Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
Colofon
Contactpersoon
Auteurs
Jos Winnink T 088 602 6331
[email protected] NL Octrooicentrum | Afdeling Kennisontwikkeling & Voorlichting Prinses Beatrixlaan 2 | 2595 AL Den Haag Philip Oomen eindredactie: Jos Winnink
Pagina 2 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
Inhoud
Managementsamenvatting—5 1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding—7 Aanleiding—7 Probleemidentificatie—9 Doel en opzet van het onderzoek—9 De rol van octrooi-informatie in innovatiestatistieken—10
2 2.1 2.1.1 2.2 2.2.1 2.2.2
Definities in octrooistatistiek—12 Aanvragen bij de WIPO—12 Statistieken van de WIPO—13 Aanvragen bij het EPO—14 European Patent Filings—14 European Patent Applications—15
3 3.1 3.1.1 3.1.2 3.2 3.2.1 3.3 3.4
Trends—16 Trends bij EPO—16 Trend in European Patent Filings—16 Trend in European Patent Applications—17 Trends bij WIPO—18 Definitieve cijfers 2012—19 EPO en WIPO-trends gecombineerd—21 Conclusie op basis van de trends—22
4 4.1 4.1.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7
Analyses—23 Aantal PCT-aanvragen per aanvrager—23 Aanvragen andere landen in relatie tot grootste aanvragers—27 Ontwikkeling bij USPTO—27 Ontwikkelingen bij EPO naar technologie—29 Ontwikkelingen in andere IE_rechten—30 Uitvinders versus aanvragers—30 Verleningen vs. Aanvragen—31 Conclusies op basis van analyses—31
5 5.1 5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3
Verslag van de interviews—33 Selectie van de gesprekspartners—33 Resultaten van de gesprekken—33 Bedrijfsstrategie—33 Innovatie en R&D—34 Octrooistrategie—35
6
Conclusies—37
7 7.1 7.2 7.3
Onderzoeksresultaten en relaties naar het overheidsbeleid—38 Octrooibeleid—38 Octrooiuitvoering—39 Innovatiebeleid—39 Bijlagen—40 Geïnterviewde bedrijven en personen—41 Spreiding octrooiaanvragen bij WIPO van jaar tot jaar—42 Pagina 3 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
Pagina 4 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
Managementsamenvatting
Het aantal octrooiaanvragen ingediend bij de World Intellectual Property Organization (WIPO) en het European Patent Office (EPO) dat afkomstig is van Nederlandse aanvragers heeft met name in de jaren 2010 en 2011 een aanzienlijke daling laten zien1. Het totaal aantal octrooiaanvragen ingediend bij deze organisaties nam op hetzelfde moment juist toe. Als reactie op deze daling verschenen in de pers artikelen over een achteruitgang van het innovatievermogen van het Nederlandse bedrijfsleven. NL Octrooicentrum heeft een onderzoek uitgevoerd om duiding te geven aan de geconstateerde daling van aanvragen bij EPO en WIPO afkomstig van Nederlandse aanvragers. Een tweede doelstelling van dit onderzoek is om een verklaring te vinden voor de al langer zichtbaar zijnde dalende trend van deze aanvragen. Octrooien zeggen iets over de mate van innovatie maar zijn zeker niet de enige indicator hiervoor. Evident is dat het aantal (en ook het aandeel) van Nederlandse aanvragen bij EPO en WIPO (de zogeheten PCT-aanvragen) daalt. De positie van Nederland ten opzichte van een aantal referentielanden neemt ook af. Het lijkt er sterk op dat de verklaring voor de daling gezocht moet worden bij enkele grote partijen. De teruggang zit in een beperkt aantal technologiegebieden waarin deze organisaties actief zijn. Ondanks een dalend aantal PCT-aanvragen, stijgt het aantal Nederlandse aanvragers wel. Het aantal Nederlandse aanvragen bij de octrooiverlenende instantie van de Verenigde Staten (USPTO) blijft de afgelopen jaren ongeveer gelijk. Dat geldt ook voor andere intellectueel eigendomsrechten zoals merken en modellen: het aandeel van Nederlandse aanvragers blijft min of meer gelijk. Om de resultaten van het onderzoek beter te kunnen duiden is de cijfermatige analyse van octrooi-informatie over de jaren 2000-2012 aangevuld met interviews met negen octrooiaanvragende bedrijven en twee octrooigemachtigdenkantoren. Uit deze interviews is naar voren gekomen dat Nederland nog steeds een goede vestigingsplaats is voor R&D. Maar dat als gevolg van een transitie naar meer marktgerichte organisaties de aandacht steeds meer verschuift van ‘research’ naar ‘development’. Nederlandse bedrijven hebben er in de afgelopen jaren voor gekozen bedrijfsonderdelen in een concurrerende omgeving, waarin relatief veel octrooien worden aangevraagd, af te stoten. Ook is men kritischer naar het aanvragen van octrooien gaan kijken en vraagt bovendien vaker, selectief, octrooien aan daar waar de concurrentie is gevestigd of waar de markt is (veelal Azië en de Verenigde Staten). De conclusies die naar aanleiding van het uitgevoerde onderzoek getrokken kunnen worden zijn: § De Nederlandse octrooipositie is sterk afhankelijk van enkele grote partijen. De beslissingen die deze bedrijven nemen, werken sterk door in het ‘overall’ beeld en beïnvloeden daarmee sterk de positie Nederland in de ranglijsten. § In 2012 is een herstel van het aantal octrooiaanvragen bij de WIPO en het EPO afkomstig van Nederlandse aanvragers opgetreden. Niet duidelijk is of dit herstel zich ook na 2012 zal voortzetten.
1
Recente (maart/april 2013) gegevens van de WIPO en het EPO laten een toename in 2012 zien van het aantal aanvragen afkomstig van Nederlandse aanvragers, waarmee de dalende trend (deels) lijkt te zijn omgebogen. Pagina 5 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
§
§ §
De R&D inspanningen van Nederlandse bedrijven blijven naar verwachting op niveau. De daling in octrooiaanvragen heeft niet te maken met minder R&D, maar met bedrijfsmatige beslissingen (bijv. terugtrekken uit bepaalde –octrooiintensieve- markten) of octrooistrategie (alleen octrooi aanvragen in enkele landen en niet bij EPO en/of WIPO). Uit de interviews komt een verschuiving van ‘research’ naar ‘development’ naar voren. De relatie tussen octrooiaanvragen en inspanningen en inspanningen op het gebied van R&D wordt minder duidelijk, doordat er steeds meer ‘engineering’ nodig is voor een uitvinding.
Pagina 6 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
1
Inleiding
1.1
Aanleiding In het voorjaar van 2012 hebben het Europees Octrooi Bureau (European Patent Office – EPO) en de World Intellectual Property Organization (WIPO) persberichten uitgebracht over de ontwikkeling van het aantal octrooiaanvragen in 2011 (zie Box 1 en Box 2). De tendens in beide berichten was gelijk: het totaal aantal bij hen ingediende octrooiaanvragen bereikte een recordhoogte in 2011, Aziatische landen laten een sterke stijging zien van het aantal octrooiaanvragen. En: van de belangrijke landen daalt het aandeel van Nederland het sterkst. De daling van het aantal octrooiaanvragen afkomstig van Nederlandse aanvragers bij het EPO daalt, volgens de bijlage van het persbericht, met ruim 13%. Terwijl het totaal aantal octrooiaanvragen bij het EPO met 3% stijgt.
Box 1 : Tekst persbericht EPO – 17 januari 2012
Patent filings – new record in 2011 17 January 2012 In 2011, despite the economic and financial crisis, the EPO received 243 000 applications, 3% up on the 2010 record figure of 237 500. It granted 62 115 patents, 7% more than in 2010. As regards the filings' geographical origin, the main trends observed in recent years continue. First, a clear majority (62% of all 2011 filings) came from non-European countries (up slightly from 61% in 2010). Globally, the shift towards Asia continues: whilst Europe's share was virtually unchanged, the USA's fell to 24% (from 26% in 2010), but both China's and Japan's increased (to 7% and 19% from 5% and 18% respectively). Among European countries, Germany filed the most (14%), followed by France (5%), then Switzerland, the United Kingdom and the Netherlands (3% each). Amongst the big emerging economies, there were substantial increases from a fairly low base: 13.1% for India, 26.2% for Russia and 11.3% for Brazil. "I am pleased to see that R&D investment held up well last year, despite the financial crisis. Continued patent filings growth and the high percentage of non-European applicants are clear evidence of great confidence in Europe as a place for business", says EPO President Benoît Battistelli. "The EPO will continue to play a leading role in the global patent system". Figures for the 50 main countries filing European patent applications Count
2011 vs 2010
2011
change
1
US
United States
59.089
-2,50%
1
=
2
JP
Japan
46.934
12%
2
=
3
DE
Germany
33.289
0,50%
3
=
4
CN
China
16.153
27,20%
4
=
5
KR
Rep Korea
13.324
8%
5
=
6
FR
France
11.862
1,50%
6
=
7
CH
Switzerland
7.745
-1,60%
7
=
8
GB
United Kingdom
6.484
-9,40%
8
=
9
NL
Netherlands
6.176
-13,20%
9
=
10
IT
Italy
4.970
0,40%
10
=
Pagina 7 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
Het totaal aantal octrooiaanvragen bij de WIPO steeg in 2011 met bijna 11%, terwijl het aantal afkomstig van Nederlandse aanvragers met 14% daalde.
Box 2 : Tekst persbericht WIPO – 5 maart 2012
International Patent Filings Set New Record in 2011 Geneva, March 5, 2012 PR/2012/703 Despite difficult economic conditions, international patent filings under the WIPO-administered Patent Cooperation Treaty (PCT) set a new record in 2011 with 181,900 applications – a growth of 10.7% on 2010 and the fastest growth since 2005. China, Japan and the United States of America (US) accounted for 82% of the total growth Chinese tele-communications company ZTE Corporation was the biggest filer of PCT applications in 2011. (Photo: E. Berrod)
“The recovery in international patent filings that we saw in 2010 gained strength in 2011,” said WIPO Director General Francis Gurry. “This underlines the important role played by the PCT system in a world where innovation is an increasingly important feature of economic strategy. It also shows that companies have been continuing to innovate in 2011 – reassuring news in times of persistent economic uncertainty.” Attesting to the rapid growth of the PCT system, 2011 also saw the filing of the two millionth PCT application, by US-based mobile technology company Qualcomm. Among the top filing countries, PCT applications from China (+33.4%), Japan (+21%), Canada (+8.3%), the Republic of Korea (+8%) and the US (+8%) saw the fastest growth in 2011. European countries witnessed a mixed performance, with Switzerland (+7.3%), France (+5.8%), Germany (+5.7%) and Sweden (+4.6%) experiencing growth, and the Netherlands (-14%), Finland (-2.7%), Spain (-2.7%) and the United Kingdom (-1%) seeing declines. The large middle-income economies of the Russian Federation (+20.8%), Brazil (+17.2%) and India (+11.2%) recorded double-digit filing growth. The US with 48,596 filings remains the largest user of the PCT system, followed by Japan (38,888), Germany (18,568) and China (16,406). However, the US (-0.7%) and Germany (0.5%) saw drop in their shares of total filings, while China (+1.5) and Japan (+1.8) each increased their share by more than a percentage point.
Naar aanleiding van deze persberichten verschenen in de pers berichten, die negatief over het innovatieve vermogen van Nederland oordeelden (zie Figuur 1).
