VERGADERING DATUM AGENDAPUNT BIJLAGE
: : : :
OPENBAAR BESTUUR 16 MAART 2011 6 OB-11-06
BETREFT
: Jaarverslag PDV 2010 (concept)
Bijgevoegd is het jaarverslag PDV over het kalenderjaar 2010. Het is bedoeld voor externe verantwoording. Op een aantal onderdelen moet nog afstemming plaatshebben met het HPA, het Productschap Akkerbouw en het Productschap Wijn (bijvoorbeeld over de rapportage van de Interne Auditdienst van het HPA over de Code Goed Bestuur).
ADVIES FINANCIËLE ASPECTEN SOCIALE CONSEQUENTIES VOORSTEL Het voorstel is het jaarverslag vast te stellen.
COMMUNICATIE Het jaarverslag 2010 wordt op de website gepubliceerd.
BIJLAGE(N) : 1
Vergadering openbaar bestuur PDV 16 maart 2011
1 van 1
JAARVERSLAG PDV 2010 (CONCEPT)
1
INHOUDSOPGAVE Voorwoord 1. ORGANISATIE Missie, doel en taken Bestuur Commissies Secretariaat Uitbestede taken Code Goed bestuur Communicatie Bedrijfsvoering Aanbesteding Samenloop van heffingen Rapportage van bevindingen interne audit Financiën Administratieve lasten Bezoldiging Voorzitter Vergoeding Voorzitter Vergoeding bestuursleden Vergaderkosten Toezicht Intern toezicht Juridische zaken Gerechtelijke procedures Verordeningen en besluiten Geschillencommissie Handhaving tuchtrecht 2 KWALITEIT EN VEILIGHEID Issue- en crisismanagement Analyseaangelegenheden Voederwaardering Toekomst CVB CVB activiteiten CVB Begeleidingscommissie CVB Werkgroepen Onderzoek voor het actualiseren CVB voederwaardetabellen en voedernormen Relatiebeleid Veevoederdatabank Website Uitgebrachte producten Helpdeskfunctie 3 ARBEID Verankering Arbeid Activiteiten Stichting Bevordering Studie Diervoeding 4 INNOVATIE EN DUURZAME ONTWIKKELING Veevoedkundig onderzoek Rundvee, varkens en pluimvee Voedingsonderzoek vleeskalveren Duurzaamheid of Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)
2
5 INFORMATIEVOORZIENING EN SECTORCOMMUNICATIE Communicatiebeleid Informatievoorziening Sectorcommunicatie 6 MEDEBEWINDSTAKEN Marktordening Steunregeling mageremelkpoeder Steunregeling gedroogde voedergewassen Financieel belang Gemedicineerde Voeders Salmonellamonitoring 7 FINANCIËN Balans per 31 december 2010 Heffingen Financiële relaties BIJLAGEN 1 Samenstelling algemeen bestuur PDV zittingsperiode 2009/2010 2 Samenstelling van Commissies zittingsperiode 2009/2010 3 Volledig overzicht van de van kracht zijnde verordeningen en besluiten 4 Personele samenstelling secretariaat colofon
3
Voorwoord Geachte lezer, Voor u ligt het jaarverslag van het Productschap Diervoeder over het jaar 2010. Bij de start van dat jaar zijn de activiteiten van het Productschap Diervoeder met betrekking tot het GMP+-certificatieschema overgenomen door het bedrijf GMP+ International BV. Deze overname was noodzakelijk omdat de activiteiten rondom GMP+ een steeds internationaler karakter kregen. PDV dient in beginsel de belangen van de Nederlandse diervoedersector en maatschappij. Internationale activiteiten behoren hier in principe niet toe. De GMP+ activiteiten maakten een groot onderdeel uit van alle werkzaamheden die werden uitgevoerd door het productschap. Begin 2010 is daardoor niet alleen van deze activiteiten, maar ook van een groot aantal medewerkers afscheid genomen. Het jaar 2010 heeft in het teken gestaan van een verder heroriëntatie op de taken van het Productschap Diervoeder. De verzelfstandiging van GMP+ is in 2010 de aanleiding geweest voor een brede herbezinning op onze taken. Uitgangspunt bij deze herbezinning was het verder verbeteren van de aansluiting van de activiteiten van het Productschap Diervoeder op de behoeften van de sector en de maatschappij. De uitwerking van deze herbezinning is uitgevoerd door een speciaal daarvoor opgerichte commissie. Tijdens de behandeling van de begroting 2010 in het (dagelijks) bestuur is meerdere malen gesproken over de door deze commissie voorgestelde nieuwe activiteiten en de financiering daarvoor. Op basis van de uitkomsten van de beraadslagingen van het bestuur is een start gemaakt met een reorganisatie van het Productschap Diervoeder waarvan de uitvoering begin 2011 zal worden voltooid. Dankzij alle wijzigingen die zijn doorgevoerd en aangekondigd in 2010, is het gelukt om de dienstverlening van het Productschap Diervoeder nog beter en betaalbaar te laten aansluiten bij de behoeften van sector en maatschappij. Niet alleen in 2011, maar ook in de jaren daarna. Wij wensen u veel leesplezier!
Namens het bestuur,
Theo Meijer voorzitter
Matthé Elema secretaris
4
1. ORGANISATIE Het Productschap Diervoeder (PDV) is in 1957 opgericht als publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie voor de diervoederkolom. Hieronder vallen behalve bedrijven die (grondstoffen voor) diervoeders vervaardigen of verhandelen ook de veehouderijbedrijven. Behalve het werken aan de gemeenschappelijke belangen van de ondernemers en werknemers in de diervoedersector, heeft het productschap als taak om het algemeen maatschappelijk belang te dienen. Het productschap wordt gefinancierd uit heffingen en retributies, afgedragen door het diervoederbedrijfsleven. Missie, doel en taken De missie van het productschap is vastgelegd in artikel 71 van de Wet op de bedrijfsorganisatie (1998): ‘een het algemeen belang dienende bedrijfsuitoefening door de ondernemingen, waarvoor het is ingesteld, te bevorderen, alsmede het gemeenschappelijk belang van die ondernemingen en van de daarbij betrokken personen te behartigen’. Op grond hiervan heeft het PDV een eigen missie geformuleerd: ‘Onze missie is het creëren van toegevoegde waarde voor de diervoedersector. Dat willen wij bereiken door het bouwen van bruggen tussen de ketenpartijen. Daarom profileren wij ons als strategisch platform en kennis- en expertisecentrum voor de gehele diervoedersector. Wij bevorderen samenwerking en afstemming tussen opeenvolgende schakels in de keten van voer tot voeding. Speerpunten daarin zijn kennis, innovatie, uniforme voederwaardering, kwaliteitsborging en moderne arbeidsverhoudingen. Zo dragen we bij aan een vitale sector en aan een duurzame productie van veilige voeding voor mens en dier.’ Het productschap is ingesteld voor ondernemingen die: • voedergewassen telen; • (grondstoffen voor) diervoeder als bijproduct verkrijgen; • producten van welke aard dan ook verwerken tot diervoeder(grondstoffen), dan wel diervoeder(grondstoffen) verwerken; • grondstoffen voor diervoeder verhandelen; • diervoeders vervoederen. De hoofdfuncties van het PDV zijn: • strategisch platform voor de gehele diervoederkolom; • dienstverlening aan de sectoren binnen de diervoederkolom, in de vorm van kennis en informatie, onderzoek, promotie en (administratieve) uitvoering van gewenste activiteiten; • verordenende bevoegdheid (terughoudend gebruik; waar mogelijk wordt gekozen voor uniformering en standaardisering). De activiteiten die uit deze hoofdfuncties voortvloeien, zijn ondergebracht in de volgende werkvelden: • Informatievoorziening en sectorcommunicatie • Diervoederkwaliteit en –veiligheid • Voederwaardering • Duurzame innovatie en ontwikkeling • Arbeidsaangelegenheden • Medebewind. Binnen de verschillende werkvelden zijn meerdere programma’s vastgesteld, die een looptijd hebben van maximaal vier jaar. In de volgende hoofdstukken wordt op de werkvelden en programma’s nader ingegaan. Bestuur Het algemeen bestuur is het hoogste besluitvormende orgaan van het PDV en is samengesteld uit vertegenwoordigers van ondernemersorganisaties en werknemersorganisaties in de
5
diervoedersector. De Sociaal-Economische Raad (SER) bepaalt welke organisaties het recht hebben om bestuursleden te benoemen. De bestuursleden en hun plaatsvervangers treden om de twee jaar tegelijk af. Zij kunnen meteen opnieuw worden benoemd. Het dagelijks bestuur wordt voor elke zittingsperiode benoemd door en uit leden van het algemeen bestuur. Het dagelijks bestuur is vooral belast met het financieel beheer en organisatorische aangelegenheden. Het Hoofdproductschap Akkerbouw (HPA) is de gezamenlijke werkorganisatie van het Productschap Diervoeder, het Productschap Akkerbouw en het Productschap Wijn. Bij het HPA zijn de administratieve, financiële, juridische en personele aangelegenheden ondergebracht. Ook ICT- en facilitaire zaken vallen onder het HPA. De voorzitter van de productschappen wordt elke twee jaar benoemd door de Kroon en bekleedt een onafhankelijke positie. De dagelijkse werkzaamheden van het productschap worden verricht door de secretaris en de verschillende onderdelen van het secretariaat, met ondersteuning van derden. De secretaris – geen bestuurslid – is benoemd door het bestuur. Vertegenwoordigers van de SER en de ministeries van Economie, Landbouw en Innovatie, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid adviseren het bestuur via een ministeriële vertegenwoordiger bij de vergaderingen. Deze vertegenwoordigers hebben, net als de voorzitter en de secretaris, geen stemrecht. De samenstelling van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur is weergegeven in bijlage 1 van dit jaarverslag. Commissies Het algemeen bestuur bepaalt het beleid van het productschap. Het laat zich adviseren en bij de uitvoering ondersteunen door commissies die zijn ingesteld voor de verschillende beleidsterreinen. In 2010 kende het PDV de volgende adviescommissies (voor de samenstelling zie bijlage 2): • De Kalvermelkcommissie (KC). Dit is een overlegplatform voor de producenten van kunstmelkvoeder voor vleeskalveren. • De Adviescommissie Veevoedkundig Onderzoek (AVO). Deze adviseert over onderzoek naar voeding voor varkens, pluimvee en rundvee (behalve blanke vleeskalveren). • De Adviescommissie CVB. Deze adviseert over kennisontwikkeling op het gebied van uniformering van voederwaardering voor landbouwhuisdieren. • De Commissie Sociaal-Economische Aangelegenheden Diervoedersector (CSEAD). Deze adviseert over sociaal-economische aangelegenheden in de diervoedersector. • De Commissie Kwaliteitsbeleid Diervoeders (CKD). Deze adviseert over de hoofdlijnen van het kwaliteitsbeleid. • De Sectorcommissie Huisdiervoeder (SCH). Deze adviseert over het kwaliteitsbeleid inzake huisdiervoeders en bevordert de onderlinge afstemming tussen de keten van productie en afzet van huisdiervoeders. Secretariaat Ter ondersteuning van het (dagelijks) bestuur, commissies en werkgroepen beschikt het productschap over een secretariaat, bestaande uit 7 formatieplaatsen. Van het secretariaat van het productschap maken deel uit de secretaris, de beleidsmedewerkers, de beleidsondersteunende medewerkers, de administratief medewerkers en de secretaresses. Een overzicht van de personele samenstelling is opgenomen in bijlage 4
6
Het secretariaat is belast met de werkzaamheden (voorbereidend en uitvoerend), die voortvloeien uit de (wettelijke) taken en verantwoordelijkheden (van het bestuur) van het productschap en de door het bestuur genomen besluiten. De algemene leiding van het secretariaat berust bij de secretaris. Het secretariaat wordt in ruime mate ondersteund door diverse afdelingen van het HPA. Naast een aantal organisatorische en administratieve zaken betreft dat met name de afdeling Juridische en Bestuursaangelegenheden, de afdeling Voedsel en Voeding en de afdeling Arbeid. Op het gebied van biotechnologie wordt in de Projectgroep Biotechnologie nauw samengewerkt met het Productschap Akkerbouw (PA) en het Productschap Margarine, Vetten en Oliën (MVO). Uitbestede taken Het PDV heeft een aantal taken uitbesteed aan het HPA: - De informatievoorziening m.b.t. de diervoederwetgeving (tot en met 2010) en zaken betreffende moderne biotechnologie (genetische modificatie) aan de afdeling Voedsel en Voeding. - De statistische informatievoorziening aan de afdeling Uitvoering Regelingen. - De ondersteuning bij sectorcommunicatie aan de afdeling Communicatie. - De werkzaamheden op het gebied van arbeidsaangelegenheden aan de afdeling Arbeid. Daarnaast heeft het PDV de werkzaamheden ten behoeve van de landbouwkundige laboratoria (KDLL) uitbesteed aan Ducares B.V. te Utrecht. Code Goed bestuur Op 1 juli 2007 is de Code Goed Bestuur product- en bedrijfschappen van kracht geworden. In de code zijn verschillende principes en uitwerkingen opgenomen ter bevordering van het transparant, democratisch en doelmatig functioneren van de schappen. De inhoud van de code beoogt een ieder die actief is in de bestuurswereld van de bedrijfslichamen te stimuleren zich op een maatschappelijk geaccepteerde en verantwoorde wijze te gedragen en daar publiekelijk verantwoording over af te leggen. Uitwerkingen die voortvloeien uit de code zijn onder meer: • Model voor het interne toezicht op de Code Goed Bestuur. • Verordening PDV Reglement van orde 2008. • Verordening PDV Klachtenbehandeling 2008. • Integriteitsprotocol medewerkers (inclusief klokkenluidersregeling). • Protocol PDV Bestuurlijke integriteit. • Communicatieplan Code Goed bestuur. De eerste vijf uitwerkingen zijn in maart en juni 2008 door het bestuur opnieuw vastgesteld. Het communicatieplan was al eerder vastgesteld. Dit plan bevat de activiteiten die vanaf 2008 worden ondernomen om de communicatie met de achterban op gestructureerde wijze te intensiveren. Het Model voor het interne toezicht regelt dat het toezicht op de naleving van de code wordt neergelegd bij de Interne Auditdienst van het HPA. Deze dienst is onafhankelijk en rapporteert aan een auditcommissie. Deze commissie bestaat uit de leden van het bestuur van het HPA, dat op zijn beurt weer is samengesteld uit vertegenwoordigers uit de kring van de productschappen Akkerbouw, Diervoeder en Wijn. Het reglement van orde beschrijft de spelregels voor de werkwijze van het bestuur. De verordening inzake klachtenbehandeling zorgt ervoor dat mondeling of schriftelijk ingediende klachten behoorlijk en zorgvuldig worden behandeld en afgehandeld. De verordening is de wettelijke vastlegging van het klachtenprotocol.
