VERHALEN – Rikkert Zuiderveld Verhalen zijn ten diepste geen verhalen, tenzij ze zijn gesproken en verteld, hardop gedacht, gehoord, te boek gesteld, geregen tot een snoer van bonte kralen: de parels en de scherven van het leven. Je weeft een web waarin je woorden vangt, waar alles met het andere samenhangt, wat je verliezen moest en wat je is gegeven. Geen mens bestaat uit enkel losse dingen, er is een rode draad, die je gaat zien. wanneer je gaat vertellen. En misschien ontdek je meer dan wat herinneringen. Er wordt geluisterd, ademloos herkend: niet jouw verhaal alleen, maar wie je bent.
Het verhaal van Vera Ho Als jonge moeder kwam ik met drie andere Chinese moeders bij elkaar voor gezelligheid en om leuke dingen samen te doen. Dit is uitgegroeid tot een netwerk voor Chinezen van alle leeftijden. Vrouwen van intelligentie en schoonheid, is de betekenis van de naam van de vereniging. Later gingen we ook aandacht besteden aan oudere Chinezen, die hun leven lang gewerkt hebben, maar nu als ouderen een onzekerder positie hebben. Ik ben een zogenaamde sleutelfiguur. Ik heb contact met de Chinezen en met andere organisaties. Zo heb ik ook CABO leren kennen. Vanuit CABO wordt activerend huisbezoek georganiseerd. Je moet niet met lege handen komen, je moet altijd iets meebrengen. CABO geeft ons training. Waar moet je op letten? Wat moet je wel of niet doen? Wat zijn je grenzen? We krijgen ook subsidie voor het activerend huisbezoek. Ja, dat is nodig, want vrijwilligers hebben ook hun onkosten. Wat voor een dingen zijn het waar oudere Chinezen tegenaan lopen?
Het uitchecken met de OV-chipkaart. Onze vrijwilligster zorgt dat het geld terugkomt. Tolken bij een huisarts of tandarts Een oude man bij wie de doucheketel stuk is. We zorgen dat er een loodgieter komt, zodat hij weer kan douchen en zijn water weer kan koken. Mensen hebben verlies van familieleden. Onze vrijwilliger kwam bij iemand thuis die huilend op de bank zat omdat er een neef overleden was. De vrijwilliger troost haar en biedt een luisterend oor. Na een wandelingetje van een half uur buiten, voelde de vrouw zich een stuk beter. Wij zeggen dan: ‘Na de regen gaan de vogels weer zingen.’
Een vrouw die in paniek is over een brief van de bank. De paniek ontstaat omdat ze zich moet identificeren bij de bank. Met een vrijwilliger durft ze het wel. Chinese ouderen in ouderenhuis de flessenman die elkaar niet goed konden bereiken, hebben we begeleid. En nu, na twee maanden, kennen ze elkaar beter en kunnen ze beter met elkaar praten.
Het verhaal van Antonio Cogoni Er zijn in de jaren ´60 heel wat Italianen gekomen om te werken hier in Amsterdam.Zij werkten in de scheepsbouw in Amsterdam Noord of als vuilnisman of wat ook. Ze waren populair hier. In die tijd werd er gedanst op Italiaanse muziek in Café Milano op het Leidseplein. Het was de tijd van Adamó, waar iedereen dol op was, van Marina Marina Marina en Rocco Granata. De tijd van de eerste pizza’s en gelati. Ze trouwden met Nederlandse vrouwen, werkten hard en hadden weinig contact met andere Italianen en nu ze ouder worden, zijn ze hun eigen taal bijna vergeten. Ze hebben ook een moeilijkheden met het Nederlands en schamen zich vaak tegenover hun kinderen dat ze de taal niet zo goed kunnen. Ze raken geïsoleerd. Ik werkte bij de IBM. Ik had in die tijd ook geen contact met Italianen. Pas sinds ik bij IBM gestopt ben, doe ik dit vrijwilligerswerk. Ik bezoek oudere Italianen. Ik zie iemand op straat met wie ik een praatje maak en ik hoor dan over iemand die een bezoekje nodig heeft. Ik hoor het bij het consulaat, of van een kerk. Ik bel ze dan op en ik ga er langs op mijn fiets. Soms moet ik iets voor ze regelen, bijvoorbeeld brieven die vertaald moeten worden, of een bezoek aan het consulaat. Andere keren haal ik ze alleen uit hun eenzaamheid. Dan breng ik iets kleins voor ze mee. De kleine dingen waar je iemand blij mee maakt. Ik ga bijvoorbeeld een Italiaans tijdschrift halen bij het Instituto Italiano di Cultura, of ik zoek een cassette met Italiaanse muziek en die neem ik mee. Ik bereid me voor door te denken: ‘Waar houdt hij van?’. Soms als ik iemand drie weken niet gezien heb, dan bel ik hem op. Het gebeurt ook dat er iemand overleden is en het erg stil is op de begrafenis. Er moet dan toch iets gezegd worden en dat kan ik doen. Soms vertrouwen de Italiaanse ouderen anderen niet. Als voorbeeld neem ik iemand uit de Kinkerbuurt. Iemand had mij gezegd dat het een moeilijke man was en dat hij nu alleen was en ongeneeslijk ziek. Het was een Sardijn, net als ik. Ik vroeg: ‘waar woont hij?’, ik ben er naartoe gefietst en heb er aangebeld. De eerste keer bleef de deur dicht. De tweede keer deed hij open en zei hij dat hij geen tijd had. Toen hoorde ik van een andere Italiaan dat hij in het ziekenhuis lag. Ik ben toen langs geweest op het bezoekuur met een Sardijnse krant. Voor het eerst mocht ik blijven. Hij had een baard. Ik heb een Italiaanse kapper geregeld, die bij hem langs is geweest om hem te scheren. Ik heb ervoor gezorgd dat hij naar huis gebracht werd met de auto. Later ben ik nog een keer langs geweest. Hij had een laatste wens: een bord spaghetti. Ik heb daar spaghetti voor hem klaargemaakt. Toen zei de man: ‘Sorry. Nu ben ik 82 jaar, en ik heb iets geleerd. Dat het goed is om een ander mens te vertrouwen.’ Dat vond ik bijzonder om te horen. Ik ben vrijwilliger, maar ik wil ook afstand houden. Ik wil het op mijn eigen manier doen. Het moet voor mij geen plicht zijn. Soms zijn het droevige verhalen, soms hele vrolijke. Er was een tachtigjarige
man en die wilde dat ik worteltjes voor hem ging schoonmaken, bakjes voor de hele week. ‘Heeft u geen thuiszorg?’ vroeg ik. ‘Nee.’ ‘Heeft u geen alarmering?’ ‘Nee, dat is te duur.’ ‘Kunt u de buren niet elke dag om negen uur even bellen?’ Nee, dat wilde hij ook niet. Dus deed hij voortaan elke dag een briefje bij de buren in de brievenbus met daarop: Ik ben in leven. Eén keer was hij niet lekker en toen belde de buurman de politie, omdat hij dacht dat hij niet meer in leven was. Er is een vereniging voor Italianen in Nederland. Daarin zit ook de consul. Daar verwachten mensen veel van, maar die kan niet zoveel doen. Bij de CABO heb ik een contactpersoon en daar weten ze alles van instanties waar je mensen mee kunt helpen. Je kunt bijvoorbeeld zeggen dat het nodig is om een avond over gezondheid te organiseren, of over pensioen. Dat zijn problemen die spelen. CABO helpt me, en ik vind het leuk om mijn werk op mijn eigen manier te doen. Gewoon op de fiets.
MARINA Rocco Granata - 1959 Mi sono innamorato di Marina una ragazza mora ma carina ma lei non vuol saperne del mio amore cosa faro' per conquistarle il cuor. Un girono l'ho incontrata sola sola, il cuotre mi batteva mille all'ora. Quando le dissi che la volevo amare mi diede un bacio e l'amor sboccio'... Marina, Marina, Marina Ti voglio al piu' presto sposar Marina, Marina, Marina Ti voglio al piu' presto sposar O mia bella mora no non mi lasciare non mi devi rovinare oh, no, no, no, no, no...
Het verhaal van Sevgi Güngörmüs Voordat ik hier in Amsterdam kwam woonde ik in Ankara.Ik ben een stadsmens. Ik werkte bij de gemeente en in de vakbond. Dat mocht niet, maar ik deed het wel.Naast mijn werk deed ik vrijwilligerswerk . Toen ik in Amsterdam kwam zocht ik naar actieve vrouwen en ondertussen ontmoette ik de vereniging van vrouwen uit Turkije (ATKB). De actieve vrouwen van deze organisatie probeerden vooral geïsoleerde vrouwen te bereiken en de positie van geïsoleerde vrouwen te verbeteren, en ik ging met hen mee werken als vrijwilliger.
In die tijd hoorde ik verhalen over verborgen levens, en ben ik die geïsoleerde vrouwen tegengekomen. De meeste Turkse vrouwen zijn vanuit het platteland naar Nederland gekomen en ze zijn in sociaal isolement geraakt. Ik verwachtte dat niet, dat er in de stad Amsterdam zoveel vrouwen met problemen waren! Deze vrouwen wisten hun rechten niet en waren afhankelijk van hun mannen. In die tijd gingen wij bij hen op bezoek. Wij noemden dit toen geen activerend huisbezoek! We deden het gewoon, normaal, aan de deur aanbellen en wachten tot ze open deden! De belangstelling lag meer bij jongere vrouwen en dat is nog steeds van toepassing. Nu werk ik bij CABO en vanuit CABO stimuleren we in de verenigingen dat er meer aandacht is voor ouderen omdat die nog steeds geïsoleerd leven. Nu begeleid ik vrijwilligers die ouderen bezoeken. De meeste oudere vrouwen zijn nog steeds afhankelijk van hun mannen. Ze kampen met lichamelijke, psychische en sociale problemen en hebben minder sociale contacten, ze durven niet te spreken over hun problemen. De vrijwilligers stimuleren dat deze vrouwen de deur uit komen, en vaak lukt dat ook. Soms is het heel moeilijk. Een voorbeeld hiervan is vrouwenmishandeling, vrouwen en geweld. Een vrijwilliger die huisbezoeken doet kwam een mishandelde vrouw tegen. Zij is 65 jaar oud. Ze werd door haar man geslagen en buiten de deur gezet. De hele nacht zat ze buiten tegen de deur aan. Toen de vrijwilliger dit verhaal hoorde adviseerde zij haar om naar de huisarts te gaan, aangifte bij de politie te doen of met een maatschappelijk werker dit bespreekbaar te maken. De vrouw vond dit helemaal geen goed idee, ze stond niet open voor de voorgestelde oplossing. De vrijwilliger vroeg mij wat ze nu kon doen om haar te helpen. In dit geval is het belangrijk om geduld te hebben en in contact te blijven. Ja, soms moet je om vooruit te komen veel geduld hebben. Heel vaak aanbellen!
Het verhaal van Fatima Idrissi Mijn naam is Fatima Idrissi. Ik werk sinds kort bij het Cabo en heb een ondersteunende taak. Ik zorg dat alles loopt, en ik vind het heel belangrijk dat er altijd thee en koffie en koekjes klaar staan. Ik woon in Geuzenveld en ik zie dat de oudere Marokkaanse vrouwen hier heel actief zijn en graag naar buiten gaan. We hebben veel contact met elkaar. 's Avonds halen de jonge vrouwen de oudere op en andersom. Ze gaan dan samen een stukje lopen. Dit is het moment waarop ze elkaar om hulp en advies kunnen vragen. Vaak gaat dit over de opvoeding van hun kinderen of problemen waar ze thuis mee zitten en waar ze niet helemaal uitkomen. Iedere vrouw heeft haar eigen verhaal. Ik heb een aantal vrouwen advies gegeven over opvoeding omdat ik zelf een lange tijd met kinderen heb gewerkt en omdat ik veel situaties herken uit eigen ervaring. Ook ga ik vaak mee naar de winkel om van bepaalde producenten de ingrediënten te lezen: of er geen alcohol in zit, of varkensvet. In de winkel help ik ook door de medewerkers vragen te stellen over de aanbiedingen en bijvoorbeeld een reclamecheque uit te laten schrijven.
Gelukkig hebben we het ook altijd erg leuk en gezellig. Als er iemand een nieuw recept heeft delen we dat met elkaar. Vrouwen die goed kunnen zingen, zingen met elkaar. Deze vrouwen kunnen niet lezen of schrijven en zijn daarom heel afhankelijk van persoonlijke contacten. Als ze binnen de wijk naar de winkel gaan om boodschappen te doen of ergens anders heel willen, gaat dit altijd goed. Maar als ze buiten de wijk moeten zijn, waar ze niemand kennen, zijn ze hulpeloos. Ze kunnen de straatnamen niet lezen en ze zien dan niet iemand aan wie ze het durven vragen. Omdat ze de taal niet spreken zijn ze buiten de wijk snel de weg kwijt. CABO heeft contact gelegd met de groep vrouwen uit Geuzenveld, en heeft gezorgd dat ze bij elkaar kunnen komen in het Huis van de Wijk. Cabo biedt hen de mogelijkheid hun levensverhaal te delen en voorlichting te krijgen over voeding en gezondheid. Dan zie je dat de vrouwen nieuwe stappen maken. Het is goed om levensverhalen te delen. Ik heb de afgelopen maanden deelgenomen aan de groep Levensverhalen die door het CABO wordt georganiseerd voor en door medewerkers van verschillende groepen. Wij komen dan met ongeveer 10 à 15 vrouwen van verschillende nationaliteiten bij elkaar. Aan de hand van een vraag, bijvoorbeeld: ‘wie was voor jou een voorbeeld toen jij nog klein was?’ delen we onze verhalen. Ik kan me nog goed herinneren dat iemand vertelde over haar juf op school, die ze herkende aan het geluid van haar hakken als ze op de gang liep. Dat verhaal was voor mij herkenbaar. Ik wilde zelf als kleine meid ook graag groot zijn en op hakken lopen. Ik ben enthousiast over het delen van levensverhalen, ik herken mezelf in de verhalen van anderen, en zo leer je de groep beter kennen en kom je vooruit.
Het verhaal van Reza Mansourian Bij de start van mijn werkzaamheden bij CABO heb ik over een van onze actieve vrijwilligers gehoord. Antonio Cogoni. Een Italiaanse gepensioneerde man die zich op diverse terreinen inzet voor zijn landgenoten. Een van zijn vrijwilligersactiviteiten is het huisbezoek bij Italiaanse ouderen. Om een inzicht te krijgen in zijn werkwijze, wie hij bezoekt en hoe hij dat doet, heb ik met hem een afspraak gemaakt om bij het volgende huisbezoek met hem mee te gaan. Het was een koude winterse dag, maar hij gaat altijd met de fiets. We hadden achter het CS afgesproken om samen met de pont naar Amsterdam Noord te gaan. Toen we van de pont waren gestapt, hebben we nog een kilometer of 3 à 4 gefietst tot we bij het juiste adres waren aangekomen. Het was een flat met ongeveer 6 verdiepingen. Antonio drukte op de bel. Een mevrouw nam op en vertelde dat ze boven, bij de lift op ons zou wachten. Want de deur van de galerij moet voor de bezoekers open gemaakt worden. Eenmaal boven aangekomen, stond een mevrouw van ongeveer 70 jaar oud op ons te wachten. Antonio vertelde al dat de man een vriendin had. Ze was een Hollandse.
Boven vanaf die galerij kon je heel ver kijken. Je had heel Amsterdam Noord aan je voeten. Een fraai gezicht. We zijn vervolgens naar binnen gegaan. De flat was ingericht als in de jaren 70. Bruin en vrij oude spullen. Daarna zijn we de kamer binnengegaan waar de Italiaanse man lag. Ik zag een oude man op een ziekenhuisbed. Mager. Heel mager. Hij woog maar 45 kilo, aangesloten aan een infuus. Antonio stelde mij voor: “Reza Mansourian, hij komt uit Iran”. Het was een goed begin. Hij vond het leuk. Ook een buitenlander. Zo kwam er een gesprek. Ik zei tegen de man: “ hoe gaat het met u”? Misschien een overbodige vraag. Want de situatie zelf, sprak boekdelen. Antonio sprak Italiaans met de man en Nederlands met de vrouw. Het was een kort gesprek. De man was heel ziek. We hebben afscheid genomen. Ik heb hem het beste gewenst. Een week later belde Antonio naar mij: “ de man bij wie we op bezoek gingen is dood”. Ik schrok ontzettend. Wat ik voelde bij mezelf was: Een oudere migrant is dood gegaan. Iemand die jarenlang hier heeft gewoond, maar aan het einde van zijn leven, eenzaam in een flat op een klein kamertje in Amsterdam Noord, ver van zijn eigen familie en mensen die hem lief hadden, totaal alleen is dood gegaan. En ik dacht bij me zelf, ik wil zeker niet op zo’n manier doodgaan.