OVERZICHT De Raad Aanvang: Tijd
01-07-2008 18:45
Raadzaal 1.02
Molendijkzaal 0.01
Vermeerzaal 1.03
19:00 Uitkomsten haal-baarheidsstudie samenwerking GGD Eemland en GGD Midden-Nederland Voorbereiding besluit
Subsidiëring Omroep Amersfoort 2008 Peiling
Globale uitgangspunten visieontwikkeling Kop van Isselt
19:45 Tekenen Charter Kruiskamp Peiling
"De Kracht van Sport", kadernota voor het sport-beleid 2008-2015 Voorbereiding besluit
Bestaand beleid vormgeven als structuurvisie Amersfoort Peiling
B&W-kamer 1.25
18:45 Vragen raadsleden aan college Informatie
20:30
Fractievoor-zittersoverleg
Informatie over Vathorst; grondex-ploitatie Vathorst herziening 1-1-2008 Informatie
21:00
21:15 Tijd
Raadzaal 1.02
21:30 Besluiten met debat 1. Amersfoort in 2030 (GA2030) Raadsvoorstel Vastgesteld raadsbesluit Achtergrondmateriaal: rapport Huibers/Alares + website www.ga2030.nl Toelichting : GA2030 levert een agenda op voor de komende jaren. De raad kan op basis hiervan zijn richting bepalen bij het nemen van beslissingen. Motie 2. VVD: Motie Amersfoorts hemels bruisende binnenstad Woordvoerder: mr. M.P.M. Cooijma ns 22:30 Einde
1
De Ronde Datum: Aanvang:
dinsdag 1 juli 2008 18:45
Vragen raadsleden aan college Informatie Uitkomsten haal-baarheidsstudie samenwerking GGD Eemland en GGD Midden-Nederland Voorbereiding besluit Tekenen Charter Kruiskamp Peiling
Vragen raadsleden aan college Informatie Reg.nr.: 2794633 Van: Presidium Ambtelijk contact: Richard-Pronk (033 469 4379) Portefeuillehouder: Niet van toepassing Opsteller: Richard-Pronk Samenvatting: Gelegenheid voor raadsleden om mondeling vragen te stellen aan het college. Uitgangspunten • De mogelijkheid is bedoeld voor raadsleden (en derhalve niet voor insprekers) • De mogelijkheid is bedoeld voor korte vragen (en derhalve niet voor discussie, peiling van meningen of interpellatie, waarvoor immers andere mogelijkheden en spelregels bestaan) Reden van aanbieding: — Van de raad wordt gevraagd: — Vervolgtraject: Afhankelijk van het antwoord Doel activiteit: Informatie Soort activiteit: Raad stelt vragen aan college Opmerkingen presidium: Spelregels • Vragen worden uiterlijk maandag, voorafgaand aan de dinsdag van Het Besluit, voor 16.00 uur aangemeld bij de griffie. • De griffie mailt de aanmeldingen eind van de maandagmiddag door aan raad en college. • De voorzitter bepaalt de orde van de vergadering en kan vragen doorverwijzen naar een volgende of andere mogelijkheid. Soort verslag: Besluitenlijst
Uitkomsten haal-baarheidsstudie samenwerking GGD Eemland en GGD Midden-Nederland Voorbereiding besluit Reg.nr.: 2788710 Van: College van B&W Ambtelijk contact: Dijkstra (033 4694486) Portefeuillehouder: Van Daalen Opsteller: Dijkstra Samenvatting: Bij de GGD Eemland bestaat al een aantal jaren spanning tussen de uitvoering van de Wet-Collectieve-Preventie-Volksgezondheid-basistaken op voldoende niveau en de hiervoor beschikbare financiën. In opdracht van de besturen van beide GGD-en is een onderzoek verricht naar de haalbaarheid van een viertal scenario’s voor samenwerking. De conclusie is dat fusie de enige samenwerkingsvorm met een duidelijke meerwaarde is. De bestuurscommissie van de GGD heeft deze conclusie overgenomen. Reden van aanbieding: Op grond van artikel 1 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen is toestemming van de gemeenteraad noodzakelijk. Van de raad wordt gevraagd: Het bijgevoegde raadsvoorstel te bespreken ter voorbereiding op een raadsbesluit. Vervolgtraject: Na een eensluidende richtinggevende keuze van de gemeenteraden en het algemeen bestuur van het Gewest Eemland dienen de randvoorwaarden voor de vormgeving van de fusie verder uitgewerkt te worden in een beslisdocument. Het streven is om de besluitvorming vóór 1 oktober af te ronden, zodat een eventuele fusie per 1-1-2009 kan worden gerealiseerd. De verdere praktische invulling vindt in de loop van 2009 plaats. Doel activiteit: Voorbereiding besluit Soort activiteit: Raadsvoorstel Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: Raadsvoorstel (nr. /smartsite.shtml?ch=ter&id=191800) : /smartsite.shtml?ch=ter&id=191807 Haalbaarheidsstudie samenwerking GGD Eemland en GGD Midden-Nederland (pdf)
Tekenen Charter Kruiskamp Peiling Reg.nr.: 2793319 Van: College van B&W Ambtelijk contact: Brink (033 469 42 72) Portefeuillehouder: Hekman Opsteller: Brink Samenvatting: Begin 2008 heeft de gemeenteraad ingestemd met een tweejarig uitvoeringsplan voor Kruiskamp (Vogelaarwijk), in samenwerking met de corporaties. Tegelijkertijd was de raad niet bereid in te stemmen met het tekenen van het Charter met het rijk omdat het rijk naar de mening van de raad onvoldoende inzet in de Vogelaarwijken pleegde. Inmiddels is de situatie veranderd: de Minister heeft projectsteun aan corporaties toegezegd en de gemeenten eveneens een financiële bijdrage in het vooruitzicht gesteld. Daarom wordt de raad opnieuw gepeild over het tekenen van het Charter. Reden van aanbieding: Het tekenen van het Charter is een bevoegdheid van het College. Het College wil peilen hoe de raad daar tegenover staat. Van de raad wordt gevraagd: De raad wordt gevraagd zijn wensen en bedenkingen kenbaar te maken over: 1. De ondertekening van het "Charter betreffende de aanpak Kruiskamp" door het college. 2. De nieuwe plannen voor de ABC-school Vlindervallei toe te voegen aan het Wijkactieplan. 3. De onderhandelingen met corporaties over een afsprakenkader over de jaren 2010 en 2011 voort te zetten en hierop na de zomer terug te komen. Vervolgtraject: De bijdragen van het Rijk zijn zodanig dat vierjarige afspraken met de corporaties binnen bereik lijken te zijn. Hierover zijn wij nog in gesprek met de corporaties. Naar verwachting zijn de resultaten van deze onderhandelingen kort na de zomer bekend. Doel activiteit: Peiling Soort activiteit: Raadslid peilt raad Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: Peiling (nr. /smartsite.shtml?ch=&id=191774) : /smartsite.shtml?ch=&id=191776 (belangrijkste wij-zigingen t.o.v. versie februari 2008) : /smartsite.shtml?ch=&id=191777 Achterliggende documenten: Verslagen De Ronde /smartsite.shtml?ch=&id=186225en /smartsite.shtml?ch=&id=186573 februari 2008 : /smartsite.shtml?ch=&id=186023 (februari 2008) Reg.nr.: 2679773 Van: College van B&W Ambtelijk contact: Brink (033 469 4272) Portefeuillehouder: Hekman
Opsteller: Brink Samenvatting: Voortzetting van bespreking van 19 februari Afgelopen maanden hebben er tal van gesprekken plaatsgevonden tussen de gemeente en de corporaties. De door de minister voor Wonen, Wijken en Integratie (WWI) en Aedes "toegezegde" 2.5 miljoen per jaar zijn onze corporaties bereid te investeren, maar daarbij beperken ze zich tot het brede terrein van het wonen en gaat het voor een deel om initiatieven die niet in het Wijkactieplan (WAP) staan. Het gaat daarbij om fysieke investeringen maar bijvoorbeeld ook om het financieren van de AV-teams, de Magneetplek voor jongeren en investeringen in leefbaarheid. Dit zijn additionele investeringen bovenop de reeds gerealiseerde, in aanbouw zijnde en toekomstige projecten van de corporaties in Kruiskamp. Omdat het WAP sterk sociaal gekleurd is, blijft daardoor een belangrijk deel ongedekt. Conform het huidige afsprakenkader van WWI, is de gemeente bereid een deel van de kosten voor het sociale programma voor haar rekening te nemen. Het gaat daarbij bijvoorbeeld over hulpverleningstrajecten, voortijdig schoolverlaten en handhaving. Er blijft dan echter nog een deel van het WAP ongedekt (zoals opbouwwerk en jongerenwerk). De onderhandelingen tussen het ministerie van WWI en Aedes zijn nog niet afgerond. Wij verwachten dat dit t.z.t. meer duidelijkheid zal geven over de verdeling van kosten, van met name het sociale programma, over beide partijen. We vinden het echter onverantwoord om te wachten op deze duidelijkheid (die nog zeker een half jaar op zich zal laten wachten) omdat er verwachtingen zijn gewekt in de wijk. Om die reden hebben gemeente en corporaties ervoor gekozen om op korte termijn te starten met een aangepast uitvoeringsplan voor twee jaar. Voor de latere jaren vragen wij om duidelijkheid van WWI en Aedes. Reden van aanbieding: Wij willen de raad peilen over het resultaat van de financiele onderhandelingen met de corporaties. Ondanks de onduidelijkheid over financiele kaders tussen rijk en Aedes willen we in Amersfoort gewoon aan de slag. We doen dit op basis van een twee-jarig uitvoeringsplan. Van de raad wordt gevraagd: Zijn mening te geven over: 1. het tweejarenplan 2008/2009 als voorlopig resultaat van de onderhandelingen met de corporaties. 2. het voornemen van het college het ministerie van WWI en Aedes te vragen om meer duidelijkheid m.b.t. het financiele meerjarenkader, m.n. van de sociale activiteiten. 3. de ondertekening van het charter door het college Vervolgtraject: Indiening van het wijkactieplan, charter en twee-jarig uitvoeringsprogramma bij het rijk en de uitvoering van het plan. Doel activiteit: Peiling Soort activiteit: College peilt raad Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: Zie /smartsite.shtml?ch=&id=185229 memo : /smartsite.shtml?ch=&id=186226
: /smartsite.shtml?ch=&id=186225 Reg.nr.: 2663184 Van: College van B&W Ambtelijk contact: Brink (033 469 4272) Portefeuillehouder: Hekman Opsteller: Brink Samenvatting: Afgelopen maanden hebben er tal van gesprekken plaatsgevonden tussen de gemeente en de corporaties. De door de minister voor Wonen, Wijken en Integratie (WWI) en Aedes "toegezegde" 2.5 miljoen per jaar zijn onze corporaties bereid te investeren, maar daarbij beperken ze zich tot het brede terrein van het wonen en gaat het voor een deel om initiatieven die niet in het Wijkactieplan (WAP) staan. Het gaat daarbij om fysieke investeringen maar bijvoorbeeld ook om het financieren van de AV-teams, de Magneetplek voor jongeren en investeringen in leefbaarheid. Dit zijn additionele investeringen bovenop de reeds gerealiseerde, in aanbouw zijnde en toekomstige projecten van de corporaties in Kruiskamp. Omdat het WAP sterk sociaal gekleurd is, blijft daardoor een belangrijk deel ongedekt. Conform het huidige afsprakenkader van WWI, is de gemeente bereid een deel van de kosten voor het sociale programma voor haar rekening te nemen. Het gaat daarbij bijvoorbeeld over hulpverleningstrajecten, voortijdig schoolverlaten en handhaving. Er blijft dan echter nog een deel van het WAP ongedekt (zoals opbouwwerk en jongerenwerk). De onderhandelingen tussen het ministerie van WWI en Aedes zijn nog niet afgerond. Wij verwachten dat dit t.z.t. meer duidelijkheid zal geven over de verdeling van kosten, van met name het sociale programma, over beide partijen. We vinden het echter onverantwoord om te wachten op deze duidelijkheid (die nog zeker een half jaar op zich zal laten wachten) omdat er verwachtingen zijn gewekt in de wijk. Om die reden hebben gemeente en corporaties ervoor gekozen om op korte termijn te starten met een aangepast uitvoeringsplan voor twee jaar. Voor de latere jaren vragen wij om duidelijkheid van WWI en Aedes. Reden van aanbieding: Wij willen de raad peilen over het resultaat van de financiele onderhandelingen met de corporaties. Ondanks de onduidelijkheid over financiele kaders tussen rijk en Aedes willen we in Amersfoort gewoon aan de slag. We doen dit op basis van een twee-jarig uitvoeringsplan. Van de raad wordt gevraagd: Zijn mening te geven over: 1. het tweejarenplan 2008/2009 als voorlopig resultaat van de onderhandelingen met de corporaties. 2. het voornemen van het college het ministerie van WWI en Aedes te vragen om meer duidelijkheid m.b.t. het financiele meerjarenkader, m.n. van de sociale activiteiten. 3. de ondertekening van het charter door het college Vervolgtraject: Indiening van het wijkactieplan, charter en twee-jarig uitvoeringsprogramma bij het rijk en de uitvoering van het plan. Doel activiteit: Peiling
Soort activiteit: College peilt raad Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: Peiling (nr./smartsite.shtml?ch=&id=185230) is aangepast t.o.v. eerdere publicatie website : Stand van zaken onderhandelingen Kruiskamp Vernieuwt / Kruiskamp Prachtwijk (nr. /smartsite.shtml?ch=&id=185231) /smartsite.shtml?ch=&id=185383 beantwoording vragen De Ronde 19-2-2008 (pdf) Verslag 19-2-2008 (pdf) 2655252 (pdf) Concept charter (pdf) 2636791 (pdf) 26 (pdf)
Haalbaarheidsstudie samenwerking GGD Eemland & GGD Midden-Nederland 12 juni 2007
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding .......................................................................................................................2 Aanleiding ...................................................................................................................2 Opdracht ......................................................................................................................3 Onderzoek .................................................................................................................. 4 Opbouw rapportage................................................................................................ 4
2 2.1 2.2 2.3 2.4
Profielen .......................................................................................................................5 Organisatie..................................................................................................................5 Producten ................................................................................................................... 9 Kosten .........................................................................................................................14 Samenvatting ........................................................................................................... 21
3 3.1 3.2 3.3
Knelpunten en risico’s ...........................................................................................22 GGD Eemland ...........................................................................................................22 GGD Midden-Nederland........................................................................................25 Conclusie....................................................................................................................27
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Scenario’s.................................................................................................................. 30 Samenwerking in de uitvoering ........................................................................ 30 Samenwerking in de ondersteuning.................................................................32 Uitbesteding ............................................................................................................ 34 Fusie ........................................................................................................................... 36 Speciale onderwerpen .......................................................................................... 38 Samenvatting .......................................................................................................... 39
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
Conclusies en aanbevelingen ............................................................................. 44 Bestuurlijke vergelijking ...................................................................................... 44 Vergelijking dienstverlening............................................................................... 44 Kwaliteit.................................................................................................................... 45 Doelmatigheid ........................................................................................................46 Kosten ........................................................................................................................46 Toetsing scenario’s................................................................................................. 47 Advies.........................................................................................................................49
Bijlage 1
Overheadkosten per GGD .........................................................................53
Bijlage 2
Aansluiting meerjarenraming Midden-Nederland.......................... 54
07.0204jg, 12 juni 2007
1
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
In 2002 hebben de GGD Eemland en de GGD Midden-Nederland verkennende gesprekken gevoerd om tot samenwerking te komen. Voor de GGD MiddenNederland kwam dit op een minder gelukkig tijdstip, omdat men net een fusie achter de rug had. Bestuur en management moesten tijd en aandacht besteden aan de opbouw van de GGD Midden-Nederland. Na het afketsen van de verdergaande samenwerking c.q. fusie besloot de bestuurscommissie van de GGD Eemland op haar beurt om de eigen organisatie te versterken. Vijf jaar later blijkt dat de schaal waarop een GGD moet functioneren ter discussie blijft staan. In de eerste plaats worden er steeds hogere eisen aan de organisatie en de uitvoering gesteld. Systemen voor kwaliteitszorg en certificering vragen steeds meer inzet van de organisatie. Nieuw is ook dat het rijk zichzelf verantwoordelijk stelt voor een aantal taken. Voor de uitvoering zoekt zij partners op regionale schaal. Zij stelt daarbij wel de eis dat GGD’en samenwerken op bovenregionale schaal. Verder heeft het rijk de uitspraak gedaan dat het graag ziet dat de GGD functioneert op de schaal van de veiligheidsregio. Ontwikkelingen die de schaal van opereren van de GGD’en Midden-Nederland en Eemland ter discussie stellen. Tegelijkertijd zijn er ook bewegingen die vragen dat de GGD veel meer aansluiting zoekt op lokaal of wijk- en buurtniveau. De verplichting van gemeenten om elke vier jaar een nota gezondheidsbeleid op te stellen, brengt mee dat de GGD haar adviesfunctie moet differentiëren. Verder heeft de GGD over het algemeen een coördinerende rol bij de openbare geestelijke gezondheidszorg. Deze taak vraagt aansluiting op lokaal en soms zelfs op wijk- of buurtniveau. Een derde voorbeeld betreft de jeugdgezondheidszorg waarbij men streeft naar de integratie van de zorg voor de 0- tot 4- en 4- tot 19-jarigen. Dat moet leiden tot uitvoeringsteams op lokaal, wijk- of buurtniveau. Ook deze ontwikkelingen raken de discussie over de schaal van opereren van de GGD. Deze ontwikkelingen waren voor de voorzitters van de GGD Eemland en de GGD Midden-Nederland reden om opnieuw een gesprek aan te gaan over samenwerking. We zijn vijf jaar verder en de organisatie van de GGD MiddenNederland is in rustiger vaarwater gekomen en de GGD Eemland heeft substantiële stappen gezet in haar versterkingstraject. Voor de middellange termijn zien beide besturen echter aankomen dat er nog een aantal substantiële slagen gemaakt moeten worden.
07.0204jg, 12 juni 2007
2
Daarmee komt opnieuw de vraag aan de orde of beide GGD’en deze slagen samen moeten maken. Zij besloten om een onderzoek in te stellen naar de meerwaarde van verdere samenwerking. Ook moet het onderzoek aangeven, onder welke voorwaarden die eventuele meerwaarde geïncasseerd kan worden. 1.2
Opdracht
De opdracht voor het onderzoek is door de besturen als volgt vastgesteld: Onderzoek de volgende punten en geef een duidelijk advies voor een vorm van (intensieve) samenwerking c.q. fusie dan wel een alternatief. a
b
c
d
Onderzoek de mogelijke meerwaarde voor beide organisaties in termen van kosten en kwaliteit ten aanzien van de Wcpv-taken, de overige taken voor de gemeenten en taken voor derden. Onderzoek de meerwaarde voor beide organisaties in termen van kosten en kwaliteiten ten aanzien van de ondersteunende functies, zoals Personeel, Informatievoorziening, Organisatie, Financiën en Algemene Zaken (PIOFA). Benoem en bespreek de synergetische effecten van (intensieve) samenwerking zoals (a) samenwerkingsmodel, (b) een gezamenlijk backoffice van PIOFA-taken, dan wel een alternatief model c.q. fusie. Benoem middels een quick scan op hoofdlijnen de voor- en nadelen van mogelijke modellen volgens bestuur/directie/MO van de twee GGD’en, waaronder: -
doelmatigheid meerwaarde uitvoering taken beperking kwetsbaarheden meerwaarden PIOFA-functies mate van bestuurlijke invloed consequenties van ontvlechting voor Gewest Eemland ervaringen met eerdere fusie GGD Midden-Nederland consequenties van een gefuseerde GGD voor de Veiligheidsregio en de GHOR en de bestaande samenwerking met de GGD Utrecht.
De verwachting van de besturen is een beperkt onderzoek op basis waarvan de onderzoekers een eigen oordeel vormen en advies formuleren over de vraag wat op termijn het beste scenario is. Op basis van het onderzoek beslissen de besturen over een eventueel vervolg.
07.0204jg, 12 juni 2007
3
1.3
Onderzoek
Opdrachtgever voor het onderzoek zijn de besturen van de GGD Eemland en de GGD Midden-Nederland. Vanuit beide besturen is een begeleidingscommissie ingesteld aan wie feitelijk wordt gerapporteerd. Voor Van Naem & Partners is het onderzoek uitgevoerd door Jacco van Gastel en Bram Anker. De laatstgenoemde is projectverantwoordelijk voor Van Naem & Partners. Voor het onderzoek is schriftelijke materiaal van beide organisaties bestudeerd en zijn interviews gehouden met directie en managers van de GGD. Bij de interviews met de managers spraken wij met de hoofden JGZ, AGZ, GB(E) en de controllers. Hierdoor kregen ook de managers zicht op de manier waarop de andere organisatie werkt. Ook vonden gesprekken plaats met vertegenwoordigers van de ondernemingsraad, het managementteam als zodanig en het Dagelijks Bestuur c.q. de Bestuurscommissie van beide organisaties. 1.4
Opbouw rapportage
In hoofdstuk 2 stellen wij voor beide organisaties een profiel op. Hierin beschrijven wij de belangrijkste kenmerken van de dienstverlening, de organisatie en kosten. Dit hoofdstuk ronden wij af met een beschrijving van de overeenkomsten en verschillen tussen de beide GGD’en. In hoofdstuk 3 beschrijven wij de zwakke punten van beide organisatie en de belangrijkste risico’s voor de langere termijn. In feite geven wij met dit hoofdstuk aan waarmee de gemeenten rekening moeten houden indien zij geen maatregelen treffen en doorgaan op de huidige lijn. Dit is voor beide organisaties wat wij noemen een referentiescenario. Hoofdstuk 4 beschrijft een aantal scenario’s voor de toekomst. Wij hanteren daarbij vier varianten. Dat zijn samenwerking in de uitvoering, samenwerking voor de staf- en steundiensten (PIOFA), uitbesteding en fusie. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een vergelijking van alle scenario’s op basis van een reeks toetsingscriteria. In hoofdstuk 5 wegen wij als extern adviseur de voor- en nadelen van de diverse scenario’s en komen wij tot een conclusie over het scenario dat voor partijen – alles overziend – het meest oplevert. In de slotparagraaf geven wij een advies over de randvoorwaarden waarbinnen ons advies kan worden ingevoerd. De snelle lezer kan volstaan met hoofdstuk 5.
07.0204jg, 12 juni 2007
4
2
Profielen
In dit hoofdstuk stellen wij een profiel op van beide organisaties. Onder de noemer organisatie inventariseren wij een aantal elementen met betrekking tot de huidige vormgeving van de organisatie. In de paragraaf Producten geven wij een beschrijving van het aanbod van de GGD. Het gaat dan om het basistakenpakket, andere Wcpv-taken en taken die niet onder de wettelijke opdracht vallen. De opbouw van de kosten wordt in de laatste paragraaf geanalyseerd. Wij ronden hoofdstuk 2 af met een vergelijking op hoofdlijnen van beide diensten. 2.1
Organisatie
2.1.1 Bestuurlijk juridische vormgeving Eemland De GGD Eemland is een regionale GGD die werkt voor 7 gemeenten met in totaal 276.000 inwoners. De gemeente Amersfoort is met 138.000 inwoners de grootste deelnemer. De omvang van de overige gemeenten varieert van 9.000 tot 45.000 inwoners. De GGD maakt deel uit van het gewest Eemland. Het Gewest kent een Algemeen en een Dagelijks Bestuur. Inhoudelijke afstemming vindt plaats in portefeuillehoudersoverleggen. Binnen de gewestelijke organisatie functioneert voor de GGD een Bestuurscommissie, waarin de zeven portefeuillehouders Volksgezondheid zitting hebben. Het voorzitterschap wordt ingevuld door de portefeuillehouder Volksgezondheid en Financiën van het DB van het gewest. De bestuurscommissie neemt besluiten ten aanzien van de GGD. dit heeft tot gevolg dat de GGD binnen het Gewest een zelfstandige positie heeft. Ook organisatorisch; er vindt vanuit het gewest geen dienstverlening aan de GGD plaats en er worden geen kosten vanuit het Gewest toegerekend. Wel voert de GGD de financiële administratie voor de rest van het gewest. De gemeente Amersfoort is voor een aantal rijksregelingen centrumgemeente (maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, verslavingszorg, OGGZ (Wmodeel). Zij beheert deze taken ook voor de overige Eemland gemeenten en een enkele gemeente in het verzorgingsgebied van de GGD Midden-Nederland. Midden-Nederland De GGD Midden-Nederland is een regionale GGD waaraan 21 gemeenten deelnemen. De GGD Midden-Nederland is in 2001 ontstaan uit een fusie. Het verzorgingsgebied heeft sindsdien 625.000 inwoners. De grootste gemeente is Veenendaal met 62.000 inwoners en de kleinste Renswoude met 4.400 inwoners.
07.0204jg, 12 juni 2007
5
De GGD is een enkelvoudige gemeenschappelijke regeling. Het Algemeen Bestuur bestaat uit de 21 wethouders Volksgezondheid. In het Dagelijks Bestuur zitten zeven portefeuillehouders. Relevant is dat geen van de gemeenten van de GGD Midden-Nederland optreedt als centrumgemeente. Voor bijna alle gemeenten is de stad Utrecht de centrumgemeente. 2.1.2 Besturingsmodel In de onderstaande beschouwing gaat het om accentverschillen, die zich eenvoudig laten verklaren door het verschil in omvang van beide organisaties. De GGD Eemland moet de gezamenlijkheid van de zeven gemeenten benutten om massa te creëren, terwijl de GGD Midden-Nederland op haar schaal lokaal moet differentiëren om de aansluiting bij de gemeenten te bewaren. Eemland De aansturing van de GGD ligt voor het grootste deel in handen van de bestuurscommissie Volksgezondheid. Beleidsvoorstellen en het aanbod aan producten en diensten komen in grote lijnen uit de koker van de GGD en de bestuurscommissie bepaalt welke rek en ruimte de GGD krijgt om dit aanbod te realiseren. Daarnaast wordt op verzoek van (individuele) gemeenten maatwerk aangeboden. In alle stukken van de GGD Eemland ligt de nadruk sterk op het waarborgen van de (professionele) kwaliteit, productontwikkeling en innovatie. Ondanks de beperkte schaal maakt men handig gebruik van extra geld (plus- en markttaken) om tot ontwikkeling van producten en innovatie van werkwijze te komen. Midden-Nederland De GGD Midden-Nederland heeft een besturingsmodel waar het accent meer ligt op de dienstverlening aan de gemeenten. Bij het begrip klant wordt in eerste instantie aan de gemeenten gedacht. Binnen de GGD is advisering aan de gemeenten expliciet gescheiden van het maken van afspraken over maatwerk en aanvullende diensten. De afdeling Gezondheidsbevordering adviseert de gemeente over beleid en over hoe dat beleid te implementeren. Maar zij verkoopt geen diensten. Daarvoor verwijst men naar JGZ, AGZ en andere zorgaanbieders. Daardoor is vooral het lokale beleid leidend voor de invulling van maatwerk en ontstaat wat meer ruimte voor de individuele gemeente. De professionele opvatting en het bestuur van de GGD zijn daardoor wat minder dominant.
07.0204jg, 12 juni 2007
6
2.1.3 Uitvoering Eemland De hoofdstructuur van de organisatie van de GGD Eemland bestaat uit de afdelingen Jeugdgezondheidszorg (JGZ), Algemene gezondheidszorg (AGZ) en Gezondheidsbevordering (GB). Voor de afdelingen AGZ en JGZ is een manager benoemd, die direct worden aangestuurd door de adjunct-directeur. Naast de inhoudelijke afdelingen kent de GGD een staffunctie epidemiologie en beleid en een afdeling Bedrijfsvoering (FIA). Deze vallen onder de aansturing van de directeur. Daarmee heeft de GGD een tweehoofdige leiding, die wordt ondersteund door managers van de afdelingen. In totaal werken er bij de GGD Eemland 80 mensen die tezamen 60 formatieplaatsen (begroting 2007) invullen. Daarnaast wordt, al dan niet via een uitzendbureau gebruik gemaakt van de flexibele inzet van circa 2o personen, met name bij reizigersadvisering en SMA. De GGD Eemland is gevestigd in Amersfoort. In de regio heeft de afdeling AGZ nog één locatie (Baarn) waar reizigersvaccinatie wordt uitgevoerd. Er is geen sprake van een gedeconcentreerd vestigingsbeleid. Wel maakt de GGD in alle gemeenten gebruik van decentrale onderzoekslocaties voor de JGZ. Midden-Nederland Ook de GGD Midden-Nederland kent een hoofdstructuur die bestaat uit een afdeling Jeugdgezondheidszorg, Algemene Gezondheidszorg en Gezondheidsbevordering. Een klein verschil is dat Epidemiologie hier onderdeel is van de Gezondheidsbevordering (GBE). Naast de inhoudelijke afdelingen functioneert een afdeling Beheer waarin alle bedrijfvoeringsfuncties zijn samengebracht. Bij alle afdelingen is een manager werkzaam, die integraal verantwoordelijk is voor de afdeling. De eenhoofdige directie stuurt de afdelingsmanagers aan. Bij de GGD Midden-Nederland werken 180 mensen op 111 formatieplaatsen (begroting 2007). De GGD Midden-Nederland heeft een gedeconcentreerd huisvestingsbeleid. Op de hoofdlocatie in Zeist zijn de afdelingen AGZ, GBE en Beheer ondergebracht. Daarnaast zijn er werklocaties in Veenendaal, Nieuwegein, Maarssen en Woerden. JGZ werkt vanuit deze locaties en er worden diensten aangeboden, die klantnabijheid vragen (bijvoorbeeld reizigersadvisering). Voor de JGZ worden nog decentrale locaties gehuurd.
07.0204jg, 12 juni 2007
7
2.1.4 Management, staf en bedrijfsvoering In tabel 2.1 zijn de formatie voor management, staf en ondersteunende diensten samengevat (begroting 2007). Formatieondersteuning
Eemland
Midden-Nederland
Management
3,8
9,52
Stafmedewerkers
1,83
1,65
Ondersteuning
7,65
11,38
Totaal
13,28
22,55
Tabel 2.1
Eemland De GGD Eemland beschikt over een geringe formatie voor management, staf en bedrijfsvoering. Het management bestaat uit een tweehoofdige directie (beide 0,89 fte),twee parttime afdelingsmanagers (beide 0,5 fte), directiesecretariaat (0,89 fte) en OR-capaciteit (0,11 fte). De staf bestaat uit een gedragswetenschapper (0,5 fte), een kwaliteitsmedewerker (0,5 fte), een beleidsmedewerker (0,5 fte) en een communicatiemedewerker (0,33 fte). De ondersteuning omvat een aantal functies gericht op de financiële administratie, ICT, interne zaken en het (gebouwen)beheer. De GGD doet ook de financiële administratie voor het gewest Eemland. Een deel van personeelszaken, waaronder de salarisadministratie, wordt ingekocht bij de gemeente Amersfoort. Midden-Nederland De GGD Midden-Nederland voorziet zelfstandig in al haar functies. Zij maakt geen gebruik van de diensten van een gemeente. Met een schaal van 625.000 inwoners is het in beginsel mogelijk een kwalitatief goede organisatie in te 1 richten . Voor alle cruciale functies is het op deze schaal mogelijk deze met voldoende kwaliteit en continuïteit en ook nog tegen aanvaardbare kosten te bezetten. Het is vervolgens aan het management om het evenwicht te vinden tussen continuïteit en verdergaande specialisatie. Het management bestaat bij de GGD Midden-Nederland uit de directie (1 fte), directiesecretariaat (1,22 fte) afdelingsmanagers en rayoncoördinatoren (4,65 fte), afdelingssecretariaat (1,95 fte) en de OR capaciteit (0,7 fte). De staf bestaat uit een beleidsmedewerker (0,64 fte), kwaliteit (o,5 fte) en communicatie (0,5 fte). Wij zien dat er tussen de GGD Eemland en de GGD Midden-Nederland reeds afstemming en samenwerking ontstaat bij de bedrijfsvoeringsfuncties. De ICT-vacature van de GGD Eemland wordt nu ingevuld in samenwerking met Midden-Nederland.
1
Onderzoek Van Naem & Partners (2002)
07.0204jg, 12 juni 2007
8
2.2
Producten
In algemene zin constateren wij dat beide GGD’en de ambitie hebben om het basispakket van de Wcpv goed uit te voeren. Het Algemeen Bestuur van de GGD Midden-Nederland heeft in 2006 een lijn ingezet die de GGD op een adequaat basisniveau moet brengen. De Bestuurscommissie van de GGD Eemland heeft een vergelijkbare uitspraak gedaan. Voor beide GGD’en heeft dat geleid tot meerjarenplannen met een substantiële versterkingsagenda. 2.2.1 Jeugdgezondheidszorg Uniform basistakenpakket De GGD Eemland en de GGD Midden-Nederland voeren beide het uniform deel van het basistakenpakket uit conform de landelijke richtlijnen. Een klein verschil is het moment van onderzoek. Eemland doet dit, conform het BTP, in groep 7. In Midden-Nederland wordt het deels uitgevoerd in groep 6 en deels in groep 7 (het eerder bestaande verschil bij de vorige fusie is (nog) niet gelijk getrokken). Als men dit (ooit) uniform wil maken, dan levert dat voor de duur van één jaar enige formatieruimte op. In de gegevens van de benchmark 2005 zien wij dat de GGD Eemland wat veel formatie inzet voor het onderzoek op de reguliere contactmomenten (+25%), maar vervolgens veel minder kinderen oproept op indicatie (-50%). Dat kan voor een deel te maken hebben met het feit dat Eemland vrij veel (21% van de totale bevolking) kinderen heeft (jonge bevolking) en mogelijk een wat minder zware gezondheidsproblematiek. Voor een ander deel kan er sprake zijn van beleid. De GGD is in een zogenaamd visietraject de inzet van personeel aan het aanpassen, zodat er meer ruimte voor risicokinderen beschikbaar komt. Ook de GGD Midden-Nederland heeft relatief veel kinderen (21% van de totale bevolking), maar zij handelt die met een gemiddelde formatie af. Dat duidt op een hoge productiviteit. Verder roept men relatief weinig kinderen op voor zorg op indicatie. Ook hier handelt men veel kinderen in het eerste consult af. Dit kan veroorzaakt worden door een gemiddeld wat minder zware gezondheidsproblematiek.
07.0204jg, 12 juni 2007
9
Maatwerk Beide organisaties kennen een gering aandeel maatwerk. Voor Eemland geldt dat de gemeenten een integrale bijdrage per inwoner betalen waaruit zowel het uniform deel als maatwerk worden betaald. Het maatwerk is in de productbegroting verbijzonderd. In samenspraak met de gemeenten is besloten om tot een gezamenlijk maatwerkaanbod te komen. De inbreng van de individuele gemeente bij het bepalen van de inhoud van het maatwerk is beperkt. Als maatwerk wordt door Eemland aangemerkt: voorlichting en advies, zorgcoördinatie, netwerken, schoolgezondheidsbeleid, meisjesbesnijdenis, spijbelen, opvoedcursussen en psychosociale opvang bij traumatische gebeurtenissen. Gemeenten kunnen bij aanvullende financiering extra maatwerkproducten afnemen, bijvoorbeeld het project ‘piep zei de muis’. Bij de GGD Midden-Nederland is het maatwerk onderverdeeld in twee categorieën: het collectieve deel, dat aan alle gemeenten wordt aangeboden en gefinancierd uit de inwonerbijdrage. Het collectieve maatwerk bestaat uit psychosociale opvang bij traumatische gebeurtenissen, hoofdluisbestrijding, spijbelproject VO, schoolnetwerken VO en schoolgezondheidsbeleid. Bij het individuele maatwerk, dat individueel wordt gevraagd en aanvullend wordt gefinancierd, hebben de gemeente de keuze uit: opvoedingsondersteuning, netwerken, overgewicht, zorgcoördinatie en logopedie. In budget via de bijdrage per inwoner hebben de gemeenten in Midden-Nederland minder ruimte voor maatwerk dan bij Eemland. Maar naast de producten die de gemeenten betalen via de bijdrage per inwoner, kunnen zij individueel maatwerk afnemen, dat zij niet betalen via de bijdrage per inwoner. Bij Midden-Nederland wordt het product Vertrouwenspersoon aanvullend gefinancierd. Integrale JGZ Eemland heeft te maken met één thuiszorgorganisatie die de 0- tot 4-jarigenzorg uitvoert. GGD en Amant hebben gezamenlijk een coördinator aangesteld (tijdelijke aanvullende financiering door de gemeenten voor 3 jaar, loopt af in 2007) die tot taak heeft om integratie van beleid tot stand te brengen. Er zijn vijf ontwikkelingslijnen uitgezet, die vooralsnog niet tot wezenlijke integratie hebben geleid. Bij Midden–Nederland is de vertreksituatie complexer. Daar hebben de gemeenten van doen met vijf thuiszorgorganisaties voor de 0- tot 4-jarigenzorg. Zowel bestuurlijk als ambtelijk is het moeilijk om tot eenduidige aansturing van de JGZ 0-19 te komen. Er zijn acht deelprojecten benoemd, maar het eerste deelproject (EKD) heeft er al toe geleid dat partijen hun eigen keuzes hebben gemaakt. De integrale JGZ staat daarmee nog in de kinderschoenen.
07.0204jg, 12 juni 2007
10
2.2.2 Algemene Gezondheidszorg Op het gebied van de Algemene Gezondheidszorg werken de GGD MiddenNederland, de GGD Eemland en óók de GG&GD Utrecht al op veel terreinen samen. Door deze samenwerking is er materieel al sprake van één werkwijze voor beide GGD’en. Wij vatten samen: -
-
-
-
Voor de tuberculosebestrijding in de gehele provincie zijn alle medewerkers in dienst getreden van de GG&GD Utrecht. Mensen kunnen in Utrecht en Amersfoort terecht voor onderzoek. Op het gebied van de soa/aids-bestrijding hebben de drie GGD’en een provinciaal werkplan met een subregionale dan wel lokale verfijning. De polikliniek is in het UMC te Utrecht, maar de GGD zorgt voor polidiensten op locatie. De forensische geneeskunde wordt door de drie GGD’en gezamenlijk opgepakt onder aanvoering van de GGD Midden-Nederland. De 7*24 uur bereikbaarheid infectieziekten is gezamenlijk geregeld. Voor de versterking van de algemene infectieziektebestrijding hebben de GGD’en gezamenlijk één extra arts aangenomen, onder de coördinatie van Eemland. Voor de reizigersvaccinaties hebben de GGD’en een gemeenschappelijk inkoopbeleid en afspraken gemaakt over de achterwacht. Aan deze samenwerking doen overigens ook de GG&GD Utrecht, de GGD Gooi en Vechtstreek en Regio Noord-Veluwe mee. Eemland en MiddenNederland zetten allebei opvallend veel om bij dit product.
Medische Milieukunde Op het gebied van de medische milieukunde bestaat sinds het vertrek van de tweedelijns MMK’er eind 2006 weinig samenwerking. Beide GGD’en komen in uitvoerende zin niet veel verder dan het afhandelen van klachten. Beide organisaties hebben een kleine en kwetsbare formatie. (Eemland 0,6 en Midden-Nederland 1,6 fte). Beide GGD’en hebben in 2008 uitbreiding van de formatie voorzien (Eemland naar 1,0 fte, Midden-Nederland naar 2,70), op basis van de landelijke normering (waakvlamniveau). Technische hygiënezorg De GGD Eemland maakt onderscheid tussen de wettelijke coördinatietaak (Wcpv) en de uitvoerende inspectietaak (wet Kinderopvang). De coördinatietaak wordt betaald via de bijdrage per inwoner. De inspectietaak wordt met ingang van 2007 verrekend op basis van verrichtingen en maakt dus geen onderdeel uit van de bpi. Bij de GGD Midden-Nederland vallen de inspecties van kindercentra en peuterspeelzalen in het basispakket. Wij kunnen op dit moment niet nagaan welk inspectiebeleid beide organisaties hanteren. De GGD’en hebben aangegeven conform de landelijke richtlijnen te werken.
07.0204jg, 12 juni 2007
11
Openbare Geestelijke Gezondheidszorg De GGD in Eemland voert voor alle gemeenten de beleidscoördinatie uit op het terrein van huiselijk geweld en de coördinatie van het multiproblem casuïstiek en beleidsoverleg. Tevens voert de GGD de taak ‘woningvervuiling’ uit. Op verzoek van de gemeente Amersfoort is de GGD voorzitter van de beleidsgroep OGGZ en maatschappelijke opvang en wordt in VIA-aanpak preventief gewerkt aan voorkomen van woninguitzetting. In enkele gemeenten is vangnetoverleg gestart, dat aanvullend wordt gefinancierd. Bij de GGD Midden-Nederland bestaat de OGGZ uit het de afhandeling van vervuilinggevallen (woonhygiëne) en het in de lucht houden van het meldpunt/vangnet OGGZ. Het organiseren en voorzitten van OGGZnetwerken wordt aangeboden als keuzetaak. Wij zien bij beide GGD’en naast de activiteiten die worden betaald via de bijdrage per inwoner, aanvullende geldstromen. Sociaal medische advisering De GGD Eemland voert sociaal medische advisering uit en ontvangt daarvoor aanvullende inkomsten. De GGD Midden-Nederland voert deze taak niet uit. Cijfers uit de benchmark Fte inzet per 100.000 inwoners
EL
Spiegel
MN
Spiegel
Infectieziektebestrijding
0,8
1,1
0,7
1,1
Soa/hiv
0,2
0,2
0,1
0,4
Tbc-bestrijding *)
1,2
0,7
0,0
1,0
Technische hygiënezorg
0,6
0,4
0,6
0,5
Medische milieukunde
0,1
0,2
0,2
0,2
OGGZ
0,8
0,8
0,3
0,5
Reizigersadvisering
1,0
1,0
1,2
1,0
*) de inzet bij MN is in verband met de uitbesteding aan GG&GD Utrecht nul, dit geldt inmiddels ook voor EL.
De cijfers uit de benchmark zijn hier opgevoerd om te laten zien dat de formatie over het algemeen mager is. Uitzonderingen zijn Technische hygiënezorg en tbc-bestrijding in Eemland. Technische hygiënezorg wordt voor een deel op basis van tarief verricht. En de hogere formatie voor tbc komt voort uit het feit dat er een aparte onderzoekslocatie is in Amersfoort. Inmiddels zijn alle tbc-medewerkers van de GGD Eemland als gevolg van verdergaande samenwerking in dienst getreden van de GG&GD Utrecht.
07.0204jg, 12 juni 2007
12
2.2.3 Gezondheidsbevordering/GBE Eemland De afdeling Gezondheidsbevordering van de GGD Eemland kan het best worden getypeerd als een stafafdeling, die gemeenten gevraagd en ongevraagd adviseert en de uitvoerende afdelingen JGZ en AGZ ondersteunt bij de toepassing van projecten. Een van de structurele aandachtsgebieden is mondgezondheid, een onderwerp waaraan de GGD Midden-Nederland geen aandacht besteedt. Naast bevorderingsprojecten valt ook de publieksvoorlichting onder deze afdeling. Epidemiologie valt buiten de taakopdracht van de afdeling Gezondheidsbevordering. De afdeling is tevens verantwoordelijk voor het relatiebeheer. Het basisaanbod van de afdeling is vastgesteld door de bestuurscommissie. Daarnaast doen gemeenten individuele verzoeken om adviezen of projectvoorstellen. De afdeling kent een beleidscyclus die zijn vertrekpunt vindt in de monitoren van epidemiologie. Naar aanleiding van de resultaten organiseert de GGD desgewenst een werkconferentie met alle relevante instellingen en instanties (waaronder ambtenaren van de gemeenten). Daaruit volgen conclusies en aanbevelingen om de gesignaleerde gezondheidsproblematiek aan te pakken. Vervolgens gaan deze aanbevelingen naar de gemeenten om te worden vertaald in de nota lokaal gezondheidsbeleid. Dat leidt tot keuzes in de aanpak van bepaalde gezondheidsproblemen door - onder andere - de GGD. Midden-Nederland De afdeling GBE omvat bij de GGD Midden-Nederland ook epidemiologie en beleidsadvisering aan de gemeenten. De afdeling GB kiest positie als relatiebeheerder vanuit de GGD met de gemeenten en als makelaar tussen de gemeenten en zorgaanbieders. GBE ’verkoopt’ dus geen producten aan de gemeenten. Dat wordt overgelaten aan de uitvoerende afdelingen JGZ en AGZ en andere zorgaanbieders. GBE is bij Midden-Nederland geen stafafdeling, omdat zij vooral uitvoeringstaken heeft (epidemiologie, voorlichting, beleidsadvisering). De GGD Eemland en de GGD Midden-Nederland werken op inhoudelijk gebied al enigszins samen. De GGD Midden-Nederland maakt gebruik van de leskisten van de GGD Eemland. Daarnaast wordt bij de uitwerking van thema’s als overgewicht en eenzaamheid gebruik gemaakt van elkaars deskundigheid. De GGD Eemland en Midden-Nederland hebben gezamenlijk de digitale gezondheidsatlas ontwikkeld.
07.0204jg, 12 juni 2007
13
2.3
Kosten
Wij hebben een analyse gemaakt van de kosten van beide GGD’en. Daarbij nemen wij de bijdrage per inwoner voor de gemeenten als vertrekpunt. Wij gaan daarbij uit van de vastgestelde meerjarenbegroting, waarin een aantal besluiten tot versterking van de GGD is verwerkt. Ook is hierin het Nijkerk 2 effect verdisconteerd . Incidentele investeringen zijn niet meegenomen. In Tabel 2.2 hebben wij een overzicht opgenomen met een vergelijking van de bijdrage per inwoner per taak. Dit zijn de totale productprijzen gedeeld door het aantal inwoners. Elke bijdrage bestaat uit een direct aandeel (vooral personeelskosten) en een indirect aandeel (overhead). Voor de verklaring van de verschillen kijken wij naar beide aandelen apart. Op productniveau vergelijken wij op basis van directe kosten. En wij maken een aparte vergelijking van de overhead. De vergelijking in tabel 2.2 is dus een vergelijking van de totale kostprijs. De bijdrage per inwoner is gebaseerd op het prijspeil 2007. Er is geen rekening gehouden met indexering. De tabel is opgesplitst in drie onderdelen: 1
2
3
De bijdrage per inwoner; deze bedragen zijn gebaseerd op de begroting 2007 en de (goedkeurde ) wijzigingen 2007 (EL en MN) en 2009 en 2010 (MN). De nog niet goedgekeurde voorstellen uit het meerjarenbeleidsplan voor versterking van de ondersteuning (MN en EL) en versterking van epidemiologie en OGGZ (EL). De landelijke normering voor IZB, SOA/aids en MMK, voor zover er door de GGD’en nog niet aan wordt voldaan. Bij de normering is samenwerking op provinciale schaal als uitgangspunten genomen.
Bij de GGD Eemland is de financiering van de inspectie Kinderdagverblijven in 2007 uit de bijdrage per inwoner gehaald. Deze taak wordt nu op verrichtingen basis door de gemeenten betaald. In Midden-Nederland wordt deze taak gefinancierd via de bijdrage per inwoner. Voor de vergelijking van de producten hebben wij de markttaak van Eemland nog in de inwonerbijdrage laten zitten. Het totaal van de inkomsten verandert niet, de verdeling over de gemeenten kan afwijken.
2
De gemeente Nijkerk heeft een aantal jaren een vergoeding betaald voor frictiekosten.
Deze vergoeding vervalt in 2008. Wij hebben deze kostenverhoging meegenomen in de bijdrage van de GGD Eemland. 07.0204jg, 12 juni 2007
14
Bijdrage per inwoner EL
MN
(inclusief (goedgekeurde) mutaties 2008, 2009 en 2010)
Jeugdgezondheidszorg - rijksvaccinatieprogramma
0,30
0,06
- uniform basistakenpakket
5,69
5,80
- maatwerk
0,92
0,46
Jeugdgezondheidszorg (totaal)
6,91
6,32
Algemene Gezondheidszorg - algemene infectieziektebestrijding
1,61
0,91
- soa/aids
0,49
0,17
- technische hygiënezorg *)
0,77
0,67
- medische milieukunde
0,39
0,43
- openbare geestelijke gezondheidszorg
0,11
0,23
- tuberculosebestrijding
1,39
1,12
- forensische geneeskunde
0,15
0,06
Algemene Gezondheidszorg (totaal)
4,92
3,59
1,25
1,20
Epidemiologie
0,48
0,82
Overhead via BPI
0,53
-0,10
14,09
11,82
Gezondheidsbevordering
Totale bijdrage per inwoner
Niet gekeurde mutaties uit meerjarenraming Beleidsadvisering
0,09
Epidemiologie
0,15
OGGZ
0,43
Ondersteuning
0,64
Subtotaal
0,13 1,22
0,22
Landelijke normering Soa/aids MMK
0,16 0,07
Subtotaal landelijke normering
0,07
0,16
Totaal bijdrage per inwoner
15,38
12,20
*) inclusief markttaak inspectie kinderdagverblijven. Wordt betaald op verrichtingenbasis Tabel 2.2
07.0204jg, 12 juni 2007
15
De bijdrage per inwoner voor de GGD Eemland is € 15,38, die voor de GGD i Midden-Nederland € 12,20 . Het verschil is € 3,18. Dit worden de bijdragen per inwoner indien de GGD’en zelfstandig blijven. De kosten van de invoering van het EKD en investeringen in huisvesting (pand Amersfoort) hebben wij buiten beschouwing gelaten. Het bedrag dat wij hebben bepaald voor Midden-Nederland wijkt af van de meerjarenraming van deze GGD. Het verschil wordt verklaard door de jaarlijkse indexering die de GGD wel heeft toegepast en die wij buiten beschouwing hebben gelaten. In de bijlage is wordt het bedrag van MiddenNederland aangesloten met de meerjarenraming. Naast de bijdrage per inwoner worden er bij beide GGD’en aanvullende diensten afgenomen door de gemeenten. Deze aanvullende diensten worden niet verdeeld op basis van de bijdrage per inwoner. Als we de bedragen optellen en delen door het aantal inwoners worden de onderstaand bedragen aanvullend betaald aan de GGD’en. Midden-Nederland Keuzetaak GB Projecten OGGZ Individueel maatwerk JGZ Logopedie
€ 0,13 € 0,15 € 0,18 € 0,68
Eemland OGGZ
€ 0,26
De inspectie kinderdagverblijven is bij Eemland nog verdisconteerd in de bijdrage per inwoner. Deze wordt nu betaald op verrichtingenbasis. Wij proberen het verschil ad € 3,18 per aandachtsgebied te verklaren. Als eerste gaan wij in op het verschil in overheadkosten in de bijdrage per inwoner. Daarna analyseren wij op taakveldniveau de directe kosten. 2.3.1 Staf en ondersteuning (overhead) In de bovenstaande analyses is voor alle taakvelden gekeken naar de directe kosten. Naast deze directe kosten vormen de overheadkosten een belangrijk onderdeel van de kosten die via de bijdrage per inwoner worden betaald. In bijlage 1 is de totale overhead van beide GGD’en in kaart gebracht. Beide GGD’en werken in principe met een integrale kostprijs voor alle producten, ook voor markttaken en keuzetaken.
