunnen we afleiden dat er zich een sterkere continuïteit voordoet tussen adolescentie en volwassenheid van een sportinactieve dan van een sportactieve levensstijl. Met andere woorden, niet alleen actieve participatie maar vooral drop-out en non-participatie vertonen een tracking van jeugd naar volwas-
Bron: Scheerder e.a. (2011a)
Tabel 2 De 10 populairste sporttakken bij jongeren uit het secundair onderwijs in Vlaanderen anno 1989, 1999 en 2009
1989
1999
2009
Recreatief zwemmen
Recreatief zwemmen
Voetbal
Voetbal
Voetbal
Loopsport
Tennis
Basketbal
Dans
Badminton
Tennis
Recreatief zwemmen
Tafeltennis
Volleybal
Recreatief fietsen
Volleybal
Badminton
Tennis
Atletiek
Tafeltennis
Paardensport
Gymnastiek
Fitness
Fitness
Recreatief fietsen
Recreatief fietsen
Volleybal
Basketbal
Gymnastiek
Gymnastiek
Bron: Scheerder e.a. (2011b)
19
20
ACHTERGROND/
SUPPORT magazine 1/2012
ACHTERGROND/
senheid. Het vermoeden dat ook non-participatie op een of ander wijze aangeleerd en verworven wordt gedurende de levensloop wordt aldus bevestigd.
Segmentatie van de jeugdsportmarkt In het sportbeleid en heel wat sportpromotiecampagnes worden jongeren gemakkelijk als een homogene (doel)groep beschouwd. Binnen de groep van jeugdsporters kunnen evenwel meerdere segmenten onderscheiden worden. Meer bepaald kunnen zes types van jeugdsporters geïdentificeerd worden: (i) de ‘sportivo’ (i.c. jongen, sport in clubverband), (ii) de ‘supersportivo’ (i.c. zeer sportieve jongere), (iii) de ‘sportiva’ (i.c. meisje, minder competitiegericht), (iv) de ‘sportoccasio’ (i.c. gelegenheidssporter), (v) de ‘sportexclusivo’ (i.c. sportieve jongere uit socio-economische bovenlaag) en (vi) de ‘sportalternativo’ (i.c. sportieve jongere met eerder alternatieve bewegingsvoorkeur). Sportplanners kunnen gebruik maken van deze sportsegmenten om de jeugdsportmarkt te bewerken. De segmenten kunnen als basis dienen voor een doelgroepspecifieke sensibiliserings- en promotiestrategie. De boodschap luidt dus differentiatie of concentratie opdat een zo efficiënt en zo kwalitatief mogelijk jeugdsportbeleid gevoerd zou kunnen worden.
Sociaal-ecologische benadering van gedrag en gedragsverandering Om jongeren aan te zetten tot meer lichaamsbeweging is inzicht nodig in de factoren die het beweeggedrag beïnvloeden.
Meerdere onderzoeken hebben aangetoond dat fysieke activiteit een complex gedrag is en beïnvloed wordt door meerdere factoren. Sommige factoren zullen jongeren aanzetten tot beweging, andere zullen die verhinderen of bemoeilijken. In tegenstelling tot de gedachte dat fysieke activiteit louter het product is van de keuze van een individu, werd recent overgegaan naar een meer sociaal-ecologische benadering van gedrag en gedragsverandering. Binnen het sociaal ecologische model voor gedragsverandering wordt meer de nadruk gelegd op de rol van de omgeving als invloed op een bepaald gedrag. Binnen deze benadering spelen zowel interne invloeden (motivatie en attitudes) als externe invloeden (fysische omgevingsfactoren, sociale en culturele factoren en beleid) een rol. Het geslacht (jongens), intrinsieke (zelfgedetermineerde) motivatie om te bewegen, de mate van logistieke ondersteuning van de ouders (bv. hun zoon of dochter naar sportactiviteiten brengen) en de gepercipieerde veiligheid van de woonomgeving blijken significante voorspellers te zijn van de hoeveelheid fysieke activiteit, uitgedrukt in het aantal stappen per dag.
Intrinsieke motivatie en noodondersteunend klimaat Om motivatie te onderzoeken, biedt de zelfdeterminatie theorie (ZDT) een zinvol theoretisch kader. Deze theorie suggereert dat kinderen die het plezierig vinden om te bewegen (= intrinsieke of autonome vorm van motivatie), fysiek actiever zullen zijn en ook spontaan een actievere levensstijl zullen ontwikkelen. Deze positieve vorm van motivatie kan bevorderd worden door het creëren van
een autonomieondersteunend klimaat. Een autonomieondersteunend klimaat speelt in op de psychologische basisnood aan autonomie (een gevoel van vrijheid en keuze), verbondenheid (positieve sociale relaties hebben) en competentie (het gevoel iets goed te kunnen). In de schoolomgeving kan de leraar lichamelijke opvoeding een autonomieondersteunend leerklimaat scheppen door het aanbieden van keuzes en optimaal uitdagende leerstof alsook via het aanmoedigen en geven van positieve feedback. De behoefte aan verbondenheid kan ondersteund worden door gebruik te maken van didactische werkvormen zoals partnerleren die het samenwerken tussen de leerlingen bevorderen.
6 pijlers van een succesvol beweegbeleid op school Om zoveel mogelijk kinderen en jongeren de beweegnorm van dagelijks één uur matig tot intens bewegen te laten halen, zouden scholen naast de verplichte lessen lichamelijke opvoeding ook een vakoverschrijdende werking rond beweging als een continue leerlijn doorheen alle leerjaren kunnen uitbouwen. Daarnaast kunnen scholen eveneens structurele maatregelen nemen zoals het aanbieden van geleide middagsport, het creëren van een bewegingsvriendelijke speelplaats, het promoten van actieve verplaatsingen naar school en het aanbieden van een laagdrempelig naschools sport- en beweegaanbod (tabel 3). Het aanbieden van geleide naschoolse sport is zowel voor lagere (aanbod in slechts één op vier scholen) als secundaire scholen (aanbod in één op drie scholen) een aandachtspunt.
