Vergadering raadscommissie Ruimtelijke ordening, verkeer en mobiliteit NOTULEN
Plaats Voorzit(s)ter Aanwezig
Verontschuldigd
Raadzaal Tom Troch
Datum 17/05/2016 Aanvangsuur 12:10 uur
Ann SCHEVENELS, Tom TROCH, Manu CLAES, Jo DE CLERCQ, Kris POELAERT, Marc WIJNANTS, Elke ZELDERLOO, Steven ELPERS, Eddy POFFÉ, Sarah SNEYERS, Leen VAN AKEN, Katleen BURY, Hilde KASPERS, Sonia VAN LAERE, Erik RENNEN, Diederik DUNON, Mireille BUYSE, Roger HEYVAERT, Jan LAEREMANS, Linda VAN DEN EEDE, François VAN HOOBROUCK D'ASPRE, Katrien PUTZEYS (secretaris), Matthijs VAN GINNEKEN, Daan DEMEY, Katrien COREMANS en Els VAN LOON (techn. raadgevers) Monique SWINNEN, Walter ZELDERLOO, Julien DEKEYSER
Agendapunten 1
Goedkeuring van het verslag van de vorige vergadering
Het verslag van de vorige vergadering wordt goedgekeurd. Tom Troch vermeldt reeds de planning volgende vergaderingen, zijnde 31 mei 2016 om 16u en 21 juni 2016 waarbij het aanvangsuur van de vergadering vervroegd wordt van 14u naar 13u. 2
Definitieve vaststelling PRUP SPEK Ternat op grond van hersteldecreet
Matthijs van Ginneken licht het voorstel toe. Jan Laeremans vindt het vreemd dat er enkel opmerkingen vanuit Asse gekomen zijn. Hij vraagt of het om procedurele redenen is dat de opmerkingen niet kunnen meegenomen worden. Hij informeert of het gaat om dezelfde opmerkingen als die die bij de oorspronkelijk beslissing werden ingediend, of dat het gaat om nieuwe opmerkingen. Het verbaast hem ook dat er vanuit Ternat zelf geen opmerkingen worden gemaakt. Tot slot vraagt hij of de bezwaren en problemen intussen aangepakt werden, om zo de verkeersproblemen op te lossen? Matthijs van Ginneken antwoordt dat ook in Ternat de aankondiging van het openbaar onderzoek is gebeurd, maar dat de gemeente het blijkbaar niet nodig vond om opnieuw advies uit te brengen. Kennelijk heeft alleen Asse het nodig gevonden om een advies uit te brengen. Inhoudelijk gaat het om 2 vragen voor een andere bestemming. De opmerkingen die vanuit de Gecoro van Asse werden
geformuleerd, zijn inderdaad dezelfde als die bij de vorige procedure werden gemaakt. Aangezien er geen nieuwe elementen werden aangedragen, is er geen aanleiding om hier anders mee om te gaan. Om de verkeerssituatie te verbeteren, kunnen verschillende maatregelen genomen worden. Een aantal hiervan hangt samen met de realisatie van het bedrijventerrein. De juridische onzekerheid over de plannen heeft ertoe geleid dat de POM, die voor deze realisatie instaat, nog geen stappen heeft genomen. Linda Van den Eede informeert in het kader van de mobilteitsproblematiek naar de studie die een aantal jaar geleden werd opgestart over de haalbaarheid van een ongelijkvloerse kruising met de spoorweg. Zij vraagt wat de stand van zaken hiervan is en of er intussen werk gemaakt van de uitvoering van de resultaten van de studie. Katrien Putzeys antwoordt dat de precieze stand van zaken moet nagevraagd worden bij de dienst mobiliteit. Dit zal mee opgenomen worden in het verslag. De studie heeft in elk geval een tijdje aangesleept omwille van de modellering van de verschillende scenario’s. De studie werd opgestart vanuit de provincie omdat uit de planMER was gebleken dat de spoorovergang een belangrijk aandeel had in de verkeersproblematiek. De provincie heeft dit initiatief genomen om dit proces in gang te zetten, maar heeft geen rol in de uitvoering op het terrein. Hiervoor zijn andere actoren verantwoordelijk, en de provincie kan hier geen sturing aan geven. Aanvulling vanuit de dienst mobiliteit: Als eindresultaat heeft de dienst mobiliteit de nota met de verschillende scenario's voorgelegd aan de RMC (Regionale Mobiliteitscommissie) van 12 januari 2016. De kwaliteitsadviseur adviseerde om nog een aantal zaken toe te voegen in de nota. Er werd afgesproken dat de gemeente Ternat een vergadering zou organiseren met alle mogelijke partners om te bekijken welke partner(s) de aanvulling en het ontwerp op zich zou nemen. Tot op vandaag werd er geen vergadering georganiseerd. Vanuit AWV (Agentschap Wegen en Verkeer) is er nog geen initiatief genomen noch om het project verder uit te werken noch om budget te voorzien. Linda Van den Eede vraagt zich af waarom de provincie nog geld hieraan geeft, als we toch geen zekerheid hebben over de doorwerking van dergelijke studies. Ann Schevenels reageert hierop dat ze de opmerkingen deels volgt. Het onderzoek in Ternat is qua situatie vergelijkbaar met de stationsomgeving van Haacht. Ook hier voert de provincie een planningsproces, maar andere actoren zijn nodig voor de uitvoering. Na veel jaren studiewerk, is het ruimtelijk uitvoeringsplan daar bijna klaar, het openbaar onderzoek is afgerond. Maar nu geven de andere actoren aan geen engagementen te willen nemen. De provincie start dit soort van studiewerk meestal in een poging om zaken te deblokkeren, maar andere actoren volgen niet altijd. Tom Troch concludeert dat het voorstel met een gunstig advies kan worden voorgelegd aan de provincieraad. Advies: Gunstig 3
Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan 'optimalisatie bedrijventerrein Aarschot' - definitieve vaststelling - goedkeuring
Daan Demey licht het voorstel toe. Katleen Bury vraagt of de ring het eventuele extra verkeer wel aankan. Daan Demey verduidelijkt dat de bestemming ‘bedrijvigheid’ behouden blijft. Het is wel de bedoeling dat er meer bedrijven gebruik maken van dezelfde bedrijfsoppervlakte. Uit de plan-MER van het kleinstedelijk gebied Aarschot bleek reeds dat de capaciteit van de ring ruim voldoende is. Er worden geen problemen verwacht door toedoen van dit plan. Tom Troch concludeert dat het voorstel met een gunstig advies kan worden voorgelegd aan de provincieraad.
Advies: Gunstig 4
Toelichting energiekansenkaarten
Katrien Coremans geeft een toelichting over de studie rond de energiekansenkaarten. Kathleen Bury vraagt hoe het zit met de bufferzone voor de windmolens? Hoe kan het dat in het Vlaams-Brabant scenario die op 750m staat en in het Vlaams scenario op 250m? Dit is dan toch juist een bredere buffer? Katrien Coremans legt uit dat het gaat om de maximale afstand tot lijninfrastructuur. Die wordt dus groter gemaakt in het Vlaams-Brabant scenario, zodat er meer mogelijkheden komen voor windturbines. Sarah Sneyers informeert waarom naar 750m is gegaan. Katrien Coremans verduidelijkt dat dit werd bekeken met de stakeholders tijdens de workshops. Het Vlaams scenario gaf weliswaar beperkte mogelijkheden bijkomende windturbines, maar dit is onvoldoende om de klimaatdoelstellingen te halen. Daarom is ervoor gekozen om ruimere grenzen te nemen in het Vlaams-Brabant scenario. Het blijft echter een model, waarbij de parameters achteraf nog steeds kunnen gewijzigd worden.. Ann Schevenels sluit hierbij aan dat het inderdaad wat verwarrend was omdat de grotere afstand de mogelijkheden leek te beperken. Dit is nu uitgeklaard. Tom Troch vraagt hoe het zit met hoogspanningskabels. Worden die beschouwd als lijninfrastructuren waarlangs windturbines mogelijk zijn? Blijkbaar heeft de gewestelijk stedenbouwkundig ambtenaar een ander standpunt hierover dan in andere provincies, waardoor vergunningen in Vlaams-Brabant moeilijker zouden zijn. Katrien Coremans antwoordt dat dit in detail moet nagekeken worden, of hoogspanningslijnen meegenomen zijn als lijninfrastructuren. Dit wordt bijgevoegd in het verslag. In elk geval is bij hoogspanningsleidingen wel een minimale afstand nodig omwille van de veiligheid. Manu Claes informeert welke infrastructuren worden beschouwd als lijninfrastructuren. Worden ook spoorwegen en N-wegen in rekening gebracht? Katrien Coremans legt uit dat de grotere steenwegen inderdaad zijn meegenomen in deze studie. Welke wegen precies meegenomen zijn, wordt toegevoegd aan het verslag. Aanvulling vanuit de dienst ruimtelijke ordening: Voor de bepaling van de lijnelementen werden volgende elementen in rekening gebracht: spoorlijnen, waterwegen eerste categorie, primaire wegen en secundaire wegen. Op onderstaande kaart zijn de secundaire wegen aangeduid die in rekening weren gebracht.
Sonia Van Laere merkt op dat uit de studie blijkt dat het technisch mogelijk is om de nodige energiereductie te behalen tegen 2040. Zij vraagt of hier ook een prijskaartje aan kan gehangen worden? Katrien Coremans antwoordt dat dit niet het geval is. Er is geen economische studie gemaakt. In de klimaatstudie, die werd opgemaakt in het kader van het klimaatplan, werd wel becijferd wat nodig is op vlak van investeringen. Maar in deze studie wordt uitgegaan van een sterke reductie van de energiebehoefte, waardoor de investeringskost voor hernieuwbare energie dus een stuk lager zal liggen dan wanneer die daling er niet zou zijn. Ann Schevenels reageert dat dit een heel ander verhaal is dan wat hier vandaag besproken wordt. De toelichting en studie gaan namelijk over de ruimtelijke kant van de zaak. Het economische luik is een ander verhaal, dat uiteraard ook belangrijk is, maar hier vandaag niet centraal staat. Sonia Van Laere beaamt dat dit inderdaad een belangrijke studie is, maar vindt dat ook het prijskaartje moet bekeken worden Hilde Kaspers heeft een vraag in verband met riothermie. Zij verwijst naar het voorbeeld van Gasthuisberg en informeert of deze techniek elders in Vlaams-Brabant ook nog gebruikt wordt? Katrien Coremans verduidelijkt dat het project op Gasthuisberg gaat om een proefproject. Zij zegt geen weet te hebben van andere projecten in de provincie. Hilde Kaspers vraagt of er een idee is van de kostprijs van dit proefproject. Katrien Coremans antwoordt dat we hier geen zicht op hebben. Ze geeft aan dat de techniek waarschijnlijk nu nog wel duur zal zijn, omdat deze nog in een pilootfase zit. Maar naarmate dit meer ingang zou vinden, zal dit wellicht goedkoper worden. Jan Laeremans sluit zich aan bij de reeds gemaakte opmerkingen in verband met de kostprijs. Hij begrijpt ook niet waarom kernenergie niet meegenomen wordt. De studie zet in op zon, wind, water en biomassa. In het verleden werd zonne-energie sterk gepromoot, maar dit heeft grote gevolgen gehad op financieel vlak. Hij stelt zich de vraag hoe we vandaag nog mensen zullen kunnen overtuigen om zonnepanelen op hun daken te leggen. Vandaag worden er immers geen subsidies meer voor gegeven, integendeel, er moeten zelfs kosten voor vb. aansluiting op het net betaald worden. Voor nieuwe woningen kan dit eventueel wel nog opgelegd worden (zoals ook een regenwaterput verplicht is), maar wat met bestaande woningen? Hij vraagt hoe mensen kunnen overtuigd worden om deze investering te doen? Is het voor de mensen wel rendabel om dit te doen? Hij stelt dat het niet mogelijk is om mensen met bestaande huizen te verplichten om hierin te investeren?
Hij stelt vervolgens dat het anders is voor het verhaal van windenergie. Daar gaat het om grote molens die mensen niet in hun eigen tuin kunnen zetten. Dit geeft wel andere problemen vb. voor vogels, geluidsimpact, enz. maar blijkbaar zijn er toch nog wel mogelijkheden. Hij besluit met een verwijzing naar de biomassacentrale van Gent, waarbij de subsidie werd ingetrokken. Hierdoor bleek het project niet meer haalbaar te zijn. Hij vraagt zich af of het dan wel realistisch is van de overheid om dergelijke projecten te verwachten? Hij vraagt zich af of finaal niet het geld ontbreekt om deze visie te realiseren? Katrien Coremans antwoordt dat voor het klimaatplan nauw samengewerkt wordt met dienst leefmilieu. Acties die hierin zijn opgenomen zijn vb. groepsaankopen voor zonnepanelen en ook eventueel voor warmtepompen. Dit kan de drempel voor de burger alleszins verlagen. Voor vb. wind wordt actief de dialoog opgezocht met defensie om de concrete realisatiemogelijkheden te bekijken. Zo wordt stapsgewijze getracht projecten op poten te zetten, om de beoogde doelstellingen te kunnen reageren. Katleen Bury verwijst naar de kaarten voor windenergie en de hierop aangeduide ‘high risk zones’ van defensie. Zij merkt op dat in deze zones verschillende punten waren aangeduid waar windmolens mogelijks zouden kunnen. Dit is dan toch allemaal zeer hypothetisch, want in die ‘high risk zones’ is toch niets toegelaten? Katrien Coremans verduidelijkt dat er geen punten zijn opgenomen in de hoge risico zones, maar wel in de perimeter daarrond. Deze perimeters zijn ingetekend, uitgaande van de huidige radartoestellen. Er zijn echter gesprekken met defensie opgestart, omdat dit gaat om verouderde radartoestellen, waarbij de veiligheidsperimeter heel groot is. Indien deze vervangen zouden worden, zouden er meer mogelijkheden komen. Linda Van den Eede vraagt of bij het luik windenergie enkel grote molens bekeken werden, of dat ook kleine windmolens onderzocht werden, die mensen bijvoorbeeld in hun tuin kunnen zetten. Katrien Coremans legt uit dat kleine windmolens inderdaad mee bekeken werden, maar met de huidige technologie blijken deze vandaag niet rendabel te zijn. Daarom werd geconcludeerd om hier niet verder op in te zetten. Tom Troch besluit dat het hier gaat om een energiekansenkaart. De stap om van deze kansen gebruik te maken en deze ook effectief te benutten is nog een lange weg. Maar deze studie geeft alleszins al de mogelijkheden, zodat - gesteld dat we de nodige middelen vinden – tenminste geweten is welke concrete projecten best kunnen opgezet worden. 5
Toelichting TOP Noordrand
Tom Troch leidt dit agendapunt in met de mededeling dat dit een eerste toelichting. Ann Schevenels reageert hierop dat het advies van de deputatie al vertrokken is. Wel is er de bereidheid om hier een presentatie te geven ter informatieve titel. Els Van Loon geeft vervolgens een toelichting over het project TOP Noordrand Kathleen Bury heeft een vraag over het platform Noordrand. Er is al een ruimer platform voor het VSGB, voorgezeten door de gouverneur. Niet iedereen wordt hier altijd voor uitgenodigd, of is hierbij aanwezig. Is het niet beter om geen onnodige extra structuren te creëren, maar gebruik te maken hiervan? Els Van Loon legt uit dat de mogelijke structuur van het platform momenteel bekeken wordt. Het platform ‘Stand van de rand’ wordt momenteel bekeken als mogelijke piste, maar het nadeel hiervan is dat Brussel hier niet in vertegenwoordigd is. Andere mogelijkheid is te vertrekken vanuit het intergewestelijk forum ruimtelijke ordening, dat dan zou uitgebreid worden met provincies en gemeenten. Het is inderdaad niet de bedoeling extra structuren te creëren, maar er moet wel afgetoetst worden, ook politiek, wat de beste oplossing is.
Erik Rennen vraagt om op de kaart aan te duiden welk gebied bestudeerd wordt in het kader van het NAVO project. Het gaat toch om het gebied aansluitend aan de Leopold II-laan, en niet om het achterliggende gedeelte? Dit is immers een legerkazerne en die verdwijnt toch niet? Els Van Loon verduidelijkt dat het hele gebied wordt bestudeerd, omdat het gaat om een visie op heel lange termijn. Er worden een aantal scenario’s ontwikkeld over wat mogelijk is op de site, maar er wordt nog geen keuze gemaakt. Erik Rennen merkt op dat er recent reeds werken gestart zijn voor de realisatie van een groenverbinding en de fietssnelweg. Hij vraagt zich af waarom er dan nog een bijkomende studie wordt opgemaakt. Els Van Loon legt uit dat deze zaken worden meegenomen als randvoorwaarde voor de scenario’s. De studie gaat om het uitwerken van een visie voor het hele gebied, terwijl de huidige ingrepen altijd maar over delen van het gebied gan. Jan Laeremans stelt dat dit proces al loopt van 2014-2015 en vindt dat dit al eerder moeten aan bod had moeten komen in de commissie. Hij heeft pas in 2016 vernomen over dit project en vervolgens hierover vragen gesteld tijdens de provincieraad. Hij vindt dat het advies van deputatie in detail had besproken moeten worden, of op zijn minst meegestuurd met de agenda van de raadscommissie, maar dit is niet gebeurd. Hij vraagt zich af wat er nu vervolgens hiermee gebeurt. Dit proces volgt geen normale procedure, met de geëigende manier van werken van bijvoorbeeld een openbaar onderzoek en dan een definitieve vaststeling. Hij vraagt hoe deze opmerkingen nu verwerkt zullen worden, en wat er met de duidelijke vragen van deputatie om document aan te passen zal gebeuren? Hij informeert wie hiervoor de bevoegdheid heeft en vraagt wat er dan