07.0204jg, 12 juni 2007
16
Wij hebben berekend welk deel van de overhead is gedekt door inkomsten uit keuze- en markttaken. Het restant van overhead (totale overhead minus toegerekend aan keuze- en markttaken) maakt onderdeel uit van de bijdrage per inwoner. We zien dan dat de overheadkosten van beide GGD ’en uitgedrukt per uitvoerende formatieplaats dicht bij elkaar liggen. Zij zijn in absolute zin voor de Eemland-gemeenten hoger. Dit is het schaaleffect. Dit schaaleffect zien we ook als we de overheadkosten uitdrukken in het bedrag per inwoner. Daarnaast kan Midden-Nederland meer overhead toerekenen aan aanvullend gefinancierde taken. Bij de GGD MiddenNederland zit in de bijdrage per inwoner een bedrag van € 4,35 aan overheadkosten. Bij de GGD Eemland is dit € 5,80. Het verschil is € 1,45. Het schaaleffect bij de overheadkosten verklaart bijna de helft van het verschil in bijdrage per inwoner van € 3,18. 2.3.2 Jeugdgezondheidszorg De bijdrage per inwoner voor het uniforme deel van het basistakenpakket bij het reguliere onderwijs is vrijwel gelijk en ook de producten die onder deze noemer geleverd worden zijn zeer vergelijkbaar. De inzet in het speciaal onderwijs is bij Eemland fors hoger dan bij Midden-Nederland. Tot slot zien we dat de inzet voor onderzoek op indicatie bij Eemland lager is. Totaal is de uitvoering van het uniforme deel bij Eemland € 0,14 duurder. Dit komt dus met name door de inzet bij het Speciaal Onderwijs. Verder zien we dat de GGD Eemland meer personeel inzet bij JGZ. Uitgedrukt in formatie per 100.000 inwoners zien wij dat Eemland 8,84 fte inzet. Voor Midden-Nederland is dit getal 7,32 fte/100.000 inwoners. We zien dat 1 fte bij Eemland 845 PGO’s uitvoert en bij Midden-Nederland voert 1 fte 1060 PGO’s uit. Dit verklaart een deel van het verschil in de bijdrage per inwoner. De invulling van het maatwerk verschilt tussen de regio’s. In de regio Eemland besteden de gemeenten € 0,12 per inwoner meer aan maatwerk. De GGD Midden-Nederland kent echter een aantal lokale producten, dat niet via de bijdrage per inwoner wordt betaald. Dat zijn de inzet voor netwerken en eventuele zorgcoördinatie. Bij Eemland gaat dit vanuit het maatwerkbudget. De gemiddelde salariskosten van de afdeling JGZ zijn bij de GGD MiddenNederland hoger dan bij de GGD Eemland (EL = € 50.000 per fte; MN = € 52.000 per fte). De GGD Midden-Nederland zet wat duurder personeel in dan de GGD Eemland. Naast de functies arts, verpleegkundige en assistent zet zij ook andere (relatief dure) functies in. Ook werkt zij op dit moment nog met relatief veel artsen.
07.0204jg, 12 juni 2007
17
Beide GGD’en kunnen het rijksvaccinatieprogramma niet uitvoeren binnen de AWBZ-middelen die zij hiervoor ontvangen. Midden-Nederland heeft te maken met frictiekosten, omdat zij in een deel van de regio de vaccinatie van 4-jarigen heeft overgedragen aan de thuiszorg. Eemland zet wat veel mensen in, maar heeft in 2008 maatregelen voorzien om de vaccinatie met minder formatieplaatsen uit te kunnen voeren. Een intensievere inzet uitvoering uniforme deel EL € 0,14 Niet kostendekkende uitvoering RVP EL € 0,14 * Meer maatwerk via BPI € 0,12 * in 2008 heeft Eemland maatregelen genomen waarmee de kosten van de uitvoering van het RVP worden verlaagd
2.3.3 Algemene Gezondheidszorg Voor de afdeling Algemene Gezondheidszorg moeten wij per deeltaak nagaan wat de belangrijkste oorzaken van de verschillen zijn. Tuberculosebestrijding: de GGD Eemland heeft per 1 januari 2007 de uitvoering van de tbc-bestrijding overgedragen aan de GG&GD Utrecht. Bij de overdracht van de activiteiten is overeengekomen dat de huidige bijdrage van de gemeenten voor een bepaalde periode wordt vergoed aan de GG&GD Utrecht. Deze bijdrage is hoger dan de bijdrage die Midden-Nederland betaald. Dit heeft te maken met het feit dat er in Amersfoort een frontoffice is gehandhaafd. Hierdoor is de bijdrage per inwoner van de GGD Eemland circa € 0,28 hoger. Openbare Geestelijke Gezondheidszorg: De GGD Eemland voert de taak voornamelijk uit via plustaken. De GGD stelt haar bestuur voor om structureel te investeren in de OGGZ. De directe kosten zijn € 0,18 hoger dan bij de GGD Midden-Nederland. Bij de GGD Midden-Nederland zien we dat OGGZkeuzetaken, niet via de bijdrage per inwoner worden gedekt. Het totaal van de keuzetaken gedeeld door het aantal inwoners is € 0,15. Soa/aids: De GGD Eemland zet meer personeel in voor de soa/aids. Dit wordt veroorzaakt door de problematiek van de grote (g27) stad Amersfoort. Tevens speelt de schaal van de GGD hier een rol. In de landelijke normering is rekening gehouden met een basiscapaciteit per GGD. Dit verklaart de hogere kosten in Eemland van € 0,09.
07.0204jg, 12 juni 2007
18
Forensische geneeskunde: Beide GGD’en voeren forensische geneeskunde uit. Bij de GGD Midden-Nederland wordt alleen de bereikbaarheid betaald uit de bijdrage per inwoner. De uitvoering van de lijkschouw en letselbeschrijving worden apart gedeclareerd. Bij de GGD Eemland worden de kosten van forensische geneeskunde (bereikbaarheid en verrichtingen) na aftrek van de opbrengsten van verrichtingen aan derden (letselbeschrijving en euthanasieprocedures) betaald via de bijdrage per inwoner. Dit verklaart een verschil van circa € 0,10. Sociaal Medische Advisering: Alleen de GGD Eemland kent dit product. De GGD Midden-Nederland heeft deze taak enige jaren geleden beëindigd. De beschikbare capaciteit voor de door de gemeenten gefinancierde taken is uitgedrukt per 100.000 inwoners bij de GGD Eemland fors hoger dan bij de GGD Midden-Nederland. Dit heeft voornamelijk te maken met het feit dat het bij AGZ gaat om capaciteits- of beschikbaarheidfuncties. Bij een relatief kleine GGD weegt dat zwaar; schaalgrootte speelt hierbij een belangrijke rol. De directe materiaalkosten per fte zijn bij beide GGD’en gelijk. De gemiddelde salariskosten liggen bij de GGD Midden-Nederland hoger dan bij de GGD Eemland (€ 54.000 versus € 51.000). De GGD Midden-Nederland zet relatief veel verpleegkundigen in. De bijdrage per inwoner voor AGZ is bij de GGD Eemland hoger vooral door: Hogere bijdrage tbc Forensisch zorg in bijdrage per inwoner Inzet fte uitvoering AGZ-taken Intensieve uitvoering OGGZ (voorstel) Soa/aids MMK THZ
€ 0,28 € 0,10 € 0,51 € 0,18 € 0,09 € 0,05 € 0,03
2.3.4 Gezondheidsbevordering/epidemiologie De activiteiten die op dit taakveld worden uitgevoerd komen sterk overeen. De GGD Midden-Nederland heeft de bevorderingstaken ingedeeld naar doelgroep (jeugd, volwassenen) en de GGD Eemland deelt deze taken in naar thema (roken, genotmiddelen). De GGD Midden-Nederland kent een keuzetaak gezondheidsbevordering Genotmiddelen. Deze wordt apart gefinancierd en niet gedekt uit de bijdrage per inwoner (omgerekend € 0,13 per inwoner). Naast deze keuzetaak zijn de kosten van gezondheidsbevordering € 0,05 hoger bij Midden-Nederland.
07.0204jg, 12 juni 2007
19
Daartegenover staan hogere kosten (€ 0,11) van het documentatiecentrum van Eemland, waarschijnlijk als gevolg van de schaalgrootte. We zien dat de GGD Midden-Nederland meer inzet voor beleidsadvisering. De kosten van epidemiologie (inclusief de uitbreidingsinvestering) zijn bij Eemland hoger. Hier speelt de schaalgrootte een rol. De beschikbare capaciteit (uitgedrukt in fte per 100.000 inwoners) is nagenoeg hetzelfde (EL = 1,97 fte; MN = 2,1 fte). De directe kosten van deze activiteit bedragen €0,11 per inwoner. De gemiddelde salariskosten zijn bij de GGD Midden-Nederland iets hoger dan bij de GGD Eemland (€ 59.000 respectievelijk € 56.000). Dit hogere gemiddelde wordt vooral veroorzaakt doordat de GGD Midden-Nederland wat meer medewerkers gezondheidbevordering en minder administratief personeel inzet dan de GGD Eemland. Per saldo zijn de kosten van GB(E) bij de GGD Eemland € 0,10 hoger: Intensievere beleidsadvisering gemeenten Kosten documentatiecentrum Kosten epidemiologie Kosten GB
07.0204jg, 12 juni 2007
-/- € 0,06 € 0,11 € 0,10 -/- € 0,05
20
2.4
Samenvatting
BPI Hogere overhead Eemland
EL
15,38
MN
12,20
verschil 1,45
Intensiever beleidsadvisering
-0,06
Hogere kosten epidemiologie
0,10
Gezondheidsbevordering incl. monghygiëne
-0,05
Documentatiecentrum
0,11
MMK (landelijke norm)
0,05
THZ
0,03
OGGZ
0,18
IZB, incl. normering
0,51
SOA incl. normering
0,09
Tbc
0,28
Forensisch
0,10
RVP
0,14
Contactmomenten
0,03
Contactmomenten SO
0,18
Onderzoek op indicatie/zorgcoördinatie
3,18
-0,07
Maatwerk
0,11
Totaal
3,18
+ = hogere kosten EL, - = lagere kosten EL t.o.v. MN.
07.0204jg, 12 juni 2007
21
3
Knelpunten en risico’s
In hoofdstuk 2 hebben wij de organisaties van de GGD Eemland en de GGD Midden-Nederland vanuit diverse perspectieven beschreven. In de interviews met bestuurders en management is ook gevraagd in welke mate men in staat is om het werk op een adequate manier uit te voeren en tegen welke beperkingen men aanloopt. In dit hoofdstuk brengen wij deze zwakke punten voor de beide organisaties in beeld. Wij behandelen deze per GGD. 3.1
GGD Eemland
3.1.1 Bestuurlijk De GGD Eemland is een kleine GGD in een gewestelijk verband. De aansturing van de GGD geschiedt voor een belangrijk deel via de bestuurscommissie en het portefeuillehoudersoverleg Volksgezondheid. De invloed die afzonderlijke gemeenten hebben op de GGD verloopt vooral via de bestuurlijke echelons. Gemeenten en met name de centrumgemeente Amersfoort geeft op verschillende terreinen opdracht voor plusproducten. Wij constateren in ons onderzoek, dat er bij de bestuurders van gemeenten behoefte bestaat om meer als opdrachtgever te kunnen sturen. Maar bij een GGD op de schaal van de GGD Eemland mag men dat in onze opvatting niet verwachten. Het aanbrengen van differentiatie in de dienstverlening betekent bij een kleinere GGD verlies aan doelmatigheid en kwaliteit. Je hebt als organisatie een substantiële schaal nodig om lokaal gedifferentieerd te kunnen werken, of een groot budget. 3.1.2 Jeugdgezondheidszorg De afdeling Jeugdgezondheidszorg van de GGD Eemland kan met haar huidige schaal van functioneren goed uit de voeten. Men kan het uniform deel van het basistakenpakket uitvoeren en heeft ook ruimte voor het doen van maatwerk zodat op de lokale situatie kan worden ingespeeld. Het voornaamste zorgpunt van de afdeling JGZ is de realisatie van een goede aansluiting met de 0-tot 4-jarigenzorg. Van werkelijk integratie is tot dusver onvoldoende terecht gekomen en juist deze integratie kan tot kwaliteitswinst in de zorg en doelmatigheidswinst in de uitvoering leiden. Deze kansen worden niet benut.
07.0204jg, 12 juni 2007
22
3.1.3 Algemene Gezondheidszorg Algemene Gezondheidszorg bestaat uit een groot aantal deeltaken. De GGD Eemland blijkt in de praktijk moeite te hebben om alle taken uit te voeren. Het bestuur heeft haar verantwoordelijkheid gepakt door voor deeltaken extra geld ter beschikking te stellen. De benodigde uitbreidingen zijn in de meerjarenbegroting vermeld. Het gaat om uitbreiding van beleidscapaciteit (+ 0,5 fte), artsenformatie (+ 0,67 fte), verpleegkundigen (+ 0,86 fte), administratief personeel (+ 0,32 fte), MMK (+ 0,41 fte) en een budget voor tuberculosebestrijding (24.000 per jaar). Het betreft alle deeltaken van AGZ. Met deze uitbreidingen voldoet men aan de vereiste kwaliteit, maar het wordt voor de gemeenten relatief duur en de afdeling blijft organisatorisch gezien kwetsbaar. Ook na de uitbreidingen zijn veel functies enkelvoudig bezet en heeft één medewerker meerdere deeltaken, waardoor veel tijd verloren gaat met bijscholen en omschakelen. De GGD Eemland kent een relatief grote omzet en een hoge marktpenetratie op het terrein van de reizigersvaccinatie. Zij bereikt 50% van de doelgroep. De GGD´en in de provincie Utrecht hebben dit opgepakt door relatief veel samen te werken. In hoofdstuk 2 hebben wij de diverse samenwerkingsvormen binnen AGZ beschreven. Deze samenwerking betreft vooral ‘beleidsarme’ taken, op basis van protocol uitgevoerd. Het stempel dat bestuur en management op deze taken kan zetten is gering. Het is dus makkelijk om deze taken aan een ander over te laten. Dat is anders bij taken op de terreinen medische milieukunde, technische hygiënezorg en openbare geestelijke gezondheidszorg. Daar hebben de gemeenten wel ruimte om beleid te maken. Maar hier zien we dat er nog weinig samenwerking tot stand is gekomen. Dat heeft in onze optiek te maken met het feit dat van bestuur en manager wordt verwacht dat er eigen beleid wordt vastgesteld. En dan is het lastiger om de taak aan een ander over te laten of buiten je directe invloedsfeer uit te laten voeren.
07.0204jg, 12 juni 2007
23
De medewerkers van de afdelingen geven aan, dat er op de meerwaarde van de bestaande samenwerking wel wat valt af te dingen. Het blijkt voor elke GGD lastig om ook een ‘beleidsarme’ taak helemaal aan een andere GGD over te laten. Men blijft immers aanspreekbaar en wil dus inspraak hebben op jaarplannen en investeringsbeslissingen voor het vakgebied. Iedereen blijft meepraten. Verder streeft men naar een eerlijke verdeling van deeltaken over de deelnemende GGD’en omdat men wil voorkomen de eigen GGD uit te hollen. De tijd die men wint bij samenwerking verliest men weer door de energie die men moet steken in het beheer en onderhoud van de samenwerking op alle niveaus (uitvoerders, afdelingsmanagement, directies, bestuur). 3.1.4 Gezondheidsbevordering en Epidemiologie De afdeling Gezondheidsbevordering van de GGD Eemland heeft als opgave dat zij zich meer positioneert als de beleidsadviseur van de gemeenten. Zij moet de gangmaker worden van de GGD en de gemeenten op het gebied van beleidsontwikkeling. Om deze rol in te vullen moet de beleidscapaciteit worden versterkt (+ 0,5 fte). Voor de functie Gezondheidsbevordering beschikt de GGD over 2,3 fte. Via projectgelden wordt deze capaciteit versterkt. Het blijft beperkt. Ook bij epidemiologie blijkt de zwakte van de schaal. De geringe omvang van de formatie heeft tot gevolg dat er geen structurele monitoring en informatievoorziening aan gemeenten over de 0- tot 4-jarigen wordt ingevuld. Om dat te realiseren is uitbreiding van de formatie noodzakelijk (+0,33 fte). Dit leidt er vervolgens toe dat epidemiologie relatief duur wordt. 3.1.5 Management, staf en ondersteuning Het meest pregnant is de kwetsbaarheid van de GGD Eemland bij de staffuncties en ondersteunende diensten. Het management bestaat uit bijna 3 fte. Dat is niet veel, maar het is ook niet overdreven kwetsbaar in een professionele organisatie. Bij staf gaat het echter steeds om kleine formaties die enkelvoudig zijn bezet. En ook voor de meeste ondersteunende diensten gaat dat op. De GGD Eemland heeft al gekozen om een aantal functies niet meer volledig in eigen beheer in te vullen (ICT en PZ). Vooral bij de staf en de ondersteuning is de GGD erg kwetsbaar en toch niet goedkoop. Als wij de totale overhead van de GGD Eemland afzetten tegen die van de GGD Midden-Nederland, dan zien wij dat de GGD Eemland € 1,45 duurder is per inwoner op een bedrag van € 5,80. Dat is geen zuinigheid van Eemland, want de GGD Midden-Nederland is even zuinig. Het is volledig een schaaleffect.
07.0204jg, 12 juni 2007
24
3.2
GGD Midden-Nederland
3.2.1 Bestuurlijk De GGD Midden-Nederland is in GGD-termen groot. Met een verzorgingsgebied van 625.000 inwoners heeft zij voldoende schaal om alle taken in eigen beheer kwalitatief verantwoord en doelmatig uit te voeren. Inmiddels zijn we een aantal jaar verder en hebben de GGD’en te maken gehad met wijziging in taken en geïntensiveerde kwaliteitseisen voor beroepsgroepen, producten en organisatie. Toch durven wij de stelling aan dat het bij 625.000 nog steeds mogelijk moet zijn om doelmatig te werken. Bij een GGD die werkt voor 21 gemeenten is de voornaamste opdracht om de aansluiting met de gemeenten te bewaren. Met een groot aantal gemeenten komt de GGD gemakkelijk op grote afstand te staan. De GGD MiddenNederland heeft daarvoor een dienstverleningsmodel ontwikkeld waarin de rol van adviseur en relatiebeheer is afgescheiden van die van zorgaanbieder. De omvang van de organisatie is voldoende groot om in de uitvoering te differentiëren naar (een groep van) gemeente(n). 3.2.2 Jeugdgezondheidszorg De afdeling Jeugdgezondheidszorg ondervindt in de huidige situatie weinig problemen. Men is in staat om het uniform deel van het basistakenpakket uit te voeren. Het maatwerk is administratief verbijzonderd, maar gering in omvang en er worden enkele diensten aanvullend aangeboden (die bij Eemland in het maatwerk zitten). Wij kunnen niet nagaan of dit op aangeven van de gemeenten is gebeurd of op eigen initiatief van de GGD. Overigens is de bijdrage voor het uniforme deel voor beide GGD’en min of meer gelijk. Alleen de inzet in het speciaal onderwijs is bij Midden-Nederland fors lager dan bij Eemland. De afdeling JGZ voorziet voor 2007 en 2008 vooral veranderingen door de komst van het elektronische dossier, de Centra voor Jeugd en Gezin en de Zorg Advies Teams. Maar men kan dat binnen de bestaande capaciteit opvangen. Wel heeft men behoefte aan extra capaciteit voor extra zorg. Dat betreft de komende 4 jaar steeds een halve fte-uitbreiding. Dit strookt met onze waarneming dat er weinig extra zorg wordt geleverd door de GGD MiddenNederland. De voornaamste zorg van de afdeling JGZ van de GGD Midden-Nederland is verankering. Men heeft de gevolgen van fusies pas recent verwerkt en het kwaliteitssysteem van de afdeling is weer op orde. Wij onderschrijven de opvatting dat er vanuit JGZ beredeneerd weinig meerwaarde is voor schaalvergroting. Men kan de taken goed aan.
07.0204jg, 12 juni 2007
25
Ook voor de GGD Midden-Nederland geldt dat het traject naar integrale gezondheidszorg belangrijker is dan schaalvergroting of samenwerking met andere GGD’en. Men heeft van doen met vijf organisaties voor de 0- tot 4-jarigenzorg en het is uitermate ingewikkeld om tot afstemming van beleid en uitvoering te komen. Op het gebied van integratie is nog onvoldoende bereikt en de afdeling JGZ zou graag daaraan haar tijd en energie besteden. 3.2.3 Algemene Gezondheidszorg De Voorjaarsnota van de GGD Midden-Nederland maakt voor de afdeling AGZ duidelijk dat de formatie van de GGD Midden-Nederland redelijk op orde is. De uitbreidingen die worden gevraagd hebben over het algemeen een externe aanleiding. Namelijk versterking van kwaliteit als gevolg van landelijk beleid. Dit is aan de orde bij Infectieziektebestrijding (uitbreiding gerealiseerd) soa/aids (uitbreiding gerealiseerd) en MMK (uitbreiding gerealiseerd). De GGD is voor wat betreft de uitbreiding uitgegaan van de genormeerde formaties die gelden bij samenwerking op de schaal van de provincie Utrecht. Zonder samenwerking voldoet de GGD niet aan de landelijke normering. De GGD is bij het toepassen van de normering uitgegaan van samenwerking met de andere GGD’en in de provincie Utrecht. Bij Soa/aids moet nog een slag worden gemaakt (nog 1,6 fte). Via afspraken rond de 7 * 24 uur bereikbaarheid, uitbesteding van de gespecialiseerde taak tbc, samenwerking bij de forensische taken en Reizigersvaccinaties krijgt men ook de bezetting van de afdeling goed rond. Opmerkelijk is dat de afdeling AGZ aangeeft weinig behoefte te hebben aan verdere samenwerking. Waar dit toegevoegde waarde heeft of zou kunnen hebben, zijn de afspraken gemaakt. Nog meer afspraken voor weer andere taken leiden in de optiek van de afdeling alleen maar tot meer behoefte aan afstemming en overleg. Vanuit AGZ wordt duidelijk aangegeven, dat meer samenwerking alleen nut heeft als de partners samengaan. Dat voorkomt dubbele aansturing en een daarmee samenhangend woud aan afstemming. 3.2.4 Gezondheidsbevordering en Epidemiologie Ook voor Gezondheidsbevordering en Epidemiologie geldt dat de beschikbare formatie volstaat om waarborgen voor continuïteit te leveren. De GGD voorziet een beperkte uitbreiding bij Gezondheidsbevordering om de beleidsadvisering aan gemeenten (+0,5 fte) en de publieksinformatie (+0,5 fte) meer body te geven. Ook de formatie van epidemiologie wordt uitgebreid (1,5 fte).
07.0204jg, 12 juni 2007
26
De afdelingen zelf geven aan nog niet altijd overal aan toe te komen. In de systematiek van monitoring van specifieke doelgroepen komt men niet toe aan de doelgroep 19-25. En de afdeling Gezondheidsbevordering geeft aan dat de gemeenten steeds meer aandacht vragen om hun lokale gezondheidsbeleid te maken en uit te voeren. Er is dan rekening gehouden met versterking van de formatie epidemiologie. Beide onderdelen zien wel dat schaalvergroting kan bijdragen aan de ervaren knelpunten en bedreigingen. Op het niveau van de uitvoerende medewerkers kan dat samenwerking zijn. Maar op management- en bestuursniveau voorziet men wel afstemmingsproblemen en domeindiscussies als het bij samenwerking blijft. Om ook in de aansturing de winst te pakken zou samengaan uitgangspunt moeten zijn. 3.2.5 Management, staf en ondersteuning Ondanks de schaal zit de GGD Midden-Nederland niet ruim in zijn jasje ten aanzien van deze overheadfuncties. Het totale management van de organisatie bestaat uit 9,5 fte, waarbij rekening is gehouden met een derde managementlaag (rayonmanagers JGZ en coördinatoren bij AGZ en Beheer). Er is in totaal 1,65 fte vrijgemaakt voor stafmedewerkers. Dit is ‘mager’ voor een GGD van de omvang van Midden-Nederland. De afdeling beheer beschikt in totaal over 11,38 fte. 3.3
Conclusie
Op grond van onze globale doorlichting van beide organisaties komen wij tot de volgende conclusies ten aanzien van de beperkingen en risico’s voor de toekomst. De GGD Midden-Nederland is een GGD met een volwassen schaal. Met 625.000 inwoners beschikt zij in beginsel over voldoende massa om alle functies kwalitatief verantwoord en doelmatig in te vullen. Men kan voorzien in voldoende continuïteit voor alle functies waar dat relevant is. Wij zien dat dit ook gebeurt voor de uitvoerende taken. De organisatie heeft de slag gemaakt naar een dienstverleningsmodel dat de gemeenten centraal stelt.
07.0204jg, 12 juni 2007
27
De belangrijkste belemmeringen en risico’s zien wij in de bedrijfsvoering. Het is bewust beleid om de organisatie ’slank en gespierd’ te houden. De lage bijdrage per inwoner wordt voornamelijk verklaard uit de magere ondersteunende diensten en stafdiensten. Voor de langere termijn voorzien wij hier een noodzaak tot versterking en een oorzaak voor een stijgende bijdrage per inwoner. Met name omdat de eisen die men aan de organisatie stelt steeds hoger worden. Wij denken concreet aan de zorg voor kwaliteit, certificering, elektronische informatievoorziening, personeelszorg, opleidingsmanagement, administratieve verantwoording. Zelf heeft de organisatie de investeringen in de ondersteuning geraamd op € 0,14. Wij denken dat dit voor de langere termijn nog steeds aan de zuinige kant is. Verder zien wij ook als gevaar dat de GGD Midden-Nederland weinig ontwikkelcapaciteit heeft. Wij hebben dit geduid als indirect gevolg van het feit dat Midden-Nederland geen centrumgemeente in haar midden heeft. Over het algemeen jagen centrumgemeenten innovatie aan, omdat zij met meer geconcentreerde gezondheidsproblematiek zitten. Deze concentratie ziet men terug in aanvullende rijksmiddelen, die vervolgens ingezet worden voor projectontwikkeling. Het risico van de GGD Midden-Nederland is dat het aanbod erg basaal blijft en zij de boot mist op het moment dat er incidenteel uitzonderlijke problematiek ontstaat. De GGD Eemland heeft wél een centrumgemeente in haar midden en wij zien dan ook dat de GGD Eemland meer aan project- en productontwikkeling doet dan de GGD Midden-Nederland. Naast de gemeentelijke financiering genereert de GGD andere geldstromen. Dát is niet de zwakke plek van de GGD Eemland. De belangrijkste bedreigingen en risico’s voor de GGD Eemland zijn onmiskenbaar de kwetsbaarheid van de organisatie. Wij zien dat alleen de JGZ formatie van de GGD Eemland voldoende massa heeft. Alle andere functies zijn in absolute zin mager bezet. Maar het is niet zo dat de GGD financieel gezien te kort wordt gehouden. In absolute bedragen is de bijdrage per inwoner niet laag. Het heeft dus alles te maken met de schaal van opereren. De GGD heeft een grotere schaal nodig om kleinschaliger te kunnen werken en de dienstverlening meer op de lokale wensen van de gemeenten af te stemmen. Dat vraagt nog meer aandacht voor het relatiebeheer met de gemeenten, de inhoudelijke beleidsadvisering aan de gemeente, het tot op wijk- en buurtniveau bieden van inzicht in de gezondheidssituatie, differentiëren van het productaanbod en het administratief afhandelen van de dienstverlening per gemeente. Het vereist een grotere schaal om kleinschalig te kunnen werken.
07.0204jg, 12 juni 2007
28
Verder voorzien wij versterking van bijna alle AGZ-functies, de stafdiensten en ondersteunende functies. Men moet rekening houden met een stijgende bijdrage per inwoner. Voor AGZ en de stafdiensten kan deze stijging afgevlakt worden via verdere samenwerking met een andere GGD. Voor de ondersteunende diensten heeft men ook de keuze om de samenwerking tot verdere integratie in het Gewest Eemland te komen.
07.0204jg, 12 juni 2007
29
4
Scenario’s
In het vorige hoofdstuk hebben wij geconstateerd welke belemmeringen en risico’s de GGD’en tegenkomen bij ongewijzigd beleid. In dit hoofdstuk schetsen wij een aantal scenario’s en gaan na in hoeverre men mag verwachten dat deze een antwoord bieden op de langere termijn. In de paragrafen 4.1 tot en met 4.4 werken wij de scenario’s uit. Paragraaf 4.5 bevat een aantal speciale onderwerpen die materieel voor alle scenario’s gelijk zijn. In paragraaf 4.6 vatten wij de uitkomsten schematisch samen. 4.1
Samenwerking in de uitvoering
Uitgangspunten Het eerste scenario neemt als vertrekpunt dat de samenwerking tussen de GGD Eemland en de GGD Midden-Nederland voor de uitvoerende taken wordt geïntensiveerd. Wij zien concrete mogelijkheden op het gebied van medische milieukunde, technische hygiënezorg, openbare geestelijke gezondheidszorg, beleidsadvisering, epidemiologie en bij het aanbod op het gebied van gezondheidsbevordering. Bestuurlijke vormgeving Dit scenario heeft geen effect op de bestuurlijke vormgeving van de GGD. Beide organisaties blijven in hun huidige juridische vorm bestaan. De samenwerking krijgt gestalte in de vorm van convenanten of samenwerkingsovereenkomsten op directie- en/of bestuursniveau. Het is raadzaam tussen de besturen zoveel mogelijk af te stemmen om voor beide deelgebieden aan de GGD dezelfde taakopdracht mee te geven. Maar dat is niet juridisch afdwingbaar. Het is afhankelijk van bestuurlijke discipline. Organisatorisch De directies van beide GGD’en blijven net als de bestuurders integraal verantwoordelijk voor activiteiten van de eigen GGD. Op managementniveau kan worden afgesproken dat medewerkers van de ene organisatie voor de samenwerking bij de andere organisatie gedetacheerd worden. Maar ieder blijft werkgever voor het eigen personeel. Ook als de uitvoering door de andere organisatie wordt aangestuurd. Werkverdeling Bij samenwerking rijst de vraag welke organisatie met de uitvoering wordt belast. Voor elke organisatie is het aantrekkelijk om veel uitvoerende taken te hebben, omdat daarmee de kosten voor ondersteuning breder kunnen worden gespreid (verlaging overheaddruk op alle taken). De samenwerkingstaken zullen daarom ‘eerlijk verdeeld’ moeten worden over de organisaties die aan de samenwerking meedoen. Hierover moeten afspraken worden gemaakt.
07.0204jg, 12 juni 2007
30
Financieel Beide organisaties behouden hun eigen cyclus voor begroting en jaarrekening. De kosten die met samenwerking verband houden worden apart begroot en geadministreerd en in rekening gebracht bij de deelnemers aan de samenwerking. Vooraf moeten heldere afspraken worden gemaakt over de manier waarop kosten voor management en ondersteuning aan de samenwerking worden toegerekend. Kwaliteitswinst De bundeling van krachten van twee organisaties levert voor de uitvoering kwaliteitswinst op. In het bijzonder voor de GGD Eemland geldt dat de organisatorische kwetsbaarheid op de kleine specialistische functies verkleint (bijvoorbeeld technische hygiënezorg) dan wel dat er meer mogelijkheden ontstaan voor verdergaande specialisatie (epidemiologie). Voor de GGD Midden-Nederland bestaat dit effect ook, maar in veel mindere mate. Immers de GGD Midden-Nederland opereert al op een schaal die een behoorlijke continuïteit c.q. specialisatie toelaat. Samenwerking heeft voor MiddenNederland minder toegevoegde waarde. Doelmatigheid De keerzijde van samenwerking is dat men de bestaande verdeling van verantwoordelijkheden intact laat. Bestuur, directie en management van beide organisaties moeten alle plannen en voorstellen goedkeuren. Dat vraagt veel overleg en afstemming. Managers van de afdelingen AGZ en Gezondheidsbevordering geven aan, dat het beheer en onderhoud van de bestaande samenwerkingsverbanden al veel tijd en energie vraagt. Meer samenwerking lijkt weinig meerwaarde te hebben. De winst in de uitvoering weegt niet op tegen de extra last in de aansturing. De grens waar samenwerking nog structurele meerwaarde heeft is volgens hen bereikt. Wij onderschrijven deze opvatting. Kosten Wij hebben een berekening gemaakt van de besparingen die de GGD’en via een intensivering van de samenwerking kunnen bereiken. Wij hebben daarbij de meerjarenbegroting van beide organisaties en de uitkomsten van de benchmark als vertrekpunt genomen. Wij zien het volgende beeld: Bijdrage per inwoner
EL
MN
bpi 2007
13,10
11,10
bpi meerjarenraming en normering
15,38
12,20
bpi bij samenwerking in de uitv.*
14,90
11,73
* exclusief afstemming
07.0204jg, 12 juni 2007
31
Wij hebben berekend dat samenwerking een financieel voordeel oplevert. Dit wordt veroorzaakt doordat voor een aantal functies de minimumbezetting lager uitpakt als beide organisaties als één organisatie samenwerken. Dat geldt bijvoorbeeld voor veel AGZ-taken en epidemiologie. Het te bereiken voordeel hebben wij evenredig over beide organisaties verdeeld. Op termijn pakt de stijging van de bijdrage per inwoner 47 cent per inwoner lager uit. Hierbij hebben wij geen rekening gehouden met afstemmingskosten. 4.2
Samenwerking in de ondersteuning
Uitgangspunten Het tweede scenario gaat uit van samenwerking op het gebied van de ‘staf3 en steunfuncties’. Het gaat dan in eerste instantie om de PIOFA-functies . Die kunnen in een gezamenlijke BackOffice worden ondergebracht. In de huidige situatie worden de eerste stappen gezet bij de invulling van de ICT-functie. Maar wij zien ook goede mogelijkheden voor de personeelsfunctie. Bij financiën en huisvesting/interne zaken ligt samenwerking minder voor de hand. Ook zien wij goede mogelijkheden voor samenwerking op het terrein van de staffuncties. Wij denken dan aan bestuursondersteuning, interne beleidsadvisering, kwaliteitszorg en communicatiebeleid. Bestuurlijke vormgeving Samenwerking op het gebied van de staf en steundiensten en de vormgeving van een gezamenlijke backoffice zal via een samenwerkingsovereenkomst of een convenant gestalte moeten krijgen. Dit scenario heeft geen effect op de bestuurlijke vormgeving van de GGD. Beide organisaties blijven in hun huidige juridische vorm bestaan. En elk bestuur zal ook aangesproken blijven worden op de kwaliteit van de organisatie en haar ondersteuning. Dus ook voor de staf- en steundiensten. Organisatorisch De backoffice kan gestalte krijgen door de ondersteunende medewerkers van de ene organisatie te detacheren bij de andere organisatie. Via delegatie en mandaat kunnen managers verantwoordelijk gemaakt worden voor de aansturing van de gedetacheerde medewerkers. Maar uiteindelijk blijven de medewerkers in dienst van een andere organisatie en is de directeur van die organisatie werkgever. Om dit in goede banen te leiden zal veel afstemming nodig zijn tussen beide organisaties.
3
P = Personeel, I = Informatievoorziening, O = Organisatie, F = Financiën,
A = Algemene Zaken 07.0204jg, 12 juni 2007
32
Werkverdeling Net als bij de uitvoerende taken zal ook de organisatorische onderbrenging van de staf- en steundiensten een onderwerp voor bespreking tussen beide besturen en directies zijn. Bij deze functies speelt in mindere mate het vraagstuk van de overheaddruk (zie 4.1). Daar staat tegenover dat elke directie zijn of haar staf- en steundiensten graag nabij heeft. Het is waarschijnlijk dat een vorm van herverkaveling plaatsvindt van PIOFA- en staffuncties over beide organisaties. Dat leidt tot een extra behoefte aan afstemming. Financieel De kosten van de functies in de backoffice worden evenredig verdeeld over de beide organisaties. Deze worden als kostenpost opgevoerd in de begroting. Op GGD-niveau kunnen deze kosten worden toegerekend aan de eigen productprijzen. Er zijn heldere afspraken nodig tussen partijen over de toerekening van kosten aan de eigen organisatie en aan de backoffice. In onze optiek ligt dat bij een backoffice iets eenvoudiger dan bij samenwerking bij de uitvoerende taken. Kwaliteitswinst Voor de ondersteunende diensten geldt ook dat wij de meerwaarde voor de kwaliteit voor de GGD Eemland hoger schatten dan voor de GGD MiddenNederland. Kwaliteitswinst vooral in de zin van minder kwetsbaar. Ook hier is de verklaring dat de GGD Midden-Nederland in beginsel voldoende schaal heeft om op doelmatige wijze een kwalitatief verantwoorde organisatie op de been te houden. Voor de GGD Eemland zien wij wel een meerwaarde, maar die schatten wij lager dan bij de uitvoerende taken. Dit komt doordat de GGD Eemland haar afdeling Financiën al heeft versterkt door dienstverlening aan het gewest Eemland en omdat samenwerking op het gebied van huisvesting en interne zaken weinig meerwaarde heeft. Blijft over personeelszaken en ICT. Daar zien wij mogelijkheden voor kwaliteitswinst. Voor de staffuncties zien wij voor beide organisaties wel een duidelijke kwaliteitsimpuls. Ook voor deze functies heeft de GGD Midden-Nederland in beginsel voldoende schaal om deze adequaat in te vullen. In het verleden is het bestuur terughoudend geweest in de uitbouw van staffuncties. Daardoor profiteren beide organisaties in kwalitatieve zin als er een gezamenlijke backoffice voor de staffuncties kan worden ingericht.
07.0204jg, 12 juni 2007
33
Doelmatigheid Het inrichten van een gezamenlijke backoffice zal in onze optiek beperkt bijdragen aan doelmatigheidswinst op het gebied van ICT en personeelszaken. Voor de andere ondersteunende functies is de doelmatigheidswinst gering. Het samenvoegen van de staffuncties zal vooral kwaliteitswinst opleveren. Wij voorzien niet dat een backoffice kleiner of doelmatiger zal zijn dan de som der delen van beide staffuncties. Men mag nauwelijks doelmatigheidswinst verwachten. Het enige waar wij enige doelmatigheidswinst zien is op managementniveau als de backoffice daadwerkelijk tot de vorming van één afdeling met gedetacheerde medewerkers leidt. Kosten Wij hebben een berekening gemaakt van de besparingen die de GGD’en via een intensivering van de samenwerking kunnen bereiken. Wij hebben daarbij de meerjarenbegroting van beide organisaties en de uitkomsten van de benchmark als vertrekpunt genomen. Wij zien het volgende beeld: Bijdrage per inwoner
EL
MN
bpi 2007
13,10
11,10
bpi meerjarenraming
15,38
12,20
bpi bij samenwerking ondersteuning
15,38
12,20
Mogelijk is er een financieel voordeel te behalen op investeringen ICT
Wij verwachten hier geen direct financieel voordeel en hebben ook geen rekening gehouden met mogelijke fiscale consequenties (btw). Dit wordt veroorzaakt door het feit dat wij aannemen dat de winst geïnvesteerd wordt in versterking in de ondersteunende organisatie. We zien dus wel kwaliteitswinst in de vorm van een robuustere ondersteuningsorganisatie, maar geen financieel voordeel. 4.3
Uitbesteding
Uitgangspunten Het derde scenario gaat uit van uitbesteding van taken van de ene GGD aan de andere. Wij zagen hiervoor dat samenwerking vooral voor Eemland een kwalitatieve impuls kan opleveren. De verwachtingen ten aanzien van doelmatigheidswinst mogen echter niet te hoog gespannen zijn. Tegenover doelmatigheidswinst in de uitvoering staat doelmatigheidsverlies in de aansturing. In dit derde scenario zoeken wij ook de doelmatigheid in de aansturing. En die kan worden bereikt via een uitbestedingscenario.
07.0204jg, 12 juni 2007
34
Bestuurlijke vormgeving Ook in dit scenario blijven beide organisaties bestaan. Maar het bestuur van de ene organisatie besteedt de taken waarop versterking nodig is uit aan de andere organisatie. Materieel zal dit waarschijnlijk betekenen dat de GGD Eemland haar kwetsbare taken uitbesteedt aan de GGD Midden-Nederland. De GGD Midden-Nederland kan hierdoor op grotere schaal functioneren en diensten doelmatiger aanbieden. Organisatorische vormgeving Bij uitbesteding ontstaat een opdrachtgever–opdrachtnemerrelatie tussen 4 beide GGD’en. De GGD Midden-Nederland neemt het relevante personeel van de GGD Eemland en levert voortaan diensten. De directeur van de uitbestedende dienst blijft door bestuur en gemeenten aangesproken worden op de kwaliteit van de dienstverlening. Financieel De GGD Eemland betaalt aan de GGD Midden-Nederland een vergoeding voor de geleverde diensten. De GGD Midden-Nederland wil de bedrijfsrisico’s voor het werk voor Eemland afdekken. Daartoe zullen partijen afspraken maken over looptijd van het contract, tariefopslagen en/of boeteclausules in geval van beëindiging van het contract. De kosten voor de dienstverlening aan Eemland worden in de begroting van de GGD Eemland als kosten geboekt en in de begroting van de GGD Midden-Nederland (ook) als inkomsten. Kwaliteitswinst De kwaliteitswinst is in dit scenario vergelijkbaar met de vorige scenario’s. Afhankelijk van de breedte van uitbestedingscontract (uitvoering, ondersteuning en staffuncties) zal er meer of minder voordeel worden behaald. Doelmatigheid Uitbesteding leidt tot doelmatigheidswinst, omdat men wel voordelen van de grotere schaal incasseert, maar veel minder van doen krijgt met toenemende afstemmingsbehoefte op management- en directieniveau. Men onderhandelt vooraf over de te leveren prestatie en het te betalen tarief. Daarna gaat het om het bewaken dat geleverd wordt wat is afgesproken. Daarmee leidt dit scenario tot meer doelmatigheidwinst dan alle voorgaande scenario’s. Het is echter wel de vraag wie het voordeel heeft van de doelmatigheidswinst. Dat hangt sterk af van de uitkomsten van de onderhandelingen.
4
Theoretisch zou het ook omgekeerd kunnen. De GGD Eemland die diensten verleent aan
de GGD Midden-Nederland. Vanuit het idee dat de GGD Eemland tegen meer grenzen aanloopt, gaan wij er even van uit de Midden-Nederland diensten verleent aan Eemland. 07.0204jg, 12 juni 2007
35
Kosten In dit scenario kunnen wij alleen een berekening van de kosten maken. Wij ramen deze voor het geval de GGD Eemland alle diensten inkoopt waarvoor versterking noodzakelijk is volgens de meerjarenbegroting. Welke prijs de GGD Eemland feitelijk zou gaan betalen kunnen wij niet zeggen. Wij zijn in deze quick scan niet in staat een raming te maken van de bedrijfsrisico’s die Midden-Nederland moet afdekken. Wij kennen het voordeel volledig toe aan Eemland. In werkelijkheid kan dit anders zijn verdeeld. Ook hebben wij geen rekening gehouden met mogelijke fiscale gevolgen (btw) die mogelijk bij enkele (niet-medische) taken gaat spelen. Bijdrage per inwoner
EL
MN
bpi 2007
13,10
11,10
bpi meerjarenraming
15,38
12,20
bpi bij uitbesteding
12,35
12,35
4.4
Fusie
Uitgangspunten Het vierde scenario gaat uit van een integrale fusie van beide organisaties. Bij een fusie ontstaat een organisatie die werkt voor 28 gemeenten met in totaal 900.000 inwoners. Het verzorgingsgebied omvat de gehele provincie Utrecht met uitzondering van de stad. Bestuurlijke vormgeving De fusie van beide organisaties komt tot stand doordat de besturen en de gemeenten daartoe besluiten. In de huidige casus kan een fusie worden bereikt doordat de gemeenten Eemland hun taakopdracht aan het gewest Eemland intrekken en vervolgens een besluit nemen tot toetreding in de gemeenschappelijke regeling van de GGD Midden-Nederland. De gemeenten van Midden-Nederland moeten instemmen met deze toetreding van de 7 Eemland-gemeenten. Organisatorische vormgeving Bij de organisatorische vormgeving van een fusieorganisatie moet men goed bewaken dat de dienst voldoende aansluiting behoudt met de gemeenten. De schaalvergroting heeft als gevaar dat de GGD op afstand van de gemeente komt te staan. Tegelijkertijd biedt een grote organisatie meer mogelijkheden om de dienstverlening per gemeente te differentiëren. Men moet soms een grotere schaal hebben om kleinschaliger te kunnen werken. In onze optiek is dat aan de orde voor de GGD Eemland. Eén van de manieren om aansluiting met de gemeenten te bewaren is via gedeconcentreerde uitvoering van publiekstaken.
07.0204jg, 12 juni 2007
36
Financieel Bij een fusie ontstaat een nieuwe organisatie met een eigen begroting en jaarrekening. Over deze stukken beslist het bestuur van 28 gemeenten. Er zal een onderscheid gemaakt moeten worden tussen een voor alle gemeenten geldende bijdrage per inwoner waar een uniform basispakket tegenover staat. Daarnaast moet de GGD een transparant kostprijssysteem hanteren voor de tarieven voor plustaken en aanvullende diensten. Kwaliteit Als het lukt om de verbinding met de gemeenten te behouden, dan levert fusie voor beide partijen de meeste kwaliteitswinst op. Voor de Eemland gemeenten leidt fusie tot een robuuste organisatie, die voor alle uitvoerende taken, staffuncties en ondersteunende diensten de vereiste kwaliteit op de been kan brengen tegen aanvaardbare kosten. Ook voor de GGD MiddenNederland is er winst te verwachten. Naast robuustere staffuncties en ondersteunende diensten, profiteren de gemeenten in Midden-Nederland ook van de aanwezigheid van een centrumgemeente in het gebied. Die hebben informeel een soort laboratoriumfunctie voor interventies (producten, programma’s en projecten). Doelmatigheid De meerwaarde is voor de GGD Eemland in eerste instantie vooral te vinden in de versterking van de organisatie (kwaliteit). Op termijn zullen echter ook investeringen die al voorzien zijn, voorkomen kunnen worden. Op termijn mag men verwachten dat de noodzakelijk investeringen in de organisatie voor beide GGD’en lager zullen uitpakken dan op eigen kracht. In kwalitatieve zin zal de sprong voorwaarts voor Midden-Nederland veel kleiner zijn. Kosten Het effect op de kosten is in onze optiek gelijk aan die bij uitbesteding (er speelt geen btw-risico). Wij voorzien besparingen op de kosten voor management en de uitvoering van een aantal basistaken. Als wij er van uitgaan dat de laagste bijdrage per inwoner leidend is voor de nieuwe GGD, dan dalen de kosten voor de Eemland-gemeenten met € 2,66 per inwoner. Hierbij hebben we rekening gehouden met enkele plustaken voor de Eemland-gemeenten (OGGZ, JGZ) en de (nog) niet kostendekkende activiteiten RVP en forensische geneeskunde.
07.0204jg, 12 juni 2007
37
Bijdrage per inwoner
EL
MN
bpi 2007
13,10
11,10
bpi meerjarenraming
15,38
12,20
bpi bij fusie*
12,18
12,18
maatwerk
0,54
Totaal BPI
12,72
12,18
*) exclusief gevolgen huisvesting, EKD
In de bovenstaande berekening hebben we geen rekening gehouden met de extra huisvestingskosten ad € 80.000 in Zeist, als de GGD zelf de leegstaande ruimte in gebruik neemt. Deze kosten moeten in relatie worden gebracht met de toekomstige investeringen in de locatie Amersfoort. 4.5
Speciale onderwerpen
Er zijn twee onderwerpen die tot dusver nauwelijks aan de orde zijn gekomen, maar die wel een schaduw werpen over de fusiediscussie. Dat betreft de ambities om tot integrale jeugdgezondheidszorg te komen en de ambitie om congruente veiligheidsregio’s tot stand te brengen. In dit laatste hoofdstuk geven wij een bespiegeling hoe ons fusieadvies zich verhoudt tot deze twee specifieke beleidsambities. 4.5.1 Integrale jeugdgezondheidszorg In beide regio’s is de Jeugdgezondheidszorg een gezamenlijke taak van GGD en thuiszorg. De GGD Eemland heeft van doen met één thuiszorgorganisatie; de GGD Midden-Nederland met vijf thuiszorgorganisaties. Bij een fusie heeft de nieuwe GGD dus te maken met zes thuiszorgorganisaties. De bestuurscommissie van de GGD Eemland heeft onlangs besloten om een evaluatie te laten uitvoeren naar de resultaten op het gebied van integrale jeugdgezondheidszorg tot dusver. Daaruit kunnen vier scenario’s volgen: -
-
Er wordt besloten om de samenwerking tussen GGD en Amant al dan niet gewijzigd en verbeterd voort te zetten. In dat geval werkt de JGZ van de vestiging Eemland van de nieuwe GGD samen met Amant. Dit besluit heeft geen gevolgen voor de samenwerking tussen de GGD’en. Er wordt besloten de integrale JGZ in het vervolg aan de GGD op te dragen. In dat geval neemt de GGD het personeel van Amant in dienst. Er ontstaat een stevige JGZ-vestiging Eemland. De Eemland-gemeenten betalen extra voor de 0- tot 4-jarigenzorg aan de GGD. De andere 21 gemeenten zijn niet gehouden hetzelfde besluit te nemen.
07.0204jg, 12 juni 2007
38
-
-
Er wordt besloten dat de integrale JGZ in het vervolg aan Amant wordt opgedragen. In dat geval treedt het JGZ-personeel van de GGD in dienst van Amant. De Eemland-gemeenten krijgen een nader te bepalen korting op de bijdrage per inwoner voor de 4- tot 19-jarigenzorg. De andere 21 gemeenten zijn niet gehouden hetzelfde besluit te nemen. Er wordt besloten een nieuwe organisatie op te richten voor de JGZ. Dat impliceert dat de GGD én Amant hun personeel overdragen aan een nieuwe organisatie. Er resulteert een kleine vestiging Eemland bij de GGD en ook Amant krijgt te maken met desintegratie-effecten.
Het is op dit moment nog niet duidelijk welk besluit de gemeenten zullen nemen. Duidelijk is wat ons betreft wel dat elke scenario verenigbaar is met elke vorm van samenwerking die wij hier hebben onderzocht. 4.5.2 Veiligheidsregio’s Het rijk heeft uitgesproken dat zij graag ziet dat de GGD op dezelfde schaal is georganiseerd als de veiligheidsregio. Dit om voor alle hulpverleningstaken een gelijk verzorgingsgebied te realiseren. In de provincie Utrecht zou deze situatie worden bereikt als ook de GG&GD Utrecht zou meegaan in de fusie. De gemeente Utrecht heeft echter laten weten vast te houden aan haar ’stadsdienst’ zolang het ministerie de opschaling van de GGD-regio naar de veiligheidsregio niet afdwingt. Ons advies om tot fusie te komen staat geheel los van de vorming van veiligheidsregio’s. De GGD heeft hier geen eigen verantwoordelijkheid meer. GGDmedewerkers worden voor bezetting ingehuurd door de GHOR via een samenwerkingsovereenkomst. In de tweede plaats voegt de gemeente Utrecht met haar activiteiten relatief weinig meerwaarde toe aan de straks gefuseerde GGD. Er komen ‘slechts’ 280.000 inwoners bij een totaal van 900.000. Dat is relatief een kleine schaalvergroting. Het enige argument dat wij zien, is het argument van de kracht van de centrumgemeente zoals wij dat ook voor Amersfoort hebben opgevoerd. Ons advies is niet in te zetten op een fusie tot een GGD Utrecht zolang het ministerie daartoe niet verplicht. De besprekingen met Utrecht zullen veel energie vragen en de meerwaarde is voor de gefuseerde GGD gering. Wij zien meer heil in het positioneren en profileren van de nieuwe GGD als de logische partner in de provincie Utrecht voor bijvoorbeeld Rijkstaken (RIVMopdrachten) en opdrachten van Zon-Mw en zorgverzekeraars. 4.6
Samenvatting
Wij hebben de beschrijving van de scenario’s samengevat. In de tabel op de volgende pagina’s hebben wij de voor- en nadelen op een rij gezet.