Tabel 3 Implementatie van de 6 pijlers van een beweegbeleid op school in Vlaamse scholen
Lagere scholen (n = 111)
Secundaire scholen (n = 125)
Pijler werkmodel
Percentage Pijler werkmodel
Percentage
Wekelijkse lessen LO
100%
Wekelijkse lessen LO
100%
Beweging als thema in andere schoolvakken 87%
Beweging als thema in andere schoolvakken
84%
Sportveldjes en sport- en spelmaterialen
81%
Geleide middagsport
72%
Aanmoediging actieve verplaatsing
76%
Sportveldjes en sport- en spelmaterialen
64%
Geleide middagsport
41%
Aanmoediging actieve verplaatsing
43%
Geleide naschoolse sport
26%
Geleide naschoolse sport
35%
Percentage scholen in dalende orde van toepassing en gemiddelde score voor toepassing op 6 pijlers samen. In vet: pijlers toegepast door <50% van scholen. Bron: Van Acker e.a. (2011)
21
22
ACHTERGROND/
SUPPORT magazine 1/2012
Brede school met sportaanbod Om zoveel mogelijk kinderen en jongeren, gezond, actief en sportief te maken, dient de school samen te werken met partners uit de buurt en schoolsportorganisaties. Deze samenwerking kan gerealiseerd worden door een ‘brede school’ te creëren. Onderzoek naar de implementatie van de organisatorische principes van de ‘Brede School met Sportaanbod’ in Vlaanderen toont aan dat inspraak van leerlingen en vooral van ouders in het schoolbeleid voor beweging en sport slechts door een minderheid van de scholen wordt voorzien. Verder maken amper drie op de tien scholen (informele of formele) beleidsafspraken over een mogelijke samenwerking rond sport en beweging met lokale partners en blijft de brugfunctie van scholen naar sportclubs inhoudelijk onderbenut. Tot slot blijkt een samenwerking met de Stichting Vlaamse Schoolsport (SVS) en in het bijzonder met de FOLLO’s (Flexibele Opdracht voor de Leerkracht Lichamelijke Opvoeding) een absolute meerwaarde voor de opbouw van brede scholen met sportaanbod. De Vlaamse overheid kan een structureel beleid van ‘combinatiejobs’ opstarten voor een efficiëntere tewerkstelling in de sectoren jeugdsport en onderwijs.
ten. Plezierbeleving en een ondersteunende sociale (ouders en vrienden) en fysische omgeving (veiligheid en kwaliteit van het beweegaanbod) staan hierbij centraal. In dit kader biedt het model van de ‘brede school met sportaanbod’ een ideale structuur om een duurzame samenwerking op te zetten tussen school, gemeentelijke sportdienst en lokale sportverenigingen. Dergelijke samenwerking biedt heel wat mogelijkheden voor de uitbouw van een kwalitatief naschools sport- en bewegingsaanbod.
Besluit In deze bijdrage werd een beknopt overzicht gegeven van de voornaamste bevindingen uit het onderzoek naar sportparticipatie en fysieke activiteit bij schoolgaande jongeren. Hoewel het merendeel van de jongeren sportactief is tijdens de vrije tijd, doet nauwelijks de helft van hen meerdere keren per week aan sport. Bovendien speelt de sportbeoefening van jongeren zich steeds minder in sportclubverband af. Nieuwe sportsettings, waaronder commerciële initiatieven blijken aan belang te winnen. Ook in de voorkeur van sporten die jongeren beoefenen treden een aantal opmerkelijke verschuivingen op. Een gedifferentieerd jeugdsportbeleid dringt zich op wil men zoveel mogelijk jongeren kansen geven om op een zinvolle en verantwoorde manier sportactief te zijn. Rekening houdend met de principes van het sociaal-ecologische gedragsverklaringsmodel, bieden multi-component bewegingsinterventies de beste garantie om sport en beweging bij jongeren te promo-
Referenties Scheerder, J. & Seghers, J. (2011). Jongeren in beweging. Over bewegingsbeleid, sportparticipatie en fysieke activiteit bij schoolgaande jongeren in Vlaanderen (Beleid & Management in Sport 7). Leuven: KU Leuven/Afdeling Sociale Kinesiologie & Sportmanagement. Scheerder, J., Vos, S., Pabian, S., De Martelaer, K., Lefevre, J. & Philippaerts, R. (2011a). Actieve vrijetijdssport in Vlaanderen. Trends, profielen en settings. In J. Lievens & H. Waege (Eds.). Participatie in Vlaanderen 2. Eerste analyses van de Participatiesurvey 2009. (pp. 43-82). Leuven/Den Haag: Acco. Scheerder, J., Vos, S. & Thibaut, E. (2011b). De tijd fietst voorbij. De deelname aan fietssport in Vlaanderen vanuit een tijdstrendperspectief. In: J. Scheerder, W. Lagae & F. Boen (Eds.). Vlaanderen fietst! Sociaalwetenschappelijk onderzoek naar de fietssportmarkt. (pp. 71-111). Gent: Academia Press. Van Acker, R., De Bourdeaudhuij, I., De Martelaer, K., Seghers, J. & Cardon, G. (2011). Beweging en sport binnen een Brede school. Inzichten in de implementatie binnen Vlaanderen en Brussel. Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 231: 6-12.
Professor sportbeleid en sportmanagement aan de K.U.Leuven, Onderzoeksgroep Humane Kinesiologie 2 Professor sportpedagogie aan de K.U.Leuven, Onderzoeksgroep Humane Kinesiologie 1
ACHTERGROND/
advertentie
23
24
ACHTERGROND/
SUPPORT magazine 1/2012
Stijn Francis, Advocaat Nelissen Grade
Makelaars nood aan een statuut? Op 9 en 10 november jongstleden organiseerde de Europese Commissie, binnen haar bevoegdheid verkregen in het kader van het Verdrag van Lissabon, een conferentie om de regulering van sportagenten binnen de Europese Unie te bespreken. De doelstelling van de conferentie was om de verschillende stakeholders (vertegenwoordigers van FIFA, FIBA, EFAA, ECA en FIFPRO) te laten brainstormen over de huidige regelgeving en de basis te leggen voor een coherente hervorming. Deze bijdrage wil de rode draad doorheen de discussies verduidelijken.
Sportagent – Quid?
In de regelgeving van de verschillende federaties wordt de term ’sportagent’ vaak op verschillende wijze gedefinieerd en in bepaalde gevallen wordt de term zelfs niet gedefinieerd. Met de term ’sportagent’ wordt, in het algemeen, echter verwezen naar de tussenpersoon die de belangen van de individuele sporter tracht te behartigen door het begeleiden van de speler bij zijn sportieve carrière. Daarbij staat vaak het contracteren van de speler bij zijn huidige of nieuwe ploeg centraal. In ruil voor de gepresteerde diensten verkrijgt de agent een commissie van hetzij de club, hetzij van de individuele sporter.
Sportagent – Problematiek?
De regulering omtrent sportagenten is zeer beperkt qua
draagwijdte en afdwingbaarheid, en is zeer gefragmenteerd doorheen de verschillende sporttakken. Zo blijkt uit onderzoek van FIFA dat slechts 25% van de transfers behandeld werden door officiële FIFA-agenten en dat doet uiteraard vragen rijzen over de afdwingbaarheid van de huidige FIFA-regelgeving. Doordat een coherent regelgevend kader ontbreekt voelen blijkbaar heel wat (tussen)personen zich geroepen om spelers bij te staan. Echter ontbreekt in vele gevallen de economische toegevoegde waarde van deze tussenpersonen. Bij wijze van voorbeeld: bij een contractverlenging van een topspeler die bij zijn huidige club een vernieuwd contract aan identiek dezelfde voorwaarden heeft de sportagent geen of een zeer beperkte economische toegevoegde waarde. Desalniettemin zal hij gerechtigd zijn op een commissie ten belope van een percentage op het brutoloon. Bovendien ontbreekt ook vaak elke transparantie over de identiteit, ontvangen commissies en prestaties van de tussenpersonen. Uiteraard heeft dit een grote aantrekkingskracht op malafide figuren. Met heel wat wanpraktijken tot gevolg. Ook het gegeven dat sportagenten zich steeds vaker beginnen te focussen op het transferen van minderjarige jongeren is één van de kernproblemen. Deze praktijk leidt in bepaalde gevallen tot mensenhandel, waarbij club en sportagent zich vaak verrijken ten nadele van de indi-
viduele sporter die zijn rechten (op dit vlak) onvoldoende kent.