Figuur 1 : Krantenkop van Het Financieele Dagblad – 23 februari 2012
Pagina 8 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
1.2
Probleemidentificatie De statistieken van het EPO en de WIPO laten zien dat het aandeel van octrooiaanvragen van Nederlandse aanvragers in 2010 en 2011 scherp is gedaald. Het ‘Nederlandse’ aandeel in de octrooiaanvragen bij het EPO vertoont al sinds 2005 een daling. De in het voorjaar van 2013 gepubliceerde cijfers van zowel het EPO als de WIPO laten inmiddels een (tijdelijk?) herstel zien. De statistieken van EPO en WIPO zijn niet altijd even eenvoudig te duiden; met name de door het EPO gehanteerde definities zijn lastig te doorgronden. Het is opvallend dat het aantal aanvragen afkomstig van Nederlandse bedrijven Nederland in 2010 en 2011 zo snel daalt, terwijl ons omringende landen of meer octrooien aanvragen of een licht dalend aantal aanvragen hebben. De vraag is dan ook “Waarom daalt het aantal aanvragen uit Nederland zo veel sneller?” Op deze vraag is op voorhand geen eenduidige verklaring voorhanden. Op verzoek van het cluster Kennisbescherming en –benutting (KBB) van de directie Innovatie & Kennis van het ministerie van Economische Zaken heeft NL Octrooicentrum (NLOC) onderzoek uitgevoerd met als doel de door het EPO en de WIPO gepubliceerde statistieken beter te kunnen interpreteren.
1.3
Doel en opzet van het onderzoek Het doel van dit onderzoek is drieledig: 1. Duiding geven aan de cijfers die EPO en WIPO jaarlijks publiceren; 2. Verklaren en interpreteren van de dalende trend die deze cijfers de laatste jaren voor Nederland laten zien; 3. Bijdragen aan een betere onderbouwing van het innovatiebeleid. De uitkomsten van het onderzoek moeten het mogelijk maken om de ‘pers’ een completer antwoord te geven op vragen naar aanleiding van de door het EPO en de WIPO gepubliceerde statistieken. Het onderzoek is opgezet als een lerend proces. Concreet betekent dit dat er verschillende fasen in het onderzoek gevolgd worden en dat elke fase input levert voor de volgende fasen. Er wordt doorgewerkt en –geanalyseerd op de vorige fasen. De lijst van stappen die genomen zijn om tot een verklaring te komen, omvat de volgende zaken: 1. Definitie van de cijfers van EPO/WIPO; 2. Trendbeschrijving en analyse van de door het EPO en de WIPO gepubliceerde cijfers; 3. Analyse op verwante statistieken: a. Verschillen tussen statistieken gebaseerd op uitvinders en die gebaseerd op aanvragers; b. Verschillen tussen octrooiaanvragen en octrooiverleningen; c. Trendanalyse van Nederlandse aanvragen bij andere octrooiverlenende instanties; d. Andere Intellectuele Eigendomsrechten (bijvoorbeeld modellen); 4. Kwalitatieve analyse door middel van gesprekken/interviews met octrooiaanvragende bedrijven.
Pagina 9 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
In de volgende hoofdstukken worden deze stappen in het onderzoek nader uitgewerkt en toegelicht.
1.4
De rol van octrooi-informatie in innovatiestatistieken De mate van innovatie in een land is moeilijk in één getal te vangen. Door diverse instanties worden ranglijsten geproduceerd waarin de verschillende landen tegen elkaar worden afgezet. Het innoverend vermogen van een land wordt samengesteld uit een groot aantal indicatoren. Octrooistatistieken zijn vaak onderdeel van deze ranglijsten. In Box 3 worden enkele van de belangrijkste ranglijsten kort besproken en wordt vermeld wat het aandeel van octrooi-informatie in de indicator is. De rol die octrooi-informatie spelt in de verschillende indicatoren is afhankelijk van het doel van die betreffende indicator. Zo wil bijvoorbeeld het ‘EU-Innovation Union Scoreboard’ alleen de mate van innovatie inzichtelijk maken. De ‘Global Competitiveness Index’ moet het concurrerend vermogen in kaart brengen. Box 3 : Samenvatting van enkele internationale ranglijsten OESO: Main Science & Technology indicators De OESO hanteert voor het in kaart brengen van de zogeheten Science & Technology indicators een groot aantal indicatoren en subindicatoren. Er worden 76 indicatoren en 62 subindicatoren gebruikt. Deze zijn verdeeld over 18 onderdelen: § Gross domestic expenditure on R&D (GERD): § R&D Personnel (FTE): § GERD by source of funds: § GERD by performance sectors: § Researchers (headcount): § Business Enterprise Expenditure on R&D (BERD): § Business Enterprise R&D Personnel (FTE): § BERD by source of funds: § BERD performed in selected industries: § Higher Education Expenditure on R&D (HERD): § Higher Education R&D Personnel (FTE): § Government Expenditure on R&D: § Government R&D Personnel (FTE): § Government Budget Appropriations or Outlays for R&D by socio-economic objectives (GBAORD): § R&D Expenditure of Foreign Affiliates: § Patents: § Technology Balance of Payments (TBP): § International trade in R&D-intensive industries: Van al deze indicatoren hebben er vier (en één subindicator) betrekking op octrooien. 65. Number of triadic patent families 65a. Number of patent applications to the PCT 66. Share of countries in triadic patent families 67. Number of patent applications to the PCT in the ICT sector 68. Number of patent applications to the PCT in the biotechnology sector
Pagina 10 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
EU: Innovation Union Scoreboard De Europese Unie gebruikt in haar Innovation Union Scoreboard 25 indicatoren, die in acht groepen worden ondergebracht: § Human resources § Open, excellent and attractive research systems § Finance and support § Firm investments § Linkages & Entrepreneurship § Intellectual assets § Innovators § Economic effects Van deze indicatoren hebben er twee betrekking op het aantal octrooiaanvragen en één op de economische impact van de octrooien. 2.3.1 PCT patents applications per billion GDP 2.3.2 PCT patent applications in societal challenges per billion GDP (climate change mitigation; health) 3.2.5 License and patent revenues from abroad as % of GDP World Economic Forum: Global Competitiveness Index De Global Competitiveness Index is breder ingestoken dan alleen innovatie. Het WEF baseert zich op 12 pijlers, waarvan een pijler zich richt op innovatie. § Instituten § Infrastructuur § Macro-economische omgeving § Gezondheid en primair onderwijs § Hoger onderwijs en training § Goederenmarktefficiëntie § Arbeidsmarktefficiëntie § Ontwikkeling financiële markt § Technologische gereedheid § Marktomvang § Bedrijfsontwikkeling § R&D Innovatie Deze 12 pijlers bevatten samen 111 verschillende indicatoren. Die innovatie pijler telt 7 indicatoren. Alles bij elkaar heeft van de 111 WEF-indicatoren er één betrekking op octrooien. 12.07 PCT patent applications Number of applications filed under the Patent Cooperation Treaty (PCT) per million population | 2008-2009 (This measures the total count of applications filed under the Patent Cooperation Treaty (PCT), by priority date and inventor nationality, using fractional count if an application is filed by multiple inventors. The average count of applications filed in 2008 and 2009 is divided by population figures for 2009)
Dit rapport spitst zich toe op de trend in het aantal octrooiaanvragen. Er is zeker een relatie tussen innovatie en octrooiaanvragen. Maar gezien de samenstelling van de verschillende indicatoren, zoals genoemd in Box 3, vormen octrooien zeker niet de enige maatstaf om innovatie uit te drukken. In het rapport zal duidelijk worden gemaakt dat het raadzaam is om de verschillende ranglijsten te nuanceren voordat er te strikte conclusies aan verbonden worden.
Pagina 11 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
2
Definities in octrooistatistiek
Om de statistieken van WIPO en EPO te kunnen toelichten en ontcijferen is het noodzaak dat de definities die EPO en WIPO hanteren duidelijk worden. Definities bepalen de statistieken. Begrip van de statistieken is een voorwaarde voor een goed begrip van de trends. In dit hoofdstuk zullen de verschillende begrippen die men hanteert, worden toegelicht, om zo de statistieken beter te begrijpen.
2.1
Aanvragen bij de WIPO PCT staat voor ‘Patent Cooperation Treaty’. Met een PCT-aanvraag is het mogelijk om met één aanvraag aan te geven in welke landen de aanvrager octrooi wil krijgen. Daarvoor dient de aanvrager een octrooiaanvraag in bij het Internationale Bureau van de WIPO. Het Internationale Bureau zorgt er voor dat de aanvraag 18 maanden na de eerste aanvraag wordt gepubliceerd. Er wordt een zogeheten International Search Authority (ISA) aangewezen om het ‘onderzoek naar de stand der techniek’ (nieuwheidsonderzoek) uit te voeren. De ISA stelt een International Search Report (ISR) op en geeft advies over de octrooieerbaarheid van de vinding. De aanvrager kan met dit rapport vervolgens (tot 30 maanden na de voorrangsdatum van de oorspronkelijke aanvraag) de aanvraag bij de verschillende nationale octrooibureaus doorzetten. Het nationale bureau hoeft dan niet het nieuwheidsonderzoek nog eens over te doen (maar men is daar vrij in). Over het algemeen doen aanvragers hun eerste aanvraag bij een nationaal of regionaal octrooibureau en binnen twaalf maanden na datum van voorrang, een PCT-aanvraag. 18 Maanden na de eerste indiening wordt de octrooiaanvraag
Figuur 2: Octrooiaanvraagprocedure PCT-aanvragen bij WIPO International Searching Authority (ISA)
International Preliminary Examining Authority (IPEA)
Invention
transmit reports*
is the object of
is filed with Patent application
transmit application Receiving Office (local patent office)
communicate PCT international Bureau
grant Designated Offices (foreign patent offices)
publish
Patents
International Publication International Phase Months from 0 Priority Date File Local Application (Priority Date)
12 File PCT Application with Receiving Office (International filing date)
18 International Publication
National Phase 30 National Phase Entry (where applicants seek protection)
*ISA transmit International Search reports (ISR) & the Written Opinions / IPEA transmit International Preliminary Reports on Patentability (IPRP II) (optional)
Bron: WIPO
Pagina 12 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
gepubliceerd. Dat is in de regel zes maanden na indiening bij het WIPO. Na die zes maanden zijn de documenten openbaar en dus ook de namen van de aanvragers. Indien de aanvrager de ‘voorrang’ gebruikt om een nieuwe aanvraag te doen, bijvoorbeeld bij de WIPO, en daarbij de oorspronkelijke aanvraag laat vervallen voordat deze is gepubliceerd, dan kan de geheime fase worden opgerekt tot maximaal 30 maanden in plaats van de standaard 18 maanden.
2.1.1
Statistieken van de WIPO Jaarstatistieken (landenniveau) De statistieken die door de WIPO worden gepubliceerd (zoals genoemd in Box 2) zijn gebaseerd op de aantallen octrooiaanvragen bij het Internationaal Bureau, dit ongeacht of deze aanvraag wordt doorgezet naar de verschillende nationale octrooiverlenende instanties of niet. De datum die in de statistieken van de WIPO wordt gebruikt is de ‘International Filing Date’. Deze ligt in de regel een jaar na de prioriteitsdatum van de allereerste indiening van de aanvraag bij een octrooiverlenende instantie. Statistieken naar aanvrager De WIPO publiceert ook informatie waarbij de aanvragers het uitgangspunt zijn. Dit gebeurt op basis van de publicatiedatum. Uit Figuur 2 blijkt dat de publicatiedatum 18 maanden na de eerste, oorspronkelijke, aanvraag ligt. Na 12 maanden komt de oorspronkelijke aanvraag bij de WIPO binnen. De cijfers die de aanvrager van de PCT-aanvraag vermelden, lopen daarmee een half jaar achter op de oorspronkelijke aanvraag. In Box 4 wordt dit aan de hand van enkele voorbeelden verduidelijkt.
Box 4: Voorbeelden van telling van PCT-aanvragen Nedap heeft op 23 juli 2010 een aanvraag ingediend bij het Internationaal Bureau. Deze aanvraag heeft aanvraagnummer WO2010NL50474. (Oorspronkelijke aanvraag (prioriteitsdatum 23 juli 2009) – NL2003276) De internationale aanvraag wordt op 27 januari 2011 (18 maanden na de prioriteitsdatum) gepubliceerd onder nummer WO2011010922. Deze aanvraag wordt in de jaarstatistieken van de WIPO meegeteld in 2010. Om de verdeling naar aanvragers te maken, wordt deze aanvraag meegeteld in 2011.