07.0204jg, 12 juni 2007
39
Aspect/scenario
Bestuurlijke verantwoordelijkheid
Samenwerking uitvoering
Samenwerking staf & steundiensten
(frontoffice model)
(backoffice model)
Uitbesteding
Fusie
Ongewijzigde bestuurlijke
Ongewijzigde bestuurlijke
De ene GGD besteedt alle diensten uit
Eén bestuur voor 28 gemeenten.
verhoudingen. Beide organisaties
verhoudingen. Beide organisaties
aan de andere GGD onder opheffing
Afname relatieve invloed elke
blijven bestaan. Opgave is beide
blijven bestaan. Opgave is
van de eigen organisatie. Bestuurlijke
gemeente afzonderlijk. Sturing op
besturen tot eensluidende besluiten
bedrijfssystemen zoveel mogelijk te
verantwoordelijkheden blijven
afstand. Noodzaak differentiatie
te laten komen over alle taken.
uniformeren.
ongewijzigd, maar inkoper heeft geen
dienstverlening per gemeente groter.
greep meer op uitvoeringsorganisatie. Sturing via contractonderhandeling.
Directieverantwoordelijkheid
Beide directies blijven integraal
Directieverantwoordelijkheid blijft
GGD-directie verantwoordelijk voor
verantwoordelijk. Blijven ook
ongewijzigd. Gezamenlijke aansturing dienstverlening aan alle gemeenten.
verantwoordelijk is. Personeel geheel
werkgever voor personeel dat voor de
backoffice. Personeel wordt
Deel is eigenaar én opdrachtgever;
in dienst van fusieorganisatie. Geen
samenwerking werkt.
gedetacheerd, maar eigen organisatie
ander deel alleen opdrachtgever.
verschil in beleid, aansturing, product
blijft werkgever.
Directie moet goede contracten
en arbeidsvoorwaarden.
Er komt één directeur die voor alles
sluiten en alle gemeenten gelijk bedienen. Taken
Biedt perspectieven voor medische
Biedt perspectieven voor ICT, perso-
Dit model kan alle taken omvatten
Omvat alle taken van de beide
milieukunde, technische hygiëne,
neelszorg, bestuursondersteuning,
maar alleen specifieke taken zoals
GGD'en. Kan niet per deeltaak.
OGGZ, beleidsadvisering,
kwaliteitszorg, communicatiebeleid,
genoemd onder beide
epidemiologie, publieksvoorlichting,
beleidsadvisering. Maar niet:
samenwerkings-scenario´s.
gezondheidsbevordering.
financiën, huisvesting, interne zaken.
40
Aspect/scenario
Financieel arrangement
Samenwerking uitvoering
Samenwerking staf & steundiensten
(frontoffice model)
(backoffice model)
Uitbesteding
Fusie
Beide organisaties behouden eigen
Beide organisaties behouden eigen
De ene GGD koopt in bij de ander en
Gemeenten betalen een gelijke
planning en controlsysteem. Vooraf
bedrijfssystemen. Afrekening via
betaalt voor geleverde diensten.
bijdrage per inwoner voor een gelijk
afspraken nodig over manier waarop
eigen begroting en rekening,
Prijzen worden vastgelegd in
pakket. Verschil in aanbod en kosten
kosten aan samenwerking worden
verrekening van kosten tussen GGD'en contracten. Verrekening van
kunnen via afspraken over extra
toegerekend.
op basis van convenant. Afspraken
bedrijfsrisico's via opslagen op prijs of
maatwerk en aanvullende diensten
over toerekening van kosten
afwenteling van risico's.
worden vereffend.
Vooral kwetsbaarheid van Eemland bij Kwetsbaarheid van beide organisaties
Uitvoerende dienst heeft voordeel van
De kwetsbaarheid van de organisatie
uitvoerende fucnties wordt opgelost.
vermindert. Meer mogelijkheden om
grotere schaal en kan meer kwaliteit
neemt (maximaal) af. Er ontstaan
Meer mogelijkheden tot specialisatie
te specialiseren. Meer kwaliteit voor
en continuïteit leveren.
meer mogelijkheden tot
in uitvoering is voordeel voor beide
een aantal functies. Beide houden nog
productdifferentiatie en specialisatie
partners.
zwakke plekken waar samenwerking
van medewerkers.
noodzakelijk. Kwaliteitswinst
niet opportuun is. Doelmatigheidswinst
Mag men niet te veel van verwachten.
Mag men niet te veel van verwachten.
Ook financieel voordeel door grotere
Financieel voordeel door doelmatiger
Minder omschakelingsverliezen, maar
Nadeel is dat alles nog apart geregeld
schaal. Vooral in de uitvoering en in
uitvoering en managementstructuur.
meer afstemmingsverlies. Weegt
en gedaan moet worden. Wij kunnen
het management kan dat tot lagere
Staf en ondersteuning worden vooral
tegen elkaar op. Termijneffect
weinig concreet financieel voordeel
kosten leiden. Stafdiensten en
inhoudelijk versterkt en robuuster.
budgettair neutraal.
berekenen. Mogelijk zijn die er op
ondersteuning zullen vooral versterkt
investeringsniveau wel (bijvoorbeeld
worden.
ICT). En als er één manager voor de back-office wordt aangesteld.
41
Aspect/scenario
Samenwerking uitvoering
Samenwerking staf & steundiensten
(frontoffice model)
(backoffice model)
Uitbesteding
Fusie
Verwachte bijdrage per inwoner
Midden-Nederland: 11,73 (was 12,20)
Midden-Nederland: 12,20 (was 12,20)
Midden-Nederland: 12,35 (was 12,20)
Midden-Nederland: 12,18 (was 12,20)
bij succesvolle implementatie
Eemland 14,90 (was 15,38)
Eemland 15,38 (was 15,38)
Eemland 12,35 (was 15,38)
Eemland 12,18 (was 15,38)+ 0,54 keuzetaken
Wenselijkheid
Neemt wel kwestbaarheid van
Vermindert bij beide de
Model onevenwichtig en
In dit model kunnen voordelen
Eemland weg. Eemland wint ook wat
kwestbaarheid van een aantal
schijnzakelijk. Als MN werkt voor
gerealiseerd worden. Het
aan kwaliteit. MN wint weinig,
functies. MN is mager uit keuze,
Eemland dan is dit 30% van totale
voornaamste nadeel is 'gedoe' voor de
voordelen wegen waarschijnlijk voor
Eemland uit noodzaak. Aantal functies omzet. MN draagt groot risico.
MN niet op tegen noodzaak tot extra
blijft zwak en zullen op bestaand
afstemming.
niveau extra uitgaven vragen. Daarom OGZ geen open markt is. Afwenteling
organisaties en het personeel en het
Eemland wordt erg afhankelijk, omdat op afstand geraken van de
geen groot financieel voordeel te
bedrijfsrisico wordt recht van sterkste.
verwachten.
In huidige bestuurlijke verhoudingen
gemeenten.
niet wenselijk.
Gevolgen voor het gewest Eemland Nihil
Geen mogelijkheid meer om de
Om de huidige situatie te kunnen
GGD Eemland wordt losgemaakt uit
ondersteunende diensten van het
handhaven kan het Gewest ook een
het Gewest. Dit leidt niet tot
Gewest te koppelen met die va de
contract sluiten met de GGD die
frictiekosten omdat het Gewest geen
GGD. De backoffice kan de financiële
diensten gaat verlenen. Dan zijn de
kosten maakt die worden
administratie voor het gewest blijven
consequenties nihil.
doorberekend aan de GGD. Wel
doen.
ontstaat de mogelijkheid om de geweststructuur te vereenvoudigen door het verdwijnen van de bestuurscommissie.
42
Aspect/scenario
Samenwerking uitvoering
Samenwerking staf & steundiensten
(frontoffice model)
(backoffice model)
Uitbesteding
Fusie
Effecten voor de GHOR en de
Geen effect op de afspraken met de
Geen effect op de afspraken met de
Geen effect op de afspraken met de
Geen effect op de afspraken met de
vorming van de Veiligheidsregio
GHOR en ook geen effect op de
GHOR en ook geen effect op de
GHOR en ook geen effect op de
GHOR. Vanuit de rampenbesrijding
Utrecht
vorming van veiligheidsregio's. Er
vorming van veiligheidsregio's. Er
vorming van veiligheidsregio's. Er
heeft men provinciaal met nog 2
blijven 3 GGD'en bestaan in de
blijven 3 GGD'en bestaan in de
blijven 3 GGD'en bestaan in de
GGD'en te maken. Nog geen
provincie.
provincie.
provincie.
congruentie. Wel is fusie GGD veruit de grootste in de provincie en daarmee meer vanzelfsprekend contact GGD voor RIVM, rijk en derden.
43
5
Conclusies en aanbevelingen
Het uiteindelijke doel van dit onderzoek is een advies te formuleren over de samenwerking tussen de GGD Eemland en de GGD Midden-Nederland. De argumenten moeten worden herleid aan de meerwaarde van samenwerking in termen van kwaliteit en doelmatigheid. In dit hoofdstuk vatten wij onze conclusies van het onderzoek samen. In de laatste paragraaf formuleren wij ons advies en onze aanbevelingen voor de implementatie. 5.1
Bestuurlijke vergelijking
De beschrijvingen van de organisaties maken duidelijk dat de GGD’en in hun formele positie sterk verschillen. De GGD Midden-Nederland is een enkelvoudige gemeenschappelijke regeling, werkend voor 21 gemeenten met 625.000 inwoners. Geen enkele gemeente heeft een positie als centrumgemeente en geen enkele gemeente heeft de omvang om de regeling getalsmatig te domineren. De GGD Eemland maakt onderdeel uit van het gewest Eemland en werkt voor 7 gemeenten met in totaal 276.000 inwoners. Binnen dit gebied heeft Amersfoort de status van centrumgemeente. Amersfoort vertegenwoordigt bovendien bijna de helft van het aantal inwoners. Tegelijkertijd zien wij dat in de praktijk de beide GGD’en zeer vergelijkbaar zijn. Beide kozen nadrukkelijk het basistakenpakket van de Wcpv als vertrekpunt voor de dienstverlening. Het aanbod markttaken of aanvullende diensten is voor beide diensten beperkt. In budgettair opzicht hebben beide organisaties het niet breed. Bij de laatste toetsing door de Inspectie eindigden de GGD’en bij elkaar in de middenmoot. Beide organisaties hebben sindsdien een versterkingstraject ingezet dat zich over meerdere jaren uitstrekt. Verder is van belang dat gemeente Amersfoort zich niet laat voorstaan op haar positie als grootste gemeente in het gebied. Zij is niet dominant in de aansturing van de GGD. Zij heeft eerder de neiging om taken in eigen beheer te nemen, dan dat zij haar wil aan de Bestuurscommissie oplegt. 5.2
Vergelijking dienstverlening
Wij zien dat het dienstverleningsmodel van de GGD Midden-Nederland ontworpen is voor dienstverlening aan een groot aantal en uiteenlopende gemeenten. Men heeft een functionele scheiding aangebracht tussen het adviseren van gemeenten over beleidskwesties en het verlenen van concrete diensten. De adviseur verkoopt in dit model geen diensten. Verder zien wij dat de GGD Midden-Nederland binnen het basistakenpakket een relatief groot deel van het - overigens lage - budget reserveert voor maatwerk per gemeente.
07.0204jg, 12 juni 2007
44
De GGD Eemland lijkt wat minder ruimte te laten voor differentiatie in dienstverlening per gemeente. Dat is verklaarbaar uit de omvang van de organisatie. De schaal ontbreekt om de inhoud van de dienstverlening per gemeente te differentiëren. De meeste taken – ook maatwerk – worden daardoor regionaal bepaald en ingevuld. De GGD Eemland is creatief in het verwerven van extra projectbudget van derden. Daardoor wordt de kwaliteit van de dienst versterkt. Ook is men meer gefocust op het binnenhalen van markttaken om het organisatorische draagvlak te verbreden. De GGD Eemland voert de sociaal medische advisering uit en heeft een indrukwekkende omzet in de reizigersvaccinaties. 5.3
Kwaliteit
De investeringen in de meerjarenbegroting van de GGD Midden-Nederland hebben vooral betrekking op het op peil brengen van een aantal uitvoerende taken binnen AGZ. Eigenlijk zou ook een aantal staffuncties moeten worden versterkt, maar daarvan is in het licht van dit onderzoek even afgezien. Hoewel het geen vetpot is, heeft de GGD Midden-Nederland geen noemenswaardige problemen met het borgen van continuïteit. Ook kan men redelijk differentiëren in functies. De investeringen in de uitvoering zijn hoofdzakelijk nodig om in de pas te blijven met de verhoogde kwaliteitseisen. Ook de GGD Eemland heeft zich voorgenomen te investeren in een aantal uitvoerende taken. Maar daarnaast is ook versterking nodig van de ondersteunende organisatie en de staffuncties. Het gaat om kwaliteitszorg, communicatie, beleidsadviseurs en de middelenfuncties financiën, personeel en ICT. Wij constateren dat ook na deze investeringen de GGD op een aantal functies kwetsbaar zal blijven en problemen kan hebben om de juiste functies in te zetten (niet te licht en niet te zwaar). Dat is inherent aan een GGD op de schaal van 276.000 inwoners.
07.0204jg, 12 juni 2007
45
5.4
Doelmatigheid
Het organisatorische draagvlak van de GGD Eemland is smal. Daarmee zijn de 5 uitgangspunten voor een doelmatige organisatie niet gunstig. Met het aantrekken van markttaken en projecten voor derden worden pogingen gedaan om het organisatorische draagvlak te verbreden. Daarin slaagt de GGD Eemland op dit moment prima, maar het blijft op termijn een wankele basis voor een kleine GGD. Projecten zijn vaak tijdelijk en gemeenten en derden zijn grillige opdrachtgevers. De massa ontbreekt om het wegvallen van een markttaak binnen de bedrijfsvoering op te vangen. Het ondervangen van frictiekosten zal een centraal thema van management en bestuur blijven. Op termijn ondermijnen deze discussies de relatie tussen de GGD en gemeente. De GGD Midden-Nederland heeft met 625.000 inwoners voldoende omvang om alle taken kwalitatief verantwoord en doelmatig uit te voeren. De vertrekpunten voor de GGD Midden-Nederland voor de realisatie van een doelmatige organisatie zijn wel gunstig. Wij zien vooral dat de staffuncties en in wat mindere mate de middelenfuncties mager zijn bezet. Maar dat is een bewuste keuze van bestuur en/of management, resulterend in - ook in vergelijking met andere GGD’en van deze omvang - lage kosten voor de gemeenten. 5.5
Kosten
De vergelijking van de bijdrage per inwoner op basis van de meerjarenbegroting en nog niet door het bestuur goedgekeurde versterkingen laten een verschil zien van € 3,18 in het voordeel van MiddenNederland. Wij constateren dat het verschil voor bijna de helft wordt verklaard door een zwaardere overheaddruk bij de GGD Eemland. Daarnaast pakt de uitvoering van een aantal basistaken duurder uit en zijn er bij de GGD Eemland enkele extra diensten in het pakket verwerkt. Zo moeten de gemeenten in Eemland geld toeleggen op de tuberculosebestrijding, de vaccinaties van 9-jarigen en forensische geneeskunde. Wij verwachten dat het – op termijn – mogelijk is om alle gemeenten een gelijkwaardig pakket tegen de bijdrage van de GGD Midden-Nederland aan te bieden.
5
Hiermee zeggen wij niets over het functioneren van de medewerkers. Een ondoelmatige
organisatie kan haar werkprocessen heel doelmatig organiseren. Met deze noot willen wij aangeven, dat medewerkers van de GGD Eemland zich niet aangesproken moeten voelen door deze constatering. De doelmatigheid van het functioneren is niet onderzocht. 07.0204jg, 12 juni 2007
46
5.6
Toetsing scenario’s
5.6.1 Referentiescenario Wij hebben in het onderzoek een aantal scenario’s opgesteld en geanalyseerd. Het eerste scenario betreft een referentiescenario voor beide GGD’en. Wat gebeurt er als we niets doen? Wij komen tot de conclusie dat vooral de GGD Eemland doorlopend zal moeten investeren in alle facetten van het bedrijf met uitzondering van de jeugdgezondheidszorg. Het gaat om versterking van de uitvoering, de staffuncties en de ondersteunende diensten. Op termijn zal dat leiden tot een verdere verhoging van de bijdrage per inwoner. Wij prognosticeren deze op minimaal € 15,38 in 2010 (exclusief indexering). Voor de GGD Midden-Nederland geldt dit in veel mindere mate. Voor haar is het zaak om in de pas te blijven met de externe ontwikkelingen op de diverse vakgebieden. De uitvoerende functies en de managementstructuur zijn adequaat ingevuld. De ondersteunende en staffuncties zijn wat mager ingericht, maar dat is een bewuste keuze. De voorspelde bijdrage per inwoner is € 12,20 (exclusief indexering) en dat is laag, ook voor een GGD met een dergelijke schaal. 5.6.2 Samenwerking (frontoffice en backoffice) Wij hebben twee samenwerkingsscenario’s uitgewerkt. Het betreft samenwerking in de uitvoering en samenwerking via een gezamenlijke backoffice. Wij komen tot de conclusie dat elk samenwerkingsscenario voor de GGD Eemland een belangrijke bijdrage kan leveren aan de versterking van de basiskwaliteit van de organisatie. De belangrijkste winst is dat de kwetsbaarheden van de huidige organisatie zijn weggenomen. Wij verwachten niet dat de bijdrage per inwoner voor de Eemland-gemeenten lager zal uitpakken. Voor de GGD Midden-Nederland zijn wij minder positief over de mogelijkheden van samenwerking. De toegevoegde waarde is voor de GGD MiddenNederland veel geringer, omdat men nu al over de vereiste organisatorische basiskwaliteit beschikt. Voor Midden-Nederland brengt samenwerking vooral een toename van overleg en afstemming met zich mee. Dat maakt voor Midden-Nederland de voordelen van samenwerking voor een deel weer ongedaan.
07.0204jg, 12 juni 2007
47
5.6.3 Uitbesteding Het derde scenario omvat de uitbesteding van taken door de GGD Eemland aan de GGD Midden-Nederland. Via een uitbestedingscontract wordt de schaal van opereren voor de GGD Midden-Nederland vergroot, zonder dat extra behoefte aan overleg en afstemming ontstaat. Daarmee worden een aantal nadelen van het samenwerkingsmodel ondervangen. Daar staan echter nieuwe implicaties tegenover. De Eemland-gemeenten participeren niet langer in het bestuur van de GGD, terwijl men als bestuurder wel wordt aangesproken op de lokale wettelijke verantwoordelijkheden voor de Wcpv. Het is afhankelijk van de politieke opvatting of men vindt dat 6 men via een contract aan deze wettelijke verplichtingen kan voldoen . Een ander aspect van dit scenario is dat de GGD Midden-Nederland (en haar 21 gemeenten) het volledige bedrijfsrisico voor de GGD gaat dragen. Dus ook voor de risico’s die voortkomen uit de dienstverlening aan de Eemlandgemeenten. Deze risico’s kan men afdekken door in het tarief een risicoopslag op te nemen of door deze expliciet af te wentelen op de opdrachtgever. Mogelijk speelt hier ook een fiscaal risico ten aanzien van de btw. Wij voorzien bij het invoeren van het uitbestedingsscenario te veel haken en ogen om een duurzame samenwerking tot stand te brengen. De dienstverlening aan de Eemland-gemeenten omvat meer dan 30% van de totale omzet van Midden-Nederland. Als dit via tarieven moet worden afgedekt, dan zal dit leiden tot een behoorlijke risico-opslag. Het is de vraag of het voor de Eemland-gemeenten nog aantrekkelijk is om ‘in te kopen’. Als de aansprakelijkheid bij de Eemland-gemeenten wordt gelegd, dan komen deze in een positie waarin zij wel verantwoordelijk zijn voor de risico’s maar geen middelen heeft om die risico’s te beïnvloeden. Dat is niet wenselijk. Wij zien daarom ook onvoldoende perspectieven voor beide partijen in dit scenario. 5.6.4 Fusie Het laatste scenario omvat een fusie van de GGD Midden-Nederland en de GGD Eemland. Bij fusie ontstaat een organisatie die voor 28 van de 29 gemeenten in de provincie Utrecht werkt (met uitzondering van de stad). Zij bedient in totaal 900.000 inwoners. Daarmee ontstaat een organisatie met een robuuste schaal die alle taken zonder meer kwalitatief verantwoord en ook doelmatig kan uitvoeren.
6
Minister Borst heeft de uitspraak gedaan dat aan de plicht om een GGD in stand te
houden ook wordt voldaan als een gemeente een contract sluit met een GGD waarin men niet bestuurlijk participeert (de casus Diemen en Amsterdam). 07.0204jg, 12 juni 2007
48
De meerwaarde van fusie voor de Eemland-gemeenten is groot voor zowel kwaliteit als doelmatigheid van de organisatie. Men krijgt de beschikking over een organisatie met een verdrievoudigd organisatorisch draagvlak, waardoor specialisatie én continuïteit kan worden gewaarborgd. Dat leidt uiteindelijk tot een veel doelmatiger organisatie dan de huidige GGD Eemland. Voor de GGD Midden-Nederland is deze meerwaarde minder groot. Ook de gemeenten van Midden-Nederland profiteren van een robuustere organisatie. Vooral de ondersteuning en staffuncties kunnen - binnen de bestaande bijdrage per inwoner - worden versterkt. Dat is winst in kwaliteit. Maar voor de GGD Midden-Nederland is vooral ook interessant, dat zij door fusie met de GGD Eemland een centrumgemeente in haar verzorgingsgebied krijgt. Dat versterkt de innovatiecapaciteit van de GGD, waarvan de andere gemeenten weer kunnen profiteren. Wij verwachten ook dat de bijdrage per inwoner op termijn lager uitkomt dan wanneer de beide organisaties zelfstandig verder gaan. Wij prognosticeren de bijdrage per inwoner van de gefuseerde GGD op € 12,18. De gemeenten van de regio Eemland betalen nog € 0,54 voor keuzetaken. 5.7
Advies
Op grond van onze quick scan komen wij tot de conclusie dat de gemeenten in Eemland en Midden-Nederland de meeste baat hebben bij een volledige fusie van de GGD’en. Het is een drastische maatregel, maar het is de enige manier om meerwaarde van verdergaande samenwerking te incasseren. Vakgebieden waarop meer samenwerking mogelijk zou zijn (MMK, THZ) hebben een belangrijke beleidsdimensie. Bestuurders en management laten deze beleidsrijke taken minder graag over aan een ander dan beleidsarme taken als infectieziektebestrijding. Iedere nieuwe vorm van samenwerking gaat zoveel vragen aan extra overleg en coördinatie dat het niet opweegt tegen de inhoudelijke meerwaarde van verdergaande samenwerking. Vooral voor de GGD Midden-Nederland levert samenwerking niet meer dan extra gedoe op.
07.0204jg, 12 juni 2007
49
Voor de vormgeving van de fusie formuleren wij de volgende aanbevelingen: -
Om te beginnen adviseren wij om de periode van onzekerheid voor de medewerkers zo kort mogelijk te houden. Beide diensten zijn weer in opbouw. Langdurige besluitvorming over een fusie kan ertoe leiden dat opbouwbesluiten uitgesteld worden aangehouden of uitgesteld. Dat kan de ontwikkeling van de diensten stagneren, waardoor weer wordt afgebroken wat is opgebouwd. Onze centrale aanbeveling is daarom de fusie pragmatisch in te steken en gebruik te maken van wat er in de afgelopen jaren door beide diensten is bedacht en ontwikkeld.
-
De GGD Midden-Nederland is een enkelvoudige gemeenschappelijke regeling ontworpen voor de uitvoering van de Wcpv-taken voor veel gemeenten. Wij adviseren uit praktische overwegingen om voor de fusie uit te gaan van gemeenschappelijke regeling van de GGD MiddenNederland. Fusie kan eenvoudig gestalte krijgen doordat de gemeenten in Eemland hun taakopdracht aan het gewest Eemland intrekken en tegelijkertijd besluiten tot toetreding tot de GGD Midden-Nederland. De gemeenten in Midden-Nederland hoeven alleen te besluiten tot wijziging van hun gemeenschappelijke regeling. De regeling van Midden-Nederland is daarmee de juridische basis voor de nieuwe organisatie.
-
Onze ervaring leert dat het zinvol is om voorafgaand aan de fusie afspraken te maken over de verdeling van de bestuurszetels. Dat schept duidelijkheid. Alle gemeenten van Eemland krijgen een zetel in het Algemeen Bestuur. Verder lijkt het redelijk om het DB (wellicht voorlopig) met twee zetels uit te breiden voor vertegenwoordigers uit de Eemland-gemeenten. Ook adviseren wij om uit te spreken dat de grootste gemeente het voorzitterschap vervult. In dit geval betekent het, dat de gemeente Amersfoort voortaan de voorzitter levert. Wij stellen dit niet voor om Amersfoort te begunstigen. Wij zijn van mening dat de status van Amersfoort als grootste gemeente daartoe verplicht.
-
Het organisatiemodel van de GGD Midden-Nederland kan in onze optiek worden opgeschaald en aangepast aan de nieuwe schaal van opereren. Dat betekent dat Zeist de hoofdvestiging wordt/blijft voor de gefuseerde dienst en dat er in Amersfoort een nevenvestiging komt. Op de hoofdvestiging worden de ondersteunende functies, de AGZ-taken die een grote schaal vragen en de taken op het gebied van gezondheidsbevordering en epidemiologie geconcentreerd. Daarmee worden de voordelen van de grote schaal voor de gespecialiseerde taken direct benut.
07.0204jg, 12 juni 2007
50
-
In dit organisatiemodel ontstaat in ons beeld in Amersfoort een “sterke front office” voor alle taken die dicht bij de gemeenten en het publiek moeten worden uitgevoerd. In de vestiging Amersfoort worden in ieder geval jeugdgezondheidszorg, tbc-bestrijding, reizigersvaccinaties, sociaal medische advisering en specifieke preventieprojecten ondergebracht. Dat zijn meer taken dan op dit moment in de vestigingen van de GGD Midden-Nederland gestalte krijgen.
-
Voor de nieuwe organisatie stelt het bestuur een basispakket vast. Daarbinnen wordt ruimte voor maatwerk gecreëerd. Ook ontwikkelt de GGD een aanbod aanvullende diensten die aansluiten op de lokale beleidsprioriteiten. Over het invullen van het maatwerk en eventueel aanvullende diensten maken gemeenten en GGD bilateraal afspraken. De functionele scheiding tussen advisering en verkoop zoals MiddenNederland die nu kent, sluit daar goed bij aan.
-
Voor de nieuwe organisatie wordt een uniform basistakenpakket vastgesteld dat voor alle 28 gemeenten geldt. Wij verwachten geen problemen bij de uniformering, omdat de basispakketten op dit moment al op elkaar lijken. Wat de Eemland-gemeenten méér afnemen kan als plustaak (wenstaak) vanuit de vestiging Amersfoort worden geleverd. Daarvoor wordt aanvullend betaald. Dit is echter beperkt.
-
Voor de bijdrage per inwoner hebben wij berekend dat deze in de nieuwe situatie ongeveer € 12,18 (+ 0,54 Eemland) zal bedragen voor het basistakenpakket. Dat betekent dat de Eemland-gemeenten op termijn € 0,38 minder gaan betalen dan in de huidige situatie. Strikt genomen zou ook de bijdrage voor de GGD Midden-Nederland op termijn iets naar beneden kunnen, maar wij adviseren dit voordeel niet financieel te incasseren, maar in de versterking van de organisatie te steken.
-
Voor de GGD Midden-Nederland is van belang dat de nieuwe fusie zo weinig mogelijk onrust veroorzaakt. Men is net op orde na de voorgaande fusie en de animo om opnieuw in een veranderingstraject te stappen is gering. Wij hebben begrip voor dit standpunt, al was het maar omdat de meerwaarde van de fusie vooral aan de kant van de Eemland-gemeenten valt. Rekening houdend met deze grondhouding adviseren wij om af te spreken dat alle uitvoerende medewerkers van de beide GGD’en hun functie behouden en direct geplaatst worden in een vergelijkbare functie.
07.0204jg, 12 juni 2007
51
-
Voor de invulling van de directiefunctie(s) adviseren wij de besturen om op korte termijn het voortouw te nemen. Bijvoorbeeld de voorzitters of portefeuillehouders P&O van de besturen zullen met de zittende directies een gesprek moeten aangaan om uiteindelijk tot een besluit te komen over de invulling van de directiestructuur voor de nieuwe organisatie. Ook hier geldt hoe eerder er duidelijkheid bestaat hoe beter.
-
Voor de overige managementfuncties van de gefuseerde GGD adviseren wij om een plaatsingsprocedure uit te voeren op basis van geschiktheid. Overigens geldt ook voor managers een werkgelegenheidsgarantie. Dat kan betekenen dat er tijdelijke en/of maatwerkoplossingen moeten worden gezocht.
-
Voor de nieuwe organisaties gelden wat ons betreft de arbeidsvoorwaarden van de GGD Midden-Nederland. Dat impliceert dat de medewerkers van de GGD Midden-Nederland niet met wijzigingen worden geconfronteerd. Voor medewerkers van de GGD Eemland worden bestaande aanspraken individueel gegarandeerd als die in de nieuwe situatie niet meer mochten gelden. Als deze garanties onevenredig duur blijken te zijn, dan is het redelijk om de rekening bij de Eemland-gemeenten neer te leggen. In dat geval zal de hoogte van het bedrag berekend moeten worden.
-
De incidentele kosten voor de realisatie van de fusie moeten in onze optiek in evenredigheid (inwoneraantallen) over beide organisaties worden verdeeld. Alle 28 gemeenten profiteren uiteindelijk van de fusie, doordat de kwaliteit verhoogt en de toekomstige kostenstijgingen voor de GGD voor alle gemeenten worden afgevlakt. De incidentele kosten dienen nader te worden bepaald.
-
Wij adviseerden hiervoor om het fusieproces slagvaardig ter hand te nemen. In beginsel kan de ingangsdatum 1 januari 2008 worden gehaald, mits tijdens de zomer overeenstemming wordt bereikt over bovenstaande punten. Ook zal er een geconsolideerde begroting opgesteld moeten worden voor 2008. Vervolgens kunnen de gemeenten op basis van een voorstel gemeenschappelijke regeling, een uitwerking van dit advies en een geconsolideerde begroting in het laatste kwartaal 2007 besluiten.
07.0204jg, 12 juni 2007
52
Bijlage 1
Overheadkosten per GGD (netto kosten, dus gecorrigeerd voor
Overheadkosten Eemland
doorberekening aan gewest) sal. kn
directie
overige kn totaal
per fte
per inw.
230.648
16.022
246.670
5.050
0,90
55.194
52.343
107.537
2.201
0,39
92.750
92.750
1.899
0,34
194.453
194.453
3.981
0,71
53.690
325.254
6.658
1,18
voormalig personeel
52.700
52.700
1.079
0,19
facilitair/overige kosten
76.886
76.886
1.574
0,28
126.885
356.450
7.297
1,29
64.143
64.143
1.313
0,23
125.143
219.429
4.492
0,80
5.436
5.436
111
0,02
860.450
1.741.707
35.654
6,33
I&A kantoor/infovoorziening huisvesting staf/financiën
afdelingsoverhead
271.564
229.565
uitbreiding overheadtoename meerjarenraming
94.286
landelijke normering totaal
881.256
doorbelast aan extra taken
-145.899
-0,53
ten laste van bijdrage per inwoner
1.595.807
32.668
5,80
Overheadkosten Midden-Nederland sal. kn
overige kn totaal
per fte
per inw.
directie
212.203
71.490
283.693
2.942
0,45
P&O
102.392
123.461
225.853
2.342
0,36
financiën
133.780
39.572
173.352
1.798
0,28
I&A
149.407
203.311
352.718
3.658
0,56
facilitair/huisvesting
177.762
576.840
754.602
7.825
1,21
voormalig personeel
111.814
111.814
1.160
0,18
815.092
1.082.039
11.221
1,73
114.389
114.389
1.186
0,18
40.000
140.000
1.452
0,22
28.510
28.510
296
0,05
2.012.665
3.266.970
33.879
5,22
afdelingsoverhead
266.947
uitbreiding kostenstijging meerjarenraming
100.000
landelijke normering totaal doorbelast aan extra taken
1.254.305
546.375
-0,87
ten laste van bijdrage per inwoner
2.720.595
28.213
4,35
Verschil overhead in BPI 07.0204jg, 12 juni 2007
1,45 53
Bijlage 2
Aansluiting meerjarenraming Midden-Nederland
Inwonerbijdrage 2007
11,10
Besparing
-0,10
GGD op basisniveau 2008
0,19
GGD op basisniveau 2009
0,20
GGD op basisniveau 2010
0,25
Tbc-bestrijding 2008
0,06
Tbc-bestrijding 2009
0,05
Frictiekosten RVP 2008
0,04
Frictiekosten RVP 2009
0,02
afronding
0,01
Bijdrage 2009, exclusief index
11,82
07.0204jg, 12 juni 2007
54
Memo Aan: Van: Onderwerp: Datum:
de raad wethouders Jelle Hekman en Gerda Eerdmans Kruiskamp Vernieuwt 21-02-08
Inleiding Op dinsdag 19 februari is in de ronde gesproken over Kruiskamp Vernieuwt. Ten aanzien van peilpunt 1 en 2 is een meerderheid van de fracties voor. Deze peilpunten gingen over het 2-jarig uitvoeringsplan en om het vragen van meer helderheid bij het ministerie van WWI. Tijdens de bespreking zijn er inhoudelijke vragen gesteld die betrekking hadden op het 2-jarig plan. In onderstaande memo beantwoorden we deze vragen ten behoeve van de extra ronde op 26 februari a.s. We constateren dat er op dit moment geen meerderheid in uw raad is voor het ondertekenen van het charter (peilpunt 3). Wij stellen voor het charter vooralsnog niet te ondertekenen en zullen dit aan de minister kenbaar maken. 1. Algemeen - Vanuit meerdere fracties kwam de vraag over dekking na 2009 (JA/PvdA/CDA/GroenLinks/BPA) Voor de eerste 2 jaar hebben we gekozen voor die maatregelen die we ook na 2009 kunnen continueren; daarom zijn we nog niet volledig gestart met uitgaven voor opbouw- en jeugdwerk. Het is goed denkbaar dat we voor de periode na 2009 m.n. activiteiten als opbouwwerk en jongerenwerk moeten financieren. Daar zit het meeste risico in voor de gemeente. Een aantal oplossingen is denkbaar: - Als we geen extra geld van het rijk krijgen moeten we voor de meerjarenbegroting vanaf 2010 beslissen of we extra gemeentelijk geld inzetten. Er is gekozen voor een voorzichtige start. - Er ligt een aanbod van de provincie in het kader van de “samenwerkingsagenda” om voor de periode t/m 2011 bij te springen. De gesprekken over dit aanbod moeten nog starten. - De onderhandelingen met de corporaties voortzetten voor na 2009. Hier gaan we zeker mee van start omdat beide partijen erkennen dat 2 jaar financiering geen continuïteit biedt. - Ook werden door meerdere fracties vragen gesteld over het NICIS onderzoek (SP/VVD) NICIS heeft op eigen initiatief een globaal onderzoek verricht. Daarbij hebben ze gebruik gemaakt van het wijkactieplan zonder bijlagen. In de bijlagen bij het wijkactieplan waren de ambities voor Kruiskamp opgenomen. Daarover heeft inmiddels een gesprek met de onderzoeker plaatsgevonden. Hij constateert een aantal sterke punten en benoemt verbetermogelijkheden. We gaan daarmee aan de slag. NICIS heeft tevens ondersteuning aangeboden voor een expertbijeenkomst. 2. Vragen per fractie Een aantal fracties heeft een statement gegeven maar geen technische vragen gesteld. In onderstaande beantwoording gaan we slechts in op de technische vragen. - SP In hoeverre zijn de activiteiten uit het wijkactieplan additioneel? Het wijkactieplan Kruiskamp omvat alleen nieuwe plannen; geen plannen van voor juli 2007. Daarom zijn veel fysieke investeringen (zoals sloop/nieuwbouw van Randwijcklaan, de Willem Barentszstraat etc.) niet opgenomen in het wijkactieplan. Is het plaatsen van een verbindingsbrug met de Brandaen geen activiteit in het kader van de WMO? Dit is een bij de woningen passende voorziening en behoort niet tot het WMO-taakgebied. Wat is het effect van de AV teams? Tijdens de informatiebijeenkomst op dinsdag 12 februari is uitvoerig ingegaan op werkwijze en beoogde effecten van de AV teams. 1LHF@01!
Waarom een nieuwe methodiek ontwikkeling voor inburgering plus? Amersfoort doet mee aan een pilot innovatietrajecten in het kader van Deltaplan Inburgering. Het gaat hierbij om een brede systeemaanpak. Hiermee bedoelen we gezinnen die problemen hebben op terreinen als werkloosheid, gezondheid opvoeding en hoge schulden. Vaak in gecumuleerde vormen en dus complex. Deze omstandigheden kunnen het proces van inburgering en integratie vertragen en zelfs onmogelijk maken. Door een brede systeem aanpak zullen deze belemmeringen zoveel mogelijk worden getackeld. Het ontwikkelen van een methode hiervoor is noodzakelijk Waarom geen aandacht voor wijkeconomie? De activiteiten op het gebied van wijkeconomie zijn voor alle AV-wijken (inclusief Kruiskamp), zie de toelichting in de raadsinformatiebrief van 6 november 2007. Daarnaast is er in het kader van het thema ‘werken’ in Kruiskamp een aantal acties opgenomen zoals het creeren van stageplekken, 15 extra werk-mee-banen en het verstrekken van microkredieten. - PvdA Wie is er verantwoordelijk voor projecten uit het “middengebied”? Dit type projecten kunnen worden gefinancierd door de corporaties en zijn onderdeel van de onderhandelingen. In Amersfoort spitst de discussie zich toe op de vraag of opbouw- en jongerenwerk ook tot dat middengebied kan worden gerekend. Kan er aandacht komen voor schuldhulpverlening? Bij de inzet van AV teams is er aandacht voor schuldhulpverlening (Stadsring 51 is lid van het kernteam). Op voorhand is het moeilijk in te schatten hoeveel mensen hier gebruik van maken. Daarnaast loopt de pilot voorkoming huurachterstanden waarbij mensen z.s.m. worden gekoppeld aan Stadsring 51 bij een huurachterstand. Financiering van de AV-teams? De financiering voor de AV teams is in algemeen verband opgenomen. De bedragen genoemd in het wijkactieplan zijn hoger dan de daadwerkelijke kosten (is later gebleken). Om verwarring te voorkomen zijn zoveel mogelijk bedragen uit het wijkactieplan aangehouden. Er zijn algemene afspraken gemaakt over de inzet van de AV-teams, ook voor de andere AV-wijken. De aanpak in Kruiskamp kan op korte termijn van start (vanaf 1 maart 2008). Hoe zit het met de microkredieten? Het verstrekken van deze kredieten valt onder het wijkactieplan. Er zijn zeker mogelijkheden om deze voor vrouwen in te zetten. Hoeveel mensen maken nu gebruik van de SOPA? Het gaat bij het genoemde percentage van 60% over de deelname aan de regeling Sociale Participatie (SOPA) waarbij we streven naar een verbetering van gebruikmaking daarvan. Het is dus niet zo dat we de sociale (of maatschappelijke) participatie in de wijk verhogen naar 60%. We weten namelijk niet hoe hoog die nu is. - VVD Waar komen de baten van de Roef terecht? Het pand wordt verkocht door de gemeente aan Alliantie. De opbrengst is geraamd in het kader van het project om niet strategische panden te verkopen. Dekking uit GSB in Integratie? Binnen het GSB is vrije ruimte ontstaan doordat we onverwacht rijksmiddelen hebben ontvangen voor VVE (voor- en vroegschoolse educatie), er in 2006 een onderbesteding op het gebied van veiligheid is ontstaan en omdat projecten later zijn gestart dan gepland. Er wordt nu € 0,8 mln ingezet uit nog vrij te besteden GSB-gelden van de GSB-periode t/m 2009. Deze middelen zouden anders worden ingezet in andere AV-wijken. Daarnaast wordt voor € 0,2 mln een beroep gedaan op reservemiddelen inburgering. Inmiddels is bekend dat het rijk ook extra budget beschikbaar stelt voor inburgering (brief 1-2-08). Hoeveel draagt het rijk bij? In het kader van het charter komt ongeveer € 0,3 mln beschikbaar als dekking voor het 2-jarig uitvoeringsplan. Daarnaast komen beperkte budgetten beschikbaar voor nieuwe activiteiten zoals schoolcongierge, bewonersinitiatieven. Deze vallen echter buiten het wijkactieplan. Soms moet bovendien cofinanciering met gemeentelijke middelen plaatsvinden. Hoe gaat de rapportage/monitoring plaatsvinden? We zeggen toe dat de rapportage en monitoring op een vergelijkbare wijze wordt vormgegeven als in de AV-wijken. De ambities kunnen dan worden gemonitoord door een 0-meting, tussenmeting in 2012 en eindmeting in 2018.
1LHF@01!
- Groen Links Hoe zit het met de mogelijkheid tot het inzetten van accres gelden in kruiskamp? Dit is geen extra geld i.v.m. de groei van de stad, maar extra beleidsgeld in het gemeentefonds. Het is echter al meegenomen in de totale begrotingsafweging en dus bestemd (b.v. voor Amersfoort Vernieuwt in andere wijken) en niet specifiek voor Kruiskamp Vernieuwt in te zetten. Is er al duidelijkheid over de heffing? De discussie van de laatste weken gaat niet meer over de bijdrage die de corporaties moeten geven (10 x 250 miljoen; voor Amersfoort 10 x 2,5 miljoen) maar het is een "herverdelingsheffing" of solidariteitsheffing tussen de corporaties in het land. De minister houdt vast aan de afspraak dat die herverdeling minimaal 10 x 75 miljoen moet opleveren. Aedes is daar niet uitgekomen. Nu komt de minister met een wettelijke regeling. De corporaties zoals De Alliantie en Portaal kunnen voor 10 jaar renteloos geld aantrekken. Daarna moeten ze wel 50% van de eventuele waardestijging terugstorten. Deze maatregel is gunstig voor Amersfoort. Wat is het effect voor projecten buiten Kruiskamp? We zetten nu restant GSB-geld in. Dat kunnen we dus niet inzetten in andere wijken. Waarom zijn de kosten voor imagoverbetering uit het WAP niet meegenomen? Het is inderdaad jammer dat we daar minder geld voor kunnen uittrekken. We krijgen wel 60.000 voor bewonersinitiatieven en daarnaast hebben we ons communicatiebudget dat we kunnen inzetten. Dat is nog niet opgenomen in WAP. Wat gebeurt er met de jongeren (die nu gebruik maken van het grasveld aan de Evertsenstraat) tijdens de verbouwing van de ABC school? Er is extra geld uitgetrokken om juist in de interim periode extra activiteiten aan deze groep te kunnen aanbieden. Om de voorziene problemen voor te zijn, worden onder andere de volgende concrete maatregelen getroffen: het realiseren van een alternatieve hangplek, extra handhaving politie en toezichthouders, extra inzet wijksport en jongerenwerk etc. Na verbouwing van de ABC school kunnen de jongeren weer terecht op hun huidige plek. Waarom een charter ondertekenen? Het charter levert ons in financieel opzicht vooralsnog weinig op. Daarom vragen we duidelijkheid aan het ministerie over de financiering van het sociaal programma. Het charter betekent wel een commitment van het rijk aan ons wijkactieplan.
1LHF@01!
Verslag De Ronde op 19 februari 2008: Stand van zaken onderhandelingen Kruiskamp Vernieuwt/Kruiskamp Krachtwijk Voorzitter: Cooymans Secretaris: Van de Meerendonk Aanwezig: Barendregt, Groeneveld, Kesler, Smit, Tanamal, Tigelaar, Van Wijngaarden en vanaf 19.40 uur Offereins Pers: nee Publiek: 30 Conceptverslag: MKW secretariaatsservices Wethouders: Hekman Ambtenaar/Gast: Brink 2682233 Tel. nr.: (033) 4694379 E-mail:
[email protected] Reg. nr.: Punt
Inhoud
Actie
Doel: Van de raad wordt gevraagd zijn mening te geven over het tweejarenplan, het voornemen om Aedes te vragen om meer duidelijkheid met betrekking tot het financiële meerjarenkader en tot slot over het ondertekenen van het charter door het college. BPA (Smit): - De raad was verheugd dat Kruiskamp tot Krachtwijk werd verkozen maar de vraag rijst wat Amersfoort hieraan heeft als het rijk geen middelen beschikbaar stelt voor ontwikkeling. - Huurders moeten € 50,00 per jaar betalen om ervoor te zorgen dat corporaties hun taken kunnen uitvoeren. Dit is dus een verkapte belasting. - Is verheugd dat de samenwerking tussen corporaties en de gemeente – in Kruiskamp, en ook in andere wijken – goed verloopt. - Kan zich vinden in alle drie de peilpunten. SP (Groeneveld): - Sluit zich aan bij de inleiding van de fractie van BPA. - Stelt conform de fractie van BPA dat de minister geen middelen uittrekt voor de ontwikkeling van wijken zoals Kruiskamp. - De huurders zijn degenen die ontwikkeling betalen. - De minister gaat op termijn heffingen opleggen aan corporaties die betrokken zijn bij de in totaal veertig wijken die het landelijk betreft. De heffing is ook bedoeld voor corporaties in het hele land (niet alleen bij de 40 wijken). - Het geld moet meer en meer bij de corporaties vandaan komen en dat kunnen zij niet opbrengen en het leidt hun aandacht af van hun taak, namelijk woningen bouwen. - Bij het Rijk is zogezegd sprake van financiële anorexia na jaren van kaasschaven. - Is wat Amersfoort betreft blij met wat de corporaties willen. - Alle wijkactieplannen zijn getoetst door het NICIS. Hoe is het plan voor Kruiskamp beoordeeld? - Hoe wordt de brug betaald? Is dat misschien iets voor de WMO? - Hoeveel bewoners uit Kruiskamp maken momenteel gebruik van de SOPA-
1
-
regeling? In 2010 zou dit op 60% moeten liggen. Met andere woorden: wat is op dit vlak het ambitieniveau? Hoe gaat het met inburgering? Gaat Amersfoort weer het wiel opnieuw uitvinden? Er wordt weinig geïnvesteerd in de wijkeconomie. De banen die zouden worden ontwikkeld – vijftien stuks – maar worden nu weer geschrapt.
Jouw Amersfoort (Barendregt): - Toen Kruiskamp tot Vogelaarwijk werd gekozen, ging zo ongeveer de vlag uit, want de mening overheerste dat Amersfoort veel meer had gekregen dan waar op was gehoopt. - Maar het Rijk investeert niets in ontwikkeling van de gekozen wijken. - Begrijpt niet dat veertien bewindslieden en één wethouder met het voorliggende tweejarenplan kunnen instemmen. - Ga er gewoon van uit dat van het Rijk niks te verwachten valt. - Kan niet achter de plannen staan. - Het devies is: ga gewoon aan de slag met wat de gemeente zelf kan. - Het slaat nergens op om het charter te tekenen, want het charter is namelijk niets. - De bijlage is een beetje flauw: het is gewoon een overzicht van uitgaven per jaar. Dat geld is de gemeente na een jaar kwijt. Er zal best wel enige opbrengst worden gegenereerd maar er wordt feitelijk niks geïnvesteerd. - Is het dus oneens met alle drie de peilpunten. PvdA (Tanamal): - Is juist wel blij dat er nu plannen liggen. - De corporaties doen meer dan alleen maar vastgoedgerelateerde investeringen. - Wie is als investeerder verantwoordelijk voor het zogenaamde middengebied? - Waarop zijn de percentages voor werk en inkomen en leefbaarheid gebaseerd? - Wat wordt precies gedaan in de wijkactieplannen? - Kan een x-percentage mensen uit de pilot schuldhulpverlening ‘worden meegenomen’ in de ambities rondom de SOPA-regeling? - Kunnen meer vrouwen worden betrokken bij de microkredieten? - Is het eens met alle drie de peilpunten. VVD (Van Wijngaarden): - Nijmegen en Leeuwarden zijn goed door de toets gekomen. De andere 38 plannen zijn weliswaar bemoedigend maar hebben de toets niet doorstaan. Is hieruit een aanscherping van het charter gekomen? - Waar ‘vallen de baten’? - Waar haalt de gemeente de € 1 miljoen vandaan? - Soms staan doelstellingen in percentages genoemd, dan weer in aantallen, dan is weer sprake van een nulmeting dan weer van doelstellingen in de verre toekomst. Kortom: het is onoverzichtelijk. Pleit voor een nulmeting en duidelijke doelstellingen. - Wil een vierde peilpunt toevoegen: hoe wordt door de jaren heen gerapporteerd? - Wil het charter niet ondertekenen (is het dus oneens met peilpunt 3). GroenLinks (Kesler): - Wat zou het Acres in Kruiskamp moeten inhouden? - Wanneer geeft de minister de uitwerking van de heffingen? Is het dus eens
2
-
met peilpunt 2. Ten aanzien van peilpunt 1: een tweejarenplan versterkt het vertrouwen in de corporaties. Wat valt nog aan kosten te verwachten? Waarom is ervoor gekozen om plannen buiten het wijkactieplan toch buiten het tweejarenplan om te realiseren? Waarom zijn geen proceskosten beraamd ter bekostiging van een campagne om het imago van probleemwijk weg te poetsen? Waarom zou een charter moeten worden ondertekend als het toch weinig voorstelt?
CU (Tigelaar): - Steunt het tweejarenplan. - Eens met peilpunt 2 maar wil wel meer duidelijkheid over het financiële kader. - Vraagt zich af of het charter nu al moet worden ondertekend en of het in die zin niet beter is om eerst het financiële kader af te wachten. Wethouder Hekman: - Deelt de geuite kritiek op minister Vogelaar maar waar er twee kijven, hebben er twee schuld. Dat is toch wel de kern van de discussie. Het is minister Vogelaar wel gelukt om de ontwikkeling van wijken op de politieke agenda te krijgen. - Op termijn komt er een heffing. - Op nationaal niveau is gesteld dat corporaties zich wel wat actiever kunnen opstellen. - Is blij dat op lokaal niveau Amersfoort er met de beide corporaties wel uit komt. Er worden weliswaar pittige discussies gevoerd, maar Amersfoort slaagt er wel in met de corporaties in gesprek te blijven. - De peilpunten 1 en 2 stralen toch uit dat Amersfoort gezamenlijk met de corporaties aan de slag wil. Verzoekt de raad dan ook met deze beide peilpunten in te stemmen. - Begin rustig met ontwikkeling. Het is een tienjarenplan en er hoeft niet te worden gewacht met verdere ontwikkeling totdat het tweejarenplan is uitgevoerd. - In Amersfoort is het instrumentarium opgezet rondom werkgelegenheid. - Het is niet waar dat Amersfoort met lege handen staat. In Amersfoort willen de corporaties langdurig investeren in de probleemwijken. - De € 1 miljoen komt beschikbaar door de verkoop van een overbodig geHekman worden gemeentelijk pand. - Is bereid openstaande vragen schriftelijk te beantwoorden. Jouw Amersfoort (Barendregt): - Wil een mondelinge beantwoording van de vragen in plaats van schriftelijk. - Het onderwerp is te belangrijk om het even snel af te handelen. SP (Groeneveld): - Wil eveneens mondelinge beantwoording. - Het onderwerp is te belangrijk om het even snel af te handelen. BPA (Smit): - Wil eveneens mondelinge beantwoording. GroenLinks (Kesler): - Schriftelijke beantwoording is geen probleem. Zodra vragen rijzen naar aan-
3
leiding van beantwoording, is agendering mogelijk. PvdA (Tanamal): - Schriftelijke beantwoording is geen probleem. - Wil wel graag op 1 maart 2008 met de uitvoering van de plannen starten. Wethouder Hekman: - Op 1 maart 2008 kan de uitvoering van de plannen wat betreft de minister starten. Als Amersfoort er op dat moment niet uit is, dan wordt later gestart. VVD (Van Wijngaarden): - De vraag is of het charter snel moet worden gestart omdat de minister op 1 maart 2008 het startsein voor de uitvoering van de plannen wil geven. - Waarom kan het onderwerp op korte termijn niet nogmaals worden geagendeerd? Wat maken die paar weken op driekwart jaar nu uit? GroenLinks (Kesler): - Kan de fractie van Jouw Amersfoort aangeven waarom het zo belangrijk is dat de vragen mondeling worden beantwoord? Jouw Amersfoort (Barendregt): - Is ontevreden over het onderhandelingsresultaat. Er zou ten minste een uitvoeringsplan voor vier jaar moeten komen. VVD (Van Wijngaarden): - Het proces is niet zorgvuldig. Er is driekwart jaar aan de plannen gewerkt en nu mag de raad in drie kwartier een oordeel geven. Dat is te kort. GroenLinks (Kesler): - Hoezo is het proces onzorgvuldig? SP (Groeneveld): - De raad wordt niet serieus genomen. Het is een schande. Samenvattend: Het presidium komt met een agendavoorstel voor het nogmaals agenderen van het onderhavige onderwerp. Wethouder is bereid openstaande vragen schriftelijk te beantwoorden.
Vastgesteld in de vergadering van 25 maart 2008. De griffier,
De voorzitter,
4
Gemeente Amersfoort
Stand van zaken onderhandelingen Kruiskamp Vernieuwt/ Kruiskamp Prachtwijk
Sector
:
Opsteller
:
Telefoon
:
User-id
:
WSO Wijkontwikkeling E. Brink (033) 469 42 72 BRIE
Reg.nr. : 2655252 Datum
:
31 januari 2008
Inleiding Minister Vogelaar van het ministerie van WWI (Wonen, Wijken en Integratie) heeft Amersfoort gevraagd om voor de wijk Kruiskamp met een Wijkactieplan te komen om de complexe problemen tegen te gaan en de kansen te benutten in het kader van de 40-wijken aanpak. Tijdens de `Krachtweek`, begin juli 2007, hebben veel bewoners hun oordeel over de toekomst van de wijk gegeven. Samen met de professionele partners, waaronder de corporaties, is daarop het Wijkactieplan voor 4 jaar gemaakt. Tijdens een tweetal zgn.`Spiegelbijeenkomsten` bleek er bij de bewoners en professionals in de wijk draagvlak voor de gekozen aanpak. U heeft in september 2007 ingestemd met de inhoud van het Wijkactieplan en dit document als voorstel vanuit Amersfoort ingediend bij Minister Vogelaar. Enkele dagen later hebben de woningbouwcorporaties hun handtekening onder het plan gezet, met het voorbehoud t.a.v. de financiële bijdrage. Ze geven daarmee te kennen dat ze het plan goed vinden en willen samenwerken om de ambities waar te maken. Helaas ontstond daarna onduidelijkheid vanuit WWI en Aedes, de landelijke koepel van corporaties. Dit heeft de besprekingen tussen corporaties en gemeente over de financiële afspraken rond het WAP ernstig bemoeilijkt (overigens niet alleen in Amersfoort). Omdat zowel gemeente als corporaties van mening zijn dat we snel een start moeten maken met de uitvoering van het WAP, zijn we tot een tweejarig uitvoeringsplan gekomen. Het komende jaar verwachten we meer duidelijkheid van WWI en Aedes waarna we afspraken kunnen maken over de latere jaren. 1.
Proces
Het hele proces is begonnen met de aanwijzing door WWI van de wijk Kruiskamp als “Prachtwijk”. Na consultatie van bewoners en partners zijn gemeente en corporaties aan de slag gegaan om een goed plan voor Kruiskamp te maken. Op dat moment leefden wij in de veronderstelling dat de benodigde financiële middelen om dit plan te bekostigen via het Rijk zouden komen. Wij hebben gevraagd of co-financiering door de gemeente vereist was. Dat was op dat moment niet aan de orde. Gaandeweg het proces werd duidelijk dat slechts een beperkt deel van de middelen door het rijk beschikbaar werd gesteld en dat voor het overige deel de lokale corporaties aan zet waren. De gemeente moest met de corporaties op lokaal niveau onderhandelen. Op basis van het principe-akkoord tussen WWI en Aedes, zouden de corporaties De Alliantie Eemvallei en Portaal Eemland samen 10 jaar lang jaarlijks indicatief 2,5 miljoen euro (in totaal dus 25 miljoen euro) beschikbaar moeten stellen voor Kruiskamp. Het gaat hierbij om extra middelen voor nieuwe plannen. De invulling van de 2,5 miljoen zou duidelijk worden aan de hand van een afsprakenkader opgesteld door het ministerie en Aedes.
-1-
Gemeente Amersfoort Reg.nr : Datum :
2655252 29 januari 2008
Eind oktober hebben wij dit afsprakenkader ontvangen en zijn we op basis hiervan de onderhandelingen met de corporaties gestart. Het afsprakenkader behelst een schema waarin verantwoordelijkheden van corporatie en gemeente duidelijk worden. Daarnaast is er een middengebied dat niet formeel belegd is door één van de partijen. Zo werd duidelijk dat o.a. openbare orde en veiligheid en integratie tot verantwoordelijkheid van de gemeente wordt gerekend. Tot verantwoordelijkheid van de corporatie worden met name vastgoed gerelateerde zaken gerekend, zoals gedifferentieerd woningaanbod, tegengaan woonoverlast, creëren van leer-werk plekken en stageplekken binnen de corporatie of gecontracteerde bedrijven. Het middengebied omvat bijvoorbeeld buurtconciërges, investeringen in bedrijfsruimtes en ondersteunen van bewonersinitiatieven. Overigens wordt het afsprakenkader nog herschreven in samenwerking met de VNG. Op lokaal niveau hebben wij met de corporaties onderhandeld over de financiële dekking van het Wijkactieplan Kruiskamp Vernieuwt. Naast een forse bijdrage van de corporaties hadden we gerekend op een bijdrage van het ministerie. Helaas blijkt uit brieven van het ministerie dat er nauwelijks extra financiële middelen voor Kruiskamp beschikbaar komen. Veel van de middelen zoals benoemd in de brieven vanuit het ministerie zijn accres gelden, die al belegd zijn in onze reguliere begroting. Deze zijn dus al beoogd om voor andere zaken in te zetten en niet specifiek voor Kruiskamp. In de volgende paragraaf beschrijven we het resultaat van de onderhandelingen. 2.
Resultaat onderhandelingen met de corporaties
Afgelopen maanden hebben er tal van gesprekken plaatsgevonden tussen de gemeente en de corporaties. De door WWI en Aedes “toegezegde” 2.5 miljoen per jaar zijn onze corporaties bereid te investeren, maar daarbij beperken ze zich tot het brede terrein van het wonen en gaat het voor een deel om initiatieven die niet in het WAP staan. Het gaat daarbij om fysieke investeringen maar bijvoorbeeld ook om het financieren van de AV-teams, de Magneetplek voor jongeren en investeringen in leefbaarheid. Dit zijn additionele investeringen bovenop de reeds gerealiseerde, in aanbouw zijnde en toekomstige projecten van de corporaties in Kruiskamp. Omdat het WAP sterk sociaal gekleurd is, blijft daardoor een belangrijk deel ongedekt. Conform het huidige afsprakenkader van WWI, is de gemeente bereid een deel van de kosten voor het sociale programma voor haar rekening te nemen. Het gaat daarbij bijvoorbeeld over hulpverleningstrajecten, voortijdig schoolverlaten en handhaving. Er blijft dan echter nog een deel van het WAP ongedekt (zoals opbouwwerk en jongerenwerk). De onderhandelingen tussen het ministerie van WWI en Aedes zijn nog niet afgerond. Wij verwachten dat dit t.z.t. meer duidelijkheid zal geven over de verdeling van kosten, van met name het sociale programma, over beide partijen. We vinden het echter onverantwoord om te wachten op deze duidelijkheid (die nog zeker een half jaar op zich zal laten wachten) omdat er verwachtingen zijn gewekt in de wijk. Om die reden hebben gemeente en corporaties ervoor gekozen om op korte termijn te starten met een aangepast uitvoeringsplan voor twee jaar. Voor de latere jaren vragen wij om duidelijkheid van WWI en Aedes. Er is dus overeenstemming met de corporaties over een tweejarig uitvoeringsplan. 3.
Het tweejarig uitvoeringsplan
Het tweejarig uitvoeringsplan is een verantwoord programma en gebaseerd op het WAP. Het bevat alleen nieuwe projecten en is dus volledig additioneel.
-2-
Gemeente Amersfoort Reg.nr : Datum :
2655252 29 januari 2008
Ten opzichte van het WAP start een aantal activiteiten later of in beperktere omvang. Tegelijkertijd is er een aantal fysieke projecten aan toegevoegd. Hieronder worden de belangrijkste activiteiten uit het tweejarig uitvoeringsplan beschreven. Voor een volledig overzicht wordt verwezen naar de bijlagen. AV-teams We starten, conform het WAP, met een AV-team in Kruiskamp. De corporaties betalen de huisbezoekers en de projectleiding. De gemeente is verantwoordelijk voor de case-manager en de benodigde hulpverleningstrajecten. In december hebben we het projectvoorstel AV-teams uitgewerkt en voor Kruiskamp hebben we voor beide posten gezamenlijk 480.000 voor 4 jaar nodig. Evenals in de AV-wijken Liendert/Rustenburg en Randenbroek/Schuilenburg start er een Buurttoezichtteam waarin corporaties en gemeenten beide een toezichthouder leveren. Veiligheid In het WAP gingen we uit van 4 extra surveillanten. In plaats daarvan starten we met 2 surveillanten met opsporingsbevoegdheid, aangevuld met 2 toezichthouders vanuit de gemeente. Zo kunnen er wel twee koppels gevormd worden waardoor ze regelmatig op straat aanwezig zijn. Conform het WAP zal een in te stellen wijkraad zeggenschap krijgen over een deel van de capaciteit van deze koppels. Nieuw t.o.v. het WAP is de inzet van een gemeentelijke projectleider Kruiskamp Veilig en extra middelen om de hotspot Kruiskamp goed af te ronden. Studiecentrum in De Roef In De Roef komt o.a. ruimte voor een studiecentrum en een ontmoetingsplek voor jongeren. De corporaties kopen De Roef en nemen de ingrijpende verbouwing voor hun rekening. Zij hebben toegezegd om voor de maatschappelijke activiteiten (zoals het studiecentrum) een substantieel lagere huur te rekenen dan benodigd zou zijn voor een sluitende exploitatie. Aangezien de Roef pas eind 2008 vrij komt (als de welzijnsactiviteiten naar de Willem Barentzstraat verhuizen), is De Roef in de looptijd van dit tweejarenplan nog niet beschikbaar voor haar nieuwe functies. Om enigszins tegemoet te komen aan de behoefte aan studiebegeleiding, realiseren we op beperkte schaal huiswerkbegeleiding. Ook organiseren we extra jongerenwerk om jongeren, o.a. op de nieuwe Magneetplek, activiteiten aan te kunnen bieden. De gemeente is verantwoordelijk voor de huiswerkbegeleiding en het jongerenwerk. Aanvullende fysieke investeringen De corporaties zijn van plan om niet alleen te investeren in De Roef, maar ook in de omgeving van De Roef. Daarbij gaat het o.a. om herinrichting van de speeltuin en omgeving. Daarnaast bestaat het voornemen om een inpandige verbinding te realiseren tussen de st. Brandaenflat en het st. Elizabeth verpleeghuis in samenwerking met de zorggroep Laak en Eemhoven. Hierdoor kunnen de complexbewoners gebruik maken van de zorgvoorzieningen. Tenslotte is de heroverweging van De Linie genoemd, waarbij het zeer waarschijnlijk is dat de plattegronden worden aangepast en het voorzieningenniveau van diverse woningen op peil gebracht wordt. Overig Voor het overige starten we met de uitvoering van het WAP, zoals met het plan ter bestrijding van schooluitval, de ketenaanpak voor overlastgevende jongeren, activiteiten op het gebied van inburgering, extra opbouwwerk voor de Doe-mee-huiskamer en extra jongeren- en sportbuurtwerk. De gevraagde investeringen op het Neptunusplein worden op een lager niveau uitgevoerd. In overleg met de huidige pandeigenaren zal worden besproken tot welke planuitvoering we gezamenlijk kunnen komen. De corporaties hebben toegezegd om de luifels van de te slopen panden eventueel aan te brengen op de te handhaven panden.
-3-
Gemeente Amersfoort Reg.nr : Datum :
2655252 29 januari 2008
Wat doen we niet We zien af van het scheppen van 15 reguliere banen, o.a. omdat we voldoende middelen hebben om mensen toe te leiden tot werk. Wel organiseren we matchbeurzen in de wijk (ook op het gebied van werk). De buurtregisseur stellen we uit, in afwachting van de ervaringen met het Buurttoezichtteam en de extra surveillanten. Wat kost het In totaal financieren de corporaties de komende twee jaar 4.13 miljoen uit het WAP (waaronder 2.2 mln t.b.v. de Roef). Daarnaast aanvullend op het WAP 3.3 mln voor de omgeving van De Roef (waarbij de investering in de omgeving van de Roef een langere periode behelst dan twee jaar), 1.1 mln voor de renovatie van de Linie en 70.000 t.b.v. de Brandaen. De gemeente draagt 1.28 miljoen euro bij (zie bijlagen). De gemeentelijke kosten zijn binnen de huidige begroting op te vangen. Het gaat daarbij vooral om nog niet belegde GSB-middelen (onderbesteding vanwege extra rijksimpuls en het feit dat projecten later starten dan verwacht). NB. De minister dreigt nog steeds met een extra heffing voor alle corporaties. Indien er onverhoopt geen akkoord komt tussen WWI en Aedes en de minister signalen krijgt dat onderhandelingen tussen gemeenten en corporaties niet tot resultaat leiden, zal zij “niet schromen alsnog een heffing op te leggen”. In dat geval ontstaat een geheel nieuwe situatie rond de financiering van wijkactieplannen. De corporaties zijn met ons van mening dat we wel starten met de uitvoering van het tweejarenplan. Kruiskamp mag niet de dupe worden als gevolg van vertraging in de politieke besluitvorming. Met de corporaties hebben we afgesproken dat we opnieuw in overleg treden, indien de gemeente alsnog via andere wegen (bv een heffing) middelen krijgt die aantoonbaar bedoeld zijn voor activiteiten die de corporaties in dit tweejarenplan voor hun rekening nemen. 4.
Mediation
Op 7 december 2007 ontvingen wij een brief van Minister Vogelaar waarin zij gemeenten de tijd geeft om tot 1 maart 2008 de definitieve wijkactieplannen in te dienen. Mochten gemeente en corporaties er gezamenlijk niet uitkomen, dan kunnen zij gebruik maken van het instrument mediation en/of arbitrage door het ministerie en Aedes. Gemeenten dienen uiterlijk half januari te laten weten of zij dit doen. Uit het voorgaande blijkt dat we met de corporaties overeenstemming hebben bereikt over een tweejarenplan. Op dit moment hebben we vooral behoefte aan duidelijkheid over het afsprakenkader tussen WWI en Aedes. We verwachten dat we - op basis van een helder afsprakenkader – zelf tot afspraken met de corporaties kunnen komen. Daarom zien we af van het aanbod van WWI en Aedes. . De uitkomsten van het overleg tussen de minister en Aedes zijn op dit moment nog niet te voorzien. Wellicht zal de gemeente ook na 2009 bij moeten dragen aan de financiering van het wijkactieplan. In dat geval zullen we dit betrekken bij de kadernota voor de periode 2010 – 2011. 5. De charter Het ministerie is voornemens om met iedere gemeente een charter vast te leggen. De charter is een soort contract tussen rijk en gemeente. De inhoud sluit 1-op-1 aan op het WAP. In de charter verbinden we (gemeente en rijk) ons om de afgesproken gezamenlijke maatschappelijke ambities te bereiken. Deze ambities zijn robuust en zullen daarom slechts in uitzonderlijke situaties worden aangepast. We spreken elkaar aan op het inzetten van een effectief instrumentarium en blijven daarover met elkaar in gesprek. Als een instrument niet effectief blijkt, zoeken we naar andere, meer effectieve middelen. De middelen zijn dus minder onwrikbaar dan de ambities. We stellen de raad voor om het college de bevoegdheid te geven deze charter te tekenen.
-4-
Gemeente Amersfoort Reg.nr : Datum :
6.
2655252 29 januari 2008 Communicatie
Na een lange tijd van radiostilte, communiceren we naar de wijk, de professionele partners, WWI en Aedes dat we samen met de corporaties afspraken hebben gemaakt over een tweejarenplan. Naar de bewoners is de communicatie gericht op de aan te kondigen maatregelen en acties voor de komende 2 jaar. Landelijk communiceren we dat we starten zonder dat de onderhandelingen zijn afgerond en dringen we aan op duidelijkheid. 7.
Financiële en/of organisatorische aspecten
De gemeentelijke bijdrage van 1,28 miljoen voor 2 jaar is gedekt uit diverse geldstromen (zie bijlage 3). We stellen voor bij de kadernota de financiële consequenties van bovenstaande activiteiten voor de latere jaren integraal af te wegen tegen andere wensen. In het kader van de Samenwerkingsagenda met de Provincie Utrecht verwachten wij nog een aanvullende bijdrage. Wij zijn hierover met de Provincie in gesprek.
Bijlage 1: Wie is waarvoor verantwoordelijk Bijlage 2: Gemeentelijke financiële bijdrage voor het tweejarenplan en het verschil t.o.v. het WAP Bijlage 3: Financiën
-5-
Gemeente Amersfoort Reg.nr : Datum :
2655252 29 januari 2008
Bijlage 1. Wie is waarvoor verantwoordelijk (bedragen voor 2 jaar)
Conform WAP AV-teams Buurttoezichtteam Scholing buurtcontactpersonen Extra capaciteit hulpverlening Afronding hotspot Kruiskamp Extra surveillanten Plusgedeelte inburgering Allochtone buddy’s Methodiekontwikkeling Magneetplek Herinrichting speeltuin Ketenaanpak jongeren Actieve bestrijding schooluitval Stages in de wijk Matchbeurzen in de wijk Leefbaarheidsimpuls flats Personeel + activiteiten Doe-mee-huiskamer Inrichting Doe-mee-huiskamer Winkelstrip Neptunusplein De Roef (aankoop + verbouwing + beheer) Tijdelijke voorziening huiswerkbegeleiding + ontmoetingsplek (ipv De Roef) Communicatie + proceskosten Totaal
Gemeente
Corporatie
100.000 120.000
750.000 120.000 12.500
140.000 50.000 250.000 150.000 25.000 25.000 300.000 300.000 75.000 50.000 25.000
25.000 12.500 200.000
75.000 50.000 100.000 2.200.000 135.000 60.000 1.280.000
Extra t.o.v. WAP Omgeving De Roef Renovatie De Linie St Brandaen Totaal
60.000 4.130.000
3.300.000 1.100.000 70.000 4.470.000
-6-
Bijlagen B&W-nota Reg.nr. : Datum :
Gemeente Amersfoort
2636158 11 januari 2008
Bijlage 2 Toelichting op de gemeentelijke financiële bijdrage voor het tweejarenplan en het verschil t.o.v. het oorspronkelijke WAP.
Oorspronkelijk WAP
Tweejarenplan
Bedragen voor 4 jaar
Bedragen voor 2 jaar
AV-teams: - Casemanager (400.000) - hulpverleningstrajecten (1 mln)
AV-teams (conform AV-aanpak andere wijken): - Casemanager (100.000) - Hulpverleningstrajecten (140.000) Ongewijzigd: 120.000 voor 2 jaar.
Buurttoezichtteam (240.000) De Roef: - Studiecentrum - Ontmoetingsplek jongeren (personele kosten ad 1.2 mln)
Beperkte inzet op een tijdelijke locatie i.v.m. de verbouw van de Roef: - Huiswerkbegeleiding (50.000) - Chillruimte jongeren (85.000), ook in te zetten voor de Magneetplek De corporaties hebben toegezegd te zorgen voor tijdelijke ruimte en inrichting.
Personele inzet Magneetplek (50.000)
Zie jongerenwerker bij De Roef
Personele inzet voor de Doe Mee huiskamer (150.000)
Activiteiten ongewijzigd: 75.000 beschikbaar uit GSB.
Ketenaanpak overlastgevende jongeren (150.000)
Activiteiten ongewijzigd, is voor twee jaar gedekt uit Amersfoort Jong (75.000)
Stages in de wijken (50.000)
Activiteiten ongewijzigd, is gedekt uit rijksbijdrage (25.000).
Methodiekontwikkeling Hogeschool (25.000)
Activiteiten ongewijzigd uit Reservemiddelen Inburgering (25.000)
Plus op inburgeringsvoorziening (450.000)
Activiteiten ongewijzigd , 150.000 voor twee jaar, uit Reservemiddelen Inburgering
Allochtone buddy’s (25.000)
Activiteiten ongewijzigd uit Reservemiddelen Inburgering (25.000) Activiteiten ongewijzigd (50.000, goedkoper i.v.m. koppeling aan AV-teams, te dekken uit GSB middelen)
Actieve bestrijding schooluitval (150.000)
Extra surveillanten
Beperkte uitvoering: 2 i.p.v. 4 extra surveillanten. Kosten: 240.000 euro Nieuw: extra middelen om de hotspot Kruiskamp goed af te ronden. 50.000 euro voor jongerenactiviteiten i.v.m. de bouw van de ABC-school.
-7-
Bijlagen B&W-nota Reg.nr. : Datum :
Gemeente Amersfoort
2636158 11 januari 2008
Bijlage 3. Financiën Hoeveel geld hebben we beschikbaar voor 2008/2009 siv (sociale pijler GSB)* Reservemiddelen inburgering toezichthouder bijdrage rijk stages ketenaanpak jongeren Communicatie
wat hebben we nodig voor 2 jaar actieve bestrijding schooluitval studiecentrum (tijdelijk) jongerenwerker AV teams 2 surveillanten Afronding hotspots integratie stages ketenaanpak jongeren Toezichthouder/BOA opbouwwerk Doe-mee-huiskamer Communicatie
800.000 vrij te besteden 200.000 vast/alleen voor integratie 120.000 vast 25.000 vast 75.000 vast 60.000 vast 1.280.000
50.000 50.000 85.000 (magneetplek + jongerenruimte) 240.000 250.000 50.000 200.000 25.000 75.000 120.000 75.000 60.000 1.280.000
* 800.000 SIV-gelden, vrij te besteden; 240.000 AV-teams 300.00 veiligheid 50.000 schooluitval 75.000 opbouwwerk 50.000 huiswerkbegeleiding 85.000 jongerenwerker
-8-
CONCEPT Concept 31 januari 2008
Charter
Betreffende de aanpak van Kruiskamp
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort, handelend als bestuursorgaan van de gemeente Amersfoort, namens deze,
Dhr J. Hekman, wethouder stedelijke vernieuwing
De minister voor wonen, wijken en integratie, drs. Ella Vogelaar, Mede namens Staatssecretaris van Economische Zaken Drs. F. Heemskerk
minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Mr. J.P.H. Donner staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid De heer A. Aboutaleb minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Dr. A. Klink
staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Mevrouw dr. M. Bussemaker
minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Dr. R.H.A. Plasterk staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Mevrouw J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart
1
CONCEPT staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Mevrouw S.A.M Dijksma minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Mevrouw G. Verburg minister voor Jeugd en Gezin mr. A. Rouvoet minister van Verkeer en Waterstaat Ir. C.M.P.S. Eurlings minister van Justitie Dr. E.M.H. Hirsch Ballin minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Mevrouw dr. G. ter Horst staatssecretaris van Financiën Mr. drs. J.C. de Jager
handelend als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden. Deze afspraken gelden vanaf 1 maart 2008 tot en met 31 december 2017. Dit charter wordt gepubliceerd in de Staatscourant.
2
CONCEPT Preambule De afgelopen vijftien jaar is hard gewerkt om de aandachtswijken er weer bovenop te helpen. In de meeste van deze wijken zijn is de kwaliteit van de woningvoorraad en de woonomgeving er zichtbaar op vooruitgegaan . De sociaal-economische positie van de bewoners is veel minder vooruitgegaan of zelfs achteruitgegaan. Ondanks alle maatregelen op fysiek en sociaal gebied zijn de huishoudens aan de onderkant van de maatschappelijke ladder niet in staat geweest hierop te stijgen. Complexe maatschappelijke problemen als schooluitval, een eenzijdige woonvoorraad en een verloederde leefomgeving met weinig mogelijkheden om sociale contacten te leggen, hoge (jeugd)werkloosheid, een gebrekkige inburgering van nieuwkomers en achterblijvende emancipatie en participatie van vooral niet-westerse vrouwen, weinig werkgelegenheid in de buurt, ontoereikende jeugdzorg, gezondheidsachterstanden, criminaliteit en gevoelens van onveiligheid, komen in sommige wijken veelvuldig en naast elkaar voor. Juist deze veelheid aan problemen veroorzaakt de hardnekkigheid van de problematiek in deze wijken. Alleen een langdurige, samenhangende inzet van preventieve, curatieve en repressieve maatregelen kan het verschil gaan maken. Daarom zijn er 40 wijken aangewezen waar steden en rijk samen de komende 10 jaar aan de slag gaan. Steden en rijk willen deze wijken weer tot vitale woon-, werk-, leer-, en leefomgevingen maken, waar het prettig wonen is en mensen betrokken zijn bij de samenleving. We, stad en rijk, zetten in op een strategie die als doel heeft om de komende 10 jaar de kloof tussen kansarmen en kansrijken te verkleinen en waarmee de opeenstapeling van problemen bij kansarme huishoudens en in de wijken waar zij leven effectief wordt aangepakt. De afgelopen periode zijn door de steden in nauwe samenwerking met lokale partijen 40 wijkactieplannen opgesteld. De in het navolgende charter vastgelegde afspraken zijn gebaseerd op het wijkactieplan van de gemeente Amersfoort en vormen een aanvulling op de bestaande afspraken/overeenkomsten zoals bijvoorbeeld geformuleerd in GSB en ISV. De afspraken tussen rijk en gemeenten voor de 40 wijken sluiten aan bij de afspraken die tussen het rijk en de VNG zijn gemaakt in het kader van het Bestuursakkoord. Met deze verklaring spreken we, stad en rijk, ons uit om als bondgenoten in de 40 wijken er alles aan te doen om de hierna geformuleerde ambities voor de wijk(en) te realiseren. Dat betekent dat we met louter “kan niet” geen genoegen zullen nemen. We verbinden ons om de afgesproken gezamenlijke maatschappelijke ambities te bereiken. Deze ambities zijn robuust en zullen daarom slechts in uitzonderlijke situaties worden aangepast. We spreken elkaar daarom aan op het inzetten van een effectief instrumentarium en blijven daarover met elkaar in gesprek. Als een instrument niet effectief genoeg blijkt, zoeken we naar andere, meer effectieve middelen. De middelen zijn dus minder onwrikbaar dan de ambities.
3
CONCEPT Vooraf stelt de gemeente Amersfoort het volgende ten aanzien van Kruiskamp: De afspraken hieronder betreffen onderdelen waarop additionele inzet plaatsvindt. In hoofdzaak gaat het hierbij om sociaal-maatschappelijke onderwerpen. Fysiek is de wijkverbetering van Kruiskamp al enkele jaren in uitvoering. De gemeente heeft veel geïnvesteerd in de openbare ruimte en de corporaties hebben veel geïnvesteerd in het verbeteren van de woningen. Bij de wijkbewoners en de professionele partijen in de wijk overheerst een positief vertrouwen in de toekomst van de wijk We willen van Kruiskamp een vitale wijk maken waar bewoners actief zijn en prettig (samen) leven. Daarbij hoort dat we naast de extra investeringen, met de hieronder beschreven extra afspraken, ook doorgaan met de fysieke verbeteringen in de wijk. Voor wonen geldt dat we een gevarieerde, kwalitatief goede voorraad willen realiseren waardoor een wooncarrière binnen de wijk mogelijk is. Dit houdt o.a. in dat we de 2 lopende herstructureringen afronden en nog 2 andere herontwikkelingen langs de Van Randwijcklaan gaan oppakken. Dit alles naast het geplande renovatieprogramma (ruim 600 huurwoningen zijn gerenoveerd in 2020). Per saldo zal dit in 2020 een wijzigen van de verhouding huur-koop van nu (71%-29%) naar 60%-40% tot gevolg hebben. NB: Ondertekening van de charter kan alleen plaatsvinden onder financieel voorbehoud. De ambities uit de charter zijn opgesteld voor een periode van 10 jaar. De financiële afspraken tussen corporatie en gemeente bestrijken een periode van 2 jaar. Wanneer er voor de periode na 2009 geen extra middelen beschikbaar zijn, kunnen de ambities niet worden waargemaakt. Daarnaast willen wij het charter als een dynamisch product zien. Dat betekent een evaluatie en evt. bijstelling van het charter na 2 jaar (mede ingegeven door de financiën). Dit houdt het charter actueel en biedt ons de kans om effecten te meten en bij te sturen waar nodig. Ook kansen die voorbij komen mogen we niet missen. 1
Specifiek voor Kruiskamp spreken het rijk en de gemeente Amersfoort de volgende zaken af : 1. Op het gebied van wonen • De corporaties zijn van plan om niet alleen te investeren in De Roef, maar ook in de omgeving van De Roef. Daarbij gaat het o.a. om herinrichting van de speeltuin en omgeving. • De corporaties hebben het voornemen om een inpandige verbinding te realiseren tussen de st. Brandaenflat en het st. Elizabeth verpleeghuis in samenwerking met de zorggroep Laak en Eemhoven. Hierdoor kunnen de complexbewoners gebruik maken van de zorgvoorzieningen. • Tenslotte is de heroverweging van De Linie genoemd, waarbij het zeer waarschijnlijk is dat de plattegronden worden aangepast en het voorzieningenniveau van diverse woningen op peil gebracht wordt.
2. Op het gebied van werken a. Gezamenlijke ambitie; Het rijk heeft de ambitie om 200.000 extra mensen aan het werk te krijgen. De ambitie van Amersfoort is het aantal bijstandsontvangers in de wijk Kruiskamp terug te dringen van 6,9% (219 personen) in 2007 naar 4,2% (afname 85 personen naar 134) in 2018. In 2012 streven 1
Deze afspraken zijn gebaseerd op de wijkactieplannen die de stad met de lokale partijen heeft afgesloten.
4
CONCEPT we naar 6,5% (afname 12 personen naar 207). Daarnaast is het streven om het aantal aanvragen voor de regeling sociale (maatschappelijke) participatie (SOPA) te laten stijgen tot 60% in 2012 ten opzichte van 2006 in Kruiskamp. b. Inzet stad; • werkgelegenheid in de wijk terugbrengen; creëren van 15 additionele banen • cliënten van het UWV hetzelfde aanbod te doen als cliënten van de gemeente; hiervoor intensivering samenwerking UWV. • Startende ondernemers meer kansen bieden; o.a. door microkredieten; in totaal gaan voor 2012 15 startende ondernemers uit Kruiskamp met behulp van de BBZ regeling (Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen) een eigen bedrijf beginnen. • Daarnaast is het voor mensen die niet meer aan het werk kunnen belangrijk om wel te participeren in de samenleving. Daarom wordt gestreefd om het aantal aanvragen voor de regeling sociale (maatschappelijke) participatie (SOPA) te laten stijgen tot 60% in Kruiskamp (Veel mensen komen in aanmerking voor de regeling maar gebruiken deze niet. Het streven is dan ook om 60% van de mensen die voor de regeling in aanmerking komt, deze te laten benutten)De gemeente neemt deel aan een lokale pilot i.s.m. Fortis. Mensen die niet in aanmerking komen voor BBZ , maar wel starterskrediet nodig hebben komen in aanmerking voor een microkrediet. • Amersfoort heeft met name behoefte aan praktijkplekken voor duale inburgering en reintegratietrajecten en is deze actief aan het werven. Met Amant is al een lokale overeenkomst gesloten in het kader van de WMO. c. Inzet rijk • Het rijk hecht aan actieve deelname van CWI en UWV aan de wijkaanpak. Met CWI is de inzet van fte’s afgesproken binnen de veertig wijken. • EZ zal via het Programma Microfinanciering, dat zich richt op ondersteuning van kleine (startende) ondernemers, diensten aanbieden aan lokale initiatieven, die maatwerk bieden aan (startende) ondernemers. Tevens zal EZ een coachingsnetwerk opzetten en een landelijke garantieregeling introduceren. Steden kunnen in 2008 deelnemen aan projecten (pilots) in dit programma. 3. Op gebied van leren en opgroeien a. Gezamenlijke ambitie; Creëren van een sluitende aanpak van voorzieningen van 0-4 jarigen vanaf de signalering van een risico op een taalachterstand op het consultatiebureau naar een daadwerkelijke inschrijving op een voorschoolse voorziening om te voorkomen dat er kinderen buiten de boot vallen. (Hierbij zijn de hoofddoelstellingen het bieden van opvoedondersteuning en het verminderen van taalachterstand. • Voor het VVE heeft Amersfoort een gemeentebrede doelstelling van een bereik van 58% geformuleerd. De 0-4 jarigen maken natuurlijk nadrukkelijk onderdeel uit van de Brede School, waar ook een intensieve samenwerking met de JGZ en kinderopvang een plek heeft. • Het kabinet heeft in het beleidsprogramma de ambitie opgenomen het aantal voortijdig schoolverlaters voor 2012 te halveren tot 35.000 nieuwe voortijdig schoolverlaters per jaar. Amersfoort heeft de ambitie om voortijdig schoolverlaten van 24 % terug te brengen naar 19% in 2010, dit betreft zowel oude als nieuwe schoolverlaters. • Realiseren Brede School in 2009
5
CONCEPT • •
a. •
•
•
•
• •
De samenstelling van de basisschool is een afspiegeling van de samenstelling van de wijk; Alle ouders, jeugdigen en kinderen moeten alle mogelijke vragen over opvoeden en opgroeien en voor hulp terechtkunnen bij een laagdrempelig en herkenbaar Centrum voor Jeugd en gezin. Inzet stad Het realiseren van de Brede school in 2008. Hierin worden de volgende functies ondergebracht: basisschool, kinderopvang, peuterspeelzaal, buitenkast, consultatiebureau en welzijnswerk voor kinderen. Gemeente Amersfoort heeft budget vrijgemaakt voor activiteiten en beheer van de ABC-scholen. Amersfoort investeert in een sluitende aanpak van voorzieningen van 0-4 jarigen. Zo is er een wijksgewijze inzet van gezinsgerichte activiteiten en centrumgerichte activiteiten. Bijvoorbeeld Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) in peuterspeelzalen en basisschool, individuele opvoedingsondersteuning aan ouders, opvoedcursussen en projecten als Op Stap en Stap In. Mbt de samenstelling van de basisschool worden initiatieven van ouders actief ondersteund. De gemeente stimuleert ontmoeting en uitwisseling tussen groepen door scholen te ondersteunen als ze bv. wereldschool willen zijn. Interculturele ontmoeting staat dan centraal. Voorlichting aan ouders ondersteunen en stimuleren we door middel van de stichting Kleurrijke scholen ouderinitiatieven in Amersfoort. Omdat we in het basisonderwijs streven naar een schoolbevolking die een afspiegeling is van de wijkbevolking, wordt aansluiting gezocht bij de ontwikkeling van de Brede School. Pilot schooluitval; 100% van de risicojongeren wordt via huisbezoeken bezocht. Iedereen die wil, wordt in een traject geplaatst of gaat weer naar school. De pilot is er op gericht om de jongeren te helpen hun positie te verbeteren. Uitval te voorkomen door de risicojongere tijdig hulp te bieden. Realiseren studiecentrum Vervolgens is Amersfoort al een centrum voor jeugd en gezin gestart, dat zij Jong Centraal noemt. Hierin werken zorg en onderwijs nadrukkelijk samen. Bekeken wordt hoe hier decentraal invulling aan wordt gegeven.
c. Inzet rijk Vanuit de impuls 'brede school, cultuur en sport' zullen door VWS en OC&W middelen ter beschikking worden gesteld voor combinatiefuncties. Dit betreft functies voor professionals die bij één werkgever in dienst zijn, maar werkzaam zijn in, of ten behoeve van meerdere sectoren. Met de gemeente worden apart afspraken gemaakt over het aantal combinatiefuncties. Het rijk zal de kosten voor conciërges voor 50% bekostigen, mits andere partijen de overige 50% bekostigen.
4. Op het gebied van integratie b. Gezamenlijke ambitie "Het bevorderen van de integratie in de wijk Kruiskamp, mede door het aanbieden van inburgeringtrajecten aan een ieder die dat nodig heeft. Dit vanuit de gedachte dat een betere taalvaardigheid en adequate kennis van de Nederlandse samenleving zal leiden tot betere
6
CONCEPT integratie van de zogenaamde nieuw- en oudkomers." Maar ook in het besef dat integratie een meerzijdig proces is. In 2011 wordt 80% van de inburgeringstrajecten duaal uitgevoerd, onder andere gecombineerd met reïntegratietrajecten. Daarnaast zal in 2012 `teveel allochtonen/integratie`niet langer in de top 5 van `meest genoemde buurtproblemen` in Kruiskamp staan. b. Inzet stad • Wij zullen 700 potentieel inburgeraars benaderen en waar mogelijk een aanbod doen. Voor 2012: 400 potentieel inburgeraars • 80% van de aangeboden inburgeringstrajecten zullen duaal zijn • Er is een aanbod inburgeren met behulp van moedertaal beschikbaar. Door gebruik te maken van de taal waarmee mensen zijn opgegroeid is het makkelijker om mensen thuis te laten raken in grammatica, spel- en andere regels van de taal die zij moeten leren. • Inzet inburgeringtrajecten in combinatie met brede systeem- aanpak waaronder multiproblem aanpak (pilot). • De methodiekontwikkeling hiervoor door de HU (Hogeschool Utrecht) zal in 2008 plaatsvinden en duurt ongeveer een jaar. • De gemeente stemt in met deelname en medewerking aan een pilot participatiefonds. Dit betreft het afstemmen van de inzet van (financiële) middelen voor inburgering, reintegratie en educatie. De gemeente zorgt voor een (door het rijk gefinancierde) projectleider die verantwoordelijk is voor het voorbereidingstraject. Gedurende het voorbereidingstraject levert de gemeente verschillende producten en instrumenten, die tezamen met de opgedane kennis beschikbaar wordt gesteld voor verspreiding naar andere gemeenten. • In 2012 zullen 30 allochtone buddy’s geworven en opgeleidt worden. Hiernaast zullen 30 autochtone wijkbewoners, die gekoppeld worden aan de buddy, geworven worden. • Door het actief stimuleren/faciliteren van ontmoetingen tussen bewoners in Kruiskamp zal de integratie tussen mensen/groepen worden bevorderd. In 2012 zijn 12 matchbeurzen georganiseerd, is de `doe-mee-huiskamer`gerealiseerd, zijn 750 personen in de kwetsbare buurten door AV-teams (‘aanspreken en vooruithelpen’, achter de voordeur teams) bezocht en uitgenodigd voor participatieactiviteiten in Kruiskamp. Het extra opbouwwerk wordt ingezet om met de zelforganisaties de doelgroepen (m.n. Turken, Marokkanen en Antillianen/Arubanen) te activeren. c.
Inzet rijk • Het rijk stimuleert en ondersteunt de gemeente bij het maken van afspraken met werkgevers over het beschikbaar stellen van praktijkplaatsen. • Gemeenten kunnen een beroep doen op procesmanagement van het rijk bij de uitvoering van het Deltaplan inburgering. • SZW, OCW en WWI streven naar de totstandkoming van een Participatiefonds, waarin middelen voor volwasseneneducatie, inburgering en re-integratie worden gebundeld. Vooruitlopend hierop neemt de gemeente deel aan het project voorbereidingstrajecten participatiefonds. De voorbereidingstrajecten zijn er op gericht om gemeenten beleidsmatig en organisatorisch voor te bereiden op de komst van het participatiefonds, zodat zij, zodra dit fonds feitelijk tot stand is gebracht, van start kunnen met een gerichte inzet hiervan voor het bevorderen van duurzame participatie. SZW, OCW en WWI zorgen
7
CONCEPT voor begeleiding en ondersteuning bij de vormgeving van het proces. Daarbij is er een financiële tegemoetkoming van 225.000 euro beschikbaar van WWI, ondermeer voor de inzet van een projectleider en het betrekken van medewerkers uit de betrokken beleidsterreinen. 5. De aanpak achter de voordeur a. Gezamenlijke ambitie We kiezen voor de inzet van een AV-team (Amersfoort Vernieuwt, maar ook Aanspreken & Vooruithelpen). Dit team gaat gedurende enkele jaren aan de slag in de buurten. Zij belt huis aan huis aan en maakt problemen bespreekbaar. Ze motiveert mensen om hulp te zoeken (bijvoorbeeld opvoedingsondersteuning bij een ouder en kind centrum), jongeren om weer naar school te gaan en werklozen om hulp te zoeken bij het vinden van werk. Zij stimuleert mensen om te gaan sporten of actief te worden in de wijk. Het AV-team helpt bewoners vooruit. Maar dit is niet vrijblijvend. Tegelijkertijd met de huisbezoeken gaan we mensen aanspreken op hun verantwoordelijkheid en gedrag. b. Inzet stad • Inzet AV teams: problematiek achter de voordeur (AV teams, ‘aanspreken en vooruithelpen’): • 750 adressen in een vijftal buurten, ontvangen een aankondigingsbrief en worden meerdere keren bezocht. • Met min. 70% van de bewoners van deze adressen wordt een interview gehouden. Gezien de problematiek van de doelgroep zijn we tevreden als we 30% van de geïnterviewde groep kunnen motiveren en toeleiden naar hulp en/of sociaal kunnen activeren. Het gaat dan om nieuwe trajecten/activiteiten. Dit is heel breed en varieert van opvoedondersteuning, schuldhulpverlening tot deelname aan activiteiten van de SWA (stichting welzijn Amersfoort) c.
•
• • •
Inzet rijk De helpdesk Privacy ondersteunt de wijken en geeft (juridisch) advies indien instanties tegen problemen aanlopen op het gebied van privacy en gegevensuitwisseling met betrekking tot jeugdigen van 0 t/m 23 jaar op de terreinen politie en justitie, zorg en hulpverlening en onderwijs. Ook biedt de helpdesk ondersteuning waar het gaat om privacy en gegevensuitwisseling met betrekking tot huiselijk en eergerelateerd geweld en tot de aanpak van (meerderjarige) veelplegers. Het rijk zal begin 2008 een informatiebijeenkomst voor de wijken over informatieuitwisseling organiseren. Het rijk zal mede op basis van de uitkomsten van deze bijeenkomst in overleg met de wijken hun problematiek inpassen in het kaderconvenant Veiligheid dat ontwikkeld wordt in 2008. Het rijk zal in samenwerking met de gemeente Amersfoort bezien op welke wijze de hulpverlening aan jongeren tussen 18 en 23 jaar verbeterd kan worden. Mede op basis hiervan zullen in overleg met VNG en IPO conclusies worden getrokken voor een landelijke aanpak waarbij zal worden aangegeven of verbetering in uitvoering volstaat dan wel dat aanpassing van wet- en regelgeving nodig is.
6. Op het gebied van veiligheid & leefomgeving a. . Gezamenlijke ambitie
8
CONCEPT Het rijk heeft de ambitie geformuleerd om in 2010 25 % minder criminaliteit en (jeugd)overlast ten opzichte van 2002 te realiseren. In Kruiskamp willen we in 2018 25% minder criminaliteit en overlast t.o.v. 2007. In 2012 moet de criminaliteit en overlast reeds met 15% zijn afgenomen. Het percentage bewoners dat zich wel eens onveilig voelt in de wijk daalt van 42% in 2007 naar 25% in 2018. In 2012 streven we naar een tussentijdse verbetering van maximaal 35 mensen dat zich wel eens onveilig voelt t.o.v. 2007. De beoordeling van de leefomgeving moet in 2018 met 10% zijn verbeterd. Het rapportcijfer voor de buurt moet van 6,2 naar 6,8. Het cijfer voor de ervaren verloedering moet van 4,2 zijn verbeterd naar 3,8. Het aantal meldingen van jongerenoverlast in de wijk moet in 2018 25% zijn verminderd t.a.v. het aantal in 2007.In 2012 moet al een verbetering van 15% zichtbaar zijn. b. Inzet stad • 2 extra surveillanten en 2 extra toezichthouders (o.a.inzet parkeerovertredingen, alcoholen drugsoverlast en andere overtredingen openbare ruimte, taken milieupolitie) • bewoners bepalen mede inzet van de extra surveillanten/toezichthouders; e klankbordgroep veiligheid o.l.v. de projectleider Kruiskamp Veilig in de 2 helft van 2008 • In Kruiskamp start een BTT team (buurt toezicht team). Het team zal gaan aanspreken en handhaven op overlastgevend gedrag in de buitenruimte en in de gemeenschappelijk ruimtes van de corporaties (portieken, galerijen en trappenhuizen). • Groenstrook Evertsenstraat De groenstrook tussen de Evertsenstraat en de Van Galenstraat wordt druk gebruikt door jeugd van verschillende leeftijden. Er is een kunstgrasveld, er staan enkele speeltoestellen en er is een Buitenkast gevestigd. Er vinden georganiseerde sportactiviteiten plaats en door een jongerengroep wordt deze locatie gebruikt als hangplek. Aan de rand van het groengebied staat de basisschool De Vlindervallei. In 2008 wordt deze school verbouwd, waardoor het verblijfsgebied kleiner wordt. Aangezien de druk op het gebied door de verschillende gebruikers nu reeds groot is, vrezen wij dat tijdens en na de verbouw van de school een problematische situatie van overlast en verdringing door de verschillende gebruikersgroepen ontstaat. Daarnaast vormt een bouwterrein een interessante plek voor jongeren om vandalisme te plegen. Om de voorziene problemen voor te zijn, willen wij een aantal concrete maatregelen treffen, zoals bijvoorbeeld het realiseren van een alternatieve hangplek, extra handhaving politie en toezichthouders, extra inzet wijksport en jongerenwerk etc. • I.s.m. politie en OM sluitende ketenaanpak van harde kern overlastgevende jeugd; start nov. 2007 • I.s.m. de jeugd realisatie 1 jongerenvoorziening in 2008 • aanpak winkelstrip Neptunusplein start in 2008 • screening in/om portieken op kleinschalige verbeteringen en mogelijkheid tot afspreken leefregels • Defensieterrein benutten voor sport, cultuur en ontmoeting zodra dit beschikbaar is. c.
Inzet rijk • Inbreng van het defensieterrein zodra het beschikbaar is. Binnen een 1 jaar na het bekend worden van de overdracht naar de gemeente hebben het rijk en de gemeente (met haar partners) gezamenlijk een plan voor de transformatie van dit complex
9
CONCEPT
•
•
opgesteld. De ambitie is om in 2012 een begin te hebben gemaakt met de uitvoering van de herontwikkeling. In 2015 is de herontwikkeling gereed. De gemeente wil het terrein een bestemming geven die helpt bij de upgrading van de Kruiskamp en functioneel van belang is voor de bewoners van wijk. De nieuwe bestemming past bij het monumentale karakter van het complex. Het rijk stelt 500 extra wijkagenten beschikbaar. De verdeling van de extra wijkagenten over de regio’s gaat volgens het reguliere budgetverdeelsysteem in de vorm van een bijzondere bijdrage. De uitbreiding van wijkagenten zal, conform de landelijke prioriteiten van de politie, het eerst plaatsvinden in de wijken met de grootste problemen. Het is aan het regionaal college, op voordracht van de regionale driehoek, om te bepalen welke wijken dat in de regio zijn. Met de korpsen is afgesproken dat hierbij specifieke aandacht wordt besteed aan de 40 WWI-wijken. Het korps Utrecht krijgt in de periode 2007 – 2011 37 extra wijkagenten. Rijk en gemeenten voeren intensief overleg over de aanpak van de problemen van en door jongeren die in veel gemeenten spelen. Met het huidige instrumentarium om de overlast aan te pakken en de nieuwe bevoegdheid (onduidelijk voor wie en wat de bevoegdheden inhouden)en die naar verwachting in 2008 van kracht worden, kunnen veel problemen worden aangepakt. Het rijk ondersteunt gemeenten verder door de regierol van gemeenten in de lokale jeugdketen te versterken. De voorbereiding van de hiervoor benodigde wetgeving wordt zo spoedig mogelijk in gang gezet. Vooruitlopend op deze wetgeving gaan partijen al handelen in geest van de voorgenomen wetgeving en zullen daartoe bestuurlijke afspraken maken.
7. Bewonersparticipatie a. Gezamenlijke ambitie: voor het slagen van de bovenstaande ambitie in Kruiskamp is het cruciaal dat bewoners meedoen en zich mede verantwoordelijk voelen voor hun wijk. Op dit moment zegt bijna de helft van de bewoners uit Kruiskamp niet gehecht te zijn aan de wijk. De ambitie is om in 2018 voor de indicatoren `betrokkenheid bij het leefklimaat en``gehechtheid aan de wijk`op het niveau van het Amersfoortse gemiddelde te scoren (78% en 63%). In 2012 gaan we voor 72% en 56%. b. Inzet stad: Organiseren van participatie en inbreng van bewoners `op maat` door • Bij alle belangrijke projecten (herontwikkelingen, herinrichtingen etc.) overleg met de stakeholders te organiseren • Voortbordurend op de succesvolle `Krachtweek`jaarlijks op een actieve en creatieve manier in de wijk met bewoners en maatschappelijke partners de voortgang en prioritering van het lopende Wijkactieplan door te nemen. • Verder gaan met het beleid om verantwoordelijkheden en bewonersbudgetten voor leefbaarheid (ten dele) over te dragen aan de wijk (buurtbudget, inzet van extra surveillanten, inzet opbouwwerk) en/of de bestemming van budgetten (voor onderhoud, verkeersmaatregelen en sport en spelfaciliteiten) op basis van vragen uit de wijk te laten bepalen. • De ervaring van Amersfoort op het terrein van bewonersparticipatie actief beschikbaar stellen t.b.v. andere steden. c.
Inzet rijk
10
CONCEPT • •
het rijk stelt 20 miljoen voor burgerinitiatieven ter beschikking. Een deel van dat budget zal beschikbaar komen voor de 40 wijken. Experiment: Het rijk stelt zich als taak om in het kader van het bevorderen van bewonersparticipatie in de wijk de komende jaren experimenten te starten die hieraan zullen bijdragen. De nadere invulling van deze experimenten zal samen met de gemeenten die aangetoond hebben interesse te hebben in dit experiment vastgesteld worden.
8. Experimenten Inzet rijk Om op bepaalde terreinen doorbraken te forceren, wil het rijk experimenteerruimte creëren voor gemeenten om innovatieve en onorthodoxe aanpakken mogelijk te maken. Het rijk wil samen met de gemeenten die hun interesse kenbaar hebben gemaakt aan de slag op de volgende onderwerpen: 1. samenhang en integraliteit 2. bewoners 3. slagkracht in de wijk 4. slagkracht achter de voordeur 5. opheffen bureaucratische structuren In de eerste helft van 2008 zal het rijk in samenspraak met de gemeenten die zich voor een bepaald onderwerp hebben opgegeven invulling gaan geven aan deze experimenten.
Inzet stad • Amersfoort was met het GSB-project `Samen Buurten` al een voorloper in het land op het gebied van `interventies achter de voordeur`. Voor Kruiskamp staat voor de komende jaren de AV-aanpak (Amersfoort Vernieuwt of Aanspreken en Vooruithelpen) in 5 kwetsbare buurten met 750 adressen geprogrammeerd. Dit is een verbreding en een intensivering (meer onderwerpen, meer partners, langduriger inzet, vanuit de gedachte dat de combinatie hulpverlening met handhaving succesvol kan zijn) t.o.v. onze eerdere ervaringen in Kruiskamp Koppel. `Werkenderweg` zal deze vernieuwende aanpak zich moeten bewijzen en ontwikkelen. Graag willen we met andere steden en het rijk onze ervaringen bij deze inzet delen en door uitwisseling komen tot een model dat hier maar ook elders goed kan werken. Daar hebben we onze lokale partners voor nodig, maar zeker ook het rijk en de ervaringen uit andere steden. • Amersfoort heeft behoefte aan praktijkplekken voor duale inburgering en reintegratietrajecten; Het rijk zal op een nader te bepalen manier bij nader te bepalen (grote) werkgevers en hun vertegenwoordigers afspraken maken over de mate waarin zij op lokaal niveau plekken beschikbaar stellen. Amersfoort zal proberen dit op lokaal niveau te implementeren en zal ervaringen hierover uitwisselen met rijk om samen te komen tot uitvoering in de praktijk. • inzet inburgeringstrajecten in combinatie met brede systeemaanpak, waaronder multiproblem aanpak. De methodiekontwikkeling hiervoor door de HU (Hogeschool Utrecht) zal in 2008 plaatsvinden en duurt ongeveer een jaar. • 9. Kennis Ambitie rijk Een vraaggericht kennisaanbod vanuit verscheidene kenniscentra die het terrein van de wijkaanpak bestrijken, waardoor steden op adequate wijze worden ondersteund bij de uitvoering van hun wijkactieplannen, inclusief experimenten, en er een optimale kennisontwikkeling en uitwisseling plaatsvindt binnen en tussen de steden en waar nodig de wijken onderling.
11
CONCEPT Inzet rijk - WWI gaat werken aan een consortium van kenniscentra dat zijn/haar aanbod onderling afstemt en waar nodig aanpast en uitbreidt ten behoeve van de kennisbehoefte onder de 40 wijken/18 gemeenten. - WWI zorgt voor de totstandkoming van één digitaal loket ’40 wijkenaanpak’, waar gemeenten via een portal de diverse kenniscentra kunnen raadplagen en benaderen; waar een gemeenschappelijke agenda van symposia, workshops en opleidingen wordt aangeboden; waar good practices staan beschreven. - WWI zorgt voor een gezamenlijke helpdesk, waar gemeenten hun vragen m.b.t. de wijkenaanpak kunnen stellen en binnen korte tijd antwoord of toelichting krijgen. - WWI zorgt voor een vraaggericht aanbod van opgedane kennis en onderzoek m.b.t. thema’s die binnen de wijkactieplannen beschreven staan en waar aanvullende kennis en kennisdeling noodzakelijk zijn. Dit kan o.a. in de vorm van kleine bijeenkomsten, cursussen en excursies. 10. Landelijke alliantie Ambitie rijk en partners Veel partijen uit het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven willen een bijdrage leveren aan het aanpakken van de wijkproblematiek. Op landelijk niveau wordt met deze organisaties een landelijke alliantie worden gevormd die ondersteuning biedt aan de lokale coalities in de wijken. WWI faciliteert deze landelijke alliantie. Inzet rijk • Ondersteuning en faciliteren van de landelijke alliantie. Met de partners worden afspraken gemaakt over concrete inzet in de 40 wijken (kennis, investeringen of (pilot)activiteiten). Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de logistiek, infrastructuur en achterban van deze partijen. Het rijk is een makelaar tussen gemeente en de partners. • Twee keer per jaar wordt een landelijk evenement georganiseerd voor alle betrokken partijen. Doel is kennisuitwisseling en een podium bieden aan alle betrokkenen. • Samen met de brede alliantie sport wil WWI ondersteuning bieden aan lokale initiatieven gericht op het bevorderen van sport en bewegen. Daarmee willen we ook een verbinding leggen naar bedrijven die vanuit maatschappelijk verantwoord ondernemen initiatieven in de wijken ondersteunen of voornemens zijn dit te doen. WWI zal hiertoe goede voorbeelden uitdragen en stimuleren.
12
CONCEPT 11. Financiering Voor de verwezenlijking van de doelstellingen in de wijkactieplannen zijn staan drie geldstromen ter beschikking: 1. Een additionele inzet vanuit de corporatiesector Het rijk heeft met Aedes vereniging van woningcorporaties afspraken gemaakt over een additionele bijdrage van de woningcorporaties in de 40 wijken. De indicatieve verdeling van deze additionele bijdrage over de 40 wijken en de verdelingsmethodiek is beschreven bij brief van 3 oktober 2007 (WWI/W2007092376). 2. Delen van extra rijksmiddelen t.b.v. gemeenten en lokale/regionale organisaties. Het gaat hier om intensiveringen in de rijksbegroting, die een relatie hebben met de wijkenaanpak. Deze extra middelen komen ter beschikking aan alle gemeenten in Nederland alsmede aan lokale organisaties (bijv. scholen) en regionale organisaties (bijv. politiekorpsen, bureaus jeugdzorg). Uitgangspunt van de afspraken is dat gemeenten met de 40 wijken de door hen te ontvangen extra middelen (anders dan accres) prioriteren voor de wijken met de grootste knelpunten, i.c. de 40 wijken en dat gemeenten met de andere lokale organisaties overleg voeren over een dergelijke prioritering. Daar waar extra gelden lopen via indicatieprocessen, zoals bij de jeugdzorg, is automatisch te verwachten dat de extra middelen bovengemiddeld terecht zullen komen in wijken met veel jeugdzorgproblemen, i.c. dus ook de 40 aandachtswijken. In de brief van 15 november (WWI/W2007) is een overzicht gegeven van deze extra beschikbare middelen. 3. Gemeentemiddelen Verder is in het bestuursakkoord tussen rijk en VNG afgesproken dat bijzonder op het gebied van zorg, openbare orde en veiligheid, wijken, onderwijs, armoedebeleid en schuldhulpverlening en Jeugd en Gezien er voor gemeenten en rijk beleidsmatig en budgettair gezamenlijke opgaven liggen. Vanuit deze afspraak is te verwachten dat de 18 gemeenten, gezien de problematiek die in de 40 wijken op de bovengenoemde punten speelt, naast de extra rijksinzet zelf ook een extra inzet vanuit de eigen gemeentelijke middelen in die wijken zullen plegen. Door gemeenten, woningcorporaties en overige lokale en regionale organisaties zijn op basis van deze uitgangspunten afspraken gemaakt over de financiering en uitvoering van de wijkactieplannen. Dit heeft tot de volgende afspraken in de wijkactieplannen geleid: 1. De gezamenlijke woningcorporaties, werkzaam in de wijken in gemeente Amersfoort, dragen in 2008 en 2009 € 8 miljoen bij aan de wijkaanpak. 2. Voor de jaren 2008 t/m 2012 zullen indicatief de in de tabel ... aangegeven middelen vanuit het rijk voor de gemeente Amersfoort beschikbaar komen via het gemeentefonds en via brede doeluitkeringen voor de in de tabel aangegeven doelen. In de tabel is indicatief aangegeven welk deel van deze middelen door de gemeente ingezet zullen worden ten behoeve van de wijkactieplannen. tabel 3. Voor de jaren 2008 t/m 2009 zal de gemeente uit eigen middelen indicatief € 1,28 miljoen per jaar inzetten ten behoeve van de wijkactieplannen. Partijen zullen elkaar lopende het uitvoeringsproces informeren over de realisatie van deze inzet. Indien één van de partijen lopende het proces van mening mocht zijn dat een partner de onder de punten 1 t/m 3 aangeven inzet in onvoldoende mate levert, kan zij bij de minister voor Wonen, Wijken en Integratie een verzoek indienen voor mediation, arbitrage of als last resort om interventie via de bestuurlijke of toezicht lijn.
13
CONCEPT 11 Voortgang Om op de hoogte te blijven van de voortgang en onszelf scherp te houden op de urgentie daarvan organiseren we de volgende zaken: •
•
•
Controle en verantwoording: Uitgangspunt is dat de reguliere vormen van verantwoording en controle een stevige basis vormen en dat daar alleen iets aan toe wordt gevoegd als dat strikt noodzakelijk is. o Democratische controle: de gemeente doet jaarlijks verslag over de inzet aan haar Gemeenteraad, het rijk brengt jaarlijks verslag uit aan de Tweede Kamer. o Elkaar aanspreken: de stad en het rijk spreken elkaar op basis van bestaande documenten, waaronder de hier bovengenoemde, aan op de bereikte resultaten. Overleg: o Regelmatige ambtelijk overleg. Daartoe heeft elke stad een accountmanager bij WWI. o Jaarlijks bestuurlijk overleg over de voortgang. o Evaluatie: aan het einde van de eerste tweejaarsperiode zal een evaluatie worden gepresenteerd waarin verslag wordt gedaan van de eerste vierjaarsperiode van het 40 wijkenprogramma waarin wordt ingegaan op zowel de procesmatige elementen van de gekozen aanpak als van de bereikte concrete resultaten en de eerste contouren van de maatschappelijke effecten van het programma. Meten en kennisdelen: o Monitoring: Effectmeting. De (maatschappelijke) effecten van de verschillende maatregelen zullen via een jaarlijkse outcomemonitor worden gevolgd. Deze outcomemonitor brengt op beknopte wijze de ontwikkelingen in kaart op de terreinen wonen, werken, leren en opgroeien, integreren en veiligheid. Aan de hand van deze informatie kan worden vastgesteld hoe de situatie in de wijken zich ontwikkelt en kan worden vastgesteld of en in hoeverre de beoogde maatschappelijke effecten (zullen) worden gerealiseerd (doelbereik). Het onderzoek wordt in opdracht van VROM/WWI uitgevoerd door het CBS. o Meten van acties en maatregelen. De gemeente geeft in dit charter aan welke inspanningen zij samen met andere partijen zullen plegen om de gewenste maatschappelijke effecten te realiseren. Deze partijen maken onderling afspraken over de wijze waarop de voortgang van deze inspanningen jaarlijks wordt gevolgd en geregistreerd en op welke wijze deze partijen naar elkaar verantwoording afleggen over de al dan niet gerealiseerde prestaties. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de informatie die de gemeenten in het kader van de reguliere verantwoordings- en begrotingscyclus verzamelen. De gemeente presenteert daarnaast ook informatie over de mate waarin en de wijze waarop wijkbewoners bij het wijkenbeleid zijn betrokken. Een afschrift van bovengenoemde informatie wordt de minisister van WWI aangeboden. o Kennisdelen: Over en weer worden best practises en kennis uitgewisseld ten behoeve van optimale voortgang in de wijken.
14
PEILING Van Aan Portefeuillehouder
: Burgemeester en Wethouders : gemeenteraad : Wethouder J. Hekman
Reg.nr. Datum
: 2636791 : 5 februari 2008
TITEL Stand van zaken onderhandelingen Kruiskamp Vernieuwt/Kruiskamp Krachtwijk
PEILPUNTEN De raad wordt gevraagd haar mening te geven over: 1. Het tweejarenplan 2008/2009 als voorlopig resultaat van de onderhandelingen met de corporaties. 2. Het voornemen van het college om het ministerie van WWI en Aedes te vragen om meer duidelijkheid m.b.t. het financiële meerjarenkader, m.n. van de sociale activiteiten. 3. De ondertekening van het charter door het college.
AANLEIDING In het kader van de 40-wijken aanpak heeft Minister Vogelaar aan Amersfoort gevraagd om voor de wijk Kruiskamp met een Wijkactieplan (WAP) te komen om de complexe problemen tegen te gaan en de kansen te benutten. Tijdens de `Krachtweek`, begin juli, hebben veel bewoners hun oordeel over de toekomst van de wijk gegeven. Samen met de professionele partners, waaronder de corporaties, is daarop het Wijkactieplan gemaakt. Tijdens een tweetal zgn.`Spiegelbijeenkomsten` bleek er bij de bewoners en professionals in de wijk draagvlak voor de gekozen aanpak. Het college heeft in september 2007 ingestemd met de inhoud van het voorlopige Wijkactieplan en dit document als voorstel vanuit Amersfoort ingediend bij Minister Vogelaar. Enkele dagen later hebben de woningbouwcorporaties hun handtekening onder het plan gezet, met het voorbehoud t.a.v. de financiële bijdrage. Ze geven daarmee te kennen dat ze het plan goed vinden en willen samenwerken om de ambities waar te maken. Helaas ontstond daarna onduidelijkheid vanuit het ministerie van WWI en Aedes, de landelijke koepel van corporaties. Dit heeft de besprekingen tussen corporaties en gemeente over de financiële afspraken rond het WAP ernstig bemoeilijkt (overigens niet alleen in Amersfoort). Omdat beide partijen van mening zijn dat we snel een start moeten maken met de uitvoering van het WAP, zijn we tot een tweejarig uitvoeringsplan gekomen. Het komende jaar verwachten we meer duidelijkheid van WWI en Aedes waarna we afspraken kunnen maken over de latere jaren.
BEOOGD EFFECT Afgelopen maanden hebben er tal van gesprekken plaatsgevonden tussen de gemeente en de corporaties. De door WWI en Aedes “toegezegde” 2.5 miljoen per jaar zijn onze corporaties bereid te investeren, maar daarbij beperken ze zich tot het brede terrein van het wonen en gaat het voor een deel om initiatieven die niet in het WAP staan. Het gaat daarbij om fysieke investeringen maar bijvoorbeeld ook om het financieren van de AV-teams, de Magneetplek voor jongeren en investeringen in leefbaarheid. Dit zijn additionele investeringen bovenop de reeds gerealiseerde, in aanbouw zijnde en toekomstige projecten van de corporaties in Kruiskamp. Het WAP is sterk sociaal gekleurd waardoor er ondanks de toezeggingen van de corporaties nog een fors financieel tekort voor het WAP blijft staan. De gemeente is bereid een deel van deze kosten voor haar rekening te nemen, maar dit is onvoldoende om het totale WAP te dekken. De onderhandelingen tussen het ministerie van WWI en Aedes zijn nog niet afgerond. Wij verwachten dat dit t.z.t. meer duidelijkheid zal geven over de verdeling van kosten over beide partijen. We vinden het echter onverantwoord om te wachten op deze duidelijkheid (die nog zeker een half jaar op zich zal laten Inlichtingen bij:
E. Brink, SOB/RO, (033) 469 42 72
Gemeente Amersfoort Peiling 2636791 pagina 2
wachten) omdat er met de krachtweek en alle publiciteit verwachtingen zijn gewekt in de wijk. Om die reden hebben gemeente en corporaties ervoor gekozen om op korte termijn te starten met een aangepast uitvoeringsplan voor twee jaar en voor de latere jaren om duidelijkheid van WWI en Aedes te vragen.
ARGUMENTEN 1.1
De minister heeft gevraagd om een wijkactieplan met bijbehorende financiële afspraken met de corporaties Wij hebben een wijkactieplan gemaakt. Nu ligt het voorstel voor een 2-jarig uitvoeringsplan voor.
1.2
Dit is het maximaal haalbare resultaat. Op lokaal niveau hebben wij met de corporaties onderhandeld over de financiële dekking van het Wijkactieplan Kruiskamp Vernieuwt. Naast een forse bijdrage van de corporaties hadden we gerekend op een bijdrage van het ministerie.
1.3
De wijk Kruiskamp is aangewezen als een van de 40 wijken in Nederland waar complexe problemen spelen. We hebben met de corporaties verregaande afspraken rondom de financiering van het wijkactieplan gemaakt. We kunnen nu met deze problematiek aan de slag.
1.4
Het is niet mogelijk om tot afspraken voor 4 jaar te komen. Aangezien de investeringen van de corporaties beperkt blijven tot het brede terrein van het wonen is een aantal activiteiten uit het WAP ongedekt. De corporaties investeren 2,5 miljoen en meer door extra fysieke investeringen. De gemeente dekt nagenoeg geheel de resterende kosten voor 2 jaar.
1.5
Verwachtingen die bij de inwoners van Kruiskamp zijn gewekt moeten waargemaakt. worden. In de zomer 2007 zijn wij de wijk Kruiskamp ingegaan met onze “krachtweek”. Professionals en bewoners hebben toen hun bijdrage aan de tot standkoming van het wijkactieplan geleverd. De tijd is gekomen dat we ook daadwerkelijk aan de slag moeten gaan!
2.1
Het akkoord dat minister Vogelaar met Aedes heeft gesloten geeft geen duidelijkheid. De corporaties zijn bereid 2,5 miljoen per jaar te investeren in de wijk Kruiskamp. De corporaties willen investeren in het brede terrein van het wonen en willen naast een aantal investeringen op het snijvlak sociaal/fysiek ook extra fysieke investeringen doen. Het ontstane tekort in het wijkactieplan op het vlak va sociale maatregelen blijft hiermee bestaan. De financiële afspraken die minister Vogelaar met Aedes heeft gemaakt verschaffen hierin geen duidelijkheid. Daarom stellen wij voor het ministerie om meer helderheid vragen.
3.1
De charter is een overeenkomst tussen rijk en gemeente. In de charter verbinden we (gemeente en rijk) ons om de afgesproken gezamenlijke maatschappelijke ambities te bereiken. Deze ambities zijn robuust en zullen daarom slechts in uitzonderlijke situaties worden aangepast. We spreken elkaar aan op het inzetten van een effectief instrumentarium en blijven daarover met elkaar in gesprek. Als een instrument niet effectief blijkt, zoeken we naar andere, meer effectieve middelen. De middelen zijn dus minder onwrikbaar dan de ambities. Wel worden er vanuit gemeentezijde twee voorbehouden gemaakt bij de ondertekening van de charter: - financien voor de periode na 2009 - eventuele bijstelling van de charter na 2 jaar
KANTTEKENINGEN 1.1
Er wordt een gemeentelijke bijdrage gevraagd terwijl dit aanvankelijk niet beoogd was Het hele proces is begonnen met de aanwijzing van de wijk Kruiskamp als “Prachtwijk”. Op dat moment leefden wij in de veronderstelling dat de benodigde financiële middelen om dit plan te bekostigen via het Rijk zouden komen. Gaandeweg het proces werd duidelijk dat slechts een beperkt deel van de middelen door het rijk beschikbaar werd gesteld en dat voor het overige deel de lokale corporaties aan zet waren. Met het afsprakenkader dat wij in oktober van het rijk hebben
Gemeente Amersfoort Peiling 2636791 pagina 3
ontvangen werd duidelijk dat ook een aantal zaken tot gemeentelijke verantwoordelijkheid werden gerekend. Daarom bestaat het onderhandelingsresultaat uit een bijdrage van gemeente en corporatie.
FINANCIËN De dekking van het gemeentelijk deel, zoals in de bijlage verwoord, is voorzien voor een periode van 2 jaar. Voor de overige jaren zullen wij samen met de corporatie zoeken naar extra middelen. Eventueel zal in de kadernota van 2010 en 2011 een claim voor kruiskamp volgen. Ook hopen wij dat vanuit het rijk extra middelen tbv de wijkaanpak ter beschikking komen.
VERVOLG Wanneer ingestemd wordt met de financiële afspraken kunnen wij overgaan tot indiening van het plan bij het rijk, ondertekening van het charter en de uitvoering van het plan.
BETROKKEN PARTIJEN Woningbouwcorporaties Alliantie Eemvallei en Portaal Eemland Burgemeester en wethouders van Amersfoort,
de secretaris,
de burgemeester,
H. Huitink
A. van Vliet-Kuiper
Bijlagen
- nota Stand van zaken onderhandelingen Kruiskamp Vernieuwt/ Kruiskamp Prachtwijk
Verslag De Ronde op 26 februari 2008: Stand van zaken onderhandelingen Kruiskamp Vernieuwt/Kruiskamp Krachtwijk Voorzitter: Cooymans Secretaris: De Korte Aanwezig: Barendregt, Groeneveld, Smit, Tanamal, Tigelaar, Van Wijngaarden ja Pers: Publiek: 15 Conceptverslag: MKW secretariaatsservices Wethouders: Hekman Ambtenaar/Gast: Brink 2692105 Reg. nr.: Tel. nr.: (033) 4694379 E-mail:
[email protected] Punt
Inhoud
Actie
Doel: Van de raad wordt gevraagd zijn mening te geven over: 1. het tweejarenplan 2008/2009 als voorlopig resultaat van de onderhandelingen met de corporaties; 2. het voornemen van het college het ministerie van WWI en Aedes te vragen om meer duidelijkheid m.b.t. het financiele meerjarenkader, m.n. van de sociale activiteiten; 3. de ondertekening van het charter door het college. Voorzitter: - Deze bijeenkomst betreft een voortzetting van 19 februari j.l. - Eerst een ronde met betrekking tot de peilpunten 1 en 2, vervolgens een ronde met betrekking tot peilpunt 3. - Ten aanzien van peilpunt 3: het college heeft besloten het charter vooralsnog niet te tekenen. Deze bijeenkomst is ook bedoeld om te inventariseren op welke punten het charter aangepast zou moeten worden, wil de raad zich kunnen vinden in ondertekening. Wethouder Hekman: - De vragen vanuit de eerste ronde zijn zoveel mogelijk schriftelijk beantwoord tegen de achtergrond dat het AV-team Kruiskamp in de startblokken staat, evenals de uitvoering van andere plannen, en het van belang is indien per 1 maart a.s. gestart kan worden. - De kern van de vragen vormt het financiële perspectief over twee jaar. Het college heeft ervoor gekozen om toch aan de slag te gaan, hoewel dit perspectief nog niet duidelijk is. - De provincie is bereid een financiële bijdrage te leveren aan de plannen: dit biedt een goede doorstart naar de tweede periode van twee jaar. - Wat betreft de bezwaren van de fracties tegen het charter: ondertekening betekent wel een stuk commitment met het rijk om ook op andere terreinen richting gemeenten extra in te zetten, bijvoorbeeld extra inzet politie, CWI, UWV, etc. Ondertekening blijft ook wenselijk om niet de verhoudingen tussen de overheden onnodig onder druk te zetten. - Het college van B&W heeft echter besloten het charter vooralsnog niet te tekenen. Donderdag 28 februari a.s. is er een overleg tussen minister Vogelaar en de wethouders die krachtwijken in hun portefeuille hebben. Daarin zal hij melden dat de gemeente nog niet toe is aan ondertekening, in
1
-
verband met een aantal onduidelijkheden rond de financiële en de inhoudelijke kaders van het charter. Hij verzoekt de raad hem aan te geven welke onduidelijkheden worden ervaren, zodat hij deze in kan brengen in het overleg en ook schriftelijk kan verwoorden richting de minister. In een later stadium zal het bijgestelde charter weer voor een peiling aan de raad voorgelegd worden. De ondertekening is een bevoegdheid van het college, hierover behoeft de raad niet te besluiten. Het is wel van belang dat het college draagvlak voor ondertekening bij de raad heeft.
Peilpunt 1 en 2 Jouw Amersfoort (Barendregt): - Niet akkoord met peilpunt 1, ondanks toezegging provincie. Het is onwenselijk om zodra de inkt van de ondertekening van het charter droog is, weer in onderhandeling te moeten voor de volgende twee jaar. - Kruiskamp verdient het om zo snel mogelijk aan de slag te kunnen, echter wel met een goed doortimmerd (zowel financieel als inhoudelijk) plan. De financieringshorizon van twee jaar is te mager. - Wel dient doorgegaan te worden met de gesprekken met de corporaties en met de activiteiten die tot het staande beleid behoren. - Is het niet eens met peilpunt 1, wel met peilpunt 2. Wethouder Hekman: - Het onderhandelingsresultaat is voor de corporaties het eindbod. Ook het college stelt zich op het standpunt dat dit de maximale financiering vanuit de gemeente is. De toezegging van de provincie biedt een redelijk uitzicht op 2010 en 2011. BPA (Smit): - Er bestaat een samenhang tussen peilpunt 1 en 2. Zolang het traject met Aedes niet is afgerond kunnen de corporaties zich niet vastleggen naar de gemeenten toe. Hij heeft daar begrip voor. - Het verslag van 19 februari 2008 is erg beknopt, op zich prima, echter, bij het tweede gedachtestreepje van zijn opmerkingen doelde hij niet zozeer op de reguliere taken van de woningbouwcorporaties, maar op de extra activiteiten. - Is het eens met peilpunt 1 en 2. CU (Tigelaar): - Is het eens met peilpunt 1 en 2. PvdA (Tanamal): - Is niet tevreden met de beantwoording van de vragen door de wethouder. - Met name het antwoord op de vraag naar de mogelijkheden om een xpercentage mensen uit de pilot schuldhulpverlening mee te nemen in de ambities rondom de SOPA-regeling blijft vaag. Dit geldt evenzeer voor het antwoord op de vraag extra aandacht voor vrouwen bij het verstrekken van microkredieten. - Is het eens met peilpunt 1 en 2. Wethouder Hekman: - Zegt toe dat de pilot schuldhulpverlening nadrukkelijk ingezet wordt in de SOPA-regeling. - Wat betreft de microkredieten: de gemeente zal zich eerst gaan verdiepen in de regeling: wat betekent het precies en hoe dient deze uitgevoerd te
2
-
worden. In het kader van het jaarplan zal concreet gemaakt worden hoe de aandacht voor vrouwen geconcretiseerd wordt. Daarbij kan gedacht worden aan de groep niet-uitkeringsgerechtigden, die voor een zeer groot deel uit vrouwen bestaat.
VVD (Van Wijngaarden): - Hoe zijn de verbetermogelijkheden die door het NICIS zijn aangedragen verwerkt in de actieplannen van de gemeente en in het charter? - Pleit voor opname van de wijkeconomie in de plannen, zeker omdat er €130.000,-- is gereserveerd voor een projectleider en activiteiten. - Hoe wordt omgegaan met het monitoren van de resultaten na twee jaar? - Het gaat om een investering van € 1,3 miljoen. Hoe is bekend dat na twee jaar is bereikt wat de gemeente wil bereiken, en: wat wil de gemeente bereiken? - Wil niet de voortgang belemmeren, maar benadrukt wel het belang om overeenstemming te hebben over wat de gemeente wil bereiken. - Is het eens met peilpunt 1 en 2. SP (Groeneveld): - Benadrukt ook het belang om vast te stellen wat de gemeente wil bereiken. Plannen zijn onvoldoende SMART geformuleerd. - Zet het AV-team in de ijskast, want de doelstellingen ervan zijn zeer vaag. - Hoe verhoudt het AV-team zich met de voornemens uit het charter met betrekking tot inzet leerplichtambtenaren, medewerkers corporaties, etc. in de wijk? Het wordt druk in de wijk! - Zet vraagtekens bij het kostenplaatje van de stadswachten. - Nog niet eens met peilpunt 1, wel met peilpunt 2. Wethouder Hekman: - De vierjaarlijkse monitoring zal op dezelfde wijze plaatsvinden als bij de andere AV-wijken. Er zal een tussenpeiling na twee jaar plaatsvinden. Deze zal minder systematisch kunnen plaatsvinden als de vierjaarlijkse monitor, in verband met het dan nog niet beschikbaar zijn van gegevens. Op basis van de regulier beschikbare gegevens zal over twee jaar wel een eerste stand van zaken van de activiteiten gegeven kunnen worden wat betreft bereik, maar nog niet wat betreft effect. Hiervoor is meer tijd nodig. - Samen met de raad wordt bekeken hoe deze het beste geïnformeerd kan worden over de activiteiten wijkeconomie. Gedacht kan worden aan een presentatie van de projectleider. - NICIS heeft een globale notitie geschreven met daarin verbeterpunten, en heeft een handreiking naar de gemeenten gedaan voor ondersteuning. Het is de bedoeling dat deze verbeterpunten verwerkt worden. De notitie zal aan de raad worden gezonden. Peilpunt 3: Jouw Amersfoort (Barendregt): - Zij heeft het commentaar van de fractie op het charter rondgestuurd via de raadsmail: alle vragen en onduidelijkheden staan in die mail. - Charter is contract met wijk Kruiskamp. Helder dient te zijn waarop Kruiskamp mag rekenen. De inzet van het rijk dient concreter gemaakt te worden, evenals de inzet van de stad. - Het rijk legt de gemeente van alles op met betrekking tot het meten van de acties en maatregelen, ook het rijk zou hierover goed moeten verslagleggen
3
wat zijn inspanningen zijn! BPA (Smit): - Preambule charter is erg algemeen geformuleerd. Ten aanzien van de inzet van de stad: belangrijk om bij de microkredieten te kijken hoeveel faillissementen er zijn en hoe lang volgehouden wordt. - Wat betreft het onderdeel Onderwijs: ambities gaan aan de werkelijkheid voorbij: er zullen altijd ouders zijn die hun kinderen op scholen buiten de wijk willen laten gaan. - Wat betreft inzet rijk: ontbreekt precieze formulering wat rijk beschikbaar stelt voor Amersfoort. Voorts: hoe meet je de ambities? - Wat zijn de consequenties als wij niet tekenen? Gaat dan het beschikbare geld naar de overige wijken van Amersfoort? Zou prima zijn, want Kruiskamp is niet eerste keus gemeente. - Het initiatief van minister Vogelaar kost de gemeenten meer dan het oplevert. - Waarschuwt voor onevenwichtigheid in de concretiseringen: inzet rijk vaag, inzet stad concreet: Het rijk zou datgene wat het van de gemeenten verwacht ook zelf moeten nakomen. - Benadrukt wenselijkheid intensieve samenwerking college en raad en verkrijging van draagvlak voor charter in de raad: weliswaar is de ondertekening een bevoegdheid van het college, echter, wanneer de raad zich niet in het charter kan vinden heeft het college wel een probleem. - Adviseert niet te tekenen, als politiek gebaar naar de minister toe. - Wil dat alvorens het college tekent, er eerst een discussie in de raad komt. CU (Tigelaar): - Inzet rijk is te vaag geformuleerd, moet concreter worden: welke middelen stelt het rijk beschikbaar en wat is daarvan bestemd voor Amersfoort en de wijk Kruiskamp? PvdA (Tanamal): - De inzet van de stad moet aangescherpt worden (bijvoorbeeld met name inzet AV-teams) - Zij benadrukt de wens van de fractie dat het defensieterrein overgedragen wordt aan de gemeente, zodat dit terrein ontwikkeld kan worden voor sport, cultuur en groen t.b.v. Kruiskamp. Voor de PvdA is de overdracht van het defensieterrein een harde voorwaarde. - De inzet van het rijk dient concreter geformuleerd te worden. VVD (Van Wijngaarden): - Doelstellingen dienen aangescherpt te worden, niet alleen voor wat betreft de inzet van de stad, maar ook de inzet van het rijk. - Pas op voor onevenwichtigheid: scherpe concretisering van de doelstellingen door de stad, en vage formuleringen vanuit het rijk. - Inzet in gesprek zou moeten zijn dat inzet rijk zoveel mogelijk aangescherpt wordt, en dat de inzet van de stad voor wat betreft doelstellingen en financiering niet in het charter, maar in een apart monitoringsinstrument naar de raad wordt gebracht. - Wanneer wordt gesproken met de raad over de concretisering van de doelstellingen voor de wijk Kruiskamp? SP (Groeneveld): - Eens met de opmerkingen van Jouw Amersfoort (Barendregt) ten aanzien van het charter.
4
Wethouder Hekman: - Heeft nog geen kennis genomen van de opmerkingen van Jouw Amersfoort, zal de hoofdlijnen inbrengen in het overleg met de minister. - Ook zal de inzet tijdens het gesprek zijn dat er een toezegging vanuit het ministerie van Defensie dient te komen inzake de overdracht van het defensieterrein. - De inzet van het rijk is voor een aantal zaken wel duidelijk, zoals de afspraken met het ministerie van VWS over de inzet van sportconsulenten. - Het gesprek van a.s. donderdag zal gebruikt worden om concreter te krijgen wat daarnaast de inzet van het rijk gaat worden. - Het college zal naar de raad toe duidelijk aangeven wat het rijk financiert en wat de gemeente. Dit zal in de vorm van een bijlage bij het charter gaan. - Wanneer het college bij de raad terugkomt met een aangepast charter zal ook gesproken worden over het ambitieniveau en concretisering van de doelstellingen. In het kader van de meerjarenplannen zal hierover gesproken worden met de raad. Niet zeker is of deze concretisering al voor 2008 zal lukken. In het kader van het charter zullen echter de daarin opgenomen projecten en ambities wel zoveel mogelijk geconcretiseerd worden zodat zij kunnen worden gemonitord en zodat over twee jaar, in de tussenpeiling, beoordeeld kan worden in hoeverre de gemeente op koers ligt. Samenvattend: - De fracties van PvdA, VVD, CU, BPA zijn akkoord met peilpunt 1 en 2. GL en CDA hebben eerder aangegeven hiermee akkoord te zijn. - Fracties van JA en SP blijven overwegende bezwaren hebben tegen peilpunt 1. - Fracties hebben opmerkingen meegegeven aan wethouder inzake de charter. Dit betreft met name de concretisering van de inzet van het rijk. De wethouder neemt de opmerkingen mee in het gesprek met de minister op donderdag 28 februari a.s. - De financiële inzet van het rijk en van de stad zullen nader geconcretiseerd worden, evenals de resultaten die beoogd worden. - De raad krijgt de beschikking over de uitkomsten van het NICIS-rapport. - De pilot schuldhulpverlening wordt geheel ingezet op de SOPA-regeling - Er zal aandacht zijn voor vrouwen bij de toepassing van de regeling Microkredieten. - Er wordt een aangepast charter voorgelegd aan de raad ter peiling plus daarbij de monitor- en evaluatiepunten waarop de ambities voor de wijk Kruiskamp kunnen worden gevolgd. Vastgesteld in de vergadering van 25 maart 2008. De griffier,
De voorzitter,
5
26
Het Besluit Datum: Aanvang:
dinsdag 1 juli 2008 21:30
Besluiten met debat 1.
Amersfoort in 2030 (GA2030) Raadsvoorstel Vastgesteld raadsbesluit Achtergrondmateriaal: rapport Huibers/Alares + website www.ga2030.nl Toelichting : GA2030 levert een agenda op voor de komende jaren. De raad kan op basis hiervan zijn richting bepalen bij het nemen van beslissingen. Motie
2.
VVD: Motie Amersfoorts hemels bruisende binnenstad Woordvoerder: mr. M.P.M. Cooijma ns Einde
26
Besluiten met debat
26
1.
Amersfoort in 2030 (GA2030) Raadsvoorstel Vastgesteld raadsbesluit Achtergrondmateriaal: rapport Huibers/Alares + website www.ga2030.nl www.ga2030.nl 2802992 (pdf) rapport Huibers/Alares (pdf)
26
Toelichting : GA2030 levert een agenda op voor de komende jaren. De raad kan op basis hiervan zijn richting bepalen bij het nemen van beslissingen.
26
Motie
26
2.
VVD: Motie Amersfoorts hemels bruisende binnenstad Woordvoerder: mr. M.P.M. Cooijma ns Motie (pdf)
26
Einde
Gemeente Amersfoort
RAADSVOORSTEL Van Aan Portefeuillehouder
: Projectgroep GA2030 : Gemeenteraad : -
Reg.nr. Datum Agendapunt
: 2802992 : 25 juni 2008 : HB-1
TITEL Amersfoort in 2030
BESLISPUNTEN 1. Een uitspraak te doen over de volgende stellingen voor Amersfoort in 2030: a. Bouwen: de hoogte en de diepte in, niet de breedte b. Iedereen groen in de buurt, ook als daarvoor sloop nodig is c. Een stad zonder twintigers is voor niemand leuk d. Bedrijfsterreinen zijn passé; wonen èn werken in de wijk e. De stad zonder afval en uitstoot f. Wij wonen in Parkstad Eemland g. Geen last meer van de auto en de stad goed bereikbaar h. Inzet op veiligheid = inzet op sociaal i. Lekker bewegen en gezond eten: de gemeente zit er bovenop j. Geen werkloze te vinden 2. Deze raadsuitspraken te gebruiken als richting voor de eigen besluiten. De uitspraken geven een wenselijke richting aan, geen absoluut eindbeeld 3. Het college te verzoeken notie te nemen van deze raadsuitspraken en waar relevant bij plannen en voorstellen aan te geven hoe deze zich daartoe verhouden 4. Het besluit van 7 november 2006 om tot een langetermijnvisie te komen hiermee af te ronden
AANLEIDING In november 2006 heeft de gemeenteraad besloten een toekomstvisie te ontwikkelen. De raad had behoefte aan een gezamenlijk richtpunt voor de stad, een visie die kaderstellend en richtinggevend zou kunnen zijn bij grote beslissingen, mede in relatie tot de NV-Utrechtdiscussie en het aflopen van de visieperiode Stadsperspectief Amersfoort 2015. De raad hechtte aan een open proces, met standpunten, visies en wensen vanuit de stad en een betrokken prominente rol voor de raad zelf. De fractievoorzitters vormden de Stuurgroep en benoemden uit hun midden een Projectgroep bestaande uit Parmaksiz, Cooijmans en Van Wegen. Een externe, Jaap Huibers van bureau ‘Denker in actie!’, is aangesteld om dit project te leiden.
BEOOGD EFFECT GA2030 levert een agenda op voor de komende jaren. De raad kan op basis hiervan zijn richting bepalen bij het nemen van beslissingen. Ook een negatieve uitspraak geeft richting. Het proces is net zo belangrijk als de inhoud. Het feit dat de raad zich samen met experts en inwoners en organisaties in de stad heeft georiënteerd op ontwikkelingen en trends in de samenleving geeft een goede ondergrond voor zijn toekomstige beslissingen.
TOELICHTING OP BESLISPUNTEN De stellingen geven een wenselijke richting aan, geen absoluut eindbeeld Hieronder de stellingen, met daaronder in het oog springende punten (zowel ondersteunend als kritisch) uit het debat tijdens de slotparade op 24 juni: a. Bouwen: de hoogte en de diepte in, niet de breedte • Efficiënt ruimte-gebruik • Bebouwde ruimte optimaal benutten (hergebruiken, vervangen, cultureel erfgoed!) • Onbebouwde ruimte onbebouwd laten Inlichtingen bij:
B. van de Meerendonk, 033-4694379
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2802992 pagina 2
• • • • •
3D-kaart ontwikkelen, kansenkaart Ondergronds bouwen: enorme energievoordelen De hoogte in: ook openbare ruimte, groen, voorzieningen binnen de gebouwen Ontwikkel slimme gebouwen Horizonvervuiling
b. Iedereen groen in de buurt, ook als daarvoor sloop nodig is • Groen scheppen in plaats van verplaatsen • Liever inzetten op koesteren groen buiten de stad • Groen creëren ten koste van bebouwing is te duur • Groen stedelijk ommetje • Betreedbaar landschapsgroen • Openbaar groen voorrang boven privé groen c. Een stad zonder twintigers is voor niemand leuk • De concurrentie met steden als Amsterdam of Utrecht om studenten te trekken winnen we niet. • Je moet zorgen dat je een bruisende stad hebt. Jongeren zijn daarbij onmisbaar. • Belangrijk te blijven stimuleren dat hbo instellingen en universiteiten zich in Amersfoort vestigen. • Een keuze voor alleen gezinnen of alleen studenten moet je niet willen. Zorg voor balans • Amersfoort moet een plezierige stad zijn voor gezinnen om in te wonen. d. Bedrijfsterreinen zijn passé; wonen èn werken in de wijk • Alle ruimtes multifunctioneel • Fiber to the home • Geen distributiebedrijven meer in Amersfoort • Oppassen voor versnippering • Overlast geluid, verkeer, parkeren, milieu voor bewoners e. De stad zonder afval en uitstoot • Dit lukt alleen als iedereen meedoet: inwoners, bedrijven, organisaties, gemeente • De een gelooft in cradle-to-cradle en de ander vindt het een fata morgana • Streven is goed (zonder afval en uitstoot), maar is niet 100% haalbaar • Gemeente stuurt bij en faciliteert • Vervuilende fabrieken weren (in heel NL). • Geloof in technologie, innovatie gaat snel, veel ontwikkelingen f.
Wij wonen in Parkstad Eemland • Directe verkiezingen voor Parkstad • Aantal taken van de provincie kunnen naar de gemeente • Amersfoort moet zich niet teveel oriënteren op zichzelf. Geografische grens is bereikt. • Vorm is nu niet belangrijk, wel de schaal • Samenwerking met omliggende gemeenten zoeken
g. Geen last meer van de auto en de stad is goed bereikbaar • Behoefte aan mobiliteit blijft bestaan, auto, trein, fiets, wandelen, etc. • Amersfoort moet in 2030 beter bereikbaar zijn • Auto verdwijnt niet, maar wordt schoner en gaat op andere brandstoffen rijden • OV moet beter worden, Amersfoort op randstadrail en veel en vaak overstapmogelijkheden • Auto neemt te veel ruimte in (wegen, parkeren); ondergronds parkeren • Auto’s en autorijden zien er tegen die tijd wellicht heel anders uit • Niet allemaal op hetzelfde moment starten met werken en thuiswerken h. Inzet op veiligheid = inzet op sociaal • Handhaving is belangrijk, maar niet de enige oplossing • Toegankelijke wijkagent en burgernet kan contact tussen buurt en politie verbeteren
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2802992 pagina 3
• • •
Sociale verbanden in de buurt stimuleren (o.a door buurtbudgetten) De “Amersfoort Vernieuwt” aanpak is een begin van een veiliger Amersfoort Veiligheid kan nooit gegarandeerd worden. Geen incidentenbeleid.
i.
Lekker bewegen en gezond eten: de gemeente zit er bovenop • Bij bewegen en sport faciliteert de gemeente en organiseert de wijk • Sport is goed voor sociale cohesie; meer sporten op scholen; sportaanbod in elke wijk • Gemeente dwingt niet tot gezond eten, maar verleidt mensen hier wel toe door voorlichting en kennismaking met gezond eten • Stimuleren (on)georganiseerd bewegen • Dagelijkse woonomgeving in 2030 moet uitnodigen tot bewegen (zowel fysiek als sociaal), stimuleren ommetjes door heel Amersfoort.
j.
Geen werkloze te vinden • Een beloning voor wie nog een werkloze vindt! • Alle groepen gelijke kansen • Utopie? • Goede papieren moeten niet doorslaggevend zijn • Verplichting om te werken • Juist ook kansen voor laag opgeleiden • Armoedebeleid: van vangnet naar trampoline
ARGUMENTEN 1.1 De raadsuitspraken zijn opgesteld door en onder verantwoordelijkheid van de gemeenteraad De raad heeft zelf de verantwoordelijkheid genomen voor een nieuwe toekomstvisie. De raad heeft de raadsuitspraken gedestilleerd en geformuleerd. Er heeft een stuurgroep gefunctioneerd met uit zijn midden een projectgroep.
1.2 De raadsuitspraken zijn in gesprek met de stad tot stand gekomen De raad heeft burgers in dit traject via ongefilterde input, via bijeenkomsten, de projectlocatie en via de site betrokken. Er zijn negen themabijeenkomsten georganiseerd met inwoners en organisaties en met experts over hoe zij Amersfoort in 2030 zien. Deze zijn afgesloten met een bijeenkomst op 14 december. Op 29 januari is met een groot aantal betrokken mensen en organisaties gesproken. De uitkomsten uit het gesprek zijn gebruikt bij het formuleren van de raadsuitspraken. Op 24 juni is de slotparade gehouden.
1.3 De raadsuitspraken zijn gebaseerd op een analyse van de externe omgeving In de bijeenkomsten van dit najaar hebben experts hun licht laten schijnen op acht thema’s. Ook is gekeken naar regionale, landelijke en mondiale ontwikkelingen en hun invloed op de toekomst van Amersfoort. 2.1 en 3.1 Ambities geven richting De toekomst is niet te voorspellen, maar het is goed om de eigen ambities te formuleren. Zij zullen bij concrete beslissingen richting geven.
KANTTEKENINGEN 1.1 Heldere dilemma’s in plaats van richtingen Een gemeenteraad bestaat uit verschillende fracties/politieke stromingen. Dit heeft GA2030 tot een spannend proces gemaakt met als uitkomst eerder een richting en dilemma's dan een compleet, consistent en afgerond verhaal.
1.2 Niet elke fractie heeft meegedaan De SP-fractie heeft aangegeven een eigen toekomstvisie te hebben en besloten niet deel te nemen aan het proces rond GA2030.
Gemeente Amersfoort raadsvoorstel 2802992 pagina 4
2.1 en 3.1 Met een visie alleen is de raad er nog niet Met het vaststellen van de raadsuitspraken is een richting gekozen. Per beslissing zal de raad moeten bezien hoe deze uitspraken een rol kunnen spelen. Het college wordt verzocht waar van belang rekening te houden met de visie.
FINANCIËN Afhankelijk van het vervolg. Bij concrete besluiten zijn de financiële gevolgen aan de orde.
VERVOLG Na Het Besluit wordt een toegankelijke eindbrochure gemaakt waarin de raadsuitspraken centraal staan, aangevuld met beeldmateriaal en materiaal uit het eerdere proces, inclusief de slotparade. Het rapport van Huibers/Alares is achtergrondinformatie over het eerdere toekomstvisie-proces, net zoals het materiaal op www.ga2030.nl.
Projectgroep GA2030, De griffier,
De voorzitter,
M. van Omme
I. Parmaksiz
Bijlagen
- Raadsbesluit - Achtergrondmateriaal: rapport Huibers/Alares + website www.ga2030.nl - Besluit van november 2006
Gemeente Amersfoort
RAADSBESLUIT
Reg.nr.
2802992
De raad van de gemeente Amersfoort, besluit
1. een uitspraak te doen over de volgende stellingen voor Amersfoort in 2030: a. Bouwen: de hoogte en de diepte in, niet de breedte (meerderheid mee eens) b. Iedereen groen in de buurt, ook als daarvoor sloop nodig is (stemmen staken) c. Een stad zonder twintigers is voor niemand leuk (meerderheid mee eens) d. We geven prioriteit aan wonen én werken in de wijk boven de aanleg van nieuwe bedrijfsterreinen (meerderheid mee eens) e. De stad zonder afval en uitstoot (meerderheid mee eens) f. Wij wonen in Parkstad Eemland (meerderheid mee eens) g. Geen last meer van de auto: de stad is goed bereikbaar (meerderheid mee eens) h. Inzet op veiligheid = inzet op sociaal (meerderheid mee eens) i. Lekker bewegen en gezond eten: de gemeente zit er bovenop (meerderheid mee eens) j. Geen werkloze te vinden. Door betaalde of onbetaalde arbeid levert iedere volwassen Amersfoorter een bijdrage aan de samenleving. (meerderheid mee eens) k. Alle Amersfoorters wereldburgers (meerderheid niet mee eens) l. De kinderen van Amersfoort moeten actief kennis kunnen maken met alle onderdelen van de voedselketen. Daarom bevorderen we de komst en het behoud van (biologische) boerderijen op ons grondgebied en de mogelijkheden voor kinderen om daar kennis te maken met de oorsprong van ons voedsel (meerderheid niet mee eens) m. In 2030 is Amersfoort nationaal en internationaal toonaangevend als het gaat om innovatief en inclusief bouwen. Innovatief = divers, voor diverse doelgroepen geschikt, maar ook voor lange duur geschikt, van alle moderne gemakken voorzien. Inclusief = rood, groen en blauw worden alleen nog maar in samenhang ontwikkeld, duurzaam, prettig en gezond. (meerderheid mee eens) n. In 2030 is Amersfoort de veiligste 150.000+ gemeente in Nederland, dankzij het op grote schaal toepassen van geavanceerde technieken, bijvoorbeeld op het gebied van biometrische herkenning. (meerderheid niet mee eens) p. De bijdrage van Amersfoort aan het BNP is in de periode 2010 - 2030 het sterkst gestegen van alle 150.000+ gemeenten; echter, de groei is "groen". (meerderheid mee eens)
Gemeente Amersfoort
2. 3. 4.
5.
q. Om de enorme kostenstijging van gezondheids- en ouderenzorg te kunnen beteugelen, loopt Amersfoort in 2030 voorop in de digitalisering van informatisering en diagnosticeren (meerderheid niet mee eens) deze raadsuitspraken te gebruiken als richting voor de eigen besluiten; de uitspraken geven een wenselijke richting aan, geen absoluut eindbeeld; het college te verzoeken notie te nemen van deze raadsuitspraken en waar relevant bij plannen en voorstellen aan te geven hoe deze zich daartoe verhouden; moties en bestuursopdrachten: a. een voorstel voor te bereiden om te komen tot een Forumamersfoort - zodat GA2030 een continu en dynamisch proces blijft. (meerderheid niet mee eens) b. - een 3D kansenkaart te ontwikkelen voor de gehele gemeente Amersfoort - het proces om te komen tot een dergelijke kaart creatief en interactief te laten zijn - de kaart deze raadsperiode ter besluitvorming aan te bieden aan de raad - de kaart uitgaat van een horizon tot 2030 (meerderheid mee eens) c. inbreidingsvisie 2030: ontwikkel een inbreidingsvisie om van groeistad naar bloeistad te komen; multifunctioneel en mooi bouwen in de bestaande stad met meervoudig ruimtegebruik (stemmen staken) d. Parkstad Eemland: de mogelijkeden te onderzoeken om te komen tot Parkstad Eemland mogelijkheden voor economische, groene en bestuurlijke samenwerking met gemeenten in Gewest Eemland. (meerderheid mee eens) het besluit van 7 november 2006 om tot een langetermijnvisie te komen hiermee af te ronden.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 1 juli 2008. de griffier,
de voorzitter,
GA2030 dromen, durven, doen
Amersfoort in 2030 Amersfoort, juni 2008 Reg. nr. 2717212
1
Inhoudsopgave 1. 2.
Beeld van de stad, DNAmersfoort Inleiding 2.1 Doel en Proces 2.2 Leeswijzer 3. Trends en Ontwikkelingen 3.1 Demografische ontwikkelingen 3.2 Economische ontwikkelingen 3.3 Sociologische ontwikkelingen 3.4 Technologische ontwikkelingen 3.5 Ecologische ontwikkelingen 3.6 Politieke ontwikkelingen 4. Thema’s voor Amersfoort 4.1 Wonen 4.2 Ruimte 4.3 Dagbesteding 4.4 Eten en bewegen 4.5 Groen 4.6 Samenleven 4.7 Criminaliteit 5. Kaders voor Amersfoort Bijlage 1 Geraadpleegde bronnen Bijlage 2. Leeftijdsopbouw gemeente Amersfoort tot 2022 Colofon
3 4 4 7 8 8 9 9 10 12 13 14 14 15 16 18 19 20 21 23 24 25 26
2
1.
Beeld van de stad, DNAmersfoort
Amersfoort is een stad die zich kenmerkt door een aantal terugkerende waarden: knus, gezellig, kleinschalig, zelfs dorps. Opvallend voor een stad van 140.000 inwoners. Het stedelijke is onmiskenbaar aanwezig en wordt ook gewaardeerd, maar intimiteit is het leidende begrip. In deze paragrafen beschrijven we het vertrekpunt van de visie, het beeld van de stad, ofwel het DNA. Stad met twee gezichten Amersfoort groeide sterk in de afgelopen 25 jaar. Misschien zelfs wel zo hard dat de inwoners van de stad de jas nog niet helemaal passen. Omdat zij misschien willen behouden wat hoort of hoorde bij het bescheiden Amersfoort van een kwart eeuw terug. De ontwikkeling van Amersfoort toont gelijkenis met die van Utrecht. Die stad ontwikkelde zich ook en hoort nu definitief bij de grote steden in de Randstad. Twee decennia geleden was dat nog niet het geval. Utrecht was eigenlijk de begrenzing van de Randstad. Nu ìs Utrecht de Randstad. Dat vacuüm vult Amersfoort op. Amersfoort ligt nu aan de grens van de Randstad en markeert letterlijk de overgang van stad naar land. Dat bepaalt sterk hoe Amersfoorters zich positioneren. Als brug naar het Westen en als corridor naar het Oosten. Voor het één is een stedelijke inborst vereist, voor het ander past een bescheidener houding. De keuze die Amersfoort nu feitelijk nog heeft – groeien of consolideren – lijkt gemaakt. Inwoners willen aandacht voor de kwaliteit van de stad. Misschien wel omdat er in 25 jaar weinig tijd is geweest om je af te vragen hoe Amersfoort een grote stad moet zijn. Amersfoort wil niet meer groeien en is het bruggenhoofd tussen Oost- en West-Nederland. Amersfoort kiest voor behoud van kwalitatief groen. Dat betekent dan wel dat grote groei niet meer kan en intensieve landbouw maar heel beperkt. Maar het betekent ook dat het veel directer bij de stad betrekken of zelfs de stad inhalen van groen. Groen is een keuze en biedt kansen om de stad te verbeteren. Groen betekent ook een andere, verdere ontwikkeling van de bestaande stad. Er zal verdichting plaatsvinden met name in de binnenring. Geen grootschalige kantoorgebieden, maar een straatbeeld waarin wonen, werken, recreëren en winkelen goed samengaan. Dichtbebouwde, diverse gebieden met zowel publieke als private functies lokken de onverwachte ontmoeting uit, stimuleren innovatie en resulteren in toevallige ontdekkingen. Hier leggen we als raad van Amersfoort het concept neer van Amersfoort als open stad, een stad waarvan de identiteit bekend en de vertrouwdheid voelbaar is. Verbinding De stormachtige ontwikkeling van Amersfoort leidde tot een verwijdering van het centrum tot sommige wijken van de stad. Nu al wordt gezegd dat Vathorst eigenlijk niet bij Amersfoort hoort, simpelweg omdat het van de stad gescheiden ligt door de snelweg. Bouwprojecten, ruimtelijke ontwikkeling, alles wordt geleid door de gedachte van verbinding. Verbinding van de stad met de vallei, van het centrum met de wijk, de buurt met de straat en van inwoners met elkaar. Amersfoorters willen meer verantwoordelijkheid voor hun eigen omgeving. Zij zijn prima in staat om in de eigen buurt zaken op te pakken die zij willen veranderen of verbeteren. Natuurlijk kun je wachten tot de gemeente iemand langs stuurt of een plannetje bedenkt. Maar liever bedenken zij zelf met hun buren hoe hun straat eruit ziet. Voor dat initiatief hebben we een stad nodig waar mensen elkaar zullen ontmoeten: bij het boodschappen doen, sporten, gewoon op straat of online via buurtcommunities waar initiatieven gelanceerd worden en projecten samen worden opgepakt. Een stad waar jongeren graag willen blijven wonen en waar ouderen nog volop actief zijn. 3
2.
Inleiding
‘Verleden heb je, toekomst moet je maken.’ Marc Andries, auteur.
2.1
Doel en Proces
De gemeenteraad van Amersfoort heeft een traject afgelegd, samen met inwoners en organisaties van de stad en samen met experts, om te komen tot richtinggevende uitspraken voor de toekomst. Een visie van de raad, voor de raad en de stad. GA 2030, dromen, denken, doen is de weergave van dit proces. In het slot van dit document worden de raadsuitspraken opgenomen. Toekomstbestendig, richtinggevend en onderscheidend (ten opzichte van andere steden). Uitspraken die als onderlegger dienen bij beleidsontwikkeling en –uitvoering gedurende de komende vijftien jaar. Van ruimtelijk beleid tot sociaal beleid en alles wat daar tussen zit.
Organisatie De Amersfoortse gemeenteraad was opdrachtgever en eigenaar van het visieontwikkelingstraject. Het projectteam GA 2030 verzorgde de dagelijkse uitvoering. In dat team is organisatievermogen, creativiteit, onderzoekscapaciteit en deskundigheid op het gebied van interactie gebundeld. Het projectteam werd geleid door een projectgroep van raadsleden en een vertegenwoordiging uit de griffie, onder voorzitterschap van raadslid Ismail Parmaksiz. Visieontwikkeling De Amerfoortse raadsleden ontwikkelden hun visie in gesprek met stedelingen en deskundigen. Dit traject vond plaats in een compacte periode die bestond uit een optelsom van kleinschalige, informele en soms ludieke activiteiten. Het proces verliep langs vier paden, die gedurende de periode september 2007 tot en met februari 2008 door elkaar heen zijn geweven.
100 80
Interactie
60 Onderzoek en analyse
40 20
Visieontwikkeling
Fe b
Ja n
Se
pt O kt N ov D ec
0
Figuur 1: Gewicht van de drie kernpaden gedurende het proces
4
Onderzoek en analyse Van begin tot eind speelde het benutten van informatiebronnen en het analyseren van ontwikkelingen in de samenleving een voorname rol in de analyse. We raadpleegden statistieken van de gemeente, van het CBS en van andere kennisinstuten. We lazen trendboeken, benutten internetbronnen, volgden relevante publicaties in de media en spraken met trendwachters en bestudeerden de stadsvisies van andere gemeenten zoals Rotterdam, Leiden, Apeldoorn en Almere. En uiteraard raadpleegden we Amersfoortse beleidsmedewerkers en andere professionals in de stad over specifieke Amersfoortse ontwikkelingen. Interactie: in gesprek met Amersfoorters en specifieke deskundigen Van september tot en met december 2007 organiseerden we negen zogenoemde interactiedagen. Deze verliepen volgens een vergelijkbaar patroon. ‘s Middags zochten we met een vertegenwoordiging van de raad contact met mensen in Amersfoort, via onder meer straatgesprekken, kappersgesprekken, ontmoetingen bij mensen thuis en buurthuisbezoeken. We bezochten gegoede buurten en wijken met sociale problematiek, spraken met jong en oud en met mensen van uiteenlopende culturele achtergrond. Kortom, we maakten een dwarsdoorsnede van de Amerfoortste bevolking. Raadsleden benutten de contactmomenten om zich te laten voeden met ideeën, dromen en sentimenten in de stad. Aan het einde van de middag organiseerden we in het GA 2030 hoofdkwartier in Amicitia een gesprek tussen raadsleden en experts, afwisselend van binnen en van buiten de stad. De bijeenkomsten waren openbaar toegankelijk. Tijdens deze sessies plaatsten we de geluiden uit de stad in een breder verband en benoemden we eerste elementen voor de visie. Tijdens de interactiedagen spraken we met ongeveer 450 Amerfoorters en 30 deskundigen. Visieontwikkeling: denkproces van de raad Onderzoeken, analyseren en praten leveren niet per se een visie op. Het derde pad bestond er dan ook uit de raadsleden te prikkelen te denken en te werken aanuitspraken voor de toekomst. Tijdens de interactieperiode deden we dat door op enkele momenten de meest actuele inhoudelijke lijnen met de raad te bespreken. Vooral de laatste raadsbijeenkomst op vrijdag 14 december, die plaatsvond in het GA 2030-hoofdkwartier waar de oogst uit de interactiedagen inzichtelijk was gemaakt, was een belangrijk moment. Na de interactieperiode zijn raadsleden op meer individuele basis betrokken en heeft een kerngroep van raadsleden met vertegenwoordigers van vrijwel alle fracties zich over de toekomst gebogen. Rumoer: zichtbaarheid van het project Om tot zo goed mogelijke gesprekken te komen, is bewust gekozen voor een kleinschalige en informele opzet van de interactiemomenten. Amersfoorters die wilden meepraten werden daarvoor van harte uitgenodigd, elke mening telde. Enige zichtbaarheid van GA 2030 was dus gewenst. Via aanwezigheid op straat (GA 2030-team, spandoeken, GA 2030-caravan), een internetsite en publiciteit in lokale kranten konden Amersfoorters zich op de hoogte stellen van de visieontwikkeling, hun mening geven, aanschuiven bij expertpanels of via internet meedenken over de toekomst van de stad.
5
Tien inhoudelijke thema’s Voor de interactiedagen zijn tien thema’s vastgesteld, één thema per interactiedag (het thema rust & herstel is uiteindelijk samengevoegd met het thema ontspanning & vermaak). • Wonen • Macht • Ruimte • Dagbesteding • Eten & bewegen • Groen & landschap • Samenleven • Criminaliteit & veiligheid • Rust & herstel • Ontspanning & vermaak Per thema schreef het projectteam een beknopte inhoudelijke afbakening, de afbakeningen waren leidend voor het onderzoek en voor de gesprekken tijdens de interactiedagen. Na iedere interactiedag schreef het projectteam een korte impressie, aangevuld met eerste mogelijke inhoudelijke lijnen voor de visie. De raadsleden kregen de gelegenheid opmerkingen te maken en aanvullingen te doen. In december 2007 combineerden we de uitkomsten tot zes elementen voor de visie. In afstemming tussen projectteam en raadsleden zijn die zes visieelementen aangescherpt en uitgebreid tot de weergave in dit document. De kaders voor de toekomst zijn de uiteindelijke raadsuitspraken, die worden opgenomen in hoofdstuk 5.
6
2.2
Leeswijzer
Hoofdstuk 1 geeft een beeld van de stad, het DNAmersfoort. Welk beeld over Amersfoort rijst op uit de gesprekken, discussies en onderzoek. Aan de hand van trefwoorden benoemen we de ziel van Amersfoort. Voor ons is die leidend in de koers die we varen en in de beslissingen die we nemen. In hoofdstuk 2 schetsen we de aanleiding tot het opstellen van deze visie, de vraag die er aan ten grondslag ligt en het proces dat doorlopen is om die te bereiken. In hoofdstuk 3 beschrijven we de demografische, economische, sociologische, technologische, ecologische en politicologische ontwikkelingen die plaatsvinden in onze huidige maatschappij. Dit zijn autonome ontwikkelingen die plaatsvinden in de context van Amersfoort en die niet vallen onder de invloedssfeer van het lokale bestuur. Toch zijn deze trends en ontwikkelingen in de context wel degelijk van invloed op de wijze waarop Amersfoort zich zal ontwikkelen. Hoofdstuk 4 bevat de uitkomst van de sessies die we organiseerden. Interviews, enquêtes, straatgesprekken, forums en de discussies met de experts. De hier besproken thema’s behoren tot die zaken waaraan een gemeente wel degelijk sturing kan geven en invloed kan uitoefenen. Maar, en hier komt de aanleiding voor deze exercitie om de hoek, ze zal keuzes moeten maken. Niet alles is even relevant, niet overal is geld of budget voor, soms zijn er tegengestelde belangen en soms ben je gedwongen tot ingrijpen. Hoofdstuk 5 bevat de richtinggevende uitspraken van de raad. Analyseren
Structureren
Formuleren
DNA Amersfoort
Inleiding Thema’s voor Amersfoort
Kaders voor Amersfoort
Trends en ontwikkelingen
Figuur 2. Opbouw van het visiedocument
7
3.
Trends en Ontwikkelingen
Om het DNA van de gemeente Amersfoort bloot te leggen maken wij gebruik van een benadering die van buiten naar binnen is gericht. We benoemen allereerst de algemene trends en ontwikkelingen op diverse thema’s in Nederland en daarbuiten. Dit noemen we de contextuele omgeving van de gemeente Amersfoort. We kijken naar de demografische, economische, sociologische, technologische, ecologische en politicologische ontwikkelingen. Zo ontstaat een uitgebreide omgevingsanalyse. Deze aanpak maakt de gemeente Amersfoort bewust van ontwikkelingen in de buitenwereld die ook in 2030 van invloed (kunnen) zijn.
3.1
Demografische ontwikkelingen
Nederland vergrijst. Dit is het gevolg van de naoorlogse geboortegolf en de stijging van het aantal geboorten tot ongeveer 1970. De vergrijzing brengt een grote verandering in de Nederlandse samenleving teweeg. Het is voor het eerst in de geschiedenis dat zoveel mensen zo gezond oud zullen worden, al is er per saldo wel meer behoefte aan zorg en begeleiding. Het percentage mensen dat werkt zal in 2030 aanzienlijk lager zijn dan nu. De potentiële beroepsbevolking (mensen tussen de 15 en 65 jaar) is nu 68 procent; in 2030 is die nog maar 56 procent. In de eerste twee decennia van de 21ste eeuw zal in ons land de levensverwachting van mannen met 2 jaar toenemen en van vrouwen met 0,4 jaar. Niet alleen de levensverwachting van ouderen neemt nog steeds toe, maar de gezonde levensverwachting neemt nog sneller toe; het aantal ongezonde jaren in de laatste levensfase neemt dus af. Hierbij is verondersteld dat de komende generatie ouderen een gezondere levensstijl heeft dan de vorige (eten, roken, bewegen). Deze optimistische verwachting is vooral gebaseerd op het hogere opleidingsniveau van de nieuwe oudere. Verder zullen gevolgen van ziekten en aandoeningen steeds beter worden gecompenseerd door medische zorg en hulpmiddelen. Hierdoor zullen de lichamelijke beperkingen als gevolg van ouderdomsziekten afnemen. De vergrijzing is ‘big business’, met name voor technologie leveranciers. Senioren wensen actief deel uit te (blijven) maken van de maatschappij. Er komen steeds meer producten op de markt om senioren zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen. Momenteel is er de laagdrempelige game Braintrainer die ouderen helpt hun hersenen te trainen. De maker van dit spel ontwikkelt ook auto’s die senioren helpen met het veilig rijden. De auto in ontwikkeling houdt de hersenactiviteit van de bestuurder in de gaten en grijpt in als zich gevaarlijke situaties voordoen.
Figuur 3 Toyota concept car met interactief interieur. Het aantal toepassingen dat voor ouderen ontwikkeld wordt groeit kortom, andere voorbeelden zijn een bril met geheugen om nooit meer een gezicht te vergeten tot een analytische telefoon die vertelt wat er eerder is besproken met de persoon die belt. 8
3.2
Economische ontwikkelingen
De vergrijzing heeft invloed op de economie, maar de inrichting van deze economie is ook aan verandering onderhevig. Nederland staat aan het begin van de transitie naar een kenniseconomie. Als gevolg van de globalisering vindt productiewerk meer in het buitenland plaats en richt Nederland zich in toenemende mate op kennisintensieve bedrijvigheid. Tegelijkertijd ligt er, ondanks de ambitie van de Nederlandse overheid om te komen tot een hoogwaardige en internationaal concurrerende kenniseconomie, wel een enorme druk op de (academische) kennisbudgetten. De eerste helft van de 21e eeuw zal zich waarschijnlijk kenmerken door een nadruk op welzijn in plaats van op welvaart. De productiviteitsgroei uit de vorige eeuw leidde tot een enorme consumptiecultuur – mensen verdienden meer geld en kochten meer spullen. De welvaart floreerde en heeft wellicht een optimum bereikt. De praktijk zal uitwijzen dat mensen in toenemende mate kiezen voor hun gezin in plaats van een hoger salaris. Liever meer vrije tijd, dan meer betaald werk.
Aandacht voor de wijkeconomie Nationale economische ontwikkelingen laten zien dat er in de toekomst meer en meer kenniswerkers opstaan. Maar de winkels, adviesbureaus en restaurants verdwijnen niet. Gemeenten kunnen van kleinschalige ondernemingen profiteren door hen een plek in de woonwijken te bieden. Een gezonde wijkeconomie bevordert het gemeenschapsgevoel in de woonwijken. Kleine ondernemingen die hun deuren openen in de wijk hebben er zelf belang bij dat wijken veilig, schoon en onderhouden zijn. Ook de stichting KEI (kenniscentrum stedelijke vernieuwing) benadrukt dat de wijkeconomie een rol speelt in het zelfregulerend vermogen van een wijk, als het gaat om maatschappelijk kapitaal, ondernemingen, voorzieningen en werkgelegenheid.
3.3
Sociologische ontwikkelingen
De Europese verzorgingsstaat wordt op de korrel genomen door de individualisering. Er ontstaat een grotere variëteit aan samenlevingsvormen, vrouwen worden zelfstandiger op de arbeidsmarkt en de levensloop van mensen neemt meer verschillende vormen aan. Hierdoor verandert de behoefte aan zekerheid (sociale verzekeringen en voorzieningen). Gezinnen bijvoorbeeld zijn minder kwetsbaar voor arbeidsmarktrisico’s omdat partners elkaar beter kunnen opvangen bij inkomensverlies van een gezinslid. Maar daar staan weer nieuwe behoeften tegenover bijvoorbeeld in de sfeer van kinderopvang en zorgverlof. Verder flexibiliseert de arbeidsmarkt. Een toenemend aandeel in de werkgelegenheid bestaat uit deeltijdbanen of banen met een flexibel contract. Op zich heeft deze flexibiliteit een substantieel extra arbeidsaanbod opgeroepen. Mensen veranderen vaker van baan en kiezen makkelijker het door hen gewenste aantal werkuren. Het arbeidsaanbod kan daardoor echter ook gevoeliger worden, onder meer voor belastingen. Dit verhoogt de kosten van herverdeling. Individualisering en flexibilisering vormen de drijvende kracht achter de stijgende arbeidsdeelname van vooral vrouwen in de afgelopen jaren. Dat is een gevolg van een breed scala aan technologische mogelijkheden maar daarnaast ook van veranderende maatschappelijke waarden. Netwerken van mensen ontwikkelen zich rond gemeenschappelijke belangen of interesses. Die gezamenlijke netwerken vormen een lappendeken van relaties, zijn verbindende schakels tussen mensen en bepalen zodoende de samenhang in de samenleving. zo stelt onder meer de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO). Niet langer verloopt het leven via de traditionele lijnen opgebouwd rond de eigen familie, beroepsgroep, woonplaats of religie. Relaties ontstaan aan de hand van gemeenschappelijke belangen en waarden of interesses. Je maakt deel uit van diverse kleine 9
netwerken, die ontstaan rondom een gemeenschappelijke hobby, talent, werkgebied of zelfs een ziekte. Door de mogelijkheid altijd en overal in contact te staan met anderen, hebben de netwerken een groot bereik binnen en buiten Nederland. Daarvoor gebruikt men mobiele telefoons, blogs, telefonie via internet (voice over IP) en communitywebsites als Hyves, LinkedIn en Myspace.
Duurzame relaties Enerzijds benadrukken bronnen zoals het SCP, het NICIS Instituut en diverse universitaire studies de opkomst van het individualisme en de dalende rol van collectieve sociale groepen. Het aantal personen per huishouden daalt bijvoorbeeld al geruime tijd door het hoge scheidingspercentage en het afnemende aantal kinderen per huishouden. Tegelijk bestaat er een stroming die benadrukt dat het niet alleen een zaak is van toenemend individualisme. Het ontwikkelen van een eigen individualiteit gaat bij de internetgeneratie bijvoorbeeld samen met het opbouwen van authentieke, duurzame relaties en deelname aan netwerken. Trendwatchers verwachten een toename van netwerken van inwoners die voor elkaar zorgen doordat de staat in steeds minder basisbehoeftes zal voorzien. Een voorbeeld hiervan is de introductie van het sandwichgezin waarbij de partners zorgdragen voor elkaar, hun kinderen, bejaarde ouders en andere familieleden.
3.4
Technologische ontwikkelingen
Technologische ontwikkelingen hebben effect op de vorming van netwerken in de samenleving. De nieuwe generatie jongeren is in toenemende mate op zoek naar sociale interactie via het internet. Door de komst en het gebruik van virtuele werelden verdwijnen de geografische en visuele barrières om elkaar te ontmoeten en informatie te delen. In de toekomst speelt meer en meer van ons privéleven zich in een virtuele omgeving af. We ontmoeten daar onze vrienden en collega’s zonder te hoeven reizen. Maar ook de overheid en bedrijven bieden hun diensten aan in virtuele werelden, denk bijvoorbeeld aan Second Life waar diverse gemeenten, universiteiten en commerciële instellingen een platform in zien om hun diensten aan te bieden en de burger om inspraak te vragen. Het gebruik van virtuele werelden ontwikkelt zich verder.
Figuur 4: Een virtueel familiediner. Waar virtuele werelden als Second Life en Worlds of warcraft een gesimuleerde werkelijkheid bieden, zijn virtuele ‘werkelijke’ werelden in opkomst. De belangrijkste functie van virtuele werelden blijft het bieden van een ontmoetingsplek voor mensen en organisaties van over de hele wereld. Draagbare ‘augmented reality’ wordt makkelijker verkrijgbaar en goedkoper in aanschaf. Via lenzen of brillen, gecombineerd met een draadloze verbinding met groepen bekenden en ook 10
onbekenden staan mensen non-stop met elkaar in contact. Dit contact met de veraf gelegen realiteit en het verbreken van contact met de nabijgelegen realiteit zorgt voor een spanningsveld: wat is de waarde van de sterke band met technologie?
Figuur 5: ECSGlasses: deze bril merkt oogcontact op en stuurt informatie over de ´ontmoeting´ naar andere applicaties. De komende vijfentwintig jaar zullen we ons denkvermogen vergroten door met behulp van nanorobotica virtuele verbindingen te maken. We vergroten zo ons cognitief vermogen en zijn in staat tot directe communicatie met intelligente computers. “By the end of the 2030s, we will be able to move beyond the basic architecture of the brain’s neural regions.”
Ambient Technology; een oplossing voor zelfstandige ouderen? Ambient Intelligence is een term die veel gehoord wordt in visies op de toekomst. De centrale belofte van ambient intelligence in de zorg is het mogelijk maken van gezondheidszorg waarin de wensen en behoeften van de patiënt centraal staan. Het gaat hierin om computers kleiner dan een postzegel die de patiënt zelfstandig zijn eigen gezondheid laat beheren, zonder dokter of ziekenhuis. De computer weet waar de patiënt is, hoe het met hem gaat en grijpt in als dat nodig is, bijvoorbeeld door een waarschuwingssignaal als iemand valt. Ambient intelligence slaat dus op intelligente omgevingen die het persoonlijk organisatievermogen kunnen versterken en ons onafhankelijker maken van anderen, zodat we bijvoorbeeld langer zelfstandig thuis kunnen wonen. De apparatuur wordt steeds onzichtbaarder, onderkent onszelf en onze behoeften, er komen diensten die zijn toegesneden op onze wensen. De omgeving past zich automatisch aan de patiënt aan en uiteindelijk anticipeert de omgeving zelfs op de wensen van de eigenaar. Het is dus een technologie voor persoonlijke gezondheidszorg die zoveel mogelijk wordt geautomatiseerd.
Techniek in het onderwijs Dat scholieren op de hoogte zijn van de nieuwste ontwikkelingen op technologie gebied is een standaardregel die ook in 2030 zal gelden. Wat er ook wordt uitgevonden, leerlingen van basis- en middelbare scholen en studenten pikken het als eerste op. Doordat ICT diep verankerd raakt in de maatschappij zal het onderwijs ook steeds verder digitaliseren. “Elearning” is de verzamelnaam voor leren (formeel en informeel) met behulp van informatieen communicatietechnologie (in het bijzonder internettechnologie). Trendwatcher Carl Rohde liet overtuigend zien hoezeer technologie geïntegreerd is in het (sociale) leven van wat hij noemt de computer game generation (jongeren tussen de 6 en 14 jaar oud) en de generation search (tussen de 15 en 26 jaar). Dat deed hij aan de hand van de ‘soft spots’ van deze jongeren. Soft spots omschrijven wat een generatie beweegt, wat de collectieve angsten, verlangens en ambities zijn. Voor de computer game generation zijn de soft spots: respect my authority en interactieve kicks. De behoefte aan respect verklaart Rohde 11
uit het feit dat er ‘voor het eerst een generatie is die is opgevoed door ouders die beiden werken en die zich schuldig voelen over het feit dat ze zo weinig thuis zijn. Als ze thuis zijn, willen ze het perfecte moment creëren. Kinderen weten dat en leren hun onderhandelingspositie uit te buiten: you will respect my authority’. Wat interactieve kicks betreft, televisie is passief en daarom uit, computergames zijn interactief en in. De behoefte aan interactiviteit is een van de verklaringen voor het enorme succes van een softwaretoepassing als messenger, het is actief en interactief. De soft spots van de generation search zijn onder andere: ambitie, belonging (ergens bijhoren) en feeling connected (de behoefte om zich verbonden te voelen en verbonden te zijn). Deze studie laat een mooi scenario zien voor ICT en onderwijs; kinderen die nog een hele onderwijscarrière voor zich hebben (nu 6 jaar zijn) willen zelf bepalen wat ze leren en wanneer ze het leren (respect my authority), in interactie met elkaar en docenten. Het valt te verwachten dat het onderwijs hierop aansluit, niet in de laatste plaats omdat de beschikbare technologie aan deze eisen voldoet. Op de korte termijn valt een uitbreiding van bijvoorbeeld webbased tools voor samenwerken te verwachten. En laagdrempelige manieren van videogebruik zoals al op Youtube gebeurt krijgen waarschijnlijk ook een plek in het onderwijs. Leerlingen zijn bekend met deze technieken, gebruiken deze dagelijks, en de toepassingen lenen zich goed voor onderwijsdoeleinden.
3.5
Ecologische ontwikkelingen
Ons klimaat verandert, door de uitstoot van CO2 warmt de aarde op. De laatste tijd is hier meer aandacht voor. ‘Duurzaam’ en ‘besparend’ zijn sleutelwoorden, in de bouw, vervoer en energieopwekking. Op meer lokaal niveau blijkt na metingen steeds vaker dat de luchtkwaliteit rondom verkeersknooppunten slecht is. Door de capaciteit van de openbaar vervoer te vergroten, de binnenstad zoveel mogelijk autovrij te maken en de stad fietsvriendelijk in te richten kunnen gemeenten hier verbetering in aanbrengen.
Mobiliteit / schone verplaatsing Auto’s vervuilen en nemen daarnaast ook nog veel ruimte in. Klimatologische veranderingen, CO2-uitstoot, fijnstofvervuiling en filedruk; we zoeken naar mogelijkheden om de het aantal gereden autokilometers in Nederland terug te brengen. Hoewel de monorail decennia geleden uitgevonden werd, is het op het moment, in aangepaste vorm, in een aantal wereldsteden in opkomst, met name in Japan en de VS. Shanghai heeft momenteel de magneetzweefbaan Transrapid. Nederland kent een steeds oplaaiende discussie over zweefbanen. Het nieuwste initiatief is de RandstadRapid: “Dit is een idee over mobiliteit, ontwikkeld door het Consortium Transrapid Nederland, dat als doel heeft de bereikbaarheid in de Randstad te verbeteren. Het concept gaat uit van een zeer snelle, metroachtige verbinding, die wordt aangelegd tussen de grote steden van de Randstad: Amersfoort - Utrecht - Rotterdam - Den Haag - Amsterdam - Almere - Lelystad.”
Figuur 6: Brochure van monorail, gebouwd voor de wereldtentoonstelling van 1962 in Seattle
12
3.6
Politieke ontwikkelingen
De peilingen zijn belangrijk, in verkiezingstijd worden tussenstanden van zetelverdeling en populariteit van politici regelmatig bekend gemaakt. De handel en wandel van politici ligt, zogezegd, op straat. Niet langer bepaalt religie de politieke voorkeur van inwoners. Dat betekent dat inwoners kritischer worden en sneller overstappen naar andere partijen als ze ontevreden zijn. Onder invloed van peilingen en de resultaten van stemwijzer.nl bepaalt de kiezer voor zichzelf welke partij zo goed mogelijk aansluit bij zijn ideeën en overtuigingen. De transparantie en bereikbaarheid van de overheid geeft de burger meer inzicht in politiek dan ooit. Door internet, email en de gemakkelijke bereikbaarheid van de diverse media kan de burger zoveel informatie verzamelen als ze maar wil over besluitvorming, populariteit van politici en wet- en regelgeving. Daarmee is ook het uiten van onvrede gemakkelijker. De burger weet veel, en verwacht dat ook; de overheid kan weinig meer onder tafel houden. Naar analogie met het bedrijfsleven waar ‘open innovatie’ steeds meer in zwang raakt, is er een tendens merkbaar van een ‘open overheid’. Zoals Philips eindgebruikers al in vroeg stadium betrekt bij de ontwikkeling van een nieuw product, kan de overheid inwoners in vroeg stadium betrekken bij ontwikkelingen die plaatsvinden en besluiten die genomen moeten worden. Er is geen twijfel over bij wie de eindverantwoordelijkheid ligt en beslissingen zullen altijd ergens pijn doen. Maar de mogelijkheid tot inspraak wordt zo aanzienlijk verruimd en het proces van besluitvorming doorzichtig. Het is voor iedereen duidelijk hoe argumenten gewogen worden in het eindoordeel. De overheid heeft als voordeel dat marktpartijen hun kennis al in de ideevorming kunnen inzetten . Kennis wordt beter want eerder benut en individuele kennis van velen leidt tot breed gedragen beleid.
13
4.
Thema’s voor Amersfoort
In dit hoofdstuk verkennen we de transactionele omgeving van de gemeente Amersfoort. Dit zijn de directe omgevingsfactoren waar de gemeente (in-)direct invloed op kan uitoefenen. Deze omgevingsfactoren bestaan uit alle onderwerpen die voor een stad relevant zijn of invloed hebben. Belangrijke doelgroepen zijn vanzelfsprekend inwoners, maar ook ondernemers, bedrijven en (openbaar) bestuur. In een tiental sessies spraken wij als raadsleden met mensen op straat, in de buurt en soms zelfs in hun eigen huis over de stad waar zij nu, maar ook over vijfentwintig jaar willen wonen. De volgende paragrafen zijn de weerslag van deze sessies. Bij de opzet van de gesprekken zijn we uitgegaan van een ‘dagindeling’; hoe ziet onze dag er uit in 2030? Hoe ziet ons huis er uit, waar wonen we, wat voor werk doe we en hoe komen we daar.? Ontmoeten we onze docenten en klasgenoten op school of net zo makkelijk in een virtuele wereld – zijn we ooit uitgeleerd? Bewegen we nog wel, komen we nog buiten? Hoe belangrijk vinden we dat? En, gaan we nog de binnenstad in voor een avond uit of blijven we liever in onze eigen, veilige omgeving?
4.1
Wonen
Amersfoort kent een relatief jonge en hoogopgeleide inwonerspopulatie. Over het algemeen zijn de inwoners tevreden over hun stad en de plek waar zij wonen. De opgaaf voor het gemeentebestuur is om mensen betrokken te houden bij hun stad en wijk en om hen de voorzieningen te bieden waaraan in toenemende mate behoefte ontstaat. Natuurlijk zijn ook in de toekomst de huizen ruim en de wijken groen, zijn er mogelijkheden om aan huis werken of biedt de nabije omgeving faciliteiten om kantoor te houden. Maar mensen hebben vooral behoefte aan herkenbaarheid en eigenheid in de wijk. De behoefte aan sociale betrokkenheid is groot, veelal gekoppeld aan een kleinschalige opzet van de wijk. Mensen hebben behoefte aan contact in de buurt, maar alleen op eigen voorwaarden. Het behoud van privacy staat voorop. Er is een aantal trends waarneembaar: Verscheidenheid - homogeniteit De gemeente streeft naar verscheidenheid in de wijk wat betreft bebouwing en bewoning. Op buurtniveau betekent dat een homogene uitstraling. Jongeren voelen zich verbonden met hun buurt, ouderen voelen zich vertrouwd in hun straat. Individu – collectief Het aantal huishoudens neemt toe doordat ouderen langer zelfstandig wonen en er meer eensgezinshuishoudens bijkomen. Dit legt druk op de woningmarkt, maar dwingt ook tot nadenken over de woonwensen van ‘de nieuwe oudere’.Mensen wonen langer zelfstandig. De behoefte aan contact met vrienden, familie of met de omgeving is groot. Het belang dat men hecht aan de woning, de eigen levenssfeer groeit. Tegelijk bieden de woning en de buurt ruime mogelijkheden tot interactie.
Duurzaamheid Duurzaamheid is een term die breed opgeld doet. Enerzijds betekent het ‘duurzaam bouwen’ zowel van wijken en buurten als van woningen. Kijkend naar de huidige herstructureringswijken valt op dat bewoners geen binding hebben met hun omgeving en dat het type woningen dat massaal is verrezen slechts aantrekkelijk is voor één type bewoner aan de onderkant van de markt. Duurzaamheid betekent anderzijds het doorbreken van de (massale) monocultuur om te voorkomen dat de huidige nieuwbouw/vinexlocaties de herstructureringswijken zijn van 2030. Kijken we naar de woningen zelf dan is het niet langer houdbaar dat panden worden opgeleverd die niet meer dan 1 generatie of enkele decennia 14
meekunnen en dan rijp zijn voor de sloop of klaar voor grondige verbouwing. Flexibiliteit is norm: een pand past bij zijn omgeving en kan na 5 of 10 verlaten worden en ingericht voor andere doeleinden. Een groots opgezet duurzaam wonen project is te vinden in de Verenigde Arabische Emiraten. Masdar, de nog te bouwen stad in het Arabische emiraat Abu Dhabi, gaat de reeds bestaande Chinese Solar City’s alweer voorbij streven met ‘nul CO2, nul afval.’ Nadat vorig jaar het idee naar buiten werd gebracht, zijn zeer recent de concrete plannen voor het project Masdar gepresenteerd. Masdar wordt een stad waarin alle energie die nodig is voor de 47.500 toekomstige inwoners volledig zal bestaan uit schone energie. Behalve door zonnepanelen en windmolens, zal deze energie door een photovoltaic (PV) krachtcentrale geleverd worden. Daarnaast komt er een volledig automatisch vervoerssysteem op de weg en een snel vervoerssysteem via het spoor, die onder meer een verbinding heeft met de luchthaven. Vervoer door bijvoorbeeld personenauto’s wordt op deze wijze geheel overbodig. Cradle to Cradle is een concept uit 2002 van William McDonough en Michael Braungart, waarin ze een nieuwe visie op duurzaam ontwerpen geven. Het streven van de cradle to cradle (C2C) visie gaat verder; het voorzien in onze eigen noden en de toekomstige generaties meer mogelijkheden hiertoe bieden. Het idee is om de industrie te transformeren door een volledig ecologisch intelligent ontwerp. Het begrip Cradle to Cradle houdt in dat je alles volledig recyclet : van wieg tot wieg. Daar hou je van het eerste ontwerp rekening mee. De ideeën lijken puur idealistisch, maar het levert ook geld op om de natuur in te zetten om te recyclen. Het wordt ook Circulaire Economie genoemd. Bekende namen als Ford, Nike en China zijn inmiddels gevallen voor het Cradle to Cradle. In de eerste plaats nemen ze het idee serieus omdat ze voor een grote uitdaging stonden die ze zonder McDonough & Braungart nog niet aankonden. Een tweede doorslaggevend argument is dat het, om het in de woorden van Ford’s plaatsvervangend stafchef Timothy O’Brien te zeggen :’…and we are going to by the way make a lot of money out of this.’
4.2
Ruimte
Regio Eemland staat voor de opgave om in 2030 een groei van 14.000 woningen te realiseren. Dat legt een druk op de ruimte in Amersfoort en het buitengebied en vraagt een visie op bereikbaarheid en mobiliteit. Groeiscenario’s waarbij Amersfoort verder uitdijt, blijken niet populair. Amersfoort, zo is de algemene opvatting, heeft de grenzen van zijn fysieke groei bereikt. Met de voltooiing van Vathorst en het volbouwen van enkele ‘lege plekken’ in Amersfoort, realiseert de stad in 2011 een groei van ongeveer 6 à 7.000 woningen. Er ligt hier een fundamentele vraag voor: willen wij groeien? In 1983 werd Amersfoort een groeikern wat ertoe leidde dat Amersfoort haar huidige omvang bereikte. Vathorst is de laatste wijk die werd toegevoegd aan Amersfoort en voorziet in de bouw van zo’n 11.000 woningen. Strikt genomen bereikt Amersfoort daarmee de grens van haar expansie en zullen we groei uit natuurlijke aanwas en door druk uit de regio, moeten opvangen binnen het huidige stedelijke gebied. Nu stellen dat Amersfoort niet meer mag groeien zonder over alternatieven na te denken, heeft als risico dat toekomstige gemeentebesturen zich geconfronteerd kunnen zien met een zware druk op de stad.
15
4.3
Dagbesteding
Wat doet men overdag? Waar houden de inwoners van Amersfoort zich dagelijks mee bezig in 2030? Waar werken en wonen ze? En wat doen ze als ze gepensioneerd zijn?
Vrijwilligers Al eerder in dit stuk wordt gesproken over het toenemende aantal senioren, de groep gepensioneerde inwoners van Amersfoort groeit. Uit onderzoek blijkt dat met name de aankomende senioren (de babyboom generatie) geïnteresseerd zijn om vrijwilligerswerk op te pakken, ter vervanging van hun vorige, betaalde werk. Het gaat dan om vrijwilligerswerk in de traditionele zin van het woord: in bijvoorbeeld een bejaardentehuis, georganiseerd via een bureau en met een vrijwilligerscontract als basis. Jongeren daarentegen nemen liever zelf het initiatief om vrijwilligerswerk te organiseren. Het SCP noemt dit ‘individueel activisme’. Uit hun cijfers blijkt dat een groeiend aantal jongeren zich zal inzetten voor een goed doel; het is een nieuwe vorm van idealisme dat de kop op steekt. Echter, wel op hun eigen voorwaarden: het moet leuk zijn, het moet de jongere zelf ook iets opleveren; een mooie reis naar een ver land, aanzien. Men kijkt niet naar waar de nood het hoogste is maar zoekt goede doelen binnen de eigen interesses. Voor organisaties die vrijwilligers aan organisaties koppelen, zoals het Amersfoortse Ravelijn, is het een uitdaging om de jonge doelgroep op een voor hen aansprekende manier te benaderen; door bijvoorbeeld voordelen van vrijwilligerswerk te benadrukken en kortdurende (laagdrempelig) ‘dienstverbanden’ aan te bieden. In tegenstelling tot vroeger zijn de vrijwilligers van nu meer geschoold en tot meer in staat dan het eenvoudig werk. Dat betekent dat vrijwilligerswerk een bredere invulling kan krijgen dan op dit moment het geval is.
Telewerken en de kenniseconomie Telewerken in Nederland zet - in vergelijking tot de ons omringende landen - in rap tempo door. Van de werkende bevolking kan 8,25% - in aantal 593.000 mensen - als telewerker worden aangeduid. Dat cijfer zet ons land, na Finland met 10,8% en voor Zweden met 7,9%. op de tweede plaats in Europa . Van die telewerkers kan worden gezegd dat in Nederland zo'n 40% van de telewerkers vanuit huis werkt, 22% is te beschouwen als 'self employed' en werken voor hun eigen bedrijf. 40% van de telewerkers wordt 'mobiele telewerkers' genoemd, deze mensen werken bijvoorbeeld in de trein of in hotels, tussen afspraken in. Het woon-werk verkeer zal onder invloed van deze trend afnemen; mensen werken vanuit huis of vanuit kantoorpanden in Amersfoort waar voor een paar uur werkplekken te huur zijn. Deze ontwikkeling heeft een mondiaal karakter; zij is wereldwijd herkenbaar. Telewerken is het gevolg van globale en maatschappelijke verandering. Een van de oorzaken daarvoor is het toenemende belang van toegevoegde waarde van informatie en informatieverwerking. De groei van de kenniseconomie en de daarmee groeiende behoefte aan kenniswerkers heeft zijn effect op Amersfoort. De ontwikkeling van de kenniseconomie binnen de gemeente kan de aantrekkelijkheid voor bedrijven verhogen. Doordat de kenniseconomie de productiemaatschappij vervangt is er nu al, en zeker in de (nabije) toekomst, behoefte aan informatiewerkers. Mensen met de vaardigheden om effectief informatie te delen en te interpreteren.
Jongeren organiseren hun eigen leven Computers, internet en mobiele telefoons zijn voor tieners niet meer dan een vanzelfsprekendheid. Omdat ze ermee opgegroeid zijn, is ICT geïntegreerd in hun dagelijkse leven. Jongeren gebruiken het voor hun sociale contacten, vermaak en voor school. Ze hebben mede door internet steeds grotere en bredere sociale netwerken. Via o.a. msn beheren ze 16
ellenlange contactlijsten en vaak meer dan honderd contactpersonen en vrienden op profielsites en social networking sites. Zelfs de drempel om iemand pas in het netwerk toe te laten nadat er persoonlijk contact is geweest, is weggevallen; ook vrienden van vrienden worden aan het netwerk toegevoegd. Bij ieder individu komen meerdere overlappende netwerken samen. De netwerken zijn bovendien open en zichtbaar geworden door internet. Jongeren geven elkaar en anderen op hun eigen website een kijkje in hun leven via profielinformatie, foto’s en persoonlijke berichtjes. Hun netwerk van contacten is daarmee vaak zelfs letterlijk zichtbaar. Familie, vrienden, kennissen, schoolgenoten en collega’s komen samen in deze netwerken op internet, waardoor de diverse levensdomeinen werk, school en privé, door elkaar heen lopen. Rangen en standen lijken weg te vallen. Iedereen gaat mee in de stroom van casual conversation. Het is een voorbeeld van informatisering die informalisering versterkt: informalisering vervaagt de scheidslijn tussen privé en openbaar, tussen werk en thuis, tussen vrije tijd en arbeid. Het leidt tot onthiërarchiesering en grotere gelijkheid in verhoudingen tussen mensen . Als jongeren deze manieren van communicatie vasthouden, zullen netwerken van mensen steeds breder en informeler worden. Jongeren maken in het huishouden het meeste gebruik van internet, ouders weten vaak veel minder van de ICT toepassingen waar zij gebruik van maken. Dit verandert de verhoudingen binnen het gezin. Jongeren gaan hun eigen gang op internet, ouders hebben en nemen weinig controle. Om die reden is de drang om zo vroeg mogelijk uit huis te gaan minder prominent aanwezig. Jongeren blijven langer thuis wonen, zo ziet men ook in Amersfoort. Een grote groep jongeren (42%) wil in 2030 nog steeds in Amersfoort wonen, zo blijkt uit een enquête onder 641 jongeren in Amersfoort. Zelfstandigheid hoeft niet langer buiten het ouderlijk huis gezocht te worden. Jongeren onttrekken zich met internet gemakkelijker aan controlerende ouders. Jongeren maken dus minder gebruik van officiële kanalen. Er is veel zelforganisatie, of het nu gaat om sport, muziek of andere interesses, zo bespraken we ook in het kader van vrijwilligerswerk. Daarmee verandert de samenleving steeds meer van georganiseerde samenleving naar netwerksamenleving. Voor de overheid/gemeente betekent dit: minder bevoogden, meer faciliteren. Populaire voorzieningen onder jongeren is bijvoorbeeld: een braakliggend terrein, zodat ze er zelf wat mee kunnen. De energie van jongeren is positief, maar voornamelijk op particulier niveau en gericht op eigen genot, maar daarmee niet minder idealistisch. Een goed voorbeeld van die zelforganisatie is jongerenportal www.jongerenamersfoort.nl waar informatie te vinden is over diverse jongerenprojecten. Voortgezet onderwijs zal in de toekomst veel meer integreren met de samenleving. Jongeren willen leren, maar liefst dat wat maatschappelijke relevantie heeft of goede kansen biedt op een carrière. Dat betekent in het primair onderwijs meer de nadruk komt op basiskennis en dat in het voortgezet onderwijs de samenleving binnen de muren van de school moet worden gebracht. Dat kan dan betekenen dat leren niet meer op school plaatsvindt, maar in de praktijk. Vergaande samenwerking met bedrijfsleven en zorgorganisaties bijvoorbeeld, zoals nu op sommige vmbo- en mbo-scholen al gebeurt. Niet alleen om een vak te leren is contact met de dagelijkse praktijk in een bedrijf van belang, ook de persoonlijke begeleiding van iemand die niet de leraar is, maar eerder coach of mentor, heeft een positieve uitwerking op jongeren die minder maatschappelijk bevoordeeld zijn. Door contact met een coach uit het bedrijfsleven hebben ook kinderen uit minder gegoede sociaal economische milieus de voordelen van een (succesvol) rolmodel. De gemeente kan lokale bedrijven stimuleren om dit soort projecten te starten in samenwerking met onderwijsinstellingen en/of de Amersfoortse vrijwilligerscentrale.
17
4.4
Eten en bewegen
De trends in eten zijn gezond, gemak, genieten en goed gedrag. Mensen verlangen naar ambachtelijk voedsel. Waardekenmerken als gezond en authentiek worden belangrijker. In de hang naar authenticiteit zie je meer en meer streek- en ouderwetse producten (ontdekgroenten). In het weekend in koken met bijzondere streekproducten is de nieuwe trend. Maar ook doordeweeks wil men in 5 minuten een echte ouderwetse maaltijd op tafel kunnen zetten. Gemaksproducten worden dan ook steeds authentieker gepresenteerd. Ze worden verpakt met nostalgische belettering en krijgt een ouderwetse uitstraling. Vijf minuten in de magnetron en toch de smaak van vroeger. Volgens marketingdeskundigen heeft dit alles te maken met een hunkering naar houvast. Naar oud en vertrouwd, in een snel veranderende wereld. Daarbij hoort een toename van lokaal geproduceerde streekproducten. Het ontdekken lokale producten wordt steeds gewoner. Gezondheid is een product; de verwachting is dat producenten ook gezonder gaan produceren. Het is een markt en een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Kijk bijvoorbeeld naar de inspanningen van McDonalds (worteltjes in de Happy Meal) en ook Mars voor hun gezondheidsimago. Levensmiddelenfabrikanten sluiten steeds vaker convenanten af om hun producten gezonder te maken.
Gewicht Overgewicht en de daarbij behorende hart- en vaatziekten geven somber beeld voor de toekomst, jongeren en kinderen zijn vaker te zwaar. Wereldwijd neemt het aantal mensen met overgewicht en ernstig overgewicht (obesitas) snel toe en ook in Nederland is deze toename gesignaleerd. Deze toename vindt niet alleen bij volwassenen plaats, maar ook bij kinderen. Inmiddels heeft in Nederland 1 op de 7 kinderen (14%) last van overgewicht. In de regio Eemland is dat gemiddeld 1 op de 9 kinderen. De overheid grijpt in door belasting en accijnzen op vet, drank- en rokenwaren. Ook de GGD Eemland werkt aan de bestrijding van overgewicht, onder andere door het project B Slim. Uitgangspunten van dit plan zijn: kleinschalige, laagdrempelige lokale activiteiten in de eigen wijk/buurt, zowel op het gebied van voeding als beweging, waarbij de doelgroep (kinderen en hun ouders) nauw participeert en activiteiten aansluiten bij hun wensen en behoeften (preventie op maat); en waarbij intersectoraal samengewerkt wordt.
Bewegen Gelukkig sporten Nederlanders steeds meer, gemiddels 2,6 uur per week. Opvallend is dat vooral solo sporten (de sportschool) aan beoefenaars winnen, terwijl Nederland traditioneel een verenigingsland is. Toch is het vooral onder jonge kinderen niet gewoon om te sporten: 30 procent van de Amersfoortse kinderen in groep 2 beweegt veel te weinig, gemiddeld beweegt 15 tot 28 procent van de Amersfoortse jeugd te weinig. De fysieke omgeving is bepalend voor gedrag; ingrijpen in de omgeving is effectief - zorg dat centrale voorzieningen (scholen, winkels) met de fiets goed bereikbaar zijn, dat het aanbod van goede voeding dichtbij is en dat de drempel voor slechte gewoonten wordt verhoogd. Bind de kat niet op het spek. Uit onderzoek van het Nicis Institute blijkt verder dat naast ouders en de eigen motivatie van kinderen vooral ook de omgeving beïnvloedt of kinderen gaan sporten. Er blijkt een duidelijk verband te zijn tussen de beoordeling van de mogelijkheden voor sport en spel en de deelname daaraan. De aanwezigheid van sportorganisaties, de inrichting van de wijk, de sociale veiligheid en de staat van onderhoud van voorzieningen is dus van groot belang om kinderen aan het bewegen te krijgen.
18
De algemene trend is dus dat we veel dikker worden, de levensverwachting daalt en dat het alcoholgebruik onder jongeren – en andere excessen, toeneemt. Om te beïnvloeden laat je mensen het best het goede van dichtbij ervaren, probeer het leuk te maken. De veronderstelling dat iedereen weet wat goed is en wat slecht, is ongegrond. Nog steeds zijn grote groepen mensen slecht geïnformeerd; er is een grote onderlaag die niet wordt bereikt met informatie over eetgedrag. Voorlichtingscampagnes en thema-avonden blijken ineffectief; de mensen die daar op af komen zijn vaak degenen die toch al bewust met de thema´s bezig zijn – de mensen die je wilt bereiken en die het nodig hebben bereik je niet. Benut de bestaande netwerken en communities zoals scholen en crèches om mensen te bereiken.
4.5
Groen
Amersfoort is de groenste stad van Europa en ook overschrijdend aan de gemeentegrenzen stelt zij zich doelen. In de Beleidsvisie Groen Blauwe structuur staat de ambitie beschreven voor een samenhang tussen de drie landschappen Heuvelrug, Eemland en de Gelderse Vallei. Het landschap rondom de stad is van belang voor ecologische relaties, maar ook voor recreatieve verbindingen tussen stad en ommeland. De keuze van de beplanting van de groengebieden binnen Amersfoort zou nog beter kunnen aansluiten bij de omringende landschappen om zo de mogelijkheden voor natuurontwikkeling en de differentiatie te vergroten, zo staat in de visie te lezen. Groen is belangrijk, maar de vraag is hoe we dat goed inrichten; wat zijn de wensen en noden van bewoners; mag meer groen in de wijk ten koste gaan van ander groen. En een belangrijke vraag is of Amersfoort behoort tot de Randstad en als verstedelijkt beschouwd mag worden, of is het juist buitengebied en heeft het daarmee recreatieve woningbouw. Groen heeft een hoge prioriteit bij de burger, maar vormt bestuurlijk gezien nog vaak de sluitpost op de begroting. Er is een pleidooi voor meer focus op de gebruikskant van groen: er is een scala aan functies denkbaar zoals: speelruimte; afvangen van fijnstof; opvang voor water; kwaliteit van de wijk. De opdracht is dan om te zorgen voor multifunctioneel groen waardoor het thema minder snel van de begroting valt. Door functiedifferentiatie maak je de opdracht voor groen intersectoraal. ‘versnipperde waarde/opbrengsten’: de kosten-baten analyse is moeilijk omdat de winst van Groen sociaal is en dus niet eenvoudig valt ‘terug te halen’. Streefwaarden zoals 75m2 Groen per woning (i.e. 700ha Groen in Amersfoort!) zijn lastig hanteerbaar omdat ze strikte hantering in de hand werken. Een boom moet terwijl een speelplaats bijvoorbeeld beter op zijn plek zou zijn. Een normering waarin je stelt dat iedereen binnen 10 minuten in het Groen kan zijn, werkt dan effectiever. Groen kost geld en andere partijen dan de overheid zullen de meerwaarde van groen nog moeten ontdekken. Bijvoorbeeld zorgverzekeraars (groen is gezond), huizenbezitters nabij groen (groen verhoogt de waarde van je huis) en bedrijfsleven (maatschappelijk verantwoord ondernemen) kunnen toegevoegde waarde ontlenen aan groen.
19
4.6
Samenleven
Sociale cohesie of sociale binding is van groot belang voor een goed functionerende samenleving. Mede door internationale ontwikkelingen zijn de relaties tussen groepen autochtonen en nieuwe Nederlanders de laatste jaren onder druk komen staan. Maar ook landelijke en lokale ontwikkelingen zoals criminaliteit, internationalisering, mobiliteit, integratie en radicalisering, liggen hieraan ten grondslag. In toenemende mate wordt duidelijk dat voor het oplossen van dergelijke problemen netwerken binnen de samenleving een belangrijke rol vervullen. In Amersfoort is ongeveer 22 procent van de inwoners van allochtone afkomt en de gemeente besteedt aandacht aan integratie van de verschillende groepen. Met het Participatieteam Integratie bijvoorbeeld. Het P-team denkt mee over vraagstukken op het gebied van onder meer arbeidsdeelname van allochtonen en op welke manier er een bijdrage kan worden geleverd aan de sociaal-culturele integratie. Ook bedenkt en organiseert het Participatieteam activiteiten die bijdragen aan de integratie. Dergelijke initiatieven, zowel van (gemeentelijke) overheden als van particulieren hebben meer en meer een lokale focus. Per wijk of buurt wordt aandacht besteed aan integratie. Dat strookt met de landelijke trend die te zien is. Onze huidige maatschappij laat zich omschrijven als een netwerksamenleving; Inwoners zijn op zoek naar nieuwe identiteiten: individueel rond het eigen lichaam, en collectief rond primaire kenmerken als nationaliteit, religie en etniciteit. Dit verklaart het uitbundige karakter van onze samenleving, maar ook het fundamentalisme (Boutellier). Huidige communicatietechnieken stellen ons in staat altijd en overal in contact staan met vrienden en familie. Hoe verhoudt zich dat tot het contact in de ‘echte’ wereld? Wat is er veranderd in de manier waarop wij in de samenleving staan en op welke manier hanteren we nieuwe toepassingen om in contact te blijven met onze omgeving. Individueel zijn we steeds meer vrijgemaakt en kennen we een pluriforme maatschappij. Uit deze ‘ontzuiling’ treedt een paradoxaal beeld op: de veelgevreesde individualisering leidt tot een versterkte collectiviteit, misschien zelfs verzuiling. Zogenaamd vrije mensen kiezen allemaal hetzelfde. De mens is zo geprogrammeerd dat hij zich identificeert met de groepen waartoe hij behoort; hij heeft een aangeboren neiging tot collectiviteit. Met andere woorden: we zoeken weer zuilen voor onszelf – een virtuele verzuiling. We verenigen ons in lichte gemeenschappen. In tegenstelling tot de oude zuilen die sterk hiërarchisch georganiseerd zijn, kenmerken zij zich door aansluiting op basis van gelijkgestemdheid; op basis van gevoel en op basis van gelijke waarden. Religie is een zware community bij uitstek, zowel het christendom als de islam. Het ‘ietsisme’ kun je beschouwen als lichte community. Kenmerken: keuze; gevoel; vrijwilligheid (kunt uitstappen); geen/minder hiërarchie. Decennia lang hebben we dogma’s losgelaten, maar nu grijpt de jeugd terug op traditie, conservatisme en rituelen. De EO speelt hier op in met goede marketing van een mix tussen religie en de moderne maatschappij – ook hier weer staat de collectieve beleving centraal (zie de jongerendagen). Doordat mensen – vooral hogeropgeleiden - eigen sociale netwerken onderhouden neemt de band met de wijk af in belang. Toch is de identiteit van de wijk belangrijk, want sporten doe je wel in de wijk of werk aan huis. Zorg dat voorzieningen in de wijk al bij aanvang op orde zijn.
Technologie en Maatschappij Technologie kan mensen op afstand met elkaar verbinden en zo de fysieke verplaatsingen terugdringen of efficiënter organiseren. Denk aan verkeer, milieu of logistiek. Met name op 20
het punt van samenbrengen en verbinden van mensen heeft technologie een functie. Maar in dat samenbrengen moet ook een belang schuilen. Het werkt niet om activiteiten te organiseren louter om de ontmoeting. Activiteiten dienen een doel. Technologie geeft vorm aan gepersonaliseerde informatie, persoonlijke betrokkenheid (volg kind op school) of gedeelde belangen (schone straat) zijn de sleutel achter collectieve acties.- betrokkenheid (bij kinderen op school). Voorbeelden van lokale Amersfoortse initiatieven zijn de Pledgebank (www.pledgebank.com), de DiasLatinos (www.diaslatinos.nl) of Wonen, zorg en service in de wijk Tilburg (http://www.nicis.nl/nicis/dossiers/Economie/Werk/A9-Wonen--zorg-enservice-in-de-wijk_1091.html).
Overheid Met de laatstgenoemde dienst raakte discussie aan een elementaire kwestie; welke rol neemt de overheid, de gemeente hier in? De uitdaging om mensen elkaar te laten vinden en niet zozeer alle vragen of problemen in eigen beheer te willen oplossen. De overheid maakt zich te vaak probleemeigenaar. Het gevolg daarvan is dat apathie bij de burger. Laat de burger zijn wijk zelf ontwikkelen, faciliteer hem daarin. Er zijn nu teveel organisaties ‘actief’ in de wijk, maar die vooral langs elkaar heen werken. Ontkokering is de issue voor de toekomst.
4.7
Criminaliteit
Strikt genomen is criminaliteit in heel Nederland al jaren op zijn retour. De criminaliteit in Amersfoort en de regio Eemland is in 2007 voor het vijfde achtereenvolgende jaar gedaald. Vorig jaar nam het aantal geregistreerde misdrijven en overtredingen met ruim vijf procent af. Met name vermogenscriminaliteit kent een terugloop (i.e. inbraken, zakkenrollen, etc.). wel echter is er een groei waarneembaar in geweldscriminaliteit (vechten in het uitgaansleven, straatroof, overvallen, etc.). Het gevoel van veiligheid neemt onder inwoners echter niet toe. Dat heeft veel te maken met de manier waarop men aankijkt tegen de overheid. Op bestuurlijk vlak schiet de overheid tekort; de burger voelt zich in de steek gelaten bij het oplossen van het criminaliteitsprobleem. Strikt genomen echter is er een discrepantie tussen wat de burger vraagt van de overheid en wat zij kan (mag) verwachten. Opvallend is dat veel zaken die de burger onder ‘criminaliteit’ schaart, eigenlijk onder de noemer overlast vallen. Denk aan (zwerf)vuil en hangjongeren. In de index voor criminaliteit staan zaken als verkeersoverlast in de wijk, uitgaansoverlast en onfatsoenlijke buren hoog in de top 5. Het gevoel van onveiligheid wordt gedreven door andere factoren; ‘Het is vaak beter een extra vuilnisman in zetten, dan meer blauw op straat’. Ontevredenheid over het publieke domein uit zich kennelijk in een gevoel van onveiligheid. Overigens is het criminaliteitsprobleem nog steeds groot en moet de aandacht daarvoor onverminderd hoog blijven. De politie heeft een tweetal taken – een strafrechtelijke en handhaving van de openbare orde. Het laatste decennium ligt de nadruk op de strafrechtelijke benadering. De behoefte aan een zichtbare, communicerende (wijk)agent is groot. de overheid zou zich moeten positioneren als partner om problemen op te lossen. Winkeliers, bedrijfsterreinen en steeds vaker zelfs bewoners huren particuliere beveiliging in als toezichthouder. Maar dat is in principe een taak van de overheid. De mate van criminaliteit in een wijk of stad wordt bepaald door een aantal factoren zoals de samenstelling van de bevolking; de inrichting van de wijk en functievermenging. De meeste misdrijven worden gepleegd door jonge mannen tussen de 15 en 25 jaar. Goede zichtlijnen en voldoende verlichting helpen de gelegenheid tot misdragingen te verkleinen en de pakkans vergroten. Levendigheid op straat juist na 18:00u. (i.e. meer werk en commercie in de wijk en beter wonen in het centrum). Juist hiervan werden ook voorbeelden aangedragen tijdens het 21
bezoek aan Vathorst: voetbalveldjes (niet verscholen of afgelegen, maar ook niet te dichtbij woningen voor overlast); lampje in een donker gangetje en wonen boven winkels. In het algemeen kun je stellen dat de meeste mensen, zich de meeste tijd houden aan de meeste regels. Een misdrijf ontstaat uit de volgende voorwaarden: willen (sociaal), kunnen (gelegenheid) en durven (toezicht en preventie) In relatie tot een steeds omvattender informatiemaatschappij, wees een van de experts op het belang van een goede encryptie (versleuteling). Strikt genomen is de wijze waarop gevoelige informatie wordt uitgewisseld, niet optimaal beveiligd. Digibeten zijn er steeds minder, maar in het algemeen geven we ons te weinig rekenschap van de risico’s van beperkte beveiliging van pc en onderling dataverkeer.
22
5.
Kaders voor Amersfoort
PM In dit hoofdstuk worden de richtinggevende uitspraken van de raad opgenomen. De raad houdt op 24 juni 2008 een Slotparade over die uitspraken. Raadsleden debatteren daarover in het openbaar. Mensen uit de stad kunnen hier nog een duit in het zakje doen. Naar verwachting neemt de raad op 1 juli zijn besluiten.
23
Bijlage 1 Geraadpleegde bronnen • • • • •
Rapport JISC Commons2.0 door Bryan Sinclair Bijdrage Burger Partij Amersfoort NRC; Nathan rozema Time Magazine, (2006)
• • • • • • •
www.informatieprofessional.nl www.surfnet.nl www.tagcrowd.com www.sv.nl http://edition.cnn.com/2007/TECH/12/20/cars.for.seniors.ap/index.html?eref=rss_tech www.motivaction.nl www.zilverenkracht.nl
• •
Lucker, J. M. (2002). Critical Issues in Space Planning for the 21st Century Roodthart, H, (2007). Mood 2007, Trendslator
• • • • •
Elektronische Leeromgeving Jenny Brakels, Gent, 30 maart 2004: http://www.vvbad.be/backend/img/729-Elo.PDF http://www.blackboard.com/docs/AS/Bb_Content_System_Brochure.pdf Weistra, H. (2005) Scenarioplanning: een blik in de toekomst van het leren The Horizon Report, (2008), A collaboration The New Media Consortium and The Educause Learning Initiative
• •
Sociologische ontwikkelingen Adviesorgaan Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO), 2005, Ver weg én dichtbij. Over hoe ICT de samenleving kan verbeteren De Mooij, Ruud, (2006), Reinventing the Welfare State Prof. dr. R.J. In ’t Veld en Ir. J.H. van der Veen (redactie), (2006), IJsberenplaag op de Veluwe, essays over de toekomst. De Nederlandse Horizonscan, (2007), eindrapport Singelenberg, J. (2004), Ouderen nu en in de toekomst, Toekomstverkenning 20002020 door RIVM en SCP in opdracht van VWS GGD Eemland, Gezondheidsprofiel voor de gemeenten in de regio Eemland 2007 Stichting SURF (2006). SURF meerjarenplan 2007-2010; ‘Verder denken’. Schuurman, J. e.a. (2005), Ambient Intelligence; toekomst van de zorg of zorg van de toekomst? Rathenau Instituut. Veen, W. en Jacobs,F. (2005). Leren van jongeren- een literatuuronderzoek naar nieuwe geletterdheid, Surf Onderwijsreeks, november 2005 (http://www.surf.nl/download/Leren_van_jongeren.pdf) Seniotren en vrijwilligerswerk, Motivaction, 2006, presentatie ppt.
• • • • • • • •
•
24
Bijlage 2. Leeftijdsopbouw gemeente Amersfoort tot 2022
Leeftijdsopbouw 2007 – 2022 Leeftijd 0- 4 5-19 20-34 35-49 50-64 65-79 80+
2007 10.245 26.764 27.391 35.725 22.657 11.659 4.624
2012 10.468 29.554 30.308 37.664 26.317 13.509 4.915
2017 10.680 30.631 30.661 36.689 30.280 16.057 5.034
2022 10.188 30.179 29.889 34.477 33.150 18.322 5.236
TOTAAL
139.065
152.735
160.032
161.441
bron: O&S juli 2007 op http://www.amersfoort.nl/smartsite.shtml?id=181763. 3 januari 2008.
25
Colofon Gemeenteraad Amersfoort Opdrachtgever Website: www.amersfoort.nl De raadsgriffie telefoon: (033) 4694379 e-mail:
[email protected] postadres: Postbus 4000, 3800 EA, Amersfoort Denker in actie! Projectleider Website: www.denkerinactie.nl Jaap Huibers Coördinatie & ideeën Mannen met plannen Website: www.mannenmetplannen.nl Raymond Reesink & Marcel Brosens Ideeën, conceptontwikkeling & interactie Alares Website: www.alares.nl Harry Kotey & Marianne van Teunenbroek Onderzoek en analyse United Knowledge Website: www.UnitedKnowledge.nl Robin Snel Ontwerp, techniek en realisatie
26
Motie: Amersfoorts hemels bruisende binnenstad
Amersfoort, 1 juli 2008 De raad van de gemeente Amersfoort; Overwegende dat: • • • • • • • • • •
Grand Café Hemels zo’n voorbeeld is van vernieuwend ondernemerschap, en dat deze eet- en drinkgelegenheid een aanwinst is voor de levendigheid in de binnenstad. Het winkelend publiek kan hier even een tussenstop maken om te rusten; dat mensen in deze tijd van het jaar en de komende maanden het liefst buiten op een terras zitten en dat de bestaande terrassen bij drukte en mooi weer vaak allemaal vol zitten; dat Hemels ruimte ziet aan de overzijde van de Langestraat, waar de afstand van de straat tot de voorgevels groot is, haar terras buiten de huidige 6 stoeltjes uit te breiden; dat het verzoek van Hemels om het terras uit te breiden wordt tegengehouden met een beroep op de regels (terrassennota) en uit angst dat er geen vrije doorgang voor de hulporganisaties meer zou zijn en geen vrije doorgang voor het winkelend publiek; dat een dergelijke doorgang 4 meter moet zijn; dat de eigenaars van het etablissement buitengewoon coöperatief zijn in het meedenken in oplossingen naar wat wel mogelijk en wenselijk is, binnen bovenstaande randvoorwaarden; dat de gemeente een nieuw inrichtingsplan voor de Langestraat heeft aangekondigd en het horecabeleid vernieuwd zal gaan worden zodat het meer inspeelt op de gewijzigde wensen van ondernemers en publiek; dat in de geest daarvan vooruit gelopen kan worden op dit nieuwe beleid; dat terrassen het contact tussen mensen bevorderen, verbindende elementen vormen in de stad en de sfeer verhogen; dat van de beoogde ja-cultuur op het stadhuis, met name richting (binnenstad)ondernemers, nog te weinig blijkt;
Draagt het college op: • •
nog voor het zomerreces vergunning te verlenen voor een terras voor Grand Café Hemels, dat rekening houdt met het algemeen belang; voor zover dit speelt bij andere horeca-gelegenheden ditzelfde ook daar te doen.
VVD Margot Cooymans
Motie
De Ronde Datum: Aanvang:
dinsdag 1 juli 2008 19:00
Subsidiëring Omroep Amersfoort 2008 Peiling "De Kracht van Sport", kadernota voor het sport-beleid 2008-2015 Voorbereiding besluit
Motie
Subsidiëring Omroep Amersfoort 2008 Peiling Reg.nr.: 2788723 Van: College van B&W Ambtelijk contact: Rijsbosch (033 469 47 98) Portefeuillehouder: Kruyt Opsteller: Rijsbosch Samenvatting: Het college heeft het voornemen Omroep Amersfoort voor 2008 een extra exploitatiesubsidie te verstrekken van 31.000,-, bovenop de reguliere subsidie van 119.000,-. Ook wil het college een investeringssubsidie verlenen van 369.000,- voor nieuwe apparatuur voor de lokale omroep. Aan beide subsidies wil het College duidelijke voorwaarden verbinden. Daarnaast wil het college een subsidie van 51.000,- verstrekken aan de omroep voor de sanering van het tekort 2007. Reden van aanbieding: Op 20 mei jl heeft uw raad een initiatiefvoorstel van VVD en CDA aangenomen waarin u het college verzoekt een notitie te schrijven die ingaat op de mogelijkheden om Omroep Amersfoort verder te subsidieren met investeringen en hogere subsidie en de voorwaarden die daarbij een rol behoren te spelen. Van de raad wordt gevraagd: zijn mening te geven over de voorgenomen subsidiering van Omroep Amersfoort in 2008 en de voorwaarden die het College daarbij aan de omroep wil stellen. Vervolgtraject: Na behandeling in De Ronde wil het college overgaan tot definitieve besluitvorming inzake de subsidies aan de omroep. Doel activiteit: Peiling Soort activiteit: College peilt raad Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: Peiling (nr./smartsite.shtml?ch=ter&id=191784)
Motie
"De Kracht van Sport", kadernota voor het sport-beleid 2008-2015 Voorbereiding besluit Reg.nr.: 2787670 Van: College van B&W Ambtelijk contact: Schalks (033 469 49 41) Portefeuillehouder: Kruyt Opsteller: Schalks Samenvatting: Het huidige beleidskader sport "Rollen of stilstaan" dateert van 2000. Onder-tussen hebben veel ontwikkelingen in de sport plaatsgevonden. Dit is aanleiding om het sportbeleid opnieuw onder de loep te nemen en nieuwe afwegingen te maken en prioriteiten te stellen: "De Kracht van Sport" 2008-15. Deel I van de nota "De Kracht van Sport"omvat het door de raad vast te stellen beleidskader. In Deel II van de nota wordt aan de hand van de verschillende sportthema’s beschreven op welke wijze wij dat beleid willen gaan uitvoeren. Veel verschillende partijen zijn betrokken geweest bij de ontwikkeling van dit sportbeleid. Ter voorbereiding van het nieuwe beleid zijn in 2007 door de gemeenteraad bijeenkomsten gehouden met sporters en sportorganisaties. Wij hebben de startnotitie "Warming up" opgesteld, waarin een viertal thema’s is genoemd voor het toekomstige sportbeleid. Drie daarvan zijn in 2007 in sportcafés aan bod gekomen. Het vierde thema uit de bovengenoemde startnotitie "kwaliteit van faciliteiten en facilitering" is in 2007 onderwerp van onderzoek geweest door de Rekenkamercommissie. Dit rapport is in de Ronde van 22 januari 2008 door de raad uitgebreid besproken. De aanbevelingen van de Rekenkamercommissie zijn bij de opstelling van dit beleidkader betrokken. In maart 2008 hebben wij het concept van het beleidskader sport vrijgegeven voor inspraak. Er bestond gelegenheid om gedurende de periode van 25 maart - 7 mei 2008 op het concept te reageren. Dat kon schriftelijk gebeuren en tijdens de drie inspraakavonden die op verzoek van de gemeenteraad zijn gehouden op 3, 7 en 17 april 2008. De inspraakavonden zijn door vertegenwoordigers van in totaal 26 verenigingen bezocht. De ASF en de SRO waren op alle avonden aanwezig. Daarnaast zijn 17 schriftelijke reacties ontvangen. De mondelinge reacties tijdens de inspraakavonden en de schriftelijke reacties zijn in een bij de kadernota gevoegde reactienota samengevat en van commentaar voorzien. Een aantal reacties heeft geleid tot aanpassingen van de conceptsportnota of geven aanleiding tot nader onderzoek of een verdere uitwerking in overleg met de betrokken sportpartners. Reden van aanbieding: Vaststelling van het beleidskader Sport (deel I) is een bevoegdheid van de raad. Van de raad wordt gevraagd: Het nieuwe beleidskader sport, zoals dat is geformuleerd in deel I van de nota "De Kracht van Sport" 2008-2015, ter vaststelling aan de raad voor te leggen. Vervolgtraject: Na de vaststelling van het beleidskader zal een aanvang worden gemaakt met de uitvoering van de verschillende thema’s. Het college zal daar jaarlijks in de begroting en jaarrekening verslag van doen.
Motie
Doel activiteit: Voorbereiding besluit Soort activiteit: Raadsvoorstel Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: Raadsvoorstel (/smartsite.shtml?ch=&id=191796) : /smartsite.shtml?ch=&id=191797 : Reactienota (/smartsite.shtml?ch=&id=191798) Schriftelijke inspraakreacties : /smartsite.shtml?ch=&id=189601 /smartsite.shtml?ch=&id=191811 /smartsite.shtml?ch=&id=191812 /smartsite.shtml?ch=&id=191847 /smartsite.shtml?ch=&id=191912 : xBIS x Raadskast xBIS x Raadskast xBIS x Raadskast xBIS x Raadskast xBis x Raadskast 2765239 (pdf)
Reactienota op inspraak conceptsportnota “De Kracht van Sport” 2008-2015 Inleiding Deze nota bevat de beantwoording door het college van burgemeester en wethouders van de reacties, die zijn ingekomen naar aanleiding van het voor de inspraak vrijgeven van de conceptsportnota “De Kracht van Sport” 2008-2015. Gedurende de periode van 25 maart – 7 mei 2008 bestond de gelegenheid om op de conceptsportnota te reageren. Dat kon schriftelijk gebeuren en tijdens de drie inspraakavonden die op verzoek van de gemeenteraad zijn gehouden op 3, 7 en 17 april 2008. De inspraakavonden zijn door vertegenwoordigers van in totaal 26 verenigingen bezocht. De ASF en de SRO waren op alle avonden aanwezig. Daarnaast zijn 17 schriftelijke reacties ontvangen. De mondelinge reacties tijdens de inspraakavonden en de schriftelijke reacties zijn in deze nota samengevat en van commentaar voorzien. Eerst worden de mondelinge reacties behandeld en vervolgens de schriftelijke. Bij de beantwoording van de mondelinge reacties wordt aangesloten bij de vier thema’s uit de conceptsportnota : Sportstimulering, Topsport, Sportaccommodaties en Beheer en Exploitatie. Deze thema’s worden voorafgegaan door de beantwoording van de algemene reacties die tijdens de inspraakavonden naar voren zijn gebracht. In de reactienota worden per categorie de indiener en de datum van de reactie genoemd en vervolgens een korte samenvatting van de reactie en de beantwoording van het college. Indien een reactie aanleiding heeft gegeven tot het aanbrengen van wijzigingen in de conceptsportnota en/of aanvullende acties wordt dat cursief in de tekst van de beantwoording van de desbetreffende reactie (kopje : Reactie college) aangegeven. Deze nota eindigt met een overzicht van aangebrachte wijzigingen en acties als gevolg van de inspraak. Vervolgprocedure Nadat door het college van burgemeester en wethouders is ingestemd met de reactienota, zullen alle insprekers een exemplaar ervan ontvangen alsmede een kopie van het voorstel aan de gemeenteraad tot vaststelling van de sportnota. De insprekers zullen tevens aanvullend worden geinformeerd wanneer de behandeling van reactienota in de Ronde en het Besluit zal plaatsvinden. Reactienota Mondelinge reactie inspraakavonden 3, 7 en 17 april 2008
Categorie
Naam/vereniging
Datum
Inspraakreactie
Reactie college
P. de Vries/AMHC
3 april 2008
Het is jammer dat er geen keuzes zijn gemaakt. Alles is genoemd, maar zon-
Wij delen uw mening dat er geen keuzes zijn gemaakt niet. De kadernota geeft naar onze mening voldoende richting
I. Algemeen I.1
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
1
I.2
F. Abma/ASF
3 april 2008
der duidelijke prioriteiten.
naar de toekomst met een helder inzicht in de doelstellingen van het toekomstige sportbeleid.
Er zitten veel goede dingen in de nota, maar wel met een sterke nadruk op het maatschappelijke karakter.
In het collegeprogramma 2006-2010 hebben wij de accenten voor het sportbeleid aangegeven. Met deze kadernota hebben wij die verder vorm gegeven. Dat het maatschappelijk karakter van de sport sterk (er) tot uitdrukking komt is een correcte constatering en een keuze die wij maken. Wij gaan in de conceptnota uit van realistische doelstellingen en niet van wensen of verwachtingen waarvan wij denken dat die niet waargemaakt kunnen worden. Wij vinden het belangrijk dat sport een integraal onderdeel is van ons totale beleid, waarbij de maatschappelijke meerwaarde van de sport voorop staat De nadere uitwerking van criteria voor de ondersteuning van (top)sporters is afhankelijk van de totstandkoming van een topsportfonds. Wij zien geen redenen om de criteria ten aanzien van de georganiseerde sport te wijzigen.
ASF wil de situatie in 2015 als leidraad voor de visie. Sport voorop en dan verder kijken.
I.3
Hr. Meerding
7 april 2008
Ook individuele (top) sporters moeten worden ondersteund.
I.4
R. Drullman/ Scuba sports
7 april 2008
Scuba sports is niet aangesloten bij NOC*NSF en niet ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.
I.5
I.6
Mw. Van Straalen / tv 7 april 2008 Randenbroek
Hr. Van Ballegooien /ckv MIA
17 april 2008
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
Voor gebruik Sportfondsenbad moet een commercieel tarief worden betaald. Scuba sports zou dit graag aangepast zien. Er is te weinig overdekte tenniscapaciteit in Amersfoort.
Het is aan de beheerder om te bepalen of al dan niet een verenigingstarief in rekening wordt gebracht.
Groenvoorziening in de openbare ruimte kan een functie vervullen voor de individuele sporters. Dit kan ook in de wijken worden gerealiseerd. Verenigingen zouden blij zijn als een deel van het onderhoud weer bij de clubs weggehaald wordt. Onderhoud moet onder de 1/3-regeling komen.
Uw suggestie ten aanzien van het gebruik van groen in de wijk voor sport betrekken wij bij de inrichting ten behoeve van openbare sport- en spelruimte.
Het probleem van een tekort aan overdekte tenniscapaciteit is ons bekend. De KNLTB onderzoekt in overleg met andere partners de mogelijkheden voor een tennishal in Vathorst.
Clubs kunnen hier individueel afspraken over maken met de beheerder, de NV SRO. De 1/3-regeling is niet bedoeld als subsidieregeling voor onderhoud. Onderhoud zal er ook niet onder worden gebracht.
2
I.7
Hr. Otjens/UA Sonics
17 april 2008
Het probleem van het tekort aan sporthallen wordt in deze nota niet opgelost.
I.8
G. de Jong/ASF
17 april 2008
Een specificatie van het tekort en de locatie van nieuwe sporthallen ontbreekt.
Naam/vereniging
Datum
Inspraakreactie
Reactie college
II.1
P.de Vries/AMHC
3 april 2008
II.2
B.Visser/VVZA
3 april 2008
II.3
A. van Maanen/Altis
3 april 2008
Wij willen in overleg met ASF en de verenigingsondersteuner nadere criteria voor de extra verenigingsondersteuning opstellen, waarbij wij de suggestie van AMHC zullen betrekken. Zie beantwoording bij II.1. Ook deze suggestie betrekken wij hierbij. Zie beantwoording bij II.1.
II.4
K. Dijkhuis/Amsvorde 3 april 2008
Stel criteria op voor ondersteuning van sportverenigingen bv krachtig bestuur, participatie vrijwilligers, verenigingsbeleidsplan, jeugdbeleid etc. Ook verenigingsondersteuning voor kleine verenigingen. Laat de verenigingen samen met de raad criteria opstellen voor verenigingsondersteuning. Ga voor de breedtesport, ook voor 65plussers. De gemeente moet meer investeren in verenigingen en in een goede accommodatie.
II.5
P.de Vries
3 april 2008
II.6
HC Eemvallei
3 april 2008
II.7
K.Dijkhuis /Amsvorde 3 april 2008
II. Sportstimulering
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
Doe wat voor alle leeftijdscategorieën. Neem dit mee in criteria. In het sportbeleid moet ook aandacht zijn voor gehandicaptensport. Wij willen actief zijn in de wijk, maar hebben daarbij wel de hulp nodig van de gemeente.
Dit probleem is niet op korte termijn op te lossen. Wij nemen ons voor om 2 sporthallen te bouwen. De realisatie daarvan is echter afhankelijk van de beschikbare middelen en locaties. Een locatieonderzoek wordt thans verricht. Wij gaan thans uit van door het Mulier en de ASF aangeven tekort van 2 sporthallen op korte termijn. De verdere toekomstige behoefte is mede afhankelijk van de ontwikkeling van de zaalsporten. Wij beschouwen een sporthal als een stedelijke voorziening. Een locatieonderzoek voor een nieuwe hal vindt thans plaats.
De 65 +ers vormen in het sportstimuleringsbeleid een specifieke doelgroep. Het is goed als de verenigingen daar ook zelf een actieve rol in willen spelen. Wij investeren de komende jaren in verenigingsondersteuning en capaciteit van de accommodaties. Zie beantwoording bij II.1. Zie beantwoording bij II.1 Het is ons voornemen om bij uitbreiding van de financiële middelen verenigingen die de ambitie hebben om ook in de wijk een actieve rol te spelen om zo uit te groeien tot een ‘brede sportvereniging’, extra te ondersteunen
3
(verenigingsondersteuning). II.8
B.Visser/VVZA
3 april 2008
De ambities ten aanzien van de sportstimulering botsen met de capaciteitsgrens van verenigingen.
II.9
HC Eemvallei
3 april 2008
II.10
B.Visser/VVZA
3 april 2008
II.11
A.van Maanen/Altis
3 april 2008
De vereniging heeft nu al een wachtlijst voor jeugdspelers. Er wordt samenwerking met andere partijen skatebaan, Hooglanderveen- gezocht. De inbreng van verenigingen bij het brede schoolsconcept/buitenschoolse opvang is met vrijwillig kader niet mogelijk. Hoe wil de gemeente dat invullen ? De vereniging heeft een ledenstop bij de jeugd. Dat is niet alleen door tekort aan capaciteit, maar ook door gebrek aan kader. De noden van atletiek worden in de nota onvoldoende belicht.
II.12
AV Triathlon
3 april 2008
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
De vereniging kampt met dezelfde problemen als Altis. Eerst moeten deze problemen worden opgelost alvorens er aandacht kan zijn voor andere zaken en de maatschappelijke rol van de club.
Dit signaal nemen wij uiteraard serieus. Capaciteitsuitbreiding heeft onze aandacht en vergroot de mogelijkheden voor de vereniging. (bijv. met de aanleg van kunstgras) Tegelijkertijd zijn er verenigingen die de capaciteitsgrens nog niet hebben bereikt. Het sportstimuleringsbeleid zal zich daarom voor wat betreft de doorstroming naar de georganiseerde sport in eerste instantie moeten richten op de verenigingen die nog capaciteit c.q. ruimte hebben. Dit neemt niet weg dat de kunstgrasvelden bij verenigingen die ‘bomvol’ zitten doordeweeks overdag in overleg voor school- en wijkactiviteiten beschikbaar moeten kunnen zijn. Dat verenigingen de samenwerking zoeken met andere verenigingen en organisaties juichen wij toe.
Het vrijwillige kader kan hierbij een belangrijke rol vervullen maar staat daarin niet alleen. Het is de bedoeling dat ook de combinatiefunctionarissen daarbij ter ondersteuning van de verenigingen een belangrijke rol gaan vervullen. De beschikbare capaciteit bij verenigingen is bij het sportstimuleringsbeleid een knelpunt waarmee wij rekening willen houden. Zie hiervoor ook de beantwoording bij II.8. De mogelijkheden voor een technische trainingsfaciliteit in Birkhoven worden verkend en betrokken bij meerjarenbegroting 2010 e.v. In het desbetreffende bestemmingsplan is in ieder voor de uitbreiding van de sport ruimte gereserveerd. Zie de beantwoording bij II.11. Het is primair aan de vereniging zelf welke mogelijkheden zij ziet voor een actieve(re) rol. Het is geen verplichting.
4
II.13
M. van der Eijk/Hemus 7 april 2008
II.14
Mw.vanStraalen/tv Randenbroek
II.15
A. Visser/Hengelsport- 7 april 2008 vereniging Amersfoort
II.16
T.Jansen/Midigolf BV
7 april 2008
II.17
F.Abma/ASF
7 april 2008
De ASF mist in de nota een visie op sport en sportstimulering. "Ga af op de behoefte van de bewoners, sporters en verenigingen".
II.18
T.Jansen/Midigolf BV
7 april 2008
Houdt bij de inrichting van de nieuwbouwwijken meer rekening met de inrichting van sport- en spelvoorzieningen voor kinderen ouder dan zes jaar. Inventariseer de bestaande voorzieningen per wijk. De SRO wordt met het eigen aanbod concurrent van de verenigingen (bv overname activiteit Nordic Walking).
II.19
M. Schuringa/De Keiski
7 april 2008
17 april 2008
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
Denk in het sportbeleid ook aan gehandicapten en mensen met een gevorderde leeftijd. Zorg ook voor faciliteiten voor deze groepen. Een beperkende factor daarbij is goed opgeleid kader en een goede accommodatie. De maatschappelijke betekenis van sport en de rol van de verenigingen daarbij is belangrijk, maar wij zitten aan onze grens, zowel qua kader als capaciteit. De hengelsportvereniging moet mensen die geen lid zijn wegsturen. Zo stimuleer je geen sportdeelname. Verder zijn er opmerkingen t.a.v. een nietbeantwoorde brief. Bij de sportstimulering van allochtonen moet meer worden aangesloten aansluiten bij de cultuur van individueel sporten (leg geen verenigingsvorm op).
Gehandicapten en ouderen zijn specifieke doelgroepen in het sportbeleid. Verwezen wordt naar hoofdstuk 2 van de sportnota. Op de kaderproblematiek is ingegaan bij de beantwoording onder II.7. De uitbreiding van de capaciteit van de accommodaties is opgenomen in nieuw beleid en afhankelijk van nieuwe middelen. Zie de beantwoording bij II.10 en II.11.
De vereniging zal op de hoogte worden gehouden van beleid t.a.v. de verpachting viswateren. De beantwoording van brief volgt op korte termijn.
Met name bij groepen die slecht bereikt worden –allochtone meisjes en vrouwen- zullen de sportstimuleringsactiviteiten (meer) als maatwerk moeten worden aangeboden. Wij leggen geen verenigingsvorm op, maar hebben wel een voorkeur voor sporten in verenigingsverband. Met onze missie en de geformuleerde doelstellingen hebben wij een duidelijke visie neergelegd. Wij menen dat sportstimulering met name moet worden ingezet voor het bestrijden van achterstanden. Bij het aanbod van activiteiten wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de wensen van verschillende partijen. Deze suggestie betrekken wij bij de toekomstige inrichting van de openbare ruimte.
De openbare sport- en spelvoorzieningen zijn reeds per wijk geïnventariseerd. Het is zeker niet de bedoeling van SRO om aanbod van de verenigingen over te nemen.
5
II.20
Hr. Berculo/vv Keistad 17 april 2008
II.21
Mw. Rombouts/Gym XL
II.22
Hr. Berculo/vv Keistad 17april 2008
II.23
ASF
17 april 2008
II.24
Hr. Knoop/ Crackerjacks
17 april 2008
II.25
Hr Ballegooien/ ckv MIA
17 april 2008
Naam/vereniging A. van Maanen/Altis
III. Topsport III.1
17 april 2008
Voorheen organiseerde vv Keistad een bedrijfsvolleybaltoernooi. Deze activiteit is door de SRO overgenomen. De gymactiviteiten voor senioren in de wijk die GymXL werden aangeboden, worden nu door SRO tegen een lager tarief aangeboden. De vereniging groeit en de accommodatie is verouderd. Bovendien zit Keistad in een wijk met veel mensen van buitenlandse komaf. Begeleiding van deze sporters is voor ons een probleem. De rol van combinatiefuncties bij verenigingen in de wijken dient nader te worden toegelicht.
Zie de beantwoording bij II.19.
Zie de beantwoording bij II.19.
Indien er behoefte is aan ondersteuning kan een beroep worden gedaan op de verenigingsondersteuner. Zie ook de beantwoording bij II.7
Wij streven naar de actieve inzet van combinatiefunctionarissen bij de vormgeving van de ‘brede sportverenigingen’. Hoe de exacte taakinvulling van die functies gaat worden is nog onderwerp van onderzoek. Daarbij zijn de verenigingen via de ASF betrokken. Zie de beantwoording bij II.7 en II.11.
Het kader is de beperkende factor voor het verrichten van extra taken door de vereniging. De vereniging heeft goede ervaringen met de deelname van allochtone kinderen aan het korfbaltoernooi. Tip: zorg voor een combinatiefunctionaris van allochtone afkomst. Dit vergemakkelijkt het lid worden van allochtone kinderen
Dit lijkt ons gezien de doelgroep en gewenste inzet van combinatiefunctionarissen een nuttige suggestie die wij bij de invulling van de combinatiefuncties zullen betrekken.
Datum
Inspraakreactie
Reactie college
3 april 2008
Een financiële impuls van € 50.000,- is te weinig. Er wordt een meer leidende rol van gemeente gevraagd.
Of een eenmalige impuls te weinig is om reacties vanuit bijvoorbeeld het bedrijfsleven los te maken en zo een fonds te voeden, moet nog blijken. De incidentele gemeentelijke bijdrage moet vooral worden gezien als een ‘aanjaagpremie’. Wij kiezen bij dit thema bewust voor een rol op afstand.
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
6
III.2
H.Felius/Stichting Topsport Amersfoort
3 april 2008
III.3
HC Eemvallei
3 april 2008
III.4
P.de Vries/AMHC
3 april 2008
III.5
Hr. Meerding
7 april 2008
III.6
E.Roos/duikvereniging 7 april 2008 Aquaholic
III.7
Hr. Meerding
III.8
B. Rombouts/Gym XL 17 april 2008
7 april 2008
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
Elk kind met talent moet geholpen worden om zich te ontwikkelen. Extra ondersteuning is bijvoorbeeld nodig voor onderwijs, blessurepreventie. Voor talentontwikkeling kijkt de stichting naar de overheid, het onderwijs en de bedrijven. Er is een visie tot 2025 gewenst. Van de gemeente wordt zowel morele als geldinhoudelijke steun verwacht. Ook het budget stadspromotie moet worden benut voor topsportontwikkeling . Topsport is een continu proces. Aan een éénmalige bijdrage hebben we niets. Het bedrijfsleven is bereid om te investeren. Als de overheid geld in topsport stopt, zal dat als een stimulans werken voor het bedrijfsleven. Wat is een topsporter ? En wanneer ben je talent ? De definities daarvan ontbreken in de conceptnota. De niet -prestatiegerichte sporten worden met voorgenomen beleid buitengesloten. Wat is het topsportfonds en waar is het voor bedoeld ?
Ambitie ten aanzien van topsport is te vaag. Bovendien is het budget te laag en ontbreekt een visie. Er is een meerjarenontwikkelingsplan noodzakelijk.
De aandacht voor topsport in Amersfoort is nieuw. Daarom willen wij de mogelijkheden eerst verkennen. De suggesties van de Stichting Topsport worden bij die verkenning betrokken.
Zie de beantwoording bij III.1 en III.2.
Zie de beantwoording bij III.1. De achterliggende gedachte van een éénmalige impuls is dezelfde. De kadernota is niet de plek voor uitgewerkte definities. Daar komen wij in de verkenning op terug. Het thema ‘topsport’ en talentontwikkeling zijn inderdaad gericht op individuen en verenigingen met ambities in de wedstrijdsport. Wij zien een topsportfonds als een niet door de gemeente beheerde ‘spaarpot’ waaruit individuele sporters en teams een bijdrage kunnen krijgen. Op basis van nader vast te stellen criteria kan een Stichting gelden toewijzen en ondersteuning bieden ten behoeve van bijvoorbeeld medische ondersteuning, reiskosten, trainingsfaciliteiten etc. Zie de beantwoording bij III.2. De aandacht voor topsport is nieuw. Een visie op topsport en talentontwikkeling die past bij de mogelijkheden in Amersfoort, moet zich nog verder uitkristalliseren.
7
III.9
H. Felius/Stichting Topsport Amersfoort
17 april 2008
III.10
Hr. Knoop/ Crackerjacks
17 april 2008
III.11
Hr. Otjens/UA Sonics
17 april 2008
Naam/vereniging
IV.1
IV.2
IV. Sportaccommodaties
Wij hebben over meerdere jaren meer geld nodig. Als de gemeente meer doneert, komt ook bedrijfsleven met meer geld over de brug. Wij willen gemeente en bedrijfsleven koppelen. Het bedrijfsleven wil een bijdrage leveren op voorwaarde dat gemeente meedoet.
Zie de beantwoording bij III.1
Wij voorzien voor de gemeente een rol van ‘aanjager’ en ‘makelaar’. De koppeling van het bedrijfsleven aan sport en onderwijs ligt meer in de lijn die wij voorstaan. De koppeling van gemeente met het bedrijfsleven is secundair. In de nog te verrichten verkenning zal een nadere uitwerking van visie ten aanzien van topsport volgen. Bij onze verkenning zullen wij de wens van Crackerjacks betrekken. Zie de beantwoording bij III.9.
Het vasthouden van talent is voor verenigingen moeilijk. Anderzijds is dat wel belangrijk omdat dat ook goed kader oplevert. De gemeente moet daar meer aandacht aan besteden. Wij hebben tien kinderen uit Amersfoort in een topsportteam. Wij zoeken accommodatie in Amersfoort en moeten dat als ouders zelf regelen en betalen.
Wij begrijpen uit uw reactie dat er behoefte bestaat aan facilitaire ondersteuning voor een topsportteam. Een eventueel topsportfonds zou –afhankelijk van de criteriahier gedeeltelijk uitkomst kunnen bieden.
Datum
Inspraakreactie
Reactie college
Altis/AV Triathlon
3 april 2008
In de aangepaste versie van de sportnota wordt aandacht geschonken aan de capaciteitsbehoefte van de atletiekverenigingen. Zie ook II.11.
L.Houpt/vv Hoogland
3 april 2008
Qua capaciteit zitten de verenigingen aan hun maximum. Er is een sterke groei van de wachtlijsten. Investeringen in de capaciteit zijn noodzakelijk. De vereniging kan geen kant op. Kunstgras is de enige optie om de capaciteit uit te breiden, maar 1/3regeling biedt daarvoor te weinig mogelijkheden.
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
Reeds geruime tijd zijn wij in overleg met vv Hoogland over de uitbreiding van de capaciteit. In 2008 wordt bij vv Hoogland een gemeentelijk kunstgrasveld aangelegd.
8
IV.3
HC Eemvallei
3 april 2008
IV.4
L.Houpt/vv Hoogland
3 april 2008
IV.5
P. de Vries/AMHC
3 april 2008
IV.6
AV Triathlon
3 april 2008
IV.7
B.Visser/VVZA
3 april 2008
IV.8
AV Triathlon
3 april 2008
IV.9
P. de Vries/AMHC
3 april 2008
IV.10 C.Dubbeld/ASF
3 april 2008
IV.11 Hr.Meerding
7 april 2008
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
Waarom is in het plan voor Vathorst zo weinig rekening gehouden met sportaccommodaties? Kan de plek voor de tennishal en de ijshal ook niet gebruikt worden voor andere sporten ?
De veldaccommodatie en de zaalcapaciteit in Vathorst is destijds afgestemd op de toen bekende behoefte in relatie tot onderwijs. De haalbaarheid van de voorzieningen die HC Eemvallei noemt wordt nog onderzocht. De vraag of vervolgens een alternatieve aanwending mogelijk is komt pas in een later stadium aan de orde. Uitbreiding van de capaciteit heeft in de conceptnota ruime Prioriteer in het beleid de uitbreiding/aanpassing van de capaciteit. aandacht gekregen. Wij vinden echter de aandacht voor groepen die niet of nauwelijks aan sport doen ook belangrijk. Daarom krijgt ook de sportstimulering een belangrijke plaats in het beleid. De piekbelasting op de accommodaties AMHC heeft gelijk dat de piekbelasting van de is geen lokale zaak. De gemeente moet accommodaties in breder verband moet worden aangepakt. De keuzes die wij hebben gemaakt zijn duidelijk. keuzes maken. Er zijn te weinig middelen, maar wel ambities. Is een Piekbelasting moet zo veel mogelijk worden voorkomen. Wij herschikking uit ' andere potjes' steunen bonden en verenigingen die zich hiervoor inzetten. mogelijk? Halveer het budget voor sportstimuZie de beantwoording bij IV.4. Indien middelen voor nieuw ering ten gunste van accommodaties. beleid beschikbaar worden gesteld, stijgt de bijdrage per Verhoog bedrag van € 45,- per inwoinwoner. Het gaat hierbij echter om een indicatief kengetal. ner. Multifunctioneel gebruik van Met de clubs die medewerking willen verlenen aan accommodaties is goede oplossing, openstelling van hun accommodatie ten behoeve van maar wel met betere voorwaarden. Er bijvoorbeeld recreatief medegebruik, zullen in overleg met de beheerder nadere afspraken worden gemaakt. moet wat tegenover staan. Van de gepresenteerde plannen van de Zie de beantwoording bij IV.1 en II.11. atletiekverenigingen vinden we niets in de nota terug. Het verpleeghuis Birkhoven bouwt een Dit is reeds opgenomen in het in voorbereiding zijnde tijdelijke voorziening in Birkhoven-Noord. bestemmingsplan Birkhoven-Bokkeduinen. Bestem dat terrein voor sport als de tijdelijke voorziening daar weg is. In de nota moeten de criteria voor de In paragraaf 4.3 van de conceptnota worden criteria aanleg van kunstgrasvelden worden aangegeven voor de aanvraag van kunstgrasvelden na 2009. opgenomen. De atletiekbaan is overdag vrij en in de Het is wel mogelijk om overdag de atletiekbaan te huren. avonduren druk bezet. Overdag trainen Geadviseerd wordt om daarover contact op te nemen met is niet mogelijk. de beheerder.
9
IV.12 M. van der Eijk/ Hemus
7 april 2008
IV.13 T.Jansen/Midigolf BV
7 april 2008
IV.14 ASF
7 april 2008
IV.15 ASF
7 april 2008
IV.16 Hr. Knoop/ Crackerjacks
17 april 2008
IV. 17 Hr. Van Ballegooien/ ckv MIA
17 april 2008
IV.18 Hr. Gerritsjans/tv Hoogland
17 april 2008
IV.19 ASF
17 april 2008
IV.20 Hr. Otjens/UA Sonics
17 april 2008
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
Er wordt aandacht gevraagd voor de 1/3-regeling. Er bestaat onduidelijkheid over een zinsnede in de nota op pagina 20 en het beschikbare budget. Een creatievere aanwending van de subsidie op grond van de 1/3-regeling is mogelijk (bv door een investering naar voren te halen). Steeds meer verenigingen hebben moeite om met de 1/3-regeling de financiering rond te krijgen. Een aanpassing van de regeling is gewenst. Schrap het begrip basisaccommodaties uit de conceptsportnota.
Amersfoort is 10 % duurder dan de omliggende gemeenten en 40 tot 50 % duurder dan andere grote steden in het land. De veldhuur voor de vereniging is € 8.000,- en de zaalhuur € 20.000,- per jaar. De hoop wordt uitgesproken dat bij het gelijktrekken van de huren de veldhuur niet naar € 20.000,- gaat. In de nota worden de richtlijnen voor veldhuur en zaalhuur gemist. Amersfoort is 50 % duurder dan elders.
Hemus kan voor realisatie van het Huis voor de Watersport een beroep doen op de 1/3-regeling. Het is correct dat in het jaar dat Hemus deze aanvraag doet het beschikbare budget voor andere aanvragen dan gering zal zijn. Een nadere toelichting is hier gewenst.
De 1/3-regeling heeft zich in de eerste twee jaar bewezen en blijft vooralsnog ongewijzigd. Eerst in 2010 wordt de regeling geëvalueerd. De term basisaccommodaties wijzigen wij in de term gemeentelijke voorzieningen. Omdat wij het belangrijk vinden toe te lichten hoe taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot de voorzieningen in Amersfoort zijn geregeld, willen wij paragraaf 4.1 overigens verder in tact laten. Van het signaal dat zaalsportaccommodaties in Amersfoort duur(der) zijn hebben wij goede nota genomen.
Een eventuele aanpassing van de tarieven zou budgettair neutraal moeten plaatsvinden.
De tarieven worden vastgesteld door de beheerder. Wij staan wel een andere verhouding tussen de veld- en de zaalhuur voor en willen een budgettair neutrale aanpassing van de tarieven van de zaalaccommodaties. Zie de beantwoording bij IV.18
Het is schrijnend dat de zaalhuur in Amersfoort 20 tot 40 % hoger is dan elders. Ook de veldhuur is hoger. Er worden vraagtekens geplaatst bij Deze opmerkingen zullen worden betrokken bij de uitwerking van een beleid ten aanzien van de ‘piekbelasting’. Zie ook het beleid ten aanzien van het de beantwoording bij IV.5. tegengaan van ‘piekbelasting' gezien het tekort aan sporthallen en het gebruik van de primetime-uren.
10
IV.20a Hr. Ballegooien /MIA
De accommodaties zitten mudvol. Schuiven is niet mogelijk.
IV.21 Hr. Van Ballegooien/ckv MIA
17 april 2008
Is de 1/3-regeling alleen bestemd voor het opknappen van accommodaties of ook voor nieuwbouw ?
IV.22 Mw. Rombouts/Gym XL
17 april 2008
Gymen in de buurt is gezien het beschikbare capaciteit en de kosten voor ons niet mogelijk. Een goede hal voor GymXL is niet in de nota opgenomen.
De vereniging kan geen eigen hal betalen.
IV.23 Tv Hoogland
17 april 2008
IV.24 Aanwezige tijdens inspraakavond
17 april 2008
IV.25 UA Sonics
17 april 2008
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
Tariefsdifferentiatie moet in de 'lauwe' periodes worden toegepast. Maak hallen en zalen in het voorjaar en de zomer goedkoper. Bij de planning van zaalcapaciteit moet gebruik worden gemaakt van de onderwijsbehoefte. Er wordt bij planning zaalcapaciteit alleen geluisterd naar de scholen en niet naar de ‘sport’.
Door het gebruik van sporthal Bokkeduinen voor verenigingen is de zaalcapaciteit uitgebreid. Daarmee is weer enige ruimte gecreëerd in de gemeentelijke hallen. Het beleid is er verder op gericht om extra te investeren in de uitbreiding van zaalcapaciteit. Nieuwbouw van sportaccommodaties is op grond van de 1/3regeling over het algemeen subsidiabel. Als met ‘opknappen’ groot onderhoud wordt bedoeld, dan is dat niet subsidiabel. De adviescommissie sportvoorzieningen adviseert over de subsidieaanvragen van verenigingen. Gym XL heeft er in het verleden voor gekozen om vanuit de wijken en gymlokalen één centraal aanbod te creëren in een eigen ‘particuliere’ hal. Nu GymXL behoefte heeft aan een nieuwe hal is dat in principe een eigen verantwoordelijkheid van de vereniging. In de sportnota hebben wij aangegeven dat wij voor de gemeente geen taak zien weggelegd bij het realiseren van ‘stand alone’ voorzieningen. Onze inzet bij het realiseren van zaalcapaciteit richt zich op een multifunctioneel gebruik waarbij zowel onderwijs als verschillende zaalsporten/zaalsportverenigingen kunnen worden bediend. Een permanente opstelling van turntoestellen,zoals bij GymXL, maakt het door ons beoogde multifunctionele gebruik onmogelijk. Voor het realiseren van een ‘eigen’ accommodatie kan Gym XL een beroep doen op de 1/3-regeling. De vereniging moet dan zelf in staat zijn om het resterende 2/3 deel van de investering te betalen. Deze suggestie zullen wij meegeven aan de NV SRO.
Bij de planning van zaalcapaciteit is tot op heden steeds uitgegaan van de onderwijsbehoefte. Zonder onderwijsinkomsten kan een zaalaccommodatie alleen met extra subsidie worden geëxploiteerd. De inbreng van onderwijs is dus belangrijk. Bij het opstellen van de programma’s van eisen voor nieuwe zaalaccommodaties
11
IV.26 Mw. Rombouts /Gym XL
17 april 2008
IV.27 Hr. V Ballegooien/ckv 17 april 2008 MIA
IV.28 ASF
17 april 2008
IV.28a ASF
17 april 2008
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
Nieuwe hallen moeten groot genoeg zijn voor sportverenigingen. In Vathorst had dit anders gekund. Daar kan je wel centraliseren.
Van de huurgelden kan een sporthal met meerdere verenigingen worden gedragen. Verhuur aan scholen is dan ook een mogelijkheid. Er zijn mogelijkheden om op een relatief goedkope wijze een hal te bouwen. Steun van de gemeente is hierbij wel nodig.
Een vroege betrokkenheid bij de planvorming van accommodaties is nodig. Bij het plan voor een sportzaal in de Bron in Vathorst is dit niet goed gegaan. Er is een tekort aan sporthallen. Voorgesteld wordt de tekst over de planning zaalcapaciteit in relatie tot onderwijsbehoefte (p.20, derde alinea) te schrappen.
wordt door ons overleg gevoerd met de georganiseerde sport. In Vathorst is de bouw van zaalaccommodaties in de verschillende onderwijsclusters gecombineerd en zo zijn meerdere sportzalen gerealiseerd. Op deze wijze komt op korte termijn ook een sporthal in het ICO-cluster tot stand. Wij zullen ook bij de planning van nog te bouwen zaalaccommodaties in Vathorst de mogelijkheid van clustering en centralisatie nadrukkelijk betrekken. Het initiatief van ‘verenigingshallen’ is kansrijk. In den lande zijn daar verschillende voorbeelden van.
De heer van Ballegooien heeft tijdens de inspraakavond op 17 april opgemerkt dat een hal voor € 500.000,- kan worden gebouwd. Dat is naar onze mening voor een multifunctionele zaalaccommodatie niet realistisch. Indien een vereniging een plan heeft voor een eigen voorziening zal daar uiteraard serieus naar worden gekeken en faciliteren wij waar nodig de vereniging bij het te doorlopen planologische traject. Daarnaast bestaat uiteraard de mogelijkheid om een aanvraag in het kader van de 1/3-regeling in te dienen. Wij zullen de ASF bij nieuwe planvorming in een vroegtijdig stadium benaderen.
Wij hebben in de nota in paragraaf 4.1 weergegeven hoe accommodaties tot nu toe tot stand komen. Vooralsnog gaan wij bij de planning van nieuwe gemeentelijke zaalaccommodatie nog steeds uit van een relatie met de onderwijsbehoefte. Wij passen deze passage niet aan.
12
V. Beheer en exploitatie V.1
ASF
3 april 2008
De gemeente moet het lef hebben om zelf de tarieven te bepalen.
V.2
K.Dijkhuis/Amsvorde
3 april 2008
De sportbijdrage van € 45,- per inwoner moet omhoog.
V.3
L. Steyn/SRO
3 april 2008
V.4
AMHC/HCEemvallei
3 april 2008
V.5
ASF
3 april 2008
De tarieven moeten door de gemeente worden vastgesteld. De hoogte van tarieven is belangrijker dan wie ze vaststelt. Er is teleurstelling over de tekst in de nota ten aanzien van de tarieven. Een mogelijkheid is wel dat de ASF samen met de SRO een voorstel doen ten aanzien van de tarieven.
V.6
Aanwezige tijdens de inspraakavond
3 april 2008
V.7
L.Houpt/vv Hoogland
3 april 2008
V.8
T. Jansen/Midigolf BV 7 april 2008
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
Hoe wordt de kwaliteit van de voorzieningen opgehoogd van een 6,9 naar een 7,5 ? De termen 'sober en doelmatig' moeten anders worden geformuleerd.
In Nieuwland is een voorbeeld van een goede accommodatie die prima is mede te gebruiken voor kinderopvang ed. Privatiseer verenigingen en
Wij zijn voorstander van het handhaven van het huidige tarievenstelsel. De ervaringen met tien jaar tariefsvrijheid van de NV SRO geven geen aanleiding om dat ter discussie te stellen. De bijdrage per inwoner is een kengetal waar naar onze mening geen (te) verregaande conclusies aan kunnen worden verbonden. Voor het voorgenomen nieuwe beleid zijn nieuwe middelen nodig. Indien deze beschikbaar komen zal het bedrag dat de gemeente per jaar aan sport uitgeeft stijgen. Zie de beantwoording bij V.1. Wij nemen daar nota van. Wij willen hierover graag nog met de ASF en de SRO in overleg.
Op basis van kwaliteitsmonitoring zullen wij met onze beheerder in de prestatieonderhandelingen dit onderwerp jaarlijks agenderen. Wij hebben op pagina 26 aangegeven welke afspraken indertijd bij de verzelfstandiging van de SRO zijn gemaakt. In de conceptnota hebben wij een “goede kwaliteit van sportvoorzieningen” (cijfer 7,5) als doelstelling opgenomen. Op langere termijn (2013) streven we samen met de SRO naar een nog verdere verbetering van de kwaliteit (cijfer 8). Over de operationalisering daarvan zullen wij met de beheerder nadere afspraken maken. Wij juichen de ontwikkeling van ‘brede sportverenigingen’ toe. Dit is ook mogelijk binnen de bestaande verhoudingen. Onduidelijk is wat door de inspreker wordt bedoeld met het privatiseren van de verenigingen.
13
probeer dit als gemeente te bewerkstelligen. V.9
Aanwezige tijdens de inspraakavond
17 april 2008
V.10
Tv Hoogland
17 april 2008
V.10a ASF
17 april 2008
V.11
Hr. Van Ballegooien/ ckc MIA
17 april 2008
1
VVZA
6 april 2008
2
vv Hoogland
5 april 2008
Er moet worden gekozen voor een tariefdifferentiatie die is gerelateerd aan de kwaliteit van de accommodaties. Het tarief van een gymlokaal is voor de tafeltennisvereniging te hoog. Amersfoort is met het gymlokaaltarief 45 % duurder dan andere gemeenten. Het huren van een sportzaal voor één uurtje is bij SRO niet mogelijk.
De mogelijkheden van tariefsdifferentiatie willen wij met de beheerder bezien. Zie ook IV.23.
Zie de beantwoording bij IV.16 Zie de beantwoording bij IV.16 Hoewel niet altijd op elk moment en in elke zaal, is het wel degelijk mogelijk om een zaal voor een uurtje te huren. Geadviseerd wordt om daarover contact op te nemen met de beheerder.
Schriftelijke reacties
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
De 1/3-regeling is voor veel verenigingen een te duur instrument. In de nota is sprake van een verruiming. Hoe wordt dit vorm gegeven ? De nota is ambitieus. Eerst moet echter het capaciteitsprobleem worden opgelost.
De 1/3-regeling heeft zich in de eerste twee jaar bewezen en blijft vooralsnog ongewijzigd. Eerst in 2010 wordt de regeling geëvalueerd. Zie ook de beantwoording bij IV.14
Kunstgras moet deel uitmaken van de basisvoorzieningen. Daarbij moet het aantal kunstgrasvelden afhangen van het ledental. De 1/3-regeling moet opnieuw kritisch tegen het licht worden gehouden.
De criteria voor kunstgrasvelden hebben wij in de conceptnota weergegeven in paragraaf 4.3. Het is niet de bedoeling dat op elk complex een kunstgrasveld komt. Er moet een aanleiding zijn en uiteraard dienen er ook middelen beschikbaar te zijn. De 1/3-regeling heeft zich in de eerste twee jaar bewezen en blijft vooralsnog ongewijzigd. Eerst in 2010 wordt de regeling geëvalueerd. Zie ook de beantwoording bij IV.14
Voor het capaciteitsprobleem wordt verwezen naar de beantwoording bij II.8 en II.11.
14
3
4
5
JBC Randenbroek
Hemus
AMHC
7 april 2008
april 2008
7 april 2008
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
JBC Randenbroek wordt niet genoemd in het in de nota opgenomen overzicht van verenigingen op sportpark Liendert De tekst in de nota ten aanzien van de herontwikkeling van sportpark Liendert is te summier. Een verwijzing naar het ontwikkelingsplan Liendert/Rustenburg is gewenst. Een nadere toelichting op de taak van de gemeente bij de realisering van 'stand alone' voorzieningen (pagina 20) is gewenst. Hoe verhouden zich begrote bedragen voor de 1/3 regeling tot de verwachte aanvragen ?
Wat zijn de consequenties als de aanvragen het beschikbare budget overstijgen ? Er is meer ruimte in de 1/3 regeling gewenst. De 2/3 bijdrage is voor verenigingen een hoge drempel. Welke ondersteuning bestaat er als e blijkt dat de 2/3 bijdrage een te grote drempel is voor verenigingen ? Hoe wordt inhoud gegeven aan de 'sterke verenigingen'? Daarbij zijn heldere keuzes/prioriteiten noodzakelijk. De nadruk moet worden gelegd op het stimuleren van initiatieven en structurele steun aan krachtige verenigingen met een toegevoegde waarde voor de stad. De vereniging doet daarvoor een aantal suggesties.
Dit is in de bijlage bij de nota gecorrigeerd.
De tekst in de nota is aangepast. (voetnoot 11)
Bij onderdeel IV.22 is dat toegelicht. Er wordt naar dat antwoord verwezen.
Voor 2008 zijn de aanvragen bekend. Die omvatten een totale investering van € 1,2 miljoen. De adviescommissie buigt zich nu over de aanvragen. De gemeentelijke subsidieregeling vergoedt maximaal 1/3 deel van de investering. Wij hebben geen inzicht in te verwachten aanvragen voor de komende jaren. Wel houden wij rekening met toekomstige substantiële aanvragen van een aantal verenigingen. In dat geval wordt het subsidie als een percentage van het voor subsidie in aanmerking komende bedrag verleend. Zie de beantwoording bij IV.14.
Verenigingen hebben de mogelijkheid om met een gemeentegarantie een lening af te sluiten. De suggesties van AMHC willen wij graag bij de uitwerking van de nadere criteria betrekken. Zie ook de beantwoording bij II.1.
15
6
Adviesraad Kleurrijk Amersfoort
28 april 2008
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
De beleidsmatige ambities in de nota worden niet vertaald in daarbij passende financiële kaders. Bij de verdeling van de combinatiefuncties moeten de landelijke kaders worden gevolgd. Het accent moet liggen op sport en sportverenigingen. De gemeentelijke rol bij topsport ontbreekt. Die rol zou kunnen zijn het met voorrang aannemen van topsporters in deeltijd, het verlenen van faciliteiten in gemeentelijke voorzieningen etc. Het budget van € 50.000,- voor topsport is onvoldoende. Gemeentelijke regie bij ontstaan van een overkoepelende organisatie voor topsport. De raad onderschrijft de ambities en het belang van de maatschappelijke functie van sport. Geadviseerd wordt gebruik te maken van 'best practices' in andere steden bij het verhogen van de participatiegraad van Amersfoorters met een niet-Nederlandse achtergrond. De betekenis van sport is bij Amersfoorters met een nietNederlandse achtergrond onbekend. Informatieverstrekking en bewustwording over het belang van sporten en bewegen is dan ook essentieel De financiële vertaling van het beleid ten aanzien van allochtone meisjes en vrouwen in de nota is een punt van zorg: oormerk budget hiervoor.
Het voorgenomen nieuwe beleid is met doelstellingen en de financiële consequenties in de nota vermeld. Bij de uitwerking van de plannen ten aanzien van de combinatiefuncties is de inzet voor sport (in combinatie met onderwijs en de verenigingen) uitgangspunt. In onze visie is de rol van de gemeente bij topsport beperkt tot die van ‘aanjager’ en ‘makelaar’. Bij de beantwoording van de inspraakreacties bij onderdeel III ‘Topsport’ is daar uitvoerig op ingegaan.
Zie de beantwoording bij III.1. Zie de beantwoording bij III.1.
Wij nemen met instemming kennis van deze opmerking.
Bij de sportstimuleringsactiviteiten ten behoeve van de genoemde doelgroepen willen wij in overleg met SRO uiteraard ook gebruik maken van de ‘best practices’ in andere steden. Wij onderkennen dat voorlichting zeer belangrijk en gewenst is Met de SRO en een aantal onderwijsinstellingen verkennen wij (het verder vergroten van) de kansen en mogelijkheden hiervoor.
Binnen het huidige budget is daarin voorzien.
16
Rekening moet worden gehouden met het aanbieden van kinderopvang voor de groep allochtone meisjes en vrouwen
7
Regionaal Talentcentrum
28 april 2008
Schoonspringen Amersfoort
8
Diveteam Scuba
29 april 2008
9
Badminton Vereniging 5 mei 2008 Amersfoort-Noord (BAN)
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
Wij beschouwen dit als een goede suggestie en nemen dit aspect mee in de afspraken met de SRO. Bij het aanbod van sportstimuleringsactiviteiten voor allochtone meisjes en vrouwen zal hiermee voor zover mogelijk rekening worden gehouden. Een integrale aanpak tussen sport en Ook dit is een waardevolle suggestie. De maatschappijopbouw (bv door stagemogelijkheden in de sport zullen de komende jaren maatschappelijke stage) is belangrijk. naar verwachting toenemen. De ROC’s en de SRO zullen Dat geldt juist voor de groep allochtone hierin een actieve rol kunnen spelen. Wij zullen in de meisjes en vrouwen. prestatieafspraken met SRO hieraan aandacht schenken. Amersfoort is het nationale hart van Deze kadernota is niet de plek om het programma van het schoonspringsport dankzij het eisen/wensen voor een nieuwe voorziening te formuleren. De discussie daarover vindt op een ander tijdstip plaats. Wij Torenbad. Dat moet zo blijven. nemen goede nota van uw pleidooi voor het behoud van de 10-metertoren. Pleidooi voor behoud 10-metertoren Zie de beantwoording bij 7 (Regionaal Talentcentrum). en droogspringruimte Het nieuwe sportfondsenbad is niet in De naam van het nieuwe zwembad is nog niet bekend. In het de nota genoemd. overzicht van de in voorbereiding zijnde voorzieningen (bijlage) is het zwembad Hogeweg wel opgenomen. Waarom komen alleen verenigingen Zie de beantwoording bij I.4. die zijn aangesloten bij de NOC*NSF voor verenigingstarief en subsidieregelingen in aanmerking ? Pleidooi voor behoud van diep bad Deze kadernota is niet de plek om het programma van (minstens 4 meter) in nieuwe zwemeisen/wensen voor een nieuwe voorziening te formuleren. De discussie daarover vindt op een ander tijdstip plaats. Wij bad Hogeweg. nemen goede nota van uw verzoek voor behoud van een diep bad. Talentonwikkeling is zaak van langeZie de beantwoording bij III.1. re termijn. Een eenmalige financiële impuls is onvoldoende Geconstateerd wordt dat De BAN heeft in haar inspraakreactie een suggestie gedaan sportverenigingen schrappen op de voor een alternatieve tarifering voor de zaalaccommodaties. inhuur van zaalcapaciteit in verband Wij waarderen de creatieve inbreng van de BAN zeer en met de kosten. Daarmee wordt het hebben het voorstel van de BAN ter advisering aan de SRO aantal zaal uren tot een absoluut voorgelegd. minimum beperkt. De "schrapuren"
17
staan echter wel leeg.
De voorstellen ten aanzien van sportstimulering en de doorstroming naar de verenigingen zijn prima, maar alleen te realiseren als er voldoende capaciteit is. Het budget voor exploitatie en beheer blijft constant,. Hoe is dit te rijmen met de aanleg van kunstgras en de realisatie van sporthallen ?
Zie de beantwoording bij II.8.
Het overzicht op pagina 8 van de conceptsportnota gaat uit van de bestaande budgetten. De geplande aanleg van kunstgrasvelden heeft geen extra budgettaire consequenties. De bouw van extra sporthallen is vooralsnog een wens. Er zijn nog geen budgetten voor beschikbaar.
Voorgesteld wordt om af te zien van de De bouw van een sporthal is op korte termijn niet te investering in sportzaal de Bron. De realiseren. In de programmering van cluster de Bron was BAN ziet dit niet als meerwaarde. aanvankelijk alleen een gymlokaal opgenomen. Hiermee was ook rekening gehouden in het stedenbouwkundig concept. De gewenste combinatie van zowel de welzijns- als de sportbehoefte heeft er uiteindelijk toe geleid dat dit gymlokaal is ‘opgeplust’ naar een sportzaal. Daarmee kunnen de gebruiksmogelijkheden worden geoptimaliseerd. Fysiek was dit bovendien de maximaal haalbare variant. We onderkennen dat een sportzaal geen sporthal is en met een sportzaal niet wordt voldaan aan de wens van de georganiseerde sport. In een sportzaal kan bijvoorbeeld niet worden gezaalvoetbald, gekorfbald of gehandbald. Toch biedt een sportzaal naar onze mening wel degelijk een bijdrage aan de uitbreiding van de zaalcapaciteit in Amersfoort. Er wordt immers extra capaciteit gerealiseerd voor volleybal, basketball, badminton en gymnastiek. Dit leidt ertoe dat er minder druk ontstaat op de bestaande sporthallen en daarmee ontstaat extra ruimte voor sporten die aangewezen zijn op een hal. De keuze was in feite: niets doen in afwachting van een mogelijke sporthalontwikkeling op de middellange termijn of iets doen en daarmee toch een bijdrage leveren aan de uitbreiding van de capaciteit. Wij hebben gekozen voor de
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
18
tweede optie. Daarbij speelde tevens een rol dat met deze sportzaal ook de mogelijkheden van sportbuurtwerk in Vathorst worden vergroot, alsmede die voor naschoolse sportactiviteiten. Daarmee wordt tevens een bijdrage geleverd aan de doelstellingen van het sportbeleid in het algemeen en die van ‘Operatie Amersfoort Jong’ in het bijzonder. Wat is het beschikbare investeringsbudget ? Hoeveel is gerealiseerd voor sporthallen en wanneer ? Is € 10 miljoen bedoeld voor 2 sporthallen ? Is voor exploitatie van een sporthal (pagina 9) 250.000 op jaarbasis nodig ? Moet voor de vervanging kunstgras niet een reservering worden opgenomen ? De samenwerking met de SRO op het gebied van de sportstimulering kan beter. Door de keuze van een afstemming van accommodaties op onderwijsbehoefte blijft het tekort aan zaalcapaciteit in stand. Wij willen met andere verenigingen eigen hal realiseren. De optie dat de gemeente en de SRO betrokken zijn bij 'stand alone' voorzieningen (pagina 20) moet open worden gehouden. De Amersfoortse zaalcapaciteit is teveel verspreid in de stad.
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
Voor de gewenste sporthallen is thans geen budget beschikbaar.
Inclusief grondkosten en kosten voor het parkeren ramen wij de investering voor 2 sporthallen op circa € 10 miljoen. Het jaarlijkse exploitatietekort is mede afhankelijk van de onderwijsinkomsten. Vooralsnog ramen wij dat tekort per sporthal op € 250.000,Nee. Vervanging komt via de reguliere begrotingscyclus te zijner tijd aan de orde. Dit signaal stellen wij in het overleg met SRO aan de orde.
Zie de beantwoording bij IV.26 en IV.27. Ook andere verenigingen (Gym XL, ckv MIA) hebben de bouw van een eigen verenigingshal aan de orde gesteld.
Bedoeld wordt dat de gemeente niet betrokken is bij ‘initiatief nemen’ en ‘investeren’. Dat is geen gemeentelijke taak. Anderzijds is er uiteraard wel betrokkenheid in de vorm van facilitering en ondersteuning via de 1/3-regeling. Het is een bekend probleem dat sommige verenigingen hun uren alleen in verschillende accommodaties kunnen afnemen. Bij de inroostering probeert de SRO voor de individuele verenigingen voor mogelijk de uren wel te concentreren op één locatie.
19
10
Crackerjacks
5 mei 2008
Sportzaal de Bron sluit niet aan bij behoefte van de verenigingen. In de sportnota moet expliciet worden opgenomen dat in 2008 voorstellen gedaan worden voor sporthallen (en geen sportzalen meer). Aandacht wordt gevraagd voor het ontbreken van verenigingsruimte bij sportzalen en hallen. Ook zaalsportverenigingen moeten de kans hebben om hierin te investeren (door middel van de 1/3 regeling) Geadviseerd wordt om sporthal Schuilenburg pas af te breken als de gemeentelijke sporthalcapaciteit op peil is gebracht. De tarieven moeten worden vastgesteld door de gemeente. Ook moeten de doelstellingen op het gebied van de bezettingsgraad van de accommodaties worden vastgesteld. Het belang van de vrijwilligers voor de sport is onderbelicht in de nota.
De wedstrijdsport is belangrijk voor het leveren van kader. Dat hangt ook samen met zaalcapaciteit en lagere huren (ter bevordering wedstrijdsport). De zaalhuur is te hoog en daardoor ook de contributie. Een evenwicht in de tarieven van de veld- en de zaalsport is welkom, maar moet stelliger worden verwoord. De doelstellingen om 2 sporthallen te bouwen wordt onderstreept maar de nota bevat te weinig ambitie om
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
Zie beantwoording bij 9 (BAN) Zie beantwoording bij 9 (BAN)
Verenigingen die een eigen verenigingsruimte willen creëren kunnen -voor zover dit ruimtelijk mogelijk is- met behulp van de 1/3-regeling een dergelijke voorziening bij een gemeentelijke accommodatie realiseren.
Bij de planvorming en de uitwerking van een nieuwe sporthal ter vervanging van een reeds bestaande hal geldt hetzelfde uitgangspunt als bij het Sportfondsenbad: er wordt pas gesloopt als de nieuwe voorziening in gebruik is genomen. Zie de beantwoording bij V.1. In de prestatieafspraken met SRO worden de doelstellingen met betrekking tot de bezettingsgraad van de accommodaties vastgelegd. Die doelstellingen zullen wij in overleg met SRO nog eens tegen het licht houden. Wij hechten veel belang aan de grote schare vrijwilligers die het mogelijk maken dat er gesport kan worden. Via ons algemene vrijwilligersbeleid, maar ook bijvoorbeeld de verenigingsondersteuning geven wij daar in ons beleid vorm aan. Of lagere huren de wedstrijdsport bevorderen betwijfelen wij. Wel erkennen wij het belang van de wedstrijdsport voor het functioneren van de vereniging en in het bijzonder de mogelijkheden voor de voeding van het ‘kaderreservoir’. Wij nemen daar goede nota van.
Het is onze stellige ambitie om de veld- en zaalcapaciteit uit te breiden. Dit voornemen hebben wij duidelijk verwoord. Realisatie is afhankelijk van beschikbare locaties en
20
11
UA Sonics
6 mei 2008
die hallen ook te realiseren
middelen.
Er is onevenwichtigheid in de tarifering van gymlokalen, sportzalen en sporthallen. Een aanpassing van die verhouding is gewenst. Gesuggereerd wordt om onderzoek te doen naar de mogelijkheden van halbeheer door de verenigingen, zodat huren omlaag kunnen. Door de hoge zaalhuur wordt door verenigingen minimaal ingehuurd. Een creatiever verhuurbeleid zou daar verandering in kunnen brengen.
Wij zullen dit aspect in het overleg met de beheerder aan de orde stellen. De SRO heeft tariefsvrijheid.
De nadruk op de fundamentele rol van vrijwilligers in het verenigingsleven en de aanpak van de piekuren is tegenstrijdig: vrijwilligers zijn meestal juist alleen op die uren beschikbaar Het accommodatiebeleid moet prioriteit hebben. Bij de planning moet niet door de bril van het onderwijs worden gekeken. De missie en de doelstellingen uit de nota zijn te vaag. Er zijn geen concrete doelen maar wel wordt veel overleg en inventarisatie voorgesteld. Een plan voor de verdeling van de combinatiefuncties is gewenst. Een duidelijke visie op topsportbeleid ontbreekt.
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
Wij zullen dit aspect in het overleg met de beheerder aan de orde stellen.
Wij zullen dit aspect in het overleg met de beheerder aan de orde stellen. Daarbij zullen de suggesties van Crackerjacks (andere plek voor postduivententoonstelling in sporthal Zielhorst, gebruik 'loze uurtjes' in zalen en hallen door contracthuurders op sleutelbasis en kosteloos) worden meegenomen. Zie de beantwoording bij IV.20. Wij nemen goede nota van deze opmerking en houden daar bij de verdere uitwerking rekening mee.
Zie de beantwoording bij IV.4 en IV.25.
Wij menen dat de in de nota opgenomen missie en doelstellingen een goede ‘paraplu’ vormen voor de verdere uitwerking van het sportbeleid. In de nota hebben wij bij de uitwerking verschillende SMART-geformuleeerde doelstellingen opgenomen Een voorstel daarvoor is in voorbereiding. Het onderdeel topsport is nieuw in ons sportbeleid. Amersfoort kent geen topsportcultuur en geen topsportaccommodaties. Wij kiezen ervoor om met name de talentontwikkeling te stimuleren. Een verkenning van de mogelijkheden is dan eerst noodzakelijk.
21
Het sporthallentekort is in 2015 groter dan door het Mulierinstituut en de ASF wordt aangegeven. Hoeveel hallen komen er en wanneer ?
12
Gym XL
7 mei 2008
13
vv Keistad
29 april 2008
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
Het werkelijke tekort in 2015 zou inderdaad mogelijk groter kunnen zijn maar ook kleiner. De planning van nieuwe hallen is afhankelijk van de beschikbare middelen en locaties. Wij verwachten dat eind 2009 de nieuwe sporthal in het ICOcluster zal worden opgeleverd. Wij nemen kennis van dit standpunt.
Het idee om kritisch te kijken naar de verhouding van de tarieven tussen de veld- en zaalsporten wordt ondersteund. Ingestemd wordt met de missie en Wij nemen kennis van dit standpunt. doelstellingen uit de nota. De manege aan de Bunschoterstraat Zie de beantwoording bij IV.22. biedt de kans voor een nieuwe accommodatie. Het is onbegrijpelijk dat alleen ondersteuning vanuit 1/3-regeling hiervoor mogelijk is De accommodatie aan de De nieuwe hal aan de Bunschoterstraat zoals Gym XL die Bunschoterstraat is voor meerdere wenselijk acht, heeft een permanente turnopstelling en is niet verenigingen bestemd (zoals NIKA). geschikt voor multifunctioneel gebruik zoals de gemeentelijke De 1/3-regeling is niet bedoeld voor dit sporthallen. type investering. Als hal niet wordt gerealiseerd ontstaat weer extra beslag op de bestaande zaalcapaciteit. Gevraagd wordt om in de sportbegroDeze wens is door de vereniging bij de raad kenbaar ting 2008/2009 € 840.000 te resergemaakt. Hierop wordt teruggekomen nadat een definitief veren voor de realisatie van de besluit is genomen (naar verwachting in het najaar van 2008) accommodatie aan de Bunschoterstraat. over de uitwerkingsnotitie voor Hoogland-West en de mogelijkheden van golfactiviteiten en de huisvesting van GymXL in het gebied. Gemeentelijke steun bij de binding Zie de beantwoording bij II.7 en II.22. van allochtone (jeugd)leden aan vereniging is welkom. Er is extra aandacht voor jongeren van 12-18 jaar gewenst Gevraagd wordt om financiële middelen Naschoolse opvang en huiswerkbegeleiding zijn activiteiten beschikbaar te stellen voor naschoolse waarmee de vereniging zelf inkomsten kan genereren en die opvang en huiswerkbegeleiding. zichzelf moeten ‘bedruipen’. De realisatie van een Wij kiezen voor het realiseren van accommodaties waar topsportaccommodatie is gewenst. zaalsport op een adequaat niveau kan worden beoefend.
22
De 1/3 regeling moet zodanig worden gewijzigd, dat de aanpassing van bestaande sporthallen mogelijk is. Er moet ruimte komen voor beachvolleybalvelden rond sporthal Midland. De beschikbare financiën voor de ijsbaan moeten worden gebruikt voor het vergroten van de sporthalcapaciteit. De bijdrage van de gemeente op de sporthaltarieven moet worden verhoogd.
14
NV SRO
25 april 2008
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
Indien een vereniging op eigen kosten een aanpassing in of aan een gemeentelijke voorziening wil realiseren, dan bestaat daartoe de mogelijkheid binnen de huidige subsidieregeling. Indien Keistad een dergelijk plan overlegt, willen wij de haalbaarheid daarvan graag onderzoeken. De kunstijsbaan is een voorziening die wij graag in deze stad willen hebben.
De tarieven worden vastgesteld door de beheerder. Wij staan wel een andere verhouding tussen de veld- en de zaalhuur voor en willen een budgettair neutrale aanpassing van de tarieven van de zaalaccommodaties. De vereniging ondervindt problemen bij Wij adviseren de vereniging daarover in overleg te gaan met de huur van de kantine. de beheerder, de SRO. Er is in de nota te beperkte aandacht De nadruk in deze sportnota ligt bij de georganiseerde sport. voor ongeorganiseerde sport en 'sport Daar hebben wij bewust voor gekozen. en bewegen'. Sommige doelgroepen worden mogelijk echter beter bereikt Kleinschalige sport- en met minder verplichtende en niet direct op sport gerichte beweegvoorzieningen om ouderen en bewegingsactiviteiten. Voor zover mogelijk willen wij binnen jongeren in de wijken te ‘verleiden’ tot de bestaande sportstimuleringsactiviteiten daar met SRO bewegen zijn belangrijk. aandacht aan besteden c.q. afspraken over maken. Overigens hebben wij in paragraaf 2.2 aangegeven bij de inrichting van de openbare ruimte nadrukkelijk het belang van meer sport en bewegen te willen betrekken. De omgeving moet uitnodigen tot bewegen (zonder begeleiding). De suggestie van SRO zal worden betrokken bij de inrichting van sport- en spelplekken in de openbare ruimte. De SRO mist duidelijke De programma’s van eisen voor nieuwe complexen worden (geactualiseerde) richtlijnen voor aan- opgesteld in overleg met ISA-Sport (NOC*NSF). Voor de leg nieuwe voorzieningen (bv norm kleedkamernorm geldt bij aanleg van nieuwe velden de kleedkamers) in relatie tot kunstgras. richtlijn van de VNG (2 per wedstrijdveld). Wel willen wij in overleg met de beheerder en de betrokken vereniging per situatie bezien of maatwerk mogelijk/nodig is.
23
Bij de aanleg en het onderhoud van sportparken is voordeel te behalen met betrekking tot BTW-aspecten. Daarover staat niets in de nota. In de nota wordt de aandacht gemist voor de sportstimulering van de groep 18-23 jaar.
Er bestaan vraagtekens bij de uitvoerbaarheid van verschuiving van activiteiten naar de groep 65+. Er moeten ook stedelijke activiteiten zijn voor ouderen.
15
AV Triathlon
1 mei 2008
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
Een kadernota is naar onze mening niet het instrument om de financiële uitwerking van bijvoorbeeld aanleg en onderhoud van parken aan de orde te stellen. Wij gaan daarover in het najaar van 2008 met SRO en de verenigingen praten. Wij kiezen er voor om met name een sportstimuleringsaanbod te realiseren voor de jeugd tot en met 18 jaar. Binnen het bestaande budget worden ook (beperkt) activiteiten voor de groep jongeren tot en met 23 jaar aangeboden. Wij nemen kennis van uw kanttekeningen bij dit voornemen.
Het aanbod voor ouderen willen wij zoveel mogelijk gericht binnen de wijk laten plaatsvinden. Stedelijke activiteiten zullen in dit kader slechts sporadisch plaatsvinden. De nulsituatie ten aanzien van Wij vinden dit een goede suggestie en zullen in overleg allochtoon kader moet in beeld komen. bezien hoe die situatie in beeld kan worden gebracht. De doelstelling van 10 vitale Wij zijn het met u eens dat de doelstelling van 10 ‘brede sportverenigingen in 2015 is ambitieus. sportverenigingen’ een ambitieuze is maar willen daar toch naar streven. Er is geen eenduidige visie ten aanzien Zie de beantwoording bij V.1. van de tariefsvrijheid. Het is wenselijk dat gemeente de (verenigings)tarieven vaststelt. Wij willen de bestaande subsidieregelingen handhaven. Wel Een evaluatie van de bestaande subsidieregelingen wordt zinvol geacht. zullen deze regelingen in overleg met SRO en ASF periodiek worden geëvalueerd. In de beschrijving van de ‘SportdrieDe adviesrol van de SRO is in de prestatieafspraken hoek’ wordt een passage gemist over vastgelegd. de relatie tussen het maken van beleid en het uitvoeren. De SRO wil haar adviesrol vastgelegd hebben. De notitie "Amersfoort atletiekstad" is Zie de beantwoording bij II.11 en IV.1. slechts beperkt in de sportnota terug te vinden. Niet alle daarin opgenomen suggesties zijn overgenomen.
24
16
Amersfoortse Sportfederatie (ASF)
5 mei 2008
In plaats van een verkenning van de mogelijkheden moet ook de realisatie van de atletiekvoorzieningen worden opgenomen. Daarbij moet ook worden gekeken naar multi-inzetbaarheid (BSO, ROC-ASA). In nota moeten concrete acties worden vermeld met betrekking tot het atletiekprobleem (bv. verkenning 2e atletiekbaan in 2e helft 2008-2015 als basis voor sportnota 2015 e.v). AV Triathlon ontbreekt op het lijstje van gebruikers van sportpark Schothorst. Een heldere visie op sportstad Amersfoort moet de basis zijn voor verdere acties en maatregelen.
De bijdrage per inwoner aan sport moet groeien van € 45 naar € 75.
Er moet prioriteit worden gegeven aan het wegwerken van achterstanden in de accommodaties, in het bijzonder de zaalcapaciteit. Amersfoort ontbeert een evenementenhal voor grootschalige sportmanifestaties. De centrale positie van verenigingen moet worden vertaald in concrete ondersteuning ter zake van de aanpak van maatschappelijke ontwikkelingen, verhoging subsidie sporttechnisch kader, inzet
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
Uit de verkenning moet de haalbaarheid blijken. Vervolgens is -afhankelijk van het beschikbaar zijn van budget- realisatie aan de orde. Op dit moment is geen aanvullend budget beschikbaar voor deze faciliteit.
Zie de beantwoording hierboven.
AV Triathlon is (met een eigen clubhuis) hoofdgebruiker op sportpark Birkhoven en (mede) huurder van de atletiekbaan. Wij hebben niet de ambitie een sportstad te zijn, wel een sportieve stad. Wij geven met onze missie een streefbeeld en werken dat in de nota nader uit:eerst met de (algemene) doelstellingen, vervolgens concreter met voorzover mogelijk ook SMART-doelstellingen. Zie de beantwoording bij V.2. Deze wens tot groei impliceert een substantiële verhoging van het sportbudget en is niet realistisch. Wij erkennen met de ASF dat een inhaalslag noodzakelijk is en nemen ons voor zowel veld- als zaalcapaciteit uit te breiden. De realisatie daarvan is afhankelijk van het daarvoor beschikbare budget. Zie de bovenstaande reactie en de beantwoording bij IV.4.
Wij kiezen niet voor een evenementenhal voor grootschalige sportmanifestaties, wel voor uitbreiding van multifunctionele zaalcapaciteit. Wij streven naar 10 ‘brede sportverenigingen’ in 2015. Afhankelijk van het beschikbare budget zal voor deze verenigingen extra verenigingsondersteuning beschikbaar zijn en worden combinatiefuncties alsmede stageplekken gecreëerd. De verenigingsondersteuning is maatwerk en hangt af van
25
combinatiefuncties etc.
de bestaande behoefte bij de desbetreffende vereniging. Met de ASF willen wij graag nadere concretere criteria voor ondersteuning uitwerken. Zie ook de beantwoording bij II.1
Voor sportstimulering is een concrete aanzet voor sport een vereiste. Elke wijk moet een kunstgrasveld en een multifunctioneel centrum hebben.
Zie de beantwoording bij 14 (NV SRO) met betrekking tot sport- en spelvoorzieningen in de wijk. Bij de inrichting van de openbare ruimte zal het belang van sport en bewegen worden betrokken. Openbare trapveldjes in de stad zijn in veel gevallen al voorzien van kunstgras. In het kader van ons beleid t.a.v. de ‘brede sportvereniging’ voorzien wij dat verschillende verenigingen zullen uitgroeien tot ‘dorpsplein’ annex multifunctioneel centrum in de wijk. De eerder door de ASF gedane aanbeveling (Sportvisie 2004) met betrekking tot de sociale visie op wijken (en buurten) door middel van o.a. een wijkanalyse geven wij vorm in onze aanpak van de Amersfoort Vernieuwt wijken.
Er moet structurele ondersteuning van topsporttalent komen alsmede medewerking aan de realisatie van aangepaste leermogelijkheden
Wij kiezen voor een incidentele impuls ten behoeve van een nog in te stellen topsportfonds. Zie ook de beantwoording bij III.1. Wij willen in Amersfoort graag een LOOT-school. Daarmee zouden optimale leermogelijkheden voor topsporttalenten worden gecreëerd. Medewerking van het onderwijs is daarbij echter noodzakelijk. De suggesties van de ASF met betrekking tot creatieve financiële oplossingen zullen wij nader onderzoeken. De SRO heeft aangegeven daarvoor het initiatief te willen nemen.
Bij het wegwerken van accommodatieachterstanden moet gebruik worden gemaakt van creatieve financiële constructies (vanuit reserves, 'sale en lease back', bijdrage SRO ed. ) De financiële impuls van € 3,5 miljoen is hoofdzakelijk besteed aan kunstgras. Daarmee is het hallentekort niet opgelost. Wat voor soort sportstad wil Amersfoort zijn? Op welke wijze wil men sportdeelname bevorderen in alle sportfacetten.
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
Zie de beantwoording bij 9 (BAN)
Wij kiezen er voor om een sportieve stad te zijn, niet een sportstad. Voor het de gemeentelijke bemoeienis betreft met het bevorderen van sportdeelname, richten wij ons op de
26
17
Stichting Topsport Amersfoort
5 mei 2008
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
bestrijding van achterstanden bij sportdeelname. De sportdeelname is in Amersfoort al hoog en dat moet zo blijven. Het is gezien de nog te plegen inhaalslag bij de accommodaties niet realistisch om een nog hogere algemene sportdeelname in Amersfoort na te streven. Waar is men trots op in 2015, wat wil Wij hebben een streefbeeld van de sport in het Amersfoort men bereiken? In het beleid ontbreekt anno 2015. Afhankelijk van de beschikbare middelen zullen de Rode draad. de doelstellingen kunnen worden gerealiseerd. De Stichting is blij met de aandacht voor Wij nemen hiervan kennis. topsport Stichting Topsport wil cofinanciering Zie de beantwoording bij III.1, III.2 en III.10 door de gemeente: elke euro vanuit het bedrijfsleven wordt door gemeente 'gematcht'. De Stichting wil in nauwe samenwerZie de beantwoording bij III.1, III.2 en III.10. king met gemeente het conceptplan Eerst zal een verkenning van de mogelijkheden van Stichting Topsport Amersfoort verder topsport/ondersteuning topsporttalent worden gedaan. concretiseren. Daarbij is het noodzakelijk dat de initiatieven van de Stichting Topsport Amersfoort en de Hoogte Businessclub worden gebundeld.
27
Wijzigingen en acties naar aanleiding van inspraak
Reactie
Wijziging in conceptsportnota
Actie
Mondeling 3,7 en 17 april 2008 II.1, II.2,II.3, II.5 en II.6 Criteria extra verenigingsondersteuning
p.17
Nader uitwerken met oa. ASF
II.8 Botsende ambities doorstroming/capaciteit
p. 14 en 16
Uitwerking en afstemming i.o.m. SRO
II.11, IV.1, IV.8 Aandacht capaciteit atletiek
p. 22
Verkenning techn. trainingsfaciliteit
II.18 Sport-spelvoorzieningen voor + 6 jaar
Betrekken bij inrichting openbare ruimte
II.25 Combinatiefunctionarisssen van allochtone afkomst
p. 15
IV.15 Schrappen term basisaccommodaties
p.20
IV.20 Belemmeringen aanpak ‘piekuren’
p. 23
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
Betrekken bij invulling combinatiefuncties
Betrekken bij uitwerking
28
Reactie
Wijziging in conceptsportnota
Actie
IV.23 , V.9 Tariefsdifferentiatie
Betrekken bij overleg met beheerder SRO
IV.28 Betrokkenheid ASF bij planvorming
ASF in vroegtijdig stadium betrekken
Schriftelijke reacties JBC Randenbroek, vermelden in overzicht
p. 34
AMHC, criteria ‘sterke verenigingen’
p. 17
Zie ook II.1
Adviesraad Kleurrijk Amersfoort, suggesties sport voor allochtone meisjes en vrouwen
p. 17
Betrekken bij uitwerking
BAN, tarifering zaalaccommodaties BAN, samenwerking met SRO BAN, bezettingsgraad accommodaties
Advies SRO gevraagd Aan de orde stellen in overleg met SRO Idem
Crackerjacks, onevenwichtigheid tarifering Crackerjacks, zaalbeheer door verenigingen Crackerjacks, creatiever verhuurbeleid Crackerjacks, ‘piekbelasting’ en vrijwilligers
Idem Idem Idem Betrekken bij uitwerking
NV SRO, kleinschalige sport- en beweegvoorzieningen NV SRO, nulmeting kleurrijk kader NV SRO, evaluatie subsidieregelingen NV SRO, BTW-aspecten aanleg en onderhoud sportparken AV Triathlon, Amersfoort atletiekstad ASF, creatieve financiële oplossingen ASF, criteria extra verenigingsondersteuning
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
p.23
p. 17
p. 22
Betrekken bij inrichting openbare ruimte Nulmeting in 2009 Periodieke evaluatie i.o.m. ASF en SRO Overleggen met SRO en verenigingen Zie ook II.11 Nader onderzoek Zie II.1
29
#2765239 v1 - INSPRAAK SPORTNOTA, versie 21 mei 2008
30
2765239
De Ronde Datum: Aanvang:
dinsdag 1 juli 2008 19:00
Globale uitgangspunten visieontwikkeling Kop van Isselt Peiling Bestaand beleid vormgeven als structuurvisie Amersfoort Peiling Informatie over Vathorst; grondex-ploitatie Vathorst herziening 1-1-2008 Informatie
2765239
Globale uitgangspunten visieontwikkeling Kop van Isselt Peiling Reg.nr.: 2793353 Van: College van B&W Ambtelijk contact: Limburg (033 469 4703) Portefeuillehouder: Luchtenveld Opsteller: Limburg Samenvatting: In het collegeprogramma is opgenomen dat voor de Kop van de Isselt en delen van de Isselt een ontwikkelingsvisie wordt gemaakt, in samenhang met de ontwikkeling van het Eemkwartier. Daarbij wordt bezien of het concept van de creatieve stad zijn kansen biedt. Het college heeft eind 2006 een bestuursopdracht vastgesteld met een voorstel voor het planproces dat moet leiden tot de totstandkoming van de ontwikkelingsvisie Kop van Isselt. Afgelopen tijd is gewerkt aan een inventarisatie van het plangebied, zijn externe deskundigen gevraagd hun visie te geven over de mogelijke toekomstige ontwikkeling en op basis daarvan zijn tenslotte globale uitgangspunten voor het visietraject opgesteld. Omdat het op dit moment nog niet mogelijk is tot een meer concreet plankader te komen, wordt op basis van bijgevoegde notitie "inventarisatie en globale uitgangspunten visieontwikkeling Kop van Isselt", voorgesteld een extern bureau te vragen om verkenningen / scenario’s op het gebied te ontwikkelen. Vervolgens zullen dan de concrete plankaders geformuleerd worden en opdracht gegeven worden tot het maken van de definitieve ontwikkelingsvisie Reden van aanbieding: De inventarisatie van het gebied, de essays en globale uitgangspunten voor de nog te maken ontwikkelingsvisie zijn nu gereed en opgenomen in een notitie (de notitie "inventarisatie en globale uitgangspunten voor de visieontwikkeling Kop van Isselt"). Het is wenselijk de mening van de Ronde hierover te peilen alvorens verder te werken aan het traject van de ontwikkelingsvisie. Van de raad wordt gevraagd: Een mening te vormen over de peilpunten. Vervolgtraject: In de tweede helft van 2008 gaat een bureau voorlopige visies voor de ontwikkeling van de Kop van Isselt maken. Het college zal deze visies beoordelen op creativiteit en kansrijkheid. Dit zal leiden tot aanscherping van de uitgangspunten voor de definitieve visieontwikkeling en daarmee tot een definitieve kaderstelling voor het verdere planproces (begin 2009), die voorgelegd wordt aan de raad (begin 2009). Er zal dan ook opdracht gegeven worden om de definitieve ontwikkelingsvisie te maken. Deze moet in het eerste kwartaal 2009 gereed zijn voor inspraak en bestuurlijke behandeling. De definitieve ontwikkelingsvisie dient als basis voor een nieuw bestemmingsplan en anderzijds als kader voor deelontwikkelingen in het plangebied. De verwachting is dat het voorontwerp-bestemmingsplan in de loop van 2009 gereed zal zijn voor inspraak en wettelijk vooroverleg. Doel activiteit: Peiling Soort activiteit: College peilt raad Opmerkingen presidium: Navraag heeft geleid tot verduidelijk van het vervolg: raad
2765239
stelt plankaders vast, college geeft de opdracht voor het ontwikkelen van de definitieve ontwikkelingsvisie en de raad stelt deze vast. Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: Peiling (nr. /smartsite.shtml?ch=&id=191790) : B&W nota (nr. /smartsite.shtml?ch=&id=191791) : inventarisatie en globale uitgangs-punten visieontwikkeling Kop van Isselt (nr. /smartsite.shtml?ch=&id=191792)
2765239
Bestaand beleid vormgeven als structuurvisie Amersfoort Peiling Reg.nr.: 2793370 Van: College van B&W Ambtelijk contact: Drupsteen (033 469 4655) Portefeuillehouder: Luchtenveld Opsteller: Drupsteen Samenvatting: Op 1 juli a.s. treedt de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening in werking. In dat kader moet een Structuurvisie voor de gemeente Amersfoort opgesteld worden. In 2010 wordt gestart met het opstellen van een integrale Structuurvisie Amersfoort, gekoppeld aan het nieuwe collegeprogramma. Vooruitlopend hierop wordt in 2008 bij wijze van overgangsdocument de Structuurvisie Amersfoort vormgegeven, waarin bestaand beleid bijeengebracht wordt en waarover de bevolking wordt geinformeerd. Reden van aanbieding: De Structuurvisie Amersfoort wordt uiteindelijk vastgesteld door de gemeenteraad. Deze peiling is bedoeld om duidelijkheid te verkrijgen over het product Structuurvisie en het proces van de totstandkoming van de Structuurvisie. Van de raad wordt gevraagd: Aan te geven wat uw mening is ten aanzien van de peilpunten: 1. In 2010 wordt gestart met het opstellen van een integrale Structuurvisie Amersfoort. 2. Vooruitlopend hierop wordt in 2008 bij wijze van overgangsdocument de Structuurvisie Amersfoort vormgegeven, waarin bestaand beleid bijeengebracht wordt en waarover de bevolking wordt geinformeerd. Vervolgtraject: De oplevering van de concept-Structuurvisie is eind 2008/begin 2009 voorzien. Nadat de bevolking is geinformeerd over de Structuurvisie, wordt deze in het voorjaar van 2009 ter vaststelling aan u aangeboden. Doel activiteit: Peiling Soort activiteit: College peilt raad Soort verslag: Verslag Bijbehorende documenten: Peiling (nr. /smartsite.shtml?ch=ter&id=191787)
2765239
Informatie over Vathorst; grondex-ploitatie Vathorst herziening 1-1-2008 Informatie Reg.nr.: 2788641 Van: College van B&W Ambtelijk contact: Kiestra (033 469 44 33) Portefeuillehouder: Hekman Opsteller: Kiestra Samenvatting: Het ontwikkelingsbedrijf Vathorst heeft onder zijn verantwoordelijkheid de herziening van de grondexploitatie Vathorst op peildatum 1-1-2008 opgesteld. De samenvatting hiervan treft u hierbij aan. U krijgt een korte inleiding waarna er ruim de gelegenheid is voor het stellen van vragen over de financiële zaken en andere zaken die Vathorst betreffen. Reden van aanbieding: Volgens afspraak informeren wij uw raad twee keer per jaar over Vathorst; één keer op het Stadhuis (over de grondexploitatie) en één keer in Vathorst zelf. Dat zal dit jaar op dinsdag 2 september zijn. Van de raad wordt gevraagd: Kennis te nemen van de samenvatting van de Grondexploitatie Vathorst Herziening 1-1-2008 Vervolgtraject: Omdat de bouw van Vathorst tot 2015 doorgaat is er blijvende aandacht voor de ontwikkelingen in Vathorst nodig. De twee informatiebijeenkomsten over Vathorst zullen de komende jaren dan ook blijven plaatsvinden. Doel activiteit: Informatie Soort activiteit: Presentatie Soort verslag: Besluitenlijst Bijbehorende documenten: /smartsite.shtml?ch=&id=191804 : /smartsite.shtml?ch=&id=191805 : Sheets presentatie
2765239
De Ronde Datum: Aanvang:
dinsdag 1 juli 2008 19:45
Fractievoor-zittersoverleg Intern
2765239
Fractievoor-zittersoverleg Intern