Sportagenten – Economisch Belang
Het economisch belang van sportagenten binnen de Europese Unie mag niet onderschat worden. Zo stelt FIFPRO (de belangenorganisatie van voetbalspelers, nvdr.) dat makelaars alleen al in de voetballerij jaarlijks tot 200 miljard euroaan inkomsten genereren. Gelet op de beperkte economische toegevoegde waarde van sportagenten in een aantal van de gevallen voelt de Europese Commissie zich geroepen om deze activiteiten voldoende te regulariseren zodat er een “level playing field” tussen de verschillende sportagenten kan worden gecreëerd.
Sportagenten – Pijlers Nieuwe Regelgeving
Gelet op het economisch belang en de verschillende problemen dient een nieuw coherent en afdwingbaar kader gecreëerd te worden dat voldoet aan volgende criteria: • Transparantie: de regelgeving dient gebaseerd te zijn op een systeem waarbij de sportagenten dienen geregistreerd te zijn, waarbij hun activiteiten (fiscaal, sociaal, economisch, enzovoort) in alle mogelijke transparantie kenbaar dienen te zijn. • Globaal: een regelgeving zal pas efficiënt en afdwingbaar zijn indien ze op globaal vlak afdwingbaar is. De rol van CEN (de Europese instelling voor standaardisatie) kan op
ACHTERGROND/
dat vlak een handig en mogelijks noodzakelijk hulpmiddel zijn. Globaal houdt eveneens in dat alle tussenpersonen onder de regelgeving moeten vallen. • Toegevoegde waarde: opdat het systeem daadwerkelijk een toegevoegde waarde zou kunnen betekenen voor de economie moet het erop gericht zijn om de partij voor wie toegevoegde waarde wordt gecreëerd te laten betalen. Veelal zal dit in de praktijk de individuele sporter zijn, hoewel de individuele sporter geen enkele betaling hoeft te doen in het huidig systeem. De eigenlijke job van een agent bestaat immers in het vinden van een club voor de individuele sporter. • Bescherming van minderjarigen dient centraal te staan met een bijzondere aandacht voor het aspect van mensenhandel. Een mogelijke oplossing in dit verband zou er op dit vlak in kunnen bestaan dat agenten geen vergoeding krijgen in geval van een tussenkomst bij een transfer van minderjarigen. • Stabiliteit: de regelgeving dient gericht te zijn op het creëren van een stabiele transfermarkt met contracten van bepaalde minimumduur en niet-afwervingsbedingen tussen de verschillende sportagenten wat spelers betreft.
Sportagenten – Besluit
Nog een lange weg dient te worden afgelegd om een coherent
en afdwingbaar juridisch kader te ontwikkelen. Een belangrijk probleem in dit verband is het ontbreken van eensgezindheid tussen de stakeholders en het gebrek aan gemeenschappelijke visie. Nochtans zijn met het CEN alle tools voorhanden om te komen tot een globaal systeem dat afdwingbaar is en voldoende garanties biedt (voor alle betrokken partijen) dat de dienstverlening van een minimaal niveau is en dat de verschillende ethische minimumnormen overschrijdt. Gelet op het Verdrag van Lissabon lijkt evenwel ook hier voor de Europese Commissie een belangrijke rol weggelegd.
25
26
ACHTERGROND/
SUPPORT magazine 1/2012
Premier league tegen karen murphy De vertoning in Engelse pubs van Premier League voetbalwedstrijden met gebruikmaking van Griekse decodeerkaarten. Klein bier of een revolutionaire wijziging van de internationale exploitatie van satellietuitzendingen van sportevenementen? Marinus Vromans (Advocaat)1 Op 4 oktober 20112 besliste het Europese Hof van Justitie (EHJ), dat een licentiesysteem voor de uitzending van voetbalwedstrijden dat voorziet in territoriale exclusiviteit voor omroepen in één lidstaat (en televisiekijkers verbiedt met een decodeerkaart vanuit andere lidstaten naar die uitzendingen te kijken), in strijd is met het recht van de Europese Unie. Het arrest heeft nogal wat stof doen opwaaien. Het arrest zou grote gevolgen kunnen hebben voor de wijze waarop televisie- en andere mediarechten - denk maar aan live streaming via internet - met betrekking tot sportevenementen zouden kunnen worden geëxploiteerd. Ook voor de consument/voetballiefhebber zou er dan heel wat veranderen. In deze bijdrage wordt de bestaande praktijk van de internationale exploitatie van satelliet voetbalrechten kort besproken met bijzondere aandacht voor de exploitatie door Premier League/SkyB van de Premier League wedstrijden en het door haar gehanteerde licentiesysteem. Ingegaan zal worden op de door respectievelijk Premier League/ SkyB en Karen Murphy, eigenares van de Red White and Blue pub in Portsmouth gehanteerde argumenten en wat het EHJ nu wel (en ook wat zij juist niet) heeft beslist3. Tenslotte zal kort gespeculeerd worden over de mogelijke gevolgen van het arrest voor de toekomstige wijze van exploitatie van mediarechten in verband met sportwedstrijden. Licentiesysteem Premier League/SkyB: Voetbalbonden en omroeporganisaties beogen de totale opbrengst van de uitzendrechten van voetbalwedstrijden te maximaliseren. Daartoe hanteren zij een licentiesysteem dat aan elke licentienemer binnen zijn landsgrenzen exclusiviteit van uitzending van de gelicentieerde wedstrijden garandeert. Licentienemers, zoals bijvoorbeeld Telenet of Belgacom, zijn vanzelfsprekend alleen bereid een hoge prijs voor de wedstrijdrechten te betalen, indien zij gevrijwaard zijn van uitzending door derden van dezelfde wedstrijden in het aan hen toegewezen licentiegebied. Dat systeem kan alleen werken, indien
de licentiegever (in casu Premier League/ SkyB) de licentienemer kan garanderen dat de betrokken wedstrijden niet via buitenlandse rechthebbenden kunnen worden ontvangen. Het betrokken licentiesysteem werkt technisch met versleuteling per land van satellietsignalen, die alleen toegankelijk zijn, indien men beschikt over de juiste decodeerapparatuur en decodeerkaart. Dat systeem leidt ertoe dat uitzendingen van voetbalwedstrijden in een bepaalde lidstaat van voetbalwedstrijden voor kijkers buiten het licentiegebied niet toegankelijk zijn en maakt het voor Premier League mogelijk per land verschillende tarieven te hanteren. In Engeland exploiteert Premier League/BSky de wedstrijden zelf middels
betaaltelevisie met gebruikmaking van decodeerapparatuur en smart cards. Daarbij worden verschillende tarieven gehanteerd, al naar gelang het om privégebruik dan wel gebruik voor commerciële doeleinden gaat. Buiten Engeland hanteert Premier League het hierboven omschreven exclusieve geografische licentiesysteem, waarin aan nationale omroeporganisaties, meestal voor een bepaald land, exclusieve rechten worden verleend.