7
Het Integriteitsprotocol Medewerkers is in 2007 aan de ondernemingsraad voorgelegd en begin 2008 geïmplementeerd. In de code is eveneens een klokkenluidersregeling opgenomen. Het Protocol bestuurlijke integriteit is de uitwerking van onderdeel 2 van principe VI van de code. Het betreft nadere richtlijnen voor transparant handelen, verantwoording en functiescheiding van leden van het bestuur, commissies en werkgroepen. Onder andere wordt aandacht besteed aan personele unies en het vraagstuk van ‘dubbele petten’. Zo is onder meer geregeld dat bestuursleden niet deelnemen aan beraadslagingen en/of besluitvorming die hun persoonlijke of andere rechtstreekse belangen raken. In het overzicht bestuursleden met nevenfuncties is per bestuurslid aangegeven de datum van eerste benoeming, de functie binnen het productschap en welke voor het productschap relevante nevenfuncties hij of zij bekleedt. Dit overzicht is openbaar gemaakt via de website van het productschap. Uit dit overzicht blijkt dat enkele bestuursleden ook een bestuursfunctie vervullen bij een benoemende organisatie waarmee in 2010 een bestuurlijke relatie bestond. Het productschap heeft iedere benoemende organisatie verzocht slechts bestuursleden te benoemen, van wie duidelijk is dat ze aan de gedrags- en incompatibiliteitscriteria voldoen, die in de code zijn opgenomen. Communicatie Het productschap streeft ernaar om met het bedrijfsleven zo transparant mogelijk te communiceren. Zo staan alle vergaderstukken, agenda’s en verslagen van het bestuur op de website. Sinds 2006 evalueert PDV haar activiteiten door middel van achterbanraadpleging bij de belanghebbenden. De uitkomsten van deze raadpleging zijn richtinggevend voor de vraag welke activiteiten voor de betreffende sector wel of niet worden voortgezet of aangepast. Beleidsvoornemens, resultaten en voor het bedrijfsleven relevante ontwikkelingen worden regelmatig via persberichten en weekberichten in de publiciteit gebracht. Verder organiseert het productschap regelmatig bijeenkomsten voor het bedrijfsleven. Bedrijfsvoering In voorgaande jaren heeft het productschap allerlei maatregelen genomen teneinde de voorschriften uit de Code Goed Bestuur te implementeren. In 2010 zijn de voorbereidingen getroffen voor het in 2011 te houden draagvlakonderzoek, waarvoor nog een Algemene Maatregel van Bestuur en een Ministeriële Regeling moeten worden vastgesteld. Er is een extern bureau uitgekozen dat in 2011 een pilot bij de akkerbouwproductschappen zal gaan houden onder een klein deel van de bedrijfsgenoten en later in 2011 het volledige onderzoek uitvoert. Aanbesteding Het productschap is als publiekrechtelijke instelling aanbestedingsplichtig volgens de van kracht zijnde Europese richtlijn (EG) 2004/18/EC, Verordening (EG) 2083/2005 en het 'Nederlands Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten'. Gezien de op de regelgeving gebasserde drempelbedragen en het feit dat bij onderzoeksopdrachten, die door de sector worden gefinancieerd en waarvan de resultaten aan de sector toekomen geen sprake is van aanbesteding, waren de aanbestedingregels in 2010 voor PDV niet van toepassing.
8
Samenloop van heffingen In maart 2008 heeft het bestuur ingestemd met een notitie waar in staat dat de samenloop van heffingen zoveel mogelijk moet worden voorkómen. Mogelijkheden waaraan men dacht waren het hanteren van een gezamenlijke heffingsnota en het mogelijk maken van elektronische opgave door het bedrijfsleven. In de praktijk is echter gebleken dat een samenloop van heffingen nauwelijks voorkomt. Een gezamenlijke heffingsnota is daardoor niet wenselijk gebleken. Wel wordt daar waar mogelijk, bedrijven de mogelijkheid geboden om elektronisch opgaven te verzorgen. In 2010 is gestart met een onderzoek naar de mogelijkheden voor een elektronische nota (E-nota). Rapportage van bevindingen interne audit Tekst IAD Financiën Verderop in dit jaarverslag wordt op basis van de uitgebreide jaarrekening het financiële beleid verantwoord. Voor alle financiële stukken geldt, dat ze zijn opgesteld aan de hand van richtlijnen van de SER. De (herziene) begroting, de balans en de jaarrekening worden op de website geplaatst. Van het jaarverslag wordt jaarlijks ook een meer toegankelijke versie gemaakt. Deze brochure wordt aan alle heffingbetalende bedrijven gestuurd. Jaarlijks wordt op de website van het PDV een document geplaatst waaruit blijkt welke activiteiten met behulp van de heffingen worden gefinancierd. Administratieve lasten In 2010 heeft er weer een meting plaats gehad van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Hierover wordt in 2011 aan de SER gerapporteerd. Toezicht Het toezicht op het PDV berust bij verschillende toezichthouders. Zo wordt dit jaarverslag toegezonden aan de SER en de rijksoverheid. Verder kan het toezicht als volgt worden onderverdeeld: • Van de SER is goedkeuring vereist voor de begroting, de jaarlijkse verordeningen voor de vaststelling van heffingen en retributies en overige autonome verordeningen. Bovendien wijst de raad de werkgevers- en werknemersorganisaties aan die op basis van hun representativiteit binnen de diervoedersector het recht hebben bestuursleden te benoemen. De SER toetst om de vier jaar de representativiteit van deze organisaties. • De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is politiek verantwoordelijk voor de productschappen. Het productschap legt aan de minister iedere vier jaar verantwoordelijkheid af over het eigen functioneren. Bovendien stuurt het PDV de minister vierjaarlijks een evaluatie van de eigen verordeningen. • De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie toetst de fondsheffingen van het PDV aan de EU-regeling, opdat ongeoorloofde steun aan het bedrijfsleven wordt voorkomen. Deze toets wordt zo nodig ook door de EU zelf uitgevoerd. Verordeningen die strafbepalingen bevatten, hebben goedkeuring van de minister nodig. Dit geldt ook voor verordeningen die procedureel niet vooraf zijn aangekondigd in het Mededelingen- en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Intern toezicht Het kabinet heeft aangegeven een nieuwe rol en taakopvatting na te streven voor het toezicht op de publieke taken. Het uitgangspunt hierbij is dat burgers, bedrijven en instellingen zelf verantwoordelijkheid dragen voor het handhaven van bepaalde regels, waardoor er sprake kan zijn van minder toezicht door de centrale overheid. Belangrijke begrippen zijn in dit kader intern toezicht, horizontale verantwoording en verticaal toezicht.
9
Wat betreft het intern toezicht – dat is de wijze waarop de verantwoording en controle binnen het productschap wordt vormgegeven – hebben de productschappen in 2007 een model ontwikkeld waarin het interne toezicht wordt uitgeoefend door de Interne Auditdienst van het HPA. Het bestuur van het HPA treedt daarbij op als auditcommissie. Dit model doet recht aan de verantwoordelijkheid van het bestuur, is doelmatig en maakt optimaal gebruik van de onafhankelijke positie en deskundigheid van de Interne Auditdienst. Juridische zaken Het productschap is als publiekrechtelijk bedrijfsorgaan gerechtigd algemeen verbindende voorschriften (verordeningen en besluiten) voor de diervoedersector vast te stellen. Verordeningen moeten door de Sociaal-Economische Raad, de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (en eventueel betrokken andere ministers) of door beide worden goedgekeurd en daarna gepubliceerd. Besluiten behoeven alleen gepubliceerd te worden. Voor de bedrijfsgenoten bestaat de mogelijkheid tegen beslissingen van het productschap bezwaar te maken en eventueel tegen de beslissing op bezwaar in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). De termijn voor beide procedures is zes weken. Gerechtelijke procedures In 2010 zijn er geen bezwaar- of beroepszaken behandeld. Verordeningen en besluiten In het verslagjaar 2010 heeft het bestuur van het Productschap Diervoeder de volgende verordeningen en besluiten vastgesteld: * Besluit rekening van baten en lasten Productschap Diervoeder over 2009 * Verordening PDV subsidieverstrekking 2010, met deze verordening wordt de subsidiëring vanwege het productschap voorzien van een algemene grondslag en een nadere inkadering. * Verordening PDV herziene begroting 2010 * Verordening PDV begroting 2011 Voor een volledig overzicht van de van kracht zijnde verordeningen en besluiten wordt verwezen naar bijlage 3. Geschillencommissie Bij het productschap berust het secretariaat van de Geschillencommissie Kwaliteitsgarantie Vleeskalversector SKV 1991. In het verslagjaar hebben er geen zaken gespeeld. Handhaving tuchtrecht Overtredingen van verordeningen kunnen op grond van artikel 104 Wet op de bedrijfsorganisatie worden aangemerkt als strafbaar feit of als een handeling waarvoor een tuchtrechtelijke maatregel kan worden opgelegd. In het laatste geval maakt de voorzitter, op basis van de berechtingsrapporten van de door het bestuur aangewezen toezichthouders, de zaken aanhangig bij het tuchtgerecht. In het verslagjaar zijn geen zaken aan het tuchtgerecht voorgelegd.
10
2 DIERVOEDERKWALITEIT EN -VEILIGHEID Issue- en crisismanagement en -communicatie Doel: Een (mogelijke) verstoring bij één of meer bedrijven in de diervoedersector kan negatieve gevolgen hebben voor de hele diervoeder- en/of dierlijke productieketen. Slagvaardig, gestructureerd en eenduidig reageren én handelen - zo nodig in ketenverband is dan gewenst, zowel om een verstoring te voorkomen als om die te beheersen. Uitvoering en resultaat: In dat verband heeft het Productschap Diervoeder in samenwerking met alle betrokken partijen uit de diervoeder- en dierlijke productieketen een draaiboek voor coördinatie en communicatie bij verstoringen in de diervoedersector samengesteld. Dit draaiboek, dat jaarlijks geactualiseerd wordt, bevat het scenario voor het treffen van maatregelen en communicatie ingeval van een verstoring in de diervoedersector, waarbij het PDV optreedt als coördinator voor de diervoedersector, de dierlijke sector en de overheid. Uitgangspunt is dat het nemen van maatregelen en de communicatie in samenwerking gebeurt met de betrokken partijen in de diervoeder- én dierlijke productieketen. Tevens vindt er een goede afstemming plaats met de nieuwe Voedsel- en Warenautoriteit (nVWA) en indien nodig met het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I). Medio 2010 heeft zich een incident voorgedaan met dioxine in biologische maïs, waarover de Ketenberaadsgroep is geïnformeerd. Eind 2010 deed zich opnieuw een dioxineverontreiniging voor in diervoedervetten. Het laatste incident vond weliswaar plaats in Duitsland, maar was voor het PDV toch aanleiding om de Ketenberaadsgroep conform het draaiboek in te schakelen en regelmatig op de hoogte te houden van relevante informatie. Sedert augustus 2010 is het PDV gestart met het wekelijks publiceren op haar website van de overzichten met diervoedermeldingen vanuit het RASFF-systeem (Rapid Alert System for Feed and Food), een waarschuwingsnetwerk dat de lidstaten via de Europese Commissie in Brussel informeert. 2011: Vanuit de keten bestaat de behoefte om in een zo vroeg mogelijk stadium te kunnen anticiperen op een (mogelijke) verstoring, wat betekent dat het zaak is om het Productschap Diervoeder via het Centrale Meldpunt zo spoedig mogelijk op de hoogte te stellen. Het draaiboek zal in 2011 met name op dat punt geactualiseerd worden. Analyseaangelegenheden In 2008 zijn de programma’s I-7 (Kwaliteitsdienst Landbouwkundige Laboratoria, KDLL) en I-10 (Uniformering analysemethoden diervoedersector) samengevoegd tot één nieuw programmaplan I-7: ‘Analyseaangelegenheden diervoedersector’. KDLL Doel: Het doel van de Kwaliteitsdienst Landbouwkundige Laboratoria (KDLL) van het PDV is dat landbouwkundige laboratoria zich onafhankelijk en betrouwbaar laten toetsen hoe zij analytisch gezien presteren ten opzichte van hun vakgenoten. Uitvoering en resultaat: De KDLL organiseert hiervoor ringonderzoeken volgens de beginselen van de zogeheten ‘proficiency testing’. Dat wil zeggen dat de prestaties van een deelnemend laboratorium vergeleken worden met die van collega-laboratoria door deelname aan halfjaarlijkse ringonderzoeken. Hierbij worden in beginsel de in de Bundel Onderzoekmethoden van het PDV vastgelegde methoden als referentiekader gehanteerd. Het uitvoerende werk van de KDLL is sinds 1 januari 2008 uitbesteed aan DUCARES B.V., een onderneming behorend bij de TNO-Bedrijven Holding. De wijze van organisatie van een aantal ringonderzoeken is volgens de ILAC G13:2007 norm en is door de Raad van Accreditatie geaccrediteerd.
11
Onderzoek onder deelnemers heeft uitgewezen dat verkorting van de doorlooptijden van ringonderzoeken gewenst was. Deze verkorting is in 2010 succesvol gerealiseerd. De deelnemende laboratoria ontvangen daardoor de rapportage eerder, waardoor de laboratoria, indien nodig, hun corrigerende maatregelen kunnen treffen. Uit de enquête van 2009 onder deelnemers, voorzitters en werkgroepleden is gebleken dat het gebruik van een single level aanpak i.p.v. de split level systematiek voldoende informatie biedt voor de borging van de kwaliteit van de laboratoria. Door doorvoering van deze single level aanpak is het mogelijk de kosten voor deelname aan de ringonderzoeken niet verder te laten stijgen, terwijl de frequentie van de verschillende ringonderzoeken en het aantal verschillende monstermaterialen ongewijzigd kan blijven. 2011: In 2011 wordt deze systematiek ingevoerd. De voorbereidingen (ontwerp en testen) en de daarop volgende validatie zijn gestart in het derde kwartaal van 2010 en zullen in het eerste kwartaal van 2011 worden afgerond. Een overzicht van de ringonderzoeken en meer gedetailleerde informatie is te vinden in het Jaarverslag KDLL 2010. SAD Doel: De Stuurgroep Analyseaangelegenheden Diervoedersector (SAD) heeft als taak om uniforme, gestandaardiseerde en actuele analysemethoden aan te bieden en te ontwikkelen Uitvoering en resultaat: Het beheer van de analytische methoden is ondergebracht bij de SAD, die tevens een samenwerkingsverband met het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN-NNI) heeft. De SAD heeft een taakstelling op het terrein van laboratoriumonderzoek in de diervoedersector. Doordat de diervoederwetgeving in de Europese Gemeenschap vergaand is geharmoniseerd zijn eveneens de (analyse)methoden voor de officiële controle in EG-richtlijnen vastgelegd. Deze methoden worden middels het opnemen in de bundel Onderzoeksmethoden in nationale wetgeving vastgelegd. Methoden opgenomen in deze bundel zijn dus de officiële methoden die in het kader van de officiële controle worden gebruikt. Voor bedrijfsintern onderzoek is het mogelijk dat van andere methoden gebruik wordt gemaakt. Geconstateerd wordt dat de Europese Commissie er niet in slaagt om voor alle (analyse) methoden richtlijnen op te stellen, dan wel de laatste ontwikkelingen van methoden in richtlijnen op te nemen. In dit geval worden nationaal ontwikkelde en aangedragen methoden, dan wel aanvullingen op EG-methoden in deze bundel opgenomen. Alle methoden die in EG-richtlijnen, in normalisatieverband (NEN, CEN, ISO), dan wel anderszins zijn ontwikkeld en aangedragen, worden alvorens in deze bundel te worden vastgelegd, beoordeeld en goedgekeurd door de SAD. Om de uitslagen van laboratoria te kunnen vergelijken, is het van belang dat zij gebruikmaken van vergelijkbare analysemethoden. De SAD van het PDV heeft als taak om uniforme, gestandaardiseerde en actuele analysemethoden aan te bieden en te ontwikkelen. Dat doet zij door: 1. het opstellen en vastleggen van nieuwe analysemethoden voor de (boven)wettelijke productnormeringen, voor zover niet beschikbaar; 2. het bijhouden van de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van bestaande analysemethoden en het verschaffen van actuele en feitelijke informatie over de opgenomen richtlijnen voor de analysemethoden door middel van de Bundel Onderzoekmethoden Diervoeders; 3. het afstemmen van de richtlijnen voor de analysemethoden met normalisatie-instituten in binnen- en buitenland;
12