gebeurt als die aanpassingen niet doorgevoerd worden. Ann Schevenels reageert op de eerste opmerking dat direct na de provincieraad waar Jan Laeremans de mondelinge vraag heeft gesteld, het document met het advies van deputatie bezorgd werd. Zij merkt op dat het tweede deel van zijn vraag een politieke vraag betreft. Het document gaat nu voorliggen aan beide regeringen. Zij stelt dat zij in maart verschillende dossiers besproken heeft met leden van de Vlaamse regering, maar dat er op politieke vlak blijkbaar weinig interesse is voor dit proces. Zij stelt dat tot nu toe vooral de administraties en veel actoren betrokken werden. Volgens haar is het nu eerst bekijken wat de Vlaamse regering hier mee gaat doen en moeten we hierop niet vooruitlopen. Jan Laeremans vraagt of er dan een nieuwe tekst zal komen. Er is op dit moment geen duidelijkheid over het verdere verloop van dit proces. Ann Schevenels repliceert dat dit ook een kritiek is geweest vanuit deputatie. Er is nog geen enkele politieke besluitvorming hierover geweest op Vlaams niveau. Zij stelt dat wat voorlag een interessant document is, waarover iedereen heeft mogen nadenken. Maar de besluitvorming moet nu nog volgen. Els Van Loon vult hierbij aan dat ook in de stuurgroep werd aangestuurd op een betere politieke afstemming op Vlaams niveau. In de praktijk gebeurt dit onvoldoende, waardoor het draagvlak tot op heden beperkt is. Jan Laeremans vraagt aan de voorzitter om dit opnieuw te bespreken zodra er nieuws is, bijvoorbeeld bij een nieuw document dat is uitgewerkt. Tom Troch antwoordt dat de commissie geïnformeerd zal worden als er volgende stappen op vlak van besluitvorming zijn gezet. Katleen Bury verwijst naar het schema met het procesverloop, en stelt dat dit er complex uitziet. Er wordt volgens haar een vage uitleg gegeven over doelstellingen en over naar de Brusselse en Vlaamse regering gaan. De gedeputeerde geeft aan dat er nog geen politieke besluitvorming is. Aan de andere kant stelt zij dat voor de Navo site onderzoek wordt opgestart terwijl er al een fietspad en groenstructuur gerealiseerd wordt en vergunningen zijn afgeleverd. Zij vraagt of we hier niet achter de feiten aan lopen met dit proces, als er ook nog eerst aparte overlegstructuren moeten opgericht worden?
Els Van Loon reageert hierop dat de studie voor de Navo-site verder bouwt op bestaand studiewerk vanuit de VLM voor het Woluweveld en onthaalpoorten tot dit Woluweveld. Er is nu een kans om bepaalde visie-elementen mee te nemen op privaat domein in dit gebied. Deze kans wordt aangegrepen met de huidige studie. Erik Rennen vindt dat er hier achterstevoren begonnen wordt. Er is geen politiek besluit, maar er wordt wel een studie uitgevoerd waar dan wel over gediscussieerd wordt. Het ontbreekt echter aan een politieke basis Ann Schevenels besluit dat hier een interessante discussie wordt gevoerd, maar dat dit hier niet het geschikte forum is. Zij stelt dat de provincie is meegegaan in dit proces, omdat we graag mee wilden betrokken zijn en meewerken en op de eerste lijn geïnformeerd zijn. De provincie was geen vragende partij, maar wilde wel mee betrokken worden bij dit initiatief, omdat dit op grondgebied van de provincie gebeurt. Maar zij wijst erop dat er vooral op andere niveaus nu besluitvorming nodig is. Zij stelt dat het belangrijk blijft om vanuit provincie wel mee te denken en mee aan tafel te zitten, omdat we anders helemaal niets te zeggen hebben over wat er gebeurt met dit gebied. Het gebied is immers wel zeer interessant om te bekijken, omwille van de grote dynamiek en alles wat er gebeurt. 6
Rondvraag
Tom Troch geeft aan dat de planning van de vergaderingen van de raadscommissie voor het najaar van 2016 reeds gekend is en zal worden opgenomen in het verslag. Volledig overzicht van de geplande vergadering voor de rest van 2016: • 31 mei om 16u00 • 21 juni om 13u00 • 6 september om 14u00 • 27 september om 9u00 • 25 oktober om 15u00 • 29 november om 15u00
Datum volgende vergadering Einduur van de vergadering
31 mei 2016 om 16.00u 14:05 uur
De secretaris,
De voorzitter,
Katrien Putzeys
Tom Troch