Gebruik buitenlandse decodeerkaarten (smart cards) door Karen Murphy en import in Engeland van Griekse kaarten: Premier League/SkyB vraagt Engelse pubs
ACHTERGROND/
een vergoeding van gemiddeld € 800 per maand voor de ontvangst met behulp van Engelse decodeerapparatuur van het door haar uitgezonden satellietsignaal4. Ongeveer 40.000 pubs hebben met Premier League/SkyB een dergelijk caféabonnement afgesloten5. In Griekenland vraagt de Griekse licentienemer van Premier League/Sky B voor een Grieks abonnement met bijbeho-
kenland door tussenhandelaren met behulp van valse namen en adressen aangeschaft en vervolgens in Engeland geïmporteerd en in de handel gebracht8.
Zaken voor High Court of Justice en door High Court of Justice aan het Europese Hof van Justitie gestelde prejudiciële vragen: Premier League/Sky B beschouwde die praktijken als een ondermijning van het door haar gehanteerde territoriale exclusiviteitsysteem. Media Protection Services Ltd., de Engelse exploitant van de Engelse decodeerkaarten, diende tegenmevrouw Murphy in Engeland een strafklacht in. Daarbij beriep Media Protection Services zich op een Britse wet die betaaltelevisieexploitanten beschermt tegen de import van buitenlandse decodeerapparatuur waarmee de beschermde werken kunnen worden ontvangen. In een andere – in dit geval civiele – zaak voor de Engelse rechter tegen de importeurs van de buitenlandse kaarten, deed Premier League een beroep op het verbod in de licentieovereenkomsten voor de Griekse licentienemer om decodeerapparatuur te leveren buiten Griekenland en op haar auteursrecht op de uitzendingen.
iStockphoto
rende decodeerapparatuur aanzienlijk minder, namelijk ongeveer € 150 per maand. Uit het arrest blijkt niet duidelijk of het hier om een vergoeding voor privé dan wel voor zakelijk gebruik gaat. Mogelijk wordt er in Griekenland, wat de verschuldigde vergoedingen betreft, geen onderscheid gemaakt tussen privéabonnementen en commerciële abonnementen. Gelet op dat aanzienlijke prijsverschil kocht Karen Murphy voor haar pub de goedkopere Griekse decodeerkaart6 in plaats van de aanzienlijk duurdere Engelse ‘commerciële’ kaart. Die Griekse smart card gaf haar toegang tot de Griekse satellietuitzending (dus voorzien van Grieks commentaar) van de Premier League wedstrijden7. De Griekse kaarten waren in Grie-
De nationale rechter kan, indien in een voor hem aanhangige procedure vragen van uitleg van Unierecht aan de orde komen, deze aan het EHJ voorleggen. In de beide Engelse zaken heeft het High Court of Justice aan het EHJ gevraagd of de Britse wet9, die Britse betaaltelevisie exploitanten het recht geeft op te treden tegen de levering en afname van buitenlandse betaaltelevisiediensten, waarmee dezelfde programma’s kunnen worden bekeken, verenigbaar is met het Unierecht (vrij verkeer van goederen of diensten). Ook wilde het High Court of Justice weten of deze Britse wet en/of het door Premier League op basis van exclusiviteit gehanteerde contractuele licentiesysteem voor satellietuitzendingen verenigbaar is met de beginselen van de interne markt, de Europese mededingingsregels10 en de Europese richtlijnen zowel over auteursrechten11 als over voorwaardelijke toegangssystemen12.
Arrest Europees Hof van Justitie: Nadat Advocaat-generaal Kokott in haar advies van 3 februari 2011 aan het EHJ geconcludeerd had tot de onverenigbaarheid van zowel de Engelse wet als het door Premier League gehanteerde exclusieve licentiesysteem met de beginselen van de Europese markt, antwoordde het EHJ bij arrest van 4 oktober 2011 als volgt op de door het High Court of Justice voorgelegde vragen: • Een nationale regeling zoals de Britse wet, die Britse exploitanten van betaaltelevisie het recht geeft op te treden tegen de levering en afname van buitenlandse betaaltelevisiediensten, waarmee dezelfde programma’s kunnen worden bekeken, is in strijd met het vrije verkeer van satelliettelevisiediensten. Men zou denken dat het hier eerder gaat om het vrije verkeer van goederen (smart cards), maar dat is niet zozeer het geval. De decoders en de smart cards zijn immers niet meer dan een hulpmiddel bij de levering van deze diensten. Deze beperking zou in beginsel gerechtvaardigd kunnen zijn wegens de bescherming van een intellectueel eigendomsrecht. • Het door Premier League gehanteerde systeem van absolute gebiedsbescherming vormt geen proportionele beperking van het vrije dienstenverkeer. Een systeem van exclusieve licenties kan een proportionele beperking zijn, indien het voorziet in een passende vergoeding voor de Premier League. Indien rechthebbenden, zoals Premier League met een dergelijk systeem de mogelijkheid hebben via kunstmatige geografische segmentering van de interne markt de hoogst mogelijke in plaats van een passende vergoeding te verkrijgen, is een dergelijke beperking buitenproportioneel en daarom niet toegelaten. De premium prijs die Premier League van nationale licentienemers kan vragen voor een absolute gebiedsbescherming is er te veel aan. • Het staat Premier League vrij in haar licentieovereenkomsten met buitenlandse omroeporganisaties te bedingen dat zij de wedstrijden niet tijdens de sperperi-
27
28
ACHTERGROND/
SUPPORT magazine 1/2012
alleen Griekenland, op de markt gebracht, terwijl deze apparatuur helemaal niet gemanipuleerd was om bepaalde beschermingstechnieken te omzeilen. Bovendien was voor deze apparatuur betaald, zij het een op de Griekse marktcondities gebaseerde prijs.
iStockphoto
ode (in casu zaterdagnamiddag) mogen uitzenden. Om dat doel dit bereiken is een exclusieve licentie met absolute gebiedsbescherming niet nodig en vormt dus geen rechtvaardiging van een beperking van het vrije dienstenverkeer.
ook aanspraak maken op auteursrechtelijke bescherming van de openingsvideo, de hymne van de Premier League, de vooraf opgenomen filmpjes met hoogtepunten van recente wedstrijden en de diverse grafische afbeeldingen.