4. het actief participeren in de NEN- en ISO-werkgroepen voor het opstellen van de analysevoorschriften; 5. het beïnvloeden/stimuleren van de nationale overheid en de EU om in CEN-verband voorschriften voor analysemethoden op te stellen, waar de diervoedersector belang bij heeft. Voederwaardering Het optimaal afstemmen van het aanbod aan energie en nutriënten via het voer op de behoeften van de dieren is van essentieel belang voor een economisch rendabele veehouderij. Daar komt bij dat de dierlijke productie binnen steeds stringentere maatschappelijke randvoorwaarden ten aanzien van welzijn, diergezondheid, milieu en voedselveiligheid moet plaatsvinden. ‘Weten wat ik voer’ en ‘Wat hebben mijn dieren nodig’ zijn daarom zeer belangrijke vragen voor iedere veehouder. Daarmee zijn de twee pijlers van zgn. voederwaarderingssystemen benoemd. De CVB-voederwaarderingssystemen en de daarop gebaseerde kennisproducten van het Productschap Diervoeder bieden de mogelijkheid om gericht het energie- en nutriëntenaanbod via het voer af te stemmen op de productiebehoefte van de dieren. Daarmee is een groot algemeen en gemeenschappelijk belang gemoeid, omdat het de basis is voor een concurrerende diervoeder- en veehouderijsector in Nederland. Toekomst CVB Optimaal voeren van landbouwhuisdieren betekent dat de voeding is afgestemd op de behoefte van het dier. Voederwaarderingssystemen zijn daarvoor onmisbaar, doordat zij het aanbod van energie en nutriënten via het voer en de benutting ervan door de dieren in dezelfde eenheden definiëren en de mogelijkheid bieden deze op elkaar af te stemmen. Het Productschap Diervoeder rekent het bevorderen van een optimale voeding van landbouwhuisdieren al vele jaren tot haar taak, onder andere via het werkveld Uniformering Voederwaardering. Dit werkveld wordt veelal aangeduid als ‘de CVB-activiteit’. Eind 2009 is besloten tot het laten uitvoeren van een draagvlak- en behoefteonderzoek met betrekking tot deze activiteit. De opdracht is verleend aan de heren J. Markink en W.J.G. Thielen. Het door hen opgeleverde rapport is besproken in de vergadering van het bestuur van maart 2010. Uit het rapport bleek dat er bij de onderscheiden geledingen in de diervoedersector draagvlak en behoefte is aan de binnen de CVB activiteit ontplooide werkzaamheden. Anderzijds waren er verschillende vragen die om een nadere bestudering en uitwerking vroegen, o.a. samenhangend met mededingingsrechtelijke aspecten en het feit dat de CVB-activiteit binnen een PBO-structuur wordt uitgevoerd. Daarom is een vervolgopdracht aan beide heren verleend om dit nader uit te werken. Zij rapporteren hierover aan het bestuur in de vergadering van maart 2011. CVB-activiteiten CVB Begeleidingscommissie De Begeleidingscommissie heeft, vanwege het onderzoek naar de toekomst van de CVBactiviteit door de heren Markink en Thielen en de afstemming daarvan met een speciaal daarvoor ingerichte klankbordgroep, niet vergaderd. Werkgroepen Ten behoeve van de CVB activiteit zijn er drie werkgroepen: • De werkgroep Chemische samenstellingen en analyse van voedermiddelen (CSAV) • De werkgroep Voeding en voederwaardering herkauwers en paarden (VVHP) • De werkgroep Voeding en voederwaardering varkens en pluimvee (VVVP) De eerste werkgroep is verantwoordelijk voor het actueel houden van de chemische samenstellingen van de voedermiddelen in de CVB-tabellen. In 2010 zijn aan de hand van
13
de data in de Veevoederdatabank van alle daarin voorkomende producten opnieuw de gemiddelde gehalten doorgerekend ten behoeve van een in de eerste helft van 2011 uit te brengen nieuwe Veevoedertabel. Afstemming hiervan met de werkgroep zal begin 2011 plaatshebben. De twee andere werkgroepen houden zich vooral bezig met de waardering van voedermiddelen voor de genoemde diersoorten, en ook met meer algemene voedingsvragen die vanuit de sector worden aangereikt of uit de andere werkzaamheden voortvloeien. Zo is er met deze werkgroepen afstemming over de dierexperimentele projecten die tot doel hebben de CVB-voederwaardetabellen te actualiseren. Andere taken van de werkgroepen zijn o.a.: • Het opstellen van CVB-protocollen voor het gestandaardiseerd uitvoeren van verteringsonderzoek ten behoeve van de waardering van voedermiddelen. • Bespreking van de resultaten van fecaal verteringsonderzoek bij paarden. • Nadere oriëntatie op het, op basis van literatuuronderzoek, actualiseren van de aanbevelingen voor de voeding van konijnen. Bij de nadere uitwerking zal vooral het geven van adviezen ter voorkoming van verteringsstoornissen aandacht krijgen. • Start met het actualiseren van de tabel verteerbare aminozuren bij pluimvee op basis van ileale verteerbaarheid. • Deskstudie naar nut en noodzaak van een aparte tabel voor biggen, naast de tabel voor vleesvarkens. • Afstemmen van aangepaste teksten voor de editie 2010 van het Tabellenboek Veevoeding. Onderzoek voor het actualiseren van de CVB-voederwaardetabellen en -voedernormen • In situ onderzoek naar de afbraakkarakteristieken van graskuil en snijmaïskuil. In 2008 is een omvangrijk project van start gegaan, waarin van 100 graskuilen en 100 snijmaïskuilen – representatief voor wat in de praktijk wordt vervoederd – de in situ afbraakkarakteristieken in de pens worden bepaald. Na het verzamelen, karakteriseren en incuberen van geselecteerde monsters in 2009 en begin 2010 zijn alle monsters in nylon zakjes geïncubeerd in de pens en de dunne darm. In het najaar kwam de stroom aan experimentele gegevens beschikbaar en is gestart met het verwerken daarvan. Het doel is om de graskuilen en snijmaïskuilen die door veehouders in 2011 worden geoogst, te waarderen op basis van deze nieuwe datasets. Het project wordt gefinancierd door het Productschap Zuivel, het Productschap Diervoeder en het Blgg. Het dierexperimentele onderzoek is uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van WUR-LR in Lelystad, de chemische analyses vinden plaats bij het Blgg en het PDV is verantwoordelijk voor de dataverwerking. • Onderzoek naar de voederwaarde van gras-klaverkuilen. In 2009 is het WUR/ASG project ‘Klavertje vier’, waarbij ook PDV was betrokken, afgrond. Bij de evaluatie van het onderzoek is vastgesteld dat de beschikbare monsterset in relatie tot de variabiliteit van gras-klaverkuilen in de praktijk niet robuust genoeg is. Het Productschap Zuivel was bereid tot het verlenen van een subsidie voor een aanvullend project dat wat betreft organisatie en resultaatverwerking getrokken wordt door het PDV. Helaas bleek het niet mogelijk om in 2010 alle objecten te verzamelen die nodig waren om de gewenste monsterset te creëren. Besloten is in 2011 bewust bepaalde kwaliteiten te telen op een WUR-praktijkcentrum. Hierdoor loopt het onderzoek wel vertraging op. • In situ onderzoek van mengvoergrondstoffen en vochtrijke diervoeders. WUR/Livestock Research te Lelystad voert in opdracht van het PDV onderzoek uit naar de pensafbraakkarakteristieken van een groot aantal monsters (96 stuks) ten behoeve van de eiwitwaardering van deze voedermiddelen. Met het ILVO-Dier, Melle-Gontrode, België is overeengekomen dat zij van een gedeelte van deze monsters ook de voor een complete eiwitwaardering noodzakelijke verteerbaarheid in de dunne en dikke darm zullen bestuderen.
14
• Verteerbaarheid van voedermiddelen voor vleesvarkens. Aan WUR/Livestock Research is opdracht gegeven om, ten laste van het voor vleesvarkensonderzoek beschikbare budget, van een groot aantal partijen (ruim 40) van verschillende voedermiddelen de fecale verteerbaarheid t.b.v. de NEv- en EW-berekening te onderzoeken. Dit project is zodanig opgezet dat ook data over de P-verteerbaarheid worden verkregen. Het dierexperimentele onderzoek vond plaats in 2010, en wordt begin 2011 gerapporteerd. Eind 2010 werd een aanvullende opdracht verleend om nog eens 18 à 19 voedermiddelen te onderzoeken ten laste van het voor 2010 beschikbare budget. • Afronding project nieuwe Netto Energie formule voor voedermiddelen voor vleesvarkens. In 2010 hebben de afrondende wetenschappelijke werkzaamheden plaatsgevonden om te komen tot een nieuwe NE-formule voor voedermiddelen voor vleesvarkens. Er is een eerste concept documentatierapport opgeleverd waarin de afleiding van deze formule wordt gedocumenteerd. In het eerste kwartaal 2011 zullen in totaal drie documentatierapporten gereed komen. Daarna zullen ook de effecten van de nieuwe formule voor de energiewaarde van voedermiddelen en mengvoeders, mede op basis van de resultaten van het eerder genoemde verteringsonderzoek, worden geëvalueerd. Het voornemen is om de nieuwe formule, een geactualiseerde tabel energiewaardering vleesvarkens en andere daarmee samenhangende acties voor eind 2011 af te ronden. • Verteerbaarheid van voedermiddelen voor pluimvee. Bij het (opnieuw) bewerken van de dataset met al beschikbare verteerbaarheidsgegevens van voedermiddelen bij vleeskuikens (waarbij de koolhydraatfractie op eenzelfde manier wordt opgesplitst in zetmeel, suiker en NSP) worden ook de resultaten van in 2010 gerapporteerd aanvullend verteringsonderzoek, uitgevoerd door WUR-LR, betrokken. • Aminozuurbehoeften pluimvee. Door WUR-LR is een project geformuleerd voor het actualiseren van de aminozuurbehoeftenormen van leghennen en vleeskuikens. Daarbij is aan het PDV gevraagd 50% van de projectkosten te dragen. Gelet op het feit dat de huidige CVB-normen ruim 15 jaar geleden zijn geformuleerd, en dat sindsdien door fokkerij zowel de huidige leghen alsook het huidige vleeskuiken niet meer te vergelijken is met de rassen van 15 jaar en langer geleden, alsook dat er veel nieuw onderzoek naar de aminozuurbehoeften beschikbaar is gekomen, is hierop positief gereageerd. Het project zal in 2011 van start gaan en daarna een looptijd hebben van ca. 15 maanden. Relatiebeleid Het actueel houden van het ‘CVB kennissysteem’ is een kostbare zaak. Daarom heeft het bestuur in 2005 besloten dat ernaar gestreefd moet worden om, in aanvulling op de door Nederlandse bedrijven betaalde heffing, via een meer marktgericht verkoopbeleid extra inkomsten te verwerven. Dit betekent dat binnen het geformuleerde relatiebeleid bedrijven een contract moeten afsluiten met het PDV indien zij willen beschikken over CVBkennisproducten. Niet-heffingsplichtige bedrijven in binnen- en buitenland betalen in het kader van het contract ook een jaarlijkse financiële bijdrage. Heffingsplichtige bedrijven zijn hiervan in principe vrijgesteld. In onderstaande tabel wordt aangegeven hoe het aantal bedrijven dat een contract heeft met het PDV zich in 2010 heeft ontwikkeld.
15
31-12-2009 bij in 2010 af in 2010 31-12-2010
Niet Heffingsplichtige heffingsplichtige bedrijven (NL) bedrijven (NL) 34 27 1 3 1 35 29
Buitenlandse bedrijven 35 13 1 47
Totaal 96 17 2 111
Veevoederdatabank Doel: De VeeVoederDatabank (VVDB) is de plaats waar alle informatie over chemische samenstellingen en verteringsgegevens van individuele monsters van voedermiddelen worden opgeslagen. Uitvoering en resultaat: De VVDB wordt al sinds 1985 gebruikt voor de opslag van chemische data en de verteringsgegevens van individuele monsters van voedermiddelen. Sinds 2000 was er geen softwarematige actualisatie meer doorgevoerd. Vooral de aan de VVDB gekoppelde publicatieprocedure was complex van structuur, en werd door wisseling van medewerkers de laatste jaren minder gebruikt. In plaats daarvan werd meer gebruik gemaakt van een Excel-applicatie die binnen het PDV voor controledoeleinden beschikbaar was en tevens voor publicatiedoeleinden geschikt was gemaakt. In 2010 is besloten de rapportagetools van de VVDB te moderniseren en gebruikersvriendelijker te maken, zodat deze weer rechtsreeks en snel kan worden gebruikt voor het genereren van productbladen voor de CVB-tabellen. Daarvoor is o.a. een nieuwe rekenmodule geprogrammeerd, en een aparte testmodule ontwikkeld. 2011: Of, en zo ja, op wat voor wijze deze activiteit wordt voortgezet is afhankelijk van het besluit dat hierover genomen gaat worden door het bestuur naar aanleiding van de in maart 2011 op te leveren vervolgrapportage door de commissie Markink/Thielen. Website Doel: Uitgebreide informatie aanbieden over de CVB-kennisproducten en over het relatiebeleid. Uitvoering en resultaat:In het relatiebeleid vervult de (Nederlandstalige en Engelstalige) PDV-website een belangrijke functie. De CVB-acitiviteit komt met een gevarieerde reeks aan kennisproducten tegemoet aan de vraag van gebruikersgroepen zoals het onderwijs, dierenartsen, handelaren, laboratoria, onderzoeksinstellingen, producenten etc., die door middel van het afsluiten van een contract met het Productschap Diervoeder deze producten kunnen verkrijgen. De aanvragen daarvoor kunnen online worden ingediend. Daarnaast biedt de CVB-webshop de mogelijkheid om diverse producten online en zonder contract te bestellen. Via de website worden ook twee digitale calculatoren beschikbaar gesteld aan contractnemers, de Voederwaardecalculator en de Mineralencalculator. Beide zijn online te benaderen en voorzien van een handleiding. Op de website staan van de genoemde modellen ook demoversies. In 2010 is de categorie Voederwaardering met de onderliggende onderwerpen geraadpleegd door 16.073 bezoekers. 2011: Of, en zo ja, op wat voor wijze deze activiteit wordt voortgezet is afhankelijk van het besluit dat hierover genomen gaat worden door het bestuur naar aanleiding van de in maart 2011 op te leveren vervolgrapportage door de commissie Markink/Thielen. Uitgebrachte producten Doel van CVB producten: De CVB-activiteit heeft tot doel de kennis over chemische samenstelling van voedermiddelen en hun voederwaarden binnen de bestaande voederwaarderingssystemen voor alle landbouwhuisdieren en paarden beschikbaar te stellen. Dit gebeurt via publicaties, digitale datapakketten en via websiteapplicaties. Uitvoering en resultaat:
16
Publicaties In 2010 is het Tabellenboek 2010 uitgebracht. Een aantal hoofdstukken hebben aanpassingen ondergaan. De aangepaste teksten werden ook in het Engels vertaald, zodat begin 2011 geactualiseerde edities van het ‘Table Booklet Feeding of Ruminants’, het ‘Table Booklet Feeding of Pigs’ en het ‘Table Booklet Feeding of Poultry’ kunnen worden uitgebracht. In de zomer van 2010 is het “CVB tabellenboek voeding Paarden en Pony’s” uitgebracht. Hierin staan zowel behoeftenormen als samenstellingen en de voederwaarde van voedermiddelen voor paarden en pony’s. Digitale producten Aan de Online Voederwaardecalculator en de Online Mineralencalculator voor Herkauwers zijn verschillende verbeteringen doorgevoerd. Voor de mineralencalculator is een ruime opslagmogelijkheid van eigen voedermiddelen. Door een aantal andere aanpassingen in de structuur is de gebruikersvriendelijkheid toegenomen. Ook de Online Voederwaardecalculator heeft een vernieuwde database voor de gebruikers gekregen. Verder is de opslag en weergave van de eigen ingevoerde kwaliteiten van voedermiddelen veranderd, waardoor ook deze gebruikersvriendelijker is geworden. Voor beide calculatoren is gezocht naar een manier om de snelheid voor de gebruiker te optimaliseren. Omdat het aantal gebruikers stijgt is, om problemen in de toekomst te voorkomen, gewerkt aan uitbreiding van de capaciteit. Tevens is gewerkt aan een betere compatibiliteit tussen de digitale CVB-datapakketten en huidige feed formulation software. 2011: Of, en zo ja, op wat voor wijze deze activiteit wordt voortgezet is afhankelijk van het besluit dat hierover genomen gaat worden door het bestuur naar aanleiding van de in maart 2011 op te leveren vervolgrapportage door de commissie Markink/Thielen. Helpdeskfunctie Doel: Als CVB fungeren als belangrijke vraagbaak voor de sector als het gaat om nutritionele en aanverwante vragen. Omdat hiermee wordt tegemoet gekomen aan een belangrijke behoefte in de sector wordt vanaf heden hierover ook beknopt gerapporteerd. Uitvoering en resultaat: In onderstaande tabel wordt aangegeven door wie vragen worden gesteld.
Wie stelden de vragen Categorie Veehouders Mengvoerproducenten Premixproducenten Handelaren in diervoeders Landbouwkundige laboratoria Opleidingen voor agrarisch onderwijs Accountantskantoren Boekhandelaren
Aantal vragen 6 20 2 2 4 8 1 3
Ruim de helft van de vragen in 2010 kwam binnen via het vragenformulier op de website. De overige vragen kwamen binnen via de telefoon (35%) of een directe mail gericht aan een PDV medewerker (15%). Veel vragen betroffen direct of indirect de waardering van voedermiddelen, hetzij voor een bepaalde diersoort, hetzij voor een specifieke diersoort. Ook waren er vrij veel vragen die betrekking hebben op het afsluiten van een contract, over de informatie op de website of de Online calculatoren. Gerangschikt naar diersoort waren 23 vragen diersoortoverstijgend, hadden 25 vragen betrekking op herkauwers, 4 op paarden en 1 op varkens.
17
Van deze vragen konden ca. 40% direct worden beantwoord; de overige 60% vragen konden pas woorden beantwoord nadat daartoe de nodige gegevens op rij worden gezet. De daarmee gemoeide tijd varieerde van één tot enkele uren. Ruim 60 % van de vragen komt uit Nederland. Verder komen vragen uit Belgie, Duitsland, Frankrijk, Polen, Griekenland, Turkije, Verenigd Koninkrijk, China en Jordanië. 2011: Of, en zo ja, op wat voor wijze deze activiteit wordt voortgezet is afhankelijk van het besluit dat hierover genomen gaat worden door het bestuur naar aanleiding van de in maart 2011 op te leveren vervolgrapportage door de commissie Markink/Thielen.
18
3 ARBEID De afdeling Arbeid van het HPA vervult een ondersteunende rol voor een aantal projecten van het Productschap Diervoeder. Tevens besteedt de afdeling Arbeid aandacht aan voorlichting over diverse onderwerpen aan zowel werkgevers als werknemers. Zij levert een bijdrage aan het realiseren van een betere verankering en positionering van de factor arbeid in het werk en de organisatie van het Productschap Diervoeder. Hiervoor worden projecten opgezet waarbij ondernemers en werknemers een gezamenlijk (sector)belang hebben. Verankering Arbeid Het bestuur van Productschap Diervoeder stimuleert tezamen met de productschappen Akkerbouw en Wijn de beleidsontwikkeling op het terrein van arbeid in de betrokken sectoren. Door het gelijknamige project en de activiteiten, die vanuit dit project worden ondernomen, wordt de verankering van de factor arbeid binnen alle productschappen onderschreven. Ook wordt de betrokkenheid van de vakbonden in de productschappen vergroot. In 2010 is dit project geëvalueerd en is door alle productschappen besloten het project voor een periode van vier jaar te verlengen. In dit kader zijn de volgende projecten uitgevoerd. Programma Arbeidsmarkt en Opleiding (PAO) Doel: Uitwerken van een aantal concrete projecten vanuit de intentieverklaring tussen het Ministerie van Economie, Landbouw en Innovatie en de productschappen. Uitvoering en resultaat: Dit programma stimuleert de komende drie jaar jongeren om een carrière in de agrofoodsector te zoeken en wil mensen die binnen de agrarische bedrijfstakken werken naar een hoger werkniveau tillen. Daarnaast worden bedrijven in de agrarische sector enthousiast gemaakt voor het creëren van meer maatschappelijke stages. De landbouw- en voedselsector wil voor jongeren en werkenden een sector zijn en blijven die toekomstperspectief en uitdaging biedt. De productschappen investeren daarom een bedrag van 1,8 miljoen euro in het programma. Het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie ondersteunt het programma met een bijdrage van ruim 1,1 miljoen euro. 2011: Afgesproken is voor de diervoedersector, samen met de akkerbouwsectoren, een scholingsconsulent aan te stellen. Deze zal in 2011 uitvoering gaan geven aan deze taak. Regionaal mobiliteitsonderzoek Doel: Meer en beter inzicht krijgen in ontwikkelingen in de mobiliteit die zich nu en in de nabije toekomst op de arbeidsmarkt voor zullen doen. Inzichten die vervolgens als basis kunnen dienen voor arbeidsmarktbeleid waarmee de agrofoodsector actief kan gaan werken aan een goede, flexibele en actief draaiende arbeidsmarkt. Uitvoering en resultaat: Bepaald is welke inzichten specifiek gewenst zijn zodat onderzocht kan worden op welke manier deze inzichten kunnen worden verkregen. 2011: Het onderzoek zal in 2011 worden uitgevoerd. Nieuwsbrief Arbeid Doel: Het informeren van kader- en bestuursleden van de betrokken vakbonden over de arbeidsmarkt, arbeidsomstandigheden, scholing, (beroeps)onderwijs en sociale zekerheid. Uitvoering en resultaat: In samenwerking met vertegenwoordigers van FNV Bondgenoten en CNV Vakmensen is de Nieuwsbrief Arbeid vijf maal uitgegeven. De nieuwsbrieven bevatten korte, toegespitste artikelen. Een lezersenquête wees uit dat de lezers weten wie de afzender van de Nieuwsbrief Arbeid is, dat zij geïnteresseerd zijn in nieuws over andere (agrarische) sectoren en dat zij het zouden waarderen als de lay-out meer beeldmateriaal bevat. 2011: Er zullen vijf nieuwsbrieven verschijnen met als doel de nieuwe ontwikkelingen onder de aandacht te brengen. Er wordt gestreefd naar het aanvullen van de email database zodat de Nieuwsbrief Arbeid in grotere, digitale getale verstuurd kan worden. Activiteiten
19
Werkvloer Doel: De werknemerskrant Werkvloer is de krant voor werknemers in de diervoedersector en het resultaat van samenwerking tussen het Productschap Diervoeder, CNV Vakmensen en FNV Bondgenoten. Doel van de krant is directe communicatie vanuit het productschap naar alle werknemers in de diervoedersector om hen te informeren over ontwikkelingen binnen hun sector. Uitvoering en resultaat: In 2010 is er wederom een speciale uitgave gemaakt met als onderwerp vrouwen die werken in de diervoedersector. In de overige edities was er aandacht voor actuele thema’s zoals het pensioenfonds, antibiotica en de ontwikkeling van grondstofprijzen. Tevens is in dit jaar een basis gelegd voor een bredere redactie, waarbij De Unie en Nevedi betrokken zijn. 2011: In 2011 worden wederom actuele thema’s uitgewerkt in artikelen in Werkvloer. Tevens zal er weer een special worden samengesteld. Sociaal-economische kerngegevens Doel: Het verzamelen en analyseren van kerngegevens over de arbeidsmarkt in de agro- en foodsectoren op basis waarvan nieuwe beleidsvoorstellen worden ontwikkeld en onderbouwd. Uitvoering en resultaat: De informatie op de website www.agroarbeidskompas.nl is up-todate gehouden. Tevens is in het kader van fase twee van het project, de verdiepingsslag, ervoor gekozen aan te sluiten bij de arbeidsmarktmonitoring. Deze wordt in opdracht van het Productschap Tuinbouw al voor het tiende jaar in successie uitgevoerd. De beslissing om aan te sluiten is mede gemaakt naar aanleiding van de evaluatie van de resultaten van het in 2009 gehouden perspectievenonderzoek ‘Akkerbouw en Diervoeder’. Daaruit kwam naar voren dat een verdere uitdieping van arbeidsmarktinformatie gewenst was. In de arbeidsmarktmonitoring wordt de grote verscheidenheid van de akkerbouwkolom in beeld gebracht. Er wordt een representatief beeld gegeven van de arbeidsmarkt van de drie grootste productiekolommen aardappelen, granen en suiker. Binnen deze drie kolommen wordt een uitsplitsing gemaakt naar drie schakels in de keten: de productie, industrie en groot- en detailhandel. Voor zover mogelijk worden per kolom en per schakel verdere detailleringen op sectorniveau gemaakt, waarbij de beschrijving veelal kwalitatief is. Door te kiezen voor een verdeling per productiekolom wordt in het hiervoor genoemde perspectievenonderzoek ‘Akkerbouw en Diervoeder’ gezorgd voor herkenbaarheid binnen de sector. Tijdens het onderzoek zal gebruik worden gemaakt van alle beschikbare arbeidsmarktinformatie die bij de ketenpartijen aanwezig is. Dit wordt gedaan zodat in het eindresultaat een eenduidig beeld van de arbeidsmarkt(ontwikkeling) gewaarborgd is. Het onderzoek bestaat uit twee onderdelen: een werkgeversdeel en werknemersdeel. 2011: De eerste resultaten van de arbeidsmarktmonitoring worden in het voorjaar van 2011 verwacht waarna deze naar verwachting medio 2011 beschikbaar worden gesteld aan de sector. De website www.agroarbeidskompas.nl krijgt een nieuwe naam: www.arbeidsmarktagrofood.nl en zal inhoudelijk verder worden verbeterd. Levensfasebewust Personeelsbeleid Doel: Het stimuleren van aandacht voor Levensfasebewust Personeelsbeleid binnen de diervoedersector. Uitvoering en resultaat: In juni 2010 is in het kader van het project een workshop ‘werken met netwerken’ georganiseerd. Een groep van zeven personeelsfunctionarissen van verschillende bedrijven, plus vertegenwoordigers van het Productschap Diervoeder en Nevedi ging aan de slag met het formuleren van onderwerpen rondom het thema Levensfasebewust Personeelsbeleid. Het achterliggende doel was om het ‘containerbegrip’ Levensfasebewust Personeelbeleid met elkaar wat tastbaarder te maken en ideeën te ontwikkelen voor mogelijkheden in de sector. Het project is in het najaar afgesloten. Het onderzoeksrapport blijft beschikbaar op de website van het Productschap Diervoeder. 2011: Er vinden geen activiteiten meer plaats in het kader van dit project.
20
Opleiding en Scholing Doel: Het stimuleren en ondersteunen van werkgevers (ondernemers) en werknemers bij het planmatig bevorderen van kennis en vaardigheden van werkenden in de diervoedersector. Voor een gecoördineerde aanpak van scholing en opleiding heeft het Productschap Diervoeder een scholingsconsulent. Hij heeft als taak de bedrijven te helpen bij hun scholingsbeleid en indien gewenst speelt hij een coördinerende rol bij vraag en aanbod van scholing. Uitvoering en resultaat: De scholingsconsulent wordt meerdere keren per jaar geraadpleegd door de bedrijven. Soms zijn het vragen die eenvoudig telefonisch of per email afgehandeld kunnen worden. Zo nu en dan volgt een bedrijfsbezoek. Vragen hebben veelal betrekking op specifieke opleidingswensen en subsidiemogelijkheden. 2011: In 2011 krijgt de rol van scholingsconsulent een structureel karakter in het kader van de werkgroep Verankering Arbeid. Ervaringscertificaat Doel: Veel van onze kennis en vaardigheden doen we op in de praktijk. Het doel van het Ervaringscertificaat (EVC) is dat de kwaliteiten van werknemers zichtbaar worden gemaakt. Medewerkers kunnen de opgedane ervaring verzilveren in certificaten en diploma’s. Door het aanbieden van een persoonlijk loopbaanperspectief krijgen medewerkers meer zelfvertrouwen en motivatie. Uitvoering en resultaat: Om werknemers te informeren over EVC is een informatiemap ontwikkeld die is toegezonden aan directie en HR-managers in de sector. Tevens is de map verspreid via vakbonden. De informatiemap bestaat uit alle mogelijke formulieren die voor een EVC-traject van belang zijn, waardoor de drempel om te beginnen is verlaagd. 2011: Door de scholingsconsulent zal het komende jaar EVC bij individuele bedrijven onder de aandacht worden gebracht. Cursusdatabase Doel: Vereenvoudigen van het vinden van de juiste cursus of opleiding. Het vinden van de juiste opleiding of cursus is niet altijd eenvoudig, zeker niet als het om sectorspecifieke cursussen gaat. Het Productschap Diervoeder brengt daarom het aanbod bij elkaar op www.pdv.nl/cursussen. Uitvoering en resultaat: In deze database zitten 538 cursussen van 50 verschillende opleidingsinstituten. 2011: Nog altijd worden nieuwe cursussen en opleidingen toegevoegd aan de database, waarbij met enige regelmaat nieuwe opleidingsinstituten zich aanbieden. Arbocatalogus graanbe- en verwerkende bedrijven Doel: In een arbocatalogus staat beschreven op welke manier werkgevers kunnen voldoen aan overheidsvoorschriften op het gebied van veilig en gezond werken. Bedrijven die met een door de Arbeidsinspectie goedgekeurde arbocatalogus werken, voldoen aan deze wettelijke eisen. De Arbeidsinspectie gebruikt de arbocatalogi als referentiekader bij bedrijfsbezoeken. Voor de arbocatalogus graanbe-en verwerkende bedrijven is een projectgroep samengesteld met vertegenwoordigers uit werkgevers- en werknemersorganisaties, die gezamenlijk werken aan het maken van een passende arbocatalogus. Inmiddels twee risico’s zijn uitgewerkt, die allebei zijn goedgekeurd door de Arbeidsinspectie. Uitvoering en resultaat: Voor de ontwikkeling van de arbocatalogus wordt samengewerkt met de graansector. Het ontwikkelde deel is al toegankelijk via het internet. In 2010 is vooral aandacht geweest voor het proces, de wijze waarop de verdere risico’s worden uitgewerkt. 2011: In 2011 zal de arbocatalogus worden uitgebreid met meerdere onderwerpen en wordt het zoveel mogelijk onder de aandacht gebracht van werkgevers en werknemers in de sector.
21
Project ‘Veilig tillen’ Doel: Een werknemer die bij zijn werkzaamheden veel moet tillen, moet goed op zijn houding letten. Door een goede tilhouding kan niet alleen het werk goed worden uitgevoerd, maar wordt ook het risico op te hoge belasting van het lichaam voorkomen. Uitvoering en resultaat: De Productschappen Akkerbouw en Diervoeder hebben praktisch voorlichtingsmateriaal ontwikkeld. Een cd-rom maakt goed duidelijk wat de invloed is van verkeerd tillen op het lichaam van de mens. De informatieposter ‘TilWijzer’ is duizenden malen opgevraagd en verstuurd. Via een van de drie verschenen nieuwsbrieven dit jaar is geïnventariseerd welke tilhulpmiddelen in de sectoren worden gebruikt. Daarvan is een overzicht gemaakt dat is terug te vinden op de websites van de Productschappen Akkerbouw en Diervoeder. 2011: Het project is geëindigd. Wel zullen de productschappen blijven wijzen op de gevaren. Werkinstructiekaarten Doel: Het doel van dit programma is voor de verschillende sectoren een praktische methodiek op te stellen om een goede beoordeling van stoffen in een werksituatie te kunnen uitvoeren. Daarbij te voldoen aan de Arbo-wetgeving en de werknemers helder te informeren over hoe om te gaan met de verschillende stoffen in normale omstandigheden en bij calamiteiten. Uitvoering en resultaat: In 2010 is de databank uitgebreid tot meer dan 500 veiligheidsinformatiebladen. Tevens is een eerste aanzet gegeven om deze database samen te laten gaan met een systeem dat in België is ontwikkeld. 2011: Het Productschap Diervoeder wil in 2011 meer bedrijven werven die gebruik maken van de databank werkplekinstructiekaarten. Ook zal de koppeling met de Belgische databank plaatsvinden. Grondstoffendatabank Doel: Inzichtelijk maken van explosie-eigenschappen van grondstoffen. Uitvoering en resultaat: In 2010 hebben meer gebruikers toegang gekregen tot de webapplicatie waarin de explosie-eigenschappen van grondstoffen vermeld staan. Zij kunnen de fysische eigenschappen van grondstoffen, bijproducten, tussenproducten, eindproducten en reststromen inzien. Via een methodiek kunnen zij ook de explosieklasse van een mengsel berekenen. De databank is te raadplegen via www.atex.pdv.nl. In de databank worden nieuwe stoffen toegevoegd en reeds opgenomen stoffen aangepast indien nieuwe gegevens bekend zijn. Dit is een continu proces. 2011: In 2011 wordt het gebruik gestimuleerd door het geven van informatie. Risico-Inventarisatie en -Evaluatie Doel: In de Arbowet staat dat bedrijven een Risico-Inventarisatie en –Evaluatie (RI&E) moeten opstellen. Indien een RI&E-instrument door sociale partners wordt erkend, zijn bedrijven met maximaal 25 werknemers niet langer verplicht om hun RI&E door een Arbodienst te laten toetsen. Uitvoering en resultaat: In 2010 is de update van de RI&E voor de diervoedersector afgerond. Er is tevens een RI&E-module voor de handelaren in granen, zaden en peulvruchten ontwikkeld. Deze is toegevoegd aan het RI&E-instrument voor de diervoedersector. 2011: In 2011 zal het gebruik van de RI&E worden gestimuleerd door deze actief onder de aandacht te brengen in de sector. Tevens zal een deskundige, voorafgaand aan de erkenning van sociale partners, de RI&E beoordelen. Stof? Pak 't aan! Doel: Agrarisch stof in de sectoren akkerbouw, tuinbouw, diervoeder en vee, vlees en eieren kan leiden tot gezondheidsproblemen met de luchtwegen. Werkgevers en werknemers delen de verantwoordelijkheid om via "gezond-verstand-oplossingen" stofbeheersing te bevorderen en zo ziekteverzuim, schadeclaims en aangescherpte regelgeving te voorkomen. Van 2005
22
tot en met 2007 hebben de Productschappen Diervoeder, Akkerbouw, Tuinbouw en Vee, Vlees & Eieren samen onderzoek gedaan en maatregelen ontwikkeld om blootstelling aan agrarisch stof terug te dringen. Evaluatie leert dat al veel is bereikt. Uitvoering en resultaat: De bekendheid van de risico’s van stof zou nog verder vergroot kunnen worden. De productschappen hebben daarom besloten het project een vervolg te geven voor de duur van drie jaar (2009 t/m 2011). De focus is vooral gericht op informatieoverdracht en het implementeren van praktische en economisch haalbare oplossingen in diverse agrarische sectoren. In 2010 is de website www.pakstofaan.nl vernieuwd. Tevens is de content van de website opgenomen in de database van het Groen Kennisnet; een samenwerkingsverband van alle groene onderwijsinstellingen. In 2010 is een rapport van de Gezondheidsraad verschenen. Daarin wordt geadviseerd een gezondheidskundige grenswaarde voor endotoxine in te voeren. De betrokken sectoren zijn van mening dat invoering echter voor grote technische en economische problemen zorgt. Wel erkennen zij de schadelijkheid van endotoxinen en hebben vanuit het project Stof? Pak’t aan! contact gelegd met de overheid om samen te zoeken naar een werkbare oplossing. In oktober 2010 is een informatieve excursie georganiseerd voor leden van de SER, Gezondheidsraad, SZW, Arbeidsinspectie en andere geïnteresseerden. Tijdens deze excursie, die samen met de Vereniging Afvalbedrijven werd georganiseerd, werden twee bedrijven bezocht en werd een overzicht gegeven van de problematiek. Ook is in 2010 een concept-rapport verschenen van de Gezondheidsraad waarin een gezondheidskundige grenswaarde voor graanstof wordt geadviseerd 2011: In 2011 zal vanuit het project Stof? Pak’t aan! verder gewerkt worden aan het ontwikkelen van een realistische aanpak voor stofbeheersing. Verder zullen de werkgevers- en werknemersorganisaties richting overheid pleiten voor een generieke aanpak voor de beheersing van blootstelling aan agrarisch stof. In de diervoedersector zal specifiek aandacht worden besteed aan voorlichting aan werkgevers en werknemers in de sector. Stichting Bevordering Studie Diervoeding Doel: In 2008 is de Stichting Bevordering Studie Diervoeding opgericht. Grondslag hiervoor was dat het erg moeilijk is om de vacatures voor nutritionisten in de diervoeding in te vullen. In de toekomst lijkt dit probleem verder toe te nemen, omdat het aantal studenten veehouderij aan de HAS en het aantal studenten aan de Wageningen UR (University & Research centre), die diervoeding voor landbouwhuisdieren als hoofdvak kiezen, verder afnemen. Het doel van de stichting is om studenten te stimuleren op academisch en hbo-niveau te studeren. Uitvoering en resultaat: Om dit doel te verwezenlijken worden beurzen beschikbaar gesteld aan studenten. Ook wordt voorlichting gegeven over de studie en carrièremogelijkheden in de sector aan studenten die zich in de laatste fase van hun studie specialiseren in diervoeding van landbouwhuisdieren. In 2010 is aan zeven hbo-studenten en acht wostudenten een studiebeurs uitgereikt. Onder deze studenten bevond zich één doorstromer van hbo naar universiteit. 2011: In 2011 zal aandacht worden besteed aan voorlichting over de mogelijke studierichtingen, wederom zullen beurzen worden uitgereikt. De Stichting BSD is aan het oriënteren of het mogelijk is een ‘’summercourse’’ diervoeding te organiseren.
23
4 DUURZAME INNOVATIE EN ONTWIKKELING Aan de Nederlandse veehouderij worden zeer hoge eisen gesteld. Om de ‘license to produce’ te behouden moet aan verschillende maatschappelijke randvoorwaarden worden voldaan, zoals voedselveiligheid, hoge kwaliteit, dierenwelzijn (incl. diergezondheid) en milieu. Om blijvend concurrerende producten te kunnen produceren moet, vanwege de hoge kostenstructuur, ook zeer efficiënt geproduceerd worden. De veehouderij is bovendien een dynamische bedrijfstak met toenemende differentiatie en specialisatie. Aangezien voeding een van de grootste kostenposten voor de veehouderij is, worden hieraan -terecht- ook hoge eisen gesteld. Er wordt gevraagd om voeders die passen binnen de maatschappelijke kaders waarbinnen moet worden geproduceerd, maar die tegelijkertijd een optimale productie-efficiënte garanderen. Om aan deze eisen te voldoen is continu innovatie en ontwikkeling nodig. Naast de bedrijfseigen R&D-activiteiten onderkent de diervoedersector dat een aantal vraagstellingen beter collectief kan worden aangepakt. Daarom initieert en financiert het Productschap Diervoeder al vele jaren veevoedkundige onderzoeksprojecten. Dit onderzoek is overwegend fundamenteel-strategisch van aard. Daarbij wil het PDV proactief inspelen op de maatschappelijke ontwikkelingen. Het werkveld Duurzame Innovatie en Ontwikkeling is opgesplitst in twee programma’s: • Programma IV.1: Veevoedkundig onderzoek Rundvee, Varkens en Pluimvee • Programma IV.2: Voedingsonderzoek Vleeskalveren Veevoedkundig onderzoek Rundvee, varkens en pluimvee Doel: In de onderzoeksvisie van dit programma is het doel gedefinieerd als ‘kennisontwikkeling ten dienste van een hoogwaardige diervoederbereiding en efficiënte voeding van landbouwhuisdieren, met inachtneming van wettelijke en maatschappelijke eisen voor milieu, diergezondheid, dierwelzijn, productkwaliteit en de economie’. Uitvoering en resultaat: De onderzoeksvragen zijn geclusterd in een aantal thema’s: • voeding - dierwelzijn en diergezondheid (onderverdeeld in vier subthema’s: voeding en darmgezondheid; voedingsgerelateerde productieziekten en levensduur; voeding en vitaliteit (van vooral jonge dieren); voeding en (ethologisch) welzijn. • voeding en kwaliteit; • voeding en milieu; • voeropname en nutriëntenbenutting. Organisatie binnen het PDV: Het bestuur van het PDV laat zich wat betreft het (mee)financieren van onderzoeksprojecten adviseren door de Adviescommissie Veevoedkundig Onderzoek (AVO). Verder hecht het PDV er sterk aan dat de projecten tot een optimaal resultaat leiden. Daarom wordt ieder (mee)gefinancierd project begeleid door experts uit de diervoedersector. Meestal gebeurt dit door een door de AVO ingestelde werkgroep. Als sprake is van een gezamenlijke financiering met andere organisaties kan dit ook in de vorm van een gezamenlijke begeleidingscommissie of stuurgroep. Budget: Er was in 2010 voor dit programma € 1,1 miljoen beschikbaar. Wijze van financieren: Het PDV draagt bij voorkeur bij aan de bekostiging van innovatief onderzoek in de vorm van medefinanciering, waarbij nog tenminste één andere financier betrokken is. Binnen het kader van de onderzoeksvisie wordt gestreefd naar gezamenlijke financiering met het Ministerie van EL&I, de Europese Unie (zevende kaderprogramma), en/of andere productschappen (met name het Productschap Zuivel, het Productschap Vee en Vlees en het Productschap Pluimvee en Eieren. Allocatie van het budget: Bij de allocatie van het beschikbare budget wordt –zeker over de jaren heen- gestreefd naar een evenwichtige toekenning naar de verschillende diersoorten
24
en de thema’s. Daarnaast spelen de urgentie van de onderzoeksvraag en de kansrijkheid van de projectaanvragen een rol. Eind 2009 heeft het bestuur van het PDV aan de AVO de opdracht gegeven om binnen de onderzoeksagenda ruimte te maken voor twee maatschappelijk zeer relevante projecten: a) het project ‘Ontwikkeling van een Carbon Footprint Diervoeding’ (zie verder de paragraaf Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen). b) het project ‘Onderbouwing en kwantificering van methaanreducerende voedingsmaatregelen’ binnen het ‘Innovatieprogramma Emissiearm Veevoer voor Herkauwers’. Het is een omvangrijk meerjarig project dat ook door het Min. Van EL&I en het Productschap Zuivel wordt meegefinancierd. Van de totale kosten van € 4 miljoen draagt het PDV € 1 miljoen bij. De looptijd is 2010 – 2015. Het inplannen van deze projecten maakte een herbezinning op het al in 2009 voor 2010 opgestelde onderzoeksprogramma noodzakelijk. Dit heeft vooral geresulteerd in een verder in de tijd wegzetten van al gehonoreerde projecten. De consequentie was dat al aan het begin van 2010 voor het begrotingsjaar 2011 een bedrag van ca. € 800.000 aan doorlopende verplichtingen en ca. € 300.000 aan reeds met de instellingen afgestemde projecten op de agenda stond. In november 2010 heeft het PDV bestuur een commissie de opdracht gegeven om te onderzoeken of op basis van een nadere prioriteitenstelling een heffingsverhoging voor 2011 kan worden voorkomen. De AVO zal, op verzoek van deze commissie, begin 2011 hierover een advies aan het bestuur uitbrengen. Verdeling budget 2010 In onderstaande overzichten is de verdeling van de in 2010 verleende subsidie naar diersoort en naar thema weergegeven. Bij sommige projecten is sprake van onderzoek dat betrekking heeft op meerdere diersoorten; in dat geval is de subsidie naar rato over deze diersoorten verdeeld. Dit is niet gedaan wanneer er sprake is van themaoverstijgend onderzoek. Verdeling naar diersoort Rundvee Varkens Pluimvee Paarden Totaal
Bedrag (in euro) 646.300 260.900 180.700 10.000 1.097.900
Percentage 58,9 23,8 16,4 0,9 100,0
Verdeling naar onderzoeksthema Themaoverstijgend Thema Voeding-dier-gezondheid • Subthema: Voeding in relatie tot darmgezondheid • Subthema: Voedingsgerelateerde productieziekten, mede in relatie tot levensduur • Subthema: Voeding in relatie tot vitaliteit (van vooral jonge dieren) • Subthema: Voeding in relatie tot ethologisch welzijn Thema Voeding en kwaliteit Thema Voeding en milieu Thema Voeropname en nutriëntenbenutting Totaal
Bedrag (in euro) 97.500
Percentage 8,9
155.900
14,2
15.000
1,4
67.500
6,1
-
-
339.900 422.100 1.097.900
31,0 38,4 100,0
25
Onderzoeksresultaten en kennisoverdracht: De resultaten van het gesubsidieerde onderzoek worden als regel in de vorm van rapporten aan het PDV opgeleverd. Het PDV hecht er belang aan dat de door onderzoek gegenereerde kennis maximaal in de praktijk wordt toegepast. Daarom worden de rapporten achter de ‘Login Onderzoek’ op de website van het PDV geplaatst. Bedrijven die via een heffingsbijdrage aan de bekostiging ervan hebben bijgedragen kunnen via een toegangscode hiervan kennis nemen. Wanneer bundeling van de resultaten rond een thema mogelijk is, worden ook themabijeenkomsten voor de sector georganiseerd. Dit was in 2010 niet aan de orde. Daarnaast organiseert WUR-Livestock Research ook zelf openbare symposiumdagen waar, na afstemming met het PDV, de resultaten van gesubsidieerd onderzoek worden gepresenteerd. Om de resultaten van het onderzoek extra onder de aandacht van de diervoedersector te brengen worden deze ook in een meer gepopulariseerde vorm gepubliceerd in de periodiek verschijnende uitgave Uit>VOER. In 2011 zullen de onderzoeksresultaten van 2009 en 2010 in deze vorm beschikbaar komen. Voedingsonderzoek vleeskalveren Het voedingsonderzoek voor vleeskalveren is ondergebracht in een afzonderlijk programma. Voor het onderzoek is jaarlijks € 252.500,- beschikbaar uit een aparte bestemmingsheffing. Nutritioneel onderzoek • Ruwvoervoorziening van vleeskalveren. Na afronding van een meerjarig onderzoeksproject naar de optimale ruwvoerverstrekking bij vleeskalveren in 2007 was er behoefte aan vervolgonderzoek om een aantal onvoldoende beantwoorde vragen en nieuwe vragen te beantwoorden. De sector wilde dit onderzoek samen met een tweede financier bekostigen. Nadat in december 2009 bericht werd ontvangen dat voor het project (getiteld ‘Novel roughage-based feeding strategies to improve welfare of veal calves’) in het kader van het LNV/NWO programma ‘Waardering van dierenwelzijn’ de vereiste cofinanciering beschikbaar was gesteld, is het project in 2010 ook daadwerkelijk van start gegaan. In het project komen een aantal aspecten aan de orde. Nutritioneel kunnen worden genoemd: a) het optimaliseren van de ruwvoervoorziening met het oog op gedrag en diergezondheid en b) het kwantificeren van de energie- en eiwitbijdrage van deze ruwvoeders. Daarnaast is ‘gedrag’ ook in bredere zin een issue binnen dit project, evenals het meer in detail bestuderen van de Carbon Footprint van de productie van kalfvlees. • Voeding en darmgezondheid. De besprekingen in 2009 met WUR/CVI (Centraal Veterinair Instituut) te Lelystad over de opzet van een veldstudie naar darmgezondheidsproblemen bij vleeskalveren in de praktijk (als eerste stap op weg naar verbeterde diagnostiek, behandeling en preventie) hebben geresulteerd in een door het PDV geaccordeerd onderzoeksproject. Darmgezondheidsproblemen zijn zeer divers, variërend van verschillende pathogenen (zowel virussen als bacteriën) tot specifieke voedings- en/of managementfactoren. Daarnaast bestaat variatie in de ernst van de aandoening en in de leeftijd waarop darmgezondheidsproblemen zich voordoen. Besloten werd tot een project, waarin ‘Onderzoek naar oorzaken van het acute buik syndroom bij (blank)vleeskalveren’ centraal staat. Het doel was door middel van een case control studie zieke en gezonde dieren uit eenzelfde koppel met elkaar te vergelijken. Nadat het project was gestart werd echter geconstateerd dat het onderkennen van het syndroom in de praktijk toch lastiger was dan gedacht. Ook bleek het specifiek voorkomen ervan sterk verminderd. Geconcludeerd werd dat het weinig zinvol was om het onderzoek langs deze weg te vervolgen en er werd besloten tot een andere insteek, waarbij de nadruk ligt op het voorkomen van lebmaaglesies.
26
Dit zal begin 2011 in een concreet onderzoeksplan door de onderzoeker met de begeleidende werkgroep worden besproken.
• Koper- en zinkgehalten in organen van vleeskalveren. Berichtgeving over verhoogde gehalten aan zink in de levers van fok- en blankvleeskalveren en van koper in de levers van blankvleeskalveren hebben eerst geresulteerd in een literatuurstudie en vervolgens in dierexperimenteel onderzoek. Omdat de GD te Deventer al onderzoek was gestart naar zink bij (vlees)kalveren, werd besloten tot het uitvoeren van een dierproef naar de koperbehoefte van vleeskalveren. Over de studie zal in 2011 worden gerapporteerd. Duurzaamheid of Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) Duurzame ontwikkeling en maatschappelijk verantwoord ondernemen genieten grote maatschappelijke belangstelling. In SER-verband hebben werkgevers en werknemers in december 2008 de Verklaring Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) ondertekend. De uitdaging in dit kader is om bedrijven te stimuleren hun verantwoordelijkheid te nemen voor het verbeteren van sociale en milieuomstandigheden van productieketens en hierover transparante verslaglegging te doen. Het Productschap Diervoeder heeft in 2010 een inventarisatie uitgevoerd naar de MVO- en duurzaamheidsactiviteiten in de diervoederketen. Hiertoe is in overleg met de stakeholders en maatschappelijke organisaties een duurzaamheidsraamwerk voor de diervoederketen ontwikkeld. In dit raamwerk worden de MVO-issues voor de diervoedersector benoemd (people, planet en profit). Per issue is geïnventariseerd welke aspecten de stakeholders voor de diervoederketen relevant vinden en welke initiatieven in de sector lopen. De inventarisatie heeft geresulteerd in een rapportage die is besproken in het bestuur van het Productschap Diervoeder. Het bestuur heeft besloten nader te laten uitzoeken hoe deze duurzaamheidsinventarisatie zich verhoudt tot hetgeen de brancheverenigingen op dit gebied doen. Vooralsnog zal het Productschap Diervoeder geen sectoraal duurzaamheidsverslag uitbrengen. Het bedrijfsleven neemt zelf deze verantwoordelijkheid op zich. Het bestuur zal in 2011 verder over dit onderwerp discussiëren. Binnen het Productschap Diervoeder is concreet aandacht gegeven aan de Carbon Footprint Diervoeding. Het eerste doel is de broeikasgasemissie vanaf de teelt van primaire plantaardige producten tot en met de omzetting van het voer in dierlijke producten op het veehouderijbedrijf in beeld te brengen. De gegenereerde kennis zal ook via een rekenmodel praktisch toepasbaar worden gemaakt. Na oplevering van een rapport van een inventariserende studie eind 2009 zijn voor het goed formuleren van een sectorbreed gedragen vervolgproject begin 2010 twee agrobrede bijeenkomsten georganiseerd. Deze bijeenkomsten hebben geresulteerd in een breed draagvlak. Dit blijkt uit • het feit dat de vervolgstudie (kosten ruim € 850.000) mede wordt gefinancierd door bijdragen van het Ministerie van EL&I (50%), het PDV (ruim 25%) en vijf andere productschappen (Productschap Akkerbouw, Productschap Margarine, Vetten en Oliën, Productschap Zuivel, Productschap Vee en Vlees, Productschap Pluimvee en Eieren; gezamenlijk ca. 25%) en • het feit dat in de stuurgroep, waarin alle financiers en een groot aantal belanghebbende brancheorganisaties zijn vertegenwoordigd, gezamenlijk een Position Paper hebben vastgesteld voor de kaders waarbinnen de vervolgstudie zal worden uitgevoerd. Het project dat in november 2010 van start is gegaan, wordt uitgevoerd door WUR in samenwerking met Blonk Milieu Advies. Er wordt actief gestreefd naar internationale afstemming met Europese stakeholders, zodat het eindresultaat van het project ook internationaal breed geaccepteerd zal worden.
27
5 Informatievoorziening en sectorcommunicatie Communicatiebeleid Het productschap heeft in 2010 de communicatie met het bedrijfsleven verder verbeterd om de transparantie te vergroten. Zo staan alle vergaderstukken, agenda’s en verslagen van het bestuur op de website. Sinds 2006 evalueert PDV vierjaarlijks haar activiteiten door middel van achterbanraadpleging bij de belanghebbenden. De uitkomsten van deze raadpleging zijn richtinggevend voor de vraag welke activiteiten voor de betreffende sector wel of niet worden voortgezet of aangepast. Ontwerpverordeningen worden niet meer alleen in het publicatieblad van de SER gepubliceerd, maar worden ook via de via de website van het productschap onder de aandacht van belanghebbenden gebracht. Verderop in dit jaarverslag wordt op basis van de veel uitgebreidere jaarrekening het financiële beleid verantwoord. Voor alle financiële stukken geldt dat deze worden opgesteld aan de hand van de richtlijnen van de SER. De (herziene) begroting en de jaarrekening worden op de website geplaatst. Van het jaarverslag wordt jaarlijks een meer toegankelijke versie gemaakt. Deze brochure wordt aan alle heffingbetalende bedrijven gestuurd. Beleidsvoornemens, resultaten en voor het bedrijfsleven relevante ontwikkelingen worden regelmatig via persberichten en weekberichten in de publiciteit gebracht. Verder organiseert het productschap regelmatig bijeenkomsten voor het bedrijfsleven. Informatievoorziening Een van de taken van het PDV is het zo goed mogelijk informeren van spelers binnen en buiten de diervoederkolom over relevante ontwikkelingen die het niveau van individuele bedrijven of schakels in de keten overstijgen. Deze informatieverstrekking vindt zowel plaats op initiatief van het PDV (ongevraagd) als op verzoek van derden (gevraagd). Het PDV geeft op verschillende manieren invulling aan bovengenoemde taakstelling. De voornaamste worden hier kort beschreven Allereerst zijn er de diverse commissies/werkgroepen zowel op initiatief van het PDV (CKD, SCH) als op initiatief van derden (EL&I, Biologica, VROM, Nevedi) waarin uitwisseling van informatie plaats vindt met diverse partijen binnen en buiten de sector. Vervolgens is er een reeks nieuwsbrieven, waarop geïnteresseerden zich gratis kunnen abonneren. Zo heeft bijvoorbeeld de Nieuwsbrief Actualisatie Diervoederwetgeving eind 2010 1188 abonnees tegen 1162 eind 2009. Als derde zijn er de sectorbijeenkomsten en ten slotte is er de website, www.pdv.nl, waarmee het PDV een grote hoeveelheid, zeer diverse informatie beschikbaar stelt aan de sector en het grote publiek. Naast de bovengenoemde communicatiemix, informeert het PDV het publiek ook op basis van individuele vragen die zowel via de website als telefonisch gesteld worden. In het onderstaande zal kort worden ingegaan op de elementen van deze “communicatiemix”. Omdat een belangrijk deel van de informatievoorziening betrekking heeft op wet- en regelgeving, zal aan de hand van de elementen uit de communicatiemix worden ingegaan op een aantal relevante wet- en regelgevingsdossiers uit het achterliggende jaar 2010. Marktverordening Diervoeders (Vo. (EG) nr. 767/2009) In september 2009 werd de Marktverordening Diervoeders van kracht. Voor landbouwhuisdieren is deze verordening sinds 1 september 2010 van toepassing en vanaf 1 september 2011 ook voor gezelschapsdieren. Het afgelopen jaar heeft de EC diverse aanvullingen op de marktverordeningen gepubliceerd. Met name de vaststelling van de Catalogus van Voedermiddelen (een etiketteringshulp) en daarmee samenhangend de publicatie van het voedermiddelenregister door de Europese brancheorganisaties, is van
28
belang geweest. In de Nieuwsbrieven Wetgeving heeft het PDV regelmatig aandacht aan de materie geschonken. Samen met andere partijen heeft het PDV zich ingespannen om de eerstvolgende versie van de Catalogus, de eerste waarbij de sector daadwerkelijk inspraak heeft, zo volledig mogelijk te maken. Deze laatste versie is in november door de EC goedgekeurd en publicatie wordt in het voorjaar van 2011 verwacht. Als gevolg van het van toepassing worden van de Marktverordening op 1 september 2010, zijn ook het Besluit diervoeder en de Regeling diervoeder drastisch ingekrompen. De oude wetgeving, die in de vorm van richtlijnen was opgesteld, vergde een nationale vertaalslag; de nieuwe verordening niet. Hierdoor werden grote delen van het Besluit en de Regeling overbodig. Medio 2011 treedt de Wet Dieren inwerking, waar in zowel de Kaderwet diervoeders, de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren, de Diergeneesmiddelenwet, de Wet op de dierenbescherming en de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde worden opgenomen. Herautorisatie toevoegingsmiddelen Bij de totstandkoming van de huidige toevoegingsmiddelenverordening, Vo. (EG) nr . 1831/2003, is vastgelegd dat uiterlijk 7 jaar na dato, alle toevoegingsmiddelen opnieuw moesten worden beoordeeld en toegelaten. Op 7 november 2010 liep de termijn af, waarbinnen dossiers voor de zogeheten “herautorisatie” konden worden ingediend. Medio oktober heeft het PDV in een nieuwsbrief aandacht geschonken aan het aflopen van deze termijn. Ondanks de inspanningen van het PDV en diverse brancheorganisaties, bleek in december dat voor meer dan de helft van alle toevoegingsmiddelen geen dossier was ingediend. Al deze toevoegingsmiddelen zullen in de loop van 2011 uit het Additievenregister worden geschrapt. Sectorcommunicatie Herziening wetgeving dierlijke bijproducten De huidige dierlijke bijproductenverordening Vo. (EG) nr. 1774/2002 staat op het punt om vervangen te worden door een tweetal nieuwe verordeningen. De raadsverordening 1069/2009 die eind 2009 al werd gepubliceerd, vormt het raamwerk van de nieuwe dierlijke bijproducten wetgeving. Samen met de nog niet gepubliceerde implementatieverordening zal de raadsverordening op 4 maart 2011 de oude 1774/2002 gaan vervangen. Het PDV heeft zich, samen met andere brancheorganisaties vooral ingezet voor wetgeving die het gebruik van voormalige levensmiddelen met bepaalde dierlijke componenten (vooral zuivel) als diervoeder vereenvoudigt. Ook heeft het PDV de petfoodbranche ondersteund bij het onder de aandacht brengen van haar belangen. De Nederlandse delegatie in Brussel heeft deze standpunten vaak onder de aandacht gebracht bij de Commissie en het PDV kijkt dan ook met grote interesse uit naar de publicatie van de implementatieverordening. In het najaar van 2011 zal het PDV een bijeenkomst organiseren naar aanleiding van de nieuwe dierlijke bijproducten wetgeving.
29
6 Medebewindstaken Marktordening De EU streeft ernaar de voedselvoorziening veilig te stellen en boeren een redelijk inkomen te garanderen. Dit gebeurt onder meer door het stabiliseren van de interne markt voor mageremelkpoeder, kalvermelkvoeder, gedroogde voedergewassen, mengvoeder en veevoedergrondstoffen. Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) heeft de marktordeningsregelingen behorend bij veevoeders in medebewind opgedragen aan het Hoofdproductschap Akkerbouw (HPA). De secretaris van het Productschap Diervoeder is hiervoor verantwoordelijk. De kosten worden vergoed uit het Landbouw-Egalisatiefonds van het Ministerie van EL&I.
Steunregeling mageremelkpoeder Eind 2006 is het steuntarief voor de verwerking van mageremelkpoeder en ondermelk in mengvoeder op nul gesteld. Dit in verband met de ontwikkeling van de voorzieningensituatie, de verlaging van de interventieprijs en de ontwikkeling van de marktprijs. De uitvoeringsverordening is niet ingetrokken, omdat de Europese Commissie de mogelijkheid open wil houden om, als de marktsituatie daartoe aanleiding geeft, opnieuw een steuntarief vast te stellen. Afwikkeling steunaanvragen In het vorige verslagjaar was nog een relatief gering bedrag aan steun niet uitbetaald of was – in het geval een voorschot was aangevraagd – de zekerheid nog niet vrijgegeven vanwege het niet retour ontvangen van T5-documenten uit andere lidstaten. In 2010 zijn deze zaken afgehandeld zodat de financiële afwikkeling van de steunregeling nu is afgerond. Steunregeling gedroogde voedergewassen In 2010 bedroeg de productie bij erkende drogerijen 117.900 ton, 8.300 ton minder dan in 2009. Het gehele marktjaar zijn zes door het HPA erkende drogerijen actief geweest, even veel als in 2009. Het steunbedrag bedroeg 33 euro per ton gedroogd product. Het marktjaar 2011, dat eindigt op 31 maart 2012, is het laatste jaar van de marktordening. De steun die de groenvoederdrogerijen ontvangen voor het drogen van voedergewassen wordt omgezet in een bedrijfstoeslagregeling voor de telers van voedergewassen. Financieel belang Het financiële belang van de regelingen waarvoor het productschap de beleidsinhoudelijke verantwoordelijkheid heeft, zijn in onderstaande tabel weergegeven Regeling
Financieel belang (in mln euro) 2008/2009 2009/2010 3,5 3,6
Verwerkingssteun op de aflevering van gedroogde voedergewassen Invoerheffingen maniok
0,2
0,0
Gemedicineerde Voeders Nationaal: De erkenning, registratie en het toezicht op bedrijven die gemedicineerde voeders produceren is een van de medebewindstaken van het PDV. In Nederland zijn 120 diervoederbedrijven in het bezit van een vergunning in het kader van de Verordening PDV Gemedicineerd Voeder 2003. Het overgrote deel van deze bedrijven is in het bezit van een GMP-FSA scheme erkenning, de enkele bedrijven zonder GMP-erkenning zijn producenten van pelsdiervoeders, diergeneesmiddelenproducenten en groothandelaren in diergeneesmiddelen.
30
Op verzoek van het voormalige ministerie van LNV (nu EL&I) heeft het PDV in 2010 de vergunningverstrekking en het toezicht onder de loep genomen. De resultaten van dit onderzoek zullen in 2011 worden omgezet in maatregelen ter verbetering van het proces van toezicht en handhaving. In 2010 is er veel aandacht geweest voor antibioticaresistentie. In dat kader is ook het gebruik van gemedicineerde voeders onder een vergrootglas gelegd. Als gevolg hiervan heeft de staatssecretaris in december 2010 de aanbevelingen van de Commissie Werner (Stuurgroep Antibioticaresistentie Dierhouderij) overgenomen. De aanbevelingen voorzien onder andere in de oprichting van de Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit (SDa) en een halvering van het antibioticagebruik in 2013 t.o.v. het referentiejaar 2009. Het PDV heeft geparticipeerd in diverse overlegstructuren en ook in haar nieuwsbrieven regelmatig aandacht besteed aan deze materie. Ook in 2011 streeft het PDV er naar een inhoudelijke bijdrage aan deze materie te geven, onder andere door deelname aan de klankbordgroep van het WUR-onderzoeksproject “Antibioticaversleping in de mengvoederindustrie: inventarisatie van de huidige (technologische) situatie”. In 2011 zal ook de GMP+ Country Note Antibioticavrij Diervoeder van kracht worden. Op initiatief van stakeholders Nevedi en LTO heeft GMP+ International deze aanvullende code voor Nederland ontwikkeld. Beide stakeholders streven er naar om de productie van antibioticahoudende diervoeders vanaf 1 april te staken. Hierbij is het van belang op te merken dat de productie van gemedicineerde voeders wettelijk gezien gewoon mogelijk blijft. In dat kader zijn ook de Europese ontwikkelingen van belang. Europa: De productie van gemedicineerde voeders is Europees gezien geregeld in Richtlijn 90/167/EEG. Deze uit 1990 stammende wetgeving wordt momenteel herzien, in samenhang met de Europese antibioticarichtlijn. Op korte termijn zullen stakeholders geconsulteerd worden en later in 2011 zal de oude 90/167/EEG worden vervangen. Alle tekenen wijzen erop dat ook in deze nieuwe wetgeving de productie van gemedicineerd voeder blijft toegelaten. Een onderdeel van Richtlijn 90/167/EEG die in het kader van medebewind ook bij het PDV ligt, is de afgifte van free sales certificaten gemedicineerd voeder voor de export van gemedicineerde voeders naar andere landen binnen en buiten de EU. Het afgelopen jaar heeft het PDV 373 van zulke certificaten afgegeven. Het overgrote deel is bestemd voor partijen die worden afgeleverd aan Belgische veehouders. De ontwikkeling en implementatie van de GMP+ Country Note Antibioticavrij Diervoeder zal zeker zijn effect hebben op het aantal af te geven free sales certificaten. Salmonellamonitoring In het kader van de Verordening PDV Monitoring Zoönosen en Zoönoseverwekkers 2005 verstrekt het PDV jaarlijks aan de overheid en aan de Productschappen Vee, Vlees en Eieren gegevens over salmomellabesmettingen in diervoedergrondstoffen en (pluimvee)voeders. Deze gegevens worden door bedrijven aangeleverd aan de Databank Ongewenste Stoffen van GMP+ International. Op basis van een dienstverleningsovereenkomst levert GMP+ International elk kwartaal een overzicht van het aantal monsters en het aantal en de typering van de salmonellabesmettingen. Het totale aantal salmonellabesmettingen in diervoeders en voedermiddelen is in 2009 verder afgenomen. Het aantal salmonellabesmettingen in mengvoeders voor rundvee, varkens, paarden en pluimvee bedroeg in 2009 18 op een totaal van 13.592 monsters. Dit komt neer op 0,13%. In voedermiddelen bedroeg het aantal salmonellabesmettingen 67 op een totaal van 10.651 monsters: 0,63%. Dit is een halvering ten opzichte van het jaar 2008.
31
Voeder:
Rundvee Varkens Paarden Voedermiddelen Pluimvee Pluimvee algemeen Topfok Opfok vermeerdering Vermeerdering Vleeskuikens Leghennen Opfok pluimvee algemeen Kalkoenen Kalkoenen algemeen Opfok vermeer. Vermeerdering Vleeskalkoenen Eenden Totaal pluimvee
Nor m
-
0+%
2005
2006
2007
2008
2009
N 2487 3361
% pos. 0.5 0.4
N 2493 3070
% pos. 0.3 0.3
N 2446 2925
% pos. 0.2 0.1
N 2229 2447
% pos. 0.5 0.3 1.2
N 2287 2842 52 10651
% pos. 0,1 0,2 0 0,6
20067
3.4
17967
1.8
16887
1.3
14879
1169
0.3
1283
0
477
0.2
199
0
268
0
693
0.1
532
0.2
484
0.2
184
1.1
262
0
0+% 0+% 0+% 1,0%
280
0
263
0
309
0
204
0
426
0
994 2951 3426
0.1 0.2 0.8
1280 2332 3432
0.1 0.1 0.6
1018 1822 2770
0 0.4 0.5
1332 1676 2888
0 0 0.4
1433 1828 3692
0 0,1 0,3
1,0%
52
0
125
0
47
0
31
0
44
0
216
0
261
0
187
0
227
0
248
0
1 5 97
0 0 0
0 1 110
0 0 0
1 2 127
0 0 0.8
0 3 63
0 0 1.6
9884
0.4
9619
0.2
7244
0.3
6807
0.2
94 0 81 35 8411
0 0 0 0 0,1
Tabel Resultaten bedrijfsinterne controles Salmonella 2005-2009 met peildatum 1 maart 2010
In het geval mengvoederproducenten in hun eindproducten een salmonellabesmetting vaststellen, dienen zij onverwijld de afnemers hiervan in kennis te stellen en verbetermaatregelen op te stellen. De controle hierop wordt uitgevoerd door onafhankelijke certificatie-instellingen. In geen van de gevallen is geconstateerd dat deze bepalingen niet zijn nagekomen.
32
7 Financiën In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de financiën van het productschap. U vindt hier achtereenvolgens de balans per 31 december 2010, de financiële resultaten over 2010, de heffingen en de financiële relaties. Balans per 31 december 2010 De balans per 31 december 2010 ziet er als volgt uit: (bedragen in euro’s) Balans per 31 december 2010 _____________________________________________________________________________________ Activa Passiva _____________________________________________________________________________________ Financiële vaste activa 3.530.800 Eigen vermogen * Algemene reserve 668.500 Vlottende activa 5.248.500 * Bestemmingsreserves 2.844.000 * Bestemmingsfondsen 3.512.500 Liquide middelen 28.900 Vlottende passiva 5.295.700 _____________________________________________________________________________________ Totaal activa 8.808.200 Totaal passiva 8.808.200 _____________________________________________________________________________________
De financiële vaste activa zijn belegd conform de richtlijnen in de Verordening HPA beleggingsbeleid akkerbouwproductschappen 2004. De belegde gelden zijn ingelegd in het FIDO-fonds (Financiering Decentrale Overheden) van Robeco. De vlottende activa hebben in hoofdzaak betrekking op de rekeningcourantverhouding met het HPA en nog te factureren bedragen. Waardering van debiteuren vindt plaats tegen nominale waarde onder aftrek van een, op basis van risicoanalyse, vastgestelde voorziening voor oninbaarheid. De liquide middelen betreffen vrij opeisbare banktegoeden. Het eigen vermogen bestaat overeenkomstig artikel 31 van de Verordening Financiën Bedrijfslichamen 1999 (VFB 1999) van de SER uit de som van de algemene reserve, de bestemmingsreserves en bestemmingsfondsen. Op grond van artikel 34 van de VFB 1999 hanteert de SER als norm dat de som van de algemene reserve en de bestemmingsreserves niet meer mag zijn dan het totaal van de lasten over het verslagjaar. Op 31 december 2009 bedroeg de som van de algemene reserve en de bestemming-reserves 27,5% van het totaal van de lasten over het jaar 2008. Onder de vlottende passiva zijn onder andere de crediteuren opgenomen en de nog te betalen en vooruit ontvangen bedragen. Er zijn geen ‘niet uit de balans blijkende verplichtingen’ en financiële risico’s voor het productschap te melden.
33
Financiële resultaten over 2010 De rekening van baten en lasten van het Productschap Diervoeder voor het jaar 2010 is als volgt: Totaal generaal
Bestuur en algemeen
Markt
Product en dienst
Arbeid
Baten Heffingen Retributies Diensten aan derden - direct Diensten aan derden - doorbelast Rente Vergoeding opgedragen taken Niet bestede subsidies / diensten door derden Overige baten
4.805.900 179.700 27.400 19.400 218.400 -
267.600 27.400 19.400 59.000 -
282.300 8.700 -
3.712.700 179.700 126.700 -
543.300 24.000 -
209.500
7.800
1.200
197.100
3.400
subtotaal baten
5.460.300
381.200
292.200
4.216.200
570.700
Interne overboekingen (aan)
1.438.800
1.438.800
totaal baten
6.899.100
1.820.000
-
-
-
292.200
4.216.200
570.700
300 5.000 84.400 (22.400) 163.900 -
100 11.600 45.600 3.441.100 (21.200) 20.600 (377.600)
3.100 11.500 242.000 130.000 -
Lasten Personeelskosten Reis-, verblijf- en representatiekosten Huisvestingskosten Bureaukosten Vergaderkosten Financiële relaties Diensten door derden - direct Diensten door derden - doorbelast Overige lasten
432.600 11.100 60.900 59.600 115.000 3.795.600 33.200 1.010.300 (376.300)
subtotaal lasten
5.142.000
1.404.000
231.200
3.120.200
386.600
Interne overboekingen (van)
1.438.800
609.600
176.900
621.900
30.400
totaal lasten
6.580.800
2.013.600
408.100
3.742.100
417.000
474.100
153.700
1.878.200 2.352.300
327.800 481.500
Resultaat
318.300
432.600 11.000 60.900 44.600 52.900 28.100 76.800 695.800 1.300
(193.600)
(115.900)
862.100 668.500
126.100 10.200
Stand van de reserve Reserves 01/01 Reserves 31/12
3.194.200 3.512.500
Heffingen De baten van het productschap zijn voor 88% afkomstig uit de opbrengsten van financierings- en bestemmingsheffingen; 3,5% van de baten is afkomstig uit retributies. De retributies zijn onder andere de bijdragen van de deelnemers aan de Kwaliteitsdienst Landbouwkundige Laboratoria en van de vergunninghouders Verordening PDV gemedicineerde voeders 2003. De overige baten
34
bestaan vooral uit de verkoop van CVB-producten en contractbijdragen, abonnementen op publicaties en subsidies van het Productschap Zuivel en het Ministerie van LNV. Ruim € 3,5 miljoen is bestemd voor financiële relaties. Dit zijn kosten voor (onderzoeks)projecten, kosten voor het inhuren van externe deskundigen en financiële relaties met dragende en nietdragende organisaties ten behoeve van de sector. Heffingen Het bestuur heeft twee heffingsinstrumenten om de activiteiten van het productschap mee te financieren. De kosten voor de organisatie en het bestuur worden gefinancierd uit de financieringsheffing. Voor bijzondere doeleinden (bijvoorbeeld onderzoek) zijn er de bestemmingsheffingen. De baten hiervan komen terecht in speciaal daarvoor door het bestuur ingestelde fondsen. Het bestuur streeft naar een sluitende begroting, maar heeft in verband met de hoogte van de reserve enige ruimte tot flexibiliteit. Voor 2010 zijn de volgende heffing- en retributieverordeningen van toepassing: Titel Verordening PDV financieringsheffing jaar 2009 Verordening PDV bestemmingsheffingen jaar 2009
Door bestuur vastgesteld op: 12 november 2008 12 november 2008
Financiële relaties Bij het aangaan van financiële relaties door het productschap wordt beoordeeld of deze relatie voldoet aan de PBO-toets: 1. het doel van de financiële relatie is herleidbaar tot de taken en bevoegdheden van het productschap; 2. het doel van de financiële relatie is niet of niet goed te bereiken via financiering door privaatrechtelijke organisaties; 3. het productschap kan de desbetreffende activiteiten niet of niet goed zelf uitvoeren; 4. de activiteiten komen in beginsel ten goede aan alle ondernemingen waarvoor het productschap is ingesteld, of die behoren tot een bepaalde branche of sector binnen zijn werkingssfeer, en de daarbij betrokken personen; 5. er is voorzien in een tijdige evaluatie van de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de financiële relatie. Ad 1: Het productschap heeft tot taak het algemeen belang te dienen en de bedrijfsuitoefening te bevorderen van de ondernemingen waarvoor zij is ingesteld. Verder dient het productschap het gemeenschappelijk belang van die ondernemingen en de daarbij betrokken personen te behartigen. Het productschap doet dit door het zelf uitvoeren dan wel het begeleiden van activiteiten door inzet van menskracht en expertise. Ad 2: Het productschap financiert alleen activiteiten die herleidbaar zijn tot de taken van het productschap en die ten goede komen aan alle ondernemingen waarvoor het productschap is ingesteld. Als dit doel ook te bereiken is via financiering door private organisaties, dan is financiering door het productschap niet aan de orde . Ad 3: Als het productschap een activiteit niet zelf kan uitvoeren kan (mede)financiering door het productschap wenselijk zijn. Het productschap richt zich in dat geval vooral op het beoordelen van projectaanvragen, het toezicht houden op de uitvoering (mede op basis van inhoudelijke en financiële (voortgangs)rapportages) en het beoordelen van de evaluatie, doelmatigheid en doeltreffendheid van de financiële relatie.
35
Ad 4: De activiteiten van het productschap komen ten goede aan alle ondernemingen waarvoor het productschap is ingesteld. Alle onderzoeksresultaten zijn openbaar en toegankelijk voor alle bedrijfsgenoten. Ad 5: Na beëindiging van een financiële relatie moet worden getoetst op doelmatigheid en doeltreffendheid van de financiële relatie. De belangrijkste financiële relaties met dragende organisaties zijn: Naam organisatie:
Omschrijving activiteit / project / relatie
Federatie Nederlandse Vakbeweging en Christelijk Nationaal Vakverbond
- Verankering factor arbeid
totaal dragende organisaties
36
Rekening 2010
Herziene begroting 2010
18.300
18.300
18.300
18.300
De belangrijkste financiële relaties met niet-dragende organisaties betreffen: Naam organisatie:
Omschrijving activiteit / project / relatie
Rekening 2010
Herziene begroting 2010
Ducares B.V. Stichting SKV Wageningen UR Livestock Research (voorheen Animal Science Group)
- Ringonderzoeken KDLL - Kwaliteitscontrole op blank kalfsvlees - Bedrijfsspecifieke voeding voor varkens met een verschillende gezondheidsstatus - Verklaring in de variatie in melkureum t.b.v. het gebruik als monitoringsinstrument bij de voeding van melkvee - De ontwikkeling van een welzijnsmeter voor vleeskalveren - Bestrijden van streptococcus suis bij gespeende biggen via voersamenstelling, voermanagement en voertechnologie - Met een gezonde pens vooruit / De invloed van voerstrategie op de aanpassing en functionaliteit van penswand en de microflora enfauna in de pens - Effect van vezelrijk verdund opfok- en legvoer op verenpikgedrag van opfok- en leghennen - Innovatieprogramma vermindering methaanemissie - Carbon footprint diervoeding fase 2 - Passage van nutriënten van verschillende kwaliteiten grassilage en snijmaissilage vanuit de pens van melkkoeien - Optimalisatie en verbetering in-situ methodiek voor het bepalen van pensafbreekbaarheid van diervoeders. Deelproject 2: Bepaling van de in-situ afbraak van de W-S fractie voor stikstof en zetmeel - Why dry / Verkorting van de droogstand bij melkvee: een duurzaam alternatief. - Optimalisering ruwvoederstrategiën bij vleeskalveren: nutriënt benutting, gezondheid en interacties met kalvermelk - Coarse diets and reflux of digesta in poultry: it's quantitative importance in broiler gut health and performance - Progesteron tijdens de vroege dracht: effecten op embryonale ontwikkeling en overleving - Het effect van voersamenstelling Op de acute fase respons in vleeskuikens - DDGS- en TGC-onderzoek rundvee en varkens - Bevordering studie diervoeding
215.000 1.335.000
215.000 1.335.000
80.000
80.000
30.000 15.600
30.000 -
36.800
36.800
36.200
36.200
5.200 125.000 207.700
-
Wageningen UR
Schothorst Feed Research ILVO Stichting BSD
totaal niet-dragende organisaties
192.000
50.000
-
97.500
97.500
-
79.000
19.100
19.100
67.500
-
60.000 134.000 -
60.000 80.000
2.706.600
2.260.600
Overige relevante aspecten Bezoldiging voorzitter De voorzitter van het Productschap Diervoeder is tevens voorzitter van het Productschap Akkerbouw, het Productschap Wijn en het HPA. De bezoldiging van de voorzitter is geregeld in de Verordening HPA bezoldiging voorzitter 2004. Deze verordening is gebaseerd op de Verordening regels en richtlijnen vergoedingen bedrijfslichamen van de SociaalEconomische Raad. Sinds 1 maart 2006 is de Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens van kracht. Die wet regelt dat een instelling die overwegend uit publieke middelen is gefinancierd, jaarlijks het belastbaar jaarinkomen van functionarissen publiceert, wanneer dit belastbaar jaarloon uitstijgt boven een vastgesteld gemiddeld ministerssalaris (voor 2010 vastgesteld op € 193.000). Deze situatie doet zich bij de akkerbouwproductschappen niet voor.
37
192.000
De personeelskosten van de voorzitter zijn als volgt opgebouwd: Salariskosten Sociale lasten Overige personeelskosten Totale personeelskosten
€ 137.100 € 18.400 € 33.000 € 188.500
De kosten worden doorberekend op basis van de Verordening HPA Bezoldiging Voorzitter 2009 aan: HPA Bestuur algemeen Productschap Akkerbouw (Granen/LZZ) Productschap Akkerbouw (aardappelen) Productschap Diervoeder Productschap Wijn
25% 25% 5% 25% 20%
Vergoedingen bestuursleden Het bestuur van het productschap heeft een verordening vastgesteld waarin vacatiegelden en overige vergoedingen zoals reis- en verblijfkosten zijn geregeld. De basis voor deze verordening is de Verordening regels en richtlijnen bedrijfslichamen van de SociaalEconomische Raad 2005-2006. Deze is te vinden op de website van het productschap. De vergoeding aan bestuursleden voor het bijwonen van vergaderingen in 2010 bedraagt circa FPC, waarvan aan vacatiegelden FPC en reis- en verblijfkosten FPC. Het dagelijks bestuur heeft vijf maal vergaderd, het bestuur drie maal.
38
Bijlage 1 SAMENSTELLING ALGEMEEN BESTUUR PDV ZITTINGSPERIODE 2010/2011 Organisaties van ondernemers: de agrarische voortbrenging LTO Nederland
leden
plv. leden
C. Romijn J. Bartelds
F.D. Mandersloot J.P. Kloos
de mengvoederindustrie Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Industrie
H.W.C.M. Flipsen F.D. Jorna A.C.J.M. Hectors A.J.M. Merks P.J.J. Brouwer C. Roordink Nederlandse Vereniging H.M.P. Fransen G.W.J.M. Versteijnen Diervoederindustrie NEVEDI P.G.B. de Lange (voor alle leden) H.W.A. Swinkels de overige diervoeder- en diervoedergrondstoffenindustrie Nederlandse Vereniging van C.A. Blomsma mw. C.A. van Vuure Meelfabrikanten Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Eetbare Oliën en Vetten Vereniging van Nederlandse Destructoren Vereniging van Nederlandse Fabrikanten H.L. Aalten J. Speerstra van Voedertoevoegingen (NEFATO) Dutch Feed Additive Group (DUFAGRO) Nederlandse Voedingsindustrie J.L. Williams mw. B. Beekhof Gezelschapsdieren (NVG) Overleggroep Producenten Natte VeeH.B. Vossebeld W.J.G. Thielen voeders de niet-agrarische voortbrenging en de handel in diervoeder- en diervoedergrondstoffen Centrale Vereniging voor de CoöperatieM.A. Grift A. Loman ve Handel Koninklijke Vereniging “Het Comité van A.H. Broekema A.P.A. van der Weide Graanhandelaren" P.J. van der (voor beide leden) Weijden Nederlandse Vereniging van Handelaren C.J. van Bloois M. van den Boogaard in Stro, Fourages en Aanverwante Producten Nederlandse Vereniging E. van Benthem M.J.A.M. van de Ven Diervoederindustrie NEVEDI
39
Organisaties van ondernemers: de (pluim)veehouderij LTO Nederland Werknemersorganisaties: FNV Bondgenoten CNV Vakmensen
CNV Dienstenbond De Unie
leden
plv. leden
J. Overeem J.M. Mans leden mw. M. Timmermans
H.J.M. Boelrijk A.E. Spieker plv. leden F.J.M. de Beer
H.H. Deuring R.C. Roelofse C. Neels G.B. Rijzinga E. Staal
R.J. Gijsen F. van de Veen G. Mastenbroek W.H. Segboer
SAMENSTELLING DAGELIJKS BESTUUR Werknemersorganisaties: R.C. Roelofse mw. M. Timmermans E. Staal
plv. leden Vacature F.J.M. de Beer G.B. Rijzinga
Geleding CNV Vakmensen FNV Bondgenoten De Unie/CNV Dienstenbond
Werkgeversorganisaties: H.W.C.M. Flipsen H.M.P. Fransen H.B. Vossebeld J. Overeem
F.D. Jorna A.C.J.M. Hectors H.L. Aalten C. Romijn
Mengvoederindustrie
voorzitter plv. voorzitter plv. voorzitter secretaris
Overige diervoederindustrie Veehouderij
Th.A.M. Meijer H.W.C.M. Flipsen (2011) R.C. Roelofse (2010) M. Elema
Sociaal Economische Raad: I. Güveç Ministeriële vertegenwoordigers Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport A. Ottevanger (plv. mevr. H.G. Stoelhorst) Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie E.R. Deckers
40
Bijlage 2 SAMENSTELLING VAN COMMISSIES ZITTINGSPERIODE 2010 – 2011
Organisaties van ondernemers KALVERMELKCOMMISSIE Holland Dairy Feed Sloten B.V. Tentego B.V. Alpuro B.V. Navobi B.V. Denkavit Nederland B.V. Provimi B.V. Brons B.V. Joosten Products B.V. Klaremelk B.V. Schils B.V. Verveka B.V. NEVEDI Productschap Diervoeder
leden
plaatsvervangende leden
K. de Jong S. Rouwers R. van Drie H. Boeve A.G.M. Oosterwegel L. van den Broek J. de Groot H.R. Buys E.A. Buys P. Veth L. Brons G. van den Boomen H. Klarenbeek A.J. Klarenbeek L. Houbiers J. Heylen H.W.C.M. Flipsen M. Elema J.J. van der Weijden (secretaris)
41
Organisaties van ondernemers leden ADVIESCOMMISSIE VEEVOEDKUNDIG ONDERZOEK Nederlandse Vereniging S. Kuijpers Diervoederindustrie NEVEDI F. van Poppel L.L.M. de Lange L.A. den Hartog
plaatsvervangende leden
LTO-Nederland Koninklijke Vereniging "Het Comité van Graanhandelaren"
F. Mandersloot
Overleggroep Producenten Natte Veevoeders Productschap Diervoeder
H.J.M. Boelrijk H.B. Perdok Y. Muilwijk A.P.A. van der Weide D.G. van Manen H.A.J. Tiekstra J.J. van der Weijden M.C. Blok (secretaris)
Organisaties van ondernemers leden ADVIESCOMMISSIE CENTRAAL VEEVOEDERBUREAU LTO Nederland J.H.J. Hartman J. Overeem H.J.M. Boelrijk Centrale Vereniging voor de CoöpeH.W.C.M. Flipsen ratieve Industrie Nederlandse Vereniging L.G.M. van Gils Diervoederindustrie NEVEDI Koninklijke Vereniging "Het Comité A.P.A. van der Weide van Graanhandelaren" Nederlandse Vereniging van Hanvacature delaren in Stro, Fourage en Aanverwante Producten (HISFA) Overleggroep Producenten Natte A. Cazemier Veevoeders Productschap Diervoeder M. Elema M.C. Blok (secretaris)
42
vacature
B. van de Pol A. van Houte
plaatsvervangende leden F. Mandersloot C.J.M. van de Boogaart A.E. Spieker
W.J.G. Thielen
Organisaties van ondernemers en leden plaatsvervangende leden werknemers COMMISSIE SOCIAAL-ECONOMISCHE AANGELEGENHEDEN DIERVOEDERSECTOR (CSEAD) Nederlandse Vereniging Th.W.G. Vervoort Diervoederindustrie NEVEDI mevr. H.C. van Weele CNV Vakmensen C. Neels H.H. Deuring F.A. van de Veen R.C. Roelofse FNV Bondgenoten mevr. M. Timmermans De Unie Centrale Vereniging voor de Coöperatieve Industrie Nederlandse Vereniging van Handelaren in Stro, Fourage en Aanverwante Producten (HISFA) Productschap Diervoeder
E. Staal E.B. Berg
C. Elzenga
C.J. van Bloois
M. van den Boogaard
J.J. van der Weijden M.M.A. van der Meulen (secretaris)
Organisaties van ondernemers leden SECTORCOMMISSIE HUISDIERVOEDERS Nederlandse Voedingsindustrie J.H.M. Laumen Gezelschapsdieren J.L. Williams Dibevo H. van Houwelingen Centraal Bureau Levensmiddelen Nederlandse Vereniging H. Blok Diervoederindustrie NEVEDI Productschap Diervoeder J.J. van der Weijden F.A.J. Gort (secretaris)
43
plaatsvervangende leden mevr. B. Beekhof J.Th. de Jongh
Organisaties van ondernemers leden COMMISSIE KWALITEITSBELEID DIERVOEDERSECTOR LTO-Nederland J. Bartelds H.J.M. Boelrijk J.H.J. Hartman
plaatsvervangende leden
Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie NEVEDI
M.J.C. Hessing F. van Poppel F.D. Jorna
P.G.B. de Lange Y.J. Yntema vacature
mevr. C.A. van Vuure
H.P.G. van Sadelhoff
D. van Ramshorst
J. Tolkamp
G.J. Ketel
R.A. Plekkingra
D.G. van Manen
A. Cazemier
A.P.A. van der Weide H.J. Broekhuizen C.J. van Bloois
mevr. A.M. Stouten K. Vellinga M. van den Boogaard
Nederlandse Vereniging van Meelfabrikanten Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Eetbare Oliën en Vetten (Vernof) Vereniging Verwerkers Slachtbijproducten Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Voedertoevoegingen (Nefato) Dutch Feed Additive Group (Dufagro) Nederlandse Voedingsindustrie Gezelschapsdieren Overleggroep Producenten Natte Veevoeders Koninklijke Vereniging ‘Het Comité van Graanhandelaren” Nederlandse Vereniging van Handelaren in Stro, Fourages en Aanverwante Producten CNV Vakmensen FNV Bondgenoten De Unie Productschap Diervoeder
J.P. Kloos J. Overeem F. Mandersloot
J.J. van der Weijden J. Bouwmeester (secretaris)
44
Bijlage 3 Volledig overzicht van de van kracht zijnde verordeningen en besluiten Verordening
Omschrijving
Wettelijke basis
Werkingssfeer
Verordening PDV algemene bepalingen 2003
Om de uitvoering van de wettelijke taken van het productschap mogelijk te maken, dient het product-schap te kunnen beschik-ken over gegevens van ondernemingen c.q. de sectoren waarvoor het productschap is ingesteld. Middels deze verordening streeft het productschap naar een register van alle heffingsplichtige ondernemingen in de diervoedersector. Op deze manier kan het opleggen van de heffingen worden vereenvoudigd. De productschappen zijn verplicht vierjaarlijks een onderzoek te verrichten naar de representativiteit van hun dragende organisaties. Teneinde over de benodigde gegevens (hoofdactiviteit, werkzame personen, bedrijfsom-vang) te kunnen beschik-ken, is de verordening op dit punt uitgebreid. Het fonds is ingesteld om bij te dragen in de kosten voor het (laten) uitoefenen van toezicht op de naleving van voorschriften m.b.t. de kwaliteit van kalvervoeders en kalfs-vlees en andere werk-zaamheden ter bevorde-ring van de garantie van de kwaliteit van kalfs-vlees. Het fonds is ingesteld om een bijdrage te leveren aan onderzoek m.b.t. veevoeder en daarmee samenhangende werkzaamheden.
art. 93, 94 en 106 Wbo; art. 2 en 3 Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen 1997
Alle ondernemingen die vallen onder de werkingssfeer van het productschap, m.u.v. de ondernemingen in de primaire sector.
art. 93 Wbo; art. 2 en 3 Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen 1997
Alle ondernemingen die vallen onder de werkingssfeer van het productschap, m.u.v. de ondernemingen in de primaire sector.
art. 93 Wbo; art. 2 en 3 Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen 1997
Alle ondernemingen die vallen onder de werkingssfeer van het productschap, m.u.v. de ondernemingen in de primaire sector.
art. 93 Wbo
Producenten van kunstmelkvoeders voor vleeskalveren.
art. 93 Wbo
Het fonds is ingesteld om een bijdrage te verlenen aan wetenschappelijk onderzoek m.b.t. de kalver-industrie en de vleeskalverhouderij, alsmede in de financiering van afzetbevorderende maatregelen m.b.t. kalfsvlees.
art. 93 Wbo
Producenten van mengvoeders, concentraten/voormengsels, gedroogde voedergewassen, gedroogde bietenpulp, vochtrijke voedermiddelen. Producenten van kunstmelkvoeders voor vleeskalveren.
Verordening PDV registratie ondernemingen diervoedersector 2003
Wijziging I Verordening PDV registratie ondernemingen diervoedersector 2003
Verordening PDV Fonds Kwaliteitsgarantie Vleeskalversector 2003
Verordening PDV Fonds Veevoedkundig Onderzoek 2003
Verordening PDV Fonds Onderzoek en ontwikkeling vleeskalversector 2003
45
Verordening
Omschrijving
Wettelijke basis
Werkingssfeer
Verordening PDV Fonds Sociale aangelegenheden 2003
Het fonds is ingesteld om een bijdrage te verlenen aan het oplossen van sociale knelpunten (arbeidsomstandigheden) en het bevorderen van scholing in de diervoedersector. De verordening regelt de voorwaarden waaronder producenten van mengvoeders een vergunning kunnen krijgen voor het bereiden, verpakken, etiketteren of in de handel brengen van gemedicineerde halffabrikaten of gemedicineerde voeders zoals bedoeld in artikel 33 van de Diergeneesmiddelenwet. Deze verordening regelt het toezicht namens het productschap op de naleving van het bepaalde bij de Verordening PDV gemedicineerd voeder 2003 en de Verordening PDV monitoring zoönosen en zoönoseverwekkers diervoedersector 2005 Deze verordening bepaalt dat ondernemingen die voedermiddelen afleveren en mengvoeders en voedermiddelen afleveren aan de (pluim)veehouderij deze d.m.v. monsterneming te onderzoeken op de aanwezigheid van Salmonella. Met deze verordening worden de tarieven van de financieringsheffingen van het productschap bepaald. Met deze verordening worden de tarieven van de bestemmingsheffingen van het productschap bepaald.
art. 93 Wbo
Producenten van mengvoeders, concentraten/voormengsels, huisdiervoeders, voeders voor vleeskalveren en voor overige kalveren.
art. 93, 96 en 104 Wbo; art. 2, 3 en 4 Instellingsbesluit akkerbouwproductschappen 1997; art. 33 en 42 Diergeneesmiddelenwet; art. 7, 8, 12, 19 en 20 Besluit gemedicineerd voeder; Regeling vaststelling medebewind vergunningverlening art. 33 Diergeneesmiddelenwet; Besluit ex. art. 33 Diergeneesmiddelenwet
Ondernemingen die gemedicineerde halffabrikaten of gemedicineerde voeders willen bereiden, verpakken, etiketteren of in de handel brengen.
art. 93, 95 en 104 Wbo; art. 12 instellingsbesluit akkerbouwproductschappen 2007; art. 2 Verordening algemene bepalingen PDV 2003
Ondernemingen die gemedicineerde halffabrikaten of gemedicineerde voeders willen bereiden, verpakken, etiketteren of in de handel brengen; leveranciers van voedermiddelen en mengvoederbereiders.
art. 95, 96 en 104 Wbo; art. 12 instellingsbesluit akkerbouwproductschappen 2007; art. 9a Regeling aanvullende voorschriften besmettelijke dierziekten en zoönosen
Leveranciers van voedermiddelen en producenten van mengvoeders.
art. 95 en 126 Wbo; art. 12 en 19 instellingsbesluit akkerbouwproductschappen 2007
Alle ondernemingen die activiteiten verrichten die vallen onder de heffingsplicht. Alle ondernemingen die activiteiten verrichten die vallen onder de heffingsplicht.
Verordening PDV gemedicineerd voeder 2003
Verordening PDV toezicht diervoedersector 2005
Verordening PDV monitoring zoönosen en zoönoseverwekkers diervoedersector 2005
Verordening PDV financieringsheffing 2009 Verordening PDV bestemmingsheffingen 2009
art. 95 en 126 Wbo; art. 12 en 19 instellingsbesluit akkerbouwproductschappen 2007
46
Besluit
Omschrijving
Wettelijke basis
Werkingssfeer
Besluit PDV toepassing verordening HPA tuchtrechtspraak 2003
Met dit besluit wordt de Verordening HPA tuchtrechtspraak 2003 van toepassing verklaard op verordeningen van het Productschap Diervoeder. Met dit besluit worden maximaal 5 personen van de Interne Accountantsdienst van het HPA aangewezen t.b.v. het toezicht op de naleving. Met dit besluit wordt de Interne Accountantsdienst van het HPA aangewezen als toezichthouder zoals bedoeld in het Besluit PDV toezichthouder tuchtrecht 2003. Dit besluit omvat het monitoringprogramma salmonella in de diervoedersector en de erkenningsvoorwaarden voor laboratoria die monsters op salmonella onderzoeken.
art. 104 Wbo; art. 8 Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie; art. 25 Instellingsverordening akkerbouwproductschappe n 1997 (Verordening HPA tuchtrechtspraak 2003)
Alle ondernemingen die vallen onder verordeningen van het PDV waarin het tuchtrecht als handhavingsinstrumen t is aangewezen.
Art. 104 Wbo; afd. 5.2, titel 5.2 Awb
Alle ondernemingen die vallen onder verordeningen van het PDV waarin het tuchtrecht als handhavingsinstrumen t is aangewezen. Alle ondernemingen die vallen onder verordeningen van het PDV waarin het tuchtrecht als handhavingsinstrumen t is aangewezen.
Besluit PDV toezichthouder tuchtrecht 2003
Besluit PDV aanwijzing IAD als toezichthouder tuchtrecht 2004
Besluit PDV Salmonella in de diervoedersector 2005
art. 1 Besluit PDV toezichthouder tuchtrecht 2003
art. 2 Verordening PDV monitoring zoönosen en zoönoseverwekkers diervoedersector 2005
47
Leveranciers van voedermiddelen en producenten van mengvoeders; laboratoria die analyses willen uitvoeren i.h.k.v. het monitoringprogramma Salmonella.
Bijlage 4 Personele samenstelling per 31 december 2010 Th.A.M. Meijer
voorzitter
M. Elema
secretaris
J.J. van der Weijden
senior beleidsmedewerker / coördinator
M.C. Blok
projectleider / onderzoekscoördinator
mw. J. Kruisdijk
veevoedkundig medewerker
mw. J. Bouwmeester
beleidsondersteunend medewerker
P.J. van der Meer
front-office medewerker
mw. S.D. Ramsamoedj
secretaresse
mw. W.M. Slagboom-Siebelt
administratief medewerker
48