Fico heeft op 25 mei 2009 een aanvraag ingediend bij het Internationaal Bureau. Deze aanvraag heeft aanvraagnummer WO2009NL50288. (Oorspronkelijke aanvraag (prioriteitsdatum 30 mei 2008) – NL2001642) De internationale aanvraag wordt op 3 december 2009 (18 maanden na de prioriteitsdatum) gepubliceerd onder nummer WO2009145623. Deze aanvraag wordt in de jaarstatistieken van de WIPO meegeteld in 2009. Om de verdeling naar aanvragers te maken, wordt deze aanvraag meegeteld in 2009.
Het verschil tussen beide voorbeelden zit hem daarin dat de aanvraag van Fico in het eerste halfjaar van 2009 wordt gedaan en dus ook in 2009 wordt gepubliceerd. De aanvraag van Nedap is in het tweede halfjaar van 2010 gedaan en wordt daarom pas in 2011 gepubliceerd.
Pagina 13 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
Figuur 3: Overzicht van de aanvraagprocedure bij het EPO Applicant
European Patent Office
European patent application
Filing and formalities examination
Public Domain
2 Search and search report together with a preliminary opinion on patentability
Publication of the application and search report. Observations by third parties possible.
2 Refusal of the
Substantive
application
examination
2 Validation in the
Grant of a European
Publication of the
designated states
patent
patent specification
2 2.2
Aanvragen bij het EPO Voor de interpretatie van de cijfers is het allereerst van belang om de procedure bij het EPO goed scherp te hebben. Figuur 3 geeft een schematisch overzicht van deze procedure. Vanaf het moment dat een aanvraag de geheime fase verlaat door openbaarmaking, is deze zichtbaar en daarmee voor analyse beschikbaar. Doorgaans vind de openbaarmaking 18 maanden na de eerste aanvraag plaats. Het EPO hanteert verschillende definities en begrippen waarover ze statistieken publiceert. Dat zijn de European Patent Filings (paragraaf 2.2.1) en de European Patent Applications (paragraaf 2.2.2). Hoewel de termen sterk op elkaar lijken is de ‘inhoud’ verschillend en dit weerspiegeld zich in significant verschillende aantallen Figuur 4 probeert het verschil te visualiseren.
2.2.1
European Patent Filings De cijfers waarvoor (ook in de pers) de meeste aandacht is geweest, zijn de zogeheten European Patent Filings (Europese octrooi indieningen). Deze bestaan uit twee delen: 1. de directe Europese octrooiaanvragen (Direct EPO applications), die rechtstreeks bij het EPO zijn ingediend; 2. PCT internationale fase aanvragen (PCT International phase applications). Het betreft alle PCT-aanvragen, waar dan ook ingediend, in de internationale fase. Dit gebeurt omdat het EPO in de meerderheid van deze aanvragen wordt aangewezen. De telling van de totale aantal Europese dossiers is een goede indicator is van de ontwikkeling van octrooien in Europa en van de toekomstige werklast van het EPO.
Pagina 14 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
2.2.2
European Patent Applications Daarnaast kent het EPO ook de European Patent Applications (Europese octrooi aanvragen), deze bestaan uit: 1. de directe Europese octrooiaanvragen (Direct EPO applications), die rechtstreeks bij het EPO zijn ingediend; 2. PCT regionale fase aanvragen. Dit zijn PCT-aanvragen die de regionale Europese fase ingaan (PCT Regional phase applications). Deze PCT-aanvragen worden doorgezet bij het EPO. Zie ook de uitwerking in Figuur 4. In Figuur 4 staat het aantal European Patent Filing en European Patent Applications van 2011 vermeld. De European Patent Filings (de rechter, groene kolom) bestaan uit de directe EPOaanvragen uit 2011 (62.537) en alle internationale PCT-aanvragen uit 2011. De internationale aanvragen (181.900) zijn ook het totaal aantal aanvragen zoals door de WIPO gecommuniceerd. De European Patent Filings worden voor het overgrote deel (circa driekwart) gevormd door PCT-aanvragen. De European Patent Applications (de middelste, rode kolom) uit 2011, bestaan uit 62.537 directe EPO-aanvragen en 142.810 regionale PCT-aanvragen. Deze 142.810 zijn doorzettingen van PCT-aanvragen uit 2010 en deels uit 2009 (namelijk uit de 18 maanden voordat de aanvraag de regionale Europese fase ingaat, zie Figuur 2). Niet alle PCT internationale fase aanvragen, worden doorgezet naar regionale aanvragen.
Figuur 4: Aantallen European Patent Filings en European Patent Applications 2010
2011 European
2011
European Patent
Patent
European Patent
Filings
Applications
Filings 244.437
235.700
PCT International
PCT 164.307
Phase applications
181.900 142.810
International Phase applications
Ook 2009
PCT Regional Phase applications Direct EPOapplications
Direct 71.393
EPOapplications
Direct 62.537
EPOapplications
Pagina 15 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
3
Trends
De cijfers van EPO en WIPO die in de pers zijn verschenen hebben enkel betrekking op de gegevens over de jaren 2010 en 2011. In dit hoofdstuk wordt de ontwikkeling over de laatste tien jaar beschreven. Hiermee worden de cijfers van de laatste twee jaar in een historisch perspectief geplaatst.
3.1
Trends bij EPO In 2011 zijn de aanvragen van Nederlandse octrooiaanvragers gedaald. Maar hoe is de ontwikkeling in de jaren ervoor geweest?
3.1.1
Trend in European Patent Filings In Figuur 5 zijn de European Patent Filings weergegeven voor het totaal en voor Nederlandse aanvragers. Een aanvraag telt als Nederlands, als de eerstgenoemde aanvrager op het octrooidocument in Nederland gevestigd is. Deze European Patent Filings zijn het cijfermateriaal zoals dat door het EPO wordt gecommuniceerd. Het totaal aantal European Patent Filings is gestegen van circa 264.000 in 2002 tot circa 260.000 in 2012, waarbij in 2009 er sprake is van een dip. Het van Nederlandse aanvragers afkomstige aantal in 2002 was 8.000, dit is na een aanvankelijke stijging, gedaald tot iets boven de 6.000 aanvragen in 2011. Het aantal Nederlandse aanvragen laat al een aantal jaar (vanaf 2005) een dalende trend zien. Deze daling is vooral sterk in de laatste twee jaar. De trend van het totaal aantal aanvragen is in alle jaren juist stijgende geweest.
Figuur 5: European Patent Filings 2002 - 2012 (Linkeras: Totaal aantal European Patent Filings bij het EPO, Rechteras: European Patent Filings afkomstig van Nederlandse aanvragers) 300.000
250.000
9.000
Nederland
7.500
200.000
6.000 Totaal
Totaal
150.000
4.500 Nederland
100.000
3.000
50.000
1.500
0
0 2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Pagina 16 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
Het percentage aanvragen dat afkomstig is uit Nederland daalt dan ook sterk. In 2003 bedroeg het percentage nog 4,8%. In 2011 was het percentage bijna gehalveerd (zie ook Tabel 1). Het aandeel van Duitsland vertoont als sinds 2002 een aanzienlijke afname. Andere landen, met een vergelijkbaar aandeel als Nederland laten positievere resultaten zien. Het aandeel van Zwitserland en Zweden blijft in de loop van de tijd min of meer gelijk. Het aandeel van Italië daalt wel, maar licht. Voor het Verenigd Koninkrijk geldt dat vanaf 2010 het aandeel aanzienlijk is afgenomen zij het minder sterk dan dat van Nederland. In vergelijking tot een aantal referentielanden is de ontwikkeling van Nederland duidelijk negatiever. Over de gehele periode is ook het aandeel van de landen van de EU15 afgenomen. Tabel 1: Percentage in European Patent Filings (Nederland en referentielanden 2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
4,71%
4,80%
4,47%
4,39%
3,98%
3,70%
3,69%
3,75%
3,02%
2,53%
2,50%
Duitsland
16,15%
15,96%
15,58%
14,76%
14,55%
14,43%
14,78%
14,42%
14,06%
13,56%
13,26%
Frankrijk
5,51%
5,38%
5,33%
5,13%
4,96%
4,85%
5,09%
5,49%
4,97%
4,86%
4,72%
Verenigd Koninkrijk
4,20%
3,89%
3,57%
3,34%
3,19%
3,26%
3,18%
3,11%
3,03%
2,65%
2,60%
Italië
2,68%
2,78%
2,69%
2,60%
2,55%
2,53%
2,41%
2,27%
2,10%
2,00%
1,84%
Zweden
2,13%
1,87%
1,92%
1,82%
1,90%
1,97%
2,18%
1,98%
1,82%
1,88%
1,80%
Finland
1,37%
1,15%
1,17%
1,16%
1,08%
1,21%
1,21%
1,15%
1,10%
1,02%
1,10%
40,25%
39,44%
38,41%
37,13%
36,15%
36,02%
36,80%
36,79%
34,69%
33,04%
32,01
3,14%
3,12%
3,10%
3,16%
3,27%
3,22%
3,13%
3,26%
3,34%
3,18%
3,17%
Nederland
EU-15 Zwitserland
3.1.2
Trend in European Patent Applications In Figuur 6 zijn de European Patent Applications voor het totaal en van de Nederlandse aanvragers vermeld. Het totaal aantal is toegenomen van ruim 100.000 in 2002 tot meer dan 140.000 in 2011. Vanaf 2007 stagneert het totaal aantal European Patent applications en blijft het totaal rond de 140.000 schommelen.
Figuur 6: European Patent Applications 2002 – 2012 (Linkeras: Totaal aantal European Patent Applications bij het EPO, Rechteras: European Patent Applications afkomstig van Nederlandse aanvragers) 160.000
8.000 Nederland
140.000
7.000
120.000
6.000 Totaal
100.000
Totaal
5.000
80.000
4.000 Nederland
60.000
3.000
40.000
2.000
20.000
1.000
0
0 2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Pagina 17 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
Het aantal Nederlandse aanvragen liep aanvankelijk sterk op, van iets boven de 5.000 aanvragen in 2002, tot bijna 8.000 in 2005. Daarna is het aantal aanvragen gestaag gedaald tot minder dan iets meer dan 5.000 in 2012. Het percentage van de “European applications” (Tabel 2) dat afkomstig is uit Nederland is in de periode 2002 – 2011 gedaald. Het gemiddelde percentage over die periode ligt rond de 5,05%. Uitschieters zijn 2004 (5,66%), 20005 (6,08%) en 2010 en 2011 beide met elk bijna 4%. Het jaar-op-jaar verschil van 2010 op 2011 laat géén procentuele terugval zien. De daling in het aantal European Patent Applications heeft zich in de jaren daarvoor al voorgedaan. In absolute aantallen ziet het beeld er wat anders uit. Over de periode 2002 – 2011 is het aantal octrooiaanvragen afkomstig van Nederlandse aanvragers 6657. Voor de jaren 2003 t/m 2009 ligt het aantal boven tot ruim boven (2005) dit gemiddelde. Hoewel voor 2010 en 2011 de aantallen aanmerkelijk lager liggen dan gemiddeld zijn ze hoger dan het aantal van 2002. Voor dezelfde periode laten een aantal referentielanden een gedifferentieerd beeld zien. De trend van de aanvragen afkomstig van Nederlandse aanvragers is na de top in 2005-2006 duidelijk dalend. Voor Finland geldt iets vergelijkbaars haar aandeel is sinds 2007 ook sterk gedaald. Tabel 2: Aantal en percentage European Applications (Nederland en referentie-landen) TOTAAL Nederland
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2011
106.346
116.823
123.733
128.679
135.368
141.258
146.253
134.545
151.074
142.810
148.494
5.208
6.510
6.999
7.818
7.397
7.097
7.313
6.680
5.934
5.611
5.067
4,90%
5,57%
5,66%
6,08%
5,46%
5,02%
5,00%
4,96%
3,93%
3,93%
3,41
Duitsland
19,66%
19,38%
18,54%
18,38%
18,32%
17,85%
18,24%
18,67%
18,11%
18,35%
18,38%
Frankrijk
6,36%
6,32%
6,55%
6,23%
5,96%
5,92%
6,20%
6,65%
6,33%
6,74%
6,65%
Verenigd Koninkrijk
4,34%
4,08%
3,80%
3,57%
3,47%
3,48%
3,41%
3,57%
3,56%
3,33%
3,19%
Italië
3,13%
3,14%
3,21%
3,25%
3,06%
3,11%
2,97%
2,89%
2,70%
2,79%
2,52%
Zweden Finland
2,40% 1,49%
2,22% 1,23%
2,01% 1,27%
1,95% 1,16%
1,88% 1,23%
1,95% 1,42%
2,16% 1,20%
2,34% 1,06%
2,36% 1,09%
2,52% 1,09%
2,34% 1,28%
46,20%
45,84%
45,09%
44,98%
43,90%
43,62%
44,18%
45,36%
43,53%
44,44%
43,18%
3,74%
3,63%
3,83%
3,99%
4,11%
4,15%
4,03%
4,33%
4,48%
4,49%
4,49%
%
EU15 Zwitserland
3.2
Trends bij WIPO Al jaren behoort Nederland tot de subtoppers voor wat betreft octrooiaanvragen bij de WIPO. In de jaren 2002 t/m 2004 bezette Nederland de 6e positie op de lijst van landen met het grootste aantal octrooiaanvragen. Daarna is de positie langzaam maar zeker gedaald, eerst door de sterke opkomst van andere landen (m.n. Zuid Korea en China), de laatste periode ook door de daling van het aantal Nederlandse aanvragen. In de afgelopen 10 jaar lag het aantal aanvragen van Nederlandse aanvragers altijd tussen de 4.000 en 4.500. Alleen in 2011 ligt het aantal aanvragen aanmerkelijk lager om in 2012 weer te herstellen.
Pagina 18 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
Het totaal aantal PCT-aanvragen is aanzienlijk gestegen, van ruim 100.000 in 2002, tot meer dan 193.000 in 2012. Met uitzondering van een dipje in 2009 is er alle jaren sprake van een stijging. Figuur 7: PCT-aanvragen bij de WIPO (Linkeras: Totaal aantal PCT-aanvragen, Rechteras:PCT-aanvragen afkomstig van Nederlandse aanvragers) 250.000
5.000 Nederland
4.500
200.000
4.000 3.500
150.000
3.000 Totaal
Totaal
2.500 100.000
Nederland
2.000 1.500
50.000
1.000 500
0
0 2002
3.2.1
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Definitieve cijfers 2012 In maart 2013 heeft de WIPO de cijfers voor geheel 2012 gepubliceerd. Deze cijfers laten een herstel zien voor aanvragen afkomstig van Nederlandse bedrijven. Het aantal octrooiaanvragen in 2012 is met 3988 aanvragen nagenoeg op het niveau van 2010 (4063 aanvragen) uitgekomen. De positie van Nederland bij de PCT lijkt zich te stabiliseren. Zie ook de cumulatieve lijn met PCT-aanvragen in Figuur 8. Op basis van de gegevens zoals die medio 2012 bekend waren was de verwachting dat het totaal aantal PCT-aanvragen afkomstig van Nederlandes aanvragers voor 2012 tussen de 3.700 en 3.800 PCT-aanvragen uitkomen. Het eindresultaat laat in absolute cijfers een herstel ten opzichte van deze verwachting en ook ten opzichte van 2011 zien. De dalende trend van de afgelopen paar jaar lijkt voor Nederland niet door te zetten. Voor de meeste andere landen lijkt het erop dat de situatie zich ook stabiliseert. Een uitzondering lijkt Duitsland van het aandeel in de PCT-aanvragen ook in 2012 verder is aftenomen. De licht dalende percentages in Tabel 3 duiden (bij een stijging van het totale aantal aanvragen) op een min of meer gelijkblijvend aantal octrooiaanvragen.
Pagina 19 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
Figuur 8: Cumulatie PCT-aanvragen per jaar van Nederlandse aanvragers 5.000
2007
4.000
2010 2012
3.000 2011 c 2.000
1.000
0 jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
seo
okt
nov
dec
Tabel 3: Aandeel Nederland en enkele referentielanden in PCT-aanvragen over de periode 2009-20122
Totaal Nederland
2006
2007
2008
2009
2010
149.643
159.928
163.240
155.406
164.338
2011
2012
182.383
194.344
4.553
4.433
4.363
4.462
4.063
3.503
3.988
3,04%
2,77%
2,67%
2,87%
2,47%
1,92%
2,02%
Duitsland
11,18%
11,14%
11,55%
10,81%
10,69%
10,34%
9,65%
Frankrijk
4,18%
4,10%
4,33%
4,66%
4,41%
4,08%
4,04%
3,41%
3,47%
3,35%
3,25%
2,98%
2,66%
2,52%
Italië
1,80%
1,84%
1,77%
1,71%
1,62%
1,48%
1,47%
Zweden
2,23%
2,29%
2,53%
2,30%
2,02%
1,90%
1,85%
Finland
1,23%
1,26%
1,36%
1,37%
1,30%
1,14%
1,20%
Zwitserland
2,42%
2,40%
2,33%
2,36%
2,27%
2,20%
1,85%
%
Verenigd Koninkrijk
Ook de meeste andere landen laten een stabilisatie van het aantal aanvragen zien. Japan laat nog een aanzienlijke stijging zien met een aandeel van 21,31% in 2011 naar 22,46% in 2012. In absolute aantallen gaat Japan van 38.874 PCT-aanvragen in 2011 naar 43.656 aanvragen in 2012. Ook de landen waarvan het aandeel in de PCT-aanvragen de afgelopen jaren sterk is gestegen (China, Zuid-Korea) zetten hun stijging voort. Het aandeel van China gaat van 8,99% in 2011 naar 9,58% in 2012; voor Zuid-Korea zijn de cijfers 5,73% en 6,10%. Het zou kunnen dat er een nieuw soort “evenwicht” in het octrooilandschap aan het ontstaan is. Of een dergelijk nieuw evenwicht er inderdaad komt, zal de komende jaren moeten blijken.
2
Cijfers gepubliceerd in het voorjaar van 2013-04-22 Pagina 20 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
3.3
EPO en WIPO-trends gecombineerd Uit de WIPO-cijfers wordt geconstateerd dat het aantal PCT aanvragen gedaan door Nederlandse bedrijven de laatste twee jaar sterk zijn gedaald. Ook de European Patent Filings zijn sterk gedaald. De European Patent Filings bestaan uit twee onderdelen, de PCT International Phase applications en de Direct EPO Applications. In de gegevens van het EPO kunnen de effecten van beide deelcijfers uit elkaar getrokken worden.
Figuur 9: Bijdrage Direct EPO Applications en PCT International Phase Applications aan European Patent Filings 10.000 8.668
9.000 8.000
8.193 7.737
8.089
8.393
8.232
8.328
7.934 7.122
7.000
6.178
6.000 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 0 2002
2003
2004
2005
2006
Direct EPO Applications
2007
2008
2009
2010
2011
PCT International Phase
Bron: WIPO/EPO, Bewerking: NL Octrooicentrum
Uit Figuur 9 blijkt dat de PCT-aanvragen International Phase van circa 4.500 in de periode 2005 t/m 2009, teruglopen tot 3.500 in 2011. De directe EPO-aanvragen dalen ook; van meer dan 4.000 in 2005 tot nog geen 2.700 in 2011. Ergo, zowel een daling in de PCT-aanvragen als in directe Europese filings, dragen bij aan de daling van het Nederlandse aandeel. In absolute aantallen is deze daling in 2011 iets minder groot dan die in 2010; relatief is de daling in 2011 12.6% en in 2010 11.9%. De cijfers die het EPO publiceerde over geheel 2012 laten een lichte stijging tot 6441 aanvragen zien voor Nederland tegenover de 6178 in 2011. De gebruikte opsplitsing was niet beschikbaar. Deze cijfers (Tabel 4) tonen aan dat het aandeel van aanvragen uit Nederland de laatste paar jaar onder druk staat. De directe Europese aanvragen dalen vooral in 2010 sterk. De PCT-aanvragen die de regionale Europese fase ingaan, dalen geleidelijk vanaf 2005. In 2011 is het aantal en aandeel gelijk gebleven in verhouding tot 2010.
Pagina 21 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
Tabel 4: European applications verdeeld naar PCT Regional en Direct European 2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
53.750
55.125
58.479
60.762
61.133
62.199
63.077
55.896
71.393
62.537
52.596
61.698
65.254
67.917
74.235
79.059
83.176
78.649
79.681
80.285
Total Direct EPO applications Total Regional phase PCT Direct NL EPO Applications
3.760
3.714
3.806
4.170
3.840
3.799
3.965
3.472
3.059
2.675
7,00%
6,74%
6,51%
6,86%
6,28%
6,11%
6,29%
6,21%
4,28%
4,28%
PCT Regional phase NL
3.4
1.448
2.796
3.193
3.648
3.557
3.298
3.348
3.208
2.875
2.936
2,75%
4,53%
4,89%
5,37%
4,79%
4,17%
4,03%
4,08%
3,61%
3,66%
Conclusie op basis van de trends Het aantal aanvragen bij internationale instanties (i.c. EPO en WIPO) afkomstig van Nederlandse bedrijven en organisaties bevindt zich de laatste jaren op een lager niveau vergeleken met de periode 2002-2010. Met name 2011 was een jaar met beduidend minder PCT-aanvragen; de situatie heeft zich in 2012 grotendeels hersteld tot het niveau van 2010. Omdat het aantal PCT-aanvragen echter toeneemt is het aandeel van Nederlandse aanvragen echter dalend, ondanks het lichte herstel in 2012. Uit cijfers van het EPO blijkt dat zowel de Europese filings als de applications duidelijk afnemen. Het onderzoek wordt uitgevoerd om deze daling in de laatste paar jaar, vanuit Nederlands perspectief, te plaatsen. Naar aanleiding van deze daling is er de nodige aandacht geweest voor het aantal octrooiaanvragen in Nederland en de stand van de innovatie in Nederland. Op basis van het cijfermateriaal is vast te stellen dat de daling van het aantal Nederlandse aanvragen in jaren vanaf 2010 duidelijk zichtbaar is. In de jaren voor 2010 staat het aandeel van Nederland weliswaar iets onder druk, maar het aantal aanvragen blijft min of meer constant. De in het voorjaar van 2013 door zowel het EPO als de WIPO gepubliceerde cijfers laten een gedeeltelijk herstel zien van de aanvragen afkomstig van Nederlandse aanvragers in 2012. Onduidelijk is in hoeverre het herstel van 2012 zich zal voortzetten.
Pagina 22 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
4
Analyses
De statistieken bevatten informatie over octrooiaanvragen en octrooiaanvragers. Het is niet uit te sluiten dat de verklaring voor de trends in die cijfers in zuiver administratieve zaken ligt. Bijvoorbeeld: het aantal Nederlandse aanvragers daalt, maar het aantal uitvinders blijft stabiel. Of: het aantal aanvragen daalt, maar de verleningen stijgen. Vragen die dan naar voren komen zijn “Laten cijfers bij andere octrooiverlenende instanties (bijvoorbeeld de USPTO) een zelfde beeld zien?” en “ Wordt er, in plaats van octrooien, vaker een beroep gedaan op andere Intellectuele Eigendomsrechten (IE-rechten)?” In dit hoofdstuk wordt dieper op deze zaken ingegaan.
4.1
Aantal PCT-aanvragen per aanvrager Uit de eerste verkennende onderzoeken van deze studie bleek dat de terugval van octrooiaanvragen vooral komt doordat het aantal Nederlandse PCT-aanvragen sterk daalt. De analyse is met name daarop geconcentreerd. Uit onderstaand overzicht (Tabel 5) blijkt dat het aantal Nederlandse aanvragers bij de WIPO de afgelopen jaren stijgt. Het totaal aantal aanvragen neemt juist af. Het gemiddeld aantal aanvragen per aanvrager laat daarmee een duidelijke daling zien. Dat geeft aan dat vooral de grotere partijen minder octrooien zijn gaan aanvragen, maar dat er blijkbaar meer nieuwe Nederlandse aanvragers zijn. Tabel 5: Aantal aanvragen en aanvragers van Nederlandse origine bij WIPO Aantal aanvragers Aantal aanvragen Gemiddeld aantal aanvragen
2007
2008
2009
2010
2011
666
682
734
715
796
4.352
4.452
4.353
4.148
3.559
6,53
6,53
5,93
5,80
4,47
De WIPO publiceert jaarlijks ook een overzicht van de grote aanvragers (dat wil zeggen met meer dan 10 octrooiaanvragen per jaar). De afgelopen 5 jaar is het aantal Nederlandse aanvragers die meer dan 10 octrooien hebben aangevraagd, min of meer gelijk gebleven. Hetzelfde geldt voor het totaal aantal aanvragers met 10 of meer aanvragen. Het totaal aantal “grote” aanvragers (Tabel 6) is min of meer stabiel. Door de tabellen 5 en 6 te combineren, lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat met name onder enkele zeer grote aanvragers het aantal aanvragen terugloopt.
Tabel 6: Totaal aantal aanvragers en Nederlandse aanvragers met 10 of meer PCT-aanvragen Nederlandse aanvragers met meer dan 10 PCT-aanvragen Totaal aantal aanvragers met meer dan 10 PCT-aanvragen
2007
2008
2009
2010
2011
28
32
28
32
33
1622
1761
1638
1495
1685
Pagina 23 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
In Figuur 10 zijn per aanvrager het aantal octrooiaanvragen in 2008 (horizontale as) afgezet tegen het aantal aanvragen in 2011 (verticale as). Er zijn 1.312 Nederlandse bedrijven die in 2008 of in 2011 octrooi hebben aangevraagd. Daarvan zijn er 584 die in 2008 meer octrooien aanvroegen en 677 die in 2011 meer octrooien hebben aangevraagd. De overige 51 hebben in 2008 even veel octrooien als in 2011 aangevraagd.
Figuur 10: Spreiding van octrooiaanvragen bij de WIPO in 2008 vs. 2011 (Figuur 11 is een blow-out van Figuur 10, waarbij de aanvragende partijen met minder dan 200 PCT-aanvragen per jaar, duidelijk herkenbaar zijn). 1.600 1.400 1.200 Philips
2011
1.000 800 600 400 200
DSM NXP
-
200
400
600
800
1.000
1.200
1.400
1.600
2008
Figuur 11: Spreiding van octrooiaanvragen bij de WIPO in 2008 vs. 2011 200 175 150 DSM
2011
125 100 75
ASML
Geco 50
Tom Tom
TNO Unilever Akzo Nobel
Nutricia
Sabic
Schlumberger
25
Organon -
25
50
75
100
125
150
175
200
2008
Duidelijk wordt dat de vijf grootste aanvragers uit 2008 (i.c. Philips, NXP, DSM, SABIC IP3 en TNO) in 2011 allemaal minder octrooien aanvragen. De bedrijven die in 2008 net onder die top vijf zaten, hebben in 2011 vaak meer octrooiaanvragen gedaan dan in 2008, of blijven constant.
3
Met SABIC IP wordt in dit rapport SABIC Innovative Plastics gevestigd in Bergen op Zoom aangeduid om het te onderscheiden van andere SABIC entiteiten, zoals SABIC in Geleen, dat de voomalige petrochemische activiteiten van DSM omvat. Pagina 24 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
In de bijlagen is een analyse als in Figuur 10 ook op jaar-tot-jaar basis weergegeven, voor de jaren 2007-2008, 2008-2009, 2009-2010 en 2010-2011. Daaruit blijkt dat de grote aanvragers vooral in 2011 terugvallen, het jaar dat het aandeel van Nederland sterk daalt. In onderstaand overzicht (Tabel 7) zijn de bedrijven vermeld die een sterke teruggang in het aantal aanvragen laten zien. Dit zijn minder dan 30 octrooiaanvragende bedrijven en instanties. Dat betekent dat er meer dan 600 aanvragers zijn die niet een dergelijke sterke daling laten zien. Sterker, exclusief de hier genoemde bedrijven en instellingen stijgt het aantal octrooiaanvragen zelfs. De vraag is waarom deze bedrijven minder octrooien aanvragen. In sommige gevallen is er sprake van een overname (Quest door Givaudan), of verplaatsing van werkzaamheden (Kraton), waardoor aanvragen niet meer vanuit Nederland worden gedaan, maar van elders. In andere gevallen is geen pasklare verklaring voorhanden.
Tabel 7: Nederlandse PCT-aanvragende partijen die de grootste teruggang in aantal aanvragen laten zien 2007 KONINKLIJKE PHILIPS ELECTRONICS N.V.
2008
2009
2010 2011
2.042 1.551 1.295 1.434
1.148
TNO
69
104
134
116
82
NXP
241
407
596
320
48
SABIC IP
147
131
58
32
RECKITT BENCKISER
38
31
17
21
15
FUJIFILM MANUFACTURING EUROPE
20
18
15
11
8
6
18
14
3
6
16
10
8
3
6
TEIJIN ARAMID
4
10
12
9
4
HUNTER DOUGLAS INDUSTRIES
2
4
8
9
4
NEDERLANDSCHE APPARATENFABRIEK NEDAP
3
10
5
6
2
STICHTING VOOR DE TECHNISCHE WETENSCHAPPEN
7
9
7
1
2
11
6
3
4
1
5
8
2
1
POLYMER VISION (sinds 2009 onderdeel van Wistron (TW)) HEINEKEN SUPPLY CHAIN
FICO BV/ MECO (Beiden onderdeel Besi Groep) LIPID NUTRITION DRAKA COMTEQ (sinds 2011 onderdeel van Prysmian (IT))
3
5
4
2
1
PROSENSA TECHNOLOGIES
1
2
8
2
1
BRAVILOR HOLDING
4
5
4
13
13
4
QUEST INTERNATIONAL SERVICES
7
20
BIOECON INTERNATIONAL HOLDING
3
13
4
6
JAMES HARDIE INTERNATIONAL FINANCE
6
4
6
1
15
2 3
5
8
ALBEMARLE NETHERLANDS
KRATON POLYMERS RESEARCH TEDRIVE HOLDING APPLIED RESEARCH SYSTEMS
1
15
PAMGENE
2
1
3
7
TEN CATE ADVANCED TEXTILES
4
3
3
2
EXBIBLIO
1
3
SPECIALTY CONVEYOR
3
4
7 1
3
Totaal van deze dalers
2.536 2.408 2.295 2.035
1.362
Totaal Aantal aanvragen
4.352 4.452 4.353 4.148
3.559
Totaal excl. Dalers
1.816 2.044 2.058 2.113
2.197
Pagina 25 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
Overigens leidt een verkoop of verplaatsing van activiteiten niet altijd tot minder octrooiaanvragen. Er zijn ook voorbeelden waarbij het aantal octrooiaanvragen op peil blijft. Dat is onder meer te zien bij:
Tabel 8: PCT-aanvragen overgenomen bedrijven / naamsveranderingen 2007
2008
2009
2010
7
11
9
3
STORK MAREL MEAT PROCESSING B.V.
2011 1 9
SOLVAY PHARMACEUTICALS B.V.
10
13
5
9
13
1
4
ABBOTT HEALTHCARE PRODUCTS B.V. MAASLAND N.V. LELY PATENT N.V.
17
4
10
31
23
Het cijfermateriaal hiervoor, geeft aan dat de grootste daling zich voort lijkt te doen bij een beperkt aantal grote partijen. In Figuur 12 zijn de 10 grootste dalers uit Tabel 7 (Philips, TNO, NXP, SABIC, Reckitt Benckiser, Fujifilm, Heineken, Nedap, STW en Fico) afgezet tegen de overige aanvragende partijen. Die 10 partijen laten een aanzienlijke daling zien tussen 2007 en 2011. In 2011 is het aandeel van die 10 landen in het totaal aantal Nederlandse PCT-aanvragen gedaald tot ongeveer de helft (index 2011 =55). De andere aanvragers laten een rustige trendmatige groei zien, waarbij de index tussen 2007 en 2011 stijgt van 100 naar 116. Terwijl het totaal aantal PCT-aanvragen dat er van over de gehele wereld binnenkomt in 2011 14% hoger ligt dan in 2007. Ook illustreert deze figuur duidelijk dat er sprake is van een sterke daling bij een klein aantal partijen. De overige Nederlandse aanvragers laten een groei zien die de lijn van het wereldwijd totaal PCT-aanvragen volgt.
Figuur 12: Geïndexeerd aantal PCT-aanvragen van 10 grootste Nederlandse dalers vs. Overige Nederlandse aanvragers (2007=100) 140 Overige aanvragers
120
100
80 10 dalers 60
40
20
0 2007
2008
2009
2010
2011
Pagina 26 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
4.1.1
Aanvragen andere landen in relatie tot grootste aanvragers Wat is eigenlijk de invloed van enkele grote aanvragende partijen? In 2007 zijn de top 3 aanvragers (Philips, NXP en DSM) goed voor 56% van alle Nederlandse PCTaanvragen, de top 10 doet twee derde van de PCT-aanvragen. In 2011 (Philips, DSM, Shell) is het aandeel van de top 3 nog 42% en van de top 10 is dat 54%. Landen met een vergelijkbaar aantal PCT-aanvragen als Nederland laten een verschillend beeld zien. Zweden heeft een vergelijkbare concentratie van aanvragen bij enkele partijen. Voor Zwitserland is dat al een stuk minder, maar in het Verenigd Koninkrijk en Italië is er sprake van een grote spreiding van het aantal aanvragen over aanvragende partijen. Tabel 9: Aandeel van top 3 en top 10 aanvragers in een aantal landen (PCTaanvragen) 2007
2009
2011
Nederland
4.433
4.462
3.503
Top 3
56%
48%
42%
Top 10
66%
63%
54%
Zwitserland
3.833
3.672
4.009
Top 3
23%
17%
14%
Top 10
32%
33%
31%
Zweden
3.655
3.568
3.462
Top 3
34%
52%
41%
Top 10
47%
65%
52%
Verenigd Koninkrijk
5.542
5.044
4.848
Top 3
7%
8%
6%
Top 10
12%
14%
12%
Italië
2.946
2.652
2.695
Top 3
5%
5%
4%
Top 10
10%
10%
11%
In grotere aanvragende landen (Japan, Duitsland, China, Zuid-Korea, Frankrijk), heeft de top 10, anno 2011, een aandeel van circa een kwart tot een derde. Dat geldt ook voor kleinere, maar vergelijkbare landen als Denemarken en België. Verder heeft alleen Finland vergelijkbare cijfers als Nederland. Het land waar de meeste PCT-aanvragen vandaan komen is de Verenigde Staten. De top 10 van aanvragers is daar verantwoordelijk voor niet meer dan 12% van de aanvragen. Deze cijfers geven aan dat Nederland gevoelig is voor wijzigingen die de grootste aanvragers doorvoeren. Zo is NXP in 2011 plots uit de top 3 verdwenen, wat de terugval van het aandeel van de top 3 mede verklaard. Veel andere landen zijn minder afhankelijk van de acties die enkele partijen doorvoeren.
4.2
Ontwikkeling bij USPTO Dat er minder octrooiaanvragen bij de WIPO en EPO worden ingediend heeft mogelijk tot gevolg dat er bij andere octrooiverlenende instanties (i.c. het United States Patent and Trademark Office - USPTO) meer octrooien worden aangevraagd. Om dit na te gaan zijn de statistieken op de website van het USPTO geanalyseerd.
Pagina 27 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
Bij het USPTO is geen sprake van een substantiële daling van de aanvragen van Nederlandse organisaties. Hieronder is het aantal en aandeel van Nederland (en enkele referentielanden, met een vergelijkbaar aantal octrooiaanvragen) weergegeven. Wel blijkt uit deze gegevens dat aanvragen uit Nederland bij de USPTO de afgelopen vijf jaar minder snel toenemen dan de referentielanden. Of er feitelijk octrooiaanvragen verlegd worden naar USPTO is niet bekend, dat moet uit de interviews duidelijk worden. Kanttekening is dat de cijfers van het USPTO uitgaan van de eerstgenoemde uitvinder ter bepaling van de nationaliteit. Terwijl WIPO en EPO uitgaan van de nationaliteit van de eerstgenoemde aanvrager. De cijfers van USPTO zijn niet 1-op-1 te vergelijken met door het EPO en de WIPO gepubliceerde cijfers; een trend is evenwel wel te herleiden.
Tabel 10: Aantal en percentage van aanvragen van Nederland en aantal referentielanden bij USPTO 2007
2008 %
Totaal Nederland
456.154
2009 %
456.321
2010 %
456.106
2011 %
490.226
% 503.582
3.946
0,87%
3.883
0,85%
4.203
0,92%
4.463
0,91%
4.418
0,88%
Duitsland
23.608
5,18%
25.202
5,52%
25.163
5,52%
27.702
5,65%
27.935
5,55%
Frankrijk
8.046
1,76%
8.561
1,88%
9.331
2,05%
10.357
2,11%
10.563
2,10%
9.164
2,01%
9.771
2,14%
10.568
2,32%
11.038
2,25%
11.279
2,24%
Italië
3.376
0,74%
3.805
0,83%
3.940
0,86%
4.156
0,85%
4.282
0,85%
Zweden
3.164
0,69%
3.265
0,72%
3.515
0,77%
3.840
0,78%
4.140
0,82%
Finland
3.412
0,75%
3.976
0,87%
3.699
0,81%
3.739
0,76%
3.767
0,75%
Zwitserland
3.079
0,67%
3.353
0,73%
3.508
0,77%
4.017
0,82%
4.086
0,81%
Verenigd Koninkrijk
Het USPTO publiceert zelf geen cijfers uitgesplitst naar aanvragers van octrooien. Met een eigen analyse kunnen we van de gepubliceerde Amerikaanse aanvragen (vertraging van 18 maanden) de namen van de aanvragers analyseren. Daarvoor is in Tabel 11 het aandeel van de grootste aanvragers in het totaal aantal Nederlandse aanvragen bij het USPTO gegeven. Tabel 11: Aandeel belangrijkste Nederlandse aanvragers bij USPTO 2007
2008
2009
2010
31,2%
27,3%
31,3%
32,8%
NXP BV
7,2%
7,7%
9,2%
5,7%
ASML NETHERLANDS BV
4,7%
4,8%
6,8%
7,1%
HITACHI GLOBAL STORAGE TECHNOLOGIES NETHERLANDS B.V.
7,7%
5,0%
2,9%
2,4%
SABIC IP
2,1%
2,7%
0,5%
1,1%
DSM NV
1,2%
1,5%
1,3%
1,5%
TNO
1,1%
1,4%
1,8%
1,2%
AKZO NOBEL NV
1,3%
1,1%
1,2%
0,9%
DRAKA COMTEQ
0,5%
0,5%
0,7%
0,9%
RECKITT BENCKISER GROUP
1,0%
0,5%
0,4%
0,5%
KONINKLIJKE PHILIPS ELECTRONICS NV
Pagina 28 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
Uit Tabel 7 blijkt dat grote bedrijven als Philips, TNO, NXP en SABIC, veel minder PCT-octrooien zijn gaan aanvragen. De cijfers uit Tabel 11 laten zien dat het aandeel octrooiaanvragen van deze bedrijven in de Verenigde Staten vaker op hoog niveau blijft. Dit laat zien dat inderdaad de stroom aanvragen naar het USPTO bij deze bedrijven in stand blijft. Een sterke daler is Hitachi Global Storage Technologies Netherlands B.V. Dit is een in Nederland gevestigde dochteronderneming van Hitachi Ltd.
4.3
Ontwikkelingen bij EPO naar technologie Het EPO heeft t/m 2011 cijfermateriaal per land, per technologie beschikbaar.4 Daarmee krijgen we inzicht in de technologieën waar Nederland de sterkste terugval laat zien. En uiteraard ook technologieën waar Nederland de sterkste stijging kent. In de onderstaande tabel is het aantal aanvragen (in een technologieveld) in 2007 op 100 gesteld. De index van het totaal aantal aanvragen uit Nederland ligt in 2011 op 79. In ICT-technologieën is de daling in aanvragen nog beduidend groter dan dat. Met name op het gebied van audiovisuele technologie en telecommunicatie is de daling groot (index 31 en 33). Het aantal Nederlandse aanvragen in 2011 is in deze technologieën nog maar een derde van het aantal in 2007.
Tabel 12: Technologievelden met dalend aandeel Nederlandse EPOaanvragen 2007
2008
2009
2010
2011
Audio-visual technology
100
81
52
36
31
Telecommunications
100
81
57
42
33
Optics
100
85
85
63
48
Computer technology
100
96
69
57
49
Basic communication processes
100
96
56
65
56
Semiconductors
100
138
97
84
59
Digital communication
100
101
88
82
60
Other consumer goods
100
106
104
88
60
TOTAL
100
103
94
83
79
Het totaal aantal aanvragen (ook uit andere landen) in Audiovisuele Technologie, Telecommunicatie en Optica loopt ook terug, maar minder sterk dan het aantal uit Nederland afkomstige aanvragen. Hert aandeel van Nederland in deze technologieën daalt dus. Het totaal aantal aanvragen in Semiconductors, Digitale Communicatie en Overige consumentengoederen stijgt, terwijl het aantal Nederlandse aanvragen in deze technologieën vrij sterk daalt. Op deze technologievelden verliest Nederland terrein. Er zijn ook een aantal technologieën waar de ontwikkeling duidelijk positief is, zie hieronder. Het totaal aantal aanvragen in deze technologieën stijgt ook, maar
4
WIPO heeft cijfermateriaal over geheel 2011 nog niet beschikbaar. De cijfers t/m 2010 laten een vergelijkbaar beeld zien als o.b.v. het EPO-materiaal. Pagina 29 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
minder sterk dan het aantal uit Nederland afkomstige aanvragen. In deze groeiende technologieën neemt het belang van Nederland toe. Tabel 13: Technologievelden met stijgend aandeel Nederlandse EPOaanvragen
4.4
2007
2008
2009
2010
2011
Micro-structural and nano-technology
100
325
200
188
138
Other special machines
100
116
134
144
139
Medical technology
100
140
156
117
146
Ontwikkelingen in andere IE_rechten Onderzocht is of er een beweging richting andere Intellectuele Eigendomsrechten, zoals merken of modellen, zichtbaar is die ten koste zou gaan van het aanvragen van octrooien. De OHIM-cijfers wijzen uit dat het aantal door Nederlandse bedrijven en organisaties aangevraagde Gemeenschapsmerken de laatste vijf jaar een stijgende trend kent, hoewel het juist de laatste 3 jaar wat stagneert. Het aantal modellen kent vanaf 2008 een licht dalende tendens.
Tabel 14: Aantal Nederlandse aanvragen merken en modellen bij OHIM Netherlands
2007
2008
2009
2010
2011
Community Trademarks
3.141
3.201
3.922
3.788
3.929
Community Designs
2.198
2.620
2.281
2.207
2.013
Bron: OHIM
De cijfers geven geen duidelijkheid of er sprake is van substitutie van octrooien door andere IE-rechten. Dit moet in de gesprekken met de bedrijven duidelijker worden.
4.5
Uitvinders versus aanvragers Op een octrooiaanvraag staat zowel de nationaliteit van de aanvrager als die van de uitvinder vermeld. De statistieken zoals die door de WIPO en het EPO worden verspreid, tellen de nationaliteit van de aanvrager. Een mogelijke verklaring voor het dalende aantal octrooiaanvragen zou kunnen zijn dat Nederlandse activiteiten die octrooieerbaar zijn, overgenomen zijn door buitenlandse bedrijven. De aanvrager is dan een buitenlandse partij, de uitvinder blijft een Nederlandse partij. Uit de statistieken zou zichtbaar kunnen worden dat het aantal Nederlandse aanvragen daalt, maar dat het aantal uitvindingen op gelijk niveau blijft. Er worden door WIPO en EPO geen uitvinderstatistieken verspreid, maar NL Octrooicentrum kan deze wel zelf produceren. Dat wordt in dit kader gedaan op basis van de WIPO-data. Er is een belangrijk verschil in de gehanteerde definities tussen NL Octrooicentrum en WIPO. WIPO telt alleen de eerste aanvrager op een aanvraag, NL Octrooicentrum telt elke aanvrager op een octrooiaanvraag.5 5
Voorbeeld: Unilever vraagt vrijwel al haar octrooien aan op naam van Unilever PLC (Verenigd Koninkrijk), Unilever NV (Nederland) en Unilever Hindustan (India). WIPO telt alleen de eerstgenoemd in haar statistieken, ergo Unilever PLC. NL Octrooicentrum telt deze aanvraag zowel bij het Verenigd Koninkrijk, als Nederland, als India. Het cijfermateriaal dat NL Octrooicentrum uit de octrooidatabases haalt komt daardoor niet volledig overeen met dat van de WIPO. De trend zal echter niet anders zijn. Daarom wordt met geïndexeerde cijfers gewerkt.
Pagina 30 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
Tabel 15: Index PCT-aanvragen Nederlandse aanvragers en uitvinders 2007
2008
2009
2010
2011
PCT-aanvragen met Nederlandse aanvragers
100
102
112
101
85
PCT-aanvragen met Nederlandse uitvinders
100
103
104
95
79
Bron: WIPO, Bewerking: NL Octrooicentrum Index 2007 = 100
4.6
Verleningen vs. Aanvragen Eerder is geconstateerd dat de teruggang van het aantal Nederlandse aanvragen vooral bij de PCT-aanvragen plaats vindt. Behalve aanvragen kunnen ook verleningen enig inzicht geven. Octrooiverleningen zijn niet de meest ideale indicator van innovatieactiviteiten. De gemiddelde tijd voor dat een octrooi verleend wordt is gemiddeld zo’n vijf tot zeven jaar. Het moment van octrooiverlening ligt daarmee ver achter op het moment van de uitvinding. Feitelijk zegt het aantal verleningen daarmee iets over de status van de innovatie, enkele jaren terug. De trend van verleningen bij het EPO is voor Nederlandse aanvragers niet anders dan voor het totaal van Europese verleningen. Op basis van verleningen kan er geen conclusie worden getrokken dat het ‘slecht’ gaat met Nederland. Figuur 13: Aantal EPO-verleningen totaal (linkeras) en van Nederlandse aanvragers (rechteras) 70000
2100 Nederland
60000
1800 Totaal
50000
1500
40000
1200
30000
900
20000
600
10000
300
0
0 2002
4.7
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Conclusies op basis van analyses Het is opvallend dat het aantal aanvragende partijen dat een PCT-aanvraag doet, de afgelopen jaren is gestegen. Er zijn dus daadwerkelijk meer bedrijven die (internationaal) octrooi aanvragen. De daling van het aantal octrooiaanvragen in de laatste paar jaar lijkt zich te concentreren bij de grootste octrooiaanvragende partijen van Nederland. Niet alleen
Pagina 31 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
de aanvragen dalen, er zijn ook daadwerkelijk minder vindingen waarop octrooi wordt aangevraagd. Het aantal aanvragen vanuit Nederland bij de USPTO op peil blijft, daar is dus geen teruggang in aantallen aanvragen. Ook zichtbaar is een verschuiving in technologievelden waarop Nederlandse octrooiaanvragers actief zijn, zoals blijkt uit Tabel 12 en Tabel 13. Audiovisuele technologie, Telecommunicatie, Optica, Halfgeleiders en Digitale Communicatie nemen af in belang. Micro- en Nanotechnologie en Medische technologie nemen juist toe in belang. Het aantal Nederlandse merk- en modellenaanvragen bij de OHIM is nagenoeg stabiel.
Pagina 32 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
5
Verslag van de interviews
In de eerste vier hoofdstukken van dit rapport zijn de statistieken van WIPO en EPO verder uitgediept. Dit geeft weliswaar meer cijfermatig inzicht, maar er is geen verklaring voor de trend in octrooiaanvragen uit te distilleren. Voor die verklaring is het nodig om met octrooiaanvragende bedrijven te spreken. De resultaten zoals ze in dit hoofdstuk worden weergegeven zijn een geordend tableau van relevante opmerkingen uit de gesprekken en zijn daarom niet zonder meer van toepassing op alle geïnterviewde bedrijven. 5.1
Selectie van de gesprekspartners Er is in eerste instantie geselecteerd op de trend in de octrooiaanvragen van de organisaties: § Drie bedrijven zijn grote octrooiaanvragers, waarbij het aantal octrooiaanvragen de laatste jaren sterk terugloopt (Philips, NXP, SABIC); § Drie bedrijven zijn middelgrote octrooiaanvragers, waarbij het aantal octrooiaanvragen de laatste jaren terugloopt (Fico, Nedap, Fujifilm); § Drie bedrijven die een stabiel tot groeiend aantal octrooiaanvragen doen, ongeacht of het grote of kleine aanvragers van octrooien zijn (ASML, MSD Animal Health (Intervet), Synthon); § Twee gemachtigdenkantoren (EP&C, Vereenigde). Daarnaast zijn het drie Nederlandse multinationals, drie vestigingen van buitenlandse multinationals en drie middelgrote Nederlandse ondernemingen (ca. 1.000 tot 2.000 werkzame personen). Er is ook met twee octrooigemachtigdenkantoren gesproken. Deze kantoren hebben een brede waaier aan klanten, maar bedienen ook de kleinere aanvragers (met een of enkele aanvragen). Het is ondoenlijk om met zoveel kleine octrooiaanvragers te spreken om een inschatting van de beweegredenen van kleinere aanvragers ter kunnen krijgen. Gemachtigden kunnen inzicht geven in de breedte van het octrooiaanvragende landschap, alsmede over de kleinere octrooiaanvragers.
5.2
Resultaten van de gesprekken De gesprekken hebben zeker meer inzicht verschaft in het cijfermateriaal. De verklaring voor de teruggang van het aantal Nederlandse aanvragen bij EPO en WIPO lijkt zicht te concentreren rond drie centrale kwesties: Bedrijfsstrategie van de octrooiaanvragende bedrijven, De rol van R&D en innovatie en de Octrooistrategie van de bedrijven.
5.2.1
Bedrijfsstrategie Terugtrekken uit octrooi-intensieve markten Sommige markten zijn zeer competitief en maken het erg moeilijk om de R&Dinvesteringen terug te kunnen verdienen. Verschillende bedrijven hebben er voor gekozen om deze markten te verlaten. Niet zelden zijn dit echter markten met een hoge octrooidichtheid (bijvoorbeeld de mobiele telefonie). Met name gaat het hier Pagina 33 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
om een beweging van consumentenmarkten af, naar business-to-business markten toe. Deze octrooien hoeven er niet per definitie op te wijzen dat de ene markt veel innovatiever is dan de andere. Afstoten en aantrekken van bedrijfsonderdelen Sommige bedrijfmatige beslissingen kunnen een flinke impact hebben op het aantal octrooiaanvragen. Door afstoten van bedrijfsonderdelen wordt een bedrijf kleiner en daalt daarmee vrijwel altijd het aantal octrooiaanvragen (de R&D-activiteiten van die bedrijfsonderdelen verhuizen vaak mee). Aan de andere kant worden er ook acquisities gepleegd en wordt op die manier het (potentieel aan) aantal octrooiaanvragen verhoogd. Beide komen voor. Bij acquisitie van bedrijfsonderdelen kan het overigens ook zo zijn dat de samenvoeging van de bedrijfsonderdelen veel energie en aandacht vraagt en daardoor de R&D tijdelijk ondergesneeuwd raakt. De laatste jaren is (vanuit Nederlands gezichtspunt) qua omvang van de octrooiportefeuille het afgestoten gedeelte groter dan het verworven gedeelte. Rol van moederbedrijven Er zijn diverse Nederlandse vestigingen van buitenlandse ondernemingen waar veel aan R&D wordt gedaan en die dus ook octrooien aanvragen. Deze vestigingen hebben te maken met beslissingen van hun buitenlandse moeder, die impact kunnen hebben op het aantal octrooiaanvragen van Nederlandse dochters. Reorganisaties en kostenbesparingen die wereldwijd uitgevaardigd worden, kunnen in Nederland tot minder aanvragen krijgen. Zonder dat er sprake is van afkalvende R&Dinspanningen. Trendschommelingen. Deze zijn vooral zichtbaar bij middelgrote bedrijven. De ontwikkelafdeling is na een geslaagde innovatie veel tijd kwijt aan het door ontwikkelen van de basisvinding en daardoor niet bezig met nieuwe vindingen. De omvang van dergelijke organisaties staat dat niet toe. Gevolg is dat na een periode van een relatief groot aantal octrooiaanvragen (rond de basisvinding), het aantal octrooiaanvragen uit het bedrijf substantieel lager ligt, doordat op de doorontwikkelingen minder octrooieerbare zaken komen.
5.2.2
Innovatie en R&D R&D is essentieel Er is brede consensus dat innovatie en R&D essentieel zijn om succes te kunnen hebben. De kwaliteit van de Nederlandse R&D wordt over het algemeen geprezen. Dat is ook de reden dat bedrijven blijven investeren in R&D in Nederland. Ondanks dat de kosten in Nederland hoog zijn. Er zijn echter ook gevaren te ontdekken. Het aanbod van voldoende goed gekwalificeerd personeel is een zorgpunt. Dit wordt vaak vanuit het buitenland aangevuld. Er zijn ook enkele organisaties die zich ongerust maken over de bereidheid van buitenlandse moederorganisaties om te blijven investeren in Nederland, na de overname van een Nederlandse organisatie.
Pagina 34 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
Meer R&D-inspanningen per octrooiaanvraag Er zijn geen signalen dat het er slecht voor staat met de R&D in Nederland. De bestedingen blijven over het algemeen op peil (afgezien van de verkoop van bedrijfsonderdelen). In enkele gevallen stijgen de investeringen in R&D. Desondanks hoeft dat niet te betekenen dat er meer octrooien worden aangevraagd. Verschillende Nederlandse ondernemingen richten zich meer en meer op niches in de markt. Niches waarin fors geïnvesteerd moet worden in R&D. De vindingen zijn “moeilijker” en er is dus meer engineertijd nodig voor een uitvinding. Daardoor kan het zo zijn dat, ondanks stijgende R&D-budgetten, het aantal octrooiaanvragen daalt. Minder R en meer D Verschillende bedrijven erkennen dat er een verschuiving plaatsvindt van de “harde” basisresearch naar het doorontwikkelen van bestaande uitvindingen. In de gebieden waar deze Nederlandse bedrijven actief zijn, zitten in de basisvinding over het algemeen meer octrooien dan in de doorontwikkeling. Deze ontwikkeling heeft dus een dempend effect op het aantal octrooiaanvragen.
5.2.3
Octrooistrategie Geen kwantiteit maar kwaliteit Mede als gevolg van octrooi(inbreuk)rechtszaken in het verleden , zijn veel bedrijven overgegaan tot het opbouwen van omvangrijke octrooiportefeuilles. Het was van belang om een grote stapel octrooien te hebben om concurrenten af te schrikken, of om op die manier zaken te schikken. Daardoor is het aantal octrooiaanvragen ook sterk gestegen. In die manier van denken is de laatste jaren een kentering gekomen. Octrooien moeten vooral van toegevoegde waarde zijn voor het bedrijf. Dat houdt automatisch in dat de kwaliteit van de octrooien omhoog gaat. Het aantal octrooiaanvragen daalt daarmee. De kosten die aan octrooien zijn verbonden worden meegenomen in de afweging. Ook bij kennisinstellingen is, mede als gevolg van bezuinigingen, het kostenbewustzijn toegenomen en meer aandacht ontstaan voor rendementseisen van investeringen. Daardoor is er meer focus op commercialisering van reeds gevestigde intellectueel eigendomsrechten. Alleen octrooiaanvragen waar concurrentie of markt is Voor enkele high-tech bedrijven (waarvoor Nederland in het aantal aanvragen sterk afhankelijk is), is het niet interessant om per definitie een PCT-aanvraag in te dienen. Men vraagt octrooien aan in gebieden waar de concurrentie is gevestigd, dan wel waar de afzetmarkten zich bevinden. Dit blijft vaak beperkt tot enkele landen. De concurrentie bevindt zich vaak alleen in enkele Aziatische landen (Japan, Korea, Taiwan, soms China) of in de Verenigde Staten. Sporadisch is er ook enige afzet in Europa. Voor deze Nederlandse bedrijven is het niet van belang om een PCTaanvraag of een aanvraag bij het EPO te doen. Geen PCT of Europese octrooien Bedrijven kiezen er soms bewust voor om wél octrooi aan te vragen, maar niet bij de WIPO of het EPO. Daar kunnen verschillende redenen aan ten grondslag liggen. Het kan goedkoper zijn om aanvragen eerst in de Verenigde Staten te doen (overigens zal deze route met de America Invents Act vanaf maart 2013 minder aantrekkelijk worden). Daardoor blijven dergelijke octrooiaanvragen onzichtbaar in de statistieken van EPO en WIPO.
Pagina 35 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
Een andere reden is dat met name het EPO erg strikt is in het hanteren van bepaalde voorschriften. Voor sommige bedrijven ontstaat zo een ongelijk speelveld t.o.v. (Aziatische) concurrentie. Deze bedrijven zien dan vaak af van een Europese octrooiaanvraag. Andere Intellectuele Eigendomsrechten hebben geen invloed op het aantal octrooiaanvragen Er lijkt geen “vlucht” van octrooien naar andere IE-rechten te zijn. Dat bleek al uit de cijfermatige analyse en wordt in de gesprekkencyclus bevestigd. Merken worden als conjunctuurgevoeliger dan octrooien aangemerkt. Modellen worden vaker dan voorheen in combinatie met octrooien aangevraagd. Maar modellen in plaats van octrooien, dat is niet het geval. In een enkel geval wordt er meer gekozen voor geheimhouding in plaats van het aanvragen van octrooien, maar dat levert maar een beperkte verklaring van de aantallen.
Pagina 36 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
6
Conclusies
Nederlandse octrooipositie hangt sterk af van enkele grote partijen Nederland heeft enkele zeer grote octrooiaanvragende partijen (met name Philips, NXP). Deze bedrijven hebben een groot aandeel in het totaal aantal aanvragen van Nederlandse bodem. Beleidsbeslissingen van deze bedrijven hebben een grote impact. Groter dan in vele andere landen, waar het aantal octrooiaanvragen over meer bedrijven verspreid is. Daarmee is zeker niet gezegd dat andere bedrijven, met een kleiner aantal octrooiaanvragen, minder innovatief zou zijn. Deze, en andere, grote partijen hebben in de laatste paar jaar maatregelen genomen om hun bedrijf verder te versterken. Zij maken een transitie door waarbij van sommige markten afscheid is genomen, maar voor andere markten meer aandacht is. Het aantal octrooiaanvragen is daardoor onder druk komen te staan. In plaats van analyses van het totaalbeeld kunnen analyses, waarbij bedrijven worden onderverdeeld in grootte klasse, een nauwkeuriger beeld geven van het gebruik van octrooien door het MKB.
Daling van octrooien door bedrijf- en octrooistrategie, niet door daling van R&D inspanningen De R&D-inspanningen die in Nederland worden gedaan staan (althans bij de geïnterviewde bedrijven) niet onder druk. Het belang van R&D wordt onderkend en de kwaliteit van de R&D in Nederland is hoog. Weliswaar zijn er zorgen over het kostenniveau, de beschikbaarheid van personeel en de gevolgen van overnames door buitenlandse ondernemingen, het oordeel slaat ten positieve door. Er is een trend naar minder octrooiaanvragen doordat er meer R&D-inspanning per octrooi gedaan moet worden. Bovendien moeten de aangevraagde octrooien, meer dan voorheen, een bijdrage aan de winst van het bedrijf leveren. Dit is een extra filter op het aantal octrooiaanvragen. Er wordt mede daarom ook op de kosten van de octrooiaanvragen gelet. Dit heeft onder meer tot gevolg dat bedrijven niet meer bij de EPO of WIPO octrooien indienen, maar in enkele (Niet-Europese) landen. De daling van het aantal aanvragen in de afgelopen paar jaar is ook veroorzaakt doordat er octrooi-intensieve bedrijfsonderdelen zijn verkocht. Ook is er een trend dat meer gekeken wordt naar de waarde van een octrooi voor het bedrijf. Bedrijven gaan meer efficiënt om met octrooien. Het zijn niet meer de aantallen octrooien die een IP positie sterk maken, maar het gaat meer om de inhoud van de octrooien: zitten de octrooien op vindingen waar het bedrijf commercieel voordeel uit kan halen. Enkele Nederlandse bedrijven zijn hierin voorlopers.
Link tussen R&D en aantal octrooiaanvragen komt losser te staan Verschillende bedrijven geven aan meer te gaan investeren in R&D en desondanks minder octrooien aan te gaan vragen. De R&D-intensiteit neemt toe, men heeft te maken met moeilijker vindingen en het aantal R&D-uren per octrooi stijgt. De link tussen R&D-inspanningen en octrooiaanvragen is daarmee minder sterk dan voorheen.
Pagina 37 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
7
Onderzoeksresultaten en relaties naar het overheidsbeleid
Het onderzoek is primair gericht geweest op het verklaren en begrijpen van octrooistatistieken. Uit de interviews die gedaan zijn en de interpretatie van deze gesprekken zijn er daarnaast nog zaken aan te wijzen die voor het overheidsbeleid in Nederland van belang kunnen zijn. Deze zaken worden hieronder vermeld. Niet alle zaken zijn in de eerdere hoofdstukken aan de orde geweest. Het kunnen zaken zijn die interessant zijn om nader te bekijken. Daarnaast zijn er bepaalde elementen in de interviews terug te vinden die duiden op de wijze waarop NL Octrooicentrum haar taken invult.
7.1
Octrooibeleid Het Europees Octrooi Bureau Sommige geïnterviewden melden dat het EPO “te streng” is bij het verlenen van octrooien. Octrooien die in andere landen wel makkelijk verleend worden, worden dat in Europa soms niet. Daardoor hebben sommigen het gevoel dat ze op achterstand staan indien de concurrentie wel een octrooi verleend krijgt. Ook wordt opgemerkt dat het redelijk soepel werkende octrooisysteem in Europa soms een nadeel is t.o.v. bijvoorbeeld Aziatische concurrenten. Terug naar een ander systeem is echter niet direct gewenst, er wordt ook gepleit voor een systeem waarbij de kwaliteit van de aanvragen op hoger niveau komt. Unitair octrooi Een deel van de geïnterviewden juicht de komst van het unitair octrooi toe. Anderen staan er neutraal tegenover, omdat men niet verwacht er gebruik van te gaan maken. Er wordt wel op gewezen dat bijvoorbeeld het Britse juridische systeem veel duurder is dan het Nederlandse. Met een (deel van) de European Patent Court in het Verenigd Koninkrijk is dat wel een risico. Nederlandse systeem van ongetoetst octrooi Het huidige Nederlandse systeem is laagdrempelig. De kosten voor een octrooiaanvraag zijn laag en daarom kan ook tegen geringe kosten een ‘search rapport’ worden verkregen. Dit systeem wordt door bedrijven ook gebruikt om snel een aanvraag te publiceren en zo “prior art” te creëren. Dwanglicenties Concurrenten zouden in sommige gevallen de mogelijkheid hebben om met een octrooi in de hand, bedrijven in Nederland plat te leggen. Het zou onderzocht kunnen worden of dan met een dwanglicenties (met als reden economisch belang) de Nederlandse bedrijven door kunnen blijven gaan.
Pagina 38 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
7.2
Octrooiuitvoering Voorlichting NL Octrooicentrum NL Octrooicentrum heeft de afgelopen jaren in de voorlichting minder de nadruk op het aanvragen van octrooien gelegd en meer op hoe er met Intellectueel Eigendom kan worden omgegaan. De boodschap die NL Octrooicentrum uitdraagt is ‘Gebruik octrooien als waardevolle ‘asset’ van het bedrijf, met alleen een octrooibewijs ben je er nog niet.’ Uit de interviews blijkt dat er met octrooien tegenwoordig anders wordt omgegaan dan enkele jaren geleden. Werd in het verleden het “stapelen” van zo veel mogelijk octrooiaanvragen belangrijk gevonden, inmiddels is dat veranderd. Bedrijven sturen meer en meer op kwaliteit van een octrooiaanvraag. Integrale IE-benadering In het rapport “Evaluatie van het Intellectuele Eigendomsbeleid” wordt gesproken over een integrale Intellectueel Eigendom (IE) -benadering. Uit de gevoerde interviews komt naar voren dat daar vaak al sprake van is. Octrooien en modellen worden vaker dan voorheen in combinatie aangevraagd. Bedrijven bekijken steeds meer de totale IE-mix die een product of vinding beschermt. Procedures in het uitvoeringsbesluit zeer strikt aangehouden NL Octrooicentrum is gehouden aan het uitvoeringsbesluit van de Rijksoctrooiwet. Dit wordt soms als knellend ervaren. Kleine zaken als de regelafstand, zouden kunnen leiden tot afwijzing van een octrooiaanvraag. Ook wordt er gepleit voor de mogelijkheid om het nieuwheidonderzoek al uit te voeren, terwijl de conclusies nog in het Engels en de tekeningen “klad” zijn. Dit kan de kosten drukken. Het kan de moeite waard zijn om, met regeldruk en administratieve lasten in het achterhoofd, het uitvoeringsbesluit nog eens nader te bestuderen.
7.3
Innovatiebeleid WBSO/RDA en Innovatiebox De ondervraagde bedrijven blijven graag in Nederland actief met hun R&Dinspanningen. Een reden voor zorg zijn de hoge (arbeids-)kosten in Nederland. De WBSO/RDA en de Innovatiebox helpen bedrijven om de kosten te reduceren en daarmee Nederland als interessante vestigingsplaats voor R&D te behouden. Voldoende gekwalificeerd personeel De bedrijven zijn tevreden over het niveau van het R&D-personeel in Nederland, maar het aanbod is gering. Niet direct een beleidsgebied van EZ, maar wel belangrijk voor innovatie in Nederland. Bedrijven halen nu gekwalificeerd personeel uit het buitenland, terwijl men graag in Nederland wil blijven en ook blijft investeren. Het is essentieel dat ook in de toekomst voldoende hoog gekwalificeerd personeel uit de opleiding komt. Basisresearch en bedrijven Er lijkt een beweging gaande dat bedrijven zich terugtrekken uit het basisonderzoek en meer focussen op de door- en uitontwikkeling van vindingen. Als bedrijven zich minder op basisresearch gaan richten is het voor de hand liggend dat het gat wordt ingevuld door de universiteiten. De TKI (Topconsortia voor Kennis en Innovatie) als publiek-private samenwerking, sluit aan bij deze beweging die al is ingezet.
Pagina 39 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
Bijlagen
Pagina 40 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
Geïnterviewde bedrijven en personen
ASML : Ton van Hoef EP&C : Hendrikjan Brookhuis en Evelien van Tol Fico : Hans Venrooij Fujifilm : Henrike Krijnsen MSD Animal Health : Hans Mestrom Nedap : Sandra Kuster en Paul van Breemen NXP : Marc Schouten en Erik Dal Philips : Ruud Peters en Björn Teuwsen SABIC : Jelle Terpsma Synthon : Dolores Mendivil, Carla van der Sterren en Leon van den Broek Vereenigde : Stan Verhaeren en Ronald van Egmond
Pagina 41 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
Spreiding octrooiaanvragen bij WIPO van jaar tot jaar
In Figuur 10 en Figuur 11 staan de PCT-aanvragen van Nederlandse aanvragers in 2008 en 2011 in één figuur vermeld. In deze bijlage staan deze grafieken weergegeven op een jaar- op-jaarbasis van 2007 t/m 2011. De onderstaande grafiek is steeds een inzoom van de bovenste.
2007-2008 2.100
1.800 Philips 1.500
2008
1.200
900
600 NXP DSM
300 Shell -
300
600
900
1.200
1.500
1.800
2.100
2007
200 Shell 175
150 Sabic
2008
125 TNO
100
75 Unilever
TomTom
Akzo Nobel
50 ASML Schlumberger Organon Reckitt Benckiser
25
-
25
50
75
100
125
150
175
200
2007
Pagina 42 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
2008-2009 1.600
1.400 Philips
1.200
2009
1.000
800 NXP
600
400 DSM Shell
200
-
200
400
600
800
1.000
1.200
1.400
1.600
2008
200
175
Shell
150 TNO
Sabic
2009
125
100
75
TomTom ASML
50
Akzo Nobel
Schlumberger
Unilever
Nutricia 25
Organon
-
25
50
75
100
125
150
175
200
2008
Pagina 43 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
2009-2010 1.600 Philips 1.400
1.200
2010
1.000
800
600
400 NXP Shell
200
DSM
-
200
400
600
800
1.000
1.200
1.400
1.600
2009
200
175
Shell
150
125 2010
TNO 100 Geco 75
AkzoNobel
50
Nutricia
Unilever ASML TomTom Schlumberger
Sabic
25
-
25
50
75
100
125
150
175
200
2009
Pagina 44 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
2010-2011 1.600
1.400
1.200 Philips
2011
1.000
800
600
400
200
DSM NXP
-
200
400
600
800
1.000
1.200
1.400
1.600
2010
200 DSM
175
150 Shell
2011
125
100
75
ASML TomTom
TNO
Unilever AkzoNobel Geco
50
Nutricia Schlumberger
25
Sabic
-
25
50
75
100
125
150
175
200
2010
Pagina 45 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
Pagina 46 van 47
Definitief | Verklarend onderzoek naar daling octrooiaanvragen vanuit Nederland bij WIPO en EPO | 8 juli 2013
Pagina 47 van 47
Dit is een publicatie van: Agentschap NL Prinses Beatrixlaan 2 | 2595 AL Den Haag Postbus 93144 | 2509 AC | Den Haag T +31 (0)88 602 60 00 © Agentschap NL | juli 2013 Agentschap NL is een agentschap van het ministerie van Economische Zaken. Agentschap NL voert beleid uit voor diverse ministeries als het gaat om duurzaamheid, innovatie en internationaal. Agentschap NL is hét aanspreekpunt voor bedrijven, kennisinstellingen en overheden. Voor informatie en advies, financiering, netwerken en wet- en regelgeving.