• Exclusieve geografische licentieovereenkomsten zijn op zich niet in strijd met het Europese mededingingsrecht. De bijkomende contractuele verplichtingen in deze licentieovereenkomsten om geen decodeerapparatuur te leveren voor gebruik buiten het betrokken licentiegebied zijn op zich in strijd met het mededingingsrecht, aangezien ze leiden tot een absolute gebiedsbescherming.
• Caféhouders plegen auteursinbreuk omdat zij de weliswaar rechtmatig ontvangen en gedecodeerde beelden vervolgens zonder toestemming van Premier League vertonen aan het publiek dat hun cafés bezoekt13. Cafébezoekers zijn volgens het Hof een ander publiek dan het publiek van thuiskijkers waarmee rechthebbenden rekening hielden toen zij toestemming gaven voor doorgifte per satelliet. Volgens die redenering zou de door rechthebbenden bedongen vergoeding alleen rekening houden met het gebruik van de smart cards voor privédoeleinden en niet voor commerciële doeleinden. Deze overweging duidt erop dat de Engelse pubs waarschijnlijk Griekse privéabonnementen gebruikten.
• Voetbalwedstrijden(de prestaties op het veld van de spelers) komen op zich niet in aanmerking voor bescherming op grond van enig intellectueel eigendomsrecht. Volgens het EHJ zou een sportwedstrijd geen intellectuele schepping zijn, omdat toepasselijke spelregels geen ruimte laten voor individuele creatieve vrijheid van de spelers. Het is echter de vraag of een voetbalwedstrijd zo veel verschilt van een moderne dansvoorstelling. Wel zegt het Hof dat een sportevenement krachtens nationale regelgeving beschermd zou kunnen worden. Dat is echter tot nu toe noch in Engeland noch in België het geval. Omroeporganisaties kunnen daarentegen wel aanspraak maken op bescherming van de door hen geregistreerde wedstrijden als beschermd filmwerk. Premier League kan
Kanttekeningen bij en mogelijke gevolgen van het arrest: Anders dan vooral in de Britse pers werd gesuggereerd, hebben de Britse pubhouders deze zaak zeker nog niet gewonnen. Mogelijk zal de strafklacht tegen mevrouw Murphy worden afgewezen, aangezien er geen sprake was van invoer en gebruik van illegale decodeerapparatuur, zoals bedoeld in de Richtlijn 98/84/EG14. De Griekse decodeerapparatuur was immers met toestemming van rechthebbenden, weliswaar
Ervan uitgaande dat registraties van sportwedstrijden beschermd zijn (waaronder in ieder geval de openingsvideo, de hymne van de Premier League, de vooraf opgenomen filmpjes met hoogtepunten van recente wedstrijden en de diverse grafische afbeeldingen), zullen caféhouders inbreuk maken op beschermde rechten, waaronder auteursrechten, indien zij deze registraties, voorzien van deze elementen, met behulp van een buitenlandse smart card, aan hun publiek vertonen. Mogelijk ligt dat anders indien zij daarbij gebruik maken van een buitenlandse smart card voor commercieel gebruik. Ook is het een misvatting dat exclusieve geografische licenties van satellietuitzendingen ingevolge dit arrest niet toegelaten zouden zijn. Dergelijke exclusieve licenties zijn wel toegelaten, mits deze maar niet leiden tot een absolute gebiedsbescherming. Actieve verkoop van smart cards buiten het betrokken licentiegebied kan - naar mijn mening - nog steeds worden tegengegaan. Een verbod op het leveren van dergelijke kaarten aan het buitenland kan echter door rechthebbenden contractueel niet worden bedongen. Het is vreemd dat het EHJ zo weinig betekenis heeft gehecht aan de omstandigheden waarin de betrokken smart cards (met gebruikmaking van valse namen en adressen) waren verkregen. Onder die omstandigheden is moeilijk vol te houden dat de betrokken smart cards met toestemming van betrokken rechthebbenden in het vrije verkeer werden gebracht (vgl. uitputting van rechten). Men zou auteursrechtelijk zelfs kunnen stellen dat onder die omstandigheden de rechten m.b.t. de alleen in Griekenland met toestemming verkochte kaarten in Engeland nog niet waren uitgeput. Maar zoals gezegd primeert het Europese beginsel van het vrije dienstenverkeer. Ook indien de Engelse pubs gebruik zou-
ACHTERGROND/
den maken van voor commercieel gebruik in Griekenland bestemde smart cards, zou - naar mijn mening - mogelijk geen sprake zijn van auteursrechtinbreuk, omdat in dat geval rechthebbenden geacht worden te hebben ingestemd met gebruik voor commerciële doeleinden. Bij dit alles dient men te bedenken dat het in deze zaak om een beperkt Europees lek gaat. Premier League genereert buiten Engeland een totaal van € 1,66 miljard aan opbrengsten aan televisierechten? Daarvan wordt ‘slechts’ € 154,7 miljoen op het Europese continent gegenereerd15. Het is dan ook zeer de vraag of Premier League ten gevolge van het arrest haar licentiesysteem zal omzetten in een panEuropees licentiesysteem of de exploitatie van de mediarechten van haar wedstrijden zelf ter hand zal nemen. Voor de kijker op het Europese vasteland zou dat waarschijnlijk geen goede zaak zijn, aangezien verwacht mag worden dat de voor Premier League verschuldigde vergoedingen bij wijziging van het exploitatiemodel eerder op Engelse dan op Griekse leest geschoeid zullen worden, waardoor die rechten op het vasteland van Europa aanzienlijk duurder zullen worden. In dat geval zal het gedaan zijn met de uitzending door nationale licentiehouders van Premier League wedstrijden, voorzien van lokaal commentaar. Mogelijk zal in een pan-Europees exploitatiemodel alleen een Engelse versie beschikbaar zijn en dan nog buiten de Engelse sperperiode, dus niet meer op zaterdagnamiddag. Het is de vraag of de voetballiefhebber hier op zit te wachten. Mogelijk heeft het EHJ zich aan deze zaak vertild door bij haar beslissing uit te gaan van een op zich juiste, maar nogal dogmatische toepassing van het Europese recht zonder rekening te houden met de verschillende marktomstandigheden, culturen en talen, die van belang zijn bij de exploitatie van sportevenementen in de verschillende lidstaten van de Europese Unie. Het laatste woord is nu aan de Engelse rechter.
1 Advocaat aan de Balie te Brussel en de Balie te Amsterdam. 2 Gevoegde zaken Football Association Premier League Ltd. e.a. tegen Leisure e.a. (zaak C-403/08) en Karen Murphy tegen Media Protection Services Ltd (zaak C-429/08). De volledige tekst van zowel het arrest dd. 4 oktober 2011 als de daaraan voorafgaande opinie dd. 3 februari 2011 van Advocaat-generaal J.Kokott zijn te raadplegen op: http://curia.europa.eu. 3 Richtlijn 2006/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende het verhuurrecht, het uitleenrecht en bepaalde naburige rechten op het gebied van intellectuele eigendom (Pb.L 376/28) staat toe dat omroeporganisaties het uitsluitende recht hebben om heruitzending van hun uitzendingen via de ether en de mededeling aan het publiek toe te staan of te verbieden, indien deze mededeling plaatsvindt op plaatsen die tegen betaling van een toegangsprijs voor het publiek toegankelijk zijn. Aldus staat de Engelse Auteurswet het openbaar vertonen van televisieprogramma’s, bijvoorbeeld in cafés, toe, indien de vertonende persoon daarvoor geen vergoeding vraagt. In België is dat in beginsel niet anders. 4 Bron: http://www.bbc.co.uk 5 Bron: http://www.guardian.co.uk/media/2011/feb07/premier-league-decisionmedia-rights 6 Feitelijk zijn deze kaarten echter een middel, de sleutel als het ware, om in het Verenigd Koninkrijk toegang tot een televisieprogramma te krijgen dat vanuit Griekenland wordt uitgezonden”. 7 De in opdracht van de FAPL door BBC of Sky gemaakte beelden en opgenomen omgevingsgeluid (“Clean Live Feed”) worden voorzien van logo’s, grafische afbeeldingen, Engels commentaar en soms het Premier League anthem. Het geheel (de “World Feed”) wordt gecomprimeerd en gecodeerd en per satelliet naar de buitenlandse in casu Griekse omroeporganisatie/licentiehouder (NetMed Hellas SA) verzonden. Deze omroeporganisatie decomprimeert en decodeert het door haar ontvangen signaal en voegt daar op haar beurt haar logo en eventueel commentaar aan toe. Tenslotte comprimeert en codeert de buitenlandse licentiehouder op haar beurt het signaal opnieuw en zendt het via satelliet naar abonnees binnen het aan haar toegewezen geografische licentiegebied. Abonnees met een satellietschotel kunnen het signaal met behulp van een in dit geval Griekse smart card decomprimeren en decoderen in een decoder. Het gehele proces (opnames in Engeland en ontvangst door de abonnee) neemt 5 seconden in beslag. 8 In deze zaken wordt ook melding gemaakt van de handel in en het gebruik van Arabische decodeerkaarten. De beginselen van de interne markt zullen op de verhandeling van deze kaarten niet van toepassing zijn. 9 Artikelen 297 en 298 van de Copyright, Designs and Patents Act 1988. 10 Art. 101 EU-Werkingsverdrag. 11 Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij (Pb. L 167/10 dd. 22 juni 2001) en Richtlijn 93/83/EEG van de Raad van 27 september 1993 tot coördinatie van bepaalde voorschriften betreffende het auteursrecht en naburige rechten op het gebeid van de satellietomroep en de doorgifte via de kabel (Pb. nr. L 248/15). 12 Richtlijn 98/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 1998 betreffende de rechtsbescherming van diensten gebaseerd op of bestaande uit voorwaardelijke toegang (Pb. L 320/54 dd. 28 november 1998, te vinden op http://eur-lex.europa.eu). 13 Zie ook het exclusieve mededelingsrecht in artikel 3 lid 1 Richtlijn 2001/29, dat auteurs het uitsluitende recht geeft de mededeling van hun werken aan het publiek per draad of draadloos, met inbegrip van de beschikbaarstelling van hun werken voor het publiek op zodanige wijze, dat deze voor leden van het publiek op een door hen gekozen individuele plaats en tijd toegankelijk zijn. Dit laatste betreft ‘video on demand’. Artikel 2 sub d) geeft omroeporganisaties met betrekking tot vastleggingen van hun uitzendingen, ongeacht of deze uitzendingen per draad of draadloos of satelliet plaatsvinden, het uitsluitende recht de beschikbaarstelling ervan voor het publiek op een door hen gekozen individuele plaats en tijd, al dan niet toe te staan (alleen video on demand). 14 Richtlijn 98/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 november 1998 betreffende de rechtsbescherming van diensten gebaseerd op of bestaande uit voorwaardelijke toegang (Pb. L 320/54 dd. 28 november 1998, te vinden op http://eur-lex.europa.eu ). 15 Bron: http://www.bbc.co.uk
29
30
Sport & Fiscaliteit Patrimoniumtaks: een vergeten vermogensbelasting Pieter De Ranter, KPMG Belastingconsulenten Vermogensbelasting Naar aanleiding van het overlijden van een natuurlijke persoon moeten door de erfgenamen in principe successierechten worden betaald. Het patrimonium dat binnen een (sport)vereniging wordt opgebouwd, ontsnapt echter volledig aan deze successierechten. Om deze ’dode hand’ te vermijden en het verlies aan successierechten te compenseren, bestaat de ‘taks tot vergoeding der successierechten’. Deze jaarlijkse belasting wordt geheven op het patrimonium van de belastingplichtige. Vandaar wordt deze belasting ook wel patrimoniumtaks genoemd. België kent dus wel degelijk een vermogensbelasting, weliswaar met een beperkt toepassingsgebied. Ondanks dit beperkt toepassingsgebied is deze belasting niet onbelangrijk voor de sportsector. In de praktijk merken we echter dat vele sportclubs of sportfederaties geen weet hebben van deze belasting. Vandaar lijkt het ons nuttig om hieronder de belangrijkste principes op een rijtje te zetten. Het toepassingsgebied van deze patrimoniumtaks is in principe beperkt tot vzw’s en private stichtingen1. Elke sportclub of sportfederatie opgericht in de vorm van een vzw is met andere woorden onderworpen aan deze patrimoniumtaks. Maar ook vzw’s die het patrimonium van een sportclub of een sportfederatie beheren, ontsnappen niet aan deze patrimoniumtaks. Handelsvennootschappen en feitelijke verenigingen daarentegen dienen deze vermogensbelasting niet te betalen.
Welk vermogen? De belastbare grondslag bestaat uit het ‘geheel van de bezittingen’ van de betrokken belastingplichtige. Het betreft zowel de roerende als de onroerende goederen. In de in te dienen aangifte moet de belastingplichtige2 de (verkoop)waarde van de goederen vermelden zoals deze van toepassing is op de eerste januari van het aanslagjaar. Een aantal activa wordt echter uitgesloten van de belastbare grondslag. Zo onder meer:
• Liquiditeiten bestemd om gedurende het jaar verbruikt te worden voor de activiteit van de (sport)vereniging. De bedoeling van de wetgever is immers om enkel de goederen van de vereniging te belasten die van blijvende en duurzame aard zijn. Vandaar mag worden aangenomen dat het tegoed op zicht- en spaarrekeningen en op termijnrekeningen van korte duur (bijvoorbeeld tot drie maand) wordt aangewend ter verwezenlijking van het maatschappelijk doel van de sportvereniging3. Dergelijke liquiditeiten worden aldus niet mee opgenomen in de belastbare grondslag. • Jaarlijkse bijdragen en inschrijvingsgelden (bijvoorbeeld lidgelden) Van dit belastbare vermogen kunnen geen lasten in mindering worden gebracht. Een uitzondering is evenwel voorzien voor de nog niet-betaalde termijnen van hypothecaire leningen, mits de hypotheek is gevestigd op goederen van de belastingplichtige zelf en minstens 50% van de hoofdsom van de lening waarborgt.
Quid Vlaamse sportsector? Aangezien de sportsector in Vlaanderen voornamelijk bestaat uit vzw’s is het toepassingsgebied van de patrimoniumtaks niet te verwaarlozen in de Vlaamse sportsector. Voor de (sport)vzw’s die eigenaar zijn van onroerend goed zoals sportinfrastructuur, clubhuis, en ga zo maar door, kan deze patrimoniumtaks aardig oplopen. Let op, de vzw moet niet over de volle eigendom beschikken om onderworpen te zijn aan de patrimoniumtaks. Zo worden ook de zakelijke rechten erfpacht, vruchtgebruik en blote eigendom mee in rekening gebracht). De belastbare grondslag voor deze specifieke zakelijke rechten is niet altijd eenvoudig te bepalen en geval per geval te beoordelen. Bovendien wensen we op te merken dat ook voor (sport)vzw’s met waardevolle roerende goederen (bijvoorbeeld vliegclubs die eigenaar zijn van enkele vliegtuigen) deze patrimoniumtaks niet verwaarloosbaar zal zijn.
Tarief van 0,17%
Samengevat
Het tarief van de patrimoniumtaks bedraagt 0,17%4. Dat tarief is van toepassing op het belastbare vermogen zoals hierboven bepaald. Indien dat vermogen echter minder dan 25.000 EUR bedraagt, is de sportvereniging in zijn geheel vrijgesteld van de patrimoniumtaks. Indien het vermogen daarentegen meer dan 25.000 EUR bedraagt, wordt het tarief van 0,17% toegepast.
• De patrimoniumtaks is een vermogensbelasting die van toepassing is op (sport) verenigingen in de vorm van een vzw werden opgericht. • Het tarief van deze patrimoniumtaks bedraagt 0,17%. • Indien het vermogen minder dan 25.000 EUR bedraagt, is de patrimoniumtaks niet verschuldigd. • De aangifte moet jaarlijks ingediend worden en dit uiterlijk op 31 maart.
De aangifte moet ingediend worden binnen de eerste drie maanden van ieder aanslagjaar5, dus uiterlijk op 31 maart. Valt 31 maart op een sluitingsdag van de kantoren (zaterdag, zondag of een wettelijke feestdag), dan wordt de termijn verlengd tot de eerstvolgende openingsdag van de kantoren. In 2012 valt 31 maart op een zaterdag. Dit wil zeggen dat de termijn zal worden verlengd tot maandag 2 april. Belangrijk om te weten is dat de vzw uit eigen beweging de aangifte moet indienen en de belasting betalen (ook al werd door de fiscus geen aangifteformulier verstuurd).
1 2 3 5 4
Artikel 148 W.Succ Artikel 150 W.Succ Repertorium RJ - nummer S150/08-01 Artikel 152 W.Succ Artikel 151 W.Succ
Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met:
Sport & Recht
31
START TO SPORTRECHT - SPORTRECHT IN 10 STAPPEN Stap 3: De sporter Lut Wille en Brigitte Van Schoote (Advocaten)
Zonder sporter, geen sport en toch is de sporter in het kluwen van de sportreglementeringen soms met een vergrootglas te zoeken. De juridische kwalificatie van de sportbeoefenaar in Vlaanderen. In Vlaanderen is een sporter ofwel een betaalde, een niet-professionele of een zelfstandige sportbeoefenaar. Zoals in stap 11 werd uitgelegd, ondergaat sport de complexiteit van de verdelingen tussen de federale bevoegdheden en de bevoegdheden toebehorende aan de gemeenschappen of de gewesten.
België Zo wordt in gans België een sportbeoefenaar die bruto (voor een voltijdse sportjob tussen 1 juli 2011 en 30 juni 2012) minimaal 17.700 euro2 verdient, beschouwd als een betaalde sportbeoefenaar. De sporter zonder voltijdse sportjob heeft ook het
statuut van een betaalde sportbeoefenaar vanaf een verdienste van 8.850 euro.
voor de betaalde sportbeoefenaars kunnen vallen.
Dit statuut geeft als voordelen dat de sociale lasten op het loon van de sporter berekend worden op deze minimumbedragen ongeacht hoe hoog het inkomen werkelijk is.
Dat heeft als rechtstreeks gevolg dat een zelfstandige sporter sociale lasten zal betalen op het werkelijke inkomen en daardoor dus niet van dezelfde voordelen van de betaalde sportbeoefenaar kan genieten.
Vlaanderen
Niet–professionele sportbeoefenaars vallen eveneens onder de wet van de arbeidsovereenkomsten, zodra er ook maar een vorm van vergoeding betaald wordt, hoe laag die ook is.
In Vlaanderen wordt iedere sporter die (voltijds) maximaal 17.699,99 euro verdient, beschouwd als een niet-professionele sportbeoefenaar. En halftijds tot maximaal 8.849,99 euro.
Zodra er een vergoeding voor een prestatie wordt betaald is er sprake van loon en Let wel: onder het toepassingsgebied van het decreet niet-proBruto-inkomstenlijn fessionele sportbeoefenaar vallen ook de €0 € 8.850 € 17.700 zelfstandige sporters niet-professionele halftijds betaalde ongeacht hun versportbeoefenaar betaalde sportbeoefenaar sportbeoefenaar diensten, aangezien zij geen arbeidsovereen€0 €∞ komst hebben en alzelfstandig sportbeoefenaar dus niet onder de wet
Niet-professionele sportbeoefenaar
Betaalde sportbeoefenaar
Zelfstandige sportbeoefenaar
24 februari 1978 Wet op betaalde sportbeoefenaar
niet van toepassing
van toepassing
niet van toepassing
24 juli 1996 Decreet niet-professionele sportbeoefenaar
van toepassing
niet van toepassing
van toepassing
3 juli 1978. Wet betreffende de arbeidsovereenkomsten.
van toepassing Zodra enige vergoeding voor prestatie
van toepassing
niet van toepassing
Onderhevig aan het betalen van sociale zekerheid
van toepassing Zodra enige vergoeding voor prestatie
van toepassing
van toepassing
Statuut WN3
van toepassing Zodra enige vergoeding voor prestatie
van toepassing
niet van toepassing
Statuut vrijwilliger
niet van toepassing
niet van toepassing
niet van toepassing
Fiscaal belastbaar
van toepassing Zodra enige vergoeding voor prestatie
van toepassing
van toepassing Zodra enige vergoeding voor prestatie
32
dient de sportbeoefenaar over een arbeidsovereenkomst te beschikken. In de praktijk worden die arbeidsovereenkomsten meestal niet afgesloten wegens te duur, maar het gevolg is dat vele sporters wel degelijk een loon ontvangen en daardoor totaal niet in orde zijn met de verplichtingen van de sociale zekerheid. Uiteraard kunnen ze op die vergoedingen dan ook geen belastingen betalen. Maar wees gewaarschuwd! De fiscus en de sociale zekerheidsdiensten kennen deze praktijken en zullen vanaf dit aanslagjaar 2012 verscherpte controles uitvoeren. Veelal leeft het misverstand dat een nietprofessionele sportbeoefenaar geen werknemer kan zijn. Niets is evenwel minder waar en onderstaande tabel geeft een summier overzicht van welke basisreglementeringen van toepassing zijn op de sporters in Vlaanderen.
Uitholling decreet niet-professionele sportbeoefenaar
Alleen is het opvallend dat het K.B. die jaarlijks dient vast te stellen wat het minimumbedrag is van het loon dat men moet genieten om als betaalde sportbeoefenaar te worden beschouwd dit bedrag in het jaar 2000 halveerde en zonder de vermelding dat dit niet bedoeld was voor sporters met een voltijdse sportjob. Van deze zin heb ik echt geen idee wat er juist mee bedoeld wordt, maar het lijkt me in ieder geval best dat hij wordt opgesplitst in twee of zelfs drie (kortere) zinnen.
Desondanks lijkt het Vlaamse beleid niet wakker te liggen van dergelijke federale negatieve ingrepen.
Met andere woorden het K.B. van 2000 opende de achterpoort van de misbruiken, omdat daaruit de logische interpretatie volgde dat de vrije overgangen enkel nog mogelijk waren voor sporters met een inkomen uit de sport tot 6841,26 euro (in 2000), nu 8.850 euro.
Het is enigszins verbijsterend vast te moeten stellen dat er veel om sport te doen is, maar dat er sinds jaar en dag aan de essentie van de sport voorbijgegaan wordt.
€0 niet-professionele sportbeoefenaar
€ 6.841 (in 2000) € 8.850 (in 2011-2012)
betaalde sportbeoefenaar
De huidige Vlaamse Minister van Sport antwoordde “‘Neen’ op een parlementaire vraag of er overleg wordt gepleegd of zal gepleegd worden met de federale overheid teneinde het toepassingsgebeid van het decreet niet-professionele sportbeoefenaar opnieuw maximaal open te stellen zoals oorspronkelijk bedoeld ?3
De sporter is de speelbal, die naargelang vooral niet sportieve redenen, in alle richtingen geschopt wordt doch niet in het doel van de belangen van de sport zelf. Halftijdse sportjob.
Niets is evenwel minder waar, maar toch wordt er algemeen stil gezwegen.
Betaalde sportbeoefenaar vanaf 8.850 euro4
De C.A.O. dd.23-04-2009 van het Paritair Comité voor de Sport bepaalt dat het dubbele van het loonbedrag zoals jaarlijks vermeld wordt in het K.B. dient tot de vaststelling van het minimumbedrag van het loon dat men moet genieten om als betaalde sportbeoefenaar te worden beschouwd.
Paritair comité voor de sport (S.V. Vlaams Parlement 2009-2010 nr.186 dd.08/02/2010 decreet niet professionele sportbeoefenaar).
Misbruiken tussen publicatie KB en toepassing in de praktijk
Het decreet niet-professionele sportbeoefenaar bevat een aantal waarborgen om de vele misbruiken die er waren een halt toe te roepen.
Ondanks de C.A.O. wordt het K.B in de praktijk foutief geïnterpreteerd, waardoor transfersommen en niet-vrije overgangen gevraagd worden voor sporters die ingevolge de bewoordingen in het K.B. onterecht als een betaalde sportbeoefenaar beschouwd worden.
Zo kan geen enkele club in Vlaanderen een sporter beletten om na het einde van het seizoen zich aan te sluiten bij een concurrerende club. Er mag en kan ook geen enkele transfersom gevraagd worden, in welke vorm dan ook.
Alhoewel sport een gemeenschapsmaterie is, holt de federale maatregel het toepassingsgebeid van het decreet van de nietprofessionele sportbeoefenaar sterk uit, waardoor weer vele sporters de donkere kant van de sport zien en zullen zien.
Tot voor het invoeren van het decreet van de niet-professionele sportbeoefenaar was het schering en inslag dat veel - vooral jonge - sporters in hun vrije sportkeuze door de bestuursleden van hun club belemmerd werden. Vooral in de voetballerij was het fenomeen gekend dat clubs over de hoofden van de jonge sporters en hun ouders heen over transfersommen ruzieden.
Nadelen: ontslagvergoedingen liggen zeer hoog.
1 Wille en Van Schoote: Start to sportrecht SUPPORT,n°4,p.30-31 2, 5 19 juni 2011 Koninklijk besluit tot vaststelling van het minimumbedrag van het loon dat men moet genieten om als een betaalde sportbeoefenaar te worden beschouwd (B.S. 01-07-2011) 3 WN = Werknemer 4 www.vlaamsparlement.be, vraag 186 dd.8 februari 2010
Sport & Sponsoring
33
START TO SPORTSPONSORING Stap 1: Noodzakelijke praktische voorbereidingen Lut Wille (Advocate)
Om als club of als atleet naar een sponsor te stappen, dient een sponsorplan opgemaakt te worden en een degelijk plan start bij de werking van de club zelf of de situatie van de atleet. Sportverenigingen De meeste sportverenigingen bestaan ofwel als feitelijke vereniging of als V.Z.W Indien de sportvereniging een feitelijke vereniging is, dient diegene die het uiteindelijke sponsorcontract ondertekent er zich van bewust te zijn, dat al is de overeenkomst in naam van de feitelijke vereniging opgemaakt, in werkelijkheid de ondertekenaar met zijn persoonlijke rechten en plichten verbonden is. Zelfs de sponsorgelden zijn persoonlijke eigendom van diegenen die een rekening openden in naam van de feitelijke vereniging. Het is eveneens als sponsor nuttig na te gaan of de sportvereniging al dan niet een rechtspersoon is. Het getuigt van een zekere vorm van professionalisme als de sportvereniging minstens een V.Z.W. is en de kans is kleiner dat iemand met de kas naar de Noorderzon verdwijnt. Een vereniging die de vorm aanneemt van een V.Z.W. heeft minstens moeten nadenken over het doel, de werking en de structuren.
Situatie van de individuele sporter De individuele kandidaat-gesponsorde zal veelal een atleet zijn al dan niet meerderjarig. De atleet kan een individuele sport uitoefenen of een ploegsport en daarbij gebonden zijn door een arbeidsovereenkomst. Of de atleet is zelfstandige. De atleet zal duidelijk zijn positie moeten bekijken om na te gaan welke invloed een eventuele sponsorovereenkomst daarop kan hebben. Bijvoorbeeld: een zwemmer met een topsportstatuut bij Bloso of Adeps, sluit een individuele sponsorovereenkomst af, een imagecontract, met een fabrikant van matrassen, om zijn naam te lenen voor een publicitaire campagne. De sociale zekerheid zal door die sponsoroverkomst de zwemmer ook beschouwen als een zelfstandige, met alle gevolgen van dien indien de zwemmer daar voorafgaandelijk geen rekening mee had gehouden.